35
SIMPLY CLEVER Navigatiesysteem Amundsenı Instructieboekje

Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

www.skoda-auto.com

Amundsen+: Superb, Octavia, Yeti, Fabia, Roomster, RapidNavigacní systém holandsky 05.2012S00.5610.83.323T0 012 149 FH

SIMPLY CLEVER

Navigatiesysteem AmundsenInstructieboekje

Page 2: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave
Page 3: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Voorwoord

U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het navigatiesysteem Amundsen+ (hierna alleen "radio-navigatiesysteem" genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen.

Wij adviseren u dit instructieboekje aandachtig te lezen, zodat u uw radio-navigatiesysteem snel en volledigleert kennen.

Mocht u vragen over of problemen met uw radio-navigatiesysteem hebben, neem dan contact op met eenŠKODA Servicepartner of de importeur.

Afwijkende nationale wettelijke bepalingen hebben voorrang op de in dit instructieboekje verstrekte infor-matie.

Wij wensen u veel plezier met uw radio-navigatiesysteem en te allen tijde een goede reis.

ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)

Page 4: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Algemene aanwijzingen

Instructieboekje 3

Verklaring van symbolen 3

Belangrijke aanwijzingen 3

Basisinstellingen

Systeem- en geluidsinstellingen 8

RADIO-functie

Hoofdmenu RADIO 9

Instellingen in de RADIO-functie 9

Digitale radio DAB 10

Verkeersinformatie TP 10

MEDIA-functie

Hoofdmenu MEDIA 11

Instellingen in MEDIA-functie 11

Weergaveopties 11

Inleidende informatie over de cd-functie 12

Geheugenkaart 12

Externe bronnen 13

Eisen aan mediabronnen en audiobestanden 14

PHONE-functie

Mobiele telefoon of Bluetooth®-apparaat metradio-navigatiesysteem koppelen 16

Hoofdmenu TELEFOON 16

Telefoongesprek en functies tijdens eentelefoongesprek 17

Instellingen in PHONE-functie 18

NAV-functie (navigatie)

Inleidende informatie 19

Navigatiegegevens en de geheugenkaart 20

Hoofdmenu Navigatie 20

Instellingen in (NAV) navigatiefunctie 21

Reisdoelen 22

Routegeleiding 23

TMC-functie

TMC-verkeersmeldingen weergeven 26

Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26

Trefwoordenlijst

2 Inhoudsopgave

Page 5: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Algemene aanwijzingen

Instructieboekje

In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonderdat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting wordenaangegeven.

Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponentenaanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven.

De uitrustingsomvang van uw wagen wordt beschreven in de verkoopdocumen-tatie die u bij de aanschaf van de wagen hebt ontvangen. Meer informatie krijgt ubij uw ŠKODA Servicepartner. Ð

Verklaring van symbolen

Ð Einde van een paragraaf.

De paragraaf gaat op de volgende pagina verder.

→ Overgang naar de volgende toets. Ð

Belangrijke aanwijzingen

Veiligheidsaanwijzingen

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeemalleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen!■ Stel het volume zodanig in, dat u akoestische signalen van buiten, bijvoor-beeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goedkunt horen.■ Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen! Ð

Garantie

Voor het apparaat gelden dezelfde garantievoorwaarden als voor nieuwe wa-gens, zie het Serviceplan. Ð

Reiniging van het beeldscherm

VOORZICHTIG

■ Geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, omdat dit het opper-vlak van het beeldscherm aantast.■ Het beeldscherm voorzichtig behandelen, omdat door hard drukken of contactmet scherpe voorwerpen deuken en krassen kunnen ontstaan.

