Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
[5]
[8]
[10][12][14]
[18]
[19]
[20]
[25]
[26]
[28]
[30]
[33]
[34]
[36]
[38]
[Agenda, Nieuws & Mededelingen en Terugblik activiteiten]Een overzicht van de laatste ontwikkelingen binnen de opleiding CME en of CoUrsE!.
[5]
[8]
[10]
[VDCM Symposium 2005]Studievereniging of CoUrsE! organiseert haar 2e Symposium in de reeks Value Develop-ment in Construction Management. De symposiumcommissie verteld over de organisatie.
[Afstudeeratelier FutureSite bezoekt Lissabon, Portugal]
[Congres “De Ontknoping 2005”]FutureSite heeft samen met NS Projectconsult het congres “De Ontknoping” georganiseerd. Een uiteenzetting van die dag door Wout Ritzema van NS Projectconsult.
[Masterproject Businessplan]Philips Lighting investeert in ondernemers binnen de opleiding CME.
[Onderzoeker aan het woord]Ruben Favié schrijft als onderzoeker bij CME over “Multi-parameter beoordelingsmodel voor partnerselectie”.
[Interview: “Waardecreatie is onderdeel van ons vak geworden”]Herman Hazewinkel, voorzitter van de Raad van Bestuur van bouwconcern VolkerWessels en voorzitter van PSIBouw gaat in een interview in op waardecreatie.
[Bestuur aan het woord]Studievereniging of CoUrsE! is klaar voor de toekomst, Tim van Helmond geeft aan waarom.
[Studentenhuisvesting]Alumnus Joost Mulder neemt ons mee in de problematiek van studentenhuisvesting.
[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling]Ir. Jos Severijns van RO groep neemt ons mee naar het project Belvédère en de gezamenlijke waardecreatie.
[Binnenstedelijke herontwikkeling in de greep]Nienke van Gogh schrijft over haar afstudeeronderzoek waarbij de gemeentelijke regierol centraal staat.
[Samenwerken en kennis delen]Hannes de Bruijn doet verslag van de 1e alumnimiddag van of CoUrsE!.
[Waardecreatie in de bouw en in bouwbedrijven]Adri Buur, Hoogleraar bouweconomie Universiteit Twente en directeur van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid over ‘Waardecreatie’.
[Project Partnering]Het eindcolloquium van Jurgen Arts en Koen van der Heijden staat voor de deur. Nu alvast de kern van Project Partnering.
[Column: Ondernemers gezocht]
[14]
[18]
[12]
[19]
[20]
[25]
[26]
[28]
[30]
[33]
[34]
[36]
[38]
[Meerdaagse buitenlandse excursie hoogbouw, Frankfurt am Main]
[Colofon] [Voorwoord]
Eindredactie:• Tim van Helmond
Vormgeving:• Bas van Montfort• Jan-Joost Mestebeld• Tim van Helmond
Advertenties:• BPF Bouwinvest (hoofdsponsor)• RO groep (hoofdsponsor)• Hurks Bouw & Vastgoed (sponsor)• Bouwgroep Moonen (sponsor)• Stichting KTB (begunstiger)• Bouwkunde BedrijvenDagen (begunstiger)• SHBE (begunstiger)• Draaijer & Partners (begunstiger)• Trivoor bouw en infra• DHV• Infocus
Advertentieacquisitie:• Tim van Helmond, tel. 06-450 82 449, e-mail [email protected]:• 650 exemplaren
Abonnement• Jaarabonnement !ntervisiE EUR 9,95 voor twee uitgaven, coupon in dit magazine retourneren.
Drukwerk:• Creanza & Prepart Media Solutions
Foto cover:• Het Kwartier / Amsterdam, opdrachtgever BPF Bouw.
Bestuur of CoUrsE! 2004-2005:• Berry Temmink (Voorzitter)• Jeroen Olthof (Secretaris)• Bas van Montfort (Penningmeester)• Jan-Joost Mestebeld (Commissaris Onderwijs / Vice-voorzitter)• Frank Griemink (Commissaris Activiteiten)• Tim van Helmond (Commissaris PR)
Adresgegevens: of CoUrsE! Studievereniging voor CME TU/e Vertigo vloer 8 Postbus 513 5600 MB Eindhoven [email protected] www.studievereniging.com
Geachte lezer,
Het gaat of CoUrsE! voor de wind en het is fantastisch
om te zien hoe de inzet van vele mensen elke dag hier
weer aan bijdraagt. Contacten welke in voor én tegen-
spoed van enorme waarde kunnen zijn.
Medio december zijn we uitgenodigd door onze hoofd-
sponsor RO groep en hebben we per bus een bezoek
gebracht aan de projecten Belvédère, Geusselt en
Dousberg te Maastricht. De eerste buitenlandse excur-
sies waren ook een feit. Begin februari reisden we met
80 personen af naar Frankfurt en eind maart naar het
Europees Parlement te Brussel.
Dergelijke activiteiten vragen om steun en vertrouwen
vanuit het bedrijfsleven. Dit vertrouwen is op vrijdag
20 mei bekroond. Inspanningen van onze hoofdsponsor
zorgde voor de ondertekening van een gecombineerd
hoofdsponsorschap van RO groep en BPF Bouwinvest.
Een meerjarencontract welke blijk geeft van de ambitie
van betrokken partijen en een gefundeerde basis legt
voor een groeiende vereniging. Een ambitieuze vereni-
ging vraagt om een ambitieus bestuur, voor volgend
bestuursjaar ‘05-’06 zijn we al hard op zoek naar
nieuwe bestuurders.
Dit nummer staat in het teken van waardecreatie.
Waardecreatie roept al snel vragen op. Wat versta je
onder waardecreatie? Hoe maak je waarde meetbaar
zonder meteen in een containerbegrip te vervallen?
Tijdens ons symposium Value Development in Con-
struction Management zullen sprekers hun visie over
waardecreatie geven en graag in discussie gaan. Verder
een exclusief interview met de heer H.J. Hazewinkel,
voorzitter Raad van Bestuur VolkerWessels en PSIBouw.
En een artikel van dhr. A.P. Buur, directeur Economisch
Instituut voor de Bouwnijverheid. De overige artikelen
beveel ik u ook weer van harte aan.
Wij kijken graag vooruit en wensen u alvast een fijne
zomervakantie toe. Veel leesplezier!
Berry Temmink
Voorzitter of CoUrsE! ‘04-’05
!nte
rvis
iE
4
[Agenda] [Nieuws & Mededelingen]
[Hoofdsponsoren BPF Bouw-
invest en RO groep]
BPF Bouwinvest uit Amsterdam
en RO groep uit Maastricht zijn
per 1 juni 2005 voor drie jaar
hoofdsponsor van of CoUrsE!.
BPF Bouwinvest (belegger en
ontwikkelaar) werkt nauw
samen met RO groep (advies-
bureau) in diverse binnen-
stedelijke projectlocaties. Het
bestuur van of CoUrsE! is erg
blij met deze nieuwe ontwik-
keling en zet zich in voor een
vruchtbare samenwerking.
[Nieuwe sponsoren]
Na het verschijnen van
!ntervisiE nummer 02, jaargang
01 in november 2004 hebben
zich weer een aantal nieuwe
sponsoren verbonden aan of
CoUrsE!. De volgende bedrijven
stellen wij graag aan u voor:
BPF Bouwinvest uit Amsterdam,
Bouwgroep Moonen uit
’s-Hertogenbosch, Draaijer &
Partners uit Bunnik, Bouwkunde
BedrijvenDagen TU/e, Trivoor
bouw en infra, Infocus uit
Culemborg en DHV uit
Eindhoven. Ook hier zetten wij
ons in voor een prettige
samenwerking!
[Prijswinnaars
hoogbouwproject]
Rondom het masterproject
hoogbouw is er een prijswin-
naar bekend gemaakt. Van
de studierichting Construction
Technology hebben Frans van
der Maas, Eric Bogaerds, Jasper
Manders en Daan Aldenberg
een reischeque gewonnen t.w.v.
€150,- per persoon. Zij gaan 8
juni enkele dagen naar Turkije.
De stad Istanbul zullen zij
bezoeken en een verslag
hiervan zal in de volgende
!ntervisiE te lezen zijn. Veel
reisplezier mannen!
[Verhuizing of CoUrsE! vloer 5]
Vertigo vloer 5 is de vloer
bestemd voor afstudeer-
ders en sectieverenigingen. De
verdeling van de vloer is nu
niet optimaal en mede hierdoor
ontstaan soms problemen wat
betreft beschikbare afstudeer-
plaatsen. Om vloer 5 werkbaar-
der te maken is er besloten om
de vloer opnieuw in te delen.
De secties hebben hierbij de
voorkeur gegeven om qua
indeling bij haar eigen afstu-
deerders te worden ingedeeld.
Bij de verdeling is gekeken naar
de hoeveelheid afstudeerders
per sectie. of CoUrsE! zal samen
met Vloer e, vanaf de liften
gezien, rechtsachter de
colloquiumruimte plaatsnemen.
Gekoppeld aan de verhuizing
zullen er voor vloer 5 enkele
nieuwe computers en nieuw
meubilair beschikbaar gesteld
worden. De verhuizing zal aan
het einde van het lentetrimester
plaatsvinden. Hierover zal nog
aanvullende informatie
verstrekt worden.
[Onderzoek]
Ilse Oosterlaken (AIO) heeft
besloten om niet te gaan pro-
moveren en dus niet verder te
gaan met haar onderzoek aan
de TU/e. Wij wensen Ilse heel
veel succes bij het vinden van
een nieuwe uitdaging.
2 juni ‘05
Symposium VDCM 2005
8 juni ‘05
Casinoavond, Holland Casino
Eindhoven
15 juni ’05
Lezing DHV aan de TU/e
30 juni ‘05
BBQ actieve leden
september ‘05
Wisselings ALV
!nte
rvis
iE
5
[Afstudeerders CME]
Tot nu toe zijn de volgende
studenten bij FutureSite
afgestudeerd: Nienke van Gogh,
Gijs Wagemakers, Wim Verstap-
pen, Marco Bakx, Ilse Brok,
Mischa Coenen, Tim Collombon,
Ruben Favié, Hylke Hellinga,
Arthur van Kempen, Joep van
Laatum, Laurens Maaijwee,
Joost Mulder, Erik van Ooijen,
Freddy van Rosmalen, Maarten
Rutten, Daan Stoffels, Rob Toll,
Bas van de Ven, Dennis
Versteeg, Jeroen van de Water
en Roland Zollinger. De felici-
taties zijn voor jullie en wij
wensen jullie heel veel succes in
het bedrijfsleven. Wij zien jullie
graag terug als alumnus bij of
CoUrsE!.
[Businessplan]
Na deze zomer gaat het master-
project businessplan weer van
start. Zoals gebruikelijk zal de
heer Verhoef dit project verzor-
gen. Om een lange doorlooptijd
van het businessplan te beperk-
en is het volgende bedacht. De
colleges worden in korte tijd
gegeven waarna er meer tijd
ontstaat voor de uitwerking-
en van het businessplan. Een
tweede pluspunt is dat er ook
meer tijd voor individuele be-
geleiding vrijkomt. De student
profiteert hier dus direct van.
De heer Verhoef is op dit mo-
ment bezig om studenten uit
Duisburg en Essen (D) te kop-
pelen aan onze studenten. De
bedoeling is om het project in
Kalkar (D) te doorlopen.
[CME en ARCADIS begeleiden
samen masterproject]
Het masterproject binnenstede-
lijke herstructurering komt dit
jaar tot stand in samenwerking
met ARCADIS. Het onderwerp
op het docententeam
(praktijkervaring) en voor
ARCADIS levert het project,
zoals het er nu naar uitziet,
bruikbare concepten en ideeën
op.
voor het project heeft betrek-
king op een door ARCADIS
aangedragen maatschappelijk
probleem, namelijk de herstruc-
turering van bedrijventerreinen.
Immers komt de herstructure-
ring van bedrijventerreinen op
dit moment niet of slechts
incidenteel van de grond.
Ideeën en initiatieven zijn er
wel degelijk, maar hoe moet je
nu ‘doorpakken’ naar de
realisatie?
Na een gezamenlijke litera-
tuurstudie hebben negen
‘Studenten-Adviesbureaus’ een
Plan van Aanpak cq. een offerte
aan ARCADIS gepresenteerd
waarin zij aangeven hoe zij een
concrete herstructurering in het
Brabantse gaan aanpakken in
de komende weken.
De eindpresentatie zal plaats-
vinden op het hoofdkantoor van
ARCADIS NV, waar een profes-
sionele jury (Directie ARCADIS-
directeuren) in de rol zal
kruipen van de diverse lokale
stakeholders (Burgemeester en
Wethouders, ondernemers-
vereniging). Deze lokale
stakeholders zullen het werk
van de studenten beoordelen.
Voor de beste groep heeft
ARCADIS een onderwerp gere-
lateerde prijs ter beschikking
gesteld, welke in overleg met
de studenten inhoud zal krijgen.
Deze samenwerking op onder-
wijsgebied zal na afloop
uiteraard geëvalueerd worden,
maar vooralsnog lijken zowel de
universiteit, alle deelnemers als
ARCADIS positief.
Studenten geven aan dat zij het
leuk vinden om op deze wijze
in aanraking te komen met het
toekomstige beroepsveld. Voor
de opleiding is de expertise van
ARCADIS een goede aanvulling
!nte
rvis
iE
6
[Terugblik activiteiten]
[Themafeest après-ski]
Het après-skifeest van 15 december 2004 was
erg geslaagd. Het bestuur heeft duidelijk de
toon weten te zetten door alle aanwezigen
te verbazen met hun ‘Tiroler lederhöse’! Op
woensdag 8 juni zal er een casinoavond zijn
voor onze leden.
[Lezing hoogbouw]
In het kader van het masterproject Hoogbouw
werd er op vrijdag 17 december 2004 een lezing
georganiseerd voor alle studenten die dit project
volgden. Voor deze lezing kwam de heer Klerks
van stichting Hoogbouw een en ander toelichten
over hoogbouw. Bij de presentatie kwamen veel
beelden uit Azië en Amerika voorbij, waarbij de
heer Klerks zeer enthousiast zijn verhaal deed.
Ook besteedde hij veel aandacht aan de hoog-
bouw in Nederland, waarbij in werd gegaan op
een aantal aspecten zoals ontwikkeling, regel-
geving, financiering en realisatie van hoogbouw.
[Prijsuitreiking hoogbouw]
Aan het eind van het masterproject hoogbouw
werd er van iedere projectgroep een presentatie
verwacht. Op vrijdag 25 februari 2005
werden er in vier lokalen presentaties gehou-
den, de beoordeling werd door de studenten
zelf gedaan. Uiteindelijk zijn er acht groepen
genomineerd voor de hoogbouwprijs. Een extra
moeilijkheid voor studenten was het feit dat
er geen gebruik mocht worden gemaakt van
digitale presentatieprogramma’s. Zo toonden
de studenten posters, websites en zelfs films
waarin zij hun bevindingen presenteerden.
‘s Middags kregen deze groepen de kans om in
5 minuten hun bevindingen aan alle studenten
en docenten duidelijk te maken. In deze zeer
beknopte tijd kregen we acht presentaties te
zien, waarbij groep 5 van Construction
Technology (CT) als winnaar uit de bus kwam
met hun onderzoek ‘Bouwen op een postzegel’
en hun website www.bouwenopeenpostzegel.
tk. De winnaars kregen hun prijs uitgereikt door
prof. ir. F.J.M. Scheublin van CT tijdens een
afsluitende borrel bij of CoUrsE!. De winnaars
hebben per persoon een bedrag van €150,-
gewonnen om te besteden aan een studiegere-
lateerde reis naar een stad in Europa. De reis
staat in juni gepland naar Istanbul!
