16
Maman, j’ai soif ! 1. Eindtermen Frans .. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leer- lingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de verwor- ven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlingen de hoofdzaken begrijpen in korte mededelingen. .3. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige luisterbereidheid aan de dag. 2.. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leerlingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de verworven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlin- gen eenvoudige opschriften, aanwijzingen, waarschuwingen en aankondigingen begrijpen. 2.2. Een tekst globaal begrijpen met behulp van visuele onder- steuning. 2.4. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige leesbereidheid aan de dag. 3.. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leer- lingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de ver- worven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlingen zinnen en beeldmateriaal combineren. 3.3. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige spreekbereidheid en spreekdurf aan de dag. 3.4. De leerlingen tonen de bereidheid te streven naar een zo cor- rect mogelijke uitspraak. 2. Doelgroepen 3. Mogelijke lesdoelstellingen Taalhandelingen : begrijpen, meedelen en vragen wat men wenst te eten en te drinken. begrijpen en meedelen van eenvoudige beleefdheidsformules begrijpen, meedelen en vragen hoe iets is, welke kleur het heeft, wat men er van vindt. 1 2 3 4 5 6 SO

Maman, j’ai soif - kids.vmw.be · Maman, j’ai soif ! 1. Eindtermen Frans . . Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leer-lingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen

  • Upload
    dotruc

  • View
    218

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Maman, j’ai soif !1. Eindtermen Frans

�.�. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leer-lingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de verwor-ven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlingen de hoofdzaken begrijpen in korte mededelingen.

�.3. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige luisterbereidheid aan de dag.

2.�. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leerlingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de verworven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlin-gen eenvoudige opschriften, aanwijzingen, waarschuwingen en aankondigingen begrijpen.

2.2. Een tekst globaal begrijpen met behulp van visuele onder-steuning.

2.4. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige leesbereidheid aan de dag.

3.�. Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin leer-lingen redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de ver-worven basiswoordenschat en taalstructuur, kunnen de leerlingen zinnen en beeldmateriaal combineren.

3.3. Bij het realiseren van de bovenstaande eindtermen leggen de leerlingen de nodige spreekbereidheid en spreekdurf aan de dag.

3.4. De leerlingen tonen de bereidheid te streven naar een zo cor-rect mogelijke uitspraak.

2. Doelgroepen

3. Mogelijke lesdoelstellingen

Taalhandelingen : • begrijpen, meedelen en vragen wat men wenst te eten en te drinken.• begrijpen en meedelen van eenvoudige beleefdheidsformules • begrijpen, meedelen en vragen hoe iets is, welke kleur het heeft, wat men er van vindt.

1 2 3 4 5 6 SO

2

Woordenschat : • kleuren, dranken

Spraakkunst : gebruik van het lidwoord

• article partitif • aimer, détester + art. déf. • art. part. • de na-ontkenning

Cultuur : kennis maken met en openstaan voor enkele kenmerkende as-pecten, gewoontes, feiten eigen aan de cultuur van de Fransta-lige gemeenschap : le sirop.

4. Activiteit

Deze les Frans integreert de drie basisvaardigheden (luisteren, spreken, lezen) binnen een context eigen aan de leefwereld van de kinderen. Om deze vaardigheden te realiseren worden de nodige middelen aangereikt (woordenschat, spraakkunst) die via taalhandelingen worden ingeoefend. Er wordt eveneens aan-dacht besteed aan culturele verschillen / gelijkenissen.

5. Didactische raadgevingen

Het opzet van deze les is te komen tot het oefenen van de vaar-digheden. Hierbij is het aanreiken van de middelen slechts een tussenstap om het uiteindelijke doel te bereiken.De les omvat verschillende activiteiten die hiertoe zouden moe-ten leiden :

• Instap waarbij de voorkennis van de kinderen wordt geac-tiveerd rond het onderwerp ten einde het beluisteren van de dialoog te faciliteren.• Beluisteren van de dialoog zonder tekst. Enkel op deze manier kan men spreken van luistervaardigheidstraining.• Verwerking en systematiseren van de elementen uit de dialoog in oefeningen.• Creatief hergebruik van de geleerde taalstructuren.

6. Achtergrondinformatie

Naar verluidt komt het woord “sirop” van het Latijn “siropus”, dat op zich van het Arabisch “sharab” afstamt. Zo ook het Ne-derlandse “Stroop”. Het betreft een visceuze, geconcentreerde, dikke vloeistof. Daarin zijn een grote hoeveelheid (ruim de helft) suikers opgelost, waardoor het al gauw plakkerig is. Voor iets dunnere stropen wordt vaak het woord “siroop” gebruikt. Stroop wordt zowel gebruikt in de voeding als in geneesmiddelen (bv.

