36
LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren. LAAGSTE KLAS. Eer.&e jaargang. GENT, BOEK- EN STEENDRUKKERIJ 'VAN 'VANDERPOORTEN-TOEF.l.ERT I Koeistraat, Nr 17. 1865. LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE HET OMSTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van het .ld. Schoolgehied der provincie Ooslvlaantleren. LAAGSTE KLAS. Eer.$e jaargang. 2. GENT, BOEK- EN STEENDRUKKERIJ "VAN "VANDERPOORTEN-TOEF.lERT I Koeistraat, Nr 17. i86!).

LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

  • Upload
    others

  • View
    12

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

LEESBOEK GEREGELD

INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA

EENER LAGERE SCHOOL,

uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren.

LAAGSTE KLAS.

Eer.&e jaargang.

GENT, BOEK- EN STEENDRUKKERIJ 'VAN 'VANDERPOORTEN-TOEF.l.ERT I

Koeistraat, Nr 17.

1865.

LEESBOEK GEREGELD

INGEVOLGE HET OMSTANDIG PROGRAMMA

EENER LAGERE SCHOOL,

uitgegeven door eene Commissie van het .ld. Schoolgehied der provincie Ooslvlaantleren.

LAAGSTE KLAS.

Eer.$e jaargang.

N° 2.

GENT, BOEK- EN STEENDRUKKERIJ "VAN "VANDERPOORTEN-TOEF.lERT I

Koeistraat, Nr 17.

i86!).

Page 2: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

Om den eigendom van dit werkje te verzekeren is er aan de vereiscb len der wel voldaan.

Page 3: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

VERBINDINGEN:

Enkele medeklinkers - Klinkers - Enkele Medeklinkers.

149.

lä(}.

HH.

1152.

11>5.

Mat, maat, met, meet, mot, moot, mout, mijt. het, dit, wet, dat, bijt, nut, zoet, wet.

Hoe is het mout? Wat doet hij? Dit is ee-Ile maat. Het ei is wit. Wat is zoet? Aan ele mijt, Dat is de wet. Ee-ne bijt in het ijs. De kat eet de rat.

Net, beet, put, vat, zet, keet, pit riet, kot, lat, nut~ toot, pot, goot, vet, poot.

Aan wie is de zet? De die-p~ put. Zet mij-ne pet op. Wat is ee-ne keet'? Wat doet hij met de net? Een vat met vet. Wie is in het kot?

Bar, baar, beer, bier, boor, boer, buur, dier, peer, kuur, deur, gier, dor, lier, kal'.

11>4. Wat doet de boer met de kar? Wat is bier? Het we-der is bar. Het boor gaat door het hout. Hij

Page 4: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

-4-

is een goe-de buur. Het is ee-ne rij-pe peer. Wat is een beer?

tää. Hier, sier, guur, waar, moor, laar, vuur, jaar, muur, zuur, teer, naar, tor, mier, war, pier.

156.

1ä7.

tä8.

160.

Wie is de-ze heer? De moor is o-ver het vuur. De mier gaat op aas uit. Het we-del' is ~uur. De hoo-ge muur. De hei-de is naar. Het hooi is dor.

Bas, baas, bies, buis, bos, boos, bes, bus, moes, das, les, kaas, muis, kas, mees, vos.

Wie is hier de baas? Dit is ee-ne bus. Wie eet moes? Hoe is het mes? De mees is een dier. Wie is boos? Ik leer mij-ne les. De kat eet de muis.

Jas, mes, vaas, pas, vijs, los, voos, kous, zes, neus, pees, poos, wees, ros, waas, wijs.

Wie doet de mis? Hoe is de jas? De vos is ros. Die wees is zeer wijs. Hij doet de kas o-pen. Wat is ee-ne vijs? De wij-de kous. El' is waas op.

159.

Page 5: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

461.

162.

if)5.

164.

161).

166.

167.

168.

-tl-

Bak, baak, beek, beuk, boek, buik, bok, bek, look, rok, lijk, week, 10k, rijk, dak, rook.

Wat is ee-ne beek? Ik leer in een boek. Hoe is de bek? Wie eet look? Wat is een lijk? De mees zit op hct dak. Wie is rijk? Hoe is de lak?

Jak, wijk, zak, hok, haak, pek, tak, riek, pok, wak, zaak, puik, muk, juk, wik, pak.

De die-pe zak. De nau··we jak. Hoe is een haak? Dat is puik. Zie daar ee-ne pok. Het dier is mak. Hoe is het pek? Het weèl' is wak.

Laf, lef, lof, loof, lijf, lief, ncef, naaf, raaf, dof, roof, gif, rijf, duif, ruf, wijf.

Hoe is het loof? De raaf is een dier. Dit is de neef mij-ner moe-der. De as is inde naaf, Wat is ee-ne rijf? Het we-der' is laf. De roos is lief.

Dief, hof, kaf, gaaf, weef, tof, zeef, beef, rif, bof, muf, doof, maf, seef, geef, leef.

