27
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen GRAMMATICA LATIJN

Latijn Complete Samenvatting Grammatica

Embed Size (px)

DESCRIPTION

latijn

Citation preview

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    GRAMMATICA

    LATIJN

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    1

    INHOUDSOPGAVE Zelfstandige naamwoorden . 1

    Bijvoeglijke naamwoorden .. 2

    Bijwoorden . 3

    Voornaamwoorden 3

    Werkwoord 6

    Praesensstam Actief . 6

    Participium Praesens Actief 7

    Praesensstam Passief 8

    Perfectumstam Actief .. 8

    Perfectumstam Passief 9

    Participium Perfectum Passief 10

    Participium Futurum Actief 10

    Infinitivus Futurum Actief .. 10

    Coniunctivus .... 11

    Overzicht Coniunctivus ... 13

    Onregelmatige werkwoorden (esse, posse, ferre, velle, nolle, malle, ire, fieri) ....... 14

    Accusativus cum Infinitivo (A.c.I.) .... 15

    Accusativus cum Participio (A.c.P.) .... 15

    Nominativus cum Infinitivo (N.c.I.) ....... 15

    Ablativus Absolutus ..... 16

    Deponentia en semideponentia 16

    Perfectum i.p.v. praesens (memini, novi, odi) 16

    Gerundium 17

    Gerundivum .. 17

    Stamtijdenlijst .. 18

    Overzicht werkwoordsvormen .................................................................................................... 21

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    2

    Zelfstandige naamwoorden

    Naamvallen en hun functies

    * Nominativus: 1) onderwerp; 2) naamwoordelijk deel van gezegde

    * Genitivus: grondbetekenis is 'van'; speciaal gebruik:

    1) eigenschap: vir boni ingenii = een man met (lett. 'van') een goed karakter; 2) obiectivus: metus noctis = de angst voor de nacht (de nacht is het object van het bang zijn); 3) na bepaalde woorden: bijv. satis, plenus,

    cupidus, ignarus 4) voor de voorzetsels causa en gratia: filiae causa = ter wille van / wegens de dochter. *Dativus: 1) meewerkend voorwerp (vertalen met 'aan' of 'voor'); 2) dativus possessivus die bezitter aan-

    geeft: domino est servus = (lett.) aan de meester is een slaaf= de meester heeft een slaaf; 3) na bepaalde w.w.; 4) handelende persoon bij gerundivum: mihi laudandus est = hij moet door mij geprezen worden

    *Accusativus: 1) lijdend voorwerp (object); 2) onderwerp (subject) in A.c.I. en A.c.P.; 3) na sommige voor-

    zetsels: ante, in, apud, ad, super, circa, post, per, prope, extra, inter ; 4) richting bij plaatsnamen: Romam =

    naar Rome

    * Ablativus: 1) 'met'; 2) 'door'; 3) sommige plaatsaanduidingen (tota urbe); 4) tijdstip (nocte); 5) in een ver-

    gelijking: Marcus minor Petro est = Marcus is kleiner dan Petrus; 6) eigenschap: vir bono ingenio = een man

    met een goed karakter; 7) vaak na voorzetsels: in, de, e(x), a(b), cum, sine

    Verbuigingsgroepen

    v. m o. m/v. o. m (maar v.

    e.v. manus v.!)

    nom. filia dominus bellum urbs nomen manus res

    gen. filiae domini belli urbis nominis manus rei

    dat. filiae domino bello urbi nomini manui rei

    acc. filiam dominum bellum urbem nomen manum rem

    abl. filia domino bello urbe nomine manu re

    m.v.

    nom. filiae domini bella urbes nomina manus res

    gen. filiarum dominorum bellorum urbium nominum manuum rerum

    dat. fi1iis dominis bellis urbibus nominibus manibus rebus

    acc. filias dominos bella urbes nomina manus res

    abl. filiis dominis bellis urbibus nominibus manibus rebus

    De zelfstandige naamwoorden kunnen onderverdeeld worden in vijf verbuigingsgroepen (declinaties):

    * 1ste

    verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -a (vrouwelijk)

    * 2de

    verbuigingsgroep: a) nominativus e.v. eindigt op -us (mannelijk; maar ook o.a. puer, ager en vir); b)

    nominativus e.v. eindigt op -um (onzijdig; bij onzijdig geldt altijd: vorm nominativus = accusativus)

    * 3de

    verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op andere letter (mannelijk of vrouwelijk of onzijdig; de

    stam zie je pas in genitivus) (let op: een aantal onzijdige woorden heeft een nom en acc. e.v. op -us: tempus,

    corpus, pectus, scelus). Bij de urbs/nomen-groep komen ook zelfstandige naamwoorden voor met een gen.

    m. v. op -um (bijv. rex, gen mv regum)

    Iuppiter heeft als genitivus Iovis en wordt verder verbogen als urbs.

    * 4de

    verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -us en gen. e.v. ook; dit is een kleine groep mannelijke

    woorden (ca. 25) (maar domus en manus zijn vrouwelijk)

    * 5de

    verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -es en gen. e.v. op -ei; dit is een kleine groep (ca. 20

    woorden) (vrouwelijk; dies ook mannelijk)

    Zelfstandige naamwoorden op -us van de 2de verbuigingsgroep hebben een aparte aanspreekvorm (vocati-

    vus) op -e: o domine, o heer; de -e blijft weg, als de stam van het woord op -i eindigt: o fili = o zoon. In alle

    andere gevallen is de vocativus gelijk aan de nominativus.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    3

    vir en vis

    Twee woorden die vaak verward worden zijn vir = man en vis = kracht.

    Vir volgt de verbuiging van dominus. Vis heeft geen gen. en dat. e.v., de acc. is vim, de abl. vi; in meervoud:

    nom. vires, gen. virium (!), dat. viribus, acc. vires, abl. viribus.

    Bijvoeglijke naamwoorden

    Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan aan zelfstandige naamwoorden: ze nemen het geslacht over

    (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig), de naamval en het getal (enkelvoud, meervoud). Dit verschijnsel heet con-

    gruentie.

    Groep 1

    De bijvoeglijke naamwoorden op -us worden in het vrouwelijk verbogen zoals filia, in het mannelijk zoals

    dominus en in het onzijdig zoals bellum (nooit zoals urbs!); ook enkele bijvoeglijke naamwoorden op -er,

    zoals pulcher, worden als bijvoeglijke naamwoorden op -us verbogen, ook al eindigt de nominativus e.v.

    mannelijk niet op -us.

    Het bijvoeglijk naamwoord staat vaak achter het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort (bijv. urbs pul-

    chra).

    N.B. Ook de bezittelijke voornaamwoorden meus, tuus, suus, noster, vester worden verbogen als de bijvoeg-

    lijke naamwoorden op -us. Suus = zijn (eigen), haar (eigen), hun (eigen) gebruik je alleen als het terugslaat

    op het onderwerp van de persoonsvorm (suum patrem videt = hij/zij ziet zijn/haar (eigen) vader). Als het niet

    terugslaat op het onderwerp gebruikt het Latijn eius (letterlijk: van hem/haar = zijn, haar; patrem eius videt =

    hij/zij ziet zijn/haar vader (bijv. de vader van een vriend). Het woordje eius komt achter het zelfstandig

    naamwoord te staan.

    Groep 2

    Er zijn ook bijvoeglijke naamwoorden van het type fortis/ingens/felix. Vele uitgangen hiervan komen over-

    een met die van urbs, maar let op ablativus enkelvoud.

    mann. en vrouw. onzijdig

    nom e.v. fortis forte / ingens/ felix

    gen. e. v. fortis fortis

    dat. e.v. forti forti

    acc. e.v. fortem forte / ingens/ felix

    abl. e.v. forti (!!) forti (!!)

    nom. mv. fortes fortia

    gen. mv. fortium fortium

    dat. e. v. fortibus fortibus

    acc. m.v. fortes fortia

    abl. m.v. fortibus fortibus

    Bij bijvoeglijke naamwoorden die in de nom. ev niet o -is eindigen (bijv. ingens en felix) is de nom. ev onz.

    (en dus ook de acc. ev onz.) gelijk aan de nom. e.v. mann./vrouw.

    Een bijvoeglijk naamwoord wordt soms ook predicatief gebruikt.

    Bijvoorbeeld: Puella laeta exclamat = Het meisje roept blij uit.

