Dimensie 3 nr. 2010/3 (mei-juni 2010)1 mei-juni 2010 dimensie
Congo, 5o jaar! • 50 jaar later, stemmen uit België en Congo
• Festiviteiten voor de herdenking
• 50 jaar samenwerking
P308613 afgiftekantoor Brussel X
2 dimensie mei-juni 2010
En ook:
"Congo beschouwt ons als het meest vertrouwensvolle westerse land
en voor ons is het een enige kans om een exclusieve partner te
vinden in het Zuiden."
Dominique Struye, Belgisch Ambassadeur in DR Congo.
14
12
Indrukken aan weerszijden 06
5o jaar later: Ooms worden neven 12
50 jaar Belgisch-Congolese samenwerking 14
Onderzoeksparel onder het stof 18
Haven van Kalémie vecht tegen aangekondigde dood 21
50 jaar onafhankelijkheid: vraag naar programma! 22
Palestijnse vrouwen aan het woord 24
Gezonde scampi's uit de Mekongdelta 26
Belgen solidair, maar kritisch 28
"Wanneer kom je terug, dokter Dirk?" 29
Puntkomma 30
Twee Congolese dames poseren trots bij een moto in Yangambi.
08
24
1 - 2010 dimensie
CONGO, 5O JAAR! • 50 jaar later, stemmen uit België en Congo
• Festiviteiten voor de herdenking
• 50 jaar samenwerking
P308613 A B X
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de
Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD)
Karmelietenstraat, 15 | B-1000 Brussel
E-mail:
[email protected]
www.diplomatie.be | www.dg-d.be
Lay-out en productie: www.propaganda.be
van DGD of van de Belgische regering.
Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding
en een kopie voor de redactie.
Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in
de zomer.
Abonnement: gratis in België en in het buitenland.
Gedrukt op chloorvrij papier.
3 mei-juni 2010 dimensie
Gelukkige verjaardag, vénérable cousin!
"Vandaag wordt Congo in volledige samenspraak en vriendschap met
België onafhankelijk en verwerft het de nationale soevereiniteit."
met deze enkele weldoordachte woorden bevrijdde congo zich op 30
juni 1960 van de belgische heerschappij (zie documentreplica op pg
4). dat was vijftig jaar geleden. de banden die beide landen de
afgelopen vijftig jaar onderhielden, duiden op een onderlinge
verstandhouding en verbondenheid die kenmerkend is voor partners
die al zoveel met elkaar hebben gedeeld, in goede en slechte
tijden.
dat een van de partners weliswaar een kolonie was van de andere,
heeft uiteraard heel wat sporen nagelaten, en het zijn niet altijd
mooie herinneringen. dat deze partner heel wat hindernissen
tegenkwam op weg naar de vrijheid en bijwijlen ook vandaag nog
grote moeilijkheden ondervindt om de diversiteit van zijn
uitgestrekte land in goede banen te leiden, heeft de
vertrouwelijkheid tussen beiden nooit helemaal doen verdwijnen. de
meester ontpopte zich mettertijd tot een “oom” die zich nu eens
paternalistisch en veeleisend, dan weer genereus opstelde. het
neefje dat zich misschien een beetje overhaast van de betutteling
van oompje had willen losmaken, moest kiezen tussen aankloppen voor
hulp, wat een aantal risico’s inhield, en elke vorm van
verwantschap afwijzen. het is zo dat van beide kanten persoonlijke
belangen het soms haalden van de vriendschap en het welzijn van de
bevolkingsgroepen. maar nu de “oom” tot inzicht is gekomen, wil hij
zich voortaan opstellen als een "neef" die beseft dat de band
tussen beiden ook kan leiden tot een vruchtbare samenwerking. dat
is alvast de manier waarop historicus isidore ndaywel, die aan het
hoofd staat van het wetenschappelijk comité van de 50e verjaardag
van de onafhankelijkheid, de nieuwe betrekkingen omschrijft.
de getuigenissen hebben het overal steeds weer over de kracht van
deze onderlinge verstandhouding. de ambassadeur van de
democratische republiek congo wil dat ons land het culturele
venster van zijn land op de wereld is. de evenementen ter
herdenking van vijftig jaar onafhankelijkheid zijn uiteraard in de
eerste plaats een congolese aangelegenheid, maar zullen ook in
belgië veel weerklank vinden. toch mag niet uit het oog worden
verloren dat deze verjaardag samenvalt met 50 jaar samenwerking met
het land dat ook vandaag de eerste partner is van de belgische
ontwikkelingssamenwerking. een voormalig ontwikkelingswerker die
tientallen jaren ervaring achter de rug heeft, blikt terug.
dit gedeelde verleden leverde ook een aantal materiële getuigen op.
zo is er het imposante wetenschappelijk centrum Yangambi, dat de
belgen in de jaren vijftig bouwden en dat nu alleen nog kan blijven
bestaan dank zij de inzet van toegewijde werknemers. belgische
wetenschappers – wereldwijd befaamd om hun deskundigheid inzake de
gewezen kolonie – ijveren voor de versterking van de capaciteit van
hun congolese collega’s via de "Expédition biodiversité Congo 2010"
op de congostroom. de beelden tonen ons de stroom die gelegen is in
een betoverend paradijs van biodiversiteit, dat de hele wereld moet
leren kennen en beschermen.
dat je nog lang moge leven, vénérable cousin!
De redactie© D
Ziehier het originele exemplaar van de Congolese
onafhankelijkheidsverklaring zoals het bewaard wordt in de
archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het aantal
woorden is beperkt, hun betekenis zeker niet.
5 mei-juni 2010 dimensie
de congolese hoofdstad is in feeststem- ming. 30 juni, de dag
waarop het land onaf- hankelijk werd, is niet meer zo veraf en
kinshasa schakelt een versnelling hoger. Je kunt er niet meer naast
kijken: een reclame- bord met een olifant en de slogan: "50 jaar DR
Congo. Een reus ontwaakt". op drukke plaatsen hangen affiches met
het logo van de 50e verjaardag. om de viering op gang te trekken,
doorkruist een karavaan sinds begin april de 24 deelgemeenten van
de hoofdstad. de boodschap luidt: "Eenheid, solidariteit en
nationale samenhang: de fun- damenten van duurzame
ontwikkeling".
op de televisie zijn reclamespots te zien waarin buitenlanders
worden uitgenodigd om naar congo te komen. de organisato- ren
hebben t-shirts, petjes, vlagjes, para- plu’s, enz. laten maken met
de afbeelding van nationale helden zoals P. lumumba, van de
voormalige presidenten en van de hui- dige leider van de republiek.
in de laatste week van juni staan grootse feesten op sta- pel met
als feestelijke afsluiter een groots defilé op de boulevard
triomphal, hartje kinshasa.
Werken op kruissnelheid de werken voor de verlenging van de bou-
levard met 2,2 km worden uitgevoerd door twee chinese firma’s die
tot het uiterste gaan om alles tijdig af te krijgen. op het plein
voor het Palais du Peuple, waar het Parlement is gehuisvest, wordt
een monu- ment ter ere van de onbekende soldaat opgericht. "Op 15
juni zijn de werken klaar", verzekert barnabé milinganyo,
communica- tieverantwoordelijke en opdrachthouder bij de Agence
congolaise des grands travaux, acgt, die de werken laat
uitvoeren.
op 30 juni wil congo zijn hoofdstad die nu de reputatie heeft een
ongezonde stad met slechte wegen te zijn, van haar beste kant laten
zien. op de boulevard du 30 juin in
het stadscentrum komt in de plaats van het standbeeld van leopold
ii een "Monument de la renaissance".
de werken trekken nieuwsgierigen aan die naar de uitleg luisteren
maar er niet veel van begrijpen. sommige Kinois doen het af als
folklore die afsteekt tegen de soci- ale omstandigheden waarin de
burgers leven. dat mag je zo niet zien, zegt antoine lumenganeso
kiobe, directeur-generaal en nationaal archivaris. ondanks de wei-
nig rooskleurige sociale situatie, blijft kiobe optimistisch:
"Congo moet en zal een nieuwe start maken". in 1960 was het land
niet klaar voor de onafhankelijkheid. "De dekolonise- ring had niet
het verhoopte effect", aldus nog kiobe.
Een viering waar niet iedereen naar uitkijkt hoe is het gesteld met
dit land dat weldra 50 jaar onafhankelijkheid viert? in kinshasa
werd het initiatief "Zéro enfants dans la rue" opgestart om het
schandelijk fenomeen van de straatkinderen te verdoezelen. op
sociaal gebied is het aantal stakingen de voorbije jaren fors
toegenomen. om de gemoederen te bedaren heeft de overheid 2010
uitgeroe- pen tot jaar van sociale zaken. Jongeren die na de
koloniale tijd zijn geboren of de eerste jaren van de
onafhankelijkheid niet hebben gekend, horen van de ouderen dat het
"vroe- ger op elk gebied beter was". noël obotela, professor aan de
Universiteit van kinshasa (voormalig lovanium), maakt de balans op
en stelt dat 50 jaar later dit pronkstuk van het door de belgen
georganiseerde onder- wijs "aan belang heeft ingeboet en nog nau-
welijks zijn taak om de Congolese elite op te leiden, kan
waarmaken."
marie-claire Palata studeert economie en hoorde van haar ouders en
professoren dat studenten vroeger aanspraak konden maken op deftige
huisvesting en een studiebeurs.
maar dat was toen. "Onze studies verlopen in erbarmelijke
omstandigheden, de aula’s zijn overvol", zo doet zij haar beklag.
maar volgens anderen zijn er ook lichtpuntjes. in 1960, telde het
land minder dan 10 hoog- opgeleiden. 50 jaar later zijn het er
zoveel meer, zeggen ze met een ironische onder- toon. alleen is het
de vraag of bij de balans van de onafhankelijkheid het probleem van
congo niet dieper zit?
Didier Kebongo en Raoul Biletshi infosud-intercongo
media-syfia
© B
Congo 50 jaar
Op 30 juni viert de Democratische Republiek Congo 50 jaar
onafhankelijkheid. In Kinshasa en in het hele land wordt alles in
gereedheid gebracht om deze herdenking met de nodige luister te
vieren. Een reportage.
6 dimensie mei-juni 2010
DOssIER
Getuigenissen
Wat betekent de 50ste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid
voor België? En voor Dr Congo? in de eerste plaats is het
natuurlijk een congolese aangelegenheid, en toch houdt President
kabila eraan belgië er recht- streeks bij te betrekken. enerzijds
is er dus een erkenning van de rol die belgië speelt in de
congolese geschiedenis, van leopold ii tot vandaag. anderzijds zie
ik er de wens in om de goede betrekkingen met ons land te
onderhouden en te versterken. het is die dubbele betekenis die
volgens mij aan de basis ligt van de congolese wens om ons speciaal
op deze verjaardag uit te nodigen. het hoogtepunt is de
aanwezigheid van onze koning op de feestelijkheden van 30 juni. als
hoofd en symbool van de belgische staat is zijn persoon van uiterst
groot belang voor de congolese bevolking.
hoe staat de bevolking tegenover de festiviteiten? ik kan alleen
maar vaststellen dat de congolezen met grote verwachtingen uit-
kijken naar de aanwezigheid van onze koning. het is alsof zijn
aanwezigheid een vorm van erkenning van en respect voor de
congolese staat en zijn bevolking inhoudt. hoewel congo moeilijke
tijden heeft door- gemaakt, erkennen we hiermee zijn rol en
terugkeer op het wereldtoneel. ook in belgië stel ik sinds enkele
maanden een groeiende belangstelling vast. kijk maar naar het
aantal ministers en journalisten die in de voorbije weken naar
congo zijn afge- zakt. wat sommigen ook mogen beweren, de 50ste
verjaardag brengt een heropleving van de historische banden tussen
belgië en congo met zich mee.
hoe kunnen België en Dr Congo er voor zorgen dat de onderlinge
samenwerking en solidariteit gewaarborgd blijft? de 50ste
verjaardag is een hoopvolle spring- plank voor de ontwikkeling van
onze betrek- kingen. in de verklaring van 24 januari 2009,
ondertekend door de eerste ministers van beide landen, werden
enkele grondbegin- selen voor de toekomstige samenwerking
neergeschreven: een open dialoog, eerbied voor de soevereiniteit op
voet van gelijkheid en een partenariaat op basis van wederke-
righeid. in het verleden zijn die beginse- len bij velen
onvoldoende doorgedrongen. zowel in congo als in belgië zijn de
onder- linge betrekkingen inderdaad al te vaak een element van
binnenlands beleid. we moe- ten ons meer toeleggen op de echte
bila- terale betrekkingen. daarbij hebben beide landen te
winnen.