Wat Îs een dief? Dit is ee-ne goe-de gaaf. De

Page 6: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

-6-

va-der is doof. Wat doet hij met de zeef? Hoe is hel kaf? Wat is gif? De du-re taf.

f69.

f70.

171.

172.

175.

Kan, kaan, keen, koen, kin, koon, man, hoon, maan, heen, mijn, zon, han, zoon.

Wat doet zij in de kan? De man en zijn zoon. Wij zien de zon. Zij gaan in de mijn. De koon is rood. Dit is ee-ne wij-de keen. Ik eet de hoon.

Teen, pen, wijn, haan, woon. hen, toon, pen, vaan, non, den, lijn, tin, puin, run, jon.

De teen van mij-nen voet. De hoo-ge den. Die wijn is wit. Wat is ee-ne lijn? De hen zit op haar hok. Wat doet men met de pen? Ik woon in een huis.

Ram, raam, riem, ruim, room, rijm, roem, kam, duim, kiem, lam, hoorn, dom, tijm, kom.

174.

De ram is een dier. Wat is een raam? Hoe is de rijm? Ik zie de kiem der hoon. Wat is room? De fij-ne kam. Ik meet den boom. Het lam is wit.

Page 7: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

-7-

17i>.

176.

t77.

178.

t79.

t80.

f8I.

Dom, lijm, zoom, bom, luim, faam, tam, loom, naam, loom, kaam, leem, gom, kim.

De duif is tam. Hoe is de lijm ~ De bom van het vat. De os is loom. Hoe is uw lIaam ~ Die man is lam. Wat doet men met den toom~ De kaam vau het bier.

Kap, kaap, keep, kop, koop, kuip, kip, doop, pap, rep, dup, pijp, diep, liep, pop.

Dit is een lie-ve kop. De kuip liep o-ver. Hij at de hee-te pap. Ik koop ee-ne pijp. De mijn is zeer diep. Ik eet een ei uit den dop. Ik kip ee-ne rat.

Reep, lap, lep. rijp, loop, lap, lip, raap, mop, wep, zeep, sop, neep, hop, top riep.

De peer is rijp. Wat is hop~ Hij riep zij-nen zoon. De tap van bet vat. Wat doet men met zeep~ Ik loop o-ver de baan. Wie eet de zoe-te mop~

Bal, baal, bol, bel, buit, bijl, bul, bel, ziel, pijl, meel, poel, taal, mol, wol, paal.

Page 8: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

182.

185.

f84.

tSr>.

t86.

187.

188.

-8-

De ron-de bal. Ikkoop ce-ne bijl. De baal is los. Wat doet men met den pijl? Ik hoor de bel. Hoe is de mol? Wat doet men met meel?

l\'luil, zaal, tuil, wiel, hel, rol, vijl, zeil, geel, deel, val, teel, wal, gal, kool, zoel.

De zaal is o-pen. Het wiel van den wa-gen. Wat doet men met de vijl? Geef mij mijn deel. Wie gáat naar de hel? Ik teel kool en raap.

Bag, big, boog, buig, boeg, dag, daag, duig, weg, dog, waag, deeg, weeg, vaag, wig, voeg.

Hij eet ee-ne vijg. De deeg is week. Wat is ee-ne duig? Wat doet men in de waag? De dog bijt. Zie daar pijl en boog. De weg is vuil. Ik vaag de zaal.

laag, rog, maag, loog, kaag, zaag, zog, wieg, mug, rug, log, zeug, leg, zeeg; tuig, telJi.

De J'og is in zee. De maag is te vol. Wat doet men met de zaag? Er zit ee-ne mug op. Leg de lei weg. Wat is loog? Het lag nog in de wieg.

Page 9: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

t89.

190.

t9t.

f92.

t95.

1940.

t9!).

-9-

Bad, baad, bed, bied, bod, bood, god, goud, dood, hoed, koud, huid, lood, moed, lid, mud.

Zij was is het bad. Loof den naam van God. Goud is duul'. Het is zeer koud. Wat is lood' Hij lag dood in zijn bed. WaL doet men met de huid? Een ('on-de hoed.

Naad, pad, nood, rad, nijd, raad, vod, wed, wouû, I'ood, zaaû, zuid, wijd, bouû, reed, lied.

Het pad is wijd. Hij gaf hem dien raad. De roos is rood. Hij reed door het woud. Wat doet het I'ad? Hij is in nood. Die man is veel te boud.

Dauw, douw, gouw, houw, kauw, leeuw, jouw, lauw, louw, mauw, mouw, nieuw, pauw.

Wat is de dauw? De leeuw is een dier en de lauw ook. Ik maak ee-ne wij-de mouw. De kiel is nieuw. Hij gaf hem ee-nen douw. Ik hoor den pauw.

Rouw, vouw, zeeuw, wouw, reeuw, gauw, geeuw, bouw, nauw, ruw, rauw, duw.

2

Page 10: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

196.

197.

198.

- iO-

Hij is in den rouw. Wat doet men met wouw! Maak die mouw niet te nauw. Wat is ecn reeuw? De boer is in den bouw. De huid is ruw. De peer is nog te rauw.

Lob, rob, rib, tob, web, lub, hob, dub, lach, kuch, juich, loch, poch.

