66
Moslimvrouwen in beeld De invloed van stereotype berichtgeving op stereotype-activatie, geheugen, en wij/zij-kennis Afstudeeronderzoek Auteur: A.G. Jansen Studentnummer: 9470085 Begeleider: dr. M. Häfner Universiteit Utrecht, Sociale Psychologie Vrij tracé (Mediapsychologie) augustus 2007

Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Moslimvrouwen in beeld

De invloed van stereotype berichtgeving op stereotype-activatie, geheugen,

en wij/zij-kennis Afstudeeronderzoek

Auteur: A.G. Jansen Studentnummer: 9470085 Begeleider: dr. M. Häfner Universiteit Utrecht, Sociale Psychologie Vrij tracé (Mediapsychologie) augustus 2007

Page 2: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

If there are ways of fulfilling one’s social function without including images that injure, that choice is always the better one.

(Elliot, 2003, p. 13)

2

Page 3: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Samenvatting

Dit onderzoeksverslag beschrijft een experimenteel onderzoek naar stereotype beeldvorming van

moslimvrouwen met hoofddoek in nieuwsberichten.

Het nieuwsbericht bestond uit een journalistiek artikel over de feitelijke positie van moslimvrouwen in

Nederland, geïllustreerd door een foto van een groep moslimvrouwen met (deels) een hoofddoek.

Stereotype beeldvorming is gemanipuleerd door een combinatie van stereotypering van foto´s en

tekst, waardoor vier verschillende artikelen ontstonden.

Vervolgens zijn de volgende effecten bestudeerd:

1) Cognitieve toegankelijkheid van:

- de stereotypen ´traditionele moslimvrouw´ en ´moderne vrouw´;

- de concepten ‘positiviteit’ en ‘negativiteit’;

2) Onthouden van informatie uit het artikel:

- aantal goede antwoorden;

- mate waarin de antwoorden stereotiep zijn.

3) Kennis over de positie van een andere sociale groep, namelijk autochtone vrouwen.

De resultaten zijn als volgt:

- Stereotypering van foto´s had geen enkel significant effect.

- Er is niet aangetoond dat stereotypering van tekst en/of beeld effect had op de cognitieve

toegankelijkheid van de stereotypen ´traditionele moslimvrouw´ en ´moderne vrouw´.

- Er is niet aangetoond dat stereotypering van tekst en/of beeld effect had op de cognitieve

toegankelijkheid van ‘positiviteit’ of ‘negativiteit’.

- Stereotypering van tekst had effect op het geheugen, en op de mate waarin stereotype antwoorden

worden gegeven op kennisvragen. Bij een stereotype tekst onthouden mensen iets meer, en zijn hun

antwoorden stereotyper.

- Stereotypering van beeld en/of tekst had geen effect op de bestaande kennis over een andere

sociale groep. Bij het beantwoorden van kennisvragen over de positie van moslimvrouwen (zoals

vermeld in het artikel) en de positie van autochtone vrouwen (bestaande kennis) is geen aanvullend

effect van stereotypering op het verschil tussen de twee antwoorden gevonden.

- De antwoorden die mannen geven op de geheugenvragen zijn stereotyper dan de antwoorden van

vrouwen.

3

Page 4: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Inhoudsopgave

Samenvatting 3

1. Inleiding 6

1. Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie 7

2. Theoretische verdieping 8

1. Beeldvorming van moslima´s met hoofddoek 8

2. Foto´s in context 10

3. Informatieverwerking en geheugen 12

4. Meten activatie stereotype 16

3. Probleemstelling 18

4. Methode 20

1. Operationalisatie 20

2. Populatie 21

1. Steekproef 21

3. Instrumenten 22

1. Vragenlijst 22

4. Onafhankelijke variabelen 23

1. Fotomateriaal 24

2. Tekstmateriaal 25

3. Persoonskenmerken 27

5. Afhankelijke variabelen 27

1. Oordeel over de artikelen 28

2. Activatie van stereotypen 29

3. Geheugen 31

4. Wij/zij-verschil 33

5. Aanvullende hypothesen 33

6. Dataverwerking 34

1. Preparatie gegevens 34

5. Resultaten 35

1. Respondenten 35

1. Response 35

2. Kenmerken 35

3. Representativiteit 37

2. Afhankelijke variabelen 38

1. Oordeel over de artikelen 38

4

Page 5: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

2. Activatie van stereotypen 39

3. Geheugen 41

4. Wij/zij-verschil 44

5. Aanvullende hypothesen 46

6. Betrouwbaarheid en validiteit 50

6. Conclusie 52

7. Discussie 54

1. Beeldmateriaal 56

2. Tekstmateriaal 57

3. Sociale wenselijkheid 57

4. Afhankelijke variabelen 57

5. Generalisatie 60

5. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 61

8. Epiloog: Word Completion Task 63

Literatuur 63

Bijlagen 66 Tabellen Tabel 1: Onderzoeksontwerp stereotypering van beeld en/of tekst Tabel 2: Randomisering respondenten per conditie Tabel 3: Goodness-of-fit-toets Persoonskenmerken Tabel 4: Oordeel artikelen per conditie (beeld x tekst) Tabel 5: Cognitieve toegankelijkheid per conditie (beeld x tekst) Tabel 6: Geheugen: goede en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst) Tabel 7: Genoemde percentages, terreinen opleiding en werk, per conditie (beeld x tekst) Tabel 8: Vrouwen: geheugen en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst) Tabel 9: Mannen: geheugen en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst) Tabel 10: Vrouw, wij/zij-verschillen Tabel 11: Man, wij/zij-verschillen Tabel 12: betrouwbaarheid indexen per variabele Tabel 13: Betrouwbaarheid per variabele Tabel 14: Cognitieve toegankelijkheid per groep (experimenteel versus controle) Grafieken Grafiek 1: Samenstelling index Goede antwoorden per conditie Grafiek 2: Opbouw score index Traditionele Moslimvrouw, per conditie Grafiek 3: Activatie stereotype per conditie Grafiek 4: Activatie valentie per conditie Figuren Figuur 1: Fotomateriaal beeldconditie

5

Page 6: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

“Want ze weten: woorden raken je in je hoofd, maar beelden in je maag.”1

1. Inleiding

Zowel in de publieke opinie als in wetenschappelijke onderzoeken wordt gesproken over de toename

van de beeldcultuur. Hierbij zijn krachttermen niet ongebruikelijk. Buikema, Meijer en Smelik spreken

zelfs over een ´ware beeldenstorm´: ‘Beelden zijn zo dominant in onze cultuur dat je je er niet van los

kan maken. Elk beeld roept op om een betekenis te geven, te interpreteren, te associëren, te ´beeld-

vormen´ (1999, p. 65).

Vooral in veel inleidende teksten over fotografie wordt met veel grootspraak en clichés over de

alomtegenwoordigheid en de kracht van beelden gesproken:

• ‘Pictures are powerful´ (Elliot, 2003, p. 7).

• ‘It is almost as unusual to pass a day without seeing a photograph as it is to miss seeing writing.

In one constitutional context or another – the press, family snapshots, billboards, etc. –

photographs permeate the environment, facilitating the formation/reflection/inflection of what we

´take for granted´ (Burgin, 2004, p. 130).

• ‘News and entertainment images are especially powerful because visual messages are products

of our sense of sight, not our cognition. Pictures are highly emotional objects that have long-

lasting staying power within the deepest regions of our brain’ (Lester & Ross, 2003, p. 3).

• ‘Photography’s more immediate, direct appeal is seen as a threat to reason, and to the journalistic

institution’s Enlightenment heritage´ (Becker, 2003, p. 291).

Hoogleraar Paul Martin Lester (California, US) vraagt zich in het voorwoord van zijn boek Visual

communication. Immages with messages zelfs in de eerste zin badinerend af ´waar het idee vandaan

komt dat woorden beter communiceren dan plaatjes2 (2006, p. vii).´

Hierbij valt op dat beelden vaak tegenover teksten gezet worden: teksten in de cognitieve hoek en

beelden in de blijkbaar veel invloedrijkere affectieve hoek.

Zou het dan echt zo zijn dat het cliché ‘Eén beeld zegt meer dan duizend woorden´ op waarheid

berust? En geldt dit ook voor stereotype beelden, als ze gebruikt worden in nieuwsartikelen?

Uit de literatuurscriptie Stereotypering in fotografie; Moslimvrouwen met hoofddoek en de interviews

met fotografen is gebleken dat mensen op foto´s meer of minder stereotiep geportretteerd kunnen

worden. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met modelkeuze, pose, afstand, perspectief en kleur.

1 Joris Luyendijk, voorheen Midden-Oosten correspondent, in Intermediair, 27-7-2006/nr. 30. 2 Ik vertaal het woord pictures in dit geval met plaatjes omdat dit de lading het beste dekt. Het woord beelden kan teveel naar niet-visuele beelden verwijzen en het woord foto´s is weer te beperkt.

6

Page 7: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

In het dagelijkse leven worden foto´s vaak in samenhang met teksten bekeken, bijvoorbeeld in de

krant. Binnen deze context van nieuwsartikelen spelen nog meer factoren die van invloed kunnen zijn

op stereotypering, zoals kop van het artikel, onder- of bijschrift een aard en inhoud van het artikel.

Alle factoren zullen in samenhang bepalen of stereotype-activatie optreedt3. Alle factoren zullen ook

in samenhang bepalen hoe krantenlezers4 de informatie uit het artikel vervolgens verwerken en

onthouden.

In het literatuuronderzoek zijn al verschillende cognitieve aspecten beschreven uit de sociale

psychologie die een rol spelen bij stereotypering. De theoretische verkenning is daarom afgebakend

tot de volgende aspecten:

- Relevantie van verandering van beeldvorming van moslimvrouwen met hoofddoek

- De rol van persfotografie

- De invloed van stereotypering van beeld en tekst op informatieverwerking en geheugen.

1.1 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Bij de algemene inleiding van dit afstudeerproject is een onderbouwing gegeven van zowel de

wetenschappelijke als de maatschappelijke relevantie. Specifiek in relatie tot de effecten van

stereotypering van beeld en tekst gelden er enkele aanvullingen:

- Het onderzoek kan bijdragen aan de verdieping van wetenschappelijke kennis over de voorwaarden

waaronder stereotypering van tekst en beeld optreedt.

- Het onderzoek kan bijdragen aan de rol die beeldmateriaal in combinatie met tekst speelt bij de

activatie van stereotypering.

- Het onderzoek kan bijdragen aan kennis over de effecten van stereotypering op

informatieverwerking en geheugen.

3 Nog los van kenmerken of situationele omstandigheden van de krantenlezers. 4 Het woord krantenlezer doet eigenlijk geen recht aan de toenemende invloed van het beeld in de krantenjournalistiek.

7

Page 8: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Theoretische verdieping

In de literatuurscriptie is al aangegeven dat stereotypen (of delen daarvan) door perceptie van visuele

cues als een hoofddoek geactiveerd kunnen worden. Visuele cues spelen een belangrijke rol in

journalistieke foto´s; fotografen maken hier gebruik van om een beeld neer te zetten. Daarnaast

bleken er nog veel andere factoren te zijn die stereotypering kunnen beïnvloeden.

In deze theoretische verdieping komt allereerst de relevantie van beeldvorming van moslimvrouwen

met hoofddoek aan bod, in relatie tot stereotype-verandering. Daarna volgt een paragraaf over de

combinatie van foto en tekst. Tot slot volgt, in aanvulling op de literatuurstudie, een passage over

informatieverwerking en geheugen.

2.1 Beeldvorming van moslima´s met hoofddoek Diverse wetenschappelijke auteurs hebben zich uitgesproken over het begrip beeldvorming. De

Clercq schrijft hierover ‘beeldvorming gebeurt dus onder meer onder invloed van concrete beelden en

teksten uit de werkelijkheid om ons heen, maar het is vooral een proces (beeld-vorming), iets wat

ontstaat doordat er een wisselwerking plaatsvindt tussen enerzijds deze materiële beelden, en

anderzijds de mentale beelden in ons hoofd (denkbeelden, ideeën, associaties,…) (2003).

Smelik, Buikema en Meijer onderscheiden drie niveaus binnen het proces van beeldvorming (1999, p.

6):

1. de materialiteit: de concrete beelden en teksten

2. het effect: de totstandkoming van mentale beelden, eventueel resulterend in gedrag

3. de beïnvloeding: de mogelijke verandering van de mentale beeldvorming die dan op zijn beurt

in nieuwe, materiële beeldvorming resulteert.

In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering

van moslimvrouwen te verdiepen biedt het derde niveau, dat van de beïnvloeding,

aanknopingspunten. In de sociale psychologie wordt hierover nauwelijks gesproken in termen van

beïnvloeding, maar veeleer in termen van verandering.

Begin jaren ´80 behoorden Weber en Crocker tot de eerste groep van onderzoekers die systematisch

de effecten van inconsistente informatie op stereotypeverandering onderzochten (Steenland, 2005).

Zij bestudeerden stereotypeverandering met behulp van drie cognitieve modellen:

• Boekhoudmodel

• Conversiemodel

• Subyperingsmodel

8

Page 9: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Het boekhoudmodel gaat uit van een graduele verandering op basis van gematigd inconsistente

informatie (bijvoorbeeld iemand uit een bepaalde sociale groep ziet er anders uit dan je op grond van

het stereotype verwacht). Bij het conversiemodel gaat het juist om een dramatische, plotselinge

verandering als gevolg van extreem inconsistente informatie. Veel auteurs gebruiken als voorbeeld

een eerlijke persoon die liegt, waardoor hij of zij nooit meer als eerlijk persoon zal worden gezien

(Fiske & Taylor, 1991; Steenland, 2005).

Het subtyperingsmodel, volgens Steenland geïntroduceerd door Taylor in 1981, beschrijft het proces

waarbij incongruente informatie over groepsleden tot gevolg heeft dat deze groepsleden als a-typisch

voor het betreffende stereotype worden gezien. De oplossing hiervoor is om deze a-typische

groepsleden in een aparte categorie onder te brengen (het subtype), waarna het stereotype intact kan

blijven. Bij een foto van Tweede-Kamerlid Naïma Azough in de krant denken we eerder aan ‘politica’

dan aan ‘moslimvrouw’, tenzij dit artikel over de positie van Marokkaanse Tweede-Kamerleden gaat,

dan is religie saillant.

Uit de onderzoeken van Weber en Crocker blijkt dat het voor de verandering van stereotypen beter is

als de inconsistente informatie verspreid is over verschillende groepsleden. Tien foto’s in de krant

waarop moslima’s met en zonder hoofddoek in verschillende (onverwachte) situaties en rollen staan

afgebeeld leiden sneller tot stereotype-verandering dan één portret van een atoomgeleerde met

hoofddoek.

Steenland noemt nog enkele voorwaarden voor stereotypeverandering die consequenties hebben

voor fotografie. Volgens Rothbart en John (Steenland, 2005, p. 39) moet er voor het veranderen van

stereotypen sprake zijn van:

- inconsistente informatie;

- activatie van de categorie waarop het stereotype betrekking heeft.

Voor de activatie van stereotypen noemt Steenland twee soorten bronnen. Zo kan een bron

endogeen zijn: in hoeverre wordt een stimuluspersoon gezien als representatief of prototypisch voor

de groep. De kans op activatie van het stereotype ´moslimvrouw´ zal dus groter zijn bij ontmoeting

met een oudere moslimvrouw van Marokkaanse afkomst, dan bij een autochtone moslimvrouw

zonder hoofddoek.

Maar een bron kan ook ‘exogeen’ zijn, waarmee zij uitdrukt in hoeverre de categorie zichtbaar is

binnen de sociale context. Dit is vergelijkbaar met de saillante kenmerken van Fiske en Taylor.

Met betrekking tot het stereotype van ‘moslimvrouw’ wordt aan deze ‘activatievoorwaarde’ bijna nooit

voldaan als het gaat om foto´s van moslima´s zonder hoofddoek in situaties waarbij geloof geen rol

speelt (en dus niet wordt genoemd).

Voor waarschijnlijk geen andere sociale groep geldt dat er zo´n onderscheidend saillant kenmerk is

dat niet voor de héle groep geldt: de hoofddoek. Activatie van het stereotype ´moslima´ of

´moslimvrouw´ via fotografie treedt bij foto´s waarop een moslimvrouw met hoofddoek staat afgebeeld

9

Page 10: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

sneller op dan wanneer zij zonder hoofddoek staat afgebeeld (uiteraard staat dit los van eventuele

begeleidende tekst waaruit dit ook kan blijken).

Als moslima´s met hoofddoek echter slechts afgebeeld zijn in stereotype rollen, of bij artikelen waarbij

een stereotype beeld van moslims wordt neergezet, of via fotografische technieken die de kans op

activatie van stereotypen bevorderen, zal het stereotype niet gewijzigd worden, maar juist bevestigd.

Voor afbeeldingen van moslima´s zonder hoofddoek geldt juist dat de kans dat activatie van het

stereotype optreedt erg klein is (tenzij er veel andere kenmerken aanwezig zijn, binnen of buiten de

foto). Als deze foto´s vervolgens informatie bevatten die inconsistent is met het stereotype, kan

stereotypeverandering niet optreden.

Verandering van stereotype beeldvorming van moslima´s via de media hangt dus vooral af van de

beeldvorming van moslima´s met hoofddoek.

Het is maatschappelijk en theoretisch dus van belang om na te gaan of de wijze van portrettering van

moslima´s met hoofddoek van invloed is op de activering van stereotypen, en wat vervolgens het

effect is op de perceptie en het onthouden van de betreffende informatie uit het artikel.

Hierbij zijn de volgende mogelijkheden:

1) De hoofddoek is een dermate belangrijke visuele cue dat de activatie van stereotypen optreedt

onafhankelijk van de gekozen wijze van portretteren.

2) De wijze van portrettering heeft invloed op de activatie van stereotypering.

2.2 Foto´s in context Naast alle elementen ín de foto hebben ook factoren buiten de foto invloed op stereotypering, zoals:

- factoren die te maken hebben met eigenschappen van fotografen of specifieke beroepseisen die

het vak kenmerken, zoals tijdsdruk;

- factoren die te maken hebben met de modellen (in dit geval moslimvrouwen met hoofddoek),

zoals het beeldverbod binnen de Islam (Wachters-van der Grinten, 1996);

- de context waarin de foto gebruikt wordt, bijvoorbeeld als illustratie bij een artikel in de krant.