[Excursie RO groep]
Op 22 december 2004 heeft de excursie naar
onze hoofdsponsor plaatsgevonden met twintig
personen. Na ontvangst in Limburgse stijl, met
échte vlaai, zijn we gestart met enkele presen-
taties over de plangebieden in en rondom
Maastricht. Per bus hebben we de projecten
Belvédère, Dousberg en Geusselt bezocht.
Tussendoor hebben we genoten van een lunch
in het centrum van de stad. Achteraf kunnen we
concluderen dat iedereen heeft genoten en dat
de samenwerking tussen of CoUrsE! en
RO groep is versterkt.
[Sexie feest]
Naast de traditionele bouwkundefeesten, kwam
er vanuit de secties het idee om een feest te
organiseren voor de wat oudere studenten.
Hiervoor werden de krachten van de verschil-
lende sectieverenigingen gebundeld. Op 16
februari 2005 werd het eerste sectiefeest,
genoemd Sexiefeest, een feit met als thema
Aftervalentine party. Het feest gehouden in café
de Stunt was met een groot aantal bezoekers
een succes. Een feest dat de studenten van de
verschillende masterstudies dichter bij elkaar
bracht en zo zijn doel heeft bereikt.
[Glühweinborrel]
Om als studievereniging meer naamsbekendheid
te verwerven binnen de TU/e heeft of CoUrsE!
een originele glühweinborrel gehouden voor het
Vertigo gebouw. Het bestuur was op profes-
sionele wijze voorbereid. Gewapend met een
groot geel reclamebord van of CoUrsE!,
benzinebrander, pan en plastic bekers stonden
zij in de kou klaar voor een gezellige middag.
Voor alle passanten werd glühwein geschonken
met amarretto. Na drie uur schenken waren de
wangen rood en iedereen had het over dé glüh-
wein van of CoUrsE!.
!nte
rvis
iE
7
[Excursie NRE]
Donderdag 31 maart 2005 is er in het kader van
het Masterproject Binnenstedelijke
Herstructurering een excursie naar het NRE-
terrein te Eindhoven georganiseerd. De heer
ir. H. Hellinga, projectcoördinator Draaijer &
Partners, ontving de eerstejaars studenten van
de mastertrack CME. Er werd nader ingegaan
op het doel van de middag en het belang van
communicatie over en weer. De heer Martin Top,
facilitymanager NRE Groep, besprak de
activiteiten van de NRE Groep en het belang van
de geplande ontwikkelingen. De heer Hellinga
besprak het proces welke door Draaijer &
Partners doorlopen moest worden om het
project te coördineren. Het plan werd vanuit
stedenbouwkundig oogpunt toegelicht door
de heer ir. J. Schipper van stedenbouwkundig
bureau DiederenDirrix. Na afloop werd er onder
begeleiding van de opdrachtgever, projectcoör-
dinator en de stedenbouwkundige een bezoek
gebracht aan het NRE-terrein.
[Excursie Brussel]
Op dinsdag 29 maart jl. heeft een groep van
zo’n twintig studenten een bezoek gebracht
aan Brussel. Bij deze excursie werd een bezoek
gebracht aan het aan het Europees Parlement.
Hier werd een rondleiding en uitleg gegeven
en er werd een presentatie gegeven door de
assistenten van Europarlementariër Toine
Manders. Zij gingen onder andere in op hun
werkzaamheden, de Europese Aanbestedings-
richtlijn en de mogelijke toetreding van Turkije
tot de EU. Na dit bezoek werd sfeer geproefd in
Brussel met uiteraard een bezoek aan de Grote
Markt.
[Lezing binnenstedelijk]
Woensdag 13 april is er in het kader van het
masterproject binnenstedelijke herstructurering
een lezing georganiseerd. Tijdens deze lezing
hebben drie sprekers met verschillende specia-
lismen hun kennis gedeeld met studenten van
de mastertrack CME. De heer mr. ing. E.P. Mol,
docent Recht aan de TU/e, ging in op actuele
onderwerpen als Publiek Private Samenwerk-
ing, luchtkwaliteit en kapvergunningen. De heer
ir. J.P.G. Severijns, senior adviseur RO groep
Maastricht, besprak de kansen en taken voor
een ontwikkelaar aan de hand van het her-
structureringsproject Belvédère te Maastricht.
Tenslotte behandelde de heer ir. M.F. Mur, senior
adviseur Draaijer & Partners, het project IJssel-
stein, Centrumontwikkeling. Tijdens zijn lezing
werden de procesfasen initiatief- en definitiefase
toegelicht en de specifieke aspecten rond binen-
stedelijke herstructurering besproken.
[Alumnimiddag]
Vrijdag 29 april was de aftrap van de eerste
alumnimiddag binnen de opleiding CME. Aan
deze middag werd invulling gegeven met het
thema ‘Samenwerken en kennis delen’. Prof.
dr. ir. Wim Schaefer en dr. ir. Harmen Kragt
gaven hun visie op de samenwerking tussen
alumni, de opleiding CME en de TU/e. Ir. Bert
van Eekelen MBA, drs. ir. Han Westendorp en
ir. Peter Timmermans PDEng gaven met een
pragmatische benadering de noodzaak aan om
te komen tot waardecreatie en kennisdeling in
de bouwsector.
Voor uitgebreide fotoreportages van alle activi-
teiten zie www.studievereniging.com
!nte
rvis
iE
8
Hoofdsponsor
Sponsoren
Sponsoren VDCM Symposium 2005
[VDCM Symposium 2005]
Met z’n vijven hadden we aan het begin een
bepaalde voorstelling voor ogen, over hoe het
symposium er naar onze mening uit zou komen
te zien. Het uiteindelijke resultaat zal toch wel
anders worden dan dat wij ons in het begin
hebben voorgesteld, echter komt het resultaat
nog wel overeen met onze vooraf gestelde doe-
len. Vanaf het begin gingen we direct voor het
neerzetten van een symposium, welke voor
iedereen gratis toegankelijk zou zijn. Dit is
alleen mogelijk met behulp van sponsoren.
Tevens wilden we een compleet programma
verzorgen waarvan de verhalen goed op elkaar
aan zouden sluiten, met sprekers die inhoudelijk
passen binnen ons thema “van projectbeheer-
sing naar waardeontwikkeling”. Het doel hier-
van? De gasten laten nadenken over wat
waardecreatie voor hen of hun bedrijf, kan
betekenen.
We wilden graag een prominente of internatio-
nale spreker op ons symposium. Dankzij de hulp
van onze CvA (Bert van Eekelen & Hans Kleine)
hebben we naar onze mening een hele groep
sprekers uit kunnen nodigen die prominent te
noemen zijn.
Tijdens het uitwerken van onze doelstellingen
en het zoeken naar sprekers, zijn we langzaam
naar een tweede onderdeel in ons symposium
gaan werken, namelijk de workshops. De work-
shops hebben als doel de mensen voor te be-
reiden op het middagprogramma. Deze vragen
kunnen tijdens het middagprogramma worden
voorgelegd aan de aanwezige sprekers. Samen
met de setting van interviews van de sprekers
in plaats van gewone rede’s, zorgt dit voor een
dynamische middag.
Naast het regelen van alle sprekers, sponsoren
en de workshops, moesten we nog eens net zo
veel tijd stoppen in het regelen van alle za-
ken er omheen. Voornamelijk het zoeken van
materiaal voor de introductiefilms die door Jan
Valks worden gemaakt, het regelen van de
voorzieningen voor op de dag zelf (lunch, borrel,
aankleding en informatie) en het ontwikkelen
van promotiemateriaal (posters, flyers, website
en boekje) zijn hierin de belangrijkste en meest
tijdrovende zaken.
Tijdens de organisatie ben ik toch op een an-
dere manier naar waardecreatie gaan kijken.
Waardecreatie doe je eigenlijk in alles wat je
doet. Ook de organisatie van het symposium
heeft een stuk waardecreatie in zich. Door
het aantrekken van en het samenwerken met
meerdere partijen konden we naar een veel
completer eindresultaat werken. Door vooraf
een aantal criteria duidelijk te maken, maar
toch iedereen mee te laten denken over hoe de
verschillende acties het best ingevuld konden
worden, is er een symposium neergezet welke
toch wel “anders” genoemd kan worden. De sa-
menwerking met PSIBouw is de basis welke er
voor zorgt dat ook het resultaat van de onder-
delen van ons symposium, één geheel is.
Hopelijk wordt het een groot succes!
Na het succes van vorig jaar, besloten we als studievereniging ook dit jaar weer een VDCM (Value Development in Construction Manage-ment) symposium te gaan organiseren met actieve of CoUrsE!-leden. Het thema ‘Van Projectbeheersing naar Waardeontwikkeling’ staat centraal. Tim Klomp Bueters, Daan Vermeer, René Heintz, Willem Mauser en ik zijn enthousiast begonnen en vormden de symposium-commissie.
!nte
rvis
iE
9
[Jan-Joost Mestebeld, Symposiumcommissie]
[Meerdaagse buitenlandse excursie hoogbouw, Frankfurt am Main]
Donderdag 3 en vrijdag 4 februari waren er in
totaal 80 studenten die van de eerste buiten-
landse excursie van of CoUrsE! gebruik hebben
gemaakt. Het aantal studenten was opgebouwd
uit zestig studenten van de opleiding Construc-
tion Management and Engineering en een twin-
tigtal studenten van Construction Technology.
De excursie was geen onderneming waarbij de
studenten een afwachtende houding aan konden
nemen. Het was dan ook de bedoeling dat het
bezoek aan Frankfurt aangegrepen werd om de
al onderzochte aspecten van hoogbouw verder
uit te werken. Hiertoe heeft de organisatiecom-
missie een voor veel studenten nieuw type
programma opgesteld, waarvoor een onder-
zoeksmiddag is ingepland.
Donderdag 3 februari 2005 vertrok de bus rich-
ting Frankfurt am Main. Aangezien het erg vroeg
was bij vertrek (vooral voor studenten) waren
er 2 studenten die dan ook niet op tijd hun bed
konden verlaten. Deze heren hadden dan ook
de avond van te voren een heel gezellig bouw-
kundefeest gehad. Maar het is ze uiteindelijk
toch gelukt om in Frankfurt te komen.
Bij aankomst werd de groep ontvangen bij
aannemersbedrijf Wayss und Freitag. Na een
door hun georganiseerde lunch en presentatie
werden de projectgroepen in de gelegenheid
gesteld om die middag vrij te besteden. Aan
deze vrijheid was echter één beperking gesteld.
De studenten hadden de opdracht gekregen om
onderzoek te verrichten naar de hoogbouw in
Frankfurt. Dit onderzoek diende aan te sluiten
op het eigen project en moest in de weken voor
het vertrek voorbereid worden. Dit hield in dat
de groepen een afspraak hadden gemaakt met
een bedrijf of instantie in Frankfurt. Dit kon een
overheidsinstelling, bouwbedrijf, ontwikkelaar
of belegger zijn. De aanpak in Frankfurt werd
vooraf gepresenteerd tijdens de tussenevaluatie
van het project in Nederland.
De rit naar de jeugdherberg verliep helaas niet
geheel vlekkeloos, de bus had pech. Een groot
aantal studenten moest dan ook de bus aan-
duwen tot hij weer kon starten (een impressie
is te zien op www.studievereniging.com). Een
aantal heren heeft daar flink roet staan hap-
pen toen de bus weer begon te rijden, daar een
grote zwarte wolk het gevolg was.
Na een dag met reizen, luisteren en interviews
kwamen de studenten ‘s avonds veelal als
groep bij de jeugdherberg aan. Eenmaal bin-
nen werden zij ontvangen door de docenten die
ontzettend nieuwsgierig waren hoe hun inter-
views waren verlopen. Na dit intermezzo kon
iedereen inchecken en de poster uitwerken voor
de presentatie van de volgende dag. Iedere pro-
jectgroep had als voorbereiding op de excursie
een poster ontworpen. Iedere groep kon op de
poster hun bevindingen uitwerken.
Zoals een student betaamt werd de avond
voortgezet in het nachtleven van Frankfurt,
wat in eerste instantie erg rustig oogde. Geluk-
kig werd er na een tijdje slenteren in de stad
In het kader van het masterproject hoogbouw heeft of CoUrsE! een meerdaagse excursie naar ‘de’ hoogbouwstad van Europa, Frankfurt am Main, georganiseerd. Met als doel om studenten expert te laten worden op het gebied van de hoogbouw in Frankfurt. De excursie is opgezet om meerwaarde te creëren voor het project.
!nte
rvis
iE
10
[Roel van Bakel, Onno Noordijk, Wouter Slotman, Excursiecommissie]
een aantal leuke kroegen gevonden en werd
er naast het gevecht tegen de slaap ook het
gevecht met een verdwaalde muis gewonnen.
Na een korte nachtrust vertrok iedereen de
volgende ochtend om 8.30 uur naar één van de
skyscrapers van Frankfurt, namelijk de Skyper.
In twee verschillende groepen kregen de deel-
nemers een rondleiding en lezing betreffende
de Skyper. Daarnaast werd er per projectgroep
een presentatie gehouden over de bevindingen
in Frankfurt. Hierbij zijn vier groepen geselec-
teerd voor het winnen van de prijs gekoppeld
aan het Hoogbouwproject. De prijs bestond uit
een bedrag van €150,- per groepslid en mocht
worden besteed aan een studiegerelateerde reis
naar een Europese stad naar keuze.
Na de rondleiding, presentatie en bekendmaking
van de genomineerden werden de studenten en
begeleiders verwend met een aantal overheer-
lijke hapjes. Na deze smakelijke lunch werden
er nog een aantal souvenirs van de Skyper uit-
gedeeld en werd rond het middaguur de
terugreis ingezet.
De terugreis verliep voorspoedig en tijdens de
terugreis waren er studenten die de oogjes nog
even een paar uurtjes sloten, maar er waren er
ook die nog even kaartje legden en de excursie
met een drankje afsloten. Al met al waren het
twee drukke, maar bovenal leerzame en amu-
sante dagen.
Na de excursie volgden nog een aantal weken
om aan het project te werken en de felbegeerde
prijs in de wacht te slepen. Uiteindelijk zijn
vier studenten van Construction Technology de
gelukkige winnaars van de prijs geworden. Zij
gaan nu een lekkere reis maken naar het zon-
nige Istanbul, waarbij zij in de volgende Inter-
visiE! een verslag zullen uitbrengen van hun
reis en bevindingen. Deze prijs en de excursie
Frankfurt konden mogelijk gemaakt worden
door middel van sponsering. Studievereniging
of CoUrsE! wil dan ook Stichting Hoogbouw,
Stichting Bouwdoeleinden-Zuid en de capaci-
teitsgroepen Construction Management and
Engineering en Construction Techology bedan-
ken voor hun financiële ondersteuning!
!nte
rvis
iE
11
Foto boven
Skyline Frankfurt am Main
Foto boven
Presentatie studenten
Foto boven
Hoogbouw ‘Skyper’
Foto boven
Zicht op de Commerzbank
[FutureSite bezoekt Lissabon]
De maandag was gereserveerd om wat bij te
komen van de reis en de omgeving te ver-
kennen met een oude tram. ’s Avonds werden
de nodige consumpties genoten, evenals een
gezamenlijke smakelijke maaltijd in het oudste
bierhuis van Lissabon, de ‘Cervejaria dos
Trindade’.
Dinsdag hebben we de Vasco da Gama brug
bezocht, om daar een presentatie bij te
wonen over hoe deze brug gerealiseerd werd
qua organisatie, samenwerking met de lokale
bevolking en kostenbeheersing. Daarna gingen
we naar Brisa, de grootste wegenbouwer en
beheerder van Portugal. Daar kregen we een
heerlijke lunch aangeboden. Na het eten van
deze heerlijke lunch kregen we enkele presenta-
ties over het ontstaan van het bedrijf en het
gebruikte veiligheidssysteem. ’s Avonds heeft
ieder voor zich gegeten in de stad en genoten
van de plaatselijke cultuur en het uitgaansleven.