De lob van het zaad. De rob is in zee. De mug is in het web. Het gaat door het loch. De lan-ge rib. Wat is een kuch? Wat doet men met leb. Dub zoo niet.

Korte en lallge klinkers In tweelettergre­pige woorden.

199.

~OO.

Ar ren, kar ren, nar ren, sar ren, kir ren, por­ren, war ren, lor ren, bol' rel, kor rel, mor ren, dor ren.

Hij is in ar l'en moe de. Ik voer de kar ren. Dit zijn nar ren. Gij moet hem niet S8l' ren. De dui ven kir' ren. Zij por ren hem aan. De kor rel is in de aar. Gij weet hem te lor ren.

Page 11: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

~Ot.

!02.

205.

- H --

Ke rel, pe rel, ka rel, tó ren, ko ren, ga ren, voe ren, lee ren, loe ren, leu ren, vie ren, du ren.

Ka rel is een vie ze ke rel. De pe rel is duur. De hoo ge to ren. Hel ko ren is rijp. Het ga ren is wit, en ook wehood. Zij lee ren hun ne les. Zij zijn aan het vie ren. Leu ren zij met die wa ren~

Kat ten, lat len, mat ten, let ter, vet ten, zet ter, ket ter, bit Ier, wit ter, zit ten, vat len, rat ten.

204.

'l0!).

'l06.

De lat ten van het dak. De boe ren vet ten vee. Wal is een kellCl'? Het roet is bit ter. Wat doet de wit tel'? De kat ten e ten de rat ten. Ik ken die let tel'. Zij vat ten den dief. Wat doet men met mat ten?

Wa ter, pa ter, ke tel, ze tel, me ter, pe ter, \ie ter, gie ter, we ten, me ten, boe ten, moe ten.

Zij put ten wa ter. Wat is een pa ter? Die kc tel is be ter. Ik heb ee nen pe ter en ee De

Page 12: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 12-

me ter. Wij we ten waar God is. Wij moe len dit boe ten. Wat doet men met den gie tel'?

207.

208.

209.

210.

2t t.

Das S{'J), jas sen, les sen, mes sen, los sen, dis sel, bos sen, vos sen, ros sen, bus sen, kas sen, kus sen.

Dedas sen zijn die I·en. Wij lee ren on ze les sen. Zij wet ten de mes sen. Hij woog zes bos sen hooi. Wat zijn vos sen? Zij gaan met dc bus sen om. Zij zit ten op een kus sen. Wat zijn kas sen?

Pau sen, sau seIl, zei sen, lei sen; poe sen, kou sen, dan sen, lan sen, r'ot sen, rup sen, pel sen,koet scn.

De pau sen vlln Ro me. Ik eet zu re sau sen. De dood met ha J'e zei sen. Aan de bee nen doet men kou sen. Wat zijn lan seIl? Wat doen de rup sen? Ik koop de pel sen der die ren. Wat zijn lei sen?

Fak keI, pak ken, bak ker, dik ken, lek ket, bik keI, srk keI, pik ken, fok ken, rok keD, btI'k ken, jGk ken.

Page 13: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

~t2.

~t5.

214.

~1ö.

~t6.

- 15 -

Wat is ee ne rak kei? Zij pak ken hun goed m. Wat doet de bak ker? Zij dek ken het huis. Zij pik ken het ko ren. Waar zijn mij ne zok ken ~ De boe ren fok ken vee. Zij buk ken zich.

Ta kei, la ken, pe kei, be keI', rij keI', keu ken, kie ken, zie ken, zoe ken, ko ker, rui keI', sui keI'.

Wat is een la kei? Wat doet men met la ken"! Hoe is de pe kei? Wat is een he keI'? De kok is met het kie ken in de keu ken. De zie ken zijn in het bed. Zij zoe ken den ko keI'. Wat is een rui keI'?

Man na, ban nen, kan nen, ken nen, pen nen, ken nis, win nen, nOIl nen, zon nen, lin nrn, bin nen, lon nen.

Wie a ten het man na. De kan nen zijn vol. Wij ken nen on ze les sen. Wat doet men met pen nen? Hij meet het lin nen. In lon nen doet men bier' en wijn. Wij jon neo of gun nell hem dit wel.

Page 14: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

2t7.

218.

219.

220.

221.

222.

- 14·-

Wee nen, mee lien, leu nen, deu nen, lee nen, beu nen, die neu, zoe nen, hoo nen, boo nen, 010 nik, lij neIl.

Zij wee nen, 0 ver haar. Wij mee nen dit zoo. Ik zal u mijn boek lee nen. Zij leu nen op den ze tel. Zij deu nen een lied. Wat zijn beu nen? Wij die nen God. Men mag den Heer niet hoo nen. Wat is een 010 nik '!

Kam men, lam men, jam mer, tem men, lem meI', som men, nim mer, bom mei, kom men, kom mer, lum mei, lom mer.

Wat doet men met kam men? Zij lcm men de die ren. De lem meI' van het mes. De som men zijn goed. Wat doet men in kom men'! Die man is vol kom mer. Wij gaan in den lom mer.