De context waarin de foto gebruikt wordt kan een belangrijk stempel drukken op de interpretatie van

de afbeelding. Lister zegt hierover heel treffend (2000, p. 324):

Photographic images have seldom been met in isolation. They are embedded and contexted

in other signifying systems, primary, those of the written or spoken word, graphic design and

the institutional connotations of power, authority, neutrality or glamour. As Barthes (1977a: 15)

puts it, the photograph is at the centre of ´a complex of concurrent messages´. In newspapers

these are the text, the title, the caption, the layout, and even the title of the newspaper or

publication itself: a photograph can change its meaning as it passes from the page of the

conservative to the radical press.

10

Page 11: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Het illustratieve gebruik van beelden bij het vertellen van verhalen kent een lange traditie, die

teruggaat tot de grotschildering (Luebke, 1989). In 1839 kwam door de ontdekking van het negatief

als beelddrager om positieve prints mee te maken de weg vrij voor de persfotografie. Toen eenmaal

het halftoonproces zijn intrede deed, werd het voor kranten technisch mogelijk om snel en goedkoop

foto´s te reproduceren (Luebke, 1989). Eind van de negentiende eeuw waren de printtechnieken zo

ver dat populaire kranten en tijdschriften foto´s konden plaatsen (Harris & Lester, 2002). Met de

komst van de offsettechnieken in drukkerijen werden de kosten voor fotografische reproductie nog

re foto´s gingen gebruiken (Luebke, 1989).

In de loop van de twintigste e

lager, waardoor kranten meer en grote

euw werd de rol van fotografie om

nde

n

ische

6, p. 238. wsmedia vaak gebruik maken van zogenaamde ‘frames’. Met framing

staan

en

gebeurtenissen wereldwijd weer te geven steeds groter. De

eerste helft van de twintigste eeuw bracht tijdschriften als

National Geographic, met veel fotoprojecten van verschille

culturen over de hele wereld (Harris & Lester, 2002). Ook lieten

deze beelden de consequenties van politieke beslissingen

zien: armoede, racisme en macht. Veel persfotografe

versloegen de gevolgen van de Amerikaanse econom

depressie van de jaren ´30, soms zelfs in opdracht van de

Amerikaanse regering. Een van de klassieke stereotype

beelden is die van de ‘migrantenmoeder’5 Florence Thompson

van de fotografe Dorothea Lange uit 1930 (Lester, 2006, p.

238). Bron: Lester, 200

Hierin is al te zien dat nieu

wordt bedoeld dat berichtgeving altijd is gebaseerd op ‘bepaalde aannames, invalshoeken en

interpretaties’ (Steenman, 2005, p. 30). Doordat hierdoor een soort ‘interpretatie-schema´s ont

kunnen nieuwsredacties met de weinige ruimte die zij hebben makkelijk een nieuwsitem neerzetten,

en illustreren met ‘bijbehorend’ beeldmateriaal. Ross citeert Enteman, die opsomt welke factoren nog

meer onderdeel uitmaken van frames: ‘keywords, stock phrases, stereotyped images, sources of

information, and sentences that provide thematically reinforcing clusters of facts or judgements’

(Ross, 2003, p. 31). De consequentie hiervan is dat bepaalde gezichtspunten benadrukt worden,

andere weggelaten. Door vaak bepaalde frames te gebruiken (bijvoorbeeld dat van de onderdrukte

moslimvrouw) kunnen nieuwsredacties bijdragen aan stereotypering van sociale groepen. Volgens

Ross zijn media frames bijzonder krachtig ‘als ze betrekking hebben op mensen, plaatsen of

onderwerpen waarover we geen directe informatie hebben’ (2003, p. 32).

5 De foto ging jarenlang de wereld over zonder de naam van de geportretteerde. Omdat ze zo wereldberoemd werd, is uiteindelijk haar naam toegevoegd.

11

Page 12: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Kranten

staat vol van verschillende soorten artikelen, waarbij vaak een illustratieve journalistieke foto

,

n van informatie

ms ligt er inderdaad een rechtstreekse relatie tussen

l

.3 Informatieverwerking en geheugen

ylor geven aan dat mensen informatie onthouden die consistent is met

ldt dat

ar

aris werkte,

arnaast aan dat in sommige gevallen juist informatie die incongruent is met het

indruk

e activatie van rol-gerelateerde schema´s achteraf kan echter ook de herinnering sturen. Zo

in de

p de

De krant

staat afgedrukt. Uit experimenteel onderzoek komt naar voren dat het toevoegen van visuele

informatie de tekstuele informatie kan versterken (o.a. Macrae et. al, 1994; Coleman & Wasike

2004). Coleman en Wasike concluderen dat visuele informatie een positieve invloed heeft op:

- de aantrekkingskracht van artikelen

- de cognitieve verwerking

- het begrip en het onthoude

Voorwaarde is wel dat ze elkaar aanvullen. So

de foto en het artikel, bijvoorbeeld bij een interview met de geïnterviewde als geportretteerde. In vee

gevallen hebben de geportretteerden op de foto echter geen relatie met de inhoud van het artikel,

maar worden ze als representanten van een situatie of sociale groep neergezet. Zo zal bij een artikel

over de toename van het aantal hoofddoekverboden op scholen de afgebeelde moslima symbool

staan voor álle moslima’s. Dit gegeven kan bijdrage aan stereotypering.

2Stereotypen via encoderen

Zowel Kunda als Fiske en Ta

het stereotype dat ze geactiveerd hebben. Dit komt enerzijds omdat ze er meer aandacht voor

hebben en de informatie dus beter onthouden. Anderzijds komt dit omdat ze de informatie beter

kunnen koppelen aan andere (stereotype) kennis en al bestaande opvattingen, waardoor de

informatie makkelijker beschikbaar is in het geheugen. Voor informatie die er niet bij ´past´ ge

mensen de neiging hebben om die te vergeten. Allebei beschrijven ze een onderzoek van Cohen,

waarbij aan proefpersonen een video getoond werd van een verjaardagsdiner van een vrouw en ha

man. Als de vrouw vóór de videovertoning ‘serveerster’ was genoemd, rapporteerden de

proefpersonen dat ze bier dronk en een televisie had. Als was verteld dat ze als bibliothec

noemden ze dat ze een bril droeg en klassieke platen bezat (Fiske & Taylor, 1991, p. 127; Kunda,

2001, p. 164).

Kunda geeft da

stereotype beter onthouden wordt, namelijk als mensen gemotiveerd zijn om zich een accurate

van de situatie te vormen (2001, p. 167).

D

beschrijft Botman een Amerikaans experiment uit de jaren dertig van de vorige eeuw, genoemd

publicatie White on Black van Nederveen Pieterse. Een groep witte kinderen kreeg een foto te zien in

een bibliotheek. Na het bekijken van de foto kregen de kinderen een aantal vragen. Eén van de

vragen was: ‘wat was de zwarte man aan het doen’ (in werkelijkheid stond er geen zwarte man o

12

Page 13: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

foto). De kinderen gaven antwoorden als ‘he was cleaning, he was scrubbing the floors or he was

dusting the bookshelves‘ (Botman, 2002, p. 5). Niemand gaf aan dat de geportretteerde een boek a

het lezen was.

an

formatie over de eigen groep

Taylor noemen blijkt dat mensen meer (detail)informatie onthouden

p

eotypen wordt beter onthouden

de richting van het stereotype

elevantie en consistentie

e schemarelevante informatie dus eerder. Vermelding van de

ze woont

t

e voorkeuren, die afhangen van (Fiske en Taylor, p. 128):

eling staan

s

t

r connecties er te maken zijn met andere

den)

den van inconsistente informatie kost

aanvulling op deze voorkeuren gelden nog enkele specifieke geheugenaspecten:

In

Uit de onderzoeken die Fiske en

als het gaat over de eigen sociale groep. Over mensen van een andere (niet zo geliefde) sociale

groep onthouden we eerder negatieve dingen, en informatie over de verschillen met de eigen groe

(1991, p. 127). In de volksmond zou dit een ‘selectief geheugen’ worden genoemd. In relatie met

stereotypering kan gesteld worden:

- informatie die aansluit bij ster

- informatie die niet aansluit bij stereotypen wordt onthouden in

R

In ´t algemeen onthouden w

vrijetijdsbesteding van een moslima in een interview kan relevant zijn, op welk huisnummer

niet. Binnen deze schemarelevante informatie kan er sprake zijn van consistente en inconsistente

informatie: doet ze aan barbecuen in het park (consistent), of besteedt ze haar tijd vooral aan e-

mailen en internetten (inconsistent)? Informatie die consistent is met de verwachtingen wordt in ´

algemeen eerder onthouden.

Daarnaast gelden nog specifiek

- De sterkte van het schema of het stereotype. Als het stereotype zwak is of nog in ontwikk

mensen open voor inconsistente informatie. Sommige sociale rollen staan echter zo vast, dat

irrelevante informatie totaal geen rol lijkt te spelen. Fiske en Taylor noemen gender en etniciteit al

voorbeelden, maar dit geldt waarschijnlijk net zo voor de sociale groep moslimvrouwen. De aandach

gaat dan uit naar informatie die ´t schema bevestigt.

- De bestaande connecties in het geheugen. Hoe mee

informatie, hoe makkelijker inconsistente informatie kan worden gekoppeld (bevordert het onthou

of ´wegverklaard´ (vermindert het onthouden). Een ´bijproduct´ van deze koppeling van inconsistente

informatie aan consistente informatie is dat daardoor de consistente informatie ook weer makkelijker

toegankelijk is (door een extra link in het geheugen).

- Expertise en chronische toegankelijkheid. Het onthou

cognitieve capaciteit. Experts en mensen voor wie bijvoorbeeld een bepaalde trek chronisch

toegankelijk is zien en gebruiken inconsistente informatie sneller, waardoor ze ´t makkelijker

onthouden.

In

13

Page 14: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

- Mensen ´mijmeren´ sneller en vaker over schema-consistente informatie. Dit repeteren

te

vrouw

een beroep gedaan als mensen

groep, dan in een individu. Bij een individu geldt de

wordt het

ak

& Akert vatten het mooi samen: ‘Specifically, information consistent with their

ften,

ontrole voor stereotypen

angerfield (2004, p. 100) concluderen op grond van eerder onderzoek dat

edia-inhoud

r gaven al de selectieve werking van perceptie en geheugen aan. Oliver et al. trekken

t hun attitudes;

stigen;

Zij bes uele cue huidskleur.

in de

zorgt ervoor dat deze informatie beter onthouden wordt, omdat hierdoor ofwel een coheren

impressie wordt gemaakt, ofwel inconsistenties worden ´wegverklaard´. Een assertieve moslim

die niet in het mentale plaatje ´afhankelijk en onderdrukt´ past, wordt in het mentale plaatje ´agressief´

ondergebracht en is ineens een potentiële moslimfundamentaliste.

- Op het geheugen voor schemaconsistente informatie wordt sneller

complexe of snelle oordelen moeten vormen.

- Inconsistentie wordt vaker getolereerd in een

inconsistentie bij wijze van spreken als de uitzondering die de groepsregel bevestigt.

- Als inconsistente info niet ambigu is, sterk of evaluatief, dan trekt het de aandacht en

onthouden. Schema-consistente informatie is juist in het voordeel als het ambigu is, gemengd, zw

of niet-evaluatief.

Arondson, Wilson

notions on these target groups will be given more attention, will be rehearsed (or recalled) more o

and will therefore be remembered better than information that contradicts these notions (2005, p.

444).

C

Oliver, Jackson, Ndidi en D

respondenten hun antwoorden controleren voor stereotypering als zij:

- de mogelijkheid hebben om informatie bewust te verwerken;

- zich ervan bewust zijn dat ze stereotyperen;

- de taak relevant lijkt voor stereotypen.

M

Fiske en Tayle

vergelijkbare conclusies over mediaboodschappen (2004, p. 91):

- mensen interpreteren mediaboodschappen consistent me

- mensen houden van mediaboodschappen die hun eigen opvattingen beve

- mensen onthouden mediaboodschappen consistent met hun schema´s.

chrijven een onderzoek van Proctor en Snyder uit 2000, in relatie tot de vis

Proefpersonen lazen een nieuwsbericht over een arrestatie van een verdachte van drie moorden. In

twee verschillende experimentele condities was (dezelfde) foto van een mannelijke Afrikaans-

Amerikaanse verdachte te zien. In de ene conditie was zijn huidskleur donkerder gemaakt, en

andere conditie lichter. Bij een donkere huidskleur werd de verdachte vaker schuldig bevonden.

14

Page 15: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Media en geheugen

In relatie tot geheugen beschrijven Oliver et al. het onderzoek van Oliver en Fonash uit 2002. Hierin

stond een serie korte krantenartikelen centraal, met artikelen over niet-gewelddadige en

gewelddadige criminaliteit, met zowel witte als zwarte verdachten. Later kregen de proefpersonen een

geheugentaak, waarin gevraagd werd wie er bij het artikel stond. Proefpersonen wezen vaker

(onterecht) foto´s van zwarte individuen aan in de gewelddadige nieuwsberichten.

Het onderzoek van Oliver et al. zelf gaat over de relatie tussen het geheugen en de ´typische foto van

een crimineel´. Proefpersonen lazen een krantenartikel met een fotoportret van een zwarte man. Er

waren vier experimentele condities:

- niet-stereotiep (professor die een prijs wint);

- stereotiep, niet gerelateerd aan criminaliteit (basketballspeler);

- criminaliteit, geen geweld (verduistering geld vakbond);

- criminaliteit, geweld (inbraak met moord).

Na het lezen van de hun toegewezen artikelen moesten de respondenten een reconstructie van het

gezicht maken met behulp van een computerprogramma (gelaatstrekken: neus, mond, huidskleur).

Voor de twee artikelen over criminaliteit vertoonden de samengestelde gezichten meer Afro-

Amerikaans gelaatstrekken, en dit was het sterkst bij het geweldsdelict.

De theoretische verdieping leidt tot twee opmerkelijke constateringen.

Ten eerste lijken de informatieverwerkingsprocessen in het teken te staan van de bevestiging van al

bestaande stereotype kennis en opvattingen. Daarnaast richten veel van de onderzoeken zich op

oordelen óver individuen, en in hoeverre zij daarbij als symbolisch voor de sociale groep worden

gezien. Geen enkel onderzoek richt zich op het effect van het afbeelden van individuele mensen (in

foto´s) op informatie óver sociale groepen. Dit vormt een mooie uitdaging voor de probleemstelling.

15

Page 16: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

2.4 Meten activatie stereotypen Mensen zijn zich vaak niet bewust van hun attitudes, stereotypen en vooroordelen. En als ze dat wel

zijn, zijn ze niet altijd bereid om daarvoor uit te komen. In sociaal-psychologisch onderzoek worden

daarom vaak naast expliciete ook impliciete meetmethodes gebruikt. Hiermee kunnen zowel

stereotypen zelf, als de effecten op kennis, houding en gedrag gemeten worden. Voor attitudes

maakten Cook & Sellitz al in 1964 een overzicht van vijf verschillende manieren om deze te meten,

die ook toepasbaar zijn voor stereotypering. Cook & Sellitz pleitten tevens voor het gebruik van

verschillende maten in één onderzoek (Vargas, 2004):

1. Zelfrapportage.

2. Gedragsmaten (wordt inmiddels als uitkomst van attitudes beschouwd, en niet als maat om

attitudes te meten).

3. Fysiologische maten.

4. Impliciete attitude maten.

5. Interpretatie van partieel gestructureerde stimuli.

Zelfrapportage

Zelfrapportage gaat om het rapporteren van overtuigingen, gevoel, gedrag ten opzichte van een

attitudeobject, en is dus een expliciete maat. Nadeel van expliciet gemeten attitudes:

- respondenten geven soms sociaal wenselijke antwoorden die de meting verstoren;

- sociale wenselijkheid is voor respondenten verschillend, en geeft dus een zekere mate van

onbetrouwbaarheid;

- sociale wenselijkheid kan zo geïnternaliseerd zijn dat respondenten er zich niet eens bewust van

zijn.

Fysiologische maten

Hieronder vallen bijvoorbeeld Galvanic Skin Response, meten van pupilverwijdering, of bloeddruk.

Impiciete maten

In deze methodes vindt vaststelling van onder andere attitudes plaats op basis van de uitkomsten van

taken die respondenten moeten uitvoeren.

Maten die onder deze categorie vallen zijn onder andere:

- Implicit Association Test (IAT) van Greenwald et al (1998). Deze test meet de sterkte van

automatisch associaties tussen concepten, via een computertest. Hij wordt ook gebruikt om impliciete

attitudes te meten en vooroordelen. Deze methode gaat ervan uit dat attitudes automatisch

geactiveerd worden en vervolgend de uitkomsten op de taken systematisch vertekenen.

Linguistic Intergroup Bias (LIB). Uitgangspunt van deze test is dat respondenten abstractere taal

gebruiken om gedrag te beschrijven dat congruent is met het stereotype. Dit geldt vooral als ze

16

Page 17: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

gedrag beschrijven van iemand uit een andere sociale groep. Een moslimvrouw die toevallig achter

een man op straat loopt zal door een autochtone man beschreven worden in termen van ‘afhankelijke

vrouw’. Een man die toevallig achter een vrouw op straat zal eerder in concrete termen beschreven

worden, bijvoorbeeld als een ´man die in een straat loopt, en voor hem loopt een vrouw’.

-Pictorial Measures of Self-Categorization. Uitgangspunt van deze testen zijn grafische maten om de

subjectieve afstand die mensen ervaren tot anderen aan te geven, zoals bij de Inclusion of Other in

Self Scale (IOS). Schubert en Otten hebben de IOS bewerkt om relaties tussen groepen te kunnen

aangeven (2002).

- Word Completion Task. Met deze test kan de cognitieve toegankelijkheid van concepten impliciet

gemeten worden (Schwinghammer & Stapel, 2005). Proefpersonen krijgen een serie incomplete

woorden te zien, en moeten hiervan woorden maken. De woorden die ze invullen zullen (deels)

afhankelijk zijn van de op dat moment geactiveerde concepten.

Interpretatie van partieel gestuctureerde stimuli Bij deze wijze van meten wordt de te meten attitude zelf niet verborgen, maar ‘losgekoppeld’ van de

proefpersoon. Er wordt dus niet gevraagd om een rechtstreeks oordeel, maar om beschrijving van

een scène, een karakter of het gedrag van een derde persoon.