Let op

Vingerafdrukken op het beeldscherm kunnen met een zachte doek en eventueelmet zuivere alcohol worden verwijderd. Ð

Signaalontvangst

Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radio- en gps-signaal storen. In het ergste geval wordt geen enkel radio- of gps-signaal ontvan-gen. Ð

Diefstalbeveiliging

Uw radio-navigatiesysteem werkt met een antidiefstalcode. Hierdoor wordt voor-komen dat het systeem na een onderbreking van de voedingsspanning, bijvoor-beeld door een reparatie of door diefstal, kan worden ingeschakeld. Na het los-maken van de massakabel van de accu, na het onderbreken van de voedings-spanning van het radio-navigatiesysteem en na het doorbranden van een zeke-ring moet de antidiefstalcode worden ingegeven om het radio-navigatiesysteemte kunnen inschakelen. De code kan alleen "online" via het ŠKODA systeem wor-den afgevraagd om zo een nog effectievere diefstalbeveiliging te garanderen. Zonodig contact opnemen met een geautoriseerde ŠKODA Servicepartner.

3Algemene aanwijzingen

Page 6: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Code ingevenAls na het inschakelen van het radio-navigatiesysteem een toetsenbord ver-schijnt met de vraag om de code in te geven, moet het systeem door het ingevenvan het juiste 4-cijferige codenummer worden gedeblokkeerd.› De 4-cijferige code met behulp van de functietoetsen 0 t/m 9 ingeven. Het cij-

fer wordt in de ingaveregel overgenomen.

Na het ingeven van het 4-cijferige codenummer wordt het cijferblok grijs (inactief)en kunnen geen verdere cijfers meer in de ingaveregel worden overgenomen.› Om de cijfers in de ingaveregel van rechts naar links te wissen, op de functie-

toets Wissen drukken.› Als de juiste code in de ingaveregel staat, druk dan op de functietoets OK .

Onjuiste codeIndien bij het ingeven van de code een onjuiste code wordt bevestigd, kan de pro-cedure nog tweemaal worden herhaald. Het aantal pogingen wordt op de onder-ste beeldschermregel weergegeven.

Indien de code een derde maal verkeerd wordt ingegeven, wordt het apparaat ge-durende ca. een uur geblokkeerd. Pas na een uur met ingeschakeld apparaat eningeschakeld contact is het mogelijk de antidiefstalcode weer in te geven.

Indien vervolgens weer driemaal een onjuiste code wordt ingegeven, wordt hetradio-navigatiesysteem weer gedurende een uur geblokkeerd.

Let op

De code is normaliter in het geheugen van het instrumentenpaneel opgeslagen.Hierdoor vindt een automatische decodering plaats (comfortcodering). Daarom ishet handmatig ingeven van de code normaal gesproken niet nodig. Ð

Weergave op het beeldscherm

Op het beeldscherm van het apparaat wordt bijvoorbeeld informatie van de Cli-matronic, de afstand van de wagen tot een obstakel bij ingeschakelde "parkeer-hulp" enz. weergegeven.

PersonaliseringUw wagen wordt met maximaal vier sleutels geleverd. De instellingen van het ra-dio-navigatiesysteem worden altijd opgeslagen voor de sleutel die op dat mo-ment wordt gebruikt. Dit betekent dat er vier verschillende instellingen van hetradio-navigatiesysteem kunnen worden opgeslagen. De eerste keer dat een sleu-tel wordt gebruikt, zijn de fabrieksinstellingen van het radio-navigatiesysteem ac-tief. Ð

4 Algemene aanwijzingen

Page 7: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Apparaatoverzicht

- Stelknop› Voor in- en uitschakelen van het apparaat (indrukken)› Volumeregeling (draaien) 5RADIO - Radio-functie 9MEDIA - Media-functie 11PHONE - Telefoon-functie 16NAV - Navigatie-functie 19TMC - Weergave van TMC-verkeersmeldingen 26SETUP - Instellingen in de afzonderlijke bedrijfsfuncties 8 en - Toetsen om verder en terug te gaanCd-opening 12Beeldscherm 5 - Cd verwijderen 12 - Extra informatie en functies afhankelijk van de gekozen func-tie - Terug naar het vorige menupuntAUX-bus - Aansluiten van een externe audiobron 13Menuknop› Selecteren van een functie of een submenu, bevestigen van

een waarde (indrukken)› Wisselen tussen functies of submenu's, instellen van een waar-

de (draaien)Geheugenkaartopening 12Functietoetsen - Functie is contextafhankelijk Ð

Apparaat in- en uitschakelen

› Voor het in- resp. uitschakelen van het apparaat op knop 1 drukken.

Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron weergegeven die vóórhet uitschakelen het laatst actief was.

Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd,wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

Als uw wagen met het systeem KESSY is uitgerust, wordt het apparaat na het af-zetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld.Als eerst het portier wordt geopend en daarna de motor wordt afgezet, wordt hetapparaat pas uitgeschakeld na het vergrendelen van de wagen.

Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat (ontladingsbeveiliging van de ac-cu) na ca. een half uur automatisch uit. Ð

Volume instellen

› Om het volume te verhogen knop 1 rechtsom draaien.› Om het volume te verlagen knop 1 linksom draaien.

De volumewijziging wordt op het beeldscherm van het apparaat weergegeven.

Als het volume tot 0 wordt verlaagd, komt er geen geluid meer uit de luidsprekersen verschijnt op het beeldscherm het symbool .

VOORZICHTIG

Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen! Ð

Beeldschermbediening

Afbeelding 1Overzicht van de bedieningsele-menten op het beeldscherm

Het beeldscherm van het apparaat is een zogenaamd "touchscreen" (aanraak-scherm). Delen op het beeldscherm die met een kleur omkaderd zijn, zijn op datmoment "actief" en kunnen door het aanraken van het beeldscherm of door opde betreffende toets 17 te drukken, worden bediend » pagina 5, Apparaatover-zicht.

Sommige functies van het radio-navigatiesysteem kunnen vanaf het multifunctie-stuurwiel worden bediend, zie het instructieboekje van uw wagen.

5Algemene aanwijzingen

Page 8: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

A "Schuifbalk"› Door op de schuifbalk A te drukken en deze naar beneden of boven te ver-

schuiven (of door menuknop 15 te bedienen) kan in het actuele menu wordengenavigeerd.

B Naar het volgende menuniveau gaan› Door op toets B te drukken, gaat u naar het volgende menuniveau.

Met toets 13 keert u terug naar het vorige menuniveau.

C Waarde instellen› Door op toets C te drukken, wordt een nieuw scherm geopend waarin de be-

treffende waarde, bijvoorbeeld lage tonen, door te draaien aan menuknop 15

kan worden ingesteld.

D "Pop-upvenster"› Na het indrukken van functietoets D wordt een zogenaamd "pop-upvenster"

geopend met verschillende menupunten.› Kort op een van de menupunten drukken. Het pop-upvenster wordt gesloten

en het gekozen menupunt wordt in de functietoets weergegeven.

Als u geen van de menupunten kiest, wordt het "pop-upvenster" na ca. 5 secon-den gesloten.

In de lijst met DAB-zenders verschijnt na het indrukken van deze functietoets eenDAB-ensemble » pagina 10, Digitale radio DAB.

E "Checkbox"Sommige functies kunnen alleen in- of uitgeschakeld worden. Voor een functiedie alleen kan worden in- of uitgeschakeld, bevindt zich een zogenaamde "check-box":

- Functie is ingeschakeld.

- Functie is uitgeschakeld.› Voor het in- of uitschakelen van de functie eenmaal kort op de betreffende

functietoets drukken.

F Variabele functietoetsenDe toetsfunctie is contextafhankelijk. De actueel aangeboden functie kan wordengekozen door op de betreffende functietoets F (of op de toets 17 ) te drukken.

Voorbeeldmenu in de gebruiksaanwijzingOp de toets ABC → DEF drukken - deze toetsen moeten na elkaar worden inge-drukt.

■ XYZ - Beschrijving van een functietoets in het eerste menuniveau■ XYZ - Beschrijving van een functietoets in het tweede menuniveau■ XYZ - Beschrijving van een functietoets in het tweede menuniveau

■ XYZ - Beschrijving van een functietoets in het eerste menuniveau Ð

Ingavescherm met toetsenbord

Afbeelding 2Voorbeeld van een ingave-scherm met toetsenbord

Het ingavescherm met toetsenbord verschijnt bijvoorbeeld bij het ingeven vaneen nieuw reisdoel of bij het zoeken van een bijzonder reisdoel of een telefoon-nummer.