Woensdag werden we verwacht in het Vasco da
Gama shoppingcenter, alwaar we uitleg kre-
gen van de Portugees-Nederlandse Kamer van
Koophandel over wat zij doen en wat de werk-
cultuur is in Portugal. Daarna heeft de mana-
ger van het shoppingcenter een presentatie
gegeven, waarna we een rondleiding door het
gehele gebouw kregen. Na enkele uurtjes vrije
tijd, die veel studenten besteed hebben op het
Expo-terrein, werden we ’s middags verwacht
bij het Alvalade stadion, de thuisbasis van
de voetbalclub Sporting Club Portugal. Na de
ontvangst en presentatie van de manager van
het stadion kregen we een uitgebreide rond-
leiding door het gehele stadion.
Donderdag zijn we naar het terrein van de Expo
’98 gegaan, waar we uitleg kregen over de rea-
lisatie van deze Expo. Dit was een zeer fasci-
nerende presentatie, waarin veel duidelijk werd
over de Expo en het gebruik van het terrein,
dat nu omgedoopt is tot ‘Parque dos Naçoes’
Na de presentatie kregen we een rondleiding in
het Oceanium. Na deze leuke afwisseling is er
een discussiesessie gehouden met DHV. Dit was
een zeer nuttige bijeenkomst, wat mede kwam
door de goede voorbereiding van de Future-
Site-leden. Omdat donderdagavond de laatste
gezamenlijke avond was, hebben we een geza-
menlijk diner besproken bij een restaurant naast
het hotel. Na lekker gegeten en gedronken te
hebben zijn we met bijna de gehele groep naar
een plaatselijke discotheek vertrokken, waar we
tot in de late uurtjes zijn doorgegaan.
Doordat het donderdagavond zo laat was ge-
worden, waren er vrijdag enkele duffe en witte,
vermoeide gezichtjes te zien. Gelukkig konden
we een stukje wandelen naar de universiteit van
Lissabon. Eenmaal daar aangekomen hebben
enkele FutureSite-leden en begeleiders én en-
kele Portugese docenten presentaties gegeven
Ook dit jaar is afstudeeratelier FutureSite op studiereis geweest. Deze keer naar de hoofdstad van Portugal, Lissabon. Op 4 april 2005 is de gehele groep vertrokken vanaf Schiphol Airport, waar de helft van de groep op 8 april ook weer landde. De andere helft van de groep bleef het weekend aansluitend op de reis nog in Lissabon, om nog wat te genieten van de zon. Na het nodige regelwerk vooraf, het afstudeeratelier was verdeeld in de werkgroepen programma, sponsoring en onderzoek, stonden we als gezegd op maandag 4 april in alle vroegte klaar op het TU terrein om met de bus naar Schiphol te gaan. Na de busreis en de vlucht volgde nog een korte busreis in Lissabon zelf om bij het hotel te komen.
!nte
rvis
iE
12
[Karin Heilijgers Mark Franken, FutureSite]
over het afstuderen en de gang van zaken
in Portugal en Nederland met betrekking tot
stedelijke en ruimtelijke ontwikkeling. Na deze
ochtend zat het er voor 16 leden al weer op en
zijn we onze weg teruggegaan naar Nederland
waar een frisse regenbui ons weer stond op te
wachten. De andere 13 leden genoten nog van
een heerlijk weekend in de Portugese zon.
Het onderzoek dat FutureSite in zowel Neder-
land en Portugal heeft uitgevoerd, had als meest
opvallende resultaat dat men in Portugal geen
corporaties kent zoals in Nederland. Weliswaar
zijn er corporaties, maar deze hebben weinig
tot geen sociale betekenis en hebben beperkte
macht en omvang. Er is wel armenhuisves-
ting en huisvesting voor jongeren. De Portugese
overheid creëert deze ruimte om private partij-
en hun gang te laten gaan, omdat vooral een
traditie van democratie ontbreekt. De dictatuur
heeft zijn sociaal-politieke sporen heeft achter
gelaten. De regering is de baas en de burgers
vinden ook dat de regering maar de zaakjes
moet regelen. Inspraak is dus een onbekend
verschijnsel in Portugal.
De FutureSite studiereis 2005 werd mede
mogelijk gemaakt door: Ingenieursbureau
Gemeentewerken Rotterdam, Ontwikkelings-
bedrijf Gemeente Amsterdam, van Aarle de Laat
bouwmanagers gezondheidszorg bv, Ballast
Nedam afdeling bouw, Trivoor bouw en infra,
Stichting Algemene Bouwdoeleinden Zuid, BPF
Bouwinvest, Infocus.
!nte
rvis
iE
13
Foto boven
Groepsfoto in het stadion José Alvalade in Lissabon
[Congres “De Ontknoping 2005”]
Op 29 maart vond in de Blauwe Zaal van het
Auditorium “De Ontknoping 2005” plaats; het
eerste resultaat van deze samenwerking. Door
dit congres beoogde de organisatie een bijdrage
te leveren aan de oplossing voor de samenwer-
kingsproblematiek bij de ontwikkeling van
stedelijke en OV-knooppunten. Bij de reali-
sering van dit soort projecten zijn partijen
aangewezen op een langdurige samenwerking,
met vaak conflicterende belangen en wensen.
Enkele sprekers hebben vanuit verschillende
invalshoeken een frisse kijk geleverd op dit
thema. Wout Ritzema, senior consultant bij NS
Projectconsult, geeft zijn visie op dit congres in
onderstaand impressieverslag. Voor meer infor-
matie over het congres en haar organisatoren
kunt u terecht op www.deontknoping2005.nl.
“Om te ontknopen moet je verbindingen leg-
gen.”
Cruijff zou het misschien beter zeggen, maar
bovenstaande conclusie is voor mij toch wel de
kern van het congres De Ontknoping 2005. Hoe
ogenschijnlijk tegenstrijdig deze conclusie ook
is, het leggen van verbindingen was het centraal
terugkerende thema van alle sprekers, zij het
dat ieder het op zijn eigen wijze deed. Leo van
Leeuwen met conducteurspet begon de middag
met een authentiek conducteurfluitje, waarmee
hij letterlijk de toon zette van vanmiddag: het
moest leuk worden, maar wel met een serieuze
bagage. Alle aanwezigen werden in een klap ge-
bombardeerd tot passagier voor de blauwe zaal.
Goede reis! De eerste verbinding was gelegd.
[Kennis bouwen]
In de vorm die daarop volgde duo-inleiding tus-
sen Leo van Leeuwen en Bert van Eekelen maar
ook uit de verdere introductie werd duidelijk
dat, vanmiddag althans, het leggen van de
verbindingen vooral op het niveau van het
‘kennis delen’ zat. Een Rotterdamse ambtenaar
in de zaal, die zich bezig houdt met regionale
knooppuntontwikkeling antwoordde op de vraag
wat hij kwam doen: “Ik kom kennis bouwen.”
Bert van Eekelen gaf toe dat ook hij iets kwam
halen: afstudeerplekken. Compliment voor de
organisatoren van de middag was bovendien dat
zij de resultaten van de middag willen gebruiken
in het onderwijs aan de TU Eindhoven. Kortom:
verbindingen genoeg.
[Als spaghetti]
Gert-Joost Peek van de TU Delft, aangekondigd
als ‘ongeleid projectiel’ deed als eerste inleider
zijn omschrijving geen eer aan, maar zo erg
vond ik dat niet. Hij hield een helder betoog
waarom knooppuntontwikkeling zo complex is.
Hoewel Gert-Joost voor de aanwezigen ver-
moedelijk weinig nieuws te melden had (“Het
is inhoudelijk en procesmatig complex om de
volgende redenen….”) was zijn Mind Map een
statement dat hij wat mij betreft wel langer dan
de getoonde 8 seconden mocht laten zien: het
getoonde plaatje liet een relatiediagram uit een
recent onderzoek zien van 9 betrokken perso-
nen bij knooppuntontwikkeling en was werkelijk
schokkend. Het plaatje had nog het meest weg
van een kluwen spaghetti die uit het kokende
water wordt getrokken: lekker, maar ook erg
Afstudeeratelier FutureSite van de masteropleiding CME is in juni 2004 een samenwerking aangegaan met NS Projectconsult, dat het project- en procesmanagement regelt bij de ontwikkeling van OV-knooppunten. Hierbij wordt hun wetenschappelijke- en praktische ervaring gebundeld en werkt synergetisch in hun ambitie om gezamenlijk een jaarlijks evenement te organiseren.
!nte
rvis
iE
14
[Wout Ritzema, Senior consultant NS ProjectConsult]
ingewikkeld. Zijn conclusie naar aanleiding van
dit plaatje was toch kort en bondig: “Om hier uit
te komen zijn twee aspecten nodig: samenhang
en samenwerking.”
Op managementniveau betekent dit een op-
gave om planvorming en besluitvorming goed
op elkaar af te stemmen. Hoe? Volgens Peek
gaat het in de besluitvorming om het in- of juist
uitsluiten van belangen. In de planvorming gaat
het vervolgens juist om het variëren dan wel
selecteren van de mogelijkheden. Dit alles in
een constante wisselwerking met elkaar, als een
interactief proces. Een doordenker, maar wel
een goede opwarmer voor de volgende spreker,
Max Schoo van Kuwait Petroleum.
[Lol en loslaten]
Ik vond het een goede zet van de organisatie
om Schoo te vragen. Met ingewikkelde buizen-
stelsels van olieraffinaderijen in Europoort op
mijn netvlies verwachtte ik op voorhand een
verhaal over ‘geraffineerde planning’. Niets was
minder waar. Via one-liners maakte Schoo er
geen geheim van korte metten te maken met
de controlfreaks die projectmanagers vaak zijn.
Alles dichttimmeren, alles weten van te voren:
niet nodig en niet gewenst. Je komt altijd on-
verwachte dingen tegen onderweg, dat moet je
juist inplannen. Tien tot dertig procent scope-
groei is bijvoorbeeld heel gebruikelijk. De grote
boodschap voor projectmanagers lijkt te zijn:
Meer lol en meer loslaten, dan komt alles goed.
Het lijkt of Schoo wil zeggen dat nieuwbouwpro-
jecten (in de olieraffinage, looptijd 10 maanden)
eigelijk meer gemanaged zouden moeten
worden als turnaroundprojecten (buiten bedrijf
stellingen met doorlooptijd van 3-4 weken),
maar misschien is dat mijn eigen conclusie.
Vooral de turnarounds vragen namelijk om crea-
tiviteit, specifieke ervaring en deskundigheid,
enorme zelfredzaamheid en informele, dage-
lijkse communicatie. En twee jaar voorbereiding
vergat hij in de haast bijna te vermelden… Hij
vermeldde nog drie andere interessante zaken:
1) De verantwoordelijkheden bij turnarounds
liggen zo laag mogelijk in de organisatie;
2) Medewerkers moeten bereid zijn 90% oploss-
ingen te accepteren om de voortgang erin te
houden;
3) Er wordt gewerkt met correctie achteraf op
genomen besluiten gecombineerd met dage-
lijkse voortgangsrapportages.
“Liever achteraf een fout rechtzetten, dan
vertragingen oplopen zoals bij de meer formele
projectmanagementstructuren gebeurt.” Inte-
ressante visie waarin ik me wel kan vinden,
maar waar het Handboek en de certificeerder
waarschijnlijk heel anders over denken. Boven-
dien vraag ik me af of partijen in de knooppunt-
ontwikkeling hier al klaar voor zijn.
[Er zijn geen problemen]
Ook organisatiepsycholoog Sandra Schrijer (o.a.
Universiteit van Tilburg en Utrecht) schudde de
vertrouwde projectmanagementbeelden flink
op door drie aannamen ter discussie te stel-
len. We gaan er allereerst te gemakkelijk vanuit
dat samenwer-king er gewoon ineens is. Onzin,
zegt Schruijer, “we moeten meer tijd besteden
aan het ont-wikkelen van die samenwerking,
het investeren in vertrouwen en begrip krijgen”.
Ten tweede gaan we er te vaak vanuit dat ‘we’
hetzelfde probleem hebben en aanpakken. Fout,
zegt Schruijer, “er zijn geen problemen, die
definieer je zelf en gezamenlijk”.
Daar houd ik wel van, praktische filosofie die
je morgen kunt toepassen in je werk. Ook het
idee dat je de verschillen tussen partijen moet
overbruggen veegt Schruijer van tafel: “je moet
de verschillen juist benoemen, waarderen op
zijn unieke bijdrage aan de multipartijensamen-
werking en wederzijdse afhankelijkheid niet
schuwen”. Eens! Hoewel de diverse lijstjes van
succes- en faalfactoren herinneringen aan mijn
managementboeken oproepen, is ‘collaborative
leadership’ als voorwaarde voor goede samen-
werking wel een eye-opener. Niet iemand die
duwt, trekt en oplegt, maar iemand die dienend
is aan partijen en hen in staat stelt om hun ding
te doen. Zodat ook jij als eindverantwoorde-
lijke je resultaten behaalt en anderen jou ook
nodig hebben. Ik denk dat ik zo mijn rol als
projectmanager stationsontwikkeling op diverse
stations het beste vorm kan geven, Sandra
bedankt voor de tip.
[Beeldtaal verbindt partijen]
Het onderdeel van adviseur Hans Kars over
‘branding’ viel mij enigszins tegen en bood mij
geen nieuwe inzichten. Het onderwerp stond
terecht op de agenda (‘Hoe verleid ik mensen
tot betere samenwerking?’). De, inhoudelijk
!nte
rvis
iE
15
op zich aardige, inzichten over merken, stijlen,
kernwaarden en uitgangspunten ontstegen ech-
ter nauwelijks het niveau van het bijvak city-
marketing dat ik vijftien jaar geleden al tijdens
mijn studie sociale geografie volgde. Visueel
ingesteld als ik ben, vond ik het wel fijn dat Kars
het belang van beeldtaal onderstreept om parti-
jen met elkaar te verbinden. Bij de beeldtaal in
de vorm van pictogrammen over het Stations-
gebied Utrecht liet hij helaas een kans liggen
om het thema van de middag precies te raken.
Wat doe je bijvoorbeeld concreet in de samen-
werking als de beelden of waarden ten aanzien
van een knooppunt tegenstrijdig zijn: globaal en
lokaal, anoniem en persoonlijke service, open-
baar en privaat gebied, extravert en introvert,
vervoer en verblijf?
[Psychologisch contract]
Spreker Ger Maas van de TU/e en directeur bij
BAM kwam als hekkensluiter toch nog met een
aantal interessante toevoegingen op de eerdere
bijdragen. Hij benadrukte net als eerdere spre-
kers dat we knooppuntontwikkeling toch echt
als een proces moeten zien, en niet als project
moeten (willen) inrichten. Dat betekent het ge-
zamenlijk ontwikkelen van waarden en kansen
(niet: doel halen, project voltooien), processen
op gang brengen, belangen ineenvoegen, ver-
trouwen tussen partijen creëren (niet: taken op-
knippen). Het gaat als het ware om het afsluiten
van een psychologisch contract, waarin ruimte is
voor belang van en begrip voor de andere partij.
Veel afspraken worden daarbij gaandeweg de
rit gemaakt, en niet op voorhand. Het gaat om
mogelijkheden, niet om vastigheid; om dingen
open gooien, en niet zozeer om keuzen maken.
Een nadenker is tot slot zeker het punt dat Maas
maakte over het stimuleren van groepsproces-
sen en samenwerking: volgens Maas is het
typisch Nederlands om in teamverband compli-
menten te maken (Marco van Basten: ‘Het team
heeft goed gespeeld’), maar we zijn niet alle-
maal gelijk.