17

Page 18: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

3. Probleemstelling

Wat is de invloed van stereotype en niet-stereotype foto´s en teksten in een online nieuwsartikel over

de positie van moslimvrouwen op stereotype activatie, geheugen en wij/zij-kennis?

Deze complexe probleemstelling zal ik eerst toelichten. Daarna volgt een uitwerking in deelvragen.

Stereotype

Op twee plaatsen in de probleemstelling is sprake van ´stereotypering´:

- stereotype foto´s en teksten

- stereotype-activatie

Met ´stereotype-activatie´ wordt aangesloten bij het sociaal-psychologische gebruik van de term

stereotype. In de literatuurstudie is de definiëring van dit begrip al besproken. In dit onderzoek

hanteer ik de definitie zoals geformuleerd door Hamilton & Sherman (in Kunda, 2001, p. 315):

‘cognitieve structuren die kennis, opvattingen en verwachtingen over een sociale groep bevatten’.

Het gebruik van het woord ´stereotype´ als kwalificatie van de foto´s en teksten heeft betrekking op de

mate waarin in foto´s en teksten aangesloten wordt bij gangbare stereotype voorstellingen. In de

literatuurstudie is uitgebreid verslag gedaan van de wijze waarop dit in foto´s gestalte kan krijgen. De

daarin beschreven processen kunnen ook op taal en teksten toegepast worden6.

Foto´s en teksten

In dit onderzoek staan journalistieke foto´s en teksten centraal.

Online nieuwsartikel over de positie van moslimvrouwen

Het online nieuwsartikel over de positie van moslimvrouwen vormt het domein van de

probleemstelling. Het betreft een journalistiek artikel, dan via een beeldscherm gelezen wordt (online).

Geheugen

Het geheugen heeft betrekking op ´de mentale functie van het onthouden van informatie over stimuli,

gebeurtenissen, beelden en dergelijke, nadat de originelen niet meer aanwezig zijn´ (Reber, 1997, p.

243).

6 Zo schrijven Botman en Hermans in Burgers in beeld. Beeldvorming naar gender en etniciteit dat woorden belangrijke beeldvormers zijn, die betekenis krijgen ‘in een bepaalde context, in relatie tot andere woorden en betekenissen. Zij geven tevens aan dat woorden ook een lading mee kunnen krijgen (2002).

18

Page 19: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Wij/zij-kennis

Wij/zij-kennis7 heeft betrekking op één aspect van het sociaal-psychologische verschijnsel dat

mensen verschillen tussen de groep waartoe zij zelf behoren en andere sociale groepen vergroten en

de verschillen binnen de eigen groep verkleinen (Fiske & Taylor, 1991). Het deelaspect betreft het

verschil tussen de eigen en een andere groep, toegepast op het domein ´kennis´.

De probleemstelling wordt opgedeeld in enkele deelvragen:

1) Welke stereotype cognities worden geactiveerd bij het bestuderen van de stereotype dan wel niet-

stereotype artikelen?

2) Hoe goed onthouden mensen informatie als beeld en/of tekst stereotiep zijn?

3) Hoe beïnvloedt de informatie hun kennis over een andere sociale groep?

4) Welke persoonskenmerken hebben invloed op stereotype-activatie, geheugen en wij/zij-verschil?

5) Wat is het verschil in effect van de beeld- en tekstmanipulatie op stereotype-activatie, geheugen en

wij/zij-verschil?

Aard van het onderzoek

De probleemstelling zal worden beantwoord via een experiment. In het hoofdstuk Methode wordt de

opzet en uitvoering van het experiment nader toegelicht. Hierin wordt de operationalisatie van de

probleemstelling beschreven, gevolgd door toetsbare hypothesen.

7 Een juiste, begrijpelijke en tevens in de sociale psychologie gebruikelijke term op hetzelfde abstractieniveau als ´geheugen´ en ´stereotype-activatie´ was niet voorhanden. Op een lager abstractieniveau, maar dit is dus deels al een operationalisatie, gaat het om ‘(latente) kennis over de positie van autochtone vrouwen’.

19

Page 20: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

4. Methode

4.1 Operationalisatie De probleemstelling heeft het karakter van een verklaringsvraag. Om hierop antwoord te kunnen

geven is een experiment een goede strategie (Swanborn, 1993; Oost & Markenhof, 2002). Als basis

voor dit experiment is een nieuwsartikel over moslimvrouwen samengesteld.

Om de interactie tussen beeld en tekst te onderzoeken wordt een 2x2-factorieel design gebruikt, met

als onafhankelijke variabelen soort beeld (2 condities) en soort tekst (2 condities).

In de ene beeldconditie bevat het artikel een niet-stereotype foto van een groep moslimvrouwen, in

de andere beeldconditie een stereotype foto.

Voor de tekstconditie bestaat het artikel uit een stereotype tekst, en in de andere conditie uit een niet-

stereotype tekst.

Stereotypering van beeld- of tekstmateriaal kan verschillende effecten hebben. Drie van deze

effecten worden in dit experiment getoetst:

- stereotype activatie

- geheugen

- wij/zij-verschil.

Samengevat ziet het experimentele ontwerp er als volgt uit:

Tabel 1: Onderzoeksontwerp stereotypering van beeld en/of tekst

Probleemstelling: Wat is de invloed van stereotype en niet-stereotype foto´s en teksten in een online nieuwsartikel over de positie van moslimvrouwen op stereotype activatie, geheugen en wij/zij-kennis?

Domein: online nieuwsartikel over de positie van moslimvrouwen

Operationele populatie: alle volwassen Nederlanders tussen 18 en 80 jaar

Onafhankelijke variabelen, gemanipuleerd

Waarden Afhankelijke variabelen: oordeel artikelen

Waarden

-Tekstconditie (2)

-Stereotiep -Niet-stereotiep

- Leesbaarheid (5) - Interesse (5) - Aantrekkelijkheid foto (5)

Zeer mee oneens t/m zeer mee eens

-Beeldconditie (2) -Stereotiep -Niet-stereotiep

Afhankelijke variabelen: stereotype activatie

Onafhankelijke variabelen: persoonskenmerken

18-80

Traditionele Moslimvrouw (7) Moderne vrouw (7) Valentie Positief (7) Valentie Negatief (7)

0-7

- Gender (2)

- Vrouw - Man

Afhankelijke variabelen: Geheugen Goede antwoorden (4) Stereotype antwoorden1 (5)

0-4 -3,60-8,39

20

Page 21: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

- Leeftijd

18-80

Afhankelijke variabelen: Wij/zij-verschil Opleiding Moslim Opleiding Autochtoon Werk Moslim Werk Autochtoon

0-100 0-100 0-100 0-100

- Opleiding (5)

- Alleen basisonderwijs of lager - Lbo of vmbo of mavo - Havo of mbo - Hbo of wo - Anders

- Levensovertuiging (7)

- Niet-religieus - Christelijk - Islamitisch - Joods - Boeddhistisch - Hindoeistisch - Anders

- Nederlands als moedertaal (2)

- Ja - Nee

Opmerking: cijfers tussen haakjes hebben betrekking op het aantal waarden voor de betreffende variabele. 1 Gestandaardiseerde maat 4.2 Populatie Dit onderzoek gaat over de effecten van stereotype verslaglegging op cognitieve processen. In

principe zouden deze kunnen gelden voor alle mensen. Inhoudelijk is het te verantwoorden om van

deze zeer brede populatie zowel jongeren als zeer ouderen uit te sluiten. Als operationele populatie

kies ik voor een inperking tot alle volwassen Nederlanders tussen 18 en 80 jaar.

1. Steekproef Er is geen sprake van een a-selecte steekproef uit de populatie. De werving van de respondenten

verloopt als volgt:

- via de ´olievlekmethode´ wordt aan (oud-)collega´s, vrienden en kennissen gevraagd om een

mailing naar hun adressenbestand uit te doen gaan;

- via de database van Studentenonderzoek.com (ze sturen naar een selectie van 50 mensen een link

naar de enquête);

- via een bericht op de forumpagina van Studentenonderzoek.com;

- via een bericht op de website van E-Quality;

De volgende personen worden a priori uitgesloten van deelname:

- mensen die bekend waren met het exacte onderwerp van mijn onderzoek

21

Page 22: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

- mensen die in een eerder stadium meegewerkt hadden aan het testen van een eerdere versie van

de Word Completion Task

- mensen die in een eerder stadium meegewerkt hebben aan het testen van een proefversie van de

uiteindelijke enquête

Toewijzing respondenten aan experimentele condities

De respondenten worden op toevalsbasis verdeeld over de vier experimentele condities. Als

randomiseerfactor fungeert de geboortemaand van de respondent.

Tabel 2: Randomisering respondenten per conditie

Geboortemaand Conditie Beeld Tekst

1, 5, 9 1 Stereotiep Stereotiep

2, 6, 10 2 Stereotiep Niet-stereotiep

3, 7, 11 3 Niet-stereotiep Stereotiep

4, 8, 12 4 Niet-stereotiep Niet-stereotiep

4.3 Instrumenten Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende soorten instrumenten. Hier wordt alleen de

vragenlijst beschreven, in relatie tot de artikelen. De overige instrumenten komen aan de orde bij de

beschrijving van de afhankelijke variabelen.

1. Vragenlijst Voor het onderzoek is een online vragenlijst ontworpen met behulp van (gratis) Thesistools-software,

op de website www.studentenonderzoek.nl. De vragenlijst is via internet beschikbaar gemaakt, zowel

via de website van Thesistools, als via de website van E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie,

gezin en diversiteit.

Online afname van vragenlijsten heeft zowel inhoudelijke als organisatorische voordelen boven

afname in een laboratoriumsetting of via een paper-pencil-vragenlijst:

- Respondenten kunnen de vragenlijst invullen op een zelf gekozen moment, en in hun eigen of zelf

gekozen ruimte. Dit sluit waarschijnlijk beter aan bij de wijze waarop ze gewend zijn om online

nieuwsartikelen te lezen. Hiermee draagt de online afname bij aan de ecologische validiteit.

- Afname via internet heeft als voordeel dat het ´gedrag´ van onderzoeker geen rol speelt.

- Het bereik van de vragenlijst is groter dan in een laboratoriumsetting of bij face-to-face afname via

een paper-pencil-vragenlijst.

- Het verwerken van de resultaten is eenvoudiger en sneller, omdat alle resultaten al geaggregeerd

zijn in een spreadsheetprogramma.

22

Page 23: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Online afname van vragenlijsten heeft ook enkele nadelen:

- Er is geen controle mogelijk op het gedrag van de respondenten. De kans dat ze afhaken is groter.

Ook kunnen ze makkelijker op een andere manier de uitkomsten verstoren, zoals door het gebruik

van een woordenboek bij de Word Completion Task, het terugkijken naar het oorspronkelijke artikel

om de percentages te checken, of het zoeken van de percentages via bijvoorbeeld een zoekmachine

als Google. De aanname is echter dat dit gedrag over de verschillende experimentele condities

hetzelfde is.

- Deze wijze van enquêteren sluit iedereen uit die geen computer met internetverbinding tot zijn of

haar beschikking heeft. Uit cijfers van het CBS blijkt echter dat het aantal personen met thuis een pc

met internet de laatste jaren flink gestegen is, tot 73% in 2004 (CBS Statline).

Tijdsbeslag

Deelnemers kregen geen geld of studiepunten, dus moest de omvang van de vragenlijst enigszins

beperkt blijven. Als uitgangspunt is als lengte 10 minuten bij rustig invullen gekozen.

Opbouw van de vragenlijst

1) Introductie

2) Vraag naar geboortemaand

3) Artikel

4) Drie vragen naar aantrekkelijkheid artikel & foto (Likert-achtige schaal met vijf

antwoordcategorieën)

5) WordCompletionTask

6) Zes geheugenvragen (4 multiple-choice vragen met drie antwoordmogelijkheden, twee vragen

waar respondenten een percentage moesten invullen)

7) Twee vragen naar de situatie autochtone vrouwen (percentage, schatting)

8) Kenmerken respondenten

9) Mogelijkheid opmerkingen

Introductie

Om de aandacht van de respondenten af te leiden van de mogelijkheid dat het onderzoek ging over

´stereotypen´ is bij de introductie van het onderzoek aangegeven dat het ging om het beoordelen van

nieuwssites. Daarom zijn na het bekijken van het artikel ook drie vragen gesteld over het artikel.

4.4 Onafhankelijke variabelen De experimentele manipulatie krijgt gestalte in de vorm van vier verschillende nieuwsberichten over

de positie van moslimvrouwen in Nederland.

23

Page 24: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Technische aspecten artikelen

De artikelen zijn opgemaakt met behulp van het tekstverwerkingsprogramma Word. Om twee

redenen is voor de opmaak van het artikel gekozen voor een liggend formaat. Ten eerste omdat het

artikel bij voorkeur helemaal zichtbaar moest zijn op het computerscherm. Dit om te voorkomen dat

de proefpersoon de foto weg zou scrollen bij het lezen van het artikel (om de kans hierop kleiner te

maken is overigens de intro van het artikel naast de foto geplaatst, en niet onder de foto). Ten tweede

moest de opmaak aansluiten bij een online nieuwsbericht, omdat in de introductie voor de

respondenten stond dat het om een online artikel ging. Na opmaak is het artikel in kleur uitgeprint,

vervolgens ingescand en digitaal beschikbaar gemaakt via Flickr-Photo Sharing:

http://www.flickr.com/

1. Fotomateriaal Het is zowel praktisch als theoretisch onmogelijk om alle visuele elementen die een rol spelen bij

(niet-) stereotypering in twee foto´s uit te werken. Daarom is een selectie gemaakt uit de foto´s van de

fotografen uit de interviewronde. Bij deze selectie is als algemeen criterium gehanteerd:

- Welke foto´s voldoen het meeste aan de twee (algemene) profielen die waren opgesteld met

betrekking tot foto´s waarop moslimvrouwen met hoofddoek staan (zie eventueel Intermezzo).

Daarnaast is een aantal specifieke voorwaarden opgesteld. Zo is ervoor gekozen om op beide foto´s

een groep vrouwen te laten zien, en geen portretten van één vrouw. Dit om de kans te verkleinen dat

bij een van beide foto´s ´subtypering´ zou optreden, dat wil zeggen dat de afgebeelde persoon teveel

als individu gezien wordt, en als a-typisch voor de groep (vooral in relatie tot de condities waarbij de

tekst en foto niet compatibel zijn).

De stereotype foto bevat een uniforme groep van zeven Turkse vrouwen met allemaal een

(ouderwetse) hoofddoek; hun gezichten zijn niet zichtbaar, omdat ze op de rug gefotografeerd zijn.

De foto is zwart-wit.

De niet-stereotype foto bevat een groepje jonge studenten voor een school. De samenstelling is qua

etniciteit divers. Er staan twee jonge dames met hippe hoofddoek op Een meisje maakt contact met

de kijker door een wijzend gebaar richting de camera. Drie van de vier kijken in de camera. De foto is

kleur, en de dames zijn vrij kleurrijk gekleed.

24

Page 25: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Figuur 1: Fotomateriaal beeldconditie

Stereotiep Niet stereotiep

Met toestemming van de fotograaf gebruikt.

© Mieke Schlaman

Met toestemming van de fotograaf gebruikt.

© Rogier Alleblas

2. Tekstmateriaal Bij het opstellen van de teksten is de Sociale Atlas van vrouwen uit etnische minderheden van het

Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) als basis genomen (Keuzenkamp & Merens, 2006). Deze

publicatie bevat feiten en cijfers over de maatschappelijke positie en participatie van vrouwen uit

diverse etnische minderheidsgroepen. In de verschillende artikelen staan feiten en cijfers over

vrouwen van Marokkaanse, Turkse, Afghaanse en Iraanse afkomst. Het SCP maakt in de publicatie

geen onderscheid naar religie; het is feitelijk dus niet helemaal correct om de afkomst te verbinden

aan de religie, maar andere cijfers zijn niet voorhanden8.

Bij de selectie van stereotype en niet-stereotype feiten en cijfers is gekozen uit de onderwerpen

opleiding, werk, gezinsvorming en opvatting over emancipatiegerelateerde onderwerpen. Hierbij

vormde de realiteit overigens de begrenzing.

Voor het opstellen van de teksten zijn de volgende richtlijnen als uitgangspunt genomen:

Kenmerken stereotype tekst:

• er staan woorden in die sociale groepen vertegenwoordigen: moslims, moslimvrouwen;

• de woorden die de sociale groepen vertegenwoordigen zijn verbonden met (sterk) positieve of

(sterk) negatieve evaluatieve woorden,

• er staan woorden in waarmee een sterke associatie met sociale groepen is, bijvoorbeeld

woorden die een iconografische of symbolische betekenis (lijken te) hebben, zoals

´hoofddoek´,

• er staan feiten of cijfers in die geassocieerd kunnen worden met bepaalde sociale groepen. 8 Bronnen die de maatschappelijke positie en participatie van Moslims (m/v) als uitgangspunt nemen, maken op veel terreinen geen onderscheid naar gender. Zie voor meer informatie de factsheet Emancipatie van vrouwen met een islamitische achtergrond (E-Quality, 2004).

25

Page 26: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

• de inhoud/betekenis van een tekst sluit aan bij heersende stereotypen van bepaalde sociale

groepen: stereotype rollen, stereotype probleemdefinities

• beschrijvingen personen of sociale groepen geven de indruk dat ze onveranderbaar zijn

• tekst legt de nadruk op groepen en niet op individuele kenmerken van personen of

individualiteit van personen

• de tekst differentieert niet tussen sociale groepen; het gaat bijvoorbeeld over ´moslims´ en niet

over moslimvrouwen en moslimvrouwen, of moslims met diverse etnische achtergronden

(Marokkaans, Somalisch, Indonesisch, bv).

Overeenkomsten in de beide artikelen

* Journalistiek verhaal van een gezaghebbende bron, namelijk het Sociaal en Cultureel Planbureau

(zodat mensen niet gaan twijfelen aan het waarheidsgehalte van het gepresenteerde materiaal).

* Geen ambigue informatie, maar feitelijke en concrete informatie over (gemiddelden van) sociale

groepen.

* Deels overlappende feiten en cijfers, om het verschil in onthouden van de tekst te kunnen meten.

* De titel van het artikel fungeert als ´label´ van de sociale groep: ‘Moslimvrouwen in Nederland’ (in

relatie tot de gebruikte foto´s betekent dit dat zowel in de tekst als in de foto´s duidelijke, concrete

‘categoriserende’ informatie aanwezig is, waar de lezer zich moeilijk aan kan onttrekken).