    Het bijvoeglijk naamwoord zegt dan iets naders over het zelfstandig naamwoord, maar tegelijkertijd ook

    over de persoonsvorm. Het is dus met beide verbonden; daarom wordt het ook wel een dubbelverbonden

    bepaling genoemd.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    4

    Vergrotende trap

    De vergrotende trap van alle bijvoeglijke naamwoorden (van Groep 1 en 2) maak je door achter de stam -ior

    te plaatsen in de nom. e.v. mannelijk en vrouw., en -ius bij het onzijdig. De vergrotende trap wordt verbogen

    zoals urbs bij mann. en vrouw. vormen (maar in gen. m.v. steeds -um!) en zoals nomen bij onz. vormen.

    compar. m/v compar. o

    altus/alta (m/v) -> alt-ior, gen. altioris altum (o) -> alt-ius, gen. altioris

    fortis (m/v) -> fort-ior, gen. fortioris forte (o) -> fort-ius, gen. fortioris

    ingens (m/v) -> ingent-ior, gen. ingentioris ingens (o) -> ingent-ius, gen. ingentioris

    Betekenissen vergrotende trap:

    altior 1) hoger (bijna altijd) , 2) nogal hoog, 3) te hoog, 4) hoogst (bij twee personen/dingen)

    Bij een vergrotende trap in de eerste betekenis gebruiken we vaak het woordje 'dan'; in het Latijn kan dit op

    twee verschillende manieren worden uitgedrukt:

    1) quam: Marcus est altior quam Lucius = Marcus is groter dan Lucius

    2) een ablativus van vergelijking: Marcus est altior Lucio = Marcus is groter dan Lucius

    Overtreffende trap

    De overtreffende trap van alle bijvoeglijke naamwoorden (Groep 1 en 2) vorm je door -issimus achter de

    stam te plaatsen: altus -> alt-issimus, fortis -> fort-issimus, ingens -> ingent-issimus.

    Bij bijvoeglijke naamwoorden op -er eindigt de superlativus echter op -errimus: pulcher -> pulcherrimus; en

    bij bijvoeglijke naamwoorden op -ilis op -illimus: facilis -> facillimus.

    De superlativus wordt steeds verbogen als de gewone bijvoeglijke naamwoorden op -us.

    Betekenissen van overtreffende trap: altissimus 1) hoogst, 2) zeer hoog

    quam + superlativus = zo ... mogelijk; dus quam altissimus = zo hoog mogelijk

    Bijwoorden

    Bijwoorden die zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden op -us, hebben de uitgang -e: optime = op zeer

    goede wijze. Dit geldt ook voor de overtreffende trap (superlativus).

    Bijwoorden die zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden van de fortis/ingens-groep hebben de uitgang -

    ter of -iter: fortiter = op dappere wijze.

    Bijwoorden van de vergrotende trap eindigen steeds op -ius (dus dezelfde vorm als nom/acc. onz. van het

    bijvoeglijk naamwoord) altius volavit = hij vloog hoger.

    Bijwoorden veranderen nooit van vorm.

    Voornaamwoorden

    is/ea/id = 1) zelfstandig: hij, zij, het; in mv: zij 2) bijvoeglijk: deze, dit

    mannelijk vrouwelijk onzijdig

    e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.

    nom. is ei/ii ea eae id ea

    gen. eius eorum eius earum eius eorum

    dat. ei eis ei eis ei eis

    acc. eum eos eam eas id ea

    abl. eo eis ea eis eo eis

    N.B. De i- van de stam wordt steeds een e- als er een andere klinker op volgt.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    5

    Alleen de vetgedrukte vormen wijken af van de verbuiging van een bijvoeglijk naamwoord op -us.

    De vormen van de genitivus (eius, eorum, earum = letterlijk: van hem/haar, van hen) vertalen we in het Ne-

    derlands meestal als een bezittelijk voornaamwoord: filia eius = zijn/haar dochter; urbs eorum = hun stad.

    Let op: de vormen is, eo, ii kunnen ook vormen van het werkwoord ire zijn!

    Het voornaamwoord idem is ontstaan uit is+dem. Het element -dem verandert niet. De verbuiging komt

    overeen met die van is, ea, id met de volgende uitzonderingen: e.v. nom. mann. en nom./acc. onz. luidt idem;

    de slot -m van de uitgang wordt voor de -d steeds een -n-: eundem.

    Persoonlijk voornaamwoord

    ik jij wij jullie zich

    nom. ego tu nos vos - gen. mei tui nostri vestri sui dat. mihi tibi nobis vobis sibi acc. me te nos vos se abl. me te nobis vobis se

    De genitivusvormen komen alleen voor als genitivus obiectivus: amor tui = liefde voor jou.

    Van nos en vos bestaan ook nog de genitivusvormen nostrum en vestrum; deze worden alleen gebruikt bij

    'hoeveelheden': quis vestrum? = wie van jullie?

    De vormen van de 3de persoon sui, sibi, se, se zijn reflexief d. w.z. ze slaan terug op het onderwerp; ze kun-

    nen zowel enkelvoud als meervoud zijn. De accusativus komt vaak voor als onderwerp in een A.c.I.; deze

    acc. slaat altijd terug op het onderwerp van de hoofdzin en de vertaling luidt dan hij/zij/ zij (m.v.)

    De vormen van is, ea, id worden gebruikt als persoonlijk voornaamwoord van de 3de persoon (niet-

    reflexief).

    Het voorzetsel cum = '(samen) met' wordt achter het persoonlijk voornaamwoord gekoppeld: mecum, tecum,

    nobiscum, vobiscum, secum.

    Betrekkelijk voornaamwoord

    mannelijk vrouwelijk onzijdig

    e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.

    nom. qui qui quae quae quod quae

    gen. cuius quorum cuius quarum cuius quorum

    dat. cui quibus cui quibus cui quibus

    acc. quem quos quam quas quod quae

    abl. quo quibus qua quibus quo quibus

    De meeste vormen (de vetgedrukte) wijken af van de verbuiging van de bijv. naamw. op -us. Ook hier vind

    je in de gen. e.v. de uitgang -ius en in de dat. e.v. de uitgang -i.

    Het betrekkelijk voornaamwoord staat aan het begin van een bijzin en richt zich op iemand of iets in de

    hoofdzin. Dit woord noemen we het antecedent. Het betrekkelijk voornaamwoord neemt het geslacht en het

    getal (e.v. of m.v.) over van het antecedent. De naamval wordt bepaald door de functie die het betrekkelijk

    voornaamwoord in de bijzin heeft.

    Vir, quem vides, pater meus est = De man die jij ziet, is mijn vader.

    vir: mannelijk en enkelvoud, dus quem ook mannelijk en enkelvoud, maar quem is accusativus omdat het

    lijdend voorwerp is in de bijzin.

    In het Nederlands moeten we soms een voorzetsel gebruiken bij het betrekkelijk voornaamwoord:

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    6

    Puella, cui donum dedisti, cara est = het meisje, aan wie je een cadeautje gegeven hebt, is lief. Ook in het

    Latijn staat soms een voorzetsel voor het betrekkelijk voornaamwoord: Villa, in qua habito, parva est = Het

    huis waarin ik woon, is klein.

    N.B. Soms staat een betrekkelijk voornaamwoord aan het begin van een hoofdzin. Daarmee sluit de zin nauw

    aan bij de voorafgaande. Het betrekkelijk voornaamwoord, dat naar iemand of iets in de vorige zin verwijst,

    geven we dan weer als een aanwijzend voornaamwoord:

    Virum in via vidimus. Qui erat pater amici nostri. = We zagen een man op straat. Deze was de vader van

    onze vriend.

    Vragend voornaamwoord

    Dit komt zowel zelfstandig (wie?, wat?) als bijvoeglijk (welk(e)?) voor.

    Bijna alle vormen komen overeen met die van het betrekkelijk voornaamwoord. behalve:

    quis = wie? (nom. e.v., zelfst.)

    quid = wat? (nom./acc. e.v. zelfst.)

    Zoals het vragend voornaamwoord wordt ook quisque (=ieder(een) verbogen; het element -que verandert

    daarbij niet.

    Ook het zelfstandig gebruikte quisquam (= iemand) volgt de verbuiging van het vragend voornaamwoord,

    maar in het onzijdig krijg je quicquam (=iets); -quam verandert dus niet; dit woord komt alleen voor in zin-

    nen met een ontkenning.

    Aliquis (iemand, m.v. sommigen) en aliquid (iets, m.v. sommige) worden zelfstandig gebruikt. Aliqui, ali-

    qua, aliquod ('n, een of ander, m.v. sommige) zijn bijvoeglijk. De verbuiging is als bij de vragende voor-

    naamwoorden, maar in nom. e.v. v. en in nom./acc. m.v. o. aliqua (i.p.v. aliquae).

    N.B. Na si, nisi, num en ne gaat ali- niet met quis-je mee!

    Aanwijzend voornaamwoord

    mannelijk vrouwelijk onzijdig

    e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.

    nom. hic hi haec hae hoc haec

    gen. huius horum huius harum huius horum

    dat. huic his huic his huic his

    acc. hunc hos hanc has hoc haec

    abl. hoc his hac his hoc his

    e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.

    nom. ille illi illa illae illud illa

    gen. illius illorum illius illarum illius illorum

    dat. illi illis illi illis illi illis

    acc. illum illos illam illas illud illa

    abl. illo illis illa illis illo illis

    De vetgedrukte vormen wijken af van de bijvoeglijke naamwoorden op -us.

    iste en ipse hebben dezelfde verbuiging als ille (maar ipsum in nom. en acc. onz.).