Net als Schruijer wees Maas op de verschei-
denheid en uniciteit van partijen en personen.
Als we dat (willen) zien, kunnen we nog betere
verbindingen leggen. En ook dat hebben we
nodig om ontknopingen te kunnen realiseren.
!nte
rvis
iE
16
Hét adviesbureau voor de bouwbranche
Door jarenlange ervaring én specialisatie is Infocustoonaangevend in de bouwbranche. Onze adviseursvormen de schakel tussen theorie en praktijk meteen betrouwbare aanpak. Wij zijn u graag van dienstop het gebied van:▼ Management en organisatie ▼ Contracteren en claimmanagement ▼ Onderzoek en innovatie ▼ Proces- en programmamanagement ▼ Projectmanagement▼ Projectondersteuning
Bel (0345) 50 90 80 of kijk op www.infocus.nl
Foto boven
Organisatie en sprekers
Hét adviesbureau voor de bouwbranche
Door jarenlange ervaring én specialisatie is Infocustoonaangevend in de bouwbranche. Onze adviseursvormen de schakel tussen theorie en praktijk meteen betrouwbare aanpak. Wij zijn u graag van dienstop het gebied van:▼ Management en organisatie ▼ Contracteren en claimmanagement ▼ Onderzoek en innovatie ▼ Proces- en programmamanagement ▼ Projectmanagement▼ Projectondersteuning
Bel (0345) 50 90 80 of kijk op www.infocus.nl
[Masterproject Businessplan]
Construction Management and Engineering gaat
niet alleen over project- en procesmanagement
in een bouwkundige context. Een van de vier
masterprojecten binnen het CME programma is
het schrijven van een businessplan. Binnen CME
wordt ondernemerschap ook ondersteund en
gestimuleerd.
Philips Lighting uit Weert was nauw betrokken
bij het businessplan. Per drie studenten werd
fictief een eigen bedrijf opgezet binnen het
thema ‘LED’s in de bouw’. Op 15 februari j.l.
hebben onder begeleiding van prof. dr. Leo
Verhoef, Philips Lighting en een vakkundige jury
alle presentaties plaatsgevonden bij Fitland in
Mill (NBr). Philips beloonde drie businessplannen
met prijzen en de nodige feedback.
Eerste plaats is gewonnen door Gaby Abdalla en
Fouad Boukhrissi. ”Ons bedrijf houdt zich bezig
met het ontwikkelen van een nieuw waarschu-
wingssysteem voor het verkeer.” Gaby en Fouad
hebben besloten om hun plan verder te concre-
tiseren. Op dit moment zijn zij in de octrooifase.
De tweede plaats werd ingenomen door Bas
van Montfort, Hannes de Bruijn en Tim van
Helmond. Met TiLED hebben zij een ‘intelligent
parkeersysteem’ ontwikkeld dat inspeelt op de
aspecten innovatie, veiligheid, energiezuinigheid
en milieu. TiLED verplaatst zich in de gebruiker
en de beheerder van de parkeergarage. De
gebruiker wil parkeergemak en de beheerder
wil maatwerk leveren richting haar klanten. Het
TiLED parkeersysteem begeleidt de bezoeker
van de garage op een innovatieve en gebruiks-
vriendelijke manier naar een parkeerplaats. Het
systeem is bedoeld voor bestaande en nieuwe
parkeergarages.
De derde plaats was voor Erik Frank, Wouter
Slotman en Clemens Hoedjes. LEDsclusive gaat
als een faciliterende dienstverlener de enter-
tainmentbranche (en dan aanvankelijk de niche
van de attractieparken) begeleiden bij verlich-
tingsvraagstukken. De dienst omvat een full-
service concept waarbinnen de opdrachtgever
gedurende het gehele proces, van initiatief tot
en met beheer, wordt begeleid en ondersteund.
Oplossingen worden gezocht in de innovatieve
LEDverlichting die de opdrachtgever van unieke
en onderscheidende lichtontwerpen, en daarmee
attracties en belevingen, kan voorzien. LEDsclu-
sive treedt hierbij op als centraal aanspreekpunt
binnen een uitgebreid specialistennetwerk.
!nte
rvis
iE
18
[Tim van Helmond, Commissaris PR bestuur ‘04-’05]
[Onderzoeker aan het woord]
De uitdaging is om met een dergelijk sympo-
sium daadwerkelijk waarde te creëren voor alle
betrokkenen en je op die manier te onderschei-
den van de andere initiatieven op dit gebied. Dit
probeert de organisatie te doen door de bezoe-
kers niet te vertellen dàt ze moeten veranderen,
maar door de bezoekers zover te prikkelen dat
ze zelf graag willen veranderen. Want het is
natuurlijk allemaal leuk en aardig om te praten
over waardecreatie, maar een bezoeker zal
zich altijd de vraag stellen: hoe kan ik er zelf
beter van worden? De organisatie hoopt dat de
bezoekers naar huis gaan met de gedachte dat
er nog veel te verbeteren is in hun eigen situatie
en gaan proberen meer waarde te creëren in
hun dagelijkse werkzaamheden.
Dit ambitieuze congres heeft naast het hiervoor
genoemde doel nog een aantal kernpunten; zo
houdt Bert van Eekelen zijn rede ter gelegen-
heid van zijn aanstelling als Visiting Professor.
Daarnaast dient het als aftrap van een onder-
zoek van de vakgroep Construction Management
and Engineering (CME), in samenwerking met
het Universitair Centrum voor Bouwproductie
(UCB) en PSIBouw. Met dit onderzoek houd ik
me in mijn werk voornamelijk bezig.
Mijn naam is Ruben Favié en in november vorig
jaar ben ik afgestudeerd bij Uitvoeringstech-
niek. Sinds februari werk ik als onderzoeker
bij CME en houd ik me voornamelijk bezig met
het hierboven genoemde onderzoek getiteld
“Multi-parameter beoordelingsmodel voor
partnerselectie in de nieuwe vraag/aanbod
relatie.” Als achtergrond voor dit onderzoek
geldt voornamelijk de verouderde economische
structuur van de bouwsector. Van een collectivi-
stische sector waarin alleen maar op prijs wordt
geconcurreerd gaat de bouw naar een meer
individualistische sector waarin geconcurreerd
wordt op een groot aantal verschillende criteria.
Alle verschillende bouwers die inschrijven voor
een aanbesteding zullen aan de gestelde eisen
van de klant willen voldoen. Maar de kans is
groot dat elke bouwer dat op een heel andere
manier doet. Dat levert voor de klant proble-
men op, want: welke aanbieding is het beste?
Dat is erg lastig, want welke criteria zijn wan-
neer het meest van belang? Vandaar dat het
onderzoek als doel heeft een beoordelingsmodel
te ontwerpen voor partnerselectie waarmee een
opdrachtgever open en transparant zijn partners
kan kiezen opdat voor alle betrokken partijen
een zo optimaal mogelijk resultaat bereikt kan
worden.
Het onderzoek heeft een looptijd van 5 jaar en
bevindt zich nu in het eerste jaar, waarin een
eerste oriëntatie plaats heeft. Duidelijk moet
worden op welke zaken we ons de komende 4
jaren gaan focussen en hoe we dat gaan doen.
Dat doen we door een vijftal bijeenkomsten
te organiseren met een groot aantal experts
uit binnen- en buitenland. Hun inbreng uit de
praktijk moet ervoor zorgen dat het beoorde-
lingsmodel uiteindelijk een instrument wordt
waarmee in de toekomst gewerkt kan gaan
worden. Dit was heel kort iets over het onder-
zoek. Mocht je meer willen weten, dan kun je
me altijd bereiken via mail: [email protected]
of loop even langs op de TU/e, Vertigo vloer 9!
Waardecreatie: de bouwsector heeft er zijn mond van vol. Bijna alle congressen en symposia die op ons vakgebied worden georgani-seerd hebben deze termen in de titel staan. Zo ook het symposium dat op 2 juni wordt georganiseerd door of CoUrsE!: Value Develop-ment in Construction Management, ‘Van Projectbeheersing naar Waardeontwikkeling’.
!nte
rvis
iE
19
[Ruben Favié, Onderzoeker CME]
[Interview Herman Hazewinkel: “Waardecreatie is een onderdeel van ons vak geworden”]
Binnen een groot bouwconcern als Volker-
Wessels is waardecreatie geen onbekend begrip.
Hazewinkel heeft een duidelijke uitleg voor het
begrip. ‘Bij waardecreatie denk ik als eerste
aan functionaliteit. Waarde op basis van func-
tionaliteit van datgene dat je bouwt. Daarbij
denk ik vooral aan gebruikerswaarde, in brede
zin gezien. Niet alleen waarde creëren voor de
directe gebruiker, maar ook waarde creëren
voor de directe omgeving. Dat betekent dat je
in een binnenstedelijke ontwikkeling niet kijkt
naar het creëren van een gebouw alleen, maar
ook sterk kijkt naar het creëren van een gebouw
in zijn omgeving met alle facetten die daarbij
een rol spelen zoals infrastructuur, ontsluiting en
veiligheid. Hierdoor creëer je waarde, niet direct
maatschappelijke waarde, maar wel gebruikers-
waarde en waarde voor de omgeving.’
Binnen VolkerWessels zijn diverse projecten
aan te wijzen waarbij op verschillende manie-
ren waarde is gecreëerd. Een voorbeeld is
het project Strijp-S in Eindhoven. ‘We hebben
deelgenomen aan de prijsvraag voor dit project,
de herontwikkeling van het Philipsterrein. Be-
langrijk element waarom wij die prijsvraag
gewonnen hebben is het stedelijke concept.
Waardebegrippen waren ruimte en het be-
houd van industriële monumenten. Het is een
behoorlijke omslag in denken om als bouwer
niet te zeggen: “Slopen en verdichten”, maar
in te zetten op meer ruimte en groen en het
in stand houden van monumenten. Dat is een
heel andere kwaliteit, meer beleefde en erva-
ren waarde. Maar ook een andere manier van
denken dus.’ De andere manier van denken
heeft consequenties voor de manier waarop de
bouwer naar de markt kijkt. ‘We kunnen het
ons niet meer veroorloven om ons met oogklep-
pen op te beperken tot de scope van alleen het
werk, dan laat je het waardebegrip niet tot zijn
recht komen. De huidige vraagstukken zijn erg
complex en niet op te lossen door heel eng naar
de scope van één opdracht te kijken. Je kunt
alleen waarde creëren door de scope van de op-
dracht te verbreden. Daarbij kun je door op een
andere manier samen te werken met opdracht-
gever, via een alliantie of PPS, als marktpartij
waarde creëren en een concurrentievoordeel
bereiken. Waardecreatie is daardoor een onder-
deel van ons vak geworden.’
Op het gebied van waardecreatie wordt binnen
VolkerWessels een onderscheidt gemaakt op
drie niveaus. Allereerst op het niveau van de
traditionele aanbesteding, dan systemen en als
hoogste niveau de oplossingen (zie afbeelding
In de bouwwereld is vernieuwing het gesprek van de dag. Waar moet het met de sector naar toe en welke rol speelt waardecreatie daabij? Tijd om hierover eens te spreken met Herman Hazewinkel, voorzitter van de Raad van Bestuur van bouwconcern VolkerWessels en voor-zitter van PSIBouw, het netwerk van vernieuwers in de bouw.
!nte
rvis
iE
20
[Berry Temmink (voorzitter) en Jeroen Olthof (secretaris), bestuur ‘04 - ‘05]
1). Hazewinkel benadrukt dat niet uit het oog
moet worden verloren dat ook de traditionele
aanbestedingsmarkt belangrijk blijft. ‘Efficiënte
uitvoering en scherpe logistiek zijn heel erg be-
langrijk in het proces, daar moeten we ook goed
aandacht aan blijven besteden. Het tweede
niveau is het gebruik van systemen en om van
daar tot het derde niveau van oplossingen te
komen zijn allianties nodig met andere partijen
zoals bijvoorbeeld KEMA, TNO en Accenture.‘
Waardecreatie vraagt om nieuwe samenwerking
binnen de bouw, de bestaande contractvormen
zijn niet toereikend genoeg. Voorbeelden zijn
voldoende voorhanden. ‘In Newcastle hebben
we meegedaan aan de ontwikkeling van de
Millenium Bridge waarbij we gebruik hebben
gemaakt van een risicofonds. Zowel wij, als
aanbieder, en de opdrachtgever participeeden
hierin. Als dat risicofonds iets overhield kregen
wij een deel van die besparing mee. Een lagere
prijs betekende voor ons dus meer winst. Een
ander voorbeeld is de privatisering van wegen
en onderhoud, de zogenaamde concessie-
contracten. In Engeland en Canada zijn hier
prachtige voorbeelden van te vinden. Verder heb
je nog de zogenaamde Unsolicited Proposal in
Amerika waarbij bedrijven zelf met initiatieven
kunnen komen en daarbij worden beschermd
door de overheid. Het belangrijkste bij dergelij-
ke nieuwe alliantievormen bij complexe bouw-
opgaven is om niet tegenover elkaar te staan,
maar naast elkaar en te werken met incentives.
Dit bevordert de innovatie bij de partijen.’
[PSIBouw]
De belangrijkste organisatie die zich op dit
moment bezig houdt met de vernieuwing in de
bouw is de PSIBouw. Zij houden zich, in afstem-
ming met de Regieraad, bezig met de proces-
en systeeminnovatie in de bouw. Hazewinkel
is voorzitter van de PSIBouw en zit daarmee
boven op de vernieuwing van de sector. ‘PSI-
Bouw heeft als belangrijkste uitgangspunten
het creëren van meerwaarde voor de gebrui-
kers, meer maatschappelijke waarde en een
duurzaam rendement voor de sector welke te
vertalen is in continuïteit. Oplossingsrichtingen
worden gezocht in functionaliteit, in nieuwe
werkmethoden en in ketenintegratie. Het tradi-
tionele model is namelijk opeenvolgend, waar-
bij het werk constant ‘over de schuttig’ wordt
gegooid. Juist de ketenintegratie moet leiden tot
nieuwe concepten.’ PSIBouw laat zoveel moge-
lijk partijen meespreken bij de discussie rond de
vernieuwing van de sector om zoveel mogelijk
tot integrale oplossingen te komen. Onderzoek
van PSIBouw heeft uitgewezen dat professioneel
opdrachtgeverschap, een andere manier van het
werk in de markt zetten, een ‘driver for change’
is. Dat betekent overigens niet dat alleen bij de
overheid, de grootste opdrachtgever in Neder-
land, verandering nodig is. ‘We kunnen niet
zeggen die overheid moet veranderen en wij als
markt kunnen blijven zitten. Ook wij moeten
veranderen, wij moeten ook adequaat op die
verandering reageren.’ Hazewinkel geeft wel
aan dat er nog wel een lange weg is te gaan.
‘De verandering die nu aan de orde is, is zo
fundamenteel en gaat daardoor met spanningen
gepaard. Je kunt op managementniveau wel
zeggen: “We gaan het zo en zo doen.”, om
iedereen binnen de organisatie op dezelfde
manier met die vernieuwing bezig te laten zijn
heeft echter tijd nodig. We proberen daarom
als management binnen de onderneming een
klimaat te creëren waarbij we onze mensen
de ruimte geven om op een nieuwe manier te
kijken naar projecten. We zeggen daarbij echter
wel dat het natuurlijk wel ergens om moet gaan,
het economische principe blijft uitgangspunt. We
kunnen niet basisconcepten ontwikkelen waar
we over tien jaar pas wat aan hebben.’