U bedoelt dat we te nostalgisch met elkaar omgaan? congo beschouwt
ons als het meest ver- trouwensvolle westerse land en voor ons is
het een enige kans om een exclusieve partner te vinden in het
zuiden. we kun- nen veel leren van deze unieke comple- mentariteit
tussen een westers land en een ontwikkelingsland. ongeacht de goede
en slechte periodes zijn we door de histori- sche banden aangewezen
samen te wer- ken. we kennen elkaar zó goed dat we daar voordelen
kunnen en moeten uit halen. de geschiedenis is wat ze is, je kunt
die niet ongedaan maken. het is nu zaak de banden op een rationele
en meer volwassen manier te bevruchten. laat ons hopen dat de al te
vaak licht emotionele betrekkingen zo kun- nen verdwijnen.
Wat hoopt u voor Congo binnen nog eens 50 jaar? congo heeft de
voorbije 50 jaar moeilijke tijden gekend. daarmee citeer ik zelfs
pre- sident kabila. vooreerst moet congo vei- lig worden en een
duurzame vrede kennen. de bevolking was te vaak het slachtoffer van
burgeroorlogen. ten tweede hoop ik op een stabieler politiek
klimaat en een ver- dere vooruitgang van het democratiserings-
proces. Pas dan kan economische en sociale vooruitgang wortel
schieten. veiligheid, poli- tieke stabiliteit, economische bloei en
sociaal welzijn; alles hangt samen. het is een zware opdracht, maar
we kunnen enkel maar hopen dat de 50 komende jaren beter zullen
zijn dan de voorbije 50.
Thomas Hiergens
inDrUkkEn aan WEErszijDEn
"Congo heeft grote verwachtingen"
Welke betekenissen hechten Congolezen en Belgen aan de viering van
50 jaar Congolese onafhankelijkheid? Dimensie 3 polste naar de
meningen van Dominique struye en Henri Mova sakanyi,
respectievelijk de Belgische Ambassadeur in Congo en de Congolese
ambassadeur in België.
© K
inDrUkkEn aan WEErszijDEn
op welke manier draagt uw ambassade in België rechtstreeks bij aan
de feestelijkheden rond de viering van 50 jaar onafhankelijkheid?
het ligt voor de hand dat ons programma voor 2010 is toegespitst op
de culturele feestelijkheden rond de vijftigste verjaar- dag van de
onafhankelijkheid van ons land. maar onze activiteiten kaderen in
een groter geheel, met name het op touw zetten van culturele
initiatieven rond de democratische republiek congo vanuit brussel,
de stad die ons een venster op de wereld biedt. de ambassade
verzorgt de promotie van een nieuw cultureel centrum onder de naam
Carrefour Congo Culture. dit nieuwe instru- ment van ons
cultuurbeleid verschaft de wereld een kijk op de activiteiten die
wor- den opgezet ter gelegenheid van vijftig jaar
onafhankelijkheid. wij willen vijftig jaar onafhankelijkheid van
congo een jaar lang herdenken en heel belgië, heel europa hier- bij
betrekken. alle culturele, wetenschappe- lijke en intellectuele
onderwerpen moeten aan bod komen, in de vorm van colloquia en
wetenschappelijke conferenties, concerten, toneelvoorstellingen,
ballet, sport enz.
Welke balans kunt u opmaken na 50 jaar samenwerking tussen België
en Congo? we kunnen deze samenwerking niet beoor- delen zonder te
verwijzen naar de evolutie op politiek en economisch gebied van
congo en van de wereld in het algemeen.
de congolese civiele samenleving onder- vindt nu nog steeds
voordeel van de dien- sten die de talrijke belgische ontwikke-
lingswerkers tot in de jaren 80 leverden. generaties congolezen
kunnen getuigen van de positieve impact die belgische ontwikke-
lingswerkers op het gebied van onderwijs,
technische begeleiding en ondersteuning van de congolese cultuur
hebben gehad. deze activiteiten van belgië in congo cre- eerden op
hun beurt werkgelegenheid voor de belgische burgers. later vervulde
belgië een grote rol bij het begeleiden van congo in de overgang
naar een democratie, met de organisatie van de verkiezingen in 2006
als hoogtepunt. ook daardoor kon de partner van congo zich
profileren als actor op het internationale diplomatieke
schaakbord.
toch had de belgisch-congolese samenwer- king ook te lijden onder
twee factoren die een negatieve impact hadden. in de eerste plaats
was er de geopolitieke context van de koude oorlog. de samenwerking
met belgië en met het westen in het algemeen eindigde met een
periode waarin het congolese bbP per inwoner gestaag daalde als
gevolg van het wanbeleid van het toenmalige regime. daarnaast gold
de vaststelling dat de hulp ondoeltreffend was, zoals bleek uit de
ver- klaringen van Parijs en van accra, ook voor de belgische hulp.
gelukkig verbonden de nieuwe partners van de ontwikkelingssa-
menwerking zich ertoe de hulp doeltref- fender te maken. de lessen
uit het verle- den werden meegenomen in het indicatief
samenwerkingsprogramma dat de ontwik- kelingssamenwerking tussen
belgië en de democratische republiek congo regelt.
Welke boodschap zou u ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag
van de onafhankelijkheid van uw land aan de Belgische bevolking
willen meegeven? onze boodschap aan de belgen is een boodschap van
vriendschap. de laatste 50 jaar hebben onze landen een zeer rijke
en complexe geschiedenis gedeeld. het is onze wens dat de
deskundigen en waarnemers
van onze beide landen op een positieve en constructieve manier
inzien wat de essen- tie uitmaakt van onze gemeenschappelijke
belangen. wij zijn trouwens voornemens, samen met
ontwikkelingssamenwerking, daar een colloquium aan te wijden. een
vijf- tigtal belgische en congolese deskundigen en getuigen zullen
hier de gelegenheid krij- gen om terug te blikken op de nauwe
betrek- kingen die beide landen in het verleden met elkaar
onderhielden en vooruit te blikken op de betrekkingen die beide
landen ook in de toekomst ongetwijfeld met elkaar zul-
len onderhouden. de herdenking van vijftig jaar onafhankelijkheid
van congo luidt een nieuw begin in van onze jarenlange vriend-
schap, die stoelt op wederzijds respect en waardigheid. nu
President Joseph kabila het op gang brengen van een ambitieus
herstel- programma voor het land onder de naam "5 chantiers"
bekendmaakte, mogen de belgische investeerders niet aarzelen om in
deze grootse onderneming te stappen, die voor beide partijen een
goede zaak is.
opgetekend door E. Pirsoul en A. Dusaucy
"Een nieuw begin van onze jarenlange vriendschap"
© A
Expeditie Congostroom
U merkte het allicht op in de media: op 26 april stak de expeditie
Biodiversiteit Congo 2010 van wal. 67 wetenschappers en een klein
medialeger trokken per boot door het Evenaarswoud voor 47 dagen
onderzoek langs de oevers en in de wouden rond de Congostroom, van
Kisangani tot Kinshasa. Zo’n 1.750 km stroomafwaarts, op – na de
Amazone - het tweede grootste stroombekken ter wereld en in ‘s
werelds minst gekende regenwoud. De Belgische
ontwikkelingssamenwerking tekende present omdat het project een
breed luik capaciteitsversterking voor Congolese wetenschappers
inhoudt: wetenschappelijke en materiële ondersteuning, de
oprichting van een Biodiversiteitcentrum, de verzameling van eigen
referentiecollecties en de ontsluiting van de Congolese
wetenschappelijke wereld. 2010, het Internationaal Jaar van de
Biodiversiteit en de 50ste verjaardag van de Congolese
onafhankelijkheid, was het ideale kader voor deze expeditie.
© K
Expeditie Congostroom
"Vóór 2005 was Congo omwille van veiligheidsredenen een 'no go
area' voor de federale wetenschappelijke instellingen. Onze
directies weigerden zendingstoelatingen te geven want volgens het
reisadvies van Buitenlandse Zaken was Congo, en zeker de regio rond
Kisangani, te vermijden. Pas in 2005 kregen we groen licht en zijn
we terug actief geworden in de natuurwe- tenschappen in
Congo."
de hernieuwde samenwerking met de Universiteit van kisangani
(Unikis) ver- liep bijzonder vlot. meteen wist verheyen meer te
zullen doen dan stages orga- niseren en studenten opleiden. "Heel
wat onderzoekers stu- deerden of werkten reeds in België, of
schreven er hun docto- raat. Professor Dudu, hoofdverantwoordelijke
van het project voor UNIKIS, behaalde zijn doctoraat aan de
universiteit van Antwerpen. Zo is het contact, ook tijdens onze
afwezigheid in Congo, steeds behouden gebleven."
Professor dudu heeft met zeer beperkte middelen een sterk team rond
zich verzameld. naast het strikt universitaire werk geven ze ook
opleidingen aan de bevolking, bijvoorbeeld over landbouwtechnieken
en natuurlijke rijkdommen. "Professoren genieten hier vrij veel
aanzien en hebben goede banden met de hogere administratieve
echelons, want ze kennen elkaar van
op de universiteit. Kisangani - een provinciale stad temidden het
gigantische Congowoud - kent een breed universitair netwerk. Voor
een rector is het dan niet zo moeilijk steun te verkrijgen voor
zijn projecten." een vergelijkbaar netwerk in de miljoenen- stad
kinshasa is haast ondenkbaar.
hét probleem voor lokale natuurwetenschappers is dat alle col-
lecties van de congolese biodiversiteit zich in europa en de vs
bevinden. als ze hun eigen fauna en flora willen bestuderen, moeten
ze naar het westen. het Global Taxonomy Initiative heeft al vele
congolese biologen naar belgië gebracht, met thesissen,
publicaties en binnenkort ook doctoraten tot gevolg. zo maakte
Unikis een grote sprong voorwaarts, maar de eigen infra- structuur
en logistiek ontbreekt.
het idee van een eigen biodiversiteits- centrum in kisangani zag al
snel het daglicht. in het nog op te richten biodi-
versiteitscentrum zullen de verzamelde
collecties worden ondergebracht. "De Congolezen hebben die nodig om
hun eigen onderzoekscapaciteit verder te ontwikkelen. Dat is de
kern van heel dit project: biodiversiteitscollecties ver- zamelen
en infrastructuur en materiaal aanleveren om de collec- ties te
kunnen huisvesten en bestuderen. Alle voor de expeditie aangekochte
materialen zijn een gift aan het centrum en blijven in handen van
UNIKIS."
momenteel is er in dr congo een groot gebrek aan recente gegevens
over de biodiversiteit. in vele onderzoeksdomeinen dateren de
gegevens uit de koloniale tijd, vaak zelfs van aan het begin van de
20e eeuw. expeditie biodiversiteit congo 2010 moet deze historische
leemte helpen opvullen.
Erik Verheyen, bioloog bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen (KBIN) en wetenschappelijk coördinator van de
expeditie, is erg benieuwd naar de resultaten van 'zijn' expeditie.
"Het is de eerste keer dat er een biologische expeditie van deze
omvang wordt georganiseerd in het Congobekken. We zullen
ongetwijfeld nieuwe diersoorten ontdekken en terugkeren met een
schat aan wetenschappelijke informatie."