Verschillen in de beide artikelen

In de inleiding is er zowel verschil in de differentiatie binnen de groep moslimvrouwen als de

heersende stereotype opvattingen. In de stereotype conditie wordt gesproken over ´de positie van

moslimvrouwen´. In de niet-stereotype conditie over ´de positie van verschillende groepen

moslimvrouwen.

In de stereotype conditie wordt gesteld ´moslimvrouwen hebben nog steeds een achterstand op vele

gebieden´. In de niet-stereotype conditie is dit ´zowel de Turkse en Marokkaanse moslimvrouwen, als

de vrouwen uit Iran en Afghanistan emanciperen op vele gebieden´.

2) De eerste zin van het artikel.

Stereotype conditie: nog veel moslimvrouwen in een kansarme positie.

Niet-stereotype conditie: steeds meer moslimvrouwen bevinden zich in een succesvolle positie.

3) Gepresenteerde feiten en cijfers, Stereotype conditie:

- nadruk op grote verschillen met mannen (achterstand ten opzichte van mannen),

- cijfers die illustreren dat moslimvrouwen nog steeds een achterstand hebben,

- stereotype vrijetijdsbesteding: picknicken en barbecue,

26

Page 27: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

- opvattingen die aansluiten bij heersende stereotypen (acceptatie als man niet wil dat de vrouw werkt

bijvoorbeeld).

Gepresenteerde feiten en cijfers, niet-stereotype conditie:

- nadruk op vooruitgang ten opzichte van eerdere jaren

- cijfers die de vooruitgang illustreren

- moderne vrijetijdsbesteding: e-mailen en internetten

- opvattingen die niet aansluiten bij heersende stereotypen (3 op de 4 Marokkaanse vrouwen wil na

zwangerschapsverlof weer aan het werk).

De verhouding tussen de foto en de tekst is in alle condities ongeveer 1 op 3.

In bijlage 1 staan de volledige artikelen.

3. Persoonskenmerken De volgende kenmerken van de respondenten kunnen eventueel een rol spelen bij de resultaten, en

worden daarom aan de respondenten gevraagd:

- Gender

- Leeftijd

- Opleiding

- Levensovertuiging

- Nederlands als moedertaal

4.5 Afhankelijke variabelen

1. Oordeel over de artikelen Na het artikel krijgen de respondenten allereerst drie vragen over het artikel dat ze net hebben

bestudeerd. Enerzijds omdat in de introductie van het onderzoek aangegeven wordt dat ‘de redactie

van een landelijke internetkrant graag hun oordeel over de stijl van hun artikelen wil’. Anderzijds kan

hiermee nagegaan worden hoe de experimentele manipulatie van invloed is op het oordeel van de

respondent. Omdat het maar drie vragen betreft, kan hier uiteraard maar in beperkte mate een

conclusie aan worden verbonden.

De drie vragen zijn:

1) Het artikel was makkelijk leesbaar

2) Het artikel was interessant

3) De foto bij het artikel sprak mij aan

Respondent kunnen aangeven in hoeverre ze het ermee eens of oneens zijn via een Likert-achtige

schaal met vijf antwoordcategorieën (zeer mee oneens – zeer mee eens).

27

Page 28: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Hypothesen

In het algemeen houden mensen van mediaboodschappen die hun eigen opvattingen bevestigen

(Oliver, Jackson, Ndidi en Dangerfield 2004). Daarnaast wordt informatie makkelijker verwerkt als het

consistent is met eigen opvattingen of stereotypen (Kunda, 2001; Fiske & Taylor, 1991). Visuele

informatie kan eraan bijdragen dat informatie makkelijker verwerkt wordt (Coleman, 2004).

Toegepast op het experimentele ontwerp volgen hieruit drie hypothesen:

1. Respondenten vinden stereotype teksten makkelijker te lezen en interessanter

2. Compatibiliteit van tekst en beeld draagt bij aan makkelijker lezen

3. Stereotype foto´s spreken meer aan dan niet-stereotype foto´s

2. Activatie van stereotypen Toegankelijkheid concepten: Woordaanvultaak

Of de experimentele manipulatie stereotype-activatie tot gevolg had wordt impliciet getest. Dit houdt

in dit experiment in dat ze ogenschijnlijk een taalvaardigheidstaak krijgen voorgelegd, een Word

Completion Task (woordaanvultaak). Deze test meet de cognitieve toegankelijkheid van (stereotype)

concepten (Schwinghammer & Stapel, 2005). Proefpersonen krijgen een serie incomplete woorden te

zien, en moeten hiervan Nederlandse woorden maken. De woorden die ze invullen zullen (deels)

afhankelijk zijn van de op dat moment geactiveerde concepten.

Instrument

Omdat stereotypen vaak een inhoudelijke en een evaluatieve component hebben, is voor dit

onderzoek een Word Completion Task gemaakt met twee soorten concepten:

- Stereotype: traditionele moslimvrouw, moderne vrouw

- Valentie: negativiteit, positiviteit.

Op basis van de literatuur en gesprekken met inhoudelijk deskundigen van E-Quality zijn hiervoor 28

woorden gekozen en vervolgens incompleet gemaakt.9

De Word Completion Task bevatte 28 items, waarvan de volgende woorden gemaakt konden worden:

Traditionele moslimvrouw: henna, achterlijk, sluier, afhankelijk, zorg, zwanger, laagopgeleid

Moderne vrouw: parfum, hip, brutaal, stout, krachtig, stoer, slim

Negatieve woorden: triest, slecht, bang, kwaad, stom, boos, ellende

Positieve woorden: blij, geluk, goed, mooi, lief, warm, leuk

De woorden van de vier verschillende concepten staan verspreid in de Word Completion Task.

9 In twee proefrondes zijn de woorden en de moeilijkheidsgraad van de taak getest. Hieruit bleek dat de woorden te makkelijk waren, en dat dit scheef verdeeld was over de vier groepen. Op basis hiervan is de test aangepast: een aantal woorden zijn vervangen en van een aantal woorden zijn nog meer letters weggehaald.

28

Page 29: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Een voorbeeld van een item uit deze test: _ _ _ gopgeleid.

Als het stereotype van de traditionele moslimvrouw geactiveerd is bij de respondenten, is de kans

groter dat de respondent het woord ´laagopgeleid´ vormt, dan ´hoogopgeleid´.

De complete test is te vinden in bijlage 2.

Word Completion indexen

De scores van de respondenten worden verwerkt tot vier indexen:

TMindex: ´traditionele moslimvrouw´

MVindex: ‘moderne vrouw’

N: ‘negativiteit’

P: ‘positiviteit’

Individuele scores kunnen variëren tussen 0 en 7 (0=geen enkel woord uit de betreffende categorie

ingevuld; 7 = alle woorden uit de betreffende categorie ingevuld).

Hypothesen

In het algemeen zal de cognitieve toegankelijkheid van stereotype woorden hoger zijn in de condities

die stereotiep zijn. Daarnaast zullen negatieve woorden toegankelijker zijn dan positieve woorden

(Schwinghammer & Stapel, 2005).

Als hypothesen formuleer ik:

4. In de stereotype condities scoren de respondenten gemiddeld hoger op de index Traditionele

Moslimvrouw en lager op de index Moderne vrouw.

5. In de stereotype condities scoren de respondenten gemiddeld hoger op de index Negativiteit

en lager op de index Positiviteit.

6. Er is een interactie tussen de factoren Stereotype en Valentie (Traditionele Moslimvrouw x

Negativiteit; Moderne vrouw x Positiviteit)

7. Er is een interactie tussen de onafhankelijke variabelen: beeld en tekst versterken elkaar.

3. Geheugen Effect stereotypering: Geheugen – antwoorden goed

De mate waarin een artikel stereotiep is (door tekst en/of beeld) kan van invloed zijn op het

geheugen. Dit kan een rechtstreeks effect zijn, dat wil zeggen dat een stereotype inhoud beter

aansluit bij al in het geheugen aanwezige informatie. Maar het kan ook een indirect effect zijn, via de

cognitieve toegankelijkheid van stereotype concepten op het moment van verwerken van de

informatie, of op het moment dat naar de informatie wordt gevraagd.

29

Page 30: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Het effect van de vier experimentele condities op het geheugen wordt getest door de proefpersonen

vier geheugenvragen te stellen. In de vier vragen is gestreefd naar een afwisseling van de soort

informatie (bron, werk, opleiding, vrijetijdsbesteding) in het artikel en de soort vragen (twee multiple

choice vragen, twee open vragen). De vragen, plus de antwoordcategorieën, zijn te vinden in bijlage

3.

Scores: Geheugenindex

De score op de Geheugenindex wordt gevormd door het totale aantal goede antwoorden. Voor de

percentage-vragen gold als goed antwoord een marge: alle percentages die vijf procent boven of

onder het goede antwoord lagen zijn als ´goed´ geteld. Scores kunnen variëren tussen 0 (geen

enkele vraag goed) en 4 (alle vragen goed).

Hypothesen

In de theoretische verkenning is geconcludeerd dat informatie die aansluit bij het stereotype beter

onthouden wordt (o.a. Fiske & Taylor, 1991; Kunda, 2001). Omdat in deze taak de aandacht van de

respondent cognitief naar het artikel uitgaat, zal het effect vooral worden veroorzaakt door de

tekstmanipulatie.

Als hypothesen formuleer ik:

8. Respondenten in de stereotype tekstcondities beantwoorden meer vragen goed dan

respondenten in de niet-stereotype condities.

9. Er is een licht interactie-effect tussen de twee condities: tekst en beeld versterken elkaar.

Effect stereotypering: Geheugen – stereotype antwoorden

In aanvulling op de maat voor geheugen is gekeken naar de foute antwoorden, en de antwoorden op

vragen die de respondenten moeten gokken. Het ligt voor de hand dat zij zich hierbij laten leiden door

de mate waarin het artikel stereotiep is.

De eerste geheugenvraag, naar de bron van het artikel (Sociaal en Cultureel Planbureau) wordt niet

bij deze analyse betrokken, omdat hij niet geschaald kan worden naar meer/minder stereotype

alternatieve antwoorden.

Naast de vier geheugenvragen die voor elke experimentele groep hetzelfde waren, kreeg elke groep

in de tekstconditie twee aanvullende vragen:

- Eén vraag die wel in de tekst stond, maar niet in de tekst van de andere groep (extra

geheugenvraag).

- Eén vraag die niet in de tekst stond, maar wel in de tekst van de andere groep (gokvraag).

Ook deze vragen worden meegenomen in de analyse.

30

Page 31: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Voor alle vragen wordt nu gekeken naar de mate waarin de antwoorden als stereotiep of niet-

stereotiep beschouwd kunnen worden (met het goede antwoord als ankerpunt, dus score 0). Hiervoor

gold: hoe stereotyper het antwoord, hoe meer punten. Omdat de puntentelling niet voor iedere vraag

tot eenzelfde minimum- en maximum leidde, zijn de scores eerst omgezet naar standaardscores. Zie

voor het omzetten van de scores bijlage 4.

Scores: Index Stereotype antwoorden

De score op de index Stereotype antwoorden wordt gevormd door optelling van de vijf

standaardscores. Dit betreft dus een samengestelde index voor de mate waarin antwoorden

stereotiep zijn (geheugenvragen en gokvraag).

Hypothesen

Proefpersonen kunnen zich bij het beantwoorden van vragen die ze niet (precies) weten laten leiden

door het stereotype dat ze geactiveerd hebben. Deze zal dus fungeren als een heuristiek, ofwel een

vuistregel om een beslissing op te baseren (o.a. Fiske & Taylor, 1991; Kunda, 2001; Galen, 1985, p.

268). Het effect van de beeldmanipulatie zal hier waarschijnlijk iets groter zijn.

Als hypothesen formuleer ik:

10. De score op de index Stereotype antwoorden is hoger in de stereotype tekstconditie.

11. Er is een interactie-effect tussen de twee condities: tekst en beeld versterken elkaar

4. Wij/zij-verschil Een van de andere effecten van stereotypering is dat het de verschillen tussen groepen vergroot en

de verschillen binnen groepen verkleint (Fiske & Taylor, 1991). Dit kan gaan om opvattingen, maar

ook om kennis en gedrag. In dit onderzoek staat kennisinhoud centraal. Als operationalisatie van het

wij/zij-verschil worden twee vragen over een andere sociale groep gesteld, namelijk autochtone

vrouwen. Vergroten autochtone respondenten (indirect) het verschil tussen autochtone vrouwen en

moslimvrouwen bij het beantwoorden van kennisvragen als stereotypen geactiveerd zijn?

De twee vragen over de positie van autochtone vrouwen hadden betrekking op de gebieden opleiding

en werk:

- Hoeveel procent van de autochtone (Nederlandse) vrouwen heeft een opleiding op mbo-niveau of

hoger?

- Hoeveel procent van de autochtone (Nederlandse) werkt?

Deze geschatte percentages worden vervolgens vergeleken met de percentages die de

respondenten hebben opgegeven voor de moslimvrouwen. Dit vergelijken kan op twee manieren:

- door te kijken naar de verschilscore

- door te kijken naar de hoogte van de losse scores

31

Page 32: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Hierbij zijn de volgende mogelijkheden:

1. Baseline moslimvrouwen: Proefpersonen gebruiken de cijfers die ze uit het artikel onthouden

hebben als een soort baseline, en passen de cijfers voor de autochtone vrouwen (die ze moeten

gokken) erop aan.

In dat geval zal er géén interactie zijn tussen experimentele conditie en de verschilscore. De losse

scores kunnen echter wel verschillend zijn per conditie. Dit zou betekenen dat de inhoud van de tekst

leidend is, en niet de stereotypering van de tekst.

2. Constante autochtone vrouwen: Proefpersonen zijn wellicht (redelijk) bekend met cijfers voor

autochtone vrouwen, omdat hier regelmatig artikelen over in de krant staan. Er is dan géén effect van

conditie op percentagescores autochtone vrouwen. Los daarvan kan er wél een effect zijn van

conditie op percentagescores moslimvrouwen. Er kan tevens een interactie zijn tussen experimentele

conditie en de verschilscore, maar die komt dan voor rekening van de percentagescores

moslimvrouwen.

3. Wij/zij-verschil: Er is een interactie tussen conditie en de verschilscore, plus een effect van

conditie op de percentagescores moslimvrouwen en autochtone vrouwen. Dit zou betekenen dat door

stereotypering het verschil tussen de twee groepen (moslimvrouwen/autochtone vrouwen) vergroot is.

Scores

Als scores gelden de percentagescores die respondenten hebben opgegeven op de terreinen

opleiding en werk, voor de twee groepen:

Opleiding: score Moslim & score Autochtoon

Werk: score Moslim & score Autochtoon

De vergelijking zal per terrein plaatsvinden door een gecombineerd binnen(2) - en

tussen(2x2)proefpersonendesign statistisch te toetsen.

Hypothesen

In het algemeen zullen autochtone respondenten het verschil tussen de moslimvrouwen en henzelf

(bij vrouwelijke respondenten) of tussen de moslimvrouwen en autochtone vrouwen (bij mannelijke

respondenten) groter schatten als er sprake is van stereotypering (Fiske & Taylor, 1991). Omdat het

echter gaat over bestaande sociale groepen, waarover regelmatig artikelen in de krant verschijnen,

zal dit effect waarschijnlijk worden getemperd door algemene kennis over de positie van autochtone

vrouwen, vooral bij de vraag over werk.

De hypothesen over het wij/zij-verschil zijn:

12. De verschilscores zijn verschillend per conditie (er is dus geen sprake van ´baseline´-gebruik).

13. De scores voor de autochtone vrouwen zijn niet gelijk per conditie (er is dus geen sprake van

een ´constante´).

32

Page 33: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

14. Het wij/zij-verschil in de stereotype condities is hoger.

15. Er is een interactie-effect van beeld en tekst.

16. Het wij/zij-verschil is lager voor het domein ´werk´ dan voor het domein ´opleiding´.

17. Het wij/zij-verschil wordt vooral bepaald door de scores van de vragen over het artikel (positie

moslimvrouwen), en veel minder door de vragen naar de positie van autochtone vrouwen.

18. Het wij/zij-verschil in de stereotype beeldconditie is hoger.

5. Aanvullende hypothesen Categorisering speelt een belangrijke rol bij stereotypering. Ieder individu maakt deel uit van

verschillende sociale groepen, maar in veel gevallen is er maar één saillant (bijvoorbeeld gender). Dit

onderzoek gaat over moslimvrouwen, en moslimvrouwen behoren dus ook tot verschillende sociale

groepen. Je kunt ze onder andere classificeren naar gender (het zijn vrouwen), en naar geloof (het

zijn moslims). In de steekproef van respondenten zitten uiteraard ook mensen die te classificeren zijn

naar gender en geloof. Het is interessant om na te gaan of de mate van stereotypering afhangt van

de mate waarin respondenten één of twee sociale groepen gemeen hebben met moslimvrouwen.

In het algemeen zal gelden dat naarmate respondenten meer gemeen hebben, ze minder zullen

stereotyperen. Omdat ik (helaas) niet verwacht dat de steekproef voldoende respondenten bevat die

moslim zijn (man, dus één sociale groep gemeen; vrouw, dus twee sociale groepen gemeen),

formuleer ik alleen een hypothese op het niveau van gender.

Hypothesen

De vrouwelijke respondenten zijn voor één sociale groep gelijk met de moslimvrouwen, namelijk voor

de factor gender. De veronderstelling is dat vrouwen minder stereotyperen dan mannen. Daarnaast is

het waarschijnlijk zo dat vrouwen beter op de hoogte zijn van de positie van (verschillende groepen)

vrouwen, vooral op het terrein van werk. Er zijn echter ook vrouwen die de hoofddoek als tegenstrijdig

zien met de emancipatie van vrouwen (Roald, 2001). Als het om hun eigen positie gaat (percentage

autochtone vrouwen op gebieden opleiding/werk) kan het zijn dat zij juist in de stereotype conditie het

verschil tussen de eigen groep (autochtone vrouwen) en de ´andere´ groep vergroten.

Als hypothesen formuleer ik dan ook:

19. De scores op de Word Completion Task lopen voor vrouwen minder uiteen dan voor mannen.

20. De verschillen op de Geheugentaak zijn voor vrouwen per conditie minder groot.

21. Mannen geven stereotypere antwoorden dan vrouwen.

22. Mannen maken (indirect) de verschillen tussen moslimvrouwen en autochtone vrouwen groter

dan vrouwen.