De genoemde vernieuwing zal in de gehele
sector moeten worden opgepakt. Daarbij zal de
sector niet op dezelfde manier moeten ver-
nieuwen, verschil zal er moeten zijn. ‘De sec-
tor is opgevoed met het adagium van allemaal
!nte
rvis
iE
21
Afbeelding 1
gelijk aan de meet, groot en klein. Je moet
echter groot zijn om een innovatiebudget te
hebben, waardoor je geen gelijke kansen meer
hebt. Gelijke kansen betekenen voor de sector
echter dat je blijft zoals je bent, verschillende
kansen brengen juist een nieuwe dynamiek.
Bedrijven welke een bepaalde schaalgrootte
hebben ontwikkelen concepten welke de sector
verder brengen. Het aardige is dat wij als be-
drijven in de sector heel open zijn over dit soort
vernieuwingen, andere bedrijven kunnen zien
wat we doen. Andere bedrijven kunnen deze
ideeën gebruiken voor eigen ontwikkelingen. We
hebben het dan over preconcurrentiele ken-
nis, kennis die je deelt. Daarnaast hebben we
concurrentiele kennis in huis waarmee we een
voorsprong proberen te houden. Het is daarom
ook heel logisch dat er binnen de Nederlandse
bouwsector ook bedrijven blijven die zich enkel
blijven richten op de traditionele aanbeste-
dingsmarkt. Daarnaast zijn er bedrijven die zich
richten op andere delen van de markt.’
PSIBouw werkt volgens het principe ‘goed
voorbeeld doet goed volgen’ waarbij de voor-
beeldprojecten van enkele ‘koplopers’ als
aanjager dienen voor de rest van de sector. ‘Als
je wilt vernieuwen op basis van ‘allemaal gelijk
aan de meet’ dan vernieuw je te langzaam. Je
moet daarom de ruimte geven aan ‘de koplo-
pers’. Iedereen mag daarbij ‘koploper’ zijn, dat
bepaal je als bedrijf zelf.’ Een kritieke massa is
nodig om de verandering voldoende te kun-
nen laten slagen. Dit lijkt aardig te lukken.
‘Ik zie steeds meer dat PSIBouw het platform
wordt waar opdrachtgevers, opdrachtnemers
en kennisinstellingen elkaar ontmoeten. Daarbij
ontstaan ook bewegingen dat allerlei vraag-
stukken de weg vinden naar PSIBouw, zonder
dat ondernemingen er zelf maar weer mee aan
de slag gaan. Vroeger werd vernieuwing gericht
op het instrumentarium, op ICT en werkmetho-
den. Wij proberen ons nu niet alleen op ver-
nieuwing van het instrumentarium te richten,
want wat heb je eraan als je daarbij de markt
niet innoveert. Verwaarlozing van dat onderdeel
zou betekenen dat je met suboptimalisatie bezig
bent. Dan ben je dingen aan het ontwikkelen
waar je als bedrijf niets aan hebt omdat de
markt het je niet toestaat om die te gebruiken.’
[Rol universiteiten]
Bij de vernieuwing is zeker een rol weggelegd
voor de universiteiten. Zij zullen dan wel an-
ders naar onderzoek moeten kijken. ‘Heel veel
kennisinstellingen, waaronder de universiteiten,
hebben jarenlang op basis van ‘kennispush’ ge-
opereerd in plaats van op ‘kennispull’ vanuit de
markt. Binnen de bouwsector was alle innovatie
bijna collectief, er was nauwelijks aansporing
voor individuele bedrijven om te innoveren. De
rol van universiteiten zou juist moeten zijn om
interactie met de marktpartijen op te zoeken
en daardoor tot een goede vraagspecificatie te
komen. Dan krijg je het effect van ‘al lerende
doen’ en ‘al doende leren’. Kijk naar heel veel
innovatie en kennisontwikking op de universi-
teiten van de afgelopen tien jaar, dat is sub-
optimaal geweest, het heeft zich maar op
deelgebieden gemanifesteerd.’ Ook voor de
studenten ziet Hazewinkel een rol weggelegd
bij de vernieuwing. ‘Je ziet heel duidelijk dat de
verandering op meerdere niveaus plaatsvindt.
Op de drie niveaus die wij binnen de organisatie
hanteren (zie afbeelding 1) worden verschil-
lende competenties gevraagd. De traditionele
aanbestedingsmarkt is daarbij niet minder
waard, het heeft echter wel een andere dyna-
miek. Je ziet dus dat de bouw zich gaat seg-
menteren en de bedrijven ook. Tegen studenten
zou ik willen zeggen; kies een bedrijf wat past
bij je competentie en ambitieniveau. Laat niet
iedereen zich richten op de oplossingen- en
systeemproblematiek, er zijn ook mensen nodig
die de traditionele aanbestedingsmarkt kunnen
managen.’
!nte
rvis
iE
22
www.dhv.nl Altijd een oplossing verder
Wat doe je met een door leegstand verpauperd, historisch fabrieksgebouw midden in
een dorp? Je kunt het slopen of verkopen. Maar je kunt het ook een nieuwe, duurzame
functie geven. En inpassen in het dorp. Zo hebben we bij een fabriek in Gendringen
de buitenkant in oude glorie hersteld. Terwijl we de binnenkant hebben afgebroken
om er honderden milieuvriendelijke woningen in te bouwen. Daarbij zijn unieke water-
en energiebesparende maatregelen gerealiseerd. Zoals de opvang van regenwater
in grote bassins, waardoor jaarlijks miljoenen liters drinkwater worden bespaard.
En het gebruik van de zon en de rivier als energiebron. DHV is als internationaal
advies- en ingenieursbureau actief in de markten Ruimtelijke Ordening en Milieu,
Water, Bouw en Industrie, Transport en Infrastructuur en Telecommunicatie. In een
informele, open organisatie van ruim 4.000 professionals werken we aan innovatieve,
veelal maatschappelijk relevante projecten. Ruimtelijke Ordening en Milieu is onder
meer gespecialiseerd in stedelijke planning en vernieuwing, infrastructuur, duurzaam
ondernemen, milieuexpertise, milieumanagement en veiligheid- en risicomanagement.
Regelmatig zijn we op zoek naar nieuwe medewerkers. Kijk voor het actuele vacature-
aanbod op www.dhv.nl of stuur een e-mail met cv naar [email protected].
Foto boven
Strijp-S Eindhoven
www.dhv.nl Altijd een oplossing verder
Wat doe je met een door leegstand verpauperd, historisch fabrieksgebouw midden in
een dorp? Je kunt het slopen of verkopen. Maar je kunt het ook een nieuwe, duurzame
functie geven. En inpassen in het dorp. Zo hebben we bij een fabriek in Gendringen
de buitenkant in oude glorie hersteld. Terwijl we de binnenkant hebben afgebroken
om er honderden milieuvriendelijke woningen in te bouwen. Daarbij zijn unieke water-
en energiebesparende maatregelen gerealiseerd. Zoals de opvang van regenwater
in grote bassins, waardoor jaarlijks miljoenen liters drinkwater worden bespaard.
En het gebruik van de zon en de rivier als energiebron. DHV is als internationaal
advies- en ingenieursbureau actief in de markten Ruimtelijke Ordening en Milieu,
Water, Bouw en Industrie, Transport en Infrastructuur en Telecommunicatie. In een
informele, open organisatie van ruim 4.000 professionals werken we aan innovatieve,
veelal maatschappelijk relevante projecten. Ruimtelijke Ordening en Milieu is onder
meer gespecialiseerd in stedelijke planning en vernieuwing, infrastructuur, duurzaam
ondernemen, milieuexpertise, milieumanagement en veiligheid- en risicomanagement.
Regelmatig zijn we op zoek naar nieuwe medewerkers. Kijk voor het actuele vacature-
aanbod op www.dhv.nl of stuur een e-mail met cv naar [email protected].
Afstuderen met KTB
De grote uitdaging voor de brede bouw- en vast-
goedsector ligt voor de komende decennia in de
stedelijke vernieuwing. Dit betreft zowel de kwaliteit
van wonen, werken en leven als de kwantiteit van
de te realiseren woningen, kantoren en dergelijke.
Stedelijke vernieuwingsprojecten kennen een grote
mate van complexiteit door het grote aantal betrok-
ken partijen en de verscheidenheid aan belangen
die daarbij spelen. Het vraagt specifieke kennis en
kunde van projectmanagers om hiermee om te kun-
nen gaan. KTB wil hierbij helpen.
Doelstelling KTB
KTB is een hecht samenwerkingsverband tussen het
wetenschappelijk en Hoger Beroepsonderwijs en
publieke en private partijen in de bouw-, infra- en
vastgoedsector. Doel van KTB is het bevorderen van
nieuwe opleidingen die een continu en adequaat
antwoord geven op de toenemende vraag van de
markt naar sociaal vaardige professionals. Deze
professionals moeten leiding kunnen geven aan inte-
grale gebiedsontwikkelingen en complexe stedelijke
vernieuwingsprojecten. Zij organiseert en stimuleert
uitwisseling van kennis en ervaring tussen partijen,
door actieve participatie van het publieke en private
bedrijfsleven in het onderwijsproces.
Afstudeerprojecten
Om CME-ers de gelegenheid te bieden zich zo goed
mogelijk voor te bereiden op de problematiek van
stedelijke vernieuwing, wil KTB meehelpen om
geschikte afstudeerplaatsen te vinden. Studenten
van de opleiding CME kunnen hiertoe een verzoek
indienen bij KTB. Belangrijk is zich te realiseren dat
bedrijven tijd nodig hebben om een plek en bege-
leider te vinden. Ook moet er ruimte zijn om een
sollicitatieprocedure te doorlopen. Advies is daarom
om op tijd te beginnen met het zoeken van een af-
studeerplek. Dit moet tenminste drie maanden voor
het begin van je afstuderen zijn.
Vestiging Bunnik:
Kosterijland 46-EPostbus 633980 CB BUNNIKTel: 030 - 659 23 33
E-mail: [email protected]
Vestiging Groningen:
Leonard Springerlaan 37Postbus 4369700 AK GRONINGENTel: 050 - 524 46 66
Internet: www.DraaijerPartners.nl
Draaijer & Partners is een onafhankelijk management- en adviesbureau
inzake huisvestingsvraagstukken en gebiedsontwikkeling. Met een team
van 60 mensen werken wij vanuit vestigingen in Groningen en Bunnik.
Wij zijn door ervaring goed ingevoerd in de gezondheidszorg,
onderwijs, kantoororganisaties, de sport-, leisure- en cultuursector.
Tevens zijn wij actief in de ondersteuning van professionele
opdrachtgevers zoals overheden, ontwikkelaars en corporaties
en in complexe processen waar deze partijen elkaar ontmoeten.
Procesmanagement, Huisvestingadvies, Projectmanagement
en Onderhoudsmanagement zijn onze belangrijkste diensten.
Onze rol varieert per project en per opdrachtgever; van de inbreng
van expertise tot en met de begeleiding van besluitvormings- en
implementatieprocessen en van gedelegeerd opdrachtgeverschap
tot detachering. Zo wordt uw omgeving onze wereld.
UW
OM
GE
VIN
G.
ON
ZE
WE
RE
LD
.
��������
��������
�� ��������� ���� �������
[Bestuur aan het woord]
Als vereniging ben je afhankelijk van de mid-
delen die je tot je beschikking hebt om bijvoor-
beeld activiteiten te organiseren of een lezing
te verzorgen voor je leden. In de afgelopen
jaren zijn activiteiten of lezingen veelvuldig met
gesloten portefeuille gerealiseerd door onder-
steuning van onze sponsoren. De resultaten
hiervan mogen er dan ook zijn. Ik refereer aan
de excursie naar onze hoofdsponsor in Maas-
tricht, de buitenlandse excursie Frankfurt, lezing
binnenstedelijke herontwikkeling en de lezing
hoogbouw.
Begin 2005 heeft studievereniging of CoUrsE!
overeenstemming bereikt met BPF Bouwinvest
uit Amsterdam en RO groep uit Maastricht voor
een driejarig hoofdsponsorschap. BPF Bouw-
invest en RO groep werken nauw samen bij
diverse binnenstedelijke projecten. Zij heben
aangegeven vertrouwen te hebben in deze
jonge studievereniging die haar gezonde ambi-
ties graag aan het bedrijfsleven presenteert. Op
20 mei j.l. is het contract ondertekend in het
Olympisch Stadion te Amsterdam.
Wat betekent deze ontwikkeling nu voor de
studievereniging en haar leden?
De basis voor of CoUrsE! is gelegd voor de na-
bije toekomst. Zowel hoofdsponsoren, spon-
soren als begunstigers hebben het afgelopen
jaar hun vertrouwen uitgesproken richting
studievereni-ging of CoUrsE!. Voor de vereni-
ging betekent dit duurzaamheid op het gebied
van financiën. Kwaliteit zal in de komende jaren
hoog in het vaandel staan voor alles wat wij
onze leden willen en kunnen bieden. Door de
meerjaren-relatie met het bedrijfsleven kunnen
wij verder vooruit kijken en plannen en daar
profiteren onze leden van!
Als commissaris PR ben ik erg trots op de ont-
wikkelingen die we als vereniging hebben kun-
nen maken. Het is duidelijk dat de masteroplei-
ding Construction Management and Engineering
samen met studievereniging of CoUrsE! klaar
zijn voor de toekomst!
De basis is gelegd…
Een gezonde studievereniging neerzetten. En dan niet alleen naar dit jaar gekeken, maar het zou fantastisch zijn als er voor de komende jaren een gedegen basis gelegd zou kunnen worden voor of CoUrsE!. Dat was na een maand van observeren als nieuwe commissaris PR al snel mijn doelstelling. Die doelstelling heb ik ook uitgesproken richt-ing mijn collega’s.
!nte
rvis
iE
25
[Tim van Helmond, Commissaris PR besuur ‘04 - ‘05]
Foto’s
Ondertekenen contract
met BPF Bouwinvest
en RO groep
[Studentenhuisvesting]
Hoe moet er dan tot een oplossing worden
gekomen?
Een volledig en pasklaar antwoord op deze
vraag is moeilijk te geven. Ik heb echter door
mijn eerste werkervaringen als assistent-
projectleider bij de afdeling vastgoed van Stich-
ting DUWO, specialist in studentenhuisvesting,
een beeld gekregen van de aspecten die belang-
rijk zijn.
Oorzaken van het tekort aan studentenhuisves-
ting zijn het groeiende aantal studenten en de
beperkte doorstroming van pas afgestudeerden
naar reguliere woningen. Om het doorstro-
mingsprobleem te kunnen oplossen zullen er
meer betaalbare huur- en koopwoningen voor
starters moeten worden gebouwd. Daarnaast
is het belangrijk dat doorstroming kan worden
afgedwongen, zodat studentenwoningen ook
daadwerkelijk bewoond worden door studenten.
Een verandering van het huurrecht en de lande-
lijke invoering van een campuscontract is hier-
voor van groot belang. Een campuscontract
houdt in dat er een huurcontract wordt afgeslo-
ten dat van kracht blijft tot een half jaar na
uitschrijving bij een universiteit of hogeschool.
Een wijziging in het huurrecht moet ervoor zor-
gen dat studentenhuisvesters ook daadwerkelijk
het recht hebben om het huurcontract te ont-
binden. Voorlopig is het echter nog niet zover.
Het wetsvoorstel voor wijziging van het huur-
recht is ingediend, maar nog niet goedgekeurd.
Stichting DUWO specialist in studentenhuisves-
ting
Stichting DUWO is een randstedelijke studen-
ten- en jongerenhuisvester met meer dan
10.000 woningen in Delft, Den Haag, Amster-
dam en Leiden. Hiermee is Stichting DUWO de
grootste studentenhuisvester van Nederland.
Ook in de toekomst zal Stichting DUWO een
voorname rol blijven vervullen. Door middel
van het aangaan van samenwerkingsverbanden
en eigen projectontwikkeling worden in de
komende jaren meer dan 4.000 woningen aan
het bestaande woningbestand toegevoegd.