De aanzet naar een droomexpeditie
ExpEDitiE BioDivErsitEit Congo 2010
bevinden zich in Europa en de VS"
© D
Expeditie Congostroom
hoewel de focus op biodiversiteit lag, waren niet alle
expeditieleden biologen. ook archeologen, linguïsten en sociolo-
gen leefden zich uit in hun onderzoeks- domein. onze reporter ging
op pad met de linguïsten Jacky maniacki en emmanuel ngabanga om het
lokele – de lokale taal in Yaekela, een oeverdorp vlakbij isangi -
te inventariseren. dat bleek al snel een heuse titanenklus.
"Je ziet meteen hoe divers de taalrijkdom hier is", zegt maniacki
zelf nog wat ver- baasd. "Ik dacht dat men hier Tofeke zou spreken,
maar het is blijkbaar Lokele, en dan nog een lokale variant. Tofeke
spreekt men op de andere oever. De meesten spre- ken ook Lingala,
de lingua franca in West- Congo." congo kent een 250-tal lokale
talen, en over het exacte aantal is nog veel discussie. "Sommigen
tellen er 400, ande- ren spreken dan weer van dialecten. Maar het
zijn wel degelijk talen. Het is niet omdat ze tot dezelfde
taalfamilie behoren, dat het dialecten zijn. Frans, Spaans en
Italiaans behoren ook tot één taalfamilie, maar we beschouwen die
toch ook niet als dialecten van eenzelfde taal?"
hoe belangrijk taal in congo is, illustreert maniacki met een
simpel principe dat niet vreemd is aan onze contreien. identiteit
staat in congo niet op papier. taal en ver- wantschap bepalen wie
je bent. "In oorlogs- tijd onderscheidt men vrienden en vijanden
aan hun taal. Zo kent men de afkomst van
Woord voor woord en met een grenzeloos geduld
Met dictafoon in aanslag overloopt Jacky Maniacki, linguïst aan het
Afrikamuseum van Tervuren, woord voor woord het lokale
vocabularium. Een titanenwerkje. Na een halve dag registreren
stranden de taalkundigen ergens halverwege de letter A. "Ik moet
mij echt beperken tot de kern van de dagelijkse taal, anders
kampeer ik hier over enkele maanden nog!"
de andere, en dus tot welk kamp die per- soon wellicht behoort."
'Schild en Vriend' in congo.
maniacki’s congolese onderzoekscollega emmanuel ngabanga schreef
zijn thesis over de talen in deze streek. de inventari- satie van
het lokele, waar beide onderzoe- kers zich enkele minuten later
woord voor woord en met een grenzeloos geduld zul- len aan wijden,
is nooit voorheen gedaan.
"Niemand heeft ooit deze taal neerge- schreven", denkt ngabanga te
weten, en hij voegt er meteen aan toe dat hun werk het lokele
misschien ooit kan redden. "Door de opkomst van de mobiele tele-
fonie en de persoonsmobiliteit staan de lokale talen onder grote
druk van het meer verspreide Lingala en Swahili. En het staat ook
'cool' Lingala uit Kinshasa te spreken. Wij schrijven de lokale
taal neer om haar niet verloren te laten gaan."
een gelijkaardig, maar verder gevorderd initiatief ontwikkelde
maniacki in kinshasa en brazzaville. het kikongo dreigt er te
verdwijnen. daarom heeft hij onder meer studiemateriaal en
schoolboeken laten maken in het kikongo. "De 300.000 euro van de
Belgische ontwikkelingssamenwer- king waren niet zo moeilijk te
verkrijgen, men besefte de waarde van dit project. Maar we moesten
onze activiteiten wel geografisch concentreren. Ik had er graag nog
meer streken buiten de Belgische part- nerlanden bijgenomen."
67 wetenschappers, 15 journalisten, een dozijn kokkinnen, boot- en
veiligheidspersoneel, 3 grote boten, meer dan een ton
wetenschappelijk materiaal… waar ze aanmeerde moet de
expeditiekaravaan een onuitwisbare indruk hebben nagelaten op de
dorpbewoners. “We worden aanzien als een vreemde bende buitenaardse
wezens”, liet de socioloog in het gezelschap zich ontvallen. De
mensen hadden vaak ogen te kort, bijvoorbeeld bij dissecties op
vogels, parasietenonderzoek op vissen of geënsceneerde fotosessies
van giftige slangen. Het was dan ook belangrijk hen goed in te
lichten over wat ‘die vreemde bende’ precies kwam doen. Hier in het
oeverdorpje Yaekela legt men alles netjes uit in het lokale
schooltje.
"Congo kent een onontgonnen rijkdom van 250 lokale talen"
© K
11 mei-juni 2010 dimensie
Wildvlees is een gegeerde lekkernij in Congo. We weten de vrouw des
huizes te overtuigen om te poseren met haar zopas aangekochte dode
aap, vooraleer het dier in de kookpotten verdwijnt. Een jongen op
een fiets kwam er mee aandraven. Meestal rookt men het wildvlees
nadat het dier werd gevild en bereid. Zo kan men het vlees langer
bewaren. Rondvraag bij de dorpelingen leert dat de grootse afnemer
van wildvlees de MONUC is, de VN-missie in Congo.
Expeditie Congostroom
Entomoloog Patrick Grootaert inspecteert welke insecten zoal in
zijn vangnet verstrikt zitten. Grootaert is Hoofd Entomologie
(Insectenkunde) aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen (KBIN).
truken leren om ongewervelden te beroken
"Mijn Congolese onderzoekspartner Jean- Louis Juakaly was mij nog
onbekend. Het is heel positief dat we elkaar nu in levende lijve
zien. Zo weet je pas echt welk vlees je in de kuip hebt." een goed
gekend netwerk uitbouwen, dat is volgens grootaert één van de grote
voordelen van deze expedi- tie. en de entomoloog is tevreden.
"Jean- Louis heeft mij al 'truken' geleerd waar ik zelf nooit zou
aan hebben gedacht. Ieder heeft zo zijn eigen technieken om
insecten te vangen, maar hoe minder middelen, hoe creatiever de
geest en hoe praktischer de methodes."
grootaert haalt een nagelnieuwe fumigator (vernevelaar of beroker)
te voorschijn. het op diesel aangedreven gevaarte lijkt op
een
metalen bazuka. "De fumigator verdooft de ongewervelde dieren met
rook. De insec- ten vallen zo uit de boomkruin. Wij vangen ze op in
grote witte doeken." met de tech- niek van grootaert beslaat de
oppervlakte waar insecten worden gevangen 20 m². de congolezen
halen 100 m² door de vang-
doeken beter op te hangen, ondanks min- der ervaring met het
beroken van bomen.
grootaert heeft al vaker samengewerkt met biologen uit het zuiden.
als hij enthou- siast is over een persoon, biedt hij hem via het
Global Taxonomy Initiative een beurs aan om aan het kbin bij te
studeren. een volgende stap kan de financiering van een
onderzoeksproject zijn. momenteel heeft hij 4 werkbeurzen en 2
onderzoeksprojec- ten lopen.
"Maar af en toe gaat het ook fout", bekent grootaert. "Onze
bursalen ontvangen maandelijks een bedrag om van te leven. Dat
bedrag is voor sommigen heel hoog in vergelijking met wat men
doorgaans in hun thuisland verdient." niet alle bursalen kunnen
goed met hun geld om. soms is hun maandbedrag al opgebruikt na
enkele weken. "Daarom betalen we hen nu uit in weken, zo houden we
de vinger op de knip."
teksten: Thomas Hiergens
in de kuip heb"
DOssIER
U werkt als coördinator van het wetenschappelijk comité bij het
secretariaat-generaal voor de 50e verjaardag van de
onafhankelijkheid van Congo. Welke invulling geeft u aan die taak
en waar liggen de prioriteiten? eerst moest ik een programma
samenstel- len. een jaar geleden was ik al begonnen met het
bijeenbrengen van ideeën. samen met mijn collega elikia m’bokolo
heb ik een werkgroep opgericht met vooral historici en specialisten
sociale wetenschappen. nadien moest ik het fiat krijgen van de
betrokken partners en de hoogste regeringsniveaus van dr congo. het
programma van de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid, dat loopt
van januari tot december 2010, is opgebouwd rond drie invalshoeken.
de eerste is een evaluatie van de weg die het land heeft afgelegd
en een campagne die de congolezen leert hoe ze naar burger- schap
kunnen toegroeien. hiervoor inspi- reren we ons op de meest
markante feiten die in 1960 het pad naar onafhankelijkheid
effenden: de rondetafel, de verkiezingen, de loi Fondamentale, de
eerste grondwet van het onafhankelijke congo. de tweede invalshoek
is de bouw van de monumen- ten die van betekenis zijn voor waar we
vandaag staan: een ‘Mémorial du Souvenir de la résistance du
peuple‘ die symbool staat voor de eenheid van het land en een
‘Monument de la Renaissance du Congo’,
dat symbool staat voor het congo in wor- ding, voor de wil om er
iets van te maken, zoals ook het volkslied zegt. bij de derde
invalshoek zijn de evenementen onderge- bracht: niet alleen de
politieke en diplo- matieke op 30 juni, maar ook de organisa- tie
van een groots verjaardagsfestival. dit groots opgezette feest,
waar congo zich van zijn creatieve kant zal laten zien, loopt van
juni tot december. het wordt een cul- tureel festival met
tentoonstellingen, een boekenbeurs, beurzen voor beeldende kunst,
actuele kunst en innovatie enz.
Welke boodschap dragen al deze activiteiten uit en welke betekenis
hebben ze voor de Congolese bevolking? ze zijn een bevestiging van
de successen die het congolese volk de voorbije 50 jaar heeft
geboekt. tevens doen ze ons beseffen welke weg we nog moeten
afleggen en welke uit- dagingen ons nog te wachten staan.
Welke beeld moeten de afrikaanse en internationale gemeenschap
krijgen van Congo? congo wil gezien worden als een land dat zijn
vleugels wil uitslaan na vijf decennia dekolonisering, vallen en
opstaan en groei naar zelfbestuur. congo leeft nu in het besef dat
het op het afrikaanse schaakbord ten zuiden van de sahara wel
degelijk een rol van betekenis kan spelen.
Een eerste balans van vijftig jaar samenwerking tussen België en
Congo? het gaat inderdaad om een balans, vijf- tig jaar na het
verdrag van vriendschap, bijstand en samenwerking dat belgië en
congo ondertekenden op 29 juni 1960, eigenaardig genoeg de dag vóór
de onaf- hankelijkheid op 30 juni. amper tien dagen na de
ondertekening van het verdrag kwam er een eerste diplomatieke breuk
tussen beide landen. het grillige parcours van vijftig jaar
samenwerking heeft congo geleerd af te zien van een te strak
bilatera- lisme met belgië. en dat geldt ook voor de andere partij.
Uiteindelijk is deze feitelijke tabula rasa een goede zaak. de
onderlinge betrekkingen zijn nu gezonder en meer op mensenmaat
gesneden. dat is merkbaar in de gedecentraliseerde samenwerking
tussen steden, gemeenten, universitei- ten, scholen, enz. tussen
belgië en congo bestaat nu een vriendschap gebaseerd op
wederkerigheid, en niet op een hiërarchi- sche verhouding. de
‘ooms’ (banoko in lingala) zijn nu ‘neven’ (bandeko). niet ver-
wonderlijk dus dat het even botst wanneer belgen in de rol van
‘oom’ vervallen.
opgetekend door Arnaud Dusaucy
5o jaar latEr: ooms WorDEn nEvEn Congo 50 jaar
Op 30 juni 2010 is de Democratische Republiek Congo 50 jaar
onafhankelijk. Als coördinator van het secretariaat-Generaal voor
de Vijftigste Verjaardag van de Onafhankelijkheid legt professor
Isidore Ndaywel uit wat de hoofdlijnen zijn van de activiteiten
voor deze herdenking.