Ne men, za mp,n, ha mer, ka mer, he mei, ke meI, kie men, noe men, rui mer, tui meI, lij men, rij mer.

Zij gaan te za men uit. Zij ne men den ha mer. Wat is een ke mei? God is iu den he mei en op

Page 15: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

225.

224.

22ä.

- Ui-

de aar de. Zij ma ken ee nen tui meI. Wij noe men God on ze Heer. Wat is er in dien rui mer?

Tap pen, lap pen, dap per, lep per, I'rp pen, wap per, lip pen, wip pen, kop pel, dop pen, kip pen, lOp pen.

Zij lap pen de rok ken. Die ke rel is dap per. Wat doet de lep pCI'? De lip pen zijn rood. Zij wip pen er 0 ver. Ik heb een kop pel os sen. Zij dop pen de boo nen. Wij kip pen de rat ten.

Le pel, kc per, pc per, roe pen, ko per, soe pen, kui pen, nij pen, zui pen, rij pen, pij pen, ho pen.

226.

227.

Hoe is de Ie pel? De ke per van het dak. Wat doet men met pe per? Zij roe pen den bo de. Het ko per is geel of rood. De ap pel en de peer rij pen. Wij ho pen op God. Laat dit dier zui pen.

Ballen, vallen, pellen, lellen; vellen, bollen, rollen, mollen, vullen, wollen, zullen, willen.

Page 16: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

228.

229.

250.

251.

252.

255.

- 16-

Hoe zijn de bal Jen? Wij tellen de man nen. Zij vellen de die ren. Willen wij bollen? Zij rollen de ton nen. Zullen zij de kan nen yuI .. len? Wa t doen de mollen? Di I zij n wollen kou sen. Zij sollen de sullen.

Da len, ha len, fei len, zei len, mo len, do len, hui len, pij len, vij len, vie leu, ma len, te Jen.

Wij ha len de ton nen. Zij zei len 0 ver zee. Zij ma len ko ren op den mo len. Zij do len in lIet woud. Wij zul Jen dien put pij len. Zij vij len het ij zer. Wij te Jen boon en kool, beet en hop.

Eg ge, eg gen, leg gen, lig gen, zeg gen, big gen, mug gen, rug gen, dig gel, wig gel, rog ge, dog gen.

De boe l'en eg gen den ak keI'. Waar zal ik dit boek leg gen? Z ij lig gen laat i n hun bed. Big gen en mug gen zijn die l'en. 'Val doet men met rog ge? Zullen zij hun ne les zeg gen?

Ha gel, na gel, ja gen, rei gel', re gen, teu gel, vo gel, ko gel, mo gen, \;j gel', Ie gel', za gen.

Page 17: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

~54.

~3ö.

256.

'l57.

258.

239.

- 17-

Dc ha gel is wit. Zij ja gen den vo gel op. Wat is een ko gel! Zij zullen den eik za gen. De re gen doet veel goed. Het Ie ger gaat 0 ver zee. De rei ger is een vo gel, maar wut is de lij ger?

Ad der, had den, Iud der, bed de, l'ed den, ,'od­den, mod del', kud de, mud de, pad den, I'ed der wed der.

De ad der kan bij len. Zij had den eene lad der. De we gen zijn vol mod der. De kud de is op de wei de. Zij red den hem van de dood. Wal doeL men met vod den? Wal deed de wed der?

Ba den, za del, ve del, we der, wie den, voe den, hou den, lui den, ve del', Ie der, va dem, ne der.

Zij ba den in het wa ter. Wat is ee ne ve del? Het we der is guur en koud. Zij wie den dcn tuin. Dat is ee ne ve der. Wat doet men met Ie der? Die boom is een va dem dik.

Eb be, heb ben, reb ben, tob ben, rob ben,

Page 18: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

'!40.

Ut.

242.

245.

244.

- iS-

web be, bab bel, bob bel, dob bel, lub beo, hob ben, dob ber.

Wat is de eb be? De rib ben van den os. Die man moet zeer tob ben. De rob ben zijn in zee. Zij heb b~n ee nen goe den dob bel. Wat is t:eo dob bel'? Die bab bel mag ein den. Het is in deo hab bel.

A bel, ba bel, fa bel, sa bel, ka bel, ti ber, so ber, ko ben, li bel.

A bel was de zoon vaD A dam. De to ren van ba bel. Dat is ee ne fa bel. Een houw van den sa bel. Zij ma ken de ka bel 103. Men moet so ber Ie ven. Ko ben gij moet wijs zijn en wel lee ren.

Ef fen, kef fen, mof fel, rof fel, kof fen, hef fen, of fer, kof fer, juf fer, buf fel, muf fen, suf feo.

Die weg iszeer ef fen. Wie kan kef fen? Hoe is de mof fel. Hij gaat el' met de rof fel over. De kof fel' der juf fel'. De kof fen va ,'en 0 ver zee .. Wat is een buf fel? Zij kun nen dit hef fen.

Page 19: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

246.

247.

248.

249.

2/)0.

