Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Natuurpunt afdelingen Brugge, Brugs Ommeland, Middenkust,
Zedelgem, Mandelstreke, Torenvalk, Torhout, De Haan, Uitkerkse
Polder, De Vlasbek, Avelgem, Blankenberge, Ruidenberg
Aan Departement Omgeving
Ferrarisgebouw, 3de verdieping
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
27/06/2019
Inspraakreactie startnota Ventilus
Geachte,
hierbij willen de milieu- en natuurverenigingen deze gezamenlijke inspraakreactie
indienen bij de startnota voor het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘Ventilus’, de
nieuwe hoogspanningslijn in West-Vlaanderen die nodig is om extra windmolenparken op
zee aan te sluiten op ons elektriciteitsnetwerk aan land. Deze reactie wordt ingediend
namens Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt, Greenpeace, WWF, West-Vlaamse
Milieufederatie, Natuurpunt afdeling Middenkust, Natuurpunt Midden-West-Vlaanderen,
Natuurpunt Brugge, Natuurpunt Brugs Ommeland, Natuurpunt Zedelgem, Natuurpunt
afdeling Mandelstreke, Natuurpunt Torenvalk, Natuurpunt Torhout, Natuurpunt De Haan,
Natuurpunt Blankenberge, Natuurpunt Uitkerkse Polder, Natuurpunt De Vlasbek,
Natuurpunt Avelgem, Natuurpunt Ruidenberg en Groen vzw.
1. Algemene afwegingen
De milieu- en natuurverenigingen ondersteunen het nut en de noodzaak van een nieuwe
hoogspanningsverbinding om extra windmolens op zee aan te sluiten op het netwerk op
land en om het West-Vlaamse netwerk te versterken. Deze ingreep is immers nodig om
de energietransitie mogelijk te maken. Om onze klimaatambities waar te maken, moet
de windcapaciteit op de Noordzee verdubbelen van 2 naar 4 gigawatt, wat overeenkomt
met de capaciteit van vier grote kerncentrales. Daarvoor worden nieuwe
concessiegebieden voor offshore windparken voorzien. Ventilus zal ervoor zorgen dat de
groene elektriciteit die de windmolens in de Noordzee opwekken naar de verbruikers aan
land wordt gebracht. Daarvoor is een nieuwe hoogspanningslijn nodig, want de huidige
hoogspanningsverbindingen in West-Vlaanderen zitten op hun maximumcapaciteit.
Deze ingreep stelt zowel Elia, de Vlaamse overheid als de natuur- en milieubeweging
voor een grote uitdaging: een nieuwe hoogspanningslijn aanleggen door West-
Vlaanderen is een gevoelige ingreep, die onvermijdelijk een impact zal hebben op
natuur, landschap en omwonenden. Bovendien bestaat er onduidelijkheid over de
gezondheidsrisico’s als gevolg van de blootstelling aan elektromagnetische velden van
hoogspanning. Maar omdat deze lijn noodzakelijk is voor de energietransitie, engageren
de milieu- en natuurverenigingen zich om mee te zoeken naar het best mogelijke tracé
voor omwonenden, natuur en landschap.
In de afweging van alle alternatieven moeten zeker volgende oefeningen worden
gemaakt, zowel voor de bovengrondse als de ondergrondse leidingen:
● Welke trajecten doorkruisen (op welke locaties/over welke afstand)
Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden, erkende natuurgebieden,
natuurreservaten, gebieden die zijn beschermd door het Duinendecreet,
historische poldergraslanden of andere beschermingen? Ook moet rekening
worden gehouden met zoekzones voor potentiële Habitat- en
Vogelrichtlijngebieden en met gronden voor compensaties voor de haven van
Zeebrugge of voor andere economische ontwikkelingen. Het kan immers niet de
bedoeling zijn dat deze compensatiegebieden opnieuw worden ingenomen. Voor
de milieu- en natuurverenigingen is het alleszins belangrijk om alle (potentieel)
juridisch beschermde natuurgebieden maximaal te vrijwaren. West-Vlaanderen is
nu reeds een zeer natuur-arme regio.
● Voor welke trajecten zou (op welke locatie/over hoeveel oppervlakte) bos moeten
worden gekapt? Voor de milieu- en natuurverenigingen is het belangrijk om
bosgebieden maximaal te vrijwaren. West-Vlaanderen is de bosarmste provincie
van België. Indien het toch onvermijdelijk is om bomen te kappen, vragen wij om
enkel in natura te compenseren en hiervoor de nodige ruimte te voorzien.
Bovendien vragen we om de compensaties lokaal in de regio uit te voeren. West-
Vlaanderen is arm aan bos, en compenseren ‘elders in Vlaanderen’ (pakweg
Limburg) zal niet bijdragen aan het verbeteren van de West-Vlaamse situatie.