© G
5o jaar latEr: ooms WorDEn nEvEn Congo 50 jaar
Het Vriendschapsverdrag tussen Congo en België dat voorzag in de
samenwerking en de solidariteit tussen beide landen, getekend op 29
juni 1960, daags voor de onafhankelijkheid. Door omstandigheden zou
een geratificeerde versie er pas 10 jaar later komen.
© G
14 dimensie mei-juni 2010
EEn prioritair lanD: DE DEmoCratisChE rEpUBliEk Congo de officiële
ontwikkelingshulp (oda) die belgië de afgelopen vijftig jaar aan de
ont- wikkelingslanden verleende, heeft congo altijd beschouwd als
een prioritair land. het aandeel van congo in het belgische ontwik-
kelingsbeleid is tweeledig: • Op financieel niveau: van 1960 tot
2009 ontvangt congo een totaal hulpbedrag van, uitgedrukt in
constante munt, 10.758,2 miljoen euro, oftewel 21,6% van de totale
belgische oda in deze periode. in de peri- ode 1960-1990 bedraagt
dat aandeel zelfs 32,3%. • Uitgedrukt in technisch personeel, neemt
congo het leeuwendeel voor zijn rekening. in 1962 telt het land
2.209 ontwikkelings- werkers, of 82% van het belgische samen-
werkingspersoneel. het onderwijzend per- soneel is er
oververtegenwoordigd (meer dan 50%). doordat almaar meer congolezen
afstuderen, zal dit aantal snel afnemen. in 1990 verlieten alle
ontwikkelingswerkers congo als gevolg van de stopzetting van
de samenwerking met de congolese staat. sinds 2003 worden de
projecten opge- volgd door een vijftigtal deskundigen, dat in
dienst werd genomen door het belgisch ontwikkelingsagentschap
(btc). deze daling van de personeelssterkte van de gouverne-
mentele samenwerking wordt evenwel deels gecompenseerd door de
aanwezigheid van ontwikkelingswerkers in dienst van ngo’s (tot 300
in 1988; nu ongeveer 150).
kroniEk van vijftig jaar samEnWErking:
Een moeizame start (1960-1962) om de overgang van kolonie naar de
onaf- hankelijke staat congo in goede banen te leiden, stelt de
belgische regering tegen 1960 een vierpuntenprogramma van eco-
nomische steun en technische bijstand op: terbeschikkingstelling
aan de congolese regering van alle ambtenaren, overheids- technici
en leerkrachten die door de kolo- nie worden tewerkgesteld;
budgettaire steun van 2,7 miljard frank in 1960; oprich- ting van
een Investeringsfonds; toekenning
van honderden studie- en stagebeurzen. de opstand van de Force
Publique congo- laise in juli 1960 zet dit programma op de helling
en geeft aanleiding tot het over-
haaste vertrek van het merendeel van de ambtenaren van het
koloniale bestuur. daarop volgt een toestand van algemene
Aristide Michel zette zijn eerste stappen in de
ontwikkelingssamenwerking in 1963 als leraar middelbaar onderwijs
in Burundi. sindsdien is hij nauw betrokken gebleven bij de
Belgische ontwikkelingssamenwerking, onder meer op de Belgische
ambassades in Kinshasa, Kigali en Tunis. Hij was ook
adjunct-kabinetschef van staatssecretaris Reginald Moreels. Vanuit
deze ervaring overloopt hij 50 jaar samenwerking met België’s
grootste partnerland.
DOssIER
Na de eerste democratische verkiezingen in Congo in 2006 zette
België een grootschalig programma voor sanering en infrastructuur
op touw.
5o jaar BElgisCh- CongolEsE samEnWErking Een getuige vertelt
1 tenzij uitgedrukt in belgische frank, zijn de bedragen uitgedrukt
in constante munt op basis van 2009 = 100. de
vermenigvuldigingsindexcijfers werden berekend aan de hand van de
index van de consumptieprijzen. bijvoorbeeld, het indexcijfer voor
1960 is 622: een bedrag van 100 in 1960 komt overeen met een reële
waarde van 622 in 2009. 2 de militaire bijstand, die tot honderden
eenheden telde, werd niet meegewogen omwille van het specifieke
karakter ervan en omdat ze niet onder de ontwikkelingsadministratie
ressorteert.
Koning Boudewijn (midden) op bezoek in Congo ter gelegenheid van de
onafhankelijkheid op 30 juni 1960. Uiterst rechts Congo’s eerste
president Kasa-Vubu.
© B
5o jaar BElgisCh- CongolEsE samEnWErking Een getuige vertelt
chaos, behalve in de afgescheurde provin- cie katanga, waar belgië
er in slaagt enkele honderden ontwikkelingswerkers aan het werk te
houden. eind 1960 keren ongeveer 2.000 ambtenaren terug naar congo.
ze leven verspreid over het hele grondgebied, worden vaak aan hun
lot overgelaten, krij- gen niet de minste steun of middelen, heb-
ben geen precieze doelstellingen. omdat ze het niet meer zien
zitten, keren een groot aantal van deze ambtenaren congo defini-
tief de rug toe. alle sectoren hebben drin- gend behoefte aan
geschoold personeel. als gevolg van de uitgebreide wervings-
campagne die belgië in 1961 voert, gaat in congo een nieuwe groep
technisch assis- tenten aan het werk: jonge afgestudeer- den,
zonder ervaring en zonder statuut. de makkelijkst te overhalen
beroepsgroep zijn de leerkrachten. tussen ‘61 en ‘64 worden
honderden leerkrachten in dienst geno- men. wat de andere beroepen
betreft, blijft het resultaat ver onder de verwach- tingen: enkele
ingenieurs en tientallen art- sen. hierin schuilt de oorzaak van de
secto- rale ongelijkheid en het overwicht van het onderwijs.
Het trage herstel van een ontwrichte samenwerking (1963-1967) de
complexe toestand waarin de belgische coöperatie zich bevindt en de
verslechterde werking van het overheidsbestuur vereisen een
dringende en grondige herziening van de in 1960 uitgestippelde
hulpmodaliteiten. er worden een aantal beslissingen geno- men,
eerst in belgië: • Oprichting van een specifiek orgaan, de Dienst
voor Ontwikkelingssamenwerking (dos), op 15 januari 1962. deze
dienst die in werkelijkheid pas in 1963 operationeel is, heeft als
taak de belgische ontwikkelings- hulp op een nieuwe leest te
schoeien in de zin van een samenwerking tussen gelijk- waardige
landen. de indienstneming van personeel moet aan een aantal
criteria vol- doen met als gevolg dat de meeste perso- neelsleden
van universitair niveau afkom- stig zijn van het ministerie van
koloniën of van het bestuur in afrika. tot in 1990 wor- den de
meeste directiefuncties van de dos (vanaf 1971 bekend onder de naam
abos) uitgeoefend door personeel afkomstig van deze twee
departementen. • Maatregelen met betrekking tot de perso-
neelsproblemen: "Kaderreglement" tot har- monisatie van de
administratieve situatie van de gewezen functionarissen in afrika
en van de na 1960 in dienst genomen ont- wikkelingswerkers (1963),
invoering van een regeling voor het door de belgische staat
gesubsidieerde vrijwilligerswerk (1964). • Oprichting in 1965 in
Kinshasa van een coördinatiemissie die belast is met de interne
organisatie van en het toezicht op het personeel, maar die ook
optreedt als verbindingsorgaan tussen beide regerin- gen voor de
toepassing van het samen- werkingsbeleid (wat aanleiding geeft tot
de oprichting van de “afdelingen
Ontwikkelingssamenwerking”). • Goedkeuring van een statuut (10
april 1967), dat de ambtenaren enige werkze- kerheid biedt en het
aanwervingsproces in detail regelt. tegelijkertijd worden met de
congolese regering overeenkomsten gesloten betref- fende de
personeelsspreiding (1963) en de regeling van het geschil inzake de
over- heidsschuld van de kolonie. op het terrein worden een aantal
initiatie- ven genomen om te voorkomen dat som- mige sectoren
volledig instorten. twee daarvan zijn de: • Oprichting van het
Tropisch Medisch Fonds of FOMETRO (1961), een privéorgaan dat wordt
gesubsidieerd door het ministe- rie van ontwikkelingssamenwerking.
tot in 1990 zal Fometro medische apparatuur en geneesmiddelen
verstrekken en zodoende een sleutelrol blijven vervullen inzake een
efficiënte bestrijding van endemieën en een doeltreffend beheer van
de ziekenhuizen. • Oprichting in 1964 van administratieve teams,
samengesteld uit deskundigen in de openbare werken, landbouw,
politie, gezondheidszorg, financiën en administra- tie. in 1967
worden de teams door presi- dent mobutu opgeheven omwille van hun
te grote zelfstandigheid.
in 1968 is de tijd rijp om een nieuw part- nerschap te ontwikkelen
dat niet langer
Reeds van bij het prille begin in 1961 investeerde België in
Congo’s gezondheidszorg. Op de foto voert een ontwikkelingswerker
een lendenpunctie uit bij een patiënt met slaapziekte.
De eerste Belgische ontwikkelingswerkers in Congo waren vooral
leerkrachten.
© D
>
De onlusten in juli 1960 leiden tot het overhaaste vertrek van het
merendeel van de ambtenaren van het koloniale bestuur.
© B
16 dimensie mei-juni 2010
de sporen draagt van het koloniale ver- leden en zonder emotionele
geladenheid: dat wordt de Algemene Overeenkomst inzake technische
en wetenschappelijke samenwerking die wordt ondertekend op 23
augustus 1968 en tot 1990 van toepas- sing is.
De Belgisch-Congolese samenwerking op kruissnelheid van 1968 tot
1990 werkt de belgisch- congolese samenwerking met ’projecten’. dit
is een gerichte aanpak die zowel per- soneel, materiaal als
opleidingsbeurzen omvat. in twintig jaar tijd worden zowat 220
bijzondere overeenkomsten gesloten die op nagenoeg alle sectoren
van toepas- sing zijn en gepaard gaan met een jaarlijkse uitgave
van gemiddeld 250 miljoen euro (28% van de totale oda). dit zijn de
grote krachtlijnen: • Van 1971 tot 1978 staat de onderwijssec- tor
op de voorgrond. in 1971 wordt een ver- regaande hervorming
doorgevoerd van de universitaire samenwerking en worden de
belgische universiteiten meer betrokken bij het uitstippelen van
het beleid. het gaat om tien wetenschappelijke faculteiten. een
jaar later volgt het relanceplan voor het indus- trieel-technisch
onderwijs, met steun aan 23 middelbare scholen. van 1973 tot 1976
werd in het middelbaar onderwijs vooral aandacht besteed aan het
opleiden van docenten aan de Instituts supérieurs péda- gogiques.
de instellingen daarbuiten kre- gen geleidelijk minder aandacht.
ter onder- steuning van de opleiding van docenten
werd een korps van inspecteurs middelbaar onderwijs opgericht. eind
jaren 80 verleent belgië steun aan drie nationale organen die zich
bezighouden met permanente oplei- ding, pedagogisch onderzoek en de
uitbe- taling van het personeel. • Vanaf 1974 doet een nieuwe vorm
van samenwerking zijn intrede: de financi- ele samenwerking
(tegenwaardefondsen, leningen van staat tot staat, kredietlijnen)
die verbonden is aan de export. dit type samenwerking komt vooral
in de jaren 80 tot ontwikkeling. • In 1978 heeft onder impuls van
de Wereld- bank een verschuiving plaats van de prio- riteiten. de
belgische ontwikkelingssamen-
werking richt zich meer op de economische sectoren, meer bepaald
energie, financiën en transport. er worden 31 overeenkom- sten
gesloten tussen 1978 en 1989. • Vanaf 1982 gaat de aandacht opnieuw
uit naar de landbouwsector. volgens de plan- ning zal tot 20% van
het bilaterale budget aan deze sector worden besteed. in de vol-
gende jaren worden een vijftigtal projecten opgezet.
ter aanvulling van deze bilaterale interven- ties, verleent belgië
ruime steun aan het structureel aanpassingsprogramma van de
wereldbank en draagt het in belangrijke mate bij aan de
financiering van de projec- ten van het groot aantal ngo’s dat in
congo actief is (126 miljoen euro tussen 1981 en 1990).