23. Er is een interactie-effect tussen gender en conditie: in de stereotype conditie vergroten de

vrouwen het verschil, in de niet-stereotype conditie de mannen.

33

Page 34: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

6. Dataverwerking

Periode

De enquête stond online van 28 juni t/m 19 juli.

6.1 Preparatie gegevens De ruwe data zijn eerst bewerkt en voorzien van de juiste variabelennamen in Excel. Vervolgens zijn

ze verwerkt in het statistiekprogramma SPSS 14.0 (Windows). Hier heeft transformatie en

hercodering plaatsgevonden, zodat de juiste indexen ontstonden. Een overzicht van alle variabelen is

te vinden in bijlage 5.

34

Page 35: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

5. Resultaten Het eerste deel van dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de response en de respondenten.

Daarna volgen de resultaten op de afhankelijke variabelen. 5.1 Respondenten

1. Response Het totale aantal (deels) ingevulde formulieren was 357.

Non-response

Van de 357 ingevulde formulieren waren er 82 nauwelijks ingevuld. Eén respondent vulde niets in, 81

respondenten alleen de eerste vraag. Daarnaast hebben nog 33 respondenten de enquête onvolledig

of niet serieus ingevuld, en zijn daarom verwijderd. Een overzicht van de criteria die gebruikt zijn om

respondenten te verwijderen en het aantal afvallers per conditie is te vinden in bijlage 6.

De uiteindelijke analyse is uitgevoerd met 243 respondenten.

Selectieve non-response

Omdat de non-response vrij groot is, is dit een nadere analyse waard. Een deel van de non-response

was waarschijnlijk te wijten aan problemen met het programma of de netwerkverbinding10.

Van de respondenten die niet de hele enquête hebben ingevuld, zijn geen persoonskenmerken

bekend (deze werden aan het einde van de vragenlijst gevraagd). Vanwege de online wijze van

afname is het ook niet mogelijk om deze respondenten te achterhalen, zodat duidelijk kan worden

waarom ze de rest van de vragenlijst niet hebben ingevuld. Veel van de respondenten zijn al direct

gestopt bij het artikel zelf, dus wellicht sprak het onderwerp ze niet aan, of hadden ze op dat moment

geen tijd of ruimte om een artikel te lezen. Hier kan echter niets met zekerheid over worden gezegd.

Om te bepalen of de verhouding tussen de overblijvers en de afvallers niet significant verschilde per

experimentele groep is een Chi-kwadraat goodness-of-fit toets uitgevoerd. Chi-kwadraat was 1,11 (3

vrijheidsgraden), met een overschrijdingskans van 0,77. De groepen zijn dus gelijk in de mate waarin

respondenten zijn afgevallen, en niet afhankelijk van soort tekst of foto.

2. Kenmerken Er is geen sprake van een homogeen steekproefkader, dus is het relevant om voor een aantal

10 Zo schreef één van de respondenten bij de opmerkingen: “doordat de site er een keer mee ophield ben ik een paar keer begonnen met de enquete. ik hoop niet dat het verwarring oplevert.”

35

Page 36: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

persoonskenmerken na te gaan of zij gelijk verdeeld zijn over de verschillende groepen. Daarnaast is

het van belang om na te gaan in hoeverre de steekproef representatief is voor de populatie.

Gender

159 vrouwen en 83 mannen vulden de vragenlijst helemaal in11. Vrouw/man-verdeling is dus

ongeveer 2 op 1. Beide geslachten waren ongeveer gelijk verdeeld over de verschillende condities

(Cramer´s V vrouw: 0,657; Cramer´s V man: 0,344).

Leeftijd

De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 39,2 jaar. Respondenten zijn ingedeeld in

leeftijdsklassen:

18 t/m 29 jaar: 26,7%

30 t/m 39 jaar: 29,6%

40 t/m 49 jaar: 23,5%

50 t/m 59 jaar: 12,3%

60 t/m 79 jaar: 7,8%

Alle leeftijdsklassen waren ongeveer gelijk verdeeld over de verschillende condities (Cramer´s V

respectievelijk 0,731, 0,867, 0,097, 0,073, 0,701).

Opleidingsniveau

Hoger opgeleiden waren sterk oververtegenwoordigd in de onderzoeksgroep. Van de 243

respondenten hadden 202 een opleiding op hbo-niveau of hoger (83,1%). 31 respondenten hadden

een havo, vwo- of mbo-opleiding (12,8%), 9 respondenten een lbo-, vmbo-opleiding of lager (3,7%),

en 1 respondent rapporteerde ´geen´ als opleiding (0,4%). Opleidingsniveau´s waren ongeveer gelijk

verdeeld over de veschillende condities, m.u.v. alleen basisonderwijs of lager (Cramer´s V Lbo, vmbo:

0,764; Cramer´s V Havo, mbo of vwo: 0,074; Cramer´s V Hbo of wo: 0,297).

Levensovertuiging

Van de 242 respondenten die hun levensovertuiging invulden rapporteerde het grootste deel ´niet

religieus´ als levensovertuiging: 160 (66,1%). Daarna volgde achtereenvolgens Christelijk (25,6%),

Boeddhistisch (1,2%), Joods (0,4%), Islamitisch (0,4%) en Hindoeïstisch (0,4%). 14 respondenten

vielen uiteindelijk in de categorie ´Anders´12 (5,8%).

Mensen met de levensovertuigingen ´Niet-religieus´, ´Christelijk´ of ´Anders´ waren ongeveer gelijk

verdeeld over de verschillende condities (Cramer´s V respectievelijk 0,653, 0,321, 0,533). Voor de

11 Eén proefpersoon vulde zijn of haar geslacht niet in. 12 Zij rapporteerden onder andere ´universeel´, humanistisch, ´beetje religieus´, ´vanalles´ of ´veganistisch´.

36

Page 37: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

levensovertuigingen Joods, Islamitisch en Hindoeïstisch bedroeg de frequentie één, dus deze zijn

uiteraard niet gelijk verdeeld over de vier groepen.

Nederlands als moedertaal

10 respondenten rapporteerden dat Nederlands niet hun moedertaal was (4,0%). Ook zij waren

ongeveer gelijk verdeeld over de vier condities (Cramer´s V: 0,598).

De respondenten zijn qua persoonskenmerken dus goed verdeeld over de verschillende condities.

3. Representativiteit Om de conclusies van het onderzoek te kunnen generaliseren moet de steekproef representatief zijn

voor de populatie. De operationele populatie bestond uit alle volwassen Nederlanders tussen 18 en

80 jaar.

Om na te gaan hoe representatief de steekproef is voor deze populatie, is een aantal Chi-kwadraat

goodness-of-fit toetsen uitgevoerd. Voor zover mogelijk is een aantal persoonskenmerken opnieuw

ingedeeld, omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek andere klassen hanteert. Nederlands als

moedertaal is niet in de analyse betrokken.

Tabel 3: Goodness-of-fit-toets Persoonskenmerken Kenmerken Categorieën Populatie

(%) Steekproef (%)

N Verwachte waarde

Df Χ2

Gender1 Vrouw Man

50,649,5

65,734,3

15983

126,5 115,5

1 17,5*

Leeftijd1 20-40 jaar 40-60 jaar 60-80 jaar

36,648,415,0

56,236,0

7,9

1368719

88,6 117,1

36,3

2 41,4*

Opleidingsniveau2 Lager Middelbaar Hoger

26,244,129,7

3,712,883,5

931

202

63,4 106 71,9

2

335,3*

Levensovertuiging3 Niet-religieus Christelijk Islamitisch Hindoeïstisch Overig

40,050,0

5,80,62,6

66,125,6

0,40,45,6

16062

11

18

96,8 121,0

14,0 1,5 6,5

4

101,7*

1 CBS Kerncijfers Bevolking, 2007 (CBS Statline) 2 CBS Enquête Beroepsbevolking, 2006 (CBS Statline). Leeftijdsklassen zijn niet helemaal vergelijkbaar, omdat de CBS-cijfers slechts gebaseerd zijn op de beroepsbevolking, en omdat de eerste drie leerjaren havo/vwo bij het CBS onder ´Lager´ vallen (in de steekproef is geen onderscheid gemaakt in leerjaren; respondenten die ´havo of vwo´ invulden zijn geteld bij ´Middelbaar´). 3 CBS, Maatschappelijke Participatie: Kerkelijke Gezindten, 2004 & Islamieten en hindoes, 2004 (Statline). Categorieën zijn niet helemaal vergelijkbaar, omdat de steekproef op basis van ´zelfrapportage´ is, en de populatiegegevens gebaseerd zijn op onder andere Kerkelijke Gezindte. * p<.05 Voor alle persoonskenmerken is de overschrijdingskans kleiner dan 5%. De steekproef is dus niet

representatief voor de persoonskenmerken gender, opleidingsniveau, levensovertuiging en leeftijd.

De resultaten van het onderzoek kunnen dus niet zonder meer gegeneraliseerd worden naar de

populatie.

37

Page 38: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

5.2 Afhankelijke variabelen

In de volgende paragrafen komt eerst het oordeel van de respondenten over de artikelen aan de

orde. Daarna volgen de verschillende maten van de effecten van stereotypering: geheugen,

stereotype antwoorden en wij/zij/verschillen.

Alle resultaten op de afhankelijke variabelen worden eerst beschreven en daarna statistisch getoetst.

1. Oordeel over de artikelen In drie vragen is aan de respondenten gevraagd hun oordeel over de artikelen weer te geven. Eén

vraag had betrekking op de interesse voor het artikel (interesse), één vraag op de leesbaarheid van

het artikel, en één vraag over de waardering van de foto.

Tabel 4: Oordeel artikelen per conditie (beeld x tekst)

Leesbaarheid Interessantheid Aantrekkelijkheid foto

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

53 73

126

3,363,403,38

1,321,271,28

3,063,343,22

1,031,111,08

2,40 2,40 2,40

,881,111,02

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

50 66

116

3,513,453,48

1,101,141,12

3,273,533,42

,96,92,94

3,08 3,15 3,12

1,081,001,03

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

103 139 242

3,433,423,43

1,211,201,21

3,163,433,32

1,001,021,02

2,73 2,76 2,74

1,041,121,09

Opmerking: gemiddelden (M): scores Likert-achtige antwoordschaal waarin 1 ‘zeer mee oneens’ is, en 5 ‘zeer mee eens’. Uit de resultaten blijkt dat het artikel het makkelijkst leesbaar is als de tekst stereotiep is en het beeld

niet-stereotiep. Als zowel beeld als tekst stereotiep zijn, lijkt het artikel het moeilijkst leesbaar.

Respondenten vinden het artikel het interessantst als zowel beeld als tekst niet-stereotiep zijn, en het

minst interessant als beide stereotiep zijn.

Ook voor de foto geldt dat deze het meest aanspreekt als zowel tekst als beeld niet-stereotiep zijn.

Als het beeld stereotiep is, is er geen verschil tussen de stereotiepe en niet-stereotype tekstconditie.

De volgende hypothesen waren geformuleerd:

1. Respondenten vinden stereotype teksten makkelijker te lezen en interessanter

2. Compatibiliteit van tekst en beeld draagt bij aan makkelijker lezen

3. Stereotype foto´s spreken meer aan dan niet-stereotype foto´s

Om deze resultaten statistisch te testen is een gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor

binnen- en tussenproefpersonenvariabelen [3x(2x2)]. Afhankelijke variabelen waren de scores op de

38

Page 39: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

oordelen. De factor ´Oordeel´ (3) gold als binnenproefpersoonfactor. De tekst (2)- en

beeld(2)condities als tussenproefpersoonfactoren. Uit de analyse blijkt een significant effect van de

beeldconditie op het oordeel: Wilks´Lambda=0,95, F (2,237)=6,66, p=0,002. Het effect is redelijk te

noemen: η2=0,05.

Univariate analyse van de drie oordeelsvariabelen voor de beeldconditie wijst uit dat alleen de mate

waarin de foto aansprak significant verschilt (met een aangepast Bonferroni alpha-niveau van 0,017):

- Leesbaarheid: F (1, 239) = 0,44, p=0,51

- Interesse: F (1, 239) = 2,40, p=0,12

- Aansprekelijkheid foto: F (1, 239) = 28,80, p<0,005, η2=0,11 (gemiddeld tot groot effect).

De niet-stereotype foto spreekt dus significant meer aan dan de stereotype foto. Hypothese 3 wordt

dus aanvaard, de overige hypothesen worden verworpen.

2. Activatie van stereotypen De cognitieve toegankelijkheid van concepten is getest via een Word Completion Task. De scores

van de respondenten zijn verwerkt tot vier indexen:

TMindex: ´traditionele moslimvrouw´

MVindex: ‘moderne vrouw’

Nindex: ‘negativiteit’

Pindex: ‘positiviteit’

TMindex en MVindex bepalen de mate waarin een respondent stereotype concepten heeft

geactiveerd. Nindex en Pindex bepalen de mate waarin positieve of negatieve woorden toegankelijk

zijn. Tabel 5: Cognitieve toegankelijkheid per conditie (beeld x tekst)

TMindexa MVindexb Pindexc Nindexd Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

53 73

126

3.09 3.07 3.08

1.35 1.12 1.22

3.21 3.32 3.27

1.13 1.31 1.24

3.83 3.67 3.74

1.33 1.28 1.30

2.85 2.71 2.77

1.39 1.38 1.38

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

51 66

117

3.24 3.09 3.15

1.32 1.34 1.33

3.25 3.32 3.29

1.34 1.29 1.31

3.67 3.73 3.70

1.81 1.25 1.51

2.73 2.58 2.64

1.52 1.61 1.57

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

104 139 243

3.16 3.08 3.12

1.33 1.23 1.27

3.23 3.32 3.28

1.23 1.30 1.27

3.75 3.70 3.72

1.57 1.26 1.40

2.79 2.65 2.71

1.45 1.49 1.47

Opmerking: De gemiddelde scores per index kunnen variëren tussen 0 en 7 (0=geen enkel woord uit de betreffende categorie goed ingevuld; 7= alle woorden uit de betreffende categorie goed ingevuld). a ´Traditionele moslimvrouw’ b ‘Moderne vrouw’ c ´Positiviteit’ d ‘Negativiteit’

39

Page 40: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Uit deze tabel blijkt dat de gemiddelden elkaar nauwelijks ontlopen. Er lijkt dus weinig verschil in

cognitieve toegankelijkheid van de vier concepten in de vier experimentele groepen.

De volgende hypothesen waren geformuleerd:

1. In de stereotype condities scoren de respondenten gemiddeld hoger op de index Traditionele

Moslimvrouw en lager op de index Moderne vrouw.

2. In de stereotype condities scoren de respondenten gemiddeld hoger op de index Negativiteit

en lager op de index Positiviteit.

3. Er is een interactie tussen de factoren Stereotype en Valentie (Traditionele Moslimvrouw x

Negativiteit; Moderne vrouw x Positiviteit)

4. Er is een interactie tussen de onafhankelijke variabelen: beeld en tekst versterken elkaar.

Stereotype: traditionele moslimvrouw of moderne vrouw

Het concept ´stereotype-activatie´ is getest met een gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor

binnen- en tussenproefpersonenvariabelen [2x(2x2)]. Beeldconditie (stereotiep vs niet-stereotiep),

tekstconditie (stereotiep vs niet-stereotiep) waren de tussen-proefpersonenfactoren. Stereotype de

binnenproefpersonenfactor.

Eerst zijn de assumpties voor deze analyse getest. Zowel de covariantie als de variantie van de

afhankelijke variabelen bleek gelijk in de verschillende groepen:

Covariantie: p=0,77.

TMindex, variantie: p=0,14 (Levene´s test)

MVindex, variantie: p=0,53 (Levene´s test).

De multivariate analyse wijst op geen enkel significant effect.

Voor Stereotype is Wilks´Lambda 0,99, F (1,239)=2,29, p=0,13. De interactie tussen Stereotype en

condities is niet significant:

- Stereotype en beeld: Wilks´Lambda=1,00, F (1,239)=0,079, p=0,78.

- Stereotype en tekst: Wilks´Lambda=1,00, F (1,239)=0,73, p=0,40.

- Stereotype en tekst en beeld: Wilks´Lambda=1,00, F (1,239)=0,03, p=0,85.

Valentie: positiviteit of negativiteit

Ook valentie is getest met een gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor binnen- en

tussenproefpersonenvariabelen [2x(2x2)], met Valentie als binnenproefpersoonfactor.

Eerst zijn de assumpties getest. De covariantie van de afhankelijke variabelen bleek gelijk in de

verschillende groepen (p=0,08). De variantie van de afhankelijke variabelen bleek echter niet gelijk

40

Page 41: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

over de verschillende groepen. Voor ´Positiviteit´ is de overschrijdingskans 0,006. Voor ´Negativiteit´

was deze wel gelijk verdeeld over de verschillende groepen: p=0,60.

De multivariate analyse wijst alleen op een significant effect voor de valentie van de woorden.

Wilks´Lambda=0,73, F (1,239)=87,58, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,27.

De interactie tussen valentie en condities is niet significant:

- Valentie en beeld: Wilks´Lambda=0,73, F (1,239)=87,58, p=0,72.

- Valentie en tekst: Wilks´Lambda=0,73, F (1,239)=0,13, p=0,66.

- Valentie en tekst en beeld: Wilks´Lambda=0,73, F (1,239)=0,19, p=0,59.

Er is dus geen effect van tekst en/of beeld op de cognitieve toegankelijkheid van de verschillende

categorieën woorden.

Om te testen of er een gecombineerd effect is van ´stereotype´ en ´valentie´ is een [2x2(2x2]

gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd. De intereactie bleek significant:

Wilks´Lambda=0,78, F (1,239)=64,87, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,21.

Naarmate een respondent dus meer woorden uit de categorie ´moderne vrouw´ heeft ingevuld, heeft

hij of zij tegelijkertijd minder negatieve, en meer positieve woorden ingevuld. Voor de categorie

´traditionele moslimvrouw´ is het andersom, maar is het verschil tussen het aantal positieve en het

aantal negatieve woorden minder groot. Ook dit effect staat los van de experimentele condities.

Geen van de geformuleerde hypothesen wordt aanvaard.

3. Geheugen Om het effect van de experimentele manipulatie te toetsen op het geheugen zijn twee indexen

opgesteld: Goede antwoorden en Stereotype antwoorden.