- 19-

Ra fel, ta fel, wa fel, lui fel, roe fel, sa fel', wei fel. rui fel, fij fer.

Er is ce ne ra fel in dil la ken. Zij zil ten aan de la fel en e ten ce ne wa fel. Wij gaan voor den re gen on der de lui-fel. Geef wat voe der in de rui fel. Ik wei fel en weet niet wat doen.

E ehel, ka ehel, la ehen, ri ehel, ti ehel, wi ehel, bo ehel, ro ehel, 10 ehen, po ehen.

Wat doet men met de ka ehel? Die man nen la ehen. Wat is ce ne ri-ehcl? Er Îs een bo ehel op zij nen rug. Wat doet de e ehel? De ti eh el is rood. ~Iet ziel en ti ehaam.

Du wen, hu wen, lu wen, ('U wer, bou wer, vou wen, hou weu, dou wen, du wel', lu wer, vou wer, dou \Ver.

Zij du wen of dou wen hem te gen den muur. Het we der zal gaan lu wen. Wie is daar aan het bou wen? Zij vou wen het lin nen op. Wat doet de vou wer'! De ze wa ren zijn J'U wel' dan die.

245.

Page 20: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

2öt.

252.

- 20-

Maai en, za ei en, koe i en, dooi en, gooi en, looi en, kooi en kei en, tooi en, rei en, naai en, bui en.

lijn de koei en op de wei de? Het ijs zal dooi en. '''a t doet de looi er? De ze man nen zaai en en die maai en. Zij gooi en met kei en. Zij Itooi en ha re ka mer. Wie \wn lIaai en?

Een en tweevormige lange klanken.

2ö5.

204.

Baan, de ba nen, baar', de ba reil, haan, de ha /len, jaar, de ja ren, naam, de /la men, raap' de :'3 pen, zaak, de za ken, zaag, de za gen, vaau, de va nen.

De ba Ilell zijn zeer ef fen. De ba l'en der zee zijn hoog. Ik hoor de ha nco. Hij is al ze ven ja reil oud. De boel' zaait ra pen. Wal doet men met za gen? Zeg mij u we na men. Zij gaan met de va /Jen ui t.

Keen, de kc nen, keep, de ke pen, meel', de 255.

Page 21: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

21>6,

2B7.

21)8.

21>9.

- 21 -

me fcn, neep, de ne pen, week, de we ken, keel, de ke Jen, beek, de be kcn, neet, de ne ten, peer) de pe ren.

Zij heb ben ke nen. In die lat zijn ke pen. Zij ga ven hem veel ne pen. Er is geen wa ter in de be keil. Wat zijn Ile ten? Zij e ten rij pe pe ,'en, Wij zullen vier we ken weg zijn. Wat zijn ke Jell?

Boog, de bo gen, boor, de bo ren, goot de go ten, kool, de ko Jen, noot, de no ten) pool, de Pi) Jen, voor,~de vo ren, zool. de zo len, jood, de jo den.

Wat doet men meL bo gen? Hoe zijn de bo ren? De go ten van het huis. Doe wat ko len in de ka che!. Zij eten no ten. De vo ren van den ak kcr. Zij gaan op hun ne zo len.

Buur, de bu ren, huur, de hu ren, kUUI', d.e ku ren, muur, de mu ren, uur, de u ren, luur, de lu ren, guur, het gu ,'e, puur, het pu re.

~60.

Wie zijn mij oe bu ren? De hu ren zijn zeer hoog. Bij doet vie ze ku ren. De mu ren zullen

Page 22: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 22-

vallen. Zij zien de vu ren van ver I'e. De u ren van den dag. Het is nog in de Iu ren.

Veranderende slotmedeklinker •.

~6L

Baas, de ba zen, haas, de haz en, neus, de neu zen, bies, de bie zen, buis, de bui zen, huis, de hui zen, muis, lle mui zen, luis, de lui zen, reus, de reu zen.

~62.

4)63.

~64,

De ba zen zijn te huis. Wij e ten ha zen. Met de neu zen rui ken wij. Wat doet men met bie zen? Die hui zen zijn nieuw. HeL wa ter liep door de bui zen. Wij kip pen de mui zen.

Raaf, de ra ven, neef, de ne ven, dief, de die ven, boef, de boe ven, duif, de dui ven, kuif, de kui ven, lijf. de lij ven, rijf, de rij ,'en, wijf, de wij ven.

Wat zijn ra ven? Dit zijn mij Ile ne ven. De die ven zijn in het kot. Wie weet wat boe ven zijn? De dui VCIl zit tcn op het dak. Wat zijn kui ven? Dit zijn lan ge lij ven. Wat doet men met rij vcn.

Page 23: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

!6ä.

!66,

!67.

!68.

~69.

- 25-

Scherplange klinkers.

Been, de bee nen, zeel, de zee len, deel, de dec len, heer, de hee ren, keer, de kee ren, zeel, de zee len, leek, de lee ken, mees, de mee zen, reep, de ree pen.

Wij gaan op onze bee nen. De boe ren te len bee ten. Hoe veel dee len ko men u loe? Die hee ren zijn rijk. De ree pen der (on nen. De mee zen zit ten op de lak ken. Wat zijn lee ken?