Men kan daarbij nadenken over compensatie in bestaande gebieden, of via
slimme planning bestaande gebieden verbinden, al dan niet rechtstreeks
(volledige verbinding) of onrechtstreeks (via ‘stapstenen’). Waar mogelijk pleiten
we voor een rechtstreekse verbinding. We vragen in elk geval om bij compensatie
niet te werken met het boscompensatiefonds, aangezien dit niet naar behoren
functioneert.
● Toets elke variant voor een tracé aan de nieuwe risicoanalyse voor
vogelslachtoffers, die intussen door Elia bij Natagora (met Natuurpunt in
onderaanneming) werd besteld. Hou rekening met vogeltrekroutes en vermijd
tracé’s in functie van de vogeltrek.
● De mogelijke tracé’s lopen door belangrijke watervogelgebieden. Het is zeker van
belang dat voldoende op voorhand de risico’s voor watervogelconcentraties op
kaart worden gezet, liefst door INBO, in samenwerking met Natuurpunt en ANB.
Zij beschikken over heel gedetailleerde gegevens ivm de overwinterende ganzen
in de regio; de aantallen van deze vogels zijn van internationale betekenis. Zowel
databanken die worden beheerd door Natuurpunt (bv. www.waarnemingen.be)
als databanken die worden beheerd door het INBO moeten hiervoor worden
gebruikt. Zo beschikt INBO over basisgegevens voor watervogels, ganzen en
graslanden, op basis van de maandelijkse ganzentellingen per poldercomplex.
Hieruit kan de impact van diverse tracés goed onderbouwd worden en kunnen
adviezen opgesteld worden. Deze gegevens worden o.m. gebruikt voor de
jaarlijkse rapporten voor de studie en opvolging van ‘compensatiegebieden’ van
Zeebrugge-Achterhaven door INBO. Het is voor ons van belang dat deze
gedetailleerde data gebruikt worden om te bepalen welke varianten de minste
risico’s voor ganzen inhouden.
● Onderzoek voor elk tracé of nieuw aan te leggen luchtlijnen kunnen worden
geclusterd met reeds bestaande luchtleidingen (clusteren maakt de leidingbundels
voor vogels meer zichtbaar) of met bestaande infrastructuur zoals autosnelwegen
of spoorlijnen, aangezien het landschap hier reeds verstoord is. Vermijd
maximaal om door open, ongerept landschap de lijn aan te leggen. Echter, ook
als er gebundeld wordt met bv. een autosnelweg, blijft het belangrijk om de
lineaire verstoring behoorlijk landschappelijk in te passen.
● Hou, naast aanvliegslachtoffers, steeds rekening met de oppervlakte aan geschikt
broedhabitat dat verloren gaat, mede door versnippering, bij de aanleg van
nieuwe luchtleidingen en het plaatsen van masten. Dit is vooral van belang voor
ruimte-behoevende soorten als Grutto, Kievit, Veldleeuwerik, …
● Geef voldoende aandacht aan mogelijke cumulatieve effecten met andere
projecten of ingrepen, zoals bv. geplande windmolens, infrastructuurwerken,...
Zo worden langs weerszijden van de E403 windmolens voorzien. Sommigen
daarvan vallen samen met de zoekzones voor het tracé.
De milieu- en natuurverenigingen vragen verder om ook terdege de impact te onderzoeken
van ondergrondse tracé’s. Uit de vroegere aanleg van deels ondergrondse HS verbinding
in Dudzele-Damme-Vivenkapelle hebben we geleerd dat dit -zeker tijdelijk- een
behoorlijke verstoring kan betekenen wegens gigantische graafwerken over een behoorlijk
brede werkstrook. Vooral wanneer in de polders bepaalde bodemlagen doorsneden worden
kan dit blijvende en onaanvaardbare effecten hebben op waterhuishouding. We vragen om
deze impact zo klein mogelijk te houden en nieuwe technieken aan te wenden om deze
sleuven voor de hoogspanningslijnen van 380 kV zo smal mogelijk te houden. Technisch
is op dit vlak heel veel mogelijk, maar dan is het ook van belang om op voorhand duidelijke
criteria in te bouwen voor het herstel van bodemverstoring en waterhuishouding, o.a. in
stedenbouwkundige voorschriften of in lastenboeken. Ook dit moet grondig onderzocht
worden. Zeker voor gebieden als Zwaanhoek, Keignaert, Uitkerke, Meetkerke e.d. moet
alles gedaan worden om ook schade aan de bodem en de waterhuishouding te vermijden.