Wederopstanding na een tocht door de woestijn (1990-2009) het meest
markante feit van deze periode doet zich voor op 22 juni 1990,
wanneer zaïre onverwacht beslist definitief een einde te maken aan
de ontwikkelingssamenwer- king met belgië, ook al werd in maart
1990 nog een nieuwe algemene overeenkomst ondertekend. belgië roept
alle ontwikkelings- werkers terug en zet de meeste lopende pro-
jecten stop. onmiddellijk gevolg: de belgische steun aan congo
maakt nog slechts 3% van de oda uit. de samenwerking zoals opgezet
in de jaren 60, bestaat niet meer.
de samenwerking van regering tot rege- ring wordt tot in 2002
volledig stopgezet.
DOssIER
© D
© D
17 mei-juni 2010 dimensie
om humanitaire redenen wordt via ngo’s, multinationale instellingen
en internatio- nale verenigingen wel nog steun verleend voor
eerstelijnsgezondheidszorg, voed- selzekerheid en de opvang van
vluchtelin- gen in het oosten van congo. vanaf 1995 wordt de
bestrijding van endemieën hervat en wordt werk gemaakt van het
aidspro- bleem. in een honderdtal lagere en middel- bare scholen
wordt pedagogisch materiaal uitgedeeld.
in 2003 haalt de gouvernementele hulp het andermaal van de
indirecte hulp en wordt congo opnieuw het belangrijkste partner-
land. op 7 maart 2007 wordt een plurisec- toraal programma voor de
periode 2008- 2010 ondertekend. deze samenwerking hanteert een
nieuwe aanpak. er worden precieze doelstellingen vastgelegd op
inter- nationaal (de Millenniumdoelen) en natio- naal niveau (Wet
inzake de samenwerking van 1999). deze zetten de politieke
krijtlij- nen uit van de belgische ontwikkelingssa- menwerking. de
actiegebieden worden uit- gebreid en er worden nieuwe werkwijzen
gehanteerd, met name op het gebied van de beleidscoördinatie. naast
de traditionele sectoren zoals gezondheidszorg, onder- wijs,
basisinfrastructuur en landbouw, zal nu ook prioritair aandacht
worden besteed aan democratisering, goed bestuur en
gemeenschapsdynamiek, de hervorming van de administratie en
microkredieten. in deze jaren worden tevens twee schuldher-
schikkingsoperaties doorgevoerd (650 mil- joen euro in 2003), wordt
aanzienlijke steun verleend voor het organiseren van geloof-
waardige verkiezingen, kent de universi- taire samenwerking een
opvallende ople- ving en wordt een grootschalig programma voor
sanering en infrastructuur uitgevoerd (postelectoraal
noodprogramma).
De landbouw kreeg veel aandacht tijdens de jaren ’80. Ook in het
huidige samenwerkingsprogramma met Congo is landbouw
prioritair.
© A
E /
B ar
t Co
lm an
Aanvankelijk waren de eerste Congolese ministers oud-studenten van
België. Op de foto mevrouw Mafutamingi, vice-minister van Nationale
Opvoeding (1971).
© D
G D
DE toEkomst eind 2009 werd het nieuwe samenwer- kingsprogramma voor
de periode 2010-2013 ondertekend. belgië zal er volop inzetten op
‘landbouw en plattelandsontwikkeling’ om mee te helpen aan de
verbetering van de voedselzekerheid. het luik ‘plattelandswe- gen
en veerponten’ zal daar ook toe bijdra- gen. de 10.000 kilometer
herstelde wegen zullen immers een vlottere toegang tot markten
mogelijk maken. de programma’s zullen rekening houden met de
verschil- lende beperkingen en noden voor mannen en vrouwen. een
andere prioritaire sector is onderwijs: duizenden jongeren -
jongens en meisjes - zullen de kans krijgen kwaliteitsvol technisch
en beroepsonderwijs te volgen. de ruime samenwerking met congo (75
mil-
joen euro per jaar) gaat gepaard met een scherpe aandacht voor goed
bestuur en de strijd tegen corruptie. belgië is bereid zijn steun
tijdens de laatste jaren op te trekken op voorwaarde dat de
congolese overheid concrete vooruitgang kan aantonen op vlak van
democratisch en financieel bestuur.
Aristide Michel
Belgische ontwikkelingssamenwerking’
is terug te vinden op: www.dg-d.be > Publicaties en
documentatie
> informatiebrochures
Mevr. Bonane Like
1 Reisgids voor Belgisch Kongo en Ruanda-Urundi, inforcongo, 1952,
p.650-651.
Yangambi genoot ooit wereldfaam voor zijn tropisch land- en
bosbouwonder- zoek. de site omarmt een herbarium met 15.000
plantensoorten (de grootste col- lectie in centraal-afrika), een
xylarium (collectie tropisch hout), een bibliotheek, koffie-,
cacao-, banaan- en rubberplanta- ges, een agro-industrieel complex,
expe- rimentele boompercelen, een opleidings- centrum,
onderzoekslaboratoria, etc. de biodiversiteit in het tropische woud
kent er een ongeëvenaarde boomrijkdom van om en bij de 32.000
soorten. Unesco nam in 1976 Yangambi op als werelderfgoed en doopte
de plek om tot Man and Biosphere Reserve.
50 jaar vóór op de wereld de site moet ooit een zeer bedrijvige
plek zijn geweest. een oude koloniale reisgids gaat de
superlatieven over Yangambi niet uit de weg: "Wij raden al de
reizigers, toeris- ten, geleerden en studenten aan Yangambi te
bezoeken. Het is het voornaamste sta- tion van Kongo en zelfs van
heel Afrika voor
wetenschappelijk onderzoek. (…) Yangambi bezit een buitengewoon
rijke plantentuin, een herbarium, laboratoria, plantenreser- vaten,
enz." op zijn hoogtepunt werkten hier 5.000 mensen, waarvan 400
weten- schappers. het is een van de weinige plaatsen in afrika waar
men de lokale flora kan bestuderen op basis van eigen collec- ties.
Yangambi liep qua onderzoek 50 jaar vóór op de rest van de
wereld.
Conserveren wat nog rest vandaag tellen we - na lang rondvragen -
36 wetenschappers voor een onderzoek- sterrein zo groot als de
provincie limburg. onder hen elasi ramazani, hoofd van de
botanie. niet zonder enige trots leidt ramazani de bezoekers rond
in zijn plan- tentuin, maar de staat der dingen stemt hem somber.
"Na de onafhankelijkheid droogden de fondsen op. Dan kwamen oorlog
en rebellie. In ’64 vielen de Simba- rebellen de stad aan. Al wie
een of andere positie bekleedde, werd geëlimineerd. En ook tijdens
de meer recente burgeroorlo- gen trok het geweld door Yangambi.
Maar de gebouwen en collecties zijn wonder- wel gespaard gebleven
van grote plunde- ringen." ramazani hoopt te kunnen con- serveren
wat nog rest, en misschien zelfs opnieuw onderzoek en
wetenschapstoe- risme aan te trekken.
van 50 jaar voorsprong naar 50 jaar stil- stand. en toch lijkt
Yangambi de moed niet te hebben verloren. zij die er nog aan de
slag zijn, geven blijk van een gezonde arbeidstrots en de hoop op
financieel beterschap. met veel volharding wisten ze de collecties
vrij goed te onderhou- den. dagelijks nog naaien de dames in
Wetenschappelijke samenwerking
Ingedommeld in het dichte Evenaarswoud, op 100 km ten westen van
Kisangani, schuilt het 'stille' onderzoekscentrum van Yangambi.
Gesticht door België in de jaren dertig was het ooit het
belangrijkste onderzoekscentrum voor tropische land- en bosbouw ter
wereld, maar sinds 1960 is er nauwelijks iets veranderd. Vandaag
probeert menigeen Yangambi af te stoffen en de schare overgebleven
onderzoekers nieuwe horizonten te geven. De portretten van
herbariummedewerkers zijn niet enkel getuigen van een vergane
glorie, maar ook van de trotse werkijver en de hoop dat het ooit
allemaal weer aantrekt.
>
DOssIER
Elasi Ramazani aan zijn bureau in het herbarium van Yangambi.
"Wanneer als resultaat van de expeditie het nieuwe
Biodiversiteitcentrum in Kisangani zal worden opgericht, wordt
Yangambi een satelliet waar het botanische deel van de collectie
wordt ondergebracht."
het herbarium de gedroogde planten in grote groene mappen, de
latijnse namen worden er geduldig bij genoteerd. en de hoop leeft
dat de hernieuwde samenwer- king met de Plantentuin van meise
beter- schap brengt.
stilletjesaan weer op gang "De Plantentuin was hier vóór 1960 zeer
actief, is na de onafhankelijkheid gedwon- gen vertrokken, en is
terug sinds 2004." Piet stoffelen, botanist bij de Plantentuin van
meise, geeft de indruk zeer betrok- ken te zijn bij de wederopbouw
van deze onderzoeksparel. "De samenwerking tus- sen Meise en
Yangambi trekt stilletjesaan weer op gang. Wat je hier allemaal
ziet, wat er bewaard is gebleven… de rijkdom is veel te groot om
zomaar verloren te laten gaan.
Wetenschappelijke samenwerking
Op basis van langetermijnonderzoek verza- melde men bijzonder
waardevolle gegevens over planten- en bomengroei. Men beheert
hier data waar westerse wetenschappers alleen maar kunnen van
dromen. Daarom is het zo belangrijk deze onderzoekers te helpen hun
gegevens te bewaren en te ontsluiten."
samen met de belgische ontwikkelingssa- menwerking zet de
Plantentuin van meise nieuwe initiatieven op in Yangambi. de
rehabilitatie van het rijke herbarium staat met stip bovenaan het
lijstje. stoffelen’s woorden zijn nog niet koud of er wor- den een
reusachtige scanner, 2 laptops en een generator opgedist. "Deze
appa- ratuur dient voor het digitaliseren van de plantencollectie,
die nu enkel in vergeelde mappen steekt. Hier liggen 15.000 planten
bewaard… er is werk voor jaren."
tekst: Thomas Hiergens Foto's: Kris Pannecoucke
"Ondanks de oorlogen zijn onze collecties gespaard gebleven van
grote
plunderingen."
DOssIER
Reportage
het gehuil van de sirene verbreekt de stilte in de kleine haven van
kalémie. van achter zijn bureau houdt Joseph kabulu, de ver-
antwoordelijke van de waterwegen, het tanganyikameer nauwlettend in
het oog. het geluid is afkomstig van de boten die zo aankondigen
dat ze door de smalle geul varen die toegang geeft tot de
aanlegstei- gers. sinds een zandbank de toegang tot de haven
verspert, moeten de schepen rakelings langs de rotsen varen, omdat
het water alleen daar diep genoeg is.
De schepen laten het afweten "Het zand wint terrein. Binnenkort is
de toe- gang helemaal geblokkeerd", zegt Joseph. "De geul naast de
rotsen is nog slechts drie meter diep. Dat is onvoldoende voor
grote schepen van meer dan 2000 ton." voor deze schepen zijn er
twee mogelijkheden: het scheepsruim slechts voor de helft vullen,
of buiten de haven voor anker gaan en de lading overhevelen naar
lichtere schepen. "Maar dat neemt veel tijd in beslag en is dus
duur. De jongste jaren kiezen de onderne- mers voor een derde
mogelijkheid: ze doen Kalémie eenvoudigweg niet langer aan!"