Daarnaast zal het werkgebied verder worden
uitgebreid door het realiseren van studenten-
huisvesting in Haarlem (in samenwerking met
de Hogeschool InHolland wordt een campus
ontwikkeld, waarbij scholing en studentenhuis-
vesting samengaan).
De behoefte aan het soort studentenhuisves-
ting is onder studenten verschillend. Zo vinden
vooral eerstejaars studenten het prettig om in
groepen te wonen. Elke student heeft dan een
eigen kamer en deelt de keuken, toilet, douche
en woonkamer. Ouderejaars studenten vinden
Vol goede moed en ambitie ben je goed voorbereid om een nieuwe stap te maken in je leven. Je mag jezelf student gaan noemen en gaat studeren aan de (technische) universiteit of hogeschool. Voor-dat het ‘feest’ kan beginnen moet je echter nog woonruimte vinden. Wat blijkt: dat valt niet mee. Er is een tekort aan studentenhuisves-ting! In de politiek en media wordt veelvuldig aandacht besteed aan het woningtekort voor studenten. Aandacht alleen is echter niet ge-noeg. Er is intensieve samenwerking nodig tussen woningbouwcor-poraties, universiteit of hogeschool, (lokale) overheid en marktpar-tijen om tot een duurzame en kwalitatief goede oplossing te komen.
!nte
rvis
iE
26
[Joost Mulder, Assistent-projectleider, afdeling vastgoed, Stichting DUWO]
het vaak prettig om te beschikken over zelfstan-
dige woonruimte met eigen voorzie-
ningen. Een steeds groter wordende groep
wordt gevormd door buitenlandse studenten
(gevolg van internationalisering van opleiding-
en). Deze groep studenten kan niet de eigen
huisraad in een koffer meenemen en heeft be-
hoefte aan gemeubileerde woonruimte. Om een
oplossing te bieden aan al deze studenten en te
voorzien in de verschillende behoeften moet er
differentiatie worden aangebracht in het wo-
ningprogramma. Nieuwe projectontwikkelingen
moeten hier dan ook aan voldoen. Het aan-
brengen van differentiatie wordt echter financi-
eel bemoeilijkt vanwege de huidige huursubsi-
dieregeling. Alleen studenten met zelfstandige
woonruimte komen in aanmerking voor huur-
subsidie. Hierdoor wordt de verhuurprijs van
onzelfstandige woonruimte in verhouding met
de zelfstandige te duur. Zie ter verduidelijking
het (fictieve) voorbeeld. Het gevolg hiervan is
dat projectontwikkelingen met veel onzelfstan-
dige woningruimte veel moeilijker financieel
haalbaar te maken zijn. Aanpassing van de
huursubsidieregeling voor studentenhuisves-
ting zou dan ook zeer welkom zijn. Met meer
financiële middelen kan het woningtekort sneller
worden opgelost. Van de andere kant bekeken:
weinig financiële armslag zorgt voor creativiteit
en noodzaakt tot efficiency. Met weinig middelen
tot een optimale oplossing komen is de uitda-
ging die een studentenhuisvester in de hui-
dige praktijk moet aangaan.Over een optimale
oplossing gesproken: in mijn beleving is dat veel
meer dan tegen een goed financieel resultaat (in
de studentenhuisvesting mag je blij zijn als er
een budgettair neutraal resultaat wordt behaald
na een exploitatietermijn van circa 50 jaar)
studenten een dak boven hun hoofd bieden. Een
project is pas geslaagd als het ook de volgende
kenmerken heeft: gebruiksvriendelijk, goed te
beheren en te onderhouden en energiezuinig.
Inlevingsvermogen in levenswijze en uit te
voeren beheerwerkzaamheden is belangrijk om
dit te kunnen verwezenlijken. Bijvoorbeeld het
inspelen op het doorgaans uitbundige wokge-
drag van Aziatische studenten kan een wezenlijk
verschil maken voor een (technisch) beheerder
wanneer hij of zij een woning weer verhuur-
klaar moet maken. Een simpele oplossing van
het iets hoger doorzetten van het tegelwerk in
de keuken maakt daarbij het verschil tussen
schoonmaken of opnieuw schilderen van een
muur.
Er zal nog veel werk moeten worden verzet
om het tekort aan studentenhuisvesting op te
lossen. Een verbetering van de omstandighe-
den waaronder dat moet plaatsvinden, kan de
opgave aanzienlijk vereenvoudigen. In verband
met de alom bekende lange doorlooptijden van
nieuwe projectontwikkelingen zal een definitieve
oplossing nog wel enkele jaren op zich laten
wachten. Aan mijn inzet zal het in ieder geval
niet liggen. Met veel plezier zal ik mijzelf de
komende tijd inzetten voor het realiseren van
meer studentenhuisvesting.Stel dat er volgens het woningwaarderingssys-
teem voor een onzelfstandige woonruimte van
25 m2 een maximale kale huur mag worden
gevraagd van 250 euro en voor een zelfstandige
woonruimte van dezelfde afmetingen 300 euro.
De huurder van de zelfstandige woonruimte
komt in aanmerking voor huursubsidie, waar-
door de eigen bijdrage wordt teruggebracht
tot 190 euro. Hierdoor ontstaat de situatie dat
er voor meer kwaliteit (eigen voorzieningen)
minder hoeft worden betaald. Dit betekent dat
de verhuurder zou moeten inleveren op een
normaal berekende huur om deze scheve ver-
houding te normaliseren en tevens de verhuur-
baarheid te waarborgen. De portemonnee van
een doorsnee student reikt immers niet tot in de
hemel.
!nte
rvis
iE
27
[Belvédère Maastricht: Waardecreatie in gebiedsontwikkeling]
Zo zijn er meer thema’s te noemen, die bij
waardecreatie in gebiedsontwikkeling van be-
lang zijn. Niet alles is nog duidelijk omschreven,
er moet ruimte zijn voor experimenten, maar
het uiteindelijke doel moet zijn dat er voor alle
betrokken partijen sprake is van meerwaarde,
of dat nou in economische, in fysieke of zelfs
in emotionele zin is. Het project Belvédère in
Maastricht laat zien hoe die waardecreatie in
gebiedsontwikkeling mogelijk is, maar ook dat
waardecreatie niet vrijblijvend is.
[Het project Belvédère en de gezamenlijke
waardecreatie]
Aan de rand van het historische Maastrichtse
stadshart ligt een gebied, dat de naam Belvé-
dère heeft gekregen. Het gebied meet ca. 280
hectare en bestaat uit een mengeling van (soci-
ale) woningbouw, verlaten fabrieksgebouwen,
een oud industrieterrein, een inactieve spoor-
lijn richting België, veel groen, veel water, veel
cultuurhistorie (vestingwerken) en een glooiend
landschap. Het gebied maakt een rommelige
indruk en wordt wel eens omschreven als de
“achtertuin van Maastricht”. Drie partijen willen
dit immens grote gebied in de komende 20/25
jaren een ander aanzien gaan geven, gedeelte-
lijk door de bestaande structuren te verbeteren
en te versterken, gedeeltelijk door de bereik-
baarheid te vergroten, gedeeltelijk door een
groot aantal nieuwe functies aan het gebied
toe te voegen (woningen, kantoren, culturele
functies, een modern industrieterrein, parken en
pleinen).
Die drie partijen zijn de gemeente Maastricht
en de beleggers BPF Bouwinvest en ING Real
Estate. RO groep is gedelegeerd ontwikklaar na-
mens BPF Bouwinvest, de vastgoedonderneming
van het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw-
nijverheid.
Beide beleggers zijn ook in andere gedeelten
van Maastricht al lange tijd actief. Dat geeft aan
dat zowel de gemeente als de beleggers ver-
trouwen hebben in elkaar, in elkaars werkwijze
en in de projecten die ze gezamenlijk aapak-
ken. Of, om het in de woorden van algemeen
directeur Bodzinga van BPF Bouwinvest te
zeggen: “Wij hebben een analyse gemaakt
van economisch sterke steden en regio’s met
voldoende inkomensgroei, een goed opleidings-
niveau enzovoorts. En waarom hoort Maas-
tricht daarbij? Maastricht doet de dingen niet
beter, maar het doet de betere dingen.” Met die
duidelijke keuze van Maastricht voor “de betere
dingen” is voor de drie partijen een belangrijke
voorwaarde voor waardecreatie vervuld.
Uitgangspunt voor waardecreatie in relatie tot gebiedsontwikkeling is dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan:Er moet een brede consensus zijn over de programmatische invulling van het gebied;De bij de ontwikkeling betrokken partijen moeten van harte in sa-menwerking met elkaar tot resultaten willen komen en de meer-waarde van de ontwikkeling voor elkaar en voor zichzelf zien;De resultaten moeten (blijvend) profijtelijk zijn voor alle partijen (voor beleggers, maar bijvoorbeeld ook voor milieuorganisaties); Er moet met durf worden gewerkt aan een soms onorthodoxe en altijd flexibele aanpak van het proces.
!nte
rvis
iE
28
[ir. Jos Severijns, RO groep]
Een andere gemeenschappelijke waardecrea-
tie blijkt uit een onderzoek van KPMG naar de
economische effecten van het plan Belvédère.
Herstructurering van het bedrijventerrein is
volgens het onderzoek noodzakelijk: “Immers,
de ervaring leert, dat niets doen niet betekent
dat de bestaande werkgelegenheid behouden
zal blijven (…) Derhalve biedt vernieuwing juist
ook kansen voor thans aanwezige bedrijven.”
De bedrijven in Belvédère bieden op dit mo-
ment werk aan ca. 4000 mensen. Volgens het
onderzoek kan door reshuffeling van het be-
staande bedrijfsleven en het aantrekken van
nieuwe economische sectoren die werkgele-
genheid oplopen tot ca. 7000 arbeidsplaatsen.
Belvédère, zo constateert het onderzoek, kent
een aantal locatiekenmerken, die zeldzaam zijn
en die niet meer ‘kunnen worden bijgemaakt’.
Deze bijzondere locatiekenmerken (nabijheid
stadscentrum, ligging aan het water) maken van
Belvédère een plek, die economisch kan worden
uitgenut ten behoeve van hoogwaardige be-
drijfsvestigingen.
Inmiddels hebben de drie partijen een defini-
tieve samenwerkingsovereenkomst gesloten
en hebben zij ingestemd met het door stede-
bouwkundig bureau Palmboot & van den Bout
gemaakte Masterplan, die zich vooral richt op
de sfeer, het stedenbouwkundig karakter en de
bijbehorende bouwvolumes van de verschillende
deelgebieden van Belvédère. Bij het maken van
dit Masterplan is er intensief samengewerkt met
bewoners en bedrijven in het gebied en met
vertegenwoordigers van allerlei maatschappe-
lijke organisaties en belangengroeperingen.
Tijdens 15 avondsessies (de zogeheten Ideeën-
carroussel) kon iedereen zich over verschil-
lende thema’s van Belvédère uitspreken en
alternatieven aandragen. Een aantal van deze
alternatieven heeft nu een plek gekregen in het
Masterplan. Een aantal andere alternatieven zal
tijdens de planontwikkeling op zijn haalbaarheid
worden bekeken. Door deze aanpak is er sprake
van een immateriële, maar daarom niet minder
belangrijke waardecreatie van de gebieds-
otwikkeling: er is in Maastricht op dit moment
een breed draagvlak voor het plan Belvédère.
Afzonderlijke waardecreatie voor partijen
1. De gemeente Maastricht heeft haar fysieke
grenzen bereikt. Belvédère is de enig overge-
bleven omvangrijke bouwlocatie. Volgens
berekeningen heeft Maastricht in de komende
10 jaren ca. 9.000 woningen nodig; er vindt een
omvorming plaats binnen de traditionele indu-
strie: van ruimteverslindend naar kleine units
met moderne technologie; de kantorenmarkt is
in Maastricht nog een groeimarkt; Maastricht wil
zijn stadscentrum oprekken; cultuur en leisure
vragen om ruimte en om nieuwe concepten; er
bestaat grote behoefte aan ruimte voor kleine
ambachtelijke bedrijven; de stedelijke omge-
ving vraagt om rust en groen. Al deze elemen-
ten en thema’s kunnen een plek vinden in het
plan Belvédère, dat daarmee voor de gemeente
Maastricht een enorme waardecreatie kent op
het gebied van woningbouw, werkgelegenheid,
milieu, cultuur, natuur en niet te vergeten klant-
tevredenheid als het gaat om de eigen inwo-
ners, om de mensen die er werken en om de
bezoekers aan de stad.
2. De beleggers BPF Bouwinvest en ING Real
Estate halen hun waardecreatie natuurlijk
zichtbaar vanuit de in Belvédère te realiseren
duurzame beleggingsproducten, waarvoor met
een bovengemiddeld rendement rekening wordt
gehouden. Daarnaast genereert de aanpak van
het hele plan waardecreatie. Beide beleggers
hebben zò veel geloof in het plan Belvédère, dat
ze bereid zijn om op bepaalde plekken op een
onorthodoxe manier te werk te gaan. Bijvoor-
beeld: in het verstedelijkte gebied van Belvé-
dère (aan de rand van het Maastrichtse stads-
centrum) zullen binnen enkele jaren een paar
duizend woningen worden gerealiseerd. Vooruit-
lopend op de bouw van die woningen willen
!nte
rvis
iE
29
Foto boven
Maquette plan Belvédère
[Binnenstedelijke herontwikkeling in de greep]
de private partijen (samen met de gemeente)
meewerken aan de totstandkoming van vooral
een aantal culturele en recreatieve functies.
Op het moment dat de eerste bewoners in het
gebied hun intrek zullen nemen is er zodoende
al sprake van een attractieve leefomgeving met
vrijetijdsvoorzieningen “om de hoek”. Dat kost
op de korte termijn geld, maar het gebied wordt
er aantrekkelijker door, de klant (bewoner,
werker, bezoeker) zal er zich sneller op zijn
gemak voelen en zo is er via de klanten sprake
van waardecreatie voor de beleggers.
3. De bewoners/werkers/bezoekers van Maas-
tricht krijgen met het plan Belvédère op alle
fronten iets extra’s, dat een bijdrage levert aan
de duurzame kwaliteit van de stad. Voorbeel-
den: het nu nog wat verborgen gebied wordt
opengelegd voor bewoners en bezoekers; de
geïsoleerd gelegen woonwijk Boschpoort wordt
bij de stad getrokken; het oude industrieterrein
Bosscherveld zal gedeeltelijk worden verp-
laatst, gedeeltelijk opnieuw worden ingericht,
waardoor het aantal arbeidsplaatsen volgens
berekeningen van KPMG zal toenemen; de
milieuoverlast zal tot het verleden behoren; de
ondoorzichtige verkeersstructuur wordt aanmer-
kelijk verbeterd; de in het gebied aanwezige
waarden (cultuurhistorie, natuur, water) worden
beter toegankelijk gemaakt; Belvédère zal geen
slaapwijk worden, maar een wijk met een rijke
mix van functies. Allemaal zaken die iets posi-
tiefs toevoegen aan het leven, het werken en de
vrije tijd van de mensen, die straks in Belvédère
wonen.
Eén van de oorzaken van deze moeizame
totstandkoming is de onduidelijkheid over de
invulling van de gemeentelijke regierol. De
gemeente bevindt zich in een andere positie dan
voorheen, omdat de omstandigheden waaronder
binnenstedelijke herontwikkelingsprojecten ten
uitvoer worden gebracht zijn gewijzigd. Voor-
heen kon een gemeente tamelijk autonoom
opereren en op basis van eigen inzichten een
plan opstellen en bestemmen. Gemeenten
hadden hierbij de beschikking over financiële
instrumenten, zoals volkshuisvestingssubsidies.