    De aanwijzende voornaamwoorden worden bijvoeglijk, maar ook zelfstandig gebruikt.

    Ook een aantal bijvoeglijke naamwoorden op -us (en -er) hebben, zoals de voornaamwoorden, een gen. e.v.

    op -ius en een dat. ev. op -i: unus, solus, totus, nullus, ullus, alius (onz. aliud!), alter, uter, uterque, neuter.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    7

    WERKWOORD

    Latijnse werkwoorden kunnen in vijf vervoegingsgroepen (coniugaties) worden onderverdeeld:

    1) stam eindigt op -a (saluta-re), 1ste pers. e.v. saluto

    2) stam eindigt op -e (lange e) (terre-re), lste pers. e.v. terreo

    3) stam eindigt op medeklinker (mitt-e-re) (tussengevoegde e is kort), lste pers e.v. mitto

    4) stam eindigt op -i (audi-re), lste pers. e.v. audio

    5) gemengde groep (cap-e-re) (tussengevoegde e is kort), lste pers. e.v. capio

    Praesensstam Actief

    Indicativus

    * Praesens Actief

    1 2 3 4 5

    ik saluto terre-o mitt-o audio cap-i-o

    jij saluta-s terre-s mitt-i-s audi-s cap-i-s

    hij/zij/het saluta-t terre-t mitt-i-t audi-t cap-i-t

    wij saluta-mus terre-mus mitt-i-mus audi-mus cap-i-mus

    jullie saluta-tis terre-tis mitt-i-tis audi-tis cap-i-tis

    zij saluta-nt terre-nt mitt-u-nt audi-u-nt cap-i-unt

    De persoonsuitgangen zijn -o, -s, -t, -mus, -tis, -nt

    Bij de 3de vervoegingsgroep komt er in het praesens meestal een verbindingsklinker tussen stam en uitgang

    (i, u of e).

    De 5de heet ook gemengde vervoegingsgroep, omdat de infinitivus lijkt op die van de 3de vervoegingsgroep,

    maar de persoonsvormen een -i- bevatten zoals bij de 4de vervoegingsgroep.

    N.B. Bij verhalen die in het verleden spelen, gebruikt het Latijn naast (im)perfectumvormen vaak ook prae-

    sens-vormen waardoor het verleden weer actueel wordt: een praesens historicum; in het Nederlands blijven

    we doorgaans de verleden tijd gebruiken.

    * Imperfectum Actief

    saluta-ba-m terre-ba-m mitt-eba-m audi-eba-m cap-i-eba-m

    salutabas terrebas mittebas audiebas capiebas

    salutabat terrebat mittebat audiebat capiebat

    salutabamus terrebamus mittebamus audiebamus capiebamus

    salutabatis terrebatis mittebatis audiebatis capiebatis

    salutabant terrebant mittebant audiebant capiebant

    De kenletters van het imperfectum zijn -(e)ba-; hierachter komen de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis,

    -nt.

    Het imperfectum is een verleden tijd die nadruk legt op de duur. Daarom wordt het vaak gebruikt bij een

    beschrijving van een situatie/toestand. In het Nederlands kunnen we dit soms (maar lang niet altijd!) weerge-

    ven met een omschrijving: 'was aan het ...', 'was bezig te ...', 'zat/lag/liep te ...'

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    8

    * Futurum Simplex Actief

    salutabo terrebo mittam audiam capiam

    salutabis terrebis mittes audies capies

    salutabit terrebit mittet audiet capiet

    salutabimus terrebimus mittemus audiemus capiemus

    salutubitis terrebitis mittetis audietis capietis

    salutabunt terrebunt mittent audient capient

    kenletter: bij 1ste

    en 2de vervoegingsgroep -b-, bij 3de tot 5de vervoegingsgroep -e- (maar in 1ste

    pers. e.v.

    -a-)

    Imperativus Actief

    Deze vormen gebruik je bij een bevel tot n of meer personen die worden aangesproken.

    2 pers. e.v. saluta terre mitte audi cape

    2 pers. m.v. salutate terrete mittite audite capite

    N.B. Bij de imperativus 2de pers. e.v. van dicere, ducere en facere vervalt de slot -e: dic, duc, fac.

    Infinitivus Actief

    saluta-re terre-re mitt-e-re audi-re cap-e-re

    Participium van het Praesens Actief (P.P.A.)

    Het tegenwoordig deelwoord (ppa) wordt gevormd van de praesensstam en wordt verbogen volgens het bij-

    voeglijk naamwoord ingens (maar de abl. e.v. eindigt bijna altijd op -e):

    nom e.v. salutans terrens mittens audiens capiens

    gen. e.v. salutant-is terrent-is mittent-is audient-is capient-is

    De kenletters van het ppa zijn dus -nt-.

    Het participium gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord: het congrueert met een zelfstandig naamwoord

    of met het in de persoonsvorm opgesloten onderwerp. Het participium praesens is altijd actief. Meestal geven

    we het participium in het Nederlands bijwoordelijk weer, soms bijvoeglijk.

    voorbeeld:

    Milites salutantes procedunt = bijwoordelijk:

    a) De soldaten treden groetend naar voren. (predicatief gebruikt deelwoord)

    b) De soldaten treden naar voren, terwijl ze groeten. (bijwoordelijke bijzin)

    bijvoeglijk:

    a) De groetende soldaten treden naar voren (deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

    b) De soldaten die groeten, treden naar voren (betrekkelijke bijzin)

    De juiste vertaling is afhankelijk van het tekstverband.

    Wel geldt altijd: het ppa is gelijktijdig met de persoonsvorm: het groeten en naar voren treden gebeurt tege-

    lijkertijd; in een Nederlandse bijzin gebruiken we daarom vaak het voegwoord terwijl; behalve terwijl, ge-

    bruiken we ook toen, omdat en hoewel, als de inhoud van de tekst daarom vraagt, maar nadat mag nooit.

    Milites salutantes timebam = Ik vreesde de soldaten, terwijl/toen/omdat/hoewel ze groetten.

    Patri ridenti donum tradidimus = Wij hebben aan vader, terwijl/toen/omdat/hoewel hij lachte, een geschenk overhandigd.

    Pater me videns ridere coepit. = Toen/terwijl/omdat/hoewel vader mij zag, begon hij te lachen.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    9

    Praesensstam Passief Indicativus

    * Praesens Passief

    De persoonsuitgangen zijn achtereenvolgens: -(o)r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur

    In het Nederlands gebruiken we: worden + voltooid deelwoord.

    salut-o-r terre-o-r mitt-o-r audi-o-r cap-i-o-r

    saluta-ris terre-ris mitt-e-ris audi-ris cap-e-ris

    saluta-tur terre-tur mitt-i-tur audi-tur cap-i-tur

    saluta-mur terre-mur mitt-i-mur audi-mur cap-i-mur

    saluta-mini terre-mini mitt-i-mini audi-mini cap-i-mini

    saluta-ntur terre-ntur mitt-u-ntur audi-u-ntur cap-i-u-ntur

    * Imperfectum Passief

    Ook het imperfectum passief gebruikt de kenletters -(e)-ba; daarachter komen de persoonsuitgangen -r -ris -tur -mur -mini -ntur

    salutabar terrebar mittebar audiebar capiebar

    ik werd gegroet etc.

    * Futurum Simplex Passief

    Ook het futurum simplex passief gebruikt de kenletter -b- bij de 1ste

    en de vervoegingsgroep en de letter -e-

    bij de vervoegingsgroepen 3, 4 en 5 (maar in de 1ste

    pers. e.v. een -a-); daarachter komen de persoonsuitgan-

    gen -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur

    salutabor terrebor mittar audiar capiar

    salutaberis terreberis mitteris audieris capieris

    ik zal gegroet worden etc.

    Imperativus Praesens Passief

    De gebiedende wijs in het passief komt alleen voor bij deponentia

    ev horta-re

    mv horta-mini

    Infinitivus Praesens Passief

    Bij de infinitivus komt er na de stam -ri (salutari, terreri, audiri) of -i (mitti, capi !!!)

    (N.B. Een participium van het praesens passief bestaat niet!)

    Perfectumstam Actief Indicativus

    * Perfectum Actief

    saluta-v-i terr-u-i mis-i audi-v-i cep-i

    salutavisti terruisti misisti audivisti cepisti

    salutavit terruit misit audivit cepit

    salutavimus terruimus misimus audivimus cepimus

    salutavistis terruistis misistis audivistis cepistis

    salutaverunt terruerunt miserunt audiverunt ceperunt

    Werkwoorden van de 1ste en 4de vervoegingsgroep hebben de kenletter -v-.

    Werkwoorden van de 2de vervoegingsgroep hebben de kenletter -u- (de -e vervalt).

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    10

    Werkwoorden van de 3de en 5de vervoegingsgroep hebben een onregelmatige vorming van de perfectum-

    stam.