Een strategische plaats met zijn treinstation en zijn haven is het
stadje kalémie nochtans van strate- gisch belang voor de oostelijke
regio van congo. het verbindt het binnenland met burundese en
zambiaanse havens. en ook met de tanzaniaanse haven van kigoma,
vanwaar de meeste ingevoerde goederen zoals brandstof, komen. de
volledige ver-
zanding van de haven van kalémie zou dan ook een ware economische
ramp zijn voor de stad en de hele regio. "De prijs van de goederen
is al pijlsnel gestegen. Uiteindelijk zal de consument voor de
gevolgen moe- ten opdraaien", zegt Joseph.
Een veeleer ongewoon partnerschap de belgische
ontwikkelingssamenwerking besliste de haven van kalémie te helpen.
dit betekent dat de 200.000 m³ zand die de toegang blokkeert, moet
worden verwij- derd. de techniek is eenvoudig: een op een vlot
geïnstalleerde pomp zuigt het overtol- lige zand weg en blaast het
via lange bui- zen 250 meter verder. om deze opdracht tot een goed
einde te brengen, bundelden vier partijen hun krachten in een
subtiele evenwichtsoefening van burgers en militai- ren, belgen en
congolezen. voor elk lid van dit veeleer ongewone partnerschap is
een precieze taak weggelegd. wat het civiele aspect betreft, is het
belgisch ontwikke- lingsagentschap btc verantwoordelijk voor het
administratieve, financiële en logistieke beheer van het project.
de Régie des Voies Fluviales stelt mensen ter beschikking om het
project op te volgen. wat het militaire aspect betreft, zijn
deskundigen van het belgische leger verantwoordelijk voor het
opleiden en begeleiden van een bataljon congolese soldaten, dat
belast is met de uitvoering van het project.
"De pomp kan per uur 60 m³ zand wegpom- pen", zegt adjudant
herivaux, een belgisch
militair die als taak heeft de congolese sol- daten te leren hoe de
pomp te bedienen. "We willen in de eerste plaats een geul van 50
meter breed en 5 meter diep maken. Aan het huidige tempo zou het
werk in juli al moeten geklaard zijn." zodra de haven weer
toegankelijk is, moet het resterende deel van de zandbank nog
worden wegge- schept…
trotse soldaten het partnerschap met de congolese strijd- krachten
heeft niet alleen een uitwerking op het project in de regio, maar
het is ook een goede zaak voor de soldaten die bij het project
betrokken zijn. "We zijn zeer fier dat we aan dit project mogen
meewerken", zegt majoor mashine al lachend vanach- ter zijn dikke
brilglazen. beneden zijn z’n mannen druk bezig met het leiden van
de pomp, het verifiëren van de motoren, het sturen van de schepen.
"Dit geeft ons de kans om te tonen dat de genie kan worden ingezet
als een hulpmiddel bij de wederop- bouw van het land. En dat wij
ons steentje bijdragen aan de algemene ontwikkelings-
inspanning."
Charline Burton
audioreportage:
www.charlineburton.wordpress.com
Kalémie, gelegen aan de oever van het Tanganyikameer, is een
belangrijke toevoerhaven voor het internationale handelsverkeer in
Oost-Congo. Nu dreigt een enorme zandbank de haven ontoegankelijk
te maken. De economische gevolgen zijn al voelbaar. Om het tij te
keren riep de Belgische ontwikkelingssamenwerking een
tweejarenproject in het leven om de haven te ontzanden. Totaal
bedrag: 450.000 euro.
haven van kalémie vecht tegen aangekondigde dood
Trotse Congolese militairen belast met de taak het overtollige zand
weg te zuigen. Het Belgische leger leidt hen op en begeleidt het
bataljon bij de uitvoering van de werken.
© C
5o jaar onafhankElijkhEiD: vraag hEt programma!
In 2010 staan in ons land tal van activiteiten op het programma in
het kader van 50 jaar onafhankelijkheid van de jonge Congolese
staat.
deze symbolische verjaardag vindt uiter- aard een bijzondere
weerklank in belgië. binnen de civiele samenleving en het ver-
enigingsleven in belgië bestaat er grote belangstelling voor congo,
haar geschie- denis en de talrijke facetten van het leven daar
vandaag. de congolezen die naar ons land zijn uitgeweken, laten
deze heuglijke gebeurtenis uiteraard niet onberoerd. ze hebben dan
ook een ruime inbreng in de festiviteiten.
hieronder vindt u een greep uit de activi- teiten die in 2010
zullen plaatsvinden:
• het koninklijk museum voor midden- afrika (kmma) in tervuren dat
dit jaar ook zijn honderdjarig bestaan viert, heeft een ruim
activiteitenprogramma opgezet (zie www.congo2010.be).
daarnaast zijn er een reeks thematische tentoonstellingen:
"Congostroom, 4700 km bruisende natuur en cultuur" (27/04/2010 –
09/01/2011); "Indépendance!" (11/06/2010 – 09/01/2011); "‘bonjour
congo’ in België"
Festiviteiten
DOssIER
(11/06/2010 – 30/09/2010); "Kinshasa- Brussel: Matongé Matongé"
(11/06 – 30/09/2010).
• eén van de activiteiten van het kmma is de wetenschappelijke
"Expeditie Congo- stroom/ Boyekoli Ebale Congo" die de bio-
diversiteit tussen kinsangani en kinshasa bestudeert (zie artikels
pag. 8-11). deze expeditie komt in de belgische media uitvoerig aan
bod. naast het kmma dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van
het project, hebben ook meerdere belgische en congolese
instellingen een inbreng: de Universiteit van kisangani, het
koninklijk belgisch instituut voor natuurwetenschappen en de
nationale Plantentuin van belgië. de expeditie wordt financieel
gesteund door de belgische ont- wikkelingssamenwerking, het
Federaal wetenschapsbeleid, de nationale loterij en de vrt.
• in elsene zal nabij de "Matongéwijk" een fototentoonstelling te
zien zijn van de belgische kunstenaar Jean-dominique
burton ("Brussel-Kinshasa: Matongé Matongé"), naamsepoort.
• bozar – brussel wil van 2010 een zeer ‘afrikaans’ jaar maken en
zet het festival "Visionair Afrika" op. zo is er onder meer de
tentoonstelling "GEO-graphic" met 200 meesterwerken uit private en
museale etnografische collecties in belgië die voor het eerst te
zien zijn.
• de munt van belgië geeft een herden- kingsmuntstuk uit voor
verzamelaars. .
• het koninklijk legermuseum (klm) in het Jubelpark in brussel
brengt een tijdelijke tentoonstelling "De Congolese soldaat van
1885 tot 1960", die later met de logistieke steun van het belgische
ministerie van defensie naar kinshasa verhuist en aan het congolese
publiek wordt getoond.
• de 21e editie van het brusselse festival "Couleur Café" (van 25
tot 27 juni 2010) staat in het teken van 50 jaar onafhan-
kelijkheid en biedt een ruim podium aan congolese artiesten (Papa
wemba, baloji, Freddy massemba,…).
• in de kruidtuin wordt de tentoonstel- ling "Congo in Limbo"
voorgesteld van de belgische fotograaf cédric gerbehaye, die in
2008 drie maal in de prijzen viel (world Press Photo award, olivier
rebbot award from the overseas Press club of america, amnesty
international media award).
Arnaud Dusaucy en Özlem Erikçi
online
© D
organisatiE aCtivitEitEn DatUm plaats
Koninklijke Munt van België Uitgifte van een
herdenkingsmuntstuk
ASBL/VZW Memorial Van Damme Marathon in Kinshasa Oktober 2010
(terzelfder tijd als de marathon van Brussel)
Kinshasa
27 april 2010 tot 9 januari 2011
Tervuren
KMMA “Bonjour Congo” in België 11 juni tot 30 september 2010
Tervuren
11 juni 2010 tot 9 januari 2011
Tervuren
11 juni tot 30 september 2010
Tervuren en Elsene
MIM (Muziekinstrumenten-museum) La vie est belle + Congolese
muziekclips 20 juni 2010 M.I.M. Brussel
Kruidtuin “Congo in Limbo” (Fototentoonstelling) 10 juni tot 8
augustus 2010
Kruidtuin Tel. : 02-218.37.32 Koningsstraat 236, 1210
Sint-Joost-ten-Node
Mc Steve Relations "Affinité" – Een socio-culturele Congoreis 10
maart tot 23 juni 2010
Reis tussen Kinshasa en Knesselare (Oost-Vlaamse gemeente)
Stad Herve, verzusterd met Ngaliema in Congo
Reeks activiteiten in het kader van het project "Congo 2010 : Pour
un nouvel élan" Tentoonstelling van werken van Congolese
kunstenaars "Renaissance"
5 mei tot 27 juni 2010
Herve
26 juni 2010 OC De Neerbeek, Kortrijk (Bissegem)
Gemeente Etterbeek Cultuurdienst + Internationale
Solidariteit
Fotoreeks 'Kin' 70' - 50 jaar Kunst uit Congo 1 juli 2010 Gemeente
Etterbeek, Oudergemlaan
KUL (UCL/KMMA) “Mayombe Meesters van de magie”
(Tentoonstelling)
8 oktober 2010 tot 23 januari 2011
M. Museum Leuven, Leopold Vanderkelenstraat 28, Leuven
Couleur Foot (
[email protected])
"Van Kialunda tot Lukaku: 50 jaar Congolese voetballers in België"
- multimedia expo - event waarbij voetbal en muziek hand in hand
gaan
10 tot 25 novem- ber 2010
Mechelen
"De 17de Afrikaanse nacht." Concert, expo, animaties en fanfare
eerlijke handel-bar en -restaurant
25 juni 2010 Bois des Rêves, Ottignies
Brukselbinnenstebuiten Tel: 02-218.38.78
www.brukselbinnenstebuiten.be
“Mijne Congo” 26 juni 2010 Station Brussel-Centraal
BOZAR “Geo-graphics” 9 tot 26 juni 2010 Paleis voor Schone Kunsten,
Brussel
BOZAR Project "Pôze" over het leven in Afrika (Fotowedstrijd)
25 juni tot 26 september 2010
Paleis voor Schone Kunsten, Brussel
Maison de l'écologie à Namur / L'atelier des mots.
Atelier d’écriture KASALA 20 en 21 november 2010
Maison de l'écologie à Namur ASBL, (rue Basse-Marcelle, 5000 NAMUR)
www.maisonecologie.be L'atelier des mots, (4, square Baron Bouvier
1060 Saint -Gilles) www.vivretoutsimplement.be
AMCB Association des Artistes Musiciens Congolais de Belgique
"Festival de Paix pour une EU multiculturelle"
3 juli 2010 Esplanade Jubelpark/Schuman
Festival Couleur Café 21e editie 25 tot 27 juni 2010 Brussel
BEknoptE - inDiCatiEvE - aCtivitEitEnkalEnDEr
GENDER
Midden-Oosten
is de palestijnse wetgeving gelijk voor mannen en vrouwen? voor de
wet is een vrouw minderjarig. zij wordt niet beschouwd als
zelfstandig. volgens de wetgeving, in bankzaken, enz. is een vrouw
maar half zoveel waard als een man. een vrouw die haar man
verliest, heeft geen rechten meer. dit is een patriarchale
samenleving waarin onderwijs en geld een belangrijke rol spelen.
het spreekt vanzelf dat macht (zowel voor een man als voor een
vrouw) voortvloeit uit de sociale status. trouwens, hoe armer je
bent, hoe groter de verschillen tussen de geslachten. wij
probe-
ren vrouwen bij te brengen dat ze niet min- derwaardig zijn en dat
ze zelfstandigheid en zelfs sociale macht (empowerment) kunnen
verwerven. het is ook hen gegund iemand te zijn en belangrijke
zaken te verwezenlijken.