Het is voor de milieu- en natuurverenigingen belangrijk om duidelijk aan te tonen en ook
helder te motiveren waarom een volledig ondergrondse kabel (in gelijkstroom of
wisselstroom) geen optie is. Hierover werd een technisch rapport opgemaakt, maar dit is
voor niet-ingenieurs moeilijk verstaanbaar, waardoor vragen en twijfels blijven bestaan.
Het is van belang om op een begrijpelijke manier aan te tonen waarom dit niet mogelijk
is, anders zullen vragen blijven opduiken over een volledig ondergronds tracé.
Tevens moet terdege onderzocht en helder uitgelegd worden waarom bestaande
leidingen / tracé’s (via Koksijde-Diksmuide of via Gent en dan naar Avelgem) niet
verzwaard kunnen worden. Hetzelfde onderzoek vragen we voor de mogelijkheid om
kabels in waterlopen of kanalen (bv. Oostende – Brugge, kabel via de Schelde) aan te
leggen. Nog een andere optie is een lus maken op zee, door de windmolenparken op zee
onderling te verbinden en vervolgens een (al niet ondergrondse) kabel van Koksijde naar
Izegem te voorzien.
Ook voor deze volledig nieuwe tracé’s is het van belang dat duidelijk onderzocht en
begrijpelijk gemotiveerd wordt, waarom dit al dan niet (g)een optie is. Tot slot vragen
we ook om duidelijk en begrijpelijk uit te leggen waarom een inlussing noodzakelijk is.
Indien de bestaande kabel vanuit Koksijde een upgrade krijgt naar 380 kV, zonder een
bijkomende inlussing naar Stevin, zou de impact beperkt zijn.
2. De aanlandingslocatie
Er worden in totaal zeven mogelijke aanlandingslocaties voorgesteld in de startnota. De
voorkeurslocatie is een aanlanding in Bredene. Vanuit de milieu- en natuursector vragen
we volgende zaken zeker te onderzoeken:
- Alternatief 2 (aanlanding Zeebrugge): een mogelijke aanlanding in Zeebrugge is
problematisch, omdat dan bij uitbreiding van het hoogspanningsstation een deel van de
beschermde Oudemaarspolder zou moeten ingenomen worden (tussen de
Oudemaarspolder en het huidige station ligt weliswaar nog een stukje blauwe zone op
het gewestplan). Tevens zal de strandwijk van Zeebrugge, die nu al zwaar belast wordt
door de havenontwikkeling en nieuwe infrastructuur, extra belast worden (o.a. visueel
en lawaai).
- Alternatief 3 heeft ook een zoekzone in de Dudzeelse Polders, wat voor de aanwezige
natuurwaarden een probleem is. Wij vragen daarom om dit duidelijk in kaart te brengen.
- Alternatieven 4 en 5 (aanlanding Wenduine-west en Wenduine-oost). Tracé’s vanaf
deze aanlandingslocatie lopen door de Uitkerkse Polders. Voor het ondergronds brengen
van de kabels zal een sleuf door het historisch poldergrasland moeten getrokken worden
(12m sleuf en 50m totale werfruimte). Dit brengt onherroepelijk schade toe aan de
natuur en zal een ernstige impact hebben op de waterhuishouding (verzilting,
verdroging,...)..
- Alternatief 6 (aanlanding De Haan – Vosseslag/ Zwarte Kiezel) Voor deze locatie moet
rekening gehouden worden met het duinendecreet, dat ongeveer 3 km landinwaarts
gaat. Het duinendecreet voorziet dat in deze beschermde zone niet genivelleerd mag
worden. Ook voor dit alternatief is het absoluut noodzakelijk om de effecten op
waterhuishouding in detail te onderzoeken. De vier mogelijke aanlandingslocaties op het
grondgebied De Haan – Wenduine bevinden zich allen voor de duinen, duinbossen en
een groot gedeelte van de gronden aan de Vlaamse kust gelegen in het Duinendecreet.
Het is een van de nog weinig resterende gehelen, strand, duinen, polders en te vrijwaren
gebieden volgens het duinendecreet.
- Alternatief 8 is de basisvariant met aanlanding in Bredene, om dan door te gaan naar
Oostende. Deze aanlandingslocatie verdient de voorkeur van de milieu- en
natuurverenigingen, wegens de minste impact op natuurwaarden. Het is daarbij wel van
belang om de werfzone achter de duinen (op het vasteland dus, niet op het strand waar
de aankoppeling zou gebeuren, zoals in Zeebrugge) zo klein mogelijk te houden, met
respect voor de aanwezige natuurwaarden in het duin- en bermgebied.