3

hoestsiroop). Door het toevoegen van smaakstoffen is een keur aan smaken limonadesiroop beschikbaar. Ambachtelijk bereide stroop wordt van appelen en/of peren gemaakt.In boeken en op het internet zijn heel wat alcoholvrije cocktail-recepten met en zonder het ingrediënt limonadesiroop beschik-baar voor kinderen.

In deze les kan beklemtoond worden dat kraantjeswater op zich lekker en gezond is, en ook een ideale basis voor (kinder)cocktails en andere heerlijke drankjes.

7. Benodigdheden

• Illustraties en woordkaartjes van verschillende populaire dranken

• Kopieerbladen• Ingrediënten voor de cocktails

8. Werkwijze

Instap

ZEGQu’est-ce que vous aimez boire ?Qu’est-ce que vous buvez généralement à la maison, au café, au restaurant, … ?

DOEMaak een mind map op het bord met de antwoorden van de kinderen. Voorzie illustraties van de mogelijke antwoorden en woordkaartjes met de Franse term.

TIPEventueel kan deze instap voorafgegaan worden door een schriftelijke enquête in het Frans om de inbreng van de kinderen te stimuleren.

4

ZEGQui aime boire de l’eau ?Vous buvez de l’eau du robinet ou de l’eau minérale (en bouteille) ?Qui n’aime pas boire de l’eau ?Pourquoi pas ?Est-ce que vous avez déjà essayé d’ajouter quelque chose à votre verre d’eau ? Du sirop par exemple ?

DOE Laat de kinderen proeven van een glaasje muntsiroop of grenadine met kraantjeswater.

Vraag hen : “C’est bon ?” en laat hen antwoorden: “Mmm, c’est bon.” ; “J’aime bien.” ; “J’adore.” of “Non, ce n’est pas bon.” ; “Je n’aime pas le sirop.” ; …

Dialoog

ZEGNous allons écouter un dialogue. Je vous donne une BD. Regardez-la attentivement. Qu’est-ce que vous voyez ? Que font les personnages sur le dessin ? Qu’est-ce qui se passe ?

DOELaat de opname één maal horen en vraag wat de kinderen reeds begrepen hebben (Qu’est-ce que vous avez déjà compris ?).Lees nu de vraagjes bij de dialoog maar laat de kinde-ren nog niet antwoorden.Beluister de dialoog een tweede maal i.f.v. van de vragen.

WEET

DOE

Laat de vragen beantwoorden op de dialoog.

Vraag of iemand het verhaal kan vertellen. Laat even-tueel aanvullen door anderen.Lees de 3 samenvattingen. Beluister de dialoog een derde maal en laat de juiste samenvatting zoeken.Bespreek waarom de andere samenvattingen fout zijn.

Woordenschat

ZEGVous connaissez la grenadine ou la menthe à l’eau. Mais connaissez-vous encore d’autres parfums ?Laat de kinderen even brainstormen over mogelijke andere smaken en kleuren.

DOEGeef het tweede kopieerblad aan de leerlingen en voer de opdrachten uit.

Spraakkunst

ZEGGa rond en vraag aan de leerlingen wie nog wat siroop wil.

Laat de leerlingen antwoorden met :‘Oui, encore un peu de sirop pour moi.’‘Non merci. Pas de sirop pour moi.’

DOENeem kopieerblad 3 en maak de oefening.

Laat de kinderen zelf de regel ontdekken aan de hand van gerichte vragen.Vat daarna samen aan de hand van voorbeelden.

WEET Gebruik van het deelaanwijzend lidwoord (article par-titif). Gebruik van ‘de’ als vervanging van het onbe-paald en deelaanwijzend lidwoord na een ontkenning.

Gebruik van het bepaald lidwoord na werkwoorden als aimer, détester, préférer, …

Activiteit

ZEGVous savez ce que c’est qu’un cocktail ? Qui a déjà bu un cocktail ?Vous aimeriez bien préparer un cocktail ?Nous allons préparer des cocktails avec différents in-grédients : avec de l’eau, des sirops, du jus de fruits…

DOEVerdeel het vierde kopieerblad en bekijk samen het recept.