    Ook bij de 1ste, 2de en 4de vervoegingsgroep komen onregelmatige perfectumstammen voor.

    De onregelmatige perfecta staan in de stamtijdenlijst vermeld; deze moet je leren.

    De uitgangen van het perfectum zijn bij alle werkwoorden hetzelfde: -i, -isti, -it, -imus, -istis, -erunt

    Perfectumvormen kun je op twee manieren vertalen: salutavi = 1) ik groette 2) ik heb gegroet Alleen een perfectumvorm in een bijzin die begint met postquam (= nadat) mag je vertalen met hadden +

    voltooid deelwoord: postquam matrem salutavi = nadat ik moeder gegroet had.

    Het perfectum wordt vaak gebruikt voor gebeurtenissen uit het verleden waarbij geen nadruk wordt gelegd op de duur ervan.

    N.B. Bij onregelmatige perfectumvormen is het verschil met de praesensvormen soms zeer klein. bijvoor-

    beeld videt = hij ziet, vidit = hij zag/heeft gezien; movemus = wij bewegen, movimus = wij bewogen/hebben bewogen. In de 3de persoon e.v. en de 1ste persoon m.v. is er soms helemaal geen verschil tussen praesens

    en perfectum, bijvoorbeeld bibit, convenit, occidit, inquit, (ef)fugimus, defendimus. Om te bepalen of je met

    een praesens- of met een perfectumvorm te doen hebt, ga je af op het tekstverband.

    * Plusquamperfectum Actief

    Het plusquamperfectum gebruikt dezelfde stam als het perfectum. Achter de stam komen de persoonsuitgan-

    gen: -eram, -eras, -erat, -eramus, -eratis, -erant.

    salutaveram terrueram miseram audiveram ceperam ik had gegroet ik had bang gemaakt ik had gestuurd ik had gehoord ik had gepakt In het Nederlands geven we plusquamperfectumvormen weer met hadden + voltooid deelwoord (bij som-mige ww waren + voltooid deelwoord: fueram = ik was geweest) * Futurum Exactum Actief

    Achter de perfectumstam komen de uitgangen -ero, -eris, -erit, -erimus, -eritis, -erint

    salutavero = ik zal gegroet hebben, terruero = ik zal bang gemaakt hebben, misero = ik zal gezonden hebben,

    audivero = ik zal gehoord hebben, cepero = ik zal gepakt hebben

    (Het futurum exactum komt vaak voor in een bijzin ingeleid door si = als of cum = wanneer) Infinitivus Perfectum Actief

    De infinitivus van het perfectum gaat bij alle werkwoorden uit op -isse ( bijv. salutavisse = gegroet (te) hebben, fuisse = geweest (te) zijn, tulisse = gedragen (te) hebben)

    (N.B Een imperativus en een participium van het perfectum actief bestaan niet.)

    Perfectumstam Passief

    Indicativus

    * Perfectum Passief

    Dit wordt gevormd met een voltooid deelwoord (participium van het perfectum passief: p.p.p.) + een prae-

    sensvorm van esse

    salutatus sum territus sum missus sum auditus sum captus sum

    ik ben gegroet etc.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    11

    * Plusquamperfectum Passief

    Hiervoor gebruik je een voltooid deelwoord (participium van perfectum passief: p.p.p.) + een vorm van het

    imperfectum van esse:

    salutatus eram territus eram missus eram auditus eram captus eram

    ik was gegroet etc.

    * Futurum Exactum Passief

    Dit is een combinatie van het ppp en de futurumvormen van esse (ero, eris, erit, erimus, eritis, erunt).

    salutatus ero territus ero missus ero auditus ero captus ero

    ik zal gegroet zijn etc.

    (Het futurum exactum komt vaak voor in een bijzin ingeleid door si = als of cum = wanneer )

    (N.B. Een imperativus van het perfectum passief bestaat niet.)

    Infinitivus Perfectum Passief

    Dit is een combinatie van het ppp en de infmitivus esse.

    salutatus esse territus esse missus esse auditus esse captus esse

    gegroet (te) zijn

    Participium van het Perfectum Passief (P.P.P.)

    Het voltooid deelwoord (ppp) wordt verbogen als de bijvoeglijke naamwoorden op -us. Het wordt vaak ge-

    vormd door stam + (i) tus, maar er zijn ook vele uitzonderingen, vooral in de 3de vervoegingsgroep (missus).

    Net als het ppa gedraagt het ppp zich als een bijvoeglijk naamwoord en congrueert het met een zelfstandig

    naamwoord of met het onderwerp.

    Het ppp is echter altijd passief en voortijdig; dit laatste wil zeggen dat de handeling van het participium eer-

    der gebeurd is dan de persoonsvorm; daarom kun je vaak het voegwoord nadat gebruiken in het Nederlands;

    ook omdat, toen, hoewel zijn mogelijk, maar niet terwijl! Meestal is ook het ppp bijwoordelijk gebruikt,

    soms bijvoeglijk.

    Milites salutati procedunt.

    bijwoordelijk: Nadat de soldaten gegroet zijn, treden ze naar voren.

    bijvoeglijk: De begroete soldaten treden naar voren.

    Urbem ab hostibus captam conspeximus.

    bijwoordelijk: Wij zagen de stad, nadat die door de vijanden ingenomen was.

    bijvoeglijk: Wij zagen de door de vijanden ingenomen stad / de stad die door de vijanden ingenomen was.

    Participium van het Futurum Actief (P.F.A.)

    Als je de uitgang -us van het ppp vervangt door -urus krijg je het participium van het futurum actief (pfa).

    salutaturus == zullende groeten

    Gecombineerd met een vervoegde vorm van esse krijgt het betekenissen als: salutaturus sum == ik ben van plan/sta op het punt te groeten.

    Infinitivus van het Futurum Actief

    Vaak wordt het pfa samen met esse in een A.c.I. gebruikt als infinitivus van het futunum.

    Puto eum non salutaturum esse == Ik denk dat hij niet zal groeten.

    De infinitivus van het futurum van esse luidt: futurus esse of fore

    Puto illum puerum optimum futurum esse / fore == Ik denk dat die jongen de beste zal zijn.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    12

    CONIUNCTIVUS

    Praesens Actief en Passief

    kenletter: 1ste

    vervoegingsgroep -e-, overige vervoegingsgroepen -a- Vervoeging van het actief:

    salutem terream mittam audiam capiam

    salutes terreas mittas audias capias

    salutet terreat mittat audiat capiat

    salutemus terreamus mittamus audiamus capiamus

    salutetis terreatis mittatis audiatis capiatis

    salutent terreant mittant audiant capiant

    De passieve vormen maak je door de persoonsuitgangen te vervangen door -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur.

    Functies van coniunctivus praesens in hoofdzin:

    I) aansporing: salutem = laat ik groeten (ontkenning ne: ne salutem = laat ik niet groeten)

    2) twijfel (uitsluitend in vraagzin): quid faciam? = wat moet/zal ik doen?

    3) wens: regina vivat! = leve de koningin; fiat = moge het gebeuren = ik hoop dat het gebeurt

    4) mogelijkheid in het heden (zowel in hoofdzin als in bijzin met si): si hoc dicas, erres = als je dit zult zeg-

    gen, kun je je / zou je je kunnen vergissen / zul je je wel vergissen

    De coniunctivus praesens in bijzinnen kan gebruikt worden, als de persoonsvorm in de hoofdzin een prae-

    sens of futurum is. De coniunctivus praesens wordt (behalve in het geval van irrealis) in dezelfde soort bij-

    zinnen gebruikt als de coniunctivus imperfectum. Voor het gebruik daarvan zie hieronder.

    Imperfectum Actief en Passief

    De coniunctivus van het imperfectum bestaat uit de infinitivus praesens en daaraan vastgekoppeld de

    persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt bij het actief, en -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur bij het passief.

    act. salutare-m terrere-m mittere-m audire-m capere-m

    pass. salutare-r terrere-r mittere-r audire-r capere-r

    Aan de coniunctivus imperfectum in een bijzin, gaat altijd een verleden tijd in de hoofdzin vooraf. Deze co-

    niunctivusvormen worden gebruikt in bijzinnen ingeleid door:

    + ut = opdat, dat, om ... te (geeft doel aan) (bij de vertaling met opdat voegen we in het Nederlands vaak 'zou'

    toe; bij de vertaling met 'om ... te' gebruiken we in het Nederlands een heel werkwoord.)