Het feit dat via deze aanlandingslocatie de bestaande lijn Slijkens – Brugge ondergronds
mee ondergronds gelegd kan worden, is een voordeel voor natuur en voor het
polderlandschap. Dit is nu immers een ‘zwarte’ lijn voor vogelslachtoffers, een
hoogspanningslijn die volgens de studie naar draadslachtoffers bij de meest
impacterende lijnen in Vlaanderen behoort. De voorziene afbraak hiervan is een
belangrijke meerwaarde voor de natuur. Ook voor deze variant geldt dat de graafwerken
doorheen Natura 2000 gebied gaan en de nodige zorg moet besteed worden aan de
effecten op de waterhuishouding. Wij vragen daarom dit alles duidelijk in beeld te
brengen in het verdere onderzoek.
3. Tracé tussen Oostende en Brugge, inclusief de inlussing met de Stevin-as
3.1 Vookeurstracé startnota
In het voorkeurstracé met aanlanding in Oostende, worden de zeekabels ondergronds
doorgetrokken van de kust tot aan het station in Brugge. De hoogspanningslijn Slijkens-
Brugge wordt ondergronds gebracht. Nieuwe windmolens op land en deze van C-power
kunnen aangesloten worden om zo het bestaande tracé te ontlasten, waardoor geen
bijkomende werken tussen Koksijde en Oostende nodig zijn.
Er wordt een kabeltracé voorzien van Oostende tot het nieuwe station TBD (‘to be
decided’) in Gezelle. De eerste meters vanaf de aanlandingslocatie worden hierbij
aangelegd via een gestuurde boring. Daarna wordt de verbinding naar het tussenstation
en de stations in Noord-Brugge ondergronds gerealiseerd via een combinatie van “aanleg
in open sleuf” en “aanleg via een gestuurde boring”.
Dit tracé doorkruist het poldergebied met heel wat historische poldergraslanden. Hier
zijn verschillende beschermingsgronden voor en deze poldergraslanden moeten voor de
milieu- en natuurverenigingen maximaal ontzien worden. We vragen daarom om het
tracé aan de noordzijde van de N9 aan te leggen. Aan de zuidzijde van de N9 bevinden
zich immers tal van historische poldergraslanden. Indien er poldergrasland doorsneden
wordt, vragen we om te onderzoeken om dit via een onderboring te doen (zonder open
sleuf). Anders moeten de verloren poldergraslanden gecompenseerd worden.
In de Oostkustpolder is er een raamakkoord tussen de overheid, landbouw en natuur.
Hierbij staan er grote projecten op stapel, in eerste instantie in het kader van een
waterpeilverhoging. Wij vragen om de impact van het tracé op dit akkoord terdege te
onderzoeken. Een eventuele bronbemaling zou dit akkoord kunnen doorkruisen. We
vragen om dit duidelijk te onderzoeken en tevens ook na te gaan of een retourbemaling
een oplossing kan bieden.
In het voorkeurstracé zou het tussenstation op een bedrijvenzone in Oostende komen
(Plassendale, of gronden Wagon-lits of Proviron), waar ruimte voor bedrijven niet
ingevuld raakt. Vanuit de milieu- en natuurverenigingen vinden we het belangrijk om
effectief te kiezen voor een bedrijvenzone en niet voor een open ruimte bestemming.
Wat het station TBD betreft, vragen we om dit niet in De Spie te voorzien, aangezien de
historische poldergraslanden hier te waardevol zijn. We vragen een alternatief te zoeken
buiten de poldergraslanden.
Hoe vanaf Gezelle de bestaande lijn langs de Expressweg zou gebruikt/versterkt worden
is daarbij wél van groot belang, gezien die langs/door het ganzengebied van Speien
loopt (kerngebied Kleine rietgans en Natura 2000). Aanleg van een parallel tracé is hier
zeker niet aanvaardbaar. De bestaande verdere lijn naar Jabbeke kan wellicht versterkt
worden zonder veel extra last.
3.2 Mogelijkheid 9a, 9b en 9c
Bij mogelijkheid 9 worden verschillende varianten voorzien om te bundelen met de
bestaande lijn Oostende-Brugge, tot in West-Brugge. Voor de milieu- en
natuurverenigingen is dit alternatief geen optie. Deze mogelijke tracé’s lopen immers
allemaal over heel wat natuur- en vogelrichtlijngebieden, bijvoorbeeld Houtave (N2000)
en het natuurgebied de Zwaanhoek.