Daarbij waren de marktcondities zo dat markt-
partijen veelal niet geïnteresseerd waren in de
exploitatie van gronden. De subsidies waren een
machtig sturingsmiddel in handen van het Rijk
en de gemeenten naar andere partijen. Voor het
uitoefenen van de regie door gemeenten is het
wegvallen van deze sturingsinstrumenten van
grote betekenis. Afhankelijk van de sturingsmid-
delen van de gemeente en daarmee haar positie
moet de gemeente een keuze maken voor een
regierol. Het is van essentieel belang voor het
welslagen van ontwikkelingsprojecten dat de
Via vakliteratuur, media en in privé en zakelijke contacten worden velen van ons regelmatig geconfronteerd met de problematische situatie op de woningmarkt en de moeizame totstandkoming van binnenstedelijke projecten. Dit kan en mag een aanstaand bouwma-nager niet ongemoeid laten. Zo ontstond bij mij dan ook de drijfveer voor mijn afstudeeronderzoek.
!nte
rvis
iE
30[Nienke van Gogh, Student CME generatie 2002]
gemeente de juiste insteek kiest bij het vervul-
len van deze regierol.
[Gemeentelijke Regie]
Regie bij binnenstedelijke herontwikkeling laat
zich niet vergelijken met de praktijk van het
toneel of theater, waar regie als begrip oor-
spronkelijk betrekking op heeft. In mijn onder-
zoek gaat het bij regie om een bijzondere vorm
van sturing, dat wil zeggen doelgerichte in-
vloedsuitoefening.
De definitie is dan als volgt: “De regierol van
de gemeente is de wijze waarop de gemeente
sturing geeft aan een binnenstedelijke her-
ontwikkeling, waaraan ook externe partijen
deelnemen, daarbij rekening houdend met de
belangen van alle betrokkenen en het algemene
belang, gericht op het waarborgen van een
bepaald resultaat.”
[Type regie]
In het onderzoek worden vier typen van re-
gie onderscheiden aan de hand van twee
invalshoeken, beschikt de regisseur over stu-
ringsmiddelen en is de gemeente in staat haar
eigen script te schrijven. Door de twee assen
‘wel / geen eigen script’ en ‘wel / geen stu-
ringsmiddelen’ te combineren, zijn er vier typen
van regie te onderscheiden (zie afbeelding 1).
Per type regie is bepaald in hoeverre de ge-
meente al dan niet een actieve samenwer-
king met private partijen moet aangaan. In het
onderzoek zijn vijf verschillende samenwer-
kingsvormen onderscheiden. In onderstaande
afbeelding is aangegeven welk type regie het
beste aansluit bij een gegeven samenwerkings-
vorm.
[Wanneer welke rol]
Om nu te kunnen bepalen welke regierol in
welke situatie het beste aansluit, is onderzoek
gedaan naar de factoren die van invloed zijn
op een gemeentelijke regierol. De volgende
vier factoren zijn in het onderzoek naar voren
gekomen: competenties en capaciteit, risico’s,
complexiteit en de grondpositie. Deze factoren
zijn bepalend voor de positie van de gemeente
in de binnenstedelijke ontwikkeling en daarmee
voor de keuze van de gemeentelijke regierol.
Wanneer de gemeente veel sturingsmiddelen
bezit kan de gemeente meer invloed uitoefenen
op de invulling van de binnenstedelijke heront-
wikkeling. Dit in tegenstelling tot wanneer de
private partijen de sturingsmiddelen in handen
hebben. Door per factor (competentie, risico,
complexiteit en grond) voor een bepaalde bin-
nenstedelijke herontwikkeling vast te stellen
hoe de situatie feitelijk is en deze in samenhang
te bekijken kan de gemeente bewust een keuze
maken voor een bepaalde regierol.
[Managementtool]
Om de ‘feitelijke situatie’ inzichtelijk te
maken heb ik de managementtool RegieFo-
cus© ontworpen. Deze tool is vormgegeven
in een computerprogramma en werkt onder
Microsoft®Excel. RegieFocus© heeft als doel de
gemeente te ondersteunen in de beslis-
sing welke regierol ze moeten aannemen bij
een specifiek binnenstedelijk herontwikkelings-
project. RegieFocus© maakt aan de hand van
vier checklisten de werkelijke situatie van de
factoren inzichtelijk. De checklisten bestaan uit
lijsten met criteria die van invloed zijn op de
mate van aanwezigheid van de vier factoren bij
een bepaalde binnenstedelijke herontwikkeling.
Door het toekennen van een weging aan de
verschillende criteria in de checklist worden de
criteria vergelijkbaar aan elkaar en kunnen de
vier factoren objectief beoordeeld worden. Alle
mogelijke scores uit de checklisten zijn inge-
deeld in profielen, bijvoorbeeld bij welke score
de binnenstedelijke herontwikkeling een laag
risicoprofiel, een hoog risicoprofiel of een zeer
hoog risicoprofiel heeft. Vervolgens is voor de
vijf regierollen bepaald welke combinatie van
profielen het beste aansluit. In afbeelding 2
wordt een overzicht gegeven van de verschil-
lende combinaties.
!nte
rvis
iE
31
Boven
Afbeelding 1 Regierollen en samenwerkingsvormen
Theoretisch gezien bestaat de kans dat de com-
binatie van factoren niet overeenkomt met de
uitgangspunten van één van de regierollen. Ook
kan het voorkomen dat uit strategisch oogpunt
een bepaalde regierol voor een gemeente van
belang is. Door de beïnvloedbaarheid van de
vier factoren in het model aan te geven, kan
de keuze van de uiteindelijke regierol hoger
getrokken worden. Bijvoorbeeld door grondruil
met private partijen kan de gemeente alle grond
op de locatie verwerven. De mate van beïn-
vloedbaarheid van de vier factoren wordt
bepaald door de invuller van de management-
tool. De invuller bepaald voor ieder afzonderlijk
punt in de matrix in welke mate deze beïnv-
loedbaar is. Om per factor uiteindelijk tot een
score te komen wordt rekening gehouden met
de weging van de verschillende punten in de
matrix.
[Conclusie]
In het onderzoek wordt de juiste keuze van
de gemeentelijke regie nadrukkelijk als één
van de oplossingsrichtingen voor stagnatie
bij binnenstedelijke herontwikkeling gezien.
Een goede regisseur is geen Haarlemmer olie,
ook partijen, die actief aan het binnenste-
delijk herontwikkelingsspel deelnemen, zul-
len beter in hun rol moeten gaan zitten. Het
advies aan gemeenten is om in de initiatief-
fase van een binnenstedelijke herontwikkeling
een ontwikkelingsscan uit te voeren met be-
hulp van RegieFocus©. Als direct resultaat van
de sessie krijgt de gemeente een maatwerk
advies voor de invulling van de regierol in een
bepaalde situatie, met bovendien specifieke en
toegewezen actiepunten voor het concretise-
ren en implementeren van deze rol. Hiermee
wordt onduidelijkheid over de invulling van de
gemeentelijke regierol weggenomen, wat moet
bijdragen aan het versnellen van de bouwpro-
ductie. Het ultieme doel hierbij is een einde van
het woningtekort in Nederland.
Afstudeercommissie:
Prof. dr. ir. W.F. Schaefer (TU/e)
Ir. A.L.M. van Eekelen MBA (TU/e)
Ing. A.J. Kleine (TU/e)
Ing. C.G. van Leeuwen (Infocus)
!nte
rvis
iE
32
Boven
Afbeelding 2 Overzicht van verschillende regierollen
met passende profilering van de vier factoren
Links
Startpagina voor het model
ontworpen door Nienke van
Gogh
[Samenwerken en kennis delen]
Vrijdagmiddag 29 april stond in het teken van
‘Samenwerken en kennis delen’. Het doel van
deze middag was om een interessante, her-
nieuwde kennismaking tussen alumnus, de TU/e
en of CoUrse! enerzijds en de bouwpraktijk en
de wetenschap anderzijds teweeg te brengen.
Hiermee is geprobeerd om de goede herinner-
ingen van ‘vroeger’ te combineren met de
nieuwe ontwikkelingen van nu.
Prof.dr.ir. Wim Schaefer, hoogleraar Construction
Management, beet de spits af die middag. Hij
ging in op de onderwijsstructuur, kenmerkend
voor de opleiding CME. De opleiding CME kent
een interfacultaire status, doordat het tussen
Innovation Management enderzijds en Architec-
ture, Building & Planning anderzijds in staat. De
betrokkenheid van de alumnus moet leiden tot
participatie binnen de opleiding en deelname
aan studiereizen.
Ir. Bert van Eekelen MBA, directeur PRC Bouw-
centrum en werkzaam als visiting professor
Construction Management op de TU/e, wierp
een blik op de samenwerking die nodig is om
tot waardecreatie te komen en de rol van ken-
nisdeling bij die samenwerking. Traditionele
contractering met een selectie op laagste prijs
valt buiten beschouwing. Men zal toe moeten
naar een vroegtijdige selectie van partners die
gezamenlijk een prestatie willen verrichten,
die uitstijgt boven de waarde waar een partner
afzonderlijk toe in staat zou zijn geweest. Alum-
niverenigingen vormen naar zijn zeggen een be-
langrijk netwerk, dat fungeert als platform van
waaruit de band tussen het onderwijs en onder-
zoek met oud-studenten in stand kan worden
gehouden. Dit leidt tot onderlinge contacten
tussen hoog opgeleiden die allemaal een ander
carrière pad zullen bewandelen, maar dezelfde
opleiding als gemeenschappelijk vertrekpunt
hebben.
Dr.ir. Han Westendorp, directeur Performance
Creation en adviseur voor ambitieuze mana-
gers in de kenniseconomie besprak vanuit zijn
internationale managementervaring kennisex-
ploitatie als katalysator voor samenwerking.
In de bouwsector leidt dit volgens hem tot een
nieuwe business visie als gevolg van nieuwe
prestatieniveaus door nieuwe waardecreatie met
meer kennis. Deze gedragsverandering is nodig
om een nieuwe toekomst uit te denken binnen
de bouwsector.
Ir. Peter Timmermans PDEng, projectleider
Brinkgroep binnen de Management & Advies
tak, is nauw betrokken bij de ontwikkeling van
de Philips High Tech Campus Eindhoven (PHT-
CE). Aan de hand van PHTCE maakt hij duidelijk
In de vorige !ntervisiE werd aandacht geschonken aan de oprichting van de alumnivereniging voor oud-studenten die afgestudeerd zijn bij de capaciteitsgroep ‘Uitvoeringstechniek’ of het afstudeeratelier ‘FutureSite’. Op dit moment is de populatie van alumni groter aan het worden, omdat de eerste Construction Management & Urban Devel-opment (CMUD) studenten zijn afgestudeerd. In de toekomst zullen ook de studenten Construction Management and Engineering (CME) deel gaan uitmaken van deze vereniging. Inmiddels heeft de alumni-commissie, die bestaat uit oud-studenten, bestuursleden van studie-vereniging of CoUrsE! en actieve leden binnen deze studievereniging de eerste alumnibijeenkomst achter de rug.
!nte
rvis
iE
33
[Hannes de Bruijn, Alumnicommissie]
[Waardecreatie in de bouw en inbouwbedrijven]
dat een extra dimensie zorgt voor een hogere
kwaliteit van het vastgoed. Bedrijven moeten
zich niet uitsluitend richten op de technologie-
doelstelling, maar ook op de vastgoeddoelstel-
ling. Dit is volgens hem de basis voor vast-
goedwaarde-creatie, waarbij conceptwaarde,
locatiewaarde en objectwaarde de ingrediënten
vormen.
Dr.ir. Harmen Kragt, directeur Alumni Office
TU/e, lichtte het alumnibeleid van de TU/e als
geheel toe. De missie daarvan beschrijft hij als:
‘Het tot stand brengen, intensiveren en in stand
houden van de band tussen de TU/e en haar
alumni, die resulteert in een actieve, inspireren-
de en wederzijds vruchtbare relatie’.
Tijdens het laatste deel van de middag wordt
aangesloten bij de 49e Dies Natalis. Tijdens
deze feestelijke viering van de verjaardag van
de universiteit werd o.a. het eredoctoraat aan
prof.ir. Habraken uitgereikt en droeg de rector
magnificus zijn functie over. De Dies Natalis en
uiteraard ook de alumnimiddag werden afgeslo-
ten tijdens een grootse, feestelijke receptie
waar nog lang werd nagepraat.
De eerste alumnibijeenkomst is hiermee een feit
en is door de alumnicommissie en de alumnus
als zeer positief ervaren. Een uitwisseling van
kennis op theoretische en praktische basis heeft
ervoor gezorgd dat het voor iedereen een leer-
moment is geweest, waarbij het nuttige met het
aangename werd gecombineerd. Volgens een
dergelijke formule wil de alumnicommissie nu
en de komende jaren haar activiteiten voortzet-
ten en uitgroeien tot een gewaardeerde vereni-
ging. Uiteraard kan dit niet zonder leden! De
opkomst tijdens de eerste alumnibijeenkomst
is onverwacht groot geweest, maar wij streven
naar een nóg grotere opkomst in de toekomst.
Mocht het zo zijn dat u/je behoort tot de in de
inleiding genoemde populatie, maar dat wij u/
jou gepasseerd hebben om wat voor reden dan
ook, laat dit ons dan weten door een e-mail te
sturen naar: [email protected]. Voor
meer informatie kan de website van of CoUrsE!
geraadpleegd worden: www.studievereniging.
com.
Waardecreatie, waardeontwikkeling en het
tegen elkaar afwegen van waarden zijn acti-
viteiten en zienswijzen die op verschillende
plaatsen aan de orde zijn. Zelf valt het me wel
eens moeilijk verschillende varianten uit elkaar
te houden. Opvallend is ook, dat in lang niet alle
gevallen sprake is van objectief vast te stellen
waarden. De individuele waardering speelt een
belangrijke rol.
Sommige waarden lijken ook moeilijk meetbaar.
In die zin doet de discussie hierover denken aan
het debat over kwaliteit. Ook dat is een begrip
waar sterk subjectief getinte oordelen over kun-
nen bestaan. Denk alleen maar aan een ge-
bouw en hoeveel dimensies het kwaliteitsbegrip
wel niet heeft: functioneel, architectonisch,
onderhoudsarm, esthetisch, stedenbouwkundig
enzovoorts. Veel van deze aanduidingen kunnen
Op tal van plaatsen wordt gestreefd naar een verandering van het bouwproces. Soms worden daarbij nieuwe wegen gezocht, niet zelden wordt ook teruggegrepen op hulpmiddelen die in andere branches al langer opgeld doen.!n
terv
isiE
34
[Adri Buur, Hoogleraar bouweconomie Universiteit Twente, Directeur Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid]
corresponderen met overeenkomstige waarden.
En deze waarden zouden als het gaat om het
maken van keuzes op één noemer moeten
worden gebracht. Economen denken dan al snel
aan een in geld uitgedrukt bedrag. Daarmee zou
een keuze geobjectiveerd kunnen worden.
In de praktijk blijkt het bijzonder moeilijk
kwaliteit steeds in bedragen uit te drukken.
Dat geldt op dezelfde manier voor waarden.
Als gevolg hiervan zoekt men naar substituten
om het keuzeproces te vergemakkelijken. Op
zich niet of nauwelijks in geld uit te drukken
waarden krijgen daarmee een gewicht, zodat al-
ternatieven vergeleken kunnen worden. Of dan
ook echt waarden met elkaar vergeleken worden
is voor mij dan nog de vraag. Daarbij ben ik in
het voorgaande steeds uitgegaan van het bouw-
proces, zoals dat zich op de bouwmarkt voor-
doet. De situatie dus waarin de verschillende
functies van initiatief tot en met uitvoering op
commerciële wijze worden uitgeoefend. Er zijn
marktpartijen die staan voor vraag en aanbod.