    + ne = 1) opdat niet, dat niet, om ... niet te

    2) na w.w. die 'vrezen' of 'verhinderen' betekenen: dat, om ... te

    timebam ne venires = ik was bang dat jij zou komen

    impedivi ne venires = ik verhinderde dat jij kwam

    + ut = zodat, dat (geeft logisch gevolg aan) (in het Nederlands gebruiken we een gewone onvoltooid verleden

    tijd)

    + ut non = zodat niet, dat niet

    N.B. i.p.v. ut = opdat/om te en zodat staat er soms een betrekkelijk voornaamwoord aan het begin van

    de bijzin: misit nuntios, qui pacem peterent = hij stuurde bodes om om vrede te vragen; sunt tales

    homines qui numquam veritatem dicant = (lett.) er zijn mensen die (= van dien aard dat ze) nooit de

    waarheid vertellen

    + cum = toen, omdat, hoewel (in het Nederlands onvoltooid verleden tijd)

    + in afhankelijke (= indirecte) vraag: nesciebam quid frater faceret = ik wist niet wat mijn broer aan het doen

    was/deed.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    13

    + in bijzin die begint met quod = 'omdat', als in de bijzin niet een objectief feit staat vermeld, maar een sub-

    jectieve overweging van een persoon in het verhaal: Laetus erat, quod optimus esset = Hij was blij, omdat hij

    (volgens zijn eigen mening) de beste was.

    De coniunctivus imperfectum in hoofd- en bijzin ingeleid door (ni)si wordt gebruikt om een onwerkelijk-

    heid aan te geven: irrealis van het heden

    si nunc domi essem, dormirem = als ik nu thuis zou zijn, zou ik slapen

    De coniunctivus imperfectum in de hoofdzin kan ook een onvervulbare wens van het heden aanduiden:

    domi essem = was ik (nu) maar thuis!

    De coniunctivus imperfectum in de hoofdzin geeft soms ook een potentialis van het verleden aan:

    cerneres = je had kunnen zien

    Perfectum Actief en Passief

    De vormen van de coniunctivus van het perfectum actief komen overeen met die van het futurum exactum,

    maar de uitgang van de 1ste

    pers. e.v. is -erim (i.p.v. -ero).

    salutaverim terruerim miserim audiverim ceperim

    De coniunctivus perfectum passief bestaat uit het ppp + de coniunctivus praesens van esse.

    salutatutus sim territus sim missus sim auditus sim captus sim

    Deze coniunctivus komt vooral voor in bijzinnen die een indirecte vraag zijn (met praesens of futurum in

    hoofdzin): Rogo te cur id feceris = Ik vraag jou waarom je dit gedaan hebt.

    In hoofd- en bijzin met si heeft deze coniunctivus, evenals de coniunctivus praesens, soms de waarde van

    een potentialis van het heden: si hoc dixeris, erraveris = als je dit zult zeggen, kun je je / zou je je kunnen

    vergissen, zul je je wel vergissen.

    In een hoofdzin geeft deze coniunctivus, evenals de coniunctivus praesens, soms een aansporing aan met de

    ontkenning ne: ne hoc dixerim = laat ik dit niet zeggen

    Plusquamperfectum Actief en Passief

    De coniunctivus van het plusquamperfectum actief wordt gevormd door de infinitivus van het perfectum

    actief en daaraan vastgekoppeld de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt.

    salutavisse-m terruisse-m misisse-m audivisse-m cepisse-m

    De coniunctivus plusquamperfectum passief bestaat uit het ppp + de coniunctivus imperfectum van esse.

    salutatus essem territus essem missus essem auditus essem captus essem

    Ook deze coniunctivusvormen kunnen in bijzinnen na de voegwoorden ut en cum gebruikt worden; cum

    kan dan ook de betekenis nadat hebben.

    Ook komt de coniunctivus voor in een afhankelijke (=indirecte) vraag na een verleden tijd in de hoofdzin:

    Nesciebam quid frater fecisset = Ik wist niet wat mijn broer gedaan had.

    De coniunctivus plusquamperfectum in hoofd- en bijzin ingeleid door (ni)si geeft een onwerkelijkheid aan:

    irrealis van het verleden :

    si heri domi fuissem, dormivissem = als ik gisteren thuis geweest zou zijn, zou ik geslapen hebben.

    In hoofdzin alleen geeft de coniunctivus van het plusquamperfectum een onvervulbare wens van het ver-

    leden aan: id fecissem= had ik dit maar gedaan!

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    14

    OVERZICHT CONIUNCTIVUS IN HOOFD- EN BIJZIN

    Praesens Imperfectum Perfectum Plusquamperfec-

    tum

    HOOFDZIN

    aansporing: 'laten'

    ontkenning ne

    X X

    twijfel: 'moet / zal'

    in vraagzin

    X

    wens: 'moge'

    X

    potentialis

    (mogelijkheid)

    X

    heden:

    zal wel / zou

    kunnen

    X

    verleden:

    had wel / had

    kunnen

    X

    heden:

    zal wel / zou

    kunnen

    irrealis

    (onwerkelijkheid)

    X

    heden:

    zou

    X

    verleden:

    zou hebben

    onvervulbare wens

    X

    dormirem =

    sliep hij maar!

    X

    dormivissem =

    had hij maar ge-

    slapen!

    BIJZIN

    ut

    1) doel: opdat, om te

    (ontkenning ne); qui

    2) gevolg: (zo)dat (ont-

    kenning ut non); qui

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    cum

    1) tijd: toen, nadat

    2) oorzaak: omdat

    3) toegeving: hoewel

    X

    X

    X

    X

    (ni)si

    1) potentialis

    (mogelijkheid)

    2) irrealis

    (onwerkelijkheid)

    X

    X

    heden: zou

    X

    X

    verleden: zou

    hebben

    indirecte vraag X X X X

    in bijzin binnen A.c.I. X X X X

    quod=omdat

    (subjectieve reden)

    X X X X

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    15

    Onregelmatige werkwoorden

    Esse

    praes. impf. fut. con. praes. con. imprf. imper.

    ik sum eram ero sim essem

    jij es eras eris sis esses es

    hij/zij/het est erat erit sit esset

    wij sumus eramus erimus simus essemus

    jullie estis eratis eritis sitis essetis este

    zij sunt erant erunt sint essent

    Het werkwoord esse heeft geen ppa. Het pfa is futurus ('zullende zijn').

    Posse

    De persoonsvormen van posse zijn samengesteld uit de stam pot- en de vormen van esse, maar pot- wordt

    tot pos- als de letter s erop volgt (dus pos-sum, pot-eram, pot-ero, pos-sim). Bij de infinitivus (posse) en de

    coniunctivus imperfectum (possem) zijn de vormen verkort.

    (N.B. Het perfectum van possum is potui; niet verwarren met posui van pono!)

    Ferre Velle nolle malle

    indic. praes. imperativus indicativus praesens

    ik fero volo nolo malo (I)

    jij fers fer vis non vis mavis

    hij/zij/het fert vult non vult mavult

    wij ferimus volumus nolumus malumus

    jullie fertis ferte vultis non vultis mavultis

    zij ferunt volunt nolunt malunt

    De overige vormen zijn regelmatig en volgen de coniunctivus praesens

    3de vervoegingsgroep. velim nolim malim etc.

    De imperativus van nolle (noli en nolite) wordt

    vooral gebruikt in combinatie met een infinitivus

    om een vriendelijk verzoek uit te drukken: noli me

    tangere = raak me a.u.b. niet aan!

    De overige vormen zijn regelmatig en volgen de 3de

    vervoegingsgroep (stammen: vol-, nol-, mal-)

    ire

    Dit werkwoord wordt vervoegd volgens de 4de vervoegingsgroep (audio). De stam is erg kort (i-).

    De stamklinker i- wordt tot een e- als de persoonsuitgang met een klinker begint. Vandaar de indicativus

    praesensvormen eo = ik ga en eunt = zij gaan; in de coniunctivus praesens verschijnt ook steeds de stam e-:

    eam, eas etc.

    Let op de zeer korte imperativus e.v. i = ga!

    Het ppa van ire is: nom e.v. iens. gen. e.v. euntis

    Het werkwoord fio = worden, gebeuren heeft een passieve infinitivus: fieri; verder wordt het verbogen als

    audio. In het perfectum passief gebruikt het hetzelfde voltooid deelwoord als facere: factum est = 1) het is

    gemaakt 2) het is geworden 3) het is gebeurd

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    16

    De Accusativus cum Infinitivo (A.c.I.)

    Na werkwoorden die 'zeggen, horen, denken, willen' betekenen en na onpersoonlijke uitdrukkingen (bijv.

    necesse est = het is noodzakelijk) gebruikt het Latijn vaak een constructie met een accusativus als onderwerp

    en een infinitivus in plaats van een persoonsvorm. De accusativus die onderwerp is, heet de subjectsaccusati-

    vus. In het Nederlands gebruiken we een bijzin die ingeleid wordt door 'dat'.

    Puto te amicum amare = Ik denk dat jij van je vriend houdt. (te: subjectsaccusativus; amicum: objectsaccusa-

    tivus bij amare).

    * Als in een A.c.I. een infinitivus van het praesens staat, dan gebeurt de handeling van de A.c.I.

    gelijktijdig met die van het hoofdwerkwoord:

    Puto Hannibalem Romanos vincere = Ik denk dat Hannibal bezig is de Romeinen te overwinnen.