In het gebied Zwaanhoek zijn er nu al heel wat vogelslachtoffers bij de bestaande
elektriciteitslijn. Het gebied wordt nu al doorsneden door de A10 en raakt steeds meer
geïsoleerd door industrie en oprukkende bebouwing. Desalniettemin is het reservaat
waardevol als broedgebied voor weidevogels als kievit, grutto, tureluur, kluut en
scholekster. Ook blauwborst, zomertaling en bruine kiekendief hebben hier hun
territorium. Tijdens de winter overwinteren er duizenden kolganzen en kleine rietganzen,
samen met honderden smienten en wintertalingen. Als fourageergebied, rust- en
pleisterplaats heeft het gebied waarde voor doortrekkers als kemphaan, wulp, lepelaar
en veel andere steltlopers. Ook de territoriale bruine kiekendief komt jagen in het
noordelijk deel van het reservaat. Ondanks de autostrade is er veel interactie tussen het
zuidelijk en noordelijk deel van De Zwaanhoek.
Er loopt nu al een elektriciteitsleiding door het gebied van N naar Z. Ieder jaar worden
hier vogelslachtoffers onder de leidingen gevonden, van knobbelzwaan over blauwe
reigers, ganzen, eenden en een buizerd. Hier verplaatsen zich grote groepen ganzen,
watervogels, weidevogels (in broedseizoen: kievit, scholekster) van de ene kant van het
gebied naar de andere kant. Vliegen dan over de autostrade. Een nieuwe luchtlijn langs
de autostrade zal dan ook veel extra vogelslachtoffers met zich meebrengen.
Bovendien zal een nieuwe luchtlijn ook een rem betekenen voor de vliegroutes tussen De
Zwaanhoek en andere, nabije gebieden zoals het Pomptje en de weiden te Bredene,
Paddegat en Klemskerke. Het is duidelijk dat een hoogspanningsleiding problematisch zal
zijn voor de avifauna van De Zwaanhoek.
Vanuit de milieu- en natuurverenigingen vragen we daarom met klem om deze nadelen
terdege te onderzoeken. Tevens merken we op dat De Zwaanhoek nu ontbreekt in het
lijstje van weidevogelgebieden (8.3.3.3 - fauna) in het visiegebied. Dit hoewelhet gebied
een enorme natuurwaarde heeft en de lokale natuurvereniging met onder meer het Life-
project (zilte graslanden Oostkustpolders) reeds grote inspanningen en resultaten
verwezenlijkt hebben.
Tot slot vragen we om te onderzoeken of de bestaande elektriciteitslijn ook ondergronds
gebracht kunnen worden, zoals voorzien is voor de verbinding Slijkens-Brugge.
4. Tracé tussen Brugge en Avelgem
4.0 Alternatief via Gent
Zoals hierboven gesteld vragen we om terdege te onderzoeken of het bestaande tracé
via Gent en van daaruit naar Avelgem verzwaard kan worden. Er loopt nl. niet alleen een
380kV lijn waarvan de capaciteit volzet is, maar daarnaast is er nog een bestaande
150kV hoogspanningslijn zowel tussen Brugge & Gent als tussen Gent & Avelgem (zie
netkaart Elia hieronder). We vragen om te onderzoeken of die 150kV lijnen kunnen
opgewaardeerd worden naar een 380kV, in de filosofie dat eerst en vooral moet gekeken
worden naar bestaande lijnvormige structuren. Indien een upgrade van de 150kV niet
mogelijk zou zijn, zou een tweede (nieuwe) lijn naast de bestaande een aanvulling
kunnen zijn van deze piste, om zo een alternatief uit te werken waarbij een volledig
nieuw tracé met hoogspanningslijnen tussen Brugge & Avelgem overbodig zou worden.
4.1 Zedelgem
In het voorkeursalternatief volgt de hoogspanningslijn het bestaande tracé van de 150
kV-lijn tot aan het Vloethemveld. Van hieruit wordt een verbinding voorzien tot aan de
E403. De voorgestelde zoekzone gaat over verschillende boscomplexen van het
Houtland. Onze vraag is om deze bossen niet te overspannen en afstand te houden.
Het doorkruisen van Zedelgem is één van de meest kritische onderdelen van het tracé,
aangezien hier niet gebundeld kan worden met bestaande infrastructuur. Voor Zedelgem
betekent dit een nieuwbouw van het zuiden van Vloethemveld tot aan de E403. Wij
vragen dan ook bijzondere aandacht voor dit onderdeel van het plan en een onderzoek
naar het mogelijks ondergronds aanleggen van dit deel van het tracé. Concreet zouden
wij in het Zedelgemse niet graag zien dat een luchtlijn de gebieden Vloethemveld,
Doeveren, Hoogveld en Plaisierbos zou devalueren.
De basisvariant (en tevens de enige variant) loopt zuidwaarts naar de E403, ten oosten
van enkele bossen in Aartrijke, over de vallei van de Moubeek heen, om tussen het
Plaisiersbos en Groenhovebos bij voorkeur de autoweg over te steken. Vanaf het
Vloethemveld spreken we over een nieuw aan te leggen lijn.