Vestig indien nodig de aandacht nog eens op de aan-geleerde structuren en woordenschat.Deel de klas op in heterogene groepjes van 2 à 3 leerlingen en geef ze de opdracht zelf een recept te ontwikkelen op basis van de aanwezige ingrediënten in de klas.Laat de groepjes de cocktails maken en voorstellen aan de anderen.

TIPVoorzie een differentiatie in moeilijkheidsgraad :

• structuren aanbieden die enkel moeten aangevuld worden.• een stramien aanbieden van wat je verwacht tijdens de voorstelling met of zonder sleutelwoorden.•vrije invulling van de opdracht.

WEET A ta santé !

9. Werkbladen en werkbladen met modeloplossingen Werkblad � �.regarde et écoute.

2. Qu’est-ce qu’ils boivent ? Ecoute et associe.

3. Lis et choisis le résumé correct.

• Il fait beau et les enfants sont dans le jardin. Maman apporte à boire. Elle prend une bouteille d’eau et de la limonade.

• Il pleut. Arthur demande à boire à maman. Maman remplit une carafe d’eau au robinet et prend le sirop. Maxime n’aime pas l’eau. Il préfère le jus de fruits.

• Les enfants jouent dans le jardin. Ils ont soif. Maman apporte à boire : de l’eau dans une carafe et du sirop. Les enfants peuvent choisir le parfum.

�0

Oplossingen Werkblad �

�. Regarde et écoute.

2. Qu’est-ce qu’ils boivent ? Ecoute et associe.

Maxime ~ eau du robinet Noémie ~ sirop de menthe Arthur ~ sirop de citron

3. Lis et choisis le résumé correct.

• Les enfants jouent dans le jardin. Ils ont soif. Maman apporte à boire: de l’eau dans une carafe et du sirop. Les enfants peuvent choisir le parfum.

��

Werkblad 2

Des sirops de toutes les couleurs

�.regarde et écoute.

� 2 3 4 � �

2

3

4

a

b

f

c

d

e

�2

Oplossingen Werkblad 2

�. Regarde et écoute.

�. Bonjour. Je m’appelle Saïd. Quand j’ai soif, je bois un verre de sirop de mûre bleue. 2. Salut. Je suis Sandrine. Moi, j’adore le sirop de framboise. C’est du sirop rose. 3. Moi, je m’appelle Bruno. J’aime bien la menthe à l’eau. 4. Bonjour. Mon nom c’est Kim. Parfois ma maman m’achète du sirop jaune au citron. �. Et moi, je préfère le sirop de fraise. Le rouge, c’est ma couleur préférée. Ah oui, je m’appelle Emma, j’ai �2 ans et j’habite à Lille. �. Salut ! Moi c’est Rachida. Chez nous, on boit souvent du sirop d’orange.

2. Ecoute et associe.

� 2 3 4 � �c f a d b e

�3

Werkblad 3

Je veux du sirop ! Moi, je n’aime pas le sirop !

�. Lis les phrases et copie-les à côte du bon verre.

…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….

…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….

…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….

…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….…………………………………………………………….

�4

J’adore l’eau du robinet ! Je ne bois pas de café.Je n’aime pas la limonade. Elle n’aime pas le thé.Tu bois du jus d’orange ? Vous buvez du jus de fruits ?Elle préfère l’eau minérale. Il ne boit pas de bière.Nous ne buvons pas de vin rouge. Ils aiment bien le jus de pomme.Vous n’aimez pas la grenadine ? Cécile boit de la limonade.

��

Oplossingen Werkblad 3

�. Lis les phrases et copie-lesà côté du bon verre.

J’adore l’eau du robinet !Elle préfère l’eau minérale.Ils aiment bien le jus de pomme.

Tu bois du jus d’orange ?Cécile boit de la limonade.Vous buvez du jus de fruits ?

Nous ne buvons pas de vin rouge.Il ne boit pas de bière.Je ne bois pas de café.

Je n’aime pas la limonade.Vous n’aimez pas la grenadine ?Elle n’aime pas le thé.

��

Werkblad 4

A TA SANTE !

�. Voici une recette pour fabriquer un cocktail. Lisez-la at tentivement. Laetitia special

Dans une carafe, mettez �0 ml de jus de fruits de la passion ; 40 ml de jus d’ananas ; 40 ml de jus de citron. Ajoutez encore �0 ml de sirop de menthe. Décorez le bord du verre avec du sucre. Servez avec des glaçons.

2. Avec un copain, imaginez votre propre recette de cocktail. Utilisez les ingrédients que votre professeur a ap- portés. Ensuite, présentez votre cocktail devant la classe.

………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………….............................