    Puto Romanos ab Hannibale vinci = Ik denk dat de Romeinen (nu) door Hannibal overwonnen worden.

    Putabam/putavi Hannibalem Romanos vincere = Ik zat te denken / ik dacht dat Hannibal bezig was de Ro-

    meinen te overwinnen.

    Putabam/putavi Romanos ab Hannibale vinci = Ik zat te denken/ik dacht dat de Romeinen door Hannibal

    overwonnen werden (op dat moment)

    * Als in een A.c.I. een infinitivus van het perfectum staat, dan gebeurde de handeling van de A.c.I. eerder dan

    die van het hoofdwerkwoord (de infinitivus is voortijdig t.o.v. het hoofdwerkwoord):

    Puto Hannibalem Romanos iam vicisse = Ik denk dat Hannibal de Romeinen al overwonnen heeft.

    Puto Romanos ab Hannibale victos esse = Ik denk dat de Romeinen door Hannibal overwonnen zijn.

    Putabam/putavi Hannibalem Romanos iam vicisse = Ik zat te denken I ik dacht dat Hannibal de Romeinen al

    overwonnen had.

    Putabam/putavi Romanos ab Hannibale iam victos esse = Ik zat te denken/ dacht dat de Romeinen al door

    Hannibal overwonnen waren.

    * Als in een A.c.I. een infinitivus van het futurum staat, dan gebeurt de handeling van de A.c.I. later dan die

    van het hoofdwerkwoord (de infinitivus is natijdig t.o.v. het hoofdwerkwoord):

    Puto Hannibalem Romanos victurum esse = Ik denk dat Hannibal de Romeinen zal overwinnen.

    Putabam/putavi Hannibalem Romanos victurum esse - Ik zat te denken/ik dacht dat Hannibal de Romeinen

    zou overwinnen.

    Als de subjectsaccusativus van een A.c.I. se is dan geeft dit aan dat het dezelfde persoon is als het onderwerp

    van het hoofdwerkwoord; afhankelijk van het onderwerp vertalen we se dan met 'hij', 'zij', of 'zij' (mv.)

    Hannibal dicit se fortem esse = Hannibal zegt dat hij (zelf) dapper is.

    Puella dixit se valde gaudere = Het meisje zei dat zij (zelf) heel blij was.

    Homines clamabant se fortiter pugnavisse = De mensen stonden te roepen dat zij (zelf) dapper gevochten

    hadden.

    N .B. In bijzinnen binnen een A.c.I. staat altijd een coniunctivus.

    Accusativus cum Participio

    Na werkwoorden die een zintuiglijke waarneming aangeven (zien, horen) gebruik je in het Latijn niet een

    A.c.I., maar een A.c.P.: Video puerum currentem = Ik zie de jongen rennen / Ik zie dat de jongen rent.

    Nominativus cum Infinitivo

    Dit is een vreemde naam voor een eenvoudig verschijnsel. In het Latijn kan een persoon onderwerp zijn van

    passieve vormen van werkwoorden als dicere, narrare, putare: ille vir optimus esse dicitur / narratur / putatur

    = die man wordt gezegd / wordt verteld / wordt gemeend de beste te zijn. Omdat we dit zo niet in het Neder-

    lands kunnen zeggen, vertalen we de zin zo: men zegt / vertelt / meent dat die man de beste is.

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    17

    Ablativus Absolutus

    Deze speciale woordgroep heeft de volgende kenmerken:

    - Hij bestaat uit een zelfstandig naamwoord (of een voornaamwoord) in de ablativus en een daarbij aanslui-

    tend participium in de ablativus.

    - Het zelfstandig naamwoord in de ablativus heeft in de hoofdzin grammaticaal geen functie (dus geen on-

    derwerp, lijdend voorwerp of iets dergelijks).

    - Het zelfstandig naamwoord in de ablativus vertaal je niet als een ablativus.

    - De ablativus absolutus geef je in het Nederlands weer met een bijwoordelijke bijzin.

    - In deze bijzin wordt het zelfstandig naamwoord in de ablativus tot onderwerp en het participium in de abla-

    tivus tot persoonsvorm.

    - Als voegwoord aan het begin van de bijzin gebruiken we: terwijl (alleen bij ppa!), nadat (alleen bij ppp!),

    toen, omdat, hoewel.

    Voorbeeld:

    Patre ridente tacebamus = Terwijl/toen/omdat/hoewel vader lachte, zwegen wij.

    Fama narrata omnes ridebant. = Nadat/toen/omdat/hoewel het gerucht verteld was, lachten allen.

    Een ablativus absolutus met een ppp is altijd passief. Toch mogen we die in het Nederlands actief vertalen,

    als dit op grond van de inhoud van de tekst voor de hand ligt.

    Voorbeeld:

    Urbe capta hostes ridebant =

    Vertaling I (letterlijk): Nadat/toen/omdat de stad ingenomen was, lachten de vijanden.

    Vertaling 2 (als duidelijk is dat de vijanden de stad hebben ingenomen): Nadat/toen/omdat de vijanden de

    stad ingenomen hadden, lachten zij.

    In enkele gevallen staat er in een ablativus absolutus in plaats van een participium een zelfstandig naam-

    woord of een bijvoeglijk naamwoord in de ablativus:

    Augusto principe = terwijl Augustus keizer was (dit komt ook voor bij: consul, imperator, dux, rex, auctor)

    Augusto vivo = terwijl Augustus leefde (dit komt ook voor bij: invitus, absens)

    Deponentia

    Deponentia zijn werkwoorden met passieve vormen. maar actieve betekenis: conor = ik probeer, conatus

    sum = ik heb geprobeerde/probeerde. Let op de imperativus 2de pers. e.v.: conare = probeer!

    Deponentia kennen wel ecn participium praesens actief: conans =proberend.

    Het participium perfectum passief kan de waarde hebben van een tegenwoordig deelwoord (conatus = probe-

    rend) n van een voltooid deelwoord (conatus = geprobeerd hebbend)

    Semideponentia

    Een paar werkwoorden hebben in het praesens gewoon actieve vormen, maar in het perfectum slechts pas-

    sieve vormen met actieve betekenis:

    soleo: solitus sum = ik had de gewoonte

    audeo: ausus sum = ik heb gedurfd

    Perfectum i.p.v. praesens

    Een paar werkwoorden hebben uitsluitend perfectumvormen met praesensbetekenjs:

    memini = ik herinner me

    novi = ik weet

    odi = ik haat

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    18

    Gerundium

    Het gerundium is een zelfstandig naamwoord. De kenletters zijn -nd-. Omdat het de verbogen vormen zijn

    van de gesubstantiveerde infinitivus (salutare = het groeten) heeft het maar enkele uitgangen (-i. -o, -um):

    genitivus: salutandi = van het groeten

    dativus: salutando = (lett. voor het groeten) om te groeten

    accusativus: ad salutandum = om te groeten

    ablativus: salutando = door te groeten

    gerundium in genitivus + causa = om te: salutandi causa = om te groeten

    Omdat het gerundium een werkwoord is, kan het een lijdend voorwerp bij zich hebben: dominum iuvando =

    door de meester te helpen

    Gerundivum

    Het gerundivum is een bijvoeglijk naamwoord. De kenletters zijn -nd-. Het wordt verbogen als een bijvoeg-

    lijk.naamwoord op -us (magnus). De basisbetekenis is moetende worden.

    Gebruik:

    1) In combinatie met een vorm van het ww esse: puer laudandus est = de jongen moet geprezen worden;

    audiendum est = er moet geluisterd worden; haec agenda sunt = deze dingen moeten gedaan worden.

    De persoon door wie iets gedaan moet worden, staat bij een gerundivum in de dativus (dativus auctoris): hoc

    tibi faciendum erit = dit zal door jou gedaan moeten worden.

    2) Soms wordt een gerundivum als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt: puella miranda = het meisje dat

    bewonderd moet worden = het bewonderenswaardige meisje

    3) Soms wordt een gerundivum gesubstantiveerd: agenda = dingen die gedaan moeten worden.

    4) In het Latijn wordt vaak een gerundium met een lijdend voorwerp omgezet in een gerundivum-

    constructie. Het zelfstandig naamwoord krijgt dan de naamval van het gerundium. Het gerundium wordt een

    gerundivum, dat zich in geslacht, getal en naamval aanpast aan het zelfstandig naamwoord.

    Voorbeeld: feminas adiuvando (lijdend voorwerp + gerundium in ablativus) wordt feminis adiuvandis (zelf-

    standig naamwoord in de ablativus + gerundivum).

    De vertaling is in beide gevallen hetzelfde: door de vrouwen te helpen. Het gerundivum moet in zo'n geval

    dus ook niet met 'moeten' en 'worden' worden vertaald.

    'om de vrouwen te helpen' kan in een gerundivumconstructie in het Latijn op drie manieren worden weerge-

    geven: feminarum adiuvandarum causa (causa gebruikt als voorzetsel = om. ter wille van), feminis adiuvan-

    dis (dativus), ad feminas adiuvandas (ad bij gerundivum of gerundium betekent altijd 'om te').