De score Goede antwoorden bestaat uit de som van het aantal goede antwoorden van de respondent

op vier vragen over de inhoud van het artikel. Voor de percentage-vragen gold als goed antwoord een

marge: alle percentages die vijf procent boven of onder het goede antwoord lagen zijn als ´goed´

geteld.

Naast ´correctheid´ van het antwoord is ook gekeken naar de mate waarin de respondenten de

vragen stereotiep beantwoorden als het antwoord fout was13. Om de scores te kunnen sommeren zijn

ze gestandaardiseerd. Dit vormt de score Stereotype antwoorden.

13 De vraag naar de bron van het artikel (de organisatie die het rapport heeft uitgebracht) is hierbij niet meegeteld, omdat dit

geen meer of minder stereotiep antwoord kan zijn. Beide tekstgroepen hebben wel één vraag gekregen die ze moesten

gokken, omdat het antwoord niet in het artikel stond (maar wel in het artikel van de andere groep).

41

Page 42: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Tabel 6: Geheugen: goede en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst)

Goede antwoorden

Stereotype antwoorden

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

53 73

126

2,702,422,54

,93,98,97

1,74-1,08

,10

2,362,732,92

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

51 66

117

2,782,532,64

,86,98,93

1,52-1,39

-,12

2,302,322,73

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

104 139 243

2,742,472,59

,89,98,95

1,63-1,22

,00

2,332,542,82

Opmerking: Gemiddelde (M) Goede antwoorden: scores kunnen variëren tussen 0 (geen enkele vraag goed) en 4 (alle vragen goed). Gemiddelde (M) Stereotype antwoorden: standaardscores.

Hieruit blijkt dat gemiddeld genomen respondenten in de niet-stereotype beeldconditie iets meer

vragen goed hebben. Er lijkt dan bovendien een zeer klein interactie-effect te zijn: tekst en beeld

versterken elkaar. Voor de tekstconditie geldt juist dat de respondenten in de stereotype conditie iets

meer vragen goed hebben, en dat als het beeld niet-stereotiep is, dat effect afgezwakt wordt.

In de stereotype tekstconditie lijken de foute antwoorden plus de gokvraag gemiddeld genomen

stereotyper dan in de niet-stereotype tekstconditie. De beeldconditie heeft nauwelijks invloed op de

score, en er zijn ook nauwelijks interactie-effecten.

Als hypothesen waren geformuleerd:

8 Respondenten in de stereotype tekstconditie beantwoorden meer vragen goed dan

respondenten in de niet-stereotype conditie.

9 Er is een licht interactie-effect tussen de twee condities: tekst en beeld versterken elkaar.

10 De score op de index Stereotype antwoorden is hoger in de stereotype tekstconditie.

11 Er is een interactie-effect tussen de twee condities: tekst en beeld versterken elkaar

Een tweeweg tussen-groepen multivariate analyse is uitgevoerd om verschillen op de drie indexen te

toetsen. Eerst is gekeken naar de homogeniteit van de varianties in de groepen met een Levene´s

test. Hieruit bleek dat voor de twee verschillende indexen de groepen gelijk zijn (geheugen: 0,36;

stereotype-antwoorden: 0,36).

Hierbij is een statistisch significant hoofdeffect voor tekstconditie gevonden op de gecombineerde

afhankelijke variabelen: Wilks´Lambda=0,74 F (2,238) = 41,73, p<0,005. Het effect is zeer groot:

partiële η2=0,26.

42

Page 43: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Zowel de beeldconditie als de interactie tussen beeld en tekst waren niet significant: F(2,238) = 0,67,

p= 0,51 en F(2,238) = 0,15, p=0,99.

Nadere analyse wijst uit dat het effect van tekstconditie zowel significant is voor Goede antwoorden

als voor Stereotype antwoorden (met een aangepast Bonferroni alpha-niveau van 0,025):

- Aantal geheugenvragen goed: F (2,238) = 4,61, p=0,03. Het effect is klein: partiële η2=0,01.

- Stereotypiciteit antwoorden: F (2, 238) = 80,7, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,25.

Of de tekst stereotiep is had in dit geval dus zowel effect op het geheugen, als op stereotype

antwoorden.

Respondenten in de stereotype tekstconditie onthouden de tekst iets beter. Als respondenten het

antwoord niet goed weten, of moeten gokken, antwoorden ze stereotyper in de stereotype

tekstconditie.

Hypothesen 8 en 10 worden aanvaard, hypothesen 9 en 11 verworpen.

Score per vraag

Naast vergelijking van de gemiddelde scores voor de vier verschillende condities, kunnen de

antwoorden op de vier verschillende vragen ook informatie bevatten. Onderstaande grafiek laat voor

de vier condities de opbouw van de totaalscore zien per vraag. Hieraan zie je goed dat het verschil in

totaalscore vooral voor rekening komt van de percentagevraag over opleiding, gevolgd door de

percentagevraag over werk. Grafiek 1: Samenstelling index Goede antwoorden per conditie

Beeld niet-stereotiep - Tekst niet-stereotiep

Beeld niet-stereotiep -

Tekst stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst niet stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst

Stereotiep

Conditie

3,00

2,50

2,00

1,50

1,00

0,50

0,00

Mea

n

G4werk - score goedG3opl - score goedG2tijd - score goedG1bron - score goed

43

Page 44: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

4. Wij/zij-verschil Alle respondenten hebben in het artikel cijfers kunnen lezen over de positie van Turkse en

Marokkaanse moslimvrouwen op de terreinen opleiding en werk. Bij de geheugenvragen is naar deze

cijfers gevraagd. Daarnaast hebben de respondenten de positie van autochtone vrouwen op de

terreinen opleiding en werk moeten gokken. Tabel 7: Genoemde percentages, terreinen opleiding en werk, per conditie (beeld x tekst)

Opleiding Werk Moslim1 Autochtoon2 Moslim3 Autochtoon

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

53 72

125

29,4037,4734,05

8,3718,3115,41

57,7060,4959,30

17,8417,9217,87

38,6849,3844,84

11,46 19,87 17,59

61,6262,9062,36

12,6816,5915,01

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

50 66

116

28,2233,1731,03

9,2714,9713,02

56,0258,3957,37

16,8616,8016,80

39,7049,9845,55

12,58 18,24 16,79

59,0863,1861,41

13,5014,2214,01

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

103 138 241

28,8335,4132,60

8,8016,8814,35

56,8859,4958,37

17,3017,3717,35

39,1749,6745,18

11,97 19,04 17,17

60,3963,0461,90

13,0815,4514,52

1 Het juiste percentage is 24%. 2 Het juiste percentage is 65%. 3 Het juiste percentage is 33%. 4 Het juiste percentage is 56%. Allereerst valt op dat de respondenten de positie van Moslimvrouwen gemiddeld genomen

rooskleuriger inschatten dan in de tekst stond, ook in de stereotype condities. De positie van

autochtone vrouwen op het terrein werk worden redelijk adequaat geschat. Voor het terrein opleiding

maken ze in alle condities een te lage schatting.

Voor het wij/zij-verschil waren de volgende hypothesen geformuleerd:

12 De verschilscores zijn verschillend per conditie (er is dus geen sprake van ´baseline´-gebruik).

13 De scores voor de autochtone vrouwen zijn niet gelijk per conditie (er is dus geen spreken van

een ´constante´).

14 Het wij/zij-verschil in de stereotype condities is hoger.

15 Er is een interactie-effect van beeld en tekst.

16 Het wij/zij-verschil is lager voor het domein ´werk´ dan voor het domein ´opleiding´.

17 Het wij/zij-verschil wordt vooral bepaald door de scores van de vragen over het artikel (positie

moslimvrouwen), en veel minder door de vragen naar de positie van autochtone vrouwen.

18 Het wij/zij-verschil in de stereotype beeldconditie is hoger.

Om de hypotheses te toetsen zijn de verschillen tussen deze cijfers zowel voor het terrein opleiding

als voor het terrein werk getest met een gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor binnen- en

tussenproefpersonenvariabelen [2x (2x2)]. Voor beide terreinen golden de beeld- en tekstcondities

44

Page 45: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

als tussenproefpersoonfactoren. Als binnenproefpersoonfactor gold respectievelijk Opleiding en

Werk.

Opleiding

Eerst zijn de assumpties getest. Zowel de covariantie als de foutenvariantie van de afhankelijke

variabele Opleiding-Moslimvrouw bleek niet gelijk in de verschillende groepen:

Covariantie: p=<0,005

Opleiding-Moslimvrouw, foutenvariantie: p=<0,005 (Levene´s test)

Opleiding-Autochone vrouw, foutenvariantie: p=0,47 (Levene´s test).

De multivariate analyse wijst alleen op een significant effect voor het verschil zelf. Pillai´s Trace=0,63,

F (1,237)=408,08, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,63.

Er zijn geen interactie-effecten.

De tekstconditie geeft op het verschil tussen de cijfers van moslimvrouwen en autochtone vrouwen de

volgende resultaten: Pillai´s Trace=0,008, F (1,239)=1,98, p=0,16.

De beeldconditie geeft de volgende resultaten: Pillai´s Trace =0,00, F (1,239)=0,60, p=0,83.

Ook de interactie tussen tekstconditie en beeldconditie heeft geen significant effect op het verschil:

Pillai´s Trace =0,002, F (1,239)=0,36, p=0,55.

Werk

Eerst zijn de assumpties getest. Zowel de covariantie als de variantie van de afhankelijke variabele

Werk-Moslimvrouw bleek niet gelijk in de verschillende groepen:

Covariantie: p=0,001.

Werk-Moslimvrouw, variantie: p=<0,005 (Levene´s test)

Werk-Autochone vrouw, variantie: p=0,11 (Levene´s test).

De multivariate analyse wijst op een significant effect van de tekstconditie op het verschil tussen de

cijfers van moslimvrouwen en autochtone vrouwen. Pillai´s Trace=0,039, F (1,237)=9,65, p=0,002.

Het effect is vrij klein: partiële η2=0,04.

De multivariate analyse wijst ook op een significant effect voor het verschil zelf. Pillai´s Trace=0,44, F

(1,237)=189,02, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,44.

Er is geen significant effect van de beeldconditie op het verschil: Pillai´s Trace =0,003, F

(1,237)=0,60, p=0,44. Ook de interactie tussen tekstconditie en beeldconditie heeft geen significant

effect op het verschil: Pillai´s Trace =0,002, F (1,237)=0,41, p=0,52.

De hypothesen 12, 14 en 15 worden verworpen.

45

Page 46: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Autochtone vrouwen

In hypothese 13 is geformuleerd dat de scores voor autochtone vrouwen verschillend zijn per

conditie. Uit de tabel blijkt dat deze scores inderdaad voor beide terreinen iets lager liggen in de

stereotype tekstconditie. Er lijkt ook een interactie-effect van tekst en beeld voor het terrein werk. Als

tekst en beeld beiden niet-stereotiep zijn, schatten respondenten het aantal autochtone vrouwen dat

werkt gemiddeld in met 63,18%. Als tekst en beeld beiden stereotiep zijn, is dat 61,62. Het verschil is

dus minimaal.

De verschillen zijn getoetst in een multivariate variantie-analyse. De afhankelijke variabelen waren de

gemiddelde scores op de terreinen opleiding en werk. De onafhankelijke variabelen waren de

tekstconditie (stereotiep/niet-stereotiep) en de beeldconditie (stereotiep/niet-stereotiep).

Aan de assumpties voor het uitvoeren van een variantie-analyse is voldaan. De covariantie is gelijk

verdeeld over de groepen: significantie voor Box-M (covariantie) is 0,41. Ook Levene´s test bleek niet

significant, dus de varianties van de afhankelijke variabelen zijn gelijk (opleiding: 0,47;.werk 0,15).

De multivariate test wijst niet op een significant hoofdeffect van conditie op de beide afhankelijke

variabelen, of op een interactie-effect van de condities.

Beeldconditie: F (2,238) = 0,54, p=0,58.

Tekstconditie: F (2,238) = 1,44, p=0,30

Interactie Beeld en Tekst: F (2,238) = 0,44, p=0,64.

Hypothese 13 wordt dus verworpen, hypothese 17 aanvaard.

5. Aanvullende hypothesen

Geslacht

Voor geslacht waren vijf hypotheses geformuleerd:

19 De scores op de Word Completion Task lopen voor vrouwen minder uiteen dan voor mannen.

20 De verschillen op de Geheugentaak zijn voor vrouwen per conditie minder groot.

21 Mannen geven stereotypere antwoorden dan vrouwen.

22 Mannen maken (indirect) de verschillen tussen moslimvrouwen en autochtone vrouwen groter

dan vrouwen.

23 Er is een interactie-effect tussen gender en conditie: in de stereotype conditie vergroten de

vrouwen het verschil, in de niet-stereotype conditie de mannen.

46

Page 47: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Tabel 8: Vrouwen: geheugen en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst)

Geheugen Stereotype antwoorden

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

35 46 81

2,632,352,47

,971,061,03

1,50-1,58

-,25

1,902,452,70

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

31 47 78

2,842,432,59

,86,95,93

1,16-1,67

-,54

2,102,202,56

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

66 93

159

2,732,392,53

,921,00

,98

1,34-1,62

-,39

1,992,312,62

Tabel 9: Mannen: geheugen en stereotype antwoorden per conditie (beeld x tekst)

Geheugen Stereotype antwoorden

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

18 26 44

2,832,582,68

,86,86,86

2,21-,24,77

3,073,063,27

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

20 19 39

2,702,792,74

,861,03

,94

2,09-,70,73

2,562,562,89

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

38 45 83

2,762,672,71

,85,93,89

2,15-,43,75

2,772,843,08

Opmerkingen: Variabele Geheugen: gemiddelde (M) heeft betrekking op het totale aantal goed beantwoorde vragen (maximum = 4). Variabele Stereotype antwoorden: gemiddelde (M) heeft betrekking op een standaardscore. Uit de tabel blijkt dat er geen grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met betrekking tot het

aantal vragen dat ze goed beantwoorden.

Mannen lijken wel stereotypere antwoorden te geven dan vrouwen

Om het effect van geslacht te bestuderen is een multivariate variantie-analyse uitgevoerd. De

afhankelijke variabelen waren de score op de geheugentest en de stereotypiciteit van de antwoorden.

De onafhankelijke variabelen waren de tekstconditie (stereotiep/niet-stereotiep), de beeldconditie

(stereotiep/niet-stereotiep) en geslacht (vrouw/man).

Aan de assumpties voor het uitvoeren van een variantie-analyse is voldaan. De covariantie is gelijk

verdeeld over de groepen: significantie voor Box-M (covariantie) is 0,70. Ook Levene´s test bleek niet

significant, dus de varianties van de afhankelijke variabelen zijn gelijk.

De multivariate test wijst op een significant effect voor zowel de tekstconditie als geslacht.

Tekstconditie: F (2,233) = 35,84, p<0.005. Het effect is groot: partiële η2=0,24.

Geslacht: F(2,233) = 5,10, p=0,007. Het effect is vrij klein: partiële η2=0,04.

47

Page 48: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Bij bestudering van de afhankelijke variabelen afzonderlijk blijkt dat de factor geslacht alleen

significant is voor de variabele Stereotype Antwoorden: F(1,234) = 8,82, p=0,003. Ook met een

aangepast Bonferroni alpha-niveau van 0,025 is dit significant. Het effect is vrij klein: partiële η2=0,04.

Dit betekent dat mannen significant stereotypere antwoorden geven op de geheugenvragen dan

vrouwen, onafhankelijk van conditie.

Hypothese 21 wordt aanvaard, hypothese 20 verworpen.

Ook voor het wij/zij-verschil waren hypothesen geformuleerd. Tabel 10: Vrouw, wij/zij-verschillen

Opleiding Werk Moslim Autochtoon Moslim Autochtoon

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

35 45 80

30,6039,9835,88

8,5517,6715,08

58,8658,2058,49

17,4619,0118,24

39,8950,6245,93

11,48 19,90 17,50

63,1163,7463,41

12,5415,4014,14

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

31 47 78

28,8133,0031,33

11,0214,8013,51

56,0059,7458,26

17,1816,5716,80

38,2650,4345,59

17,36 17,79 16,87

60,5264,8963,15

13,5612,2312,87

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

66 92

158

29,7636,4133,63

9,7516,5514,46

57,5258,9958,37

17,2617,7217,49

39,1250,5245,76

11,84 18,75 17,13

61,8964,2863,28

12,9913,8113,48

Tabel 11: Man, wij/zij-verschillen

Opleiding Werk Moslim Autochtoon Moslim Autochtoon

Cbeeld

Ctekst

N M SD M SD M SD M SD

Stereotiep Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

18 26 44

27,0633,6930,98

7,6919,1815,75

55,4463,8860,43

18,8515,7017,36

36,3347,0042,64

11,37 20,37 17,90

58,7260,9660,05

12,8018,6416,37

Niet-stereotiep

Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

19 19 38

27,2633,5830,42

5,5115,8012,10

56,0855,0555,55

16,7917,3616,85

42,0548,8945,47

12,93 19,77 16,84

56,7458,9557,84

13,4417,9515,68

Totaal Stereotiep Niet-stereotiep Totaal

37 45 82

27,1633,6430,72

6,5617,6414,10

55,7660,1658,17

17,5716,8217,20

39,2747,8043,95

12,37 19,91 17,37

57,7060,1169,02

12,9918,1715,99

Opmerking: alle gemiddelden (M) hebben betrekking op percentagescores.

De verschillen tussen deze cijfers zijn zowel voor het terrein opleiding als voor het terrein werk getest

met een gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor binnen- en

tussenproefpersonenvariabelen [2x2x(2x2x2)]. Hieruit bleek echter dat niet aan de beide assumpties

voor variantie analyse voldaan was. Covariantie was ongelijk verdeeld over de groepen, Box´s

M=119,60, p=0,001.

Levene´s testen waren significant voor Opleiding Moslim (p<0,005) en Werk Moslim (p<0,005).

De hypothese is daarom getest in een eenvoudiger model, zonder de condities erin te betrekken: [2x2

x (2)].

48

Page 49: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Binnen-proefpersoonvariabelen waren:

- Opleiding (Moslim en Autochtoon)

- Werk (Moslim en Autochtoon)

Tussen-proefpersoonvariabele was Geslacht (Vrouw en Man)

Covariantie hiervan was gelijk verdeeld over de groepen, Box´s M=6,57, p=0,78. Levene´s test was

voor elke variabele niet significant. Aan beide assumpties voor variantie-analyse is dus voldaan.