Welke invloed heeft het conflict op de familiale verhoudingen bij
de palestijnen? er is een wisselwerking tussen de sociale en
politieke situatie. het geweld dat zich in de maatschappij
voltrekt, werkt door bin- nen de familiale context. door de oorlog
hebben mannen een gevoel van onmacht omdat ze hun gezin niet kunnen
verzorgen noch beschermen. daardoor reageren ze zich soms op een
gewelddadige manier af op hun gezinsleden. (Nvdr: Door de afgren-
deling van de Palestijnse gebieden bedraagt de werkloosheidsgraad
volgens de laatste cijfers 25%, 18% in Cisjordanië en 39% in Gaza.
De graad van armoede is opgelopen tot 30%, 19% in Cisjordanië en
52% in Gaza) en wanneer vrouwen het slachtoffer zijn van geweld,
zijn kinderen dat ook. bovendien valt door de afgrendeling van het
gebied het sociale netwerk uiteen. een vrouw die van haar familie
is gescheiden en er dus niet meer kan op rekenen, is kwetsbaarder.
door
In een land in oorlog hebben de zwaksten in de samenleving het
zwaar te verduren. Alleen lijden ze in stilte. Niet zelden gaat het
om vrouwen: ze zijn kwetsbaar omdat ze niet het recht en de kans
krijgen om hun sterkte te tonen. In Palestina maken een familielid
verliezen of er gedwongen van gescheiden leven, en een klimaat van
geweld deel uit van het dagelijks leven. Als hoofd van het Centrum
voor Rechtshulp aan Vrouwen (WCLAC) in Ramallah, bestrijdt Maha Abu
Dayyeh shamas, zelf een vrouw die van aanpakken weet, deze
schijnbaar onveranderlijke gang van zaken.
het conflict zijn ook vele huizen vernield. in het leven van een
vrouw neemt het huis echter een centrale plaats in. het is de plek
waar ze haar huishouden doet en haar kin- deren opvoedt. kunt u
zich voorstellen hoe wanhopig ze zijn wanneer hun huis wordt
verwoest en ze met hun kinderen op straat terechtkomen?
komt echtscheiding veel voor? toch wel, in Palestina loopt het
echtschei- dingspercentage op tot 40 à 50%. een mos- limhuwelijk is
een eenvoudige overeen- komst die ongedaan kan worden gemaakt. bij
een echtscheiding ontvangt een vrouw gedurende twee jaar een
verwaarloosbaar bedrag van haar ex-man, maar ze verliest wel haar
rechten. in dat geval biedt het centrum rechtshulp. maar
echtscheidingen zijn vooral een zaak van economische zelf-
standigheid…
Welk verband is er tussen vrouwenrechten en religie: hoe staan de
verschillende religies in Cisjordanië hier tegenover? het
Palestijns burgerlijk recht wordt gere- geld door de sharia, in het
bijzonder alles wat verband houdt met huwelijk, echtschei-
Wat doet het Centrum? • Het beschikt over documentatie inzake
geweld tegen vrouwen. • Het geeft advies over de rechten van
vrouwen en kinderen. • Het maakt mannen en vrouwen bewust over
mensenrechten en vrouwenrech- ten en over de onderdrukking van en
het geweld tegen vrouwen. • Het ijvert voor meer rechten voor
vrouwen op juridisch gebied en in het onderwijs.
• Het geeft beroepsopleidingen voor me- dewerkers van andere
vrouwencentra.
verder heeft het wclac van de Palestijnse wetgevende raad de
goedkeuring gekre- gen voor de volgende wetsontwerpen: •
Toestemming voor abortus in geval van incest. • Verhoging van de
wettelijke huwelijks- leeftijd tot 18 jaar ipv 15 jaar.
• Een quotum van 20% vrouwen op de kieslijsten.
het women’s centre for legal aid and counselling is een lokale
Palestijnse ngo die gespreid over 4 jaar (2003 à 2007) 605.000 euro
heeft ontvangen van de belgische ontwikkelingssamenwerking in de
Palestijnse gebieden.
© W
25 mei-juni 2010 dimensie
"Toen het leger voor de derde keer bezit nam van mijn woning,
groeide mijn haat. Ik heb een andere woning gezocht. Het mocht geen
hoog gebouw zijn want de militai- ren hebben een voorkeur voor
hooggele- gen punten en ik wou niet opnieuw het- zelfde meemaken.
Uiteindelijk vond ik iets, maar het is niet echt naar mijn zin.
Jammer genoeg bleek toen dat het leger ook al van dit gebouw
gebruik had gemaakt." malak (beitunia).
"De situatie was bijzonder moeilijk. Ik leefde voortdurend in
angst, zoals elke moeder. Ik was 8 maanden zwanger. De geboorte was
niet voor meteen, maar toch was er al de angst dat mijn kind iets
zou overko- men." de vrouw beschrijft haar angst, ook de vrees voor
het leven van haar man. hij is een dokter die "vanwege de situatie
in de regio altijd klaar stond voor anderen." tahani verloor haar
kind.
"Weet je wat ze altijd zei?: 'Ik zou mijn ogen willen sluiten en
wanneer ik ze open, zou ik je willen zien met je schooldiploma in
de hand.' Bij elke zwangerschap van mijn moeder, hielp ik in het
huishouden. Elk jaar
kreeg ze een kind. Ze werkte heel hard." tot zover nismah over haar
moeder die in het conflict het leven verloor.
"Een weduwe wordt door de maatschap- pij symbolisch dood verklaard.
Zij moet dan maar bewijzen dat ze nog leeft. Een vrouw moet opnieuw
huwen of gedurende 20 jaar een teruggetrokken leven lijden,
vooraleer ze opnieuw een plaats in de maatschap- pij krijgt. Als
haar man sterft, wordt een vrouw gezien als een vreemdelinge, alsof
ze niet langer de moeder van haar kinde- ren is. (…) Ik ben erg
bedroefd om de dood van mijn dochter Samia en mijn echtge- noot en
om de vernieling van het huis dat we hadden gebouwd van het loon
waar- voor mijn dochter zo hard moest werken. Hier beleefde ik met
mijn man de mooiste
jaren van mijn leven. Er zijn veel dierbare herinneringen verloren
gegaan. Maar ook mijn sociale relaties en het aanzien dat ik had,
ben ik kwijt en ook dat doet pijn. (…) Ik heb opnieuw iets om voor
te leven omdat ik me nu bezighoud met de opvoeding van wezen en ook
voor het huis en de kinde- ren zorg en hen liefde geef. De
maatschap- pij mag dan een negatieve kijk hebben op vrouwen, toch
voel ik dat mijn taak belang- rijk en waardevol is." sinds ze door
de oor- log haar man, haar dochter en haar huis is kwijtgeraakt, is
manar verbitterd over de manier waarop vrouwen worden behan-
deld.
"Dit is een probleem voor alle gezinnen die een vader of een kind
hebben verloren, niet alleen waar mensen door de Israëlis zijn
gedood. Als de vader van de overleden echtgenoot nog leeft, krijgt
hij het hoede- recht over de kinderen van zijn zoon. (...) De
rechtbank geeft het hoederecht over mijn kinderen dus aan de
grootvader, maar die man is 70 jaar en in slechte gezondheid. Hij
heeft zelf zorgen nodig, hij moet niet de zorg voor jonge kinderen
op zich nemen." obaidah.
Midden-Oosten
ding en erfenis. let wel, ook de Palestijnse grondwet (Basic Law)
is ontleend aan de sharia. zo kan een moslimvrouw in 7 geval- len
de echtscheiding aanvragen: een kinder- loos huwelijk, gewelddadig
gedrag of impo- tentie van de echtgenoot, geen recht op een eigen
kamer, enz. een christenvrouw echter mag niet eens scheiden!
tijdens mijn reizen is mij het islamofobe klimaat opgevallen – en
ik spreek als areligieuze Palestijnse met een christelijke
opvoeding. een moslimvrouw heeft in deze zaken meer rechten dan een
christenvrouw.
hoe staan mannen tegenover uw werk? wij spreken hen ook aan en
doorgaans tonen ze wel belangstelling. als we hen de voorde-
Empowerment - verzelfstandiging
een gescheiden vrouw van 40 jaar en moeder van 5 kinderen vroeg het
cen- trum om hulp. er werd haar uitgelegd wat empowerment is (het
individu neemt zijn/haar economische, profes- sionele, familiale en
sociale leven in han- den). de vrouw besloot dan opnieuw de draad
van haar te vroeg opgegeven stu- dies op te pakken. ze kan nu lezen
en schrijven en volgt korte beroepsoplei- dingen. ze is nu
eindelijk in staat haar kinderen te helpen bij hun huistaken.
len van vrouwenrechten uitleggen, gebeurt het dat ze hun
huwelijkscontract aanpas- sen in het voordeel van hun echtgenote.
er is dus hoop…
Elise Pirsoul
online
verdere lectuur de getuigenissen komen uit het boek "If I
Were
Given the Choice… - Palestinian women’s stories
of daily life during the years 2000 to 2003 of the
Second Intifada", women’s centre for legal aid
and counselling, dr. Faiha abdul hadi, 2007.
www.wclac.org/english/index.php
© D
Wetenschappelijke samenwerking
de kweek van garnalen – bij ons bekend als scampi’s1 – zit in
vietnam al tientallen jaren in de lift. vooral de zuidelijke
mekongdelta is hiervoor zeer geschikt. duizenden rijst- boeren
kweken er tijdens het droge seizoen garnalen in hun rijstvelden.
het is voor hen een manier om uit de armoede te raken. in het hele
land zorgt de garnalenkweek voor meer dan een half miljoen jobs,
toelevering en verwerking inbegrepen. de export van scampi’s brengt
jaarlijks meer dan anderhalf miljard dollar op.
milieuschade tijdens de jaren ‘90 gebeurde de garna- lenkweek nog
met weinig respect voor het milieu. het was de periode dat ngo’s
heftig protesteerden tegen alles wat met viskweek – aquacultuur –
te maken had. mangroves – tropische kustwouden met steltwortels in
het zeewater - werden gekapt omdat ze een ideale groeiplek boden
voor garnalen. maar mangroves beschermen de kust en zijn rijk aan
biodiversiteit. om de jonge larven te beschermen diende men gul
antibiotica toe. ondertussen zijn de normen voor voed-
selveiligheid in het westen fel verscherpt. in belgië voert het
voedselagentschap strenge controles uit. gezien de econo-
mische impact heeft vietnam er vandaag dus alle belang bij voor een
degelijke kwali- teit te zorgen. duurzame en voedselveilige
kweekpraktijken zijn daarom een toppriori- teit voor het
land.
Duurzame kweekpraktijken belgië – vooral via het laboratorium voor
aquacultuur (Ugent) - ondersteunt vietnam in het op punt stellen
van duurzame kweek- praktijken. dit labo kreeg via de vlaamse
interuniversitaire raad ontwikkelingsgeld toegeschoven voor
onderzoek en oplei- ding. Prof. sorgeloos: "Het is ook voor ons een
leerproces geweest. Begin de jaren ‘80 deden we zelf onderzoek over
antibiotica. Wijzelf hebben toen methodes ontwikkeld om antibiotica
te gebruiken in de larven- kweek van vissen en garnalen."
ondertussen zijn al heel wat lessen geleerd. mathieu wille,
verantwoordelijke voor gar- nalenonderzoek: "De garnalenkweek
begint bij de ouderdieren. Deze worden tegen- woordig, afhankelijk
van de soort, veelal gekweekt; vangen hoeft dus eigenlijk niet
meer. De impact op de wilde populaties blijft dus vrij beperkt. In
het broedhuis leg- gen de drachtige moederdieren – onder
VOEDING
De lekkere scampi’s uit de supermarkt verbergen een verhaal. Want
ze worden niet alleen meer gevangen, maar ook gekweekt. In welke
omstandigheden? En zijn ze wel OK? Of hoe de Belgische
ontwikkelingssamenwerking door haar steun aan Vietnam heeft
bijgedragen aan gezonde scampi’s op ons bord.
heel gecontroleerde omstandigheden - hun tienduizenden eitjes. De
jonge larven wor- den gevoed met levende microwieren en artemia."
artemia zijn kleine pekelkreeft- jes die jaren als cyste - in droge
toestand - bewaard kunnen worden. het labo aquacultuur bereikte in
de jaren ‘80 een doorbraak door de pekelkreeftjes te verrij- ken
met voedingsstoffen. een uitstekend, duurzaam voeder voor de
aquacultuur was geboren. "Het zijn vooral de heel jonge lar- ven
die te lijden hebben onder bacteriële ziekten. Vandaag gebruikt men
in plaats van antibiotica 'probiotica' (micro-organismen die de
groei van bacteriën tegengaan). Ook betere kweektechnieken en
bioveiligheid kunnen bacteriële ziekten voorkomen."
gEzonDE sCampi’s Uit DE mEkongDElta
1 we gebruiken hier het woord ‘scampi’ voor een grote garnaal. meer
correct staat ‘scampi’ eigenlijk voor de reuze zoetwatergarnaal,
terwijl ‘gamba’ slaat op de (mariene) tijgergarnaal. beide zijn
grote garnalen.