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    19

    STAMTIJDENLIJST

    1 accendo accendi accensus in brand steken

    2 accipio accepi acceptus ontvangen, krijgen

    3 ago egi actus doen, bezig zijn

    4 alo alui voeden

    5 aperio aperui apertus openen

    6 ardeo arsi branden

    7 aspicio aspexi aspectus bekijken

    8 aufero abstuli ablatus wegbrengen, weghalen

    9 augeo auxi auctus vergroten, vermeerderen

    10 cado cecidi vallen

    11 caedo cecidi caesus doden

    12 capio cepi captus pakken, nemen

    13 carpo carpsi plukken

    14 cedo cessi gaan, wijken

    15 censeo censui census menen

    16 cerno crevi zien

    17 cingo cinxi omingelen

    18 claudo clausi clausus sluiten

    19 cogo coegi coactus dwingen, bijeendrijven

    20 colo colui cultus verzorgen, vereren

    21 comprehendo comprehendi comprehensus grijpen

    22 consulo consului consultus overleggen, besluiten

    23 credo credidi geloven

    24 cresco crevi groeien

    25 cupio cupivi verlangen

    26 curro cucurri cursurus rennen

    27 decerno decrevi decretus besluiten

    28 defendo defendi defensus verdedigen

    29 desero deserui desertus verlaten

    30 dico dixi dictus zeggen

    31 disco didici leren (van)

    32 dissero disserui uiteenzetten

    33 divido divisi divisus verdelen

    34 do dedi datus geven

    35 doceo docui leren (aan)

    36 duco duxi ductus leiden

    37 emo emi emptus kopen

    38 eo ii iturus gaan

    39 exstinguo exstinxi exstinctus blussen. vernietigen

    40 facio feci factus doen, maken

    41 fallo fefelli bedriegen

    42 fero tuli latus dragen, brengen

    43 figo fixi fixus vastmaken

    44 fingo finxi fictus vormen, verzinnen

    45 flecto flexi flexus buigen

    46 fluo fluxi stromen

    47 frango fregi fractus breken

    48 fugio fugi vluchten

    49 fundo fudi gieten

    50 gero gessi gestus dragen, (oorlog) voeren

    51 gigno genui genitus voortbrengen

    52 haereo haesi vastzitten

    53 haurio hausi haustus scheppen

    54 iaceo iacui liggen

    55 iacio ieci iactus gooien

    56 instruo instruxi instructus ordenen, regelen

    57 intellego intellexi intellectus begrijpen

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    20

    58 interficio interfeci interfectus doden

    59 iubeo iussi iussus bevelen

    60 iungo iunxi iunctus verbinden

    61 iuvo iuvi iutus helpen

    62 lego legi lectus lezen

    63 malo malui liever willen

    64 maneo mansi mansurus blijven, wachten

    65 metuo metui vrezen

    66 misceo miscui mixtus mengen

    67 mitto misi missus sturen

    68 moveo movi motus bewegen, ontroeren

    69 nolo nolui niet willen

    70 nosco novi (ik weet) leren kennen

    71 parco peperci sparen

    72 pario peperi voortbrengen

    73 pello pepuli pulsus verdrijven

    74 peto petivi petitus vragen, streven naar

    75 pono posui positus plaatsen, leggen

    76 posco poposci vragen, eisen

    77 possum potui kunnen

    78 premo pressi pressus drukken

    79 quaero quaesivi quaesitus vragen

    80 rapio rapui raptus roven

    81 rego rexi besturen

    82 relinquo reliqui relictus achterlaten

    83 respondeo respondi responsus antwoorden

    84 rideo risi lachen

    85 rumpo rupi ruptus breken

    86 ruo rui stormen, zich storten

    87 scribo scripsi scriptus schrijven

    88 sedeo sedi zitten

    89 sentio sensi sensus voelen, merken

    90 sino sivi situs (toe)laten

    91 sisto stiti doen stilstaan

    92 solvo solvi solutus losmaken, oplossen

    93 spargo sparsi sparsus besprenkelen

    94 sperno sprevi spretus verachten

    95 statuo statui statutus besluiten

    96 sterno stravi stratus uitspreiden, neerslaan

    97 sto steti staan

    98 struo struxi structus bouwen

    99 suadeo suasi suasus aanraden

    100 sum fui futurus zijn

    101 sumo sumpsi sumptus nemen, gebruiken

    102 surgo surrexi surrectus opstaan

    103 tango tetigi tactus aanraken

    104 tego texi tectus bedekken

    105 teneo tenui (vast)houden

    106 tollo sustuli sublatus opheffen, wegnemen

    107 torqueo torsi draaien

    108 traho traxi tractus trekken

    109 tremo tremui beven

    110 tribuo tribui tributus toebedelen

    111 veho vexi vervoeren

    112 venio veni venturus komen

    113 verto verti draaien

    114 video vidi visus zien

    115 vincio vinxi vinctus boeien

    116 vinco vici victus overwinnen

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    21

    117 vivo vixi victurus leven

    118 volo volui willen

    119 volvo volvi volutus wentelen, rollen

    (Semi)deponentia

    120 aggredior aggressus sum aanvallen

    121 amplector amplexus omarmen

    122 audeo ausussum durven

    123 experior expertus sum ondernemen, ervaren

    124 fateor fassus sum bekennen

    125 fio factus sum worden, gebeuren, gemaakt/gedaan worden

    126 fruor fructus sum genieten

    127 fungor functus sum vervullen

    128 labor lapsus sum glijden

    129 loquor locutus sum spreken

    130 mereor meritus sum verdienen

    131 morior mortuus sum sterven

    132 nascor natus sum geboren worden

    133 nitor nisus sum zich inspannen

    134 obliviscor oblitus sum vergeten

    135 orior ortus sum beginnen, ontstaan

    136 patior passus sum lijden, dulden

    137 polliceor pollicitus sum beloven

    138 proficiscor profectus sum vertrekken

    139 queror questus sum klagen

    140 reor ratus sum menen

    141 revertor reversus sum terugkeren

    142 sequor secutus sum volgen

    143 soleo solitus sum gewend zijn

    144 utor usus sum gebruiken

    145 vehor vectus sum rijden, varen

    146 vereor veritus sum bang zijn

    147 vertor versus sum zich (om)draaien

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    22

    ONVOLTOOID ACTIEF

    1ste

    conjugatie:

    a-vervoeging

    2de

    conjugatie:

    e-vervoeging

    3de

    conjugatie:

    consonant-

    vervoeging

    4de

    coniugatie:

    i-vervoeging

    Indicativus Praesens

    saluto

    salutas

    salutat

    salutamus

    salutatis

    salutant

    terreo

    terres

    terret

    terremus

    terretis

    terrent

    mitto

    mittis

    mittit

    mittimus

    mittitis

    mittunt

    audio

    audis

    audit

    audimus

    auditis

    audiunt

    Coniunctivus Praesens

    (kenletter -e- bij 1ste

    conjug. en

    kenletter -a- bij rest)

    salutem

    salutes

    salutet

    salutemus

    salutetis

    salutent

    terream

    terreas

    terreat

    terreamus

    terreatis

    terreant

    mittam

    mittas

    mittat

    mittamus

    mittatis

    mittant

    audiam

    audias

    audiat

    audiamus

    audiatis

    audiant

    Imperativus Praesens saluta

    salutate

    terre

    terrete

    mitte

    mittite

    audi

    audite

    Infinitivus Praesens salutare

    terrere mittere audire

    Participium Praesens (P.P.A.)

    salutans,

    gen. salutantis

    terrens,

    gen. terrentis

    mittens,

    gen. mittentis

    audiens,

    gen. audientis

    Indicativus Imperfectum

    (kenletters -(e)ba-)

    salutabam

    salutabas

    salutabat

    salutabamus

    salutabatis

    salutabant

    terrebam

    terrebas

    terrebat

    terrebamus

    terrebatis

    terrebant

    mittebam

    mittebas

    mittebat

    mittebamus

    mittebatis

    mittebant

    audiebam

    audiebas

    audiebat

    audiebamus

    audiebatis

    audiebant

    Coniunctivus Imperfectum

    (gevormd door inf. praes. +

    persoonsuitgang)

    salutarem

    salutares

    salutaret

    salutaremus

    salutaretis

    salutarent

    terrerem

    terreres

    terreret

    terreremus

    terreretis

    terrerent

    mitterem

    mitteres

    mitteret

    mitteremus

    mitteretis

    mitterent

    audirem

    audires

    audiret

    audiremus

    audiretis

    audirent

    Indicativus Futurum

    (kenletter -b- bij 1ste en 2de

    coni-

    ug; -e- bij de andere coniug.,

    maar -a- in 1ste

    pers. e.v.)