Teen, de lee nen, weer, de \Vee ren, zee, de zee ën, keet, de ,kee ten, leeIl, de lee nen, geer, de gee ren, eed, de ee den, geen, gee ne, ree, de ree ën.

De tee nen der "oe ten. Zij heb ben wee ren. Zij va ren 0 ver de zee ën. Wat zijn kee ten? In dien jas zijn gee ren. Zij de den ee den. Zij heb ben gee ne hui zen te hu reIl. De ree ën Ie ven in het woud.

Boon, de boo nen, boot, de boo ten, doos, de don zen, doof, de doo ven, kool, de koo len, koop, de koo pen, loog, de 100 gen, loon, de 100 nen, loos, de 100 zen.

Page 24: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

270.

271.

272.

- 24-

In den tuin te len wij boo nen en koo len, Met boo ten kan mcn va ,·cn. De doo zen zijn vol. Ik heb veel koo pen hout. Geef den man nen hun Ile 100 Ilen. Wat zijn doo vcn? Dat zijn 100 zeil.

Oog, de 00 gen,. moor, de moo ren, oor, dc 00 ren, doof, de doo ven, roof, het roo ven, toom, de 100 men, zoom, de zoo men, poos, de poo zen, rood, de roo den,

Met de 00 gen zien wij. Hoe zij n de moo ren' Wat doet men met de 00 ren? Wij hoo ren de

. zoe te too-nen. Wat zijn too men? Zij doen dat bij poo zen. De .wo men van den rok.

275.

274.

Dnbbellnldende klinkers.

Bad, de ba deo, dag, de da gen, dak, de da ken, gat, de ga ten, pad, de pa dCIl, va t, de va ten, hof, de ho ven, hol, de ho len, weg, de weg èD.

Zij ne men de ba den. In de lan ge da gen. De da ken der hui zen. Zij ma ken ga ten in de

Page 25: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 25-

mu ren. Wij gaan 0 ver de pa den. Wat doet men met va ten? De das sen Ie ven in ho len. Wat ziet men in de ho ven?

Tweelettergrepige woorden met dezelfdé voorvoegsels.

273.

276.

277.

278.

Beloof, beloon, bepaal, besef, bemin, bezet, betoog, beloop, bevel, begin, beleg, belet.

Ik beloof u eenen goeden loon. Hoeveel is het beloop van mijnen koop? Hij gaf een bevel. Ik bezit huizen en hoven. Ik bemin mijnen vadel' en mijne moeder. Het begin der mis. Br is belet in de kamer. Ik besef dit goed.

Geluk, geraak, geniet, geloof, gebied, genaak, gemeen, gebak, gewoon, gehuil, geraas, gehool'.

Ik geluk in mijne zaken. Ik hoor het gehuil der dieren. Ik geloof in God. Dit is gemeen goed. Ik gebied u dit te doen. Zij hebben een fijn gehoor. Dat is een lekker gebak. Ik geniet mijnen vollen loon. Hij is gewoon dit te doen.

:5

Page 26: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 26-

279. Onrijp,onraad, onwil, onheil, onweêl', onrein, oneer, onrijm, ondier, oudaad, on gaaf.

280. Die peer is nog onrijp. Zij toonen veel onwil in die zaak. Zij leven in oneer. Dit is een onzin. Dit water is zeer onrein. Wie zal mij een ondier noemen? Dit hout is zeer ongaaf. Er is een onweêr op zee. Dit doet mij onheil.

281.

282.

Vergeef, verlies, vertel, verlaat, vermag, ver­taal, vermaan, verlies, verlet, verzoek, verwijt, vergif.

Vergeef hem die fout. Dit is een verlies voor hem. Ik vertel haar een feit. Hij deed hem een vermaan. Vertaal uwe les. De man is dood van het vergif. Ik verlaat dit huis. Hij doet haar een verzoek. Ik verleen u nog zoo veel tijd. Dit is een verwijt.

285.

284.

Herhaal, herzie, herneem, herwin, herboor, hermeet, herdoop, herken, herstel, herlees, herval, herdek.

Ik herhaal mijne les. Herneem uwe taak.. Ik

Page 27: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

28ä.

- 27-

herwin mijn verlies. Wat is een herdoo"p? Ik herken u. Ik hertel die som. Herlees dit hoek nog maar. Herval niet meer in fouten. Herdek dit huis, het is niet wel gedaan. Ik herboor dit gat.

Oordeel, oorlog, oorloof. Oordeel, oorlog, oorzaak, oorbaar,oorlof.

286. Zij vellen een goed oordeel over die zaak. Ik

oorlog tegen hem. Wat is hiervan de oorzaak? Ik oorlof u mede te gaan. Het leger gaat oorlog voeren. Het oordeel van God. Ik geef u daartoe oorlof. Dat is zeer oorbaar.

287. Wanhoop. Wanzin, wanhoop, wantaal, wandaad, wanhout.

288.

289.