Het gebied is over het grootste deel van dit tracé van de lijn landschappelijk zeer
waardevol en van bovenlokaal belang door het reliëf, de meanderende Moubeek en de
flankerende bossen. Het wordt gekenmerkt door mooie uitzichten en de aanwezigheid van
heel wat kleine landschapselementen. Ook in de ruimtelijke structuurplannen wordt dit
belang onderstreept. Zo is de vallei van de Moubeek op provinciaal niveau geselecteerd
als gaaf landschap (=bindend) en als beekvallei.
De omgeving van het Vloethemveld heeft de laatste jaren op natuurvlak grote vooruitgang
gemaakt door ontwikkelingsplannen van de VLM en het ANB. Ook nu nog zitten heel wat
plannen om de omgeving van Moubeek en Vloethem aantrekkelijker te maken in de
pijplijn. De bouw van een hoogspanningslijn was daar niet in voorzien.
Vanuit natuur-oogpunt is de zoekzone voor de hoogspanningslijn een belangrijke corridor
om de natuurgebieden van noord naar zuid te verbinden. De vallei van de Moubeek biedt
op zich dan weer kansen voor een geleidelijke ontwikkeling naar betere natuur door een
passende inrichting.
De milieu- en natuurverenigingen vragen dan ook om te onderzoeken hoe de doortocht
van een hoogspanningslijn over Zedelgem zo verteerbaar mogelijk gemaakt kan worden
voor de natuur, het mooie landschap én voor de mensen.
In bepaalde gemeenten wordt geopperd dat een hoogspanningslijn boven bos voor de
mensen de minste hinder veroorzaakt. Geen goed idee, vinden wij. Het kappen van bomen
in de bestaande bossen is in deze voor ons een brug te ver. Bestaande bossen zoals
Vloethemveld, Litterveld, Hospitaalbos, Plaisiersbos & Groenhovebos moeten absoluut
gevrijwaard worden in een provincie die de bosarmste van Vlaanderen is. Deze bossen zijn
ook van belang voor het klimaat door de CO2-captatie die ze verzorgen.
Wij vragen om te onderzoeken waar de hoogspanningskabel in dit gebied ondergronds kan
worden aangelegd, op basis van de bestaande landschappelijke en ecologische waarden
en andere omgevingsfactoren. Een afstand van 4km waarbij het gave landschap van de
Moubeekvallei gevrijwaard wordt, lijkt ons een absoluut minimum.
Om die reden verdient het zeker aanbeveling om na te gaan of er ondergronds geen
bundeling kan gebeuren met de hogedruk gasleiding van Fluxys die nagenoeg eenzelfde
traject volgt van het Vloethemveld tot aan de afrit Torhout op de E403. De meeste
bebouwing wordt daarbij ontzien en dezelfde beperkende maatregelen naar bebouwing,
beplanting edm… zijn daar reeds van toepassing. Bovendien biedt dit tracé kansen om het
stukje hoogspanningslijn van 150kV tussen Vloethemveld en het station in Zuidwege mee
ondergronds te brengen om ter hoogte van de Brugsestraat af te takken recht naar
Zuidwege. De stations waar de kabels in of uit de grond komen, moeten met de nodige
omzichtigheid en landschapsvisie worden ingeplant.
4.2 Torhout
Voor het gebied Groenhove zou het beter zijn om langs het noordoosten van de E403 te
blijven. Natuurpunt heeft hier een belangrijk aankoopproject. Er is ook een aanvraag tot
erkenning van het natuurreservaat Groenhove lopende. De doelstelling is verdere
bosuitbreiding en kwalitatieve verbetering (verhoging biodiversiteit) van het bestaande
boscomplex. Er werd een visiegebied en uitbreidingszone vastgesteld (zie kaart). Het
visiegebied omvat het huidige boscomplex met uitbreiding tot de eerste harde grenzen
(wegen). Het klein stukje bos ten oosten van de snelweg wordt meegenomen.
Samen met de stad Torhout, de VLM en het Regionaal Landschap leveren wij hier grote
inspanningen om de natuurwaarde van het bos te optimaliseren.
Het is dus voor ons primordiaal dat de nieuwe hoogspanningsleiding buiten het
visiegebied komt, t.t.z. ten noorden van de ventweg en op/afrit E403, en verder ten
oosten van de E403.