Zij doen zaken met elkaar.
Als definitie van kwaliteit vind ik de formule-
ring “voor de afgesproken prijs leveren wat de
klant heeft besteld” goed bruikbaar. Wezenlijk
zijn de afgesproken prijs en wat de klant be-
stelde. Daarmee is ook de waarde, die de klant
voor zijn geld wilde, geleverd. De waarde en de
prijs vallen samen. Zo verloopt het proces. De
klant koopt, de bouwers leveren. De prijs geeft
aan wat de waarde is. Bij de totstandkoming
van een bouwwerk worden een aantal stap-
pen gedaan. Achtereenvolgende partijen in een
keten voegen steeds waarde toe, steeds voor
een overeengekomen prijs. Het meten van de
waarde en de ontwikkeling daarvan is op deze
manier vrij simpel. Echter een bouwwerk heeft
veel meer dan alleen de kwaliteit voor de ge-
bruiker. Bijvoorbeeld als element in de gebou-
wde omgeving is sprake van een waarde die
zeer verschillend kan worden beoordeeld. Deze
kan, als deze al op een vergelijkende wijze kan
worden gewaardeerd, zeer sterk uiteenlopen. Ti-
jdens het gebruik kan, zowel voor de gebruiker,
als voor de omgeving een ontwikkeling optreden
die tot een waardering leidt die uitgaat boven,
dan wel juist beneden de aanschafwaarde, dat
wil zeggen de prijs.
Waardecreatie wordt ook op een heel andere
wijze worden benaderd. Daarbij staan niet het
bouwwerk en het gebruik daarvan centraal,
maar het proces van totstandkoming en meer
in het bijzonder het bedrijf waarin (een deel
van) het werk wordt gedaan. Afhankelijk van
de zienswijze kan daarbij de creatie van aan-
deelhouderswaarde (shareholders value) voorop
staan of het scheppen van de hoogste contante
waarde met het oog op de continuïteit van een
onderneming. Niet zelden wordt betoogd, dat
de hoogste aandeelhouderswaarde tegelijk de
beste garantie is voor het voortbestaan van
de onderneming en daarmee voor de andere
belanghebbenden hierbij, zoals werknemers,
toeleveranciers enz. (de stakeholders). Ook hier
is er voor het meten van de waardecreatie meer
dan één mogelijkheid beschikbaar. Het verschil
zit voornamelijk in de wijze waarop de toekomst
in de waardebepaling wordt betrokken. Waar op
het eerste gezicht alles in bedragen kan worden
gegoten, zodat een goede vergelijkbaarheid
ontstaat, zijn toekomstverwachtingen niet op
echte feiten gebaseerd en wordt een sterk sub-
jectief element toegevoegd.
Het gebruik van het instrument waardecreatie
als bijdrage tot een goede besluitvorming is op
tal plaatsen al ingeburgerd. In de bouw ken-
nen we het totnogtoe vooral bij het kiezen in
afwegingsprocessen in de plan- en ontwerpfase.
Ook in de uitvoeringsfase wordt gezocht naar
mogelijkheden voor toepassing. Als onderkend
wordt dat bij dergelijke processen voor een deel
tevoorschijn komt wat er eerder ingestopt werd
kan het een goede bijdrage leveren. Een groot
probleem blijft het op een noemer brengen van
de waarde die aan verschillende onderdelen kan
worden toegekend. Vergelijkingen zijn moeilijk
te maken.
Bouwbedrijven die streven naar creatie van
aandeelhouderswaarde zijn vooral de beurs-
genoteerde bedrijven. Meestal kenmerken
echter (ook deze) bedrijven zich door aandacht
voor alle stakeholders. Na de parlementaire
enquête bouwnijverheid is dit gemeengoed,
voorzover dit al niet het geval was.
!nte
rvis
iE
35
[Project Partnering]
In dit artikel nemen wij u mee in onze zoektocht
naar Project Partnering; een innovatieve manier
van samenwerken. Deze zoektocht ondernemen
wij ten behoeve van ons afstudeeronderzoek
aan de masteropleiding Construction Manage-
ment and Engineering.
[Definitie van Project Partnering]
Om Project Partnering enigszins te kunnen inka-
deren, geven we onze definitie hiervan:
Project Partnering is een samenwerkingsvorm
waarbij voor één specifiek project een samen-
hangend projectteam wordt opgezet, gebaseerd
op vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid,
waarin partijen vanuit individuele belangen een
gemeenschappelijk doel nastreven met een ge-
zamenlijk vastgestelde winst- en risicoverdeling.
Ontstaan van Project Partnering in Nederland
Project Partnering is in Nederland ontstaan in
de petrochemische industrie, naar aanleiding
van succesvolle toepassing in onder andere
Australië, Verenigde Staten en Verenigd Konink-
rijk. Vanuit deze industrie is het overgewaaid
naar de Grond-, Weg-, en Waterbouwsector. Het
bekendste voorbeeld hierin is de Waardse Allian-
tie, een onderdeel van de Betuwe Route. Dit is
een samenwerkingsverband tussen de opdracht-
gever en een aannemerscombinatie, waarbij
openheid, gelijkheid en vertrouwen eerder
regel zijn dan uitzondering. Wij zijn van me-
ning dat Project Partnering in de Burgerlijke en
Utiliteitsbouw tot op heden niet van de grond is
gekomen. Volgens anderen vertoont het project
Nieuw Crooswijk te Rotterdam veel kenmerken
van Project Partnering.
[De kern van Project Partnering]
Alle inspanningen van een Project Partnering
zijn gericht op een verbeterde samenwerking
tussen de betrokken partijen, op een zo vroeg
mogelijk tijdstip; bij grote voorkeur in de initia-
tieffase.
Allereerst stellen de individuele partijen hun
eigen belangen en doelen op, waarna partijen
elkaar inzicht verschaffen in hun belangen en
doelen. Op zich een hele kunst, je moet immers
werkelijk met de billen bloot en ‘die andere
agenda’ komt er deze keer niet aan te pas.
Hierna stellen de betrokken partijen de gemeen-
schappelijke doelen vast, waarop de gezamen-
lijke projectorganisatie wordt ingericht. Daarbij
vormt de opdrachtgever samen met opdracht-
nemers één geïntegreerd team. Hoe je dat
doet? Eigenlijk heel simpel: met geld! Wanneer
de opdracht voldoende is gedefinieerd, bepalen
de partijen gezamenlijk de target price voor het
project. De target price is de gecalculeerde
kostprijs van het project, exclusief winst en
risico. De truc is nu om gezamenlijk te zorgen
dat het project uiteindelijk minder kost dan de
target price. Partijen doen dit door optimalisa-
ties te behalen. Dit zijn besparingen die op het
project gehaald kunnen worden. Het verschil
tussen de target price en de daadwerkelijke
kosten wordt door middel van een zogenaamde
incentive-regeling tussen álle partijen verdeeld.
De doelen die voor het project zijn opgesteld,
zoals eerdere oplevering of verbetering van
de kwaliteit, worden aan deze incentive-rege-
ling gekoppeld. Wordt een doel gehaald, dan
Partijen die samenwerken op basis van vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid met gemeenschappelijke belangen en doelen. Wie durft de stelling te verdedigen dat dit de common way van samen-werken is, waarmee bouwprojecten in Nederland tot stand komen? Wij in elk geval niet. Is samenwerking op basis van vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid dan idealistisch, of toch realistisch?
!nte
rvis
iE
36
[Jurgen Arts & Koen van der Heijden, Afstudeerders CME]
betekent dit een bonus. Op die manier hebben
de partijen een sterke prikkel om zo efficiënt
mogelijk samen te werken en daarmee profijt
van de Project Partnering te hebben. Met ande-
re woorden; alle partijen hebben baat bij het
succes van het project, waardoor de focus van
partijen gericht is op het doel van het project, in
plaats van op het eigen belang. Hierdoor zijn de
doelen van de partijen gelijkgeschakeld, wat het
einde betekent van eindeloos touwtrekken; in
plaats van win-verlies, een win-win situatie.
Verder bestaat Project Partnering uit een divers
pakket van tools en procedures, die de samen-
werking ondersteunen. Dit bestaat onder andere
uit: workshops, conflictoplossingsprocedures en
communicatieprocedures. De tools en procedu-
res worden door de partijen gezamenlijk ont-
wikkeld en geïmplementeerd.
[Voordelen van Project Partnering]
Gedurende onze zoektocht hebben we vele
voordelen van Project Partnering geconstateerd.
Om u een indruk te geven, omschrijven we de
twee meest aansprekende.
Verlaging van kosten
Door de ingestelde target price samen met de
incentive-regeling hebben ook opdrachtnemen-
de partijen direct belang bij een verlaging van
de kosten en zullen dit dan ook nastreven. Ter
illustratie: normaliter is een aannemer gefocust
op meerwerk, omdat hij daar extra aan kan
verdienen. In het geval van een Project Partne-
ring is de aannemer gefocust op minderwerk,
omdat juist daarin zijn winst is te behalen.
Dat dit voordeel realistisch is, blijkt wel uit de
kostenbesparing die bij de Waardse Alliantie is
gerealiseerd, grofweg 10%.
Mogelijkheid tot focus op waardecreatie
Volgens prof. dr. ir. De Ridder, TU Delft, is bij de
Waardse Alliantie een eerste stap in de goede
richting gezet wat betreft waardecreatie. Over-
leggen tussen opdrachtgever en opdrachtne-
mer hadden als doel het vinden van manieren
waarop waarde aan het project kon worden
toegevoegd en mogelijkheden voor besparing-
en. De gerealiseerde besparingen werden voor
de helft verdeeld onder de partijen. De clou wat
waardecreatie betreft, is dat de andere helft op-
nieuw werd ingezet om waarde aan het project
toe te voegen. Verder is het van belang dat
opdrachtnemende partijen binnen een Project
Partnering op zoek gaan naar de achtergronden
van de vraag van de opdrachtgever. De verkla-
ring hiervoor is dat de opdrachtgever bij Project
Partnering direct betrokken is en niet enkel een
toetsende rol heeft. Door het ter discussie stel-
len van deze vraag, wordt de meest optimale
oplossing voor een bepaald probleem gezocht.
Vraag en aanbod zullen hierdoor beter op elkaar
aansluiten, waardoor een grotere waarde wordt
gecreëerd.
[Toepasbaarheid op gebiedsontwikkeling]
Ons onderzoek richt zich op de toepasbaarheid
van Project Partnering bij gebiedsontwikkeling in
Nederland. De gebiedsontwikkeling in Nederland
laat te wensen over; wantrouwende partijen,
tegengestelde belangen, grote complexiteit en
lange vertragingen zijn hierbij niet ondenkbaar.
Zou het niet fantastisch zijn dat de beschreven
innovatieve samenwerkingsvorm, genaamd
Project Partnering, hiervoor een oplossing zou
zijn…? Op het moment dat deze Intervisie ver-
schijnt, hebben wij samen met een expertpanel
(georganiseerd in samenwerking met SBR)
geprobeerd antwoord te krijgen op deze vraag.
Benieuwd naar de resultaten? Kom naar ons
eindcolloquium op 24 juni a.s..
Of het een ware oplossing is voor problemen in
de bouw, zal de praktijk moeten uitwijzen. Om
de bouw inzicht te geven in het nut en de nood-
zaak van Project Partnering is onderzoek ge-
wenst. Misschien dat een toekomstig afstudeer-
der CME geïnteresseerd is ons onderzoek een
vervolg te geven, om meer en nieuwe inzichten
te geven in deze samenwerkingsvorm.
Wij durven nu wel de stelling aan dat samen-
werken op basis van vertrouwen, openheid en
gelijkwaardigheid meer is dan enkel een illusie
of utopie. Het kan!
Meer informatie over Project Partnering of ons
eindcolloquium vindt u op:
www.projectpartnering.nl
!nte
rvis
iE
37
[Column: Ondernemers gezocht!]
Op 2 juni houd ik mijn openbare voordracht als
Visiting Professor Construction Management aan
deze faculteit. Het thema luidt: van projectbe-
heersing naar waardeontwikkeling. De vraag die
hierbij aan de orde komt is: Past de traditionele
bouworganisatie nog wel op de complexiteit van
de huidige maatschappij?
Om die vraag te beantwoorden is het van be-
lang wat dieper in te gaan op de traditionele
bouworganisatie en de bouwvraagstukken waar
deze op gericht is. Die bouwvraagstukken, en
dan spreek ik over de laatste decennia, gaan
nog veelal uit van een klassieke relatie tus-
sen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Een
opdrachtgever behoort te kunnen vertellen
wat zijn doel is en welke kaders er zijn voor de
ontwikkeling van een (bouw)project. De theorie
van het projectmatig werken heeft dit dan ook
als uitgangspunt. In de volgorde van initiatief-
fase, definitiefase, ontwerp- en besteksfase is
het de bedoeling dat de opdrachtgever eerst
(al dan niet met de hulp van adviseurs) vast-
stelt wat het eindresultaat moet zijn van het
ontwikkelingsproces. Eerst het programma van
eisen en daarna het ontwerp. Eerst de vraag,
dan het antwoord.
Illustratief hiervoor zijn een tweetal uitspraken:
Strategic project definition is an inherently po-
litical process being the outcome of bargaining
between the stakeholders of the project. Unless
this negotiation is fully resolved, removing any
and all ambiguities and uncertainties, especially
over finance, the it is probably better not to go
ahead with the project
Winch, G. Thirty Years of Project Management
– What we have learned
British Academy of Management, Aston UK 1996
The client must possess or acquire the capability
to articulate clearly the project mission, de-
velop a fully detailed brief and fully provide the
necessary funding. A weak client means a badly
managed project.
Torrance, J.V.B. Value and the Global Scenario
of Project Management, Seminar on Effective
Customer Driven Project & Value Management
I.V.M.M. Kuala Lumpur, July 2003
Mooi gezegd. Het project moet wachten tot de
opdrachtgever heeft bepaald wat hij wil. En als
het dan toch mis gaat, dan is het de schuld van
een zwakke opdrachtgever. Maar wat als er nog
geen opdrachtgever is? Wat te doen als er wel
mogelijke toekomstige gebruikers zijn, maar
nog geen organisatie die eenduidig kan formu-
leren wat de toekomstige activiteiten zijn die
gehuisvest moeten worden?
Als de bouwsector blijft wachten tot er op-
drachtgevers zijn die vooraf precies kunnen
vertellen wat ze nodig hebben, kan het nog
wel even duren tot er multifunctionele ac-
commodaties, brede scholen, zorgboulevards
en nieuwe leisurecentra gerealiseerd kunnen
worden. Want in dergelijke situaties is het nodig
het keuzeproces van initiatiefnemers hand in
hand te laten gaan met de vertaling naar de
mogelijke oplossingen. Oplossingen waarbij de
financiële, technische en operationele risico’s
van huisvesting zijn afgedekt. Er is behoefte aan
iteratieve processen met de ontwikkeling van
vraag en antwoord, waarbij het niet gaat om
mooie plaatjes, maar om de ontwikkeling van
nieuwe concepten. Concepten waarmee waarde
kan worden ontwikkeld. Waarde voor de eind-
gebruikers.
Van een reactieve naar een pro-actieve rol. Dat
is de vraag die de huidige complexe maatschap-
pij stelt aan de bouworganisatie. Nu inspe-
len op een vraag zoals die zich de komende
jaren ontwikkelt. Kansen zien bij toekomstige
ontwikkelingen. Verantwoordelijkheid willen
dragen bij het oplossen van vraagstukken.
Daarvoor vraagt de markt geen aannemers en
adviseurs. De markt zoekt ondernemers!
!nte
rvis
iE
38
[Bert van Eekelen, PRC & Visiting Professor Construction Management