Dit is een ware wanzin. Die man is in wan­hoop. Wat heet men eene wantaal? Hij deed eene wandaad. Wanhoop toch niet, God is zoo goed! Dit is wanhout, het kan mij nu niet meer dienen.

Mishaag, misgun, misdoe, misluk, mismeet, misbaar, misdaad, misraad, miskoop.

Page 28: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 28-

290. Mishaag uwe moeder niet. Zij maken .veel mis­baar. Hij zal die misdaad boelen. Misgun mij dit niet. Dit is een misjaar voor den hof. 1'1 misluk in die zaak. Zij zullen hem misraad geven. Misrneet u niet. Dit is een miskoop.

Tweelettergrepige woordt.o met dezelfde aebter"oegsels.

291. Bende, ronde, wonde, linde, zonde, mande. Eene bende dieven. Zij zijn allen in eelle ronde. Ik heb aan den voet eene diepe wonde. Zij vellen de linde. Mijn Gotl, vergeef mij die zonde! Hij haalde eene volle mande peren.

292.

295.

Diepte, dikte, lente, ziekte, duurte, koelte. Hij viel van de hoogte in de diepte. Hij meet de dikte van den boom. Wij zijn in de lente. Zij lag te bed met de ziekte. Wij zullen dit jaar eelle

dUUl'le hebben. Ik zal dit in de koelte doen.

Bergen, lijsten, landen, pompen, vonken, lansen. Zij gaan op de bergen. Wat zijn lijsten? Ik reis

Page 29: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

294.

295.

- 29 -

naar verre landen. De pompen geven water. Doof die vonken uit. Zij werpen met de lansen naar het doel.

Metser, zanger, bakker, jonker, verver, bitter. Wat zal de metser doen? Wij hooren het lied van den zanger. Wat halen wij bij den bakker? Hoe heet die jonker? Oe verver zal het huis verven. Wie \veet. wat zeer bitter is?

Bundel, haudel, mangel, mispel, winkel, wortel. Zij maken eenen bundel. Willen wij winkel houden? Geef my eene rij pe mispel. Hoe gaat het met dien handel? Men rel del! wo/'Ie) van dit gewas. Er is manl-;el aall hout.

296. 'Witsel, zetsel, maaksel, zaagsel, vaagsel, deksel. Wat doet de metser met witsel. Die jas is van een mooi maaksel. Zij zor'gen voor voedsel en deksel. Het is een zetsel vao zurkel. Wat zullen wij met het zaagsel doen? Waar giet gij dH vaagsel?

297. Deesem, alsem, balsem, wasem, kossem. '" at doot de bakker met den deesem? Die maD is vol gal en alsem. Hij genas zijne wOllden met

11*

Page 30: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

298.

- 50-

balsem. Die koe i bezit eenen dikken kossem. De wasem uit den poel is vuil.

Bondig, buikig, gierig, morsig, moedig, honig. Dit bewijs is zeel' bondig. Die tonnen zijn bui­kig. Wie is gierig? Het verken is morsig. De bieën. maken den honig. Hij is moedig in het gevaar. Het weder is windig.

299. Wettig, luslig, wichtig, mistig, richtig, lastig. Zij hebben hun wettig deel. Hij is altijd lustig. Dit pak is zeel' wichtig. Zij zaaien bij mistig weer. Is hier alles richtig? Die taak zal u wat lastig vallen.

500.

50L

Nootje, bakje, lapje, wie~je, raaf je, hoedje. Hij gaf haal' een nootje. Het bakje is ledig. Zij zet er een lapje op. Het lag in zijn wiegje. Het raaf je verliet zijne kooi. Mie zet het hoedje op zijn kopje.

Boomken, hofken, pijlkeu, boerken, pijpken, kasken.

Zij hebbën in hun hofken een lief boomken. Ik bezit een pijlken. Keesje is een handig boerken. Ik rook alle dagen mijn pijpkeIl. Zij maken een mooi kasken.

Page 31: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 31 --

502.

505.

304.

SOf>.

Leeraar, zondaar, dienaar, minnaar, pilaar, tartaar.

Ik herzie de lessen van leeraar . Heere veI'geef den zondaar zijne zonden! Jan is een goede' dienaar. Hij is een minnaai' van het goede. Ik bezie den pilaar der zaal. Wat is een tartaar 't

Hoorbaal' , leesbaar, telbaar, eetbaar, eerbaar, kiesbaar.

Die tonen zijn niet wel hoorbaar. Dit boek is niet leesbaar. Is dit wel telbaar? Dit gewas is ook eetbaar. Oe goede Jozef was zeer eerbaal'. Die man is kiesbaar voor de kamer.

Papier, tu inier, koetsier, mortier, poortier , rapier.

Ik verkoop papier en pennen, De tuinier begiet de boomen. Wat doet de koetsier? Ik morzel die noot in den mortiel' . De poortier liet hun binnen komen. Wat is een rapier?

Eenheid, wijsheid, boosheid, Godheid, goed­heid, waarheid,

De eenheid der maten is de liter', Ik lees in

Page 32: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 5~-

het boek der wijsheid. De boosheid van del) ~ondaar. Ik erken de Godheid in hare werken. Zij zoeken naar de waarheid. Ik hoop op de goedheid van God.