Ten oosten van de E403 ligt het Vrijgeweid (Torhout, Ruddervoorde, Lichtervelde), een
laatste bastion voor akkervogels zoals de veldleeuwerik, patrijs en kievit. Ook hier
worden kosten noch moeite gespaard om deze bedreigde "boerennatuur" te beschermen
en op te waarderen, o.a. door projecten van de VLM i.s.m. de landbouwers. Hoge
constructies zoals hoogspanningspylonen in de nabijheid, zullen een belangrijk obstakel
zijn voor deze grondbroeders. Om dezelfde reden werden de nieuwe, nog te vergunnen,
windmolens langs de E403 in Veldegem, hier geweerd.
Het voor ons best mogelijke tracé zou ondergronds moeten lopen, en loopt ten noorden
van de ventweg en het afrittencomplex, en dan ten oosten van de E403 verder naar
Lichtervelde. Met een ondergronds tracé van 4km kan het visiegebied Groenhove en het
belangrijkste akkervogelgebied Vrijgeweid ontzien worden.
Ook de winterverblijfplaatsen in deze regio moeten in rekening gebracht worden. In de
buurt van Lichtervelde (zuiden van de kern) liggen de Huwynsbossen. Deze liggen op
een vogeltrekroute. Deze route staat haaks op de E403.
4.3 Roeselare - Izegem, Avelgem
Voor dit deel van het tracé hebben de milieu- en natuurverenigingen volgende
opmerkingen:
- In Kachtem is het stadsbos Rhodesgoed in ontwikkeling. Dit het leunt zeer dicht
aan tegen de E403. Wij vragen om dit stadsbos te ontzien.
- Indien een ecologische en landschappelijke oplossing gevonden wordt voor
Rhodesgoed lijkt variant 2, ten zuiden van het kanaal, een oplossing maar het
passeren van de gemeente Izegem lijkt ons visueel onoverbrugbaar. Ten noorden
van het kanaal zet de leiding de gemeenten Kachtem en Emelgem te sterk onder
druk.
- Variant 3 loopt parallel met de gewestweg, is een vervanging van een bestaande
leiding en vanaf Ledegem zou deze lijn vervolgd worden met de bestaande
hoogspanningslijn. Er moet zeker aandacht geschonken worden aan de
leefbaarheid van de omliggende bebouwing en mits aandacht te schenken aan
vorige opmerkingen over het tracé ter hoogte van Roeselare langs de E403,
misschien een doenbare oplossing.
- Variant 4 is een compleet nieuwe leiding en best te voorkomen!
Vanuit deze bovenstaande overwegingen en afwegingen zou variant 1 evenwel de beste
oplossing zijn, aangezien hierbij het Rhodesgoed gespaard blijft, de stedelijke omgeving
rond Roeselare, Kachtem en Izegem ontzien wordt, gebruik gemaakt wordt van een
bestaand tracé en dus geen nieuwe lijn nodig is. Wij vragen dit alles terdege te
onderzoeken in het MER.
Voor Avelgem is een bijkomende hoogspanningslijn met nieuwe pylonen vanaf Avelgem-
Rugge richting ZO problematisch. Avelgem kent reeds een al te hoge concentratie van
hoogspanningslijnen aan de horizon, omwille van het knooppunt in Rugge. We vragen
een ondergronds alternatief te onderzoeken. Avelgem kijgt immers ook al te maken met
de uitbreiding van het elektriciteitsstation van 1,5 ha, te voorzien van een bouwwerk van
17m hoog.
5. Milderende maatregelen en flankerend programma
Vanuit de milieu- en natuurverenigingen vragen we om reeds in deze fase van het
onderzoek in kaart te brengen welke milderende maatregelen genomen kunnen worden
om de impact op natuur, landschap en omwonenden te beperken.
Vanuit natuur-oogpunt is de belangrijkste milderende maatregel om bij aanleg
onmiddellijk te voorzien in een maximale bebakening voor vogels. Voor België wordt
geschat dat er zich dagelijks minstens 466 vogels te pletter vliegen tegen
hoogspanningskabels. Nu de belangrijkste knelpunten gekend zijn, worden de
belangrijkste ‘zwarte lijnen’ als mogelijk door Elia ondergronds gebracht, of voorzien van
bakens om zo het aantal draadslachtoffers te doen dalen. België wordt doorkruist door
een dicht netwerk aan bovengrondse elektriciteitsleidingen: in totaal gaat het om 5.614
km. Voor vogels vormt dat netwerk vaak een levensgevaarlijke hindernis. Vooral de
dunne aardingskabels bovenaan elke leiding vormen een obstakel. Vogels vliegen er
(onder andere tijdens het schemerduister en bij slechte weersomstandigheden) met een
klap tegenaan en raken daardoor dodelijk gewond of gedood. Het probleem is groot:
naar schatting vallen in België elk jaar minstens 170.000 ‘draadslachtoffers’ (466 per
dag, zie eerder). In 2013 gaf Elia aan Natuurpunt en Natagora de opdracht om alle
gevaarlijke lijnen in kaart te brengen. Uit deze studie bleek dat 3,4% van het Belgische
hoogspanningsnet een hoog risico vormt voor vogels. Medewerkers van Natuurpunt en
Natagora bezochten in 2014 elk van deze risicolijnen en stelden een ranking op van de
meest gevaarlijke hoogspanningsleidingen in België. Elia gaf recent de opdracht aan
Natagora en Natuurpunt (in onderaanneming) om een vervolgonderzoek uit te voeren.