    salutabo

    salutabis

    salutabit

    salutabimus

    salutabitis

    salutabunt

    terrebo

    terrebis

    terrebit

    terrebimus

    terrebitis

    terrebunt

    mittam

    mittes

    mittet

    mittemus

    mittetis

    mittent

    audiam

    audies

    audiet

    audiemus

    audietis

    audient

    Infinitivus Futurum

    salutaturus esse territurus esse missurus esse auditurus esse

    Participium Futurum (P.F.A.)

    salutaturus territurus missurus auditurus

    Gerundium genitivus

    dativus

    accusativus

    salutandi

    salutando

    ad salutandum

    terrendi

    terrendo

    ad terrendum

    mittendi

    mittendo

    ad mittendum

    audiendi

    audiendo

    ad audiendum

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    23

    ablativus salutando terrendo mittendo audiendo

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    24

    ONVOLTOOID PASSIEF

    1ste

    conjugatie:

    a-vervoeging

    2de

    conjugatie:

    e-vervoeging

    3de

    conjugatie: con-

    sonant-vervoeging

    4de

    coniugatie:

    i-vervoeging

    Indicativus Praesens

    salutor

    salutaris

    salutatur

    salutamur

    salutamini

    salutantur

    terreor

    terreris

    terretur

    terremur

    terremini

    terrentur

    mittor

    mitteris

    mittitur

    mittimur

    mittimini

    mittuntur

    audior

    audiris

    auditur

    audimur

    audimini

    audiuntur

    Coniunctivus Praesens

    (kenletter -e- bij 1ste

    conjug. en

    kenletter -a- bij rest)

    saluter

    saluteris

    salutetur

    salutemur

    salutemini

    salutentur

    terrear

    terrearis

    terreatur

    terreamur

    terreamini

    terreantur

    mittar

    mittaris

    mittatur

    mittamur

    mittamini

    mittantur

    audiar

    audiaris

    audiatur

    audiamur

    audiamini

    audiantur

    Imperativus Praesens (alleen bij deponentia)

    hortare

    hortamini

    verere

    veremini

    sequere

    sequimini

    orire

    orimini

    Infinitivus Praesens salutari

    terreri mitti audiri

    Indicativus Imperfectum

    (kenletters -(e)ba-)

    salutabar

    salutabaris

    salutabatur

    salutabamur

    salutabamini

    salutabantur

    terrebar

    terrebaris

    terrebatur

    terrebamur

    terrebamini

    terrebantur

    mittebar

    mittebaris

    mittebatur

    mittebamur

    mittebamini

    mittebantur

    audiebar

    audiebaris

    audiebatur

    audiebamur

    audiebamini

    audiebantur

    Coniunctivus Imperfectum

    (gevormd door inf. praes. act. +

    persoonsuitgang)

    salutarer

    salutareris

    salutaretur

    salutaremur

    salutaremini

    salutarentur

    terrerer

    terrereris

    terreretur

    terreremur

    terreremini

    terrerentur

    mitterer

    mittereris

    mitteretur

    mitteremur

    mitteremini

    mitterentur

    audirer

    audireris

    audiretur

    audiremur

    audiremini

    audirentur

    Indicativus Futurum

    (kenletter -b- bij 1ste en 2de

    coni-

    ug; -e- bij de andere coniug.,

    maar -a- in 1ste

    pers. e.v.)

    salutabor

    salutaberis

    salutabitur

    salutabimur

    salutabimini

    salutabuntur

    terrebor

    terreberis

    terrebitur

    terrebimur

    terrebimini

    terrebuntur

    mittar

    mitteris

    mittetur

    mittemur

    mittemini

    mittentur

    audiar

    audieris

    audietur

    audiemur

    audiemini

    audientur

    Gerundivum (moetende worden!)

    salutandus

    terrendus

    mittendus

    audiendus

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    25

    VOLTOOID ACTIEF

    1ste

    conjugatie:

    a-vervoeging

    2de

    conjugatie:

    e-vervoeging

    3de

    conjugatie:

    consonant-

    vervoeging

    4de

    coniugatie:

    i-vervoeging

    Indicativus Perfectum salutavi

    salutavisti

    salutavit

    salutavimus

    salutavistis

    salutaverunt

    terrui

    terruisti

    terruit

    terruimus

    terruistis

    terruerunt

    misi

    misisti

    misit

    misimus

    misistis

    miserunt

    audivi

    audivisti

    audivit

    audivimus

    audivistis

    audiverunt

    Coniunctivus Perfectum

    (kenletters -eri-)

    salutaverim

    salutaveris

    salutaverit

    salutaverimus

    salutaveritis

    salutaverint

    terruerim

    terrueris

    terruerit

    terruerimus

    terrueritis

    terruerint

    miserim

    miseris

    miserit

    miserimus

    miseritis

    miserint

    audiverim

    audiveris

    audiverit

    audiverimus

    audiveritis

    audiverint

    Infinitivus Perfectum salutavisse

    terruisse misisse audivisse

    Indicativus Plusquamperfectum

    (kenletters -era-)

    salutaveram

    salutaveras

    salutaverat

    salutaveramus

    salutaveratis

    salutaverant

    terrueram

    terrueras

    terruerat

    terrueramus

    terrueratis

    terruerant

    miseram

    miseras

    miserat

    miseramus

    miseratis

    miserant

    audiveram

    audiveras

    audiverat

    audiveramus

    audiveratis

    audiverant

    Coniunctivus Plusquamperfectum

    (gevormd door inf. perf. + persoonsuit-

    gang)

    salutavissem

    salutavisses

    salutavisset

    salutavissemus

    salutavissetis

    salutavissent

    terruissem

    terruisses

    terruisset

    terruissemus

    terruissetis

    terruissent

    misissem

    misisses

    misisset

    misissemus

    misissetis

    misissent

    audivissem

    audivisses

    audivisset

    audivissemus

    audivissetis

    audivissent

    Indicativus Futurum Exactum

    (kenletters -eri-, zoals bij coniunct. perf.,

    maar in 1ste

    pers e.v. -ero)

    salutavero

    salutaveris

    salutaverit

    salutaverimus

    salutaveritis

    salutaverint

    terruero

    terrueris

    terruerit

    terruerimus

    terrueritis

    terruerint

    misero

    miseris

    miserit

    miserimus

    miseritis

    miserint

    audivero

    audiveris

    audiverit

    audiverimus

    audiveritis

    audiverint

  • http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen

    26

    VOLTOOID PASSIEF

    1ste

    conjugatie:

    a-vervoeging

    2de

    conjugatie:

    e-vervoeging

    3de

    conjugatie:

    consonant-

    vervoeging

    4de

    coniugatie:

    i-vervoeging

    Indicativus Perfectum

    salutatus sum

    salutatus es

    salutatus est

    salutati sumus

    salutati estis

    salutati sunt

    territus sum

    territus es

    territus est

    territi sumus

    territi estis

    territi sunt

    missus sum

    missus es

    missus est

    missi sumus

    missi estis

    missi sunt

    auditus sum

    auditus es

    auditus est

    auditi sumus

    auditi estis

    auditi sunt

    Coniunctivus Perfectum

    salutatus sim

    salutatus sis

    salutatus sit

    salutati simus

    salutati sitis

    salutati sint

    territus sim

    territus sis

    territus sit

    territi simus

    territi sitis

    territi sint

    missus sim

    missus sis

    missus sit

    missi simus

    missi sitis

    missi sint

    auditus sim

    auditus sis

    auditus sit

    auditi simus

    auditi sitis

    auditi sint

    Infinitivus Perfectum salutatus esse

    territus esse missus esse auditus esse

    Participium Perfectum

    (P.P.P.)

    salutatus territus missus auditus

    Indicativus Plusquamperfectum

    salutatus eram

    salutatus eras

    salutatus erat

    salutati eramus

    salutati eratis

    salutati erant

    territus eram

    territus eras

    territus erat

    territi eramus

    territi eratis

    territi erant

    missus eram

    missus eras

    missus erat

    missi eramus

    missi eratis

    missi erant

    auditus eram

    auditus eras

    auditus erat

    auditi eramus

    auditi eratis

    auditi erant

    Coniunctivus Plusquamperfectum

    salutatus essem

    salutatus esses

    salutatus esset

    salutati essemus

    salutati essetis

    salutati essent

    territus essem

    territus esses

    territus esset

    territi essemus

    territi essetis

    territi essent

    missus essem

    missus esses

    missus esset

    missi essemus

    missi essetis

    missi essent

    auditus essem

    auditus esses

    auditus esset

    auditi essemus

    auditi essetis

    auditi essent

    Indicativus Futurum Exactum

    salutatus ero

    salutatus eris

    salutatus erit

    salutati erimus

    salutati eritis

    salutati erunt

    territus ero

    territus eris

    territus erit

    territi erimus

    territi eritis

    territi erunt

    missus ero

    missus eris

    missus erit

    missi erimus

    missi eritis

    missi erunt

    auditus ero

    auditus eris

    auditus erit

    auditi erimus

    auditi eritis

    auditi erint