506. Eerlijk, heerlijk, pijnlijk, doenlijk, waarlijk. Zij altijd eerlijk in uwen handel. Zij leiden een heerlijk leven. H~i was dezen morgen heel pijnlijk. Dit is heel wel doenlijk geloof ik. Ik heb het waarlijk hooren zeggen.

507. Eerloos, heilloos, roerloos, zielloos, pijnloos,

zeilloos. Die man is eerloos. Zij leiden een heilloos leven. Hij lag heel roerloos. De doode is ziel­loos. Zij maken hem geheel pijnloos. Zij varen zeilloos over het merr.

508.

509.

Eenzaam, en'zaam, leerzaam, h!lilzaam, voed-zaam, raadzaam.

De arms mllll is eenzaam. Ik heb een leerzaam boek. Zijne dochter is zeer eel'zaam. Hij al een heilzaam voedsel. Dit gewas is zeer voedzaam. Hel is raadzaam dit alzoo te doen.

Bisdom, pausdom, wasdom, rijkdom. weedom.

Page 33: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 35-

Wie weet nu wat een bisdom is' Ik bereik mijnen vollen wasdom. Beroem u toch nooit op IIwelll'ijk<1om! Wat weet gij van het pausdom? Die mallIlell zijn in weedom.

5JO. Keunis, vuilnis, vonnis, vernis, doemnis. Wij zullen daarvan kennis nemen. Gij moet die vuilnis op den hoop wel'pen. De rechter velde een vonnis. De verver zal daarop eene laag vernis leggen. De doemnis der hel.

5H. Pauwin, leeuwin, buerin, wolvin, jodin, zottin. De pauwin is een lieve vogel. De leeuwin en de wolvin zijn wilde dieren. De boerin ~al de koeien melken.\Vie weet wat eene jodin is? Zij hebben de zottin gevat.

5t2.

5j5.

Kozijn, konijn, gordijn, begijn, latijn, jasmijn. Is die jûngen uw kozijn? Zij eten geerne een konijn. Hermaak de gOJ'dijn van het bed. De begijn is in haar hof. Zij leeren al een jaar latijn. De gele en witte jasmijn wassen in mijnen tuin.

Balein, domein, fontein, romein, gemein. Wat doet men met balein? Zij koopen dit

Page 34: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 54-

domein. Ik heb de fontein van dien Heer gezien. Wie weet wat een romein is? Ik verkoop geen gemeen of gemein goed.

514. Bureel, kaneel, tooneel, gareel, juweel, penseel. Het bureel is al open. Wat doet men lIletkaneel? Hij verlaat het looneel. De paarden loopen in het gareel. Dit is een lief juweel. Wat doet men met een penseel?

51ö. Ka toen, meloen, laloen , harpoen ,Ii moen, fa tso en . Het katoen is een gewas. Ik houd veel van eenen meloen. Zij maken doozen van laloen. Zij werpen den harpoen in het lijf. Zij eet eenen limoen. Het fatsoen van die gespen is duur.

516.

517.

Soldaat, agaat, dukaat, muskaat, gelaat, formaat. Zijn zoon moet soldaat worden. Dit is een roode agaat. De dukaat is van goud. Wat doet men met muskaat. Die man bezit een open ge laat. Het formaat van dit boek is goed.

Sandaal, kanaal, bokaal, koraal, metaal, gemaal. Die sandaal is van den rechten voet. Het water is hoog in het kanaal. Wat doet men met de bokaal? De koraal mott de mis dienen. Het

Page 35: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 5lS -

zilver is een metaal. Wij hebben den gemaal gezien.

518.

5l9.

520.

Koppelloc van woorden.

Buurman, dagloon, haagbeuk, moeshof, neus~

doek, pijpkas. Mijn buurman verjoeg den dagdief. De haagbeuk is een gewas. In den moeshof zaaien wij kervel en salaad. De voerman verloor zijnen fleusdoek. Ik heb eene houten pijpkas. Verdien toch altijd uwen dagloon.

Goudgeel, ijskoud, vuurrood, eiwit, zeediep, haarfijn.

Die perzik is goudgeel. Zijne handen waren ijskoud. Die roos is vuurrood. Noem mij eene zaak die eiwit is. Die zijde is haarfijn. Ik heb eene koolmijn gezien die zeediep is.

Hoogtijd, kaalkop, domoor, wijsneus, leepoog, zuurkool.

Wij zullen morgen onzen hoogtijd houden. Wat

Page 36: LEESBOEK · 2014. 4. 23. · LEESBOEK GEREGELD INGEVOLGE BET OIISTANDIG PROGRAMMA EENER LAGERE SCHOOL, uitgegeven door eene Commissie van hel ,td. School gebied del' Fl'ovincie Ooslvlaantleren

- 1)6 -

is een kaalkop? Die niet leeren wil is een domoo\'. Die wijsneus wil weêr alles weten. Wij eten gaame zuurkool. Wie weet wat een leepoog is?

Vid! Gandre, 7 marlii 1865.

1. TOLLgNUKE, Can.Lib. eens.