De multivariate analyse wijst niet op een significant effect van geslacht op het verschil tussen de

cijfers van moslimvrouwen en autochtone vrouwen.

Voor opleiding is Wilk´s Lambda=1,00 F (1,238)=0,59, p=0,44.

Voor werk is Wilk´s Lambda=1,00 F (1,238)=0,004, p=0,95.

De hypothesen 23 en 24 worden dus verworpen.

Om het verschil tussen vrouwen en mannen te toetsen in de scores op de Word Completion Task is

gecombineerde variantie-analyse uitgevoerd voor binnen- en tussenproefpersonenvariabelen

[2x2x(2x2)].

Binnen-proefpersoonvariabelen waren:

- Stereotype (Traditionele Moslimvrouw / Moderne vrouw)

- Valentie (Positief / Negatief)

Tussen-proefpersoonvariabele was Geslacht (Vrouw en Man).

De toets wees op geen enkel significant effect van geslacht:

- Stereotype: F (1, 240) = 0,13, p = 0,72

- Valentie: F (1,240) = 1,46, p = 0,23

- Stereotype * Geslacht: F (1, 240) = 0,78, p = 0,38.

Hypothese 19 wordt dus verworpen.

Leeftijdsklasse

Er waren geen hypotheses geformuleerd met betrekking tot de invloed van leeftijd. Om het effect van

leeftijd te bestuderen op het geheugen is een multivariate variantie-analyse uitgevoerd. Afhankelijke

variabelen waren de score op de geheugentest en de stereotypiciteit van de antwoorden.

Onafhankelijke variabelen waren de beeldconditie en de tekstconditie.

Hieruit bleek geen enkel significant effect van leeftijdsklasse op de afhankelijke variabelen.

Om het effect te meten van leeftijdsklasse op het verschil tussen de cijfers van moslimvrouwen en

autochtone vrouwen, is een gecombineerde variantie-analyse voor binnen- en

49

Page 50: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

tussenproefpersonenvariabelen [2x2x(2x2x5)] uitgevoerd. Deze bleek niet significant voor de

variabele Leeftijdsklasse.

Religie

Omdat de sociale groep die in dit onderzoek centraal staat een religieuze groep is, kan de mate van

stereotypering en de effecten hiervan afhankelijk zijn van religie. Hiervoor is een nieuwe categorale

variabele gemaakt, te weten religie, met als waarden ´niet-religieus´, ´religieus´ en ´onduidelijk14´.

Daarna is een multivariate variantie-analyse met geheugen en stereotype antwoorden als

afhankelijke variabelen, en religie, beeldconditie en tekstconditie als onafhankelijke variabelen. Ook

uit deze analyse bleek geen enkel significant effect van religie op de afhankelijke variabelen.

Om het effect te meten van religie op het verschil tussen de cijfers van moslimvrouwen en autochtone

vrouwen, is een gecombineerde variantie-analyse voor binnen- en tussenproefpersonenvariabelen

[2x2x(2)] uitgevoerd (zonder de experimentele condities hierin te betrekken, omdat aan de

assumpties voor variantie-analyse anders niet werd voldaan). Deze bleek niet significant voor de

variabele Religie.

6. Betrouwbaarheid en validiteit

Als maat voor de betrouwbaarheid is de interne consistentie van de gebruikte indexen nagegaan door

Cronbach´s alpha te berekenen. Tabel 12: Betrouwbaarheid indexen per variabele Effect Index Items Cronbach´s alphaCognitieve toegankelijkheid

Traditionele Moslimvrouw Moderne Vrouw Positiviteit Negativiteit

7 7 7 7

0,24 0,21 0,34 0,36

Geheugen Goede antwoorden Stereotype antwoorden

4 5

0,33 0,47

Wij/zij-verschil Opleiding Werk

2 2

0,37 0,39

De items zijn deels samengesteld op basis van dezelfde scores van de respondenten (op

verschillende manieren verwerkt tot de indexen). Alle indexen blijken een alpha-waarde te hebben die

veel lager is dan de minimaal aanbevolen waarde van 0,7. Dit valt wellicht te verklaren omdat het

aannemelijk is dat de indexen deels andere aspecten meten. Om dit na te gaan kan gekeken worden

14 Zoals ´beetje religieus´, ´multi-religieus´, taoïst e.d.

50

Page 51: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

naar de verschillende inter-itemcorrelaties. Voor indexen die uit minder dan tien items bestaan,

vormen ook inter-itemcorrelaties tussen .2 en .4 een maat voor de betrouwbaarheid (Pallant, 2005).

Cognitieve toegankelijkheid

De inter-itemcorrelaties tussen de verschillende items op de verschillende indexen zijn vrij laag

gecorreleerd.

Geheugenvragen

De index voor Goede antwoorden bestond uit twee multiple choice vragen en twee open vragen

(percentagescore). De twee open vragen blijken redelijke goed gecorreleerd, met een inter-

itemcorrelatie van 0,27. De twee multiple choice vragen blijken erg laag gecorreleerd, zowel met

elkaar (0,004) als met de beide andere scores.

De index voor Stereotype antwoorden kent redelijk tot goede inter-itemcorrelaties tussen de twee

multiple-choice vragen die over opvattingen gaan (opvattingen van moslimvrouwen over werken na

zwangerschap en acceptatie standpunt man).

51

Page 52: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

6. Conclusie Het experiment is opgezet om antwoord te geven op de volgende probleemstelling:

Wat is de invloed van stereotype en niet-stereotype foto´s en teksten in een online nieuwsartikel over

de positie van moslimvrouwen op stereotype activatie, geheugen en

wij/zij-kennis?

Deze probleemstelling was onderverdeeld in deelvragen, die op basis van de resultaten beantwoord

worden en vervolgens bediscussieerd (in bijlage 7 staat een overzicht van verwerping/aanvaarding

van alle hypothesen).

1) Welke stereotype cognities worden geactiveerd bij het bestuderen van de stereotype dan wel niet-

stereotype artikelen?

Alle hypothesen over de cognitieve toegankelijkheid van Stereotype en Valentie werden verworpen.

De vier experimentele groepen dus zijn gelijk in de mate waarin ze na bestudering van het artikel

woorden uit de volgende vier categorieën toegankelijk hebben: ‘traditionele moslimvrouw’, ‘moderne

vrouw’, ‘negativiteit’, ‘positiviteit’.

2) Hoe goed onthouden mensen informatie als beeld en/of tekst stereotiep zijn?

Zowel voor het aantal goede antwoorden, als voor de mate waarin de antwoorden van de

respondenten stereotiep waren, kon alleen voor de tekstconditie de hypothese worden aanvaard. Dit

wil dus zeggen dat mensen meer informatie onthouden als de tekst stereotiep is, en dat het beeld hier

helemaal geen invloed op heeft. In aanvulling hierop geven mensen meer stereotype antwoorden als

zij het antwoord niet helemaal precies weten of moeten gokken.

3) Hoe beïnvloedt de informatie hun kennis over een andere sociale groep?

Het antwoord van de respondenten op de vragen over de positie van autochtone vrouwen was voor

de verschillende condities gelijk. Er is dus geen sprake van het vergroten van het verschil tussen de

groep waartoe men zelf behoort (autochtonen) en de (saillant gemaakte) groep uit het artikel

(moslims). Er is ook geen verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke respondenten gevonden

(terwijl die verschillen in de mate waarin meer of minder tot vergelijkbare sociale groepen behoren als

de moslimvrouwen).

4) Welke persoonskenmerken hebben invloed op stereotype-activatie, geheugen en wij/zij-verschil?

Er is alleen een verschil gevonden in de mate waarin stereotype antwoorden worden gegeven:

mannen doen dit gemiddeld meer dan vrouwen.

52

Page 53: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

5) Wat is het verschil in effect van de beeld- en tekstmanipulatie op stereotype-activatie, geheugen en

wij/zij-verschil?

De belangrijkste conclusie in dit afstudeerproject is dat in deze omstandigheden de beeldmanipulatie

geen enkel effect had op deze drie variabelen.

53

Page 54: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

7. Discussie

7.1 Beeldmateriaal

‘De niet-stereotype foto sprak meer aan dan de stereotype foto’; dit is het enige effect van de

beeldmanipulatie uit dit onderzoek. In dit onderzoek is verder geen enkele significante invloed

gevonden van soort foto op de andere afhankelijke variabelen. De resultaten lijken daarmee in

tegenspraak met het heersende idee dat de invloed van het beeld toeneemt. Het kan echter zijn dat

het ontbrekende effect van de beeldmanipulatie wordt veroorzaakt doordat stereotypering bij beide

foto´s even sterk is opgetreden. Dat kan komen door de associatie met de hoofddoek zelf, maar ook

doordat de hoofddoek een sterke visuele cue is die onmiddellijke categorisering van de sociale groep

´moslimvrouw´ tot gevolg heeft, los van andere visuele cues.

Keuze van de foto

Er is (bewust) voor gekozen om op beide foto´s moslimvrouwen met hoofddoek te laten zien. Wellicht

is het op dit moment nog zo dat hierdoor altijd categorisatie van moslimvrouwen optreedt (zeker met

de bijbehorende titel van het onderzoek), en dat de mate waarin de foto al dan niet beantwoordt aan

heersende stereotypen van moslimvrouwen hierop geen invloed heeft (alles-of-niets stereotype

activatie, Kunda, 2001).

Hogg noemt de mate waarin kenmerken gezien worden als saillant niet alleen een cognitief-

perceptueel proces, maar ook een sociaal proces waarin als het ware wordt ´onderhandeld´ over

saillante categorieën (2006, p.119). In de literatuurscriptie heb ik dit al toegepast op moslimvrouwen

met hoofddoek: wellicht vallen ze perceptueel niet op door de hoofddoek, maar omdat de westerse

norm is dat ze hierdoor opvallen.

De niet-stereotype foto geeft wellicht nog teveel ruimte voor stereotype interpretaties, omdat er verder

weinig sprake is van inconsistente informatie. Het toevoegen van inconsistente informatie kan

bijvoorbeeld door portrettering van een moslimvrouw in een beroepssituatie (hooggeschoold). Nadeel

hiervan is de mogelijkheid om te ´subtyperen´, dus om de betreffende foto als niet-illustratief voor de

groep te beschouwen. Dit ´subtyperen´ kan bovendien verschillend zijn per tekstconditie: in de

stereotype tekstconditie is de neiging om te subtyperen waarschijnlijk hoger dan in de niet-stereotype

tekstconditie.

Een andere mogelijkheid is dat beide foto´s wellicht deel uitmaken van de ´verzameling mentale

voorbeelden´ van moslimvrouwen. De niet-stereotype foto zit bij wijze van spreken richting het ene

eind en de stereotype bij het andere eind van het continuüm.

54

Page 55: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Dit betekent overigens niet dat het geen zin heeft om beeldproductenten op te roepen om stereotype

beeldvorming te doorbreken. Wanneer minder stereotype beelden verschijnen, kan het continuüm

smaller worden, waardoor niet-stereotype beelden ook inderdaad sneller opgemerkt worden als niet-

stereotiep.

Aard van het artikel

Ook kan de aard van het artikel een rol hebben gespeeld. Dit kan zowel gaan om de functie van het

beeld, als om de aard van de tekst en de wijze waarop het artikel gelezen wordt.

Functie beeld in relatie tot tekst

Zoals vaker in krantenartikelen ligt er in dit artikel géén rechtstreekse relatie tussen de afgebeelde

personen en de tekst. De foto dient als illustratie, en dit kan eraan bijdragen dat het beeld ook

enigszins los van het artikel verwerkt wordt (Coleman, 2004). Uit de resultaten op de

oordeelsvariabelen blijkt wel dat mensen de foto´s zien, en verschillend waarderen. Maar blijkbaar

doen ze er vervolgens niets mee.

Leeswijze

Daarnaast kan een rol spelen dat het een online artikel betrof, dat anders ´gelezen´ wordt dan

gedrukte krantenartikelen. Eyetrack-onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat lezers van krantenartikelen

meer aangetrokken worden door grote foto´s en koppen, en online lezers meer door navigatiebalken

en teasers (Poynter Institute, n.d.). Bovendien hebben schermlezers de mogelijkheid om te scrollen,

dus na lezing van de inleiding kunnen ze de foto van het beeldscherm af laten lopen om zich op de

tekst te concentreren. Beeld en tekst worden dan niet meer in samenhang bekeken, en de tijdsduur

waarop het beeld een impact heeft is dan korter.

Aard tekst

In het artikel is sprake van feiten en cijfers van een gezaghebbende bron, over een hele sociale groep

(ondanks dat er in het artikel gedifferentieerd wordt naar verschillende groepen moslimvrouwen).

Daarnaast is de informatie niet ambigue en zeer concreet (Kunda, 2001). Hierdoor is er wellicht

weinig ruimte voor het effect van het beeld.

Aard afhankelijke variabelen

Bij de afhankelijke variabelen lag het zwaartepunt op cognitieve processen, zowel bij de Word

Completion Task als bij de overige vragen. Wellicht heeft dit ertoe bijgedragen dat het effect van het

beeldmateriaal miniem was. In theorieën over de differentiële informatie van tekst- en beeldelementen

wordt beeld vaak gekoppeld aan ´affectivieve´ processen en tekst aan ´cognitieve’ processen

(Coleman, 2004).

Generalisatie resultaten

Omdat er geen controleconditie is geweest zónder beeld, kan niet zonder meer gesteld worden dat

beeldmateriaal geen effect heeft op stereotypering. Wellicht heeft het beeld wel een invloed gehad,

55

Page 56: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

maar is die invloed over alle condities hetzelfde. Daarnaast was er slechts sprake van één foto, er

kan dus niet gegeneraliseerd worden naar beeldmateriaal in het algemeen. En er was sprake van een

specifieke afgebeelde sociale groep.

7.2 Tekstmateriaal Keuze van de tekst

In de tekst stond de positie van moslimvrouwen als sociale groep centraal. Hierdoor lag de nadruk erg

op categorisatie. Categorisatie kan stereotypering bevorderen (Kunda, 2001; Fiske en Taylor, 1991),

maar doet dit wellicht in álle condities. De manipulatie van de tekst (stereotypering/niet-

stereotypering) komt daarmee in aanvulling op de al stereotypering bevorderende aard van de tekst.

Omdat ook het beeldmateriaal in beide condities aanleiding geeft voor onmiddellijke categorisatie, en

dus stereotypering, kunnen de verschillen tussen de condities erg klein zijn geworden, zoals in tabel

13 schematisch staat aangegeven.

Tabel 13: Bijdrage elementen aan stereotype-activatie

Conditie: Beeld Conditie: Tekst Condities Aard tekst (titel en onderwerp)

Aard foto (hoofddoek)

Totaal

Stereotiep Stereotiep ++ + + ++++

Stereotiep Niet-stereotiep + + + +++

Niet-stereotiep Stereotiep + + + +++

Niet-stereotiep Niet-stereotiep + + ++

+ Aantal sterretjes: indicatie van kans dat stereotypering optreedt

In de meeste andere onderzoeken waarin foto´s zijn gebruikt zijn trekken onderzocht, oordelen op

individuen, en geheugenvragen op individuen (o.a. Fiske & Taylor, 1991; Kunda, 2001; Barg, Chen &

Burrows, 1996; Fazio, Jackson, Dunton & Williams, 1995; Macrae, Bodenhausen, Milne en Jetten,

1994). Hier stonden dan bijvoorbeeld persoonsbeschrijvingen in de vorm van karaktertrekken

centraal, of beschrijvingen van het gedrag van individuele personen, waarbij de manipulatie bestond

uit de mate waarin de informatie ambigue is, of consistent met het stereotype. Hier ligt de nadruk a

priori op individuen, en pas door categorisatie (ook al is dit een snel proces) vindt stereotypering

plaats.

Daarnaast is het onderzoeksdomein wezenlijk anders. Er is hier geen sprake van fotografie als middel

om stereotypering aan te tonen, maar de foto behoort tot het onderzoeksdomein, in combinatie met

de bijbehorende tekst.

Ook is het onderzoeksdomein beperkt tot één sociale groep, namelijk moslimvrouwen. Er zijn geen

andere onderzoeken over deze sociale groep voorhanden om de resultaten mee te vergelijken.

56

Page 57: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

7.3 Sociale wenselijkheid De onderzoeksopzet was zodanig dat ernaar gestreefd is om indirect stereotypering en de effecten te

meten. De omvang van de vragenlijst was vanwege de online wijze van enquêteren beperkt. Hierdoor

moest concessies gedaan worden aan het aantal vragen. Er is hierdoor niet gemeten of

respondenten de onderzoeksopzet door hadden.

Wel heeft bijvoorbeeld één respondent bij de Opmerkingen aangegeven dat zij bij de Word

Completion Task haar best heeft gedaan om de indruk die het artikel bij haar had achtergelaten niet

mee te nemen bij de woordtaak (betreffende respondent is, zoals al eerder gemeld, uit de dataset

verwijderd).

Ondanks ´afleiders´ in instructie en de impliciete wijze waarop stereotypering gemeten is, valt het niet

uit te sluiten dat respondenten hun antwoorden iets hebben bijgesteld. Dit geldt met name voor de

stereotype condities, en vooral voor de respondenten waarbij én de tekst, én het beeld stereotiep

waren.

7.4 Afhankelijke variabelen

Word Completion Task Geen van de hypotheses met betrekking tot de differentiële activatie van concepten is aanvaard,

terwijl er wel significante effecten gevonden zijn voor de overige afhankelijke variabelen. Daarnaast

gaven de variantie-analyses aanleiding om kritisch naar het instrument zelf, of de gebruikte

concepten, te kijken.

Stereotype

Uit de variantie-analyse van de factor ´Stereotype´ bleek dat ook het hoofdeffect van ´Stereotype´ niet

significant is. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de Word Completion Task er niet in slaagt om

een onderscheid tussen deze twee stereotypen aan te tonen, onafhankelijk van conditie. Dit kan per

index zowel te maken hebben met de keuze van de woorden, als de moeilijkheidsgraad van de

individuele woorden.

De lage betrouwbaarheidscoëfficiënt van de beide indexen is een indicatie voor beiden.

Index Traditionele Moslimvrouw: α=0,24. Vooral de scores op de woorden ´laagopgeleid´ en ´sluier´

hebben een zeer lage tot negatieve inter-itemcorrelatie met de overige scores.

Index Moderne Vrouw: α=0,21. Dit is vooral te wijten aan de woorden ´hip´, ´brutaal´ en ´parfum´.