Wij vragen dat de resultaten hiervan worden gebruikt in het verder onderzoek naar
Ventilus.
Er bestaan oplossingen om het risico op zulke ‘aanvliegingen’ aanzienlijk te verkleinen.
Zo kunnen de hoogspanningsleidingen worden voorzien van bakens. Dit kunnen ronde
(vaak wit of rood gekleurde) bollen zijn die de zichtbaarheid van de
hoogspanningsleiding verhogen. Ook vogelkrullen werken goed. Dit zijn spiralen die aan
de leidingen kunnen worden bevestigd. Vogelkrullen zijn al goed ingeburgerd in Frankrijk
en Spanje en werden door Elia al met succes aangebracht op een ‘zwarte lijn’ in
Oudenaarde (aantal slachtoffers van 70 naar 2, binnen bepaalde tijdsspanne).
Verder vragen de milieu- en natuurverenigingen om te onderzoeken welke flankerende
maatregelen genomen kunnen worden om de negatieve impact op natuur en landschap
en het ongemak voor de bewoners met passende maatregelen te compenseren:
- Maskeer de nieuwe lijn met slimme beplanting, zonder het open landschap in
deze omgeving helemaal teniet te doen.
- Geef de mensen in deze omgeving naast financiële compensaties een ecologisch
en fraai landschap door de ontwikkeling van plaatselijke natuur:
o De ontwikkeling van een bredere en natuurlijke beekvallei
o De realisatie van een ecologische noord-zuid corridor
o Het actief ondersteunen van natuurhooilanden bij landbouwers
o De aanleg van kleine landschapselementen
o Het opwaarderen van de aanwezige bossen
o Het zuiveren van de Moubeek door aangepaste bemestingsnormen en
controle op lozingen.
Tot slot vragen we om in de verdere onderzoeken en besluitvorming te bekijken waar er
extra mogelijkheden zijn voor de aankoop en/of het beheer van extra natuurgebieden in
de zones waar de nieuwe lijn komt. In Limburg werd hier alvast een goed verhaal van
gemaakt. Hier worden 250 schapen ingezet voor het natuurbeheer onder de
hoogspanningslijn tussen Zutendaal en Maaseik. De dieren zorgen er op een ecologische
manier voor dat er geen bomen richting de hoogspanningslijn groeien. En dat over een
strook van 18 km lang.
Ook voor Ventilus zijn dergelijke win-win situaties voor natuur mogelijk. Daarom vragen
we om te onderzoeken of het tracé ook kan dienen als "natuurverbindingscorridor". Dit
zou kunnen voor nieuwe delen van het tracé, maar evengoed voor bestaande delen van
het tracé en bestaande natuureenheden. In casu bv. een natuurverbindingscorridor
gaande van de bossen ten zuiden van de E40 Brugge - Snellegem tot Vloethemveld bos
te Zedelgem. Zo worden grote eenheden natuur verbonden.
Ondertekenaars:
Bond Beter Leefmilieu, Danny Jacobs, Directeur
Natuurpunt Vlaanderen, Frederik Mollen, Beleidsmedewerker
West-Vlaamse Milieufederatie, Eric Vandorpe, voorzitter
WWF, Sarah Vanden Eede, Policy Officer
Greenpeace, Valerie Del Re, Directrice
Natuur.koepel vzw, Hans Vermeersch, Coördinator
Natuurpunt Midden-West-Vlaanderen, Peter Lemmens, Coördinator
Natuurpunt Middenkust, Paul Lingier, beleidsmedewerker
Natuurpunt, Afdeling Brugge, Karim Neirynck
Natuurpunt De Haan, Marc Janssens, Voorzitter
Natuurpunt De Vlasbek, Jan Vanaverbeke
Natuurpunt De Torenvalk vzw, Martine Langen
Natuurpunt Zedelgem, Wim Devriendt
Natuurpunt Avelgem, Bart De Clercq
Natuurpunt afdeling Mandelstreke, Peter Lemmens
Natuurpunt Brugs Ommeland, Ans Dewolf, Coördinator
Natuurpunt Blankenberge, Dirk Content
Natuurpunt Ruidenberg, Georges Pollentier, Voorzitter
Groen VZW, Ivan De Clerck