Werknemers van een broedhuis verpakken verkoopklare
postlarven.
© L
gEzonDE sCampi’s Uit DE mEkongDElta
na een aantal weken zijn de larven – nu ‘postlarven’ genoemd –
voldoende groot om het broedhuis te verlaten. de boeren kopen deze
postlarven en zetten ze uit in hun kweekvijvers. wille: "In deze
faze zijn de dieren vooral vatbaar voor virale ziekten. Deze zijn
niet te behandelen, de kweker kan slechts preventief optreden:
hygiëne, ont- smetting van materiaal, verwijderen van zieke en dode
dieren, enz. De boer kan ook best virusvrije postlarven aankopen.
Met een simpele moleculaire techniek kunnen de broedhuizen dit
garanderen."
initieel bemesten de boeren de kweekvij- vers om de groei van het
plankton – voed- sel voor de postlarven - te stimuleren. later
krijgen de jonge garnalen een samengesteld voeder, dat 20 à 30%
vismeel bevat. het gebruik van vismeel is één van de grote kri-
tieken op de viskweek. gevangen vis inzet- ten om vissen te kweken,
klinkt inderdaad weinig duurzaam. "Vooral bijvangst komt hiervoor
in aanmerking, niet-verkoopbare vis die niet noodzakelijk een
slechte kwa- liteit heeft", zegt Prof. sorgeloos. "Vroeger was het
aandeel vis in het voeder hoger: 40 à 50%". "Al te veel beknibbelen
op de kwa- liteit van het voedsel gaat evenmin", vult wille aan.
"Anders gaat het gezondheids- aspect – de aanwezigheid van
omega-3-vet- zuren – verloren."
de kweker moet wel omzichtig omsprin- gen met bemesten en voederen,
zo niet treedt ‘eutrofiëring’ op. hierbij komen te veel
voedingsstoffen in de mekong terecht wat nadelig is voor veel
soorten. Prof. sorgeloos: "Om eutrofiëring te vermijden mag men het
voedselrijke water niet recht-
streeks lozen. Idealiter zou men een kweek van 10 ha moeten
beperken tot 8 ha gar- nalen. De resterende 2 ha dienen dan voor
natuurlijke zuivering, bijvoorbeeld met filte- rende schelpdieren.
De boer mag ook niet te veel voeder toedienen. Dit is bovendien een
besparing, want voeder is een van de belangrijkste kosten van het
kweekproces."
Biomerkers "Omdat er geld mee te verdienen valt, sprin- gen veel
boeren op de garnalenkweek”, vertelt thi tu huynh,onderzoekster aan
de universiteit van can tho en genomi- neerde voor de Prijs van de
belgische ontwikkelingssamenwerking (zie foto). "Maar ze kennen
vaak onvoldoende de stiel. Soms laten ze zich onwaarheden opspelden
door opdringerige verkopers van antibiotica en pesticiden. De
gebruiksaanwijzing wordt vaak niet nauwlettend gevolgd. De rege-
ring moet meer werk maken van bewust- making."
"Elke container garnalen wordt hoe dan ook door de overheid
gecontroleerd. Maar de scheikundige analyses zijn zeer duur! Daarom
ben ik op zoek gegaan naar goed- kope en snelle alternatieven. Een
garnaal die antibiotica heeft opgenomen lijdt onder stress. We
kunnen die stress meten, bijvoor- beeld via een verandering van de
cellen. Dit is dan een biomerker. Stellen we geen stress vast, dan
zijn er gegarandeerd geen antibi- otica."
Certificering de gehele sector van de garnalenkweek, niet alleen in
vietnam, is zich bewust gewor- den van de noodzaak tot
duurzaamheid. "De ngo’s die vandaag nog kritiek spuien op de
viskweek, zijn onrealistisch", meent Prof. sorgeloos. "Het
Wereldnatuurfonds (WWF)
voerde vroeger ook hevig actie tegen de aquacultuur. Maar
ondertussen is het voor- stander van duurzame garnalenkweek." zowel
wwF als het Aquaculture Certification Council werken momenteel
regels uit voor een sociale garnalenkweek met een mini- male
milieu-impact. zo mag er geen verzil- ting optreden van de
omgeving, en moet er regelmatig getest worden op aanwezigheid van
pesticiden en zware metalen. van elk pakje garnalen moet bekend
zijn van welke boer het afkomstig is. het Aquaculture Stewardship
Council zal één van de twee certificeringsystemen overnemen. dit
zal
resulteren in een wereldwijd erkend label voor sociaal en
ecologisch verantwoorde garnalen. supermarktketen Colruyt wil hier
echter niet op wachten. ze werkt momen- teel haar eigen systeem
uit, gebaseerd op de duurzame kweekpraktijken van het laboratorium
voor aquacultuur.
Chris simoens
www.aquaculture.ugent.be www.worldwildlife.org
www.aquaculturecertification.org
De garnalenboeren nemen regelmatig een staal om de groei en de
gezondheid van de garnalen op te volgen.
© L
r
Thi Tu Huynh behaalde een doctoraat aan de Universiteit van Namen
over biomerkers. Voor haar werk werd ze genomineerd voor de Prijs
van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking 2010 (zie p. 30).
© D
Opinie en solidariteit
Complexiteit om dat zogenaamde maatschappelijk draag- vlak voor
ontwikkelingssamenwerking in kaart te brengen, voerde hiva kUleuven
in januari 2010 een diepgaande peiling uit bij 1.500 belgen. en
volgens ignace Pollet, die als onderzoeker verantwoordelijk was
voor de enquête, blijkt dat draagvlak meteen een complex gegeven te
zijn. de analyse slaat immers op haar drie voornaamste onderde-
len, met name kennis, houding en gedrag.
hoe zit het met die kennis van de Belgische bevolking over
ontwikkelingssamenwerking? ongeveer de helft van de bevolking
beweert goed op de hoogte te zijn over de derde wereld, maar bij
testvragen blijkt dat ont- wikkelingssamenwerking toch eerder veraf
ligt. ongeveer 4 op 10 bevraagden kon- den uitleggen waarvoor de
afkorting 'ngo' staat. 17% wist wie op dat ogenblik de minister
voor ontwikkelingssamenwerking was (charles michel) en nauwelijks
9% konden een aanduiding geven van wat de millenniumdoelstellingen
zijn.
voelen de Belgen zich erg betrokken bij de armoede in het zuiden,
en bij de antwoorden daarop? de betrokkenheid van het publiek bij
de armoede in het zuiden is vrij hoog. 70% beoordeelt de
noord-zuidkloof als onaan- vaardbaar. een meerderheid vindt dat wij
(het noorden) daar iets moeten aan doen.
naar motieven overheerst het solidariteits- motief (we moeten
mensen die in armoede leven helpen), op enige afstand gevolgd door
de instrumentele motieven (min- der kans op oorlog, immigratie
afremmen, afzetmarkt) en het schuldmotief (kolonia- lisme,
ongelijkheid…). als we echter de focus verschuiven van armoede in
het zuiden naar ontwikkelingssamenwerking, zien we dat het publiek
een meer kritische houding aan- neemt. 70% vindt dat
ontwikkelingssamen- werking, indien goed uitgevoerd, positieve
gevolgen heeft voor de derde wereld. een ander beeld krijgen we als
we vragen naar de appreciatie van de huidige besteding van de
middelen voor ontwikkelingssamenwer- king: de groep die het als
slecht evalueert (25%) is in dit geval groter dan de groep die het
als goed evalueert (20%), terwijl de helft van de bevraagden hier
geen positie in kiest. dezelfde tendens zien we als gevraagd wordt
naar de wenselijke grootte van het ontwikkelingsbudget. vooral
hooggeschool- den, jongeren en praktiserend-gelovigen positioneren
zich meer pro ontwikkelings- samenwerking.
Wat kan de toenemende kritische houding tegenover de effectiviteit
en de hoogte van het budget verklaren? het uitblijven van zichtbare
resultaten speelt ongetwijfeld een rol, evenals een zekere afstand
tegenover de ontwikkelingsinstel- lingen. we kunnen de verklaring
echter ook zoeken bij de tijdsgeest, getekend door eco-
Na de verwoestende aardbeving in Haïti begin dit jaar toonden de
Belgen zich bijzonder solidair en duidelijk bereid om hun
portefeuille open te trekken voor de allerarmsten. Maar is
solidariteit en steun voor ontwikkelingssamenwerking beperkt tot
het geven van noodhulp? Wat weten de Belgen anno 2010 over
ontwikkelingssamenwerking, wat is voor hen belangrijk en gedragen
ze zich als solidaire wereldburgers?
nomische crisis en onzekerheid. dit leidt tot een sterker
terugplooien op zichzelf en de directe omgeving.
Blijkt dit ook uit de vrijgevigheid voor ontwikkelingssamenwerking?
er zijn momenteel 40% gevers of donateurs onder de bevolking, en
dat is een achteruit- gang in vergelijking met vorige metingen.
onder de hooggeschoolden, oudere groe- pen en
praktiserend-gelovigen ligt dit per- centage hoger evenals het
bedrag dat wordt gegeven. de gemiddelde gift voor 2009 ligt op 51
euro, maar indien we enkel de 'gevers' rekenen, is het gemiddelde
127 euro. de belangrijkste andere gedragsvorm behalve donateurschap
is het kopen van eerlijke pro- ducten (fair trade), een praktijk
die gestaag in de lift zit. ruim de helft van de belgen beweert wel
eens producten te kopen met een Fair Trade label.
Reinout Van Vaerenbergh
OP sTAP MET
Wie: Dirk smet, gynaecoloog en vrijwilliger voor Artsen Zonder
Vakantie (AZV) Wat: aan de slag in het ziekenhuis van Ouargaye,
Burkina Faso. Waarom: de capaciteit van medische hulpverleners
versterken door kennisoverdracht.
begin 2010 keerde dr. dirk smet terug van zijn 4de missie naar het
medisch centrum van ouargaye (Centre Médical avec Antenne
chirurgicale) in burkina Faso. dit medisch centrum bedient ruim
250.000 mensen, ter- wijl er slechts 3 artsen werken. het relaas
van dr. dirks jongste missie.
De knop omdraaien het is ongelofelijk hoe gemotiveerd de staf is.
ik leer hen zowel ingewikkelde als eenvoudige, maar dikwijls
levensreddende ingrepen. bovendien komt de bevolking vol vertrouwen
naar het ziekenhuis. ze weten dat de zorg er goed is. dát is de
kerndoel- stelling van Artsen Zonder Vakantie (azv): door de
samenwerking de kwaliteit van de gezondheidszorg verhogen.
als je als belgische arts in afrika aan de slag gaat, moet je wel
de knop omdraaien. zo liep mijn operatieprogramma vaak vertra- ging
op, bijvoorbeeld omdat de generator zonder diesel zat. Petje af
voor mijn lokale collega’s: werken in zo’n omstandigheden is geen
sinecure. azv stuurt dan wel materiaal om het werk beter uit te
voeren, toch lijkt een