Bij verwerking van de scores in een grafiek wordt bijvoorbeeld zichtbaar dat het woord ´laagopgeleid´

door weinig respondenten is ingevuld (bijna iedereen vulde hier ´hoogopgeleid´ in). De woorden

´afhankelijk´ en ´zwanger´ zijn juist door veel mensen ingevuld, onafhankelijk van conditie.

57

Page 58: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Grafiek 2: Opbouw score index Traditionele Moslimvrouw, per conditie

Beeld niet-stereotiep - Tekst niet-stereotiep

Beeld niet-stereotiep -

Tekst stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst niet stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst

Stereotiep

Conditie

4,00

3,00

2,00

1,00

0,00

Mea

n

TM7 - score henna

TM6 - score achterlijk

TM5 - score sluier

TM4 - score laagopgeleid

TM3 - score zwangerTM2 - score zorg

TM1 - score afhankelijk

Om beter zicht te krijgen op de mogelijke redenen waarom Stereotype activatie niet is aangetoond,

zijn de twee indexen voor onderstaande figuur getransformeerd tot standaardscores.

Grafiek 3: Activatie stereotype per conditie

Beeld niet-stereotiep -

Tekst niet-…

Beeld niet-stereotiep -

Tekst stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst niet stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst

Stereotiep

Conditie

0,10000

0,07500

0,05000

0,02500

0,00000

-0,02500

-0,05000

Mea

n

Zscore: MVindex = moderne vrouw

Zscore: TMindex = traditionele moslimvrouw

58

Page 59: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Grafiek 3 geeft zicht op de gemengde effecten van de beeld- en tekstmanipulatie. In de conditie

waarin zowel tekst als beeld stereotiep is, zijn de scores op beide indexen gemiddeld onverwacht

laag. Deze resultaten versterken het al eerder genoemde vermoeden dat deze respondenten wellicht

bij het invullen van de Word Completion Task hun scores hebben aangepast.15

Valentie

De variantie-analyse gaf een significant effect voor Valentie. Hieruit kan geconcludeerd worden dat

de Word Completion Task er wel in is geslaagd om impliciet de activatie van negativiteit of positiviteit

te meten; dit effect was echter onafhankelijk van conditie.

Desondanks is ook voor deze indexen de betrouwbaarheid laag:

Index Positiviteit: α=0,34

Index Negativiteit: α=0,36

Als de indexen getransformeerd worden tot standaardscores, ontstaat ook hier een duidelijker beeld

van de situatie. Als beeld en tekst niet compatibel zijn, scoren beide indexen relatief laag. In de

condities waarin beeld en tekst compatibel zijn, treedt een onverwacht effect op. De negativiteitsscore

is conform verwachting, dat wil zeggen ´laag´ in de niet-stereotype conditie, en ´hoog´ in de

stereotype conditie. De positiviteitsscore is echter in de stereotype conditie ook hoog. Dit vormt weer

een aanwijzing dat respondenten hun scores hebben aangepast.

Grafiek 4: Activatie valentie per conditie

Beeld niet-stereotiep -

Tekst niet-…

Beeld niet-stereotiep -

Tekst stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst niet stereotiep

Beeld stereotiep - Tekst

Stereotiep

Conditie

0,09000

0,06000

0,03000

0,00000

-0,03000

-0,06000

-0,09000

Mea

n

Zscore: Nindex = negativiteit

Zscore: Pindex = positiviteit

15 De respondent die hiervan melding maakte bij de opmerkingen zat overigens niet in de conditie waarbij zowel tekst als beeld stereotiep waren, maar in de conditie waarbij de tekst stereotiep was, en het beeld niet.

59

Page 60: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

In combinatie met het onderwerp moslimvrouwen en de bijna automatische categorisatie is het

instrument wellicht een te grove maat om subtiele verschillen in stereotypering te meten. Als

alternatief had een Stroop Task gebruikt kunnen worden. Deze methode werkt conceptueel

vergelijkbaar, maar met reactiesnelheden. Respondenten moeten daarbij reageren op de kleur van

woorden die ze op een computerscherm zien. Als de woorden inhoudelijk gerelateerd zijn aan op dat

moment geactiveerde concepten, vertraagt dit de reactiesnelheid. Omdat deze methode werkt met

facilitatiescores, is deze minder te ´manipuleren´ door de respondent.

Tot slot kan het ook nog zijn dat de gevonden verschillen op de andere variabelen ergens anders

door verklaard kunnen worden dan door cognitieve toegankelijkheid stereotype concepten. Wellicht is

er géén sprake van stereotype-activatie bij de proefpersonen, maar is alleen de inhoud van de tekst

leidend, met de feiten en cijfers als basis.

Geheugen Conform de verwachting is er een effect van tekstconditie gevonden op geheugen. Voor het aantal

goede antwoorden was dit een licht effect. Het aantal vragen dat in deze index betrokken was, was

vrij beperkt (4), en deels multiple choice. De vergelijking van de foute en de gegokte antwoorden

versterkte het resultaat. Ook uit andere onderzoeken blijkt dat a) informatie consistent met het

stereotype beter onthouden wordt en b) dat informatie onthouden wordt in de richting van het

stereotype (o.a. Kunda, 2001; Oliver et al., 2002; Fiske & Taylor, 1991).

Wij/zij-verschil Of mensen het verschil tussen de ‘eigen’ groep en een ‘andere’ sociale groep groter maken bij

stereotype-activatie is in dit onderzoek op een impliciete wijze getest door respondenten een

vergelijking te laten maken met de positie van autochtone vrouwen. Het valt niet uit te sluiten dat ook

hier respondenten goed hebben geschat dat die vergelijking zou gaan plaatsvinden, en op basis

daarvan hun resultaten hebben aangepast, vooral in de stereotype condities. Respondenten bleken

de positie van autochtone vrouwen redelijk goed te kunnen schatten, en ze deden dat onafhankelijk

van conditie. Het wij/zij-verschil heeft dus niet opgetreden. Een alternatieve, minder cognitieve, wijze

om dit verschil te toetsen is de Inclusion of Other in Self scale (IOS), die door Schubert en Otten

geschikt is gemaakt relaties tussen groepen te bestuderen. De focus verschuift dan echter wel van

´kennis over een groep autochtone vrouwen´, naar de eigen positie.

7.5 Generalisatie Domein

Het onderzoeksdomein betrof een zeer specifiek domein, namelijk een online nieuwsartikel over de

positie van moslimvrouwen. Zowel het onderwerp als de invulling van het artikel beperken de

60

Page 61: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

generalisatie tot andere domeinen. Het gaat om een specifieke sociale groep, die zowel politiek als

maatschappelijke in de belangstelling staat. Daarnaast gaat het om een specifiek soort artikel. Veel

artikelen beschrijven nieuwsgebeurtenissen, opinies, of interviews, die over concrete situaties die zijn

gebeurd gaan. Het artikel uit het onderzoek gaat om een veel ander abstractieniveau. Er kan dus niet

gegeneraliseerd worden naar allerlei soorten nieuwsartikelen, over allerlei onderwerpen.

7.6 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 1. Aanpassing onderzoek: focus op foto De resultaten van het onderzoek zijn beter te interpreteren als het effect van het gebruikte

beeldmateriaal los van de tekst wordt getest. Dit kan bijvoorbeeld door de foto als ´primer´ in te

zetten, voorafgaand aan de Word Completion Task. Eventueel zou in plaats hiervan ook een Stroop

Task gebruikt kunnen worden.

2. Aanpassing onderzoeksdomein: focus op individu

Met het huidige onderzoeksontwerp is geprobeerd om juist de aandacht van het oordeel over het

individu naar de sociale groep te verplaatsen. Met dezelfde foto´s kan de aandacht terug naar het

individu, door te kiezen voor een ander soort artikel, namelijk een interview. Door de foto bij een

interview te plaatsen, vindt wellicht mentaal ook een koppeling plaatst tussen geïnterviewde en haar

portret. De verwachting is dat het beeld dan meer effect zal hebben dan in het huidige onderzoek.

3. Moslimvrouwen: focus op hoofddoek

In de literatuur, de interviews met fotografen en dit onderzoek komt steeds de vraag weer terug óf het

zo is dat de hoofddoek voor automatische stereotype-activatie zorgt. Hiervoor zijn sterke

aanwijzingen, maar ze zijn nooit getoetst. Daarnaast is het waarschijnlijk zo, dat mensen moslima´s

zonder hoofddoek makkelijker indelen in de categorie ´vrouwen´ (als deze categorie saillant wordt

gemaakt) dan moslima´s met hoofddoek. Moslima´s met hoofddoek zullen waarschijnlijk ondanks

saillantie van de categorie ´vrouwen´ worden gesubtypeerd in de categorie ´moslima´. Of en in

hoeverre deze uitgangspunten kloppen kan op vrij eenvoudige wijze worden getest met behulp van

de Implicit Association Test Test (IAT) van Greenwald e.a. (De Clerq, 2003). Door zowel te variëren

met de instructie (ene conditie: mannen en vrouwen sorteren, andere conditie: moslimvrouwen en

mannen sorteren) als met de diversiteit aan geportretteerden binnen de conditie vrouwen (autochtone

vrouwen en moslimvrouwen met/zonder hoofddoek) kan het effect van de hoofddoek in relatie tot de

saillantie gemeten worden (zie bijlage 8). De uitkomsten kunnen meer inzicht verschaffen in het effect

van de hoofddoek en andere uiterlijke kenmerken.

61

Page 62: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

8. Epiloog: Word Completion Task

De conclusie en discussie geven aanleiding om te veronderstellen dat de sterke categoriserende

cues uit de artikelen hebben bijgedragen aan activering van het stereotype ´traditionele

moslimvrouw´, los van conditie.

Met het uitgevoerde onderzoeksontwerp kon dit niet worden getest.

In de periode van 20 juli tot en met 6 augustus heeft de enquête online gestaan in een andere

volgorde. De respondenten kregen eerst de Word Completion Task.

32 respondenten vulden de vragenlijst helemaal in.

Tabel 14: Cognitieve toegankelijkheid per groep (experimenteel versus controle)

TMindexa MVindexb Pindexc Nindexd Groep

N M SD M SD M SD M SD

Experimentele groep ‘Controlegroep’

243 32

3,12 2,50

1,271,13

3,283,00

1,271,30

3,723,56

1,40 1,16

2,713,19

1,471,26

Totaal 275 3,04 1,27 3,25 1,27 3,70 1,37 2,76 1,45Opmerking: De gemiddelde scores per index kunnen variëren tussen 0 en 7 (0=geen enkel woord uit de betreffende categorie goed ingevuld; 7= alle woorden uit de betreffende categorie goed ingevuld). a ´Traditionele moslimvrouw’ b ‘Moderne vrouw’ c ´Positiviteit’ d ‘Negativiteit’ De gemiddelden laten inderdaad een lagere score zien voor de ´controlegroep´ op de index

Traditionele Moslimvrouw, en in mindere mate voor de index Moderne vrouw. De index voor

Negativiteit is gemiddeld hoger.

Een multivariate variantie-analyse is uitgevoerd om de verschillen tussen de twee groepen te toetsen.

Afhankelijke variabelen waren de vier scores op de Word Completion Task. Onafhankelijke variabele

de onderzoeksgroep.

De analyse wijst allereerst op een hoofdeffect voor groep:

Wilks´Lambda=0,96 F (4,270)=395,27, p<0,005. Het effect is zeer groot: partiële η2=0,85.

Nadere analyse van de vier afhankelijke variabelen wijst uit dat alleen de index voor traditionele

moslimvrouw statistisch significant is: F (1,273) = 10,70, p=0,01 (significant met een aangepast

Bonferroni-alphaniveau van 0,013). Het effect is klein: partiële η2=0,02.

Echte conclusies kunnen hieraan niet worden verbonden, omdat er sprake is van meting achteraf, en

de persoonskenmerken niet zijn vergeleken. Maar het resultaat geeft wel een indicatie dat er wellicht

in alle vier de experimentele condities sprake is van activatie van het stereotype ´traditionele

moslimvrouw´.

62

Page 63: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Literatuur

Bargh, J..A., Chen, M., & Burrows, L. (1996). Automaticity of social behaviour: Direct effects of trait

construct and stereotype activation on action. Journal of Personality and Social Psychology,

50, 869-878.

Becker, K.E. (2003). Photojournalism and the tabloid press. In: L. Wells (Ed.), The photography

reader (pp. 291-308). London: Routledge.

Botman, M. (2002). WIDE - Supporting Study. Representation and public information.Unpublished

manuscript, Den Haag.

Botman, M. & Hermans, M. (2002). Burgers in beeld. Beeldvorming naar gender en etniciteit. Den

Haag: E-Quality.

Buikema, R., Meijer, M. & Smelik, A. (1999). Effectief beeldvormen. Theorie, analyse en praktijk van

beeldvormingsprocessen. Assen: Van Gorcum.

Burgin, V. (2004). Looking at photographs. In: L. Wells (Ed.), The photography reader (pp. 130-137).

London: Routledge.

CBS (n.d.). Statline. Geraadpleegd op 5 augustus 2007, beschikbaar via www.cbsstatline.nl

Clercq, W. de. (2003). Stereotypes in reclame: impliciete attitudes ten opzicht van de nieuwe man.

Afstudeerscriptie. Gent: Universiteit van Gent/Faculteit Economie en Bedrijfskunde.

Coleman, R. & Wasike, B. (2004). Visual elements in public journalism. Journal of communication,

54(3), 456-473.

Colson, J.B. (2003). Images that heal. In P.M. Lester & S.D. Ross (Eds.), Images that injure. Pictorial

stereotypes in the media (pp. 35-40). Westport: Praeger Publishers.

Elliott, D. (2003). Moral responsibilities and the power of pictures. In P.M. Lester & S.D. Ross (Eds.),

Images that injure. Pictorial stereotypes in the media (pp. 7-14). Westport: Praeger Publishers.

E-Quality (2004). Factsheet Emancipatie van vrouwen met een islamitische achtergrond. Den Haag:

E-Quality.

Fazio, R.H., Jackson, J.R., Dunton, B.C., & Williams, C.J. (1995). Variability in automatic activation as

an unobtrusive measure of racial attitudes: A bona fide pipeline? Journal of Personality and

Social Psychology, 69, 1013-1027.

Fishman, J., & Marvin, C. (2003). Portrayals of violence and group difference in newspaper

photographs: nationalism and media. Journal of Communication, 53(1), 32-44.

Fiske, S. T., & Taylor, S. E. (1991). Social cognition. New York: McGraw-Hill Inc.

Harris, C.R. & Lester, P.M. (2002). Visual journalism. A guide for new media professionals. Boston:

Allyn and Bacon.

Hogg, M.A. (2006). Social Identity Theory. In P.J. Burke (Ed.). Contemporary social psychological

theories (pp. 111-132). Stanford: Stanford University Press.

63

Page 64: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Keuzenkamp, S. & Merens, A. (Eds.) (2006). Sociale Atlas van vrouwen uit etnische minderheden.

Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kunda, Z. (2001). Social cognition. Making sense of people. Cambridge/London: The MIT Press.

Lester, P.M. (2006). Visual Communication. Images with messages (4th ed.). Belmont: Thomson

Wadsworth.

Lester, P.M. & Ross, S.D. (2003). Images that injure. Pictorial stereotypes in the media. Westport:

Praeger Publishers.

Lister, 2000

Luebke, B. F. (1989). Out of focus: Images of women and men in newspaper photographs. Sex

Roles, 20(3/4), 121-133.

Macrae, C.N., Bodenhausen, G.V., Milne, A.B., & Jetten, J. (1994). Out of mind but back in sight:

Stereotypes on the rebound. Journal of Personality and Social Psychology, 67, 808-817.

Oliver, M.B., Jackson II, R.L., Ndidi, N.M. & Dangerfield, C.L. (2004). The face of crime: viewers´

memory of race-related facial features of individuals pictured in the news. Journal of

Communication, 54(1), 88-104.

Ross, S.D. (2003). Unconscious, ubiquitous frames. In P.M. Lester & S.D. Ross (Eds.), Images that

injure. Pictorial stereotypes in the media (pp. 29-34). Westport: Praeger Publishers.

Pallant, J. (2005). SPSS Survival manual (2nd ed.). New York: Open University Press.

Oost, H. & Markenhof, A. (2002). Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HBuitgevers.

Poynter Institute (n.d.). Eyetrack 07 Study for print and online news. Samenvatting, geraadpleegd op

21 juni 2007, beschikbaar via http://eyetrack.poynter.org.

Reber, A.S. (1997). Woordenboek van de psychologie. Termen, theorieën en verschijnselen.

Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.

Roald, A.S. (2001). Women in Islam. The western experience. London: Routledge.

Schubert, T.W., & Otten, S. (2002). Overlap of Self, Ingroup, and Outgroup: pictorial measures of self-

categorization. Self and Identity, 1(4), 353-376.

Schwinghammer, S.A., & Stapel, D.A. (2005). Measure by measure: When implicit and explicit social

comparison effects differ. Manuscript submitted for publication.

Steenland, E. (2005). Stereotype change: effects of disconfirming information. Nieuwegein: Budde

Ellinkwijk.

Swanborn, P.G. (1993). Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Nieuwe editie.

Amsterdam: Boom.

Vargas, P., Hippel, W. von & Petty, R.E. (2004). Using partially structured attitude measures to

enhance the attitude-behavior relationship. Personality and social psychology bulletin, 30(2),

197-211.

Wachters-van der Grinten, A. (1996). Gij zult geen gesneden beeld maken…Het beeldverbod in

jodendom, christendom en islam. Kampen: Uitgeverij Kok.

64

Page 65: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Arondson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M. (2005). Social Psychology (5th ed.). New Yersey: Pearson

Education Inc.

Vargas, P., Hippel, W. von & Petty, R.E. (2004). Using partially structured attitude measures to

enhance the attitude-behavior relationship. Personality and social psychology bulletin, 30(2),

197-211.

65

Page 66: Moslimvrouwen in beeld in beeld_agnes... · 2017. 3. 6. · In de literatuurscriptie is vooral ingegaan op de eerste twee niveau´s. Om het thema stereotypering van moslimvrouwen

Bijlagen

1. Artikelen, per conditie

2. Word Completion Task

3. Geheugenvragen

4. Omzetten scores Geheugen – Stereotype antwoorden

5. Variabelenlijst

6. Criteria afvallers en overzicht

7. Hypothesen

8. Vervolgonderzoek: moslima´s en IAT

66