Als u een functietoets met een teken op het toetsenbord in het ingavescherm in-drukt, verschijnt dit teken in de ingaveregel in het bovenste deel van het beeld-scherm.

U kunt de tekens in de ingaveregel wissen, de tekenvolgorde veranderen en spe-ciale tekens toevoegen.

De beschikbare tekens zijn contextafhankelijk.

Ingavemogelijkheden: - Wisselt tussen hoofdletters en kleine letters resp. tussen cijfers en specialetekens (contextafhankelijk)

áü - Weergeven van speciale tekens van de geselecteerde taal

- Wisselt naar het ingeven van cyrillische letters

ABC - Wisselt naar het ingeven van Latijnse letters

- Wisselt naar het ingavescherm voor cijfers en speciale tekens

A..Z - Wisselt naar het ingavescherm voor letters

- Ingeven van spatie

6 Algemene aanwijzingen

Page 9: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

- Cursor in de ingaveregel naar links of naar rechts bewegen

Wissen - Wissen van tekens in de ingaveregel vanaf de cursorpositie van rechtsnaar links

Op letters gebaseerde speciale tekens selecterenIn het ingavescherm zijn sommige letters voorzien van het symbool "". Als eendergelijke letter langere tijd ingedrukt wordt gehouden, kunnen speciale taalaf-hankelijke tekens worden geselecteerd.

Variabele functietoetsenDe variabele functietoetsen F hebben in het ingavescherm de volgende functies(contextafhankelijk):

Wissen - Wissen van tekens in de ingaveregel

OK - Bevestiging van de in de ingaveregel geschreven tekst

Lijst/OK - Openen van een keuzelijst met bijvoorbeeld landen, plaatsen en derge-lijke Ð

7Algemene aanwijzingen

Page 10: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Basisinstellingen

Systeem- en geluidsinstellingen

SysteeminstellingenOp de toets SETUP → Systeem drukken.

■ Taal/Language - Vastleggen van de menutaal voor de schermmeldingen en de ge-sproken meldingen■ Adaptief - Automatisch vastleggen van de menutaal; dit is afhankelijk van de

instelling in het informatiescherm■ of het rechtstreeks selecteren van de gewenste taal uit een lijst

■ Toetsenweergave - Vastleggen van de toetsenweergave voor het ingeven vantekst■ ABC - Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde■ QWERTZ - Plaatsing van de toetsen volgens het QWERTZ-systeem

■ Aircoweergave - Vastleggen van de weergaveduur voor de Climatronic-bediening■ Beeldscherm - Beeldscherminstelling

■ Helderheid - Helderheidsniveau van het beeldscherm instellen■ Tag/nacht - Wisselt tussen dag- en nachtdesign. De automatische weergave is

afhankelijk van het in- en uitschakelen van het dimlicht.■ Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken

op een functietoets■ Fabrieksinstellingen - Systeem op fabrieksinstellingen terugzetten■ Sd-kaart verwijderen - Verwijderen van de sd-kaart■ Tijdsweergave - In- of uitschakelen van de tijdsweergave op het beeldscherm bij

uitgeschakeld radio-navigatiesysteem

KlankinstellingenOp de toets SETUP → Klank drukken.

■ Volume - Volume-instelling■ Max. inschakelvolume - Instelling van het inschakelvolume■ Verkeersinfo (TP) - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP)■ Navigatievolume - Instelling van het volume van navigatiemeldingen■ PDC volume lager - Instelling van de volumeverlaging bij actieve parkeerhulp■ GALA - Snelheidsafhankelijke volumeregeling

■ Hoge tonen - Instelling van hoge tonen■ Mitddentonen - Instelling van middentonen■ Lage tonen - Instelling van lage tonen■ Balance - Instelling van de volumeverhouding links/rechts■ Fader - Instelling van de volumeverhouding voor/achter

■ Equal. instellingen - Instelling van de equalizer (lineair, spraak, rock, klassiek, dan-ce)

■ Surround - Instelling van surroundgeluid Ð

8 Basisinstellingen

Page 11: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

RADIO-functie

Hoofdmenu RADIO

Op de toets RADIO drukken.

Herhaald drukken op de toets RADIO - Wisselen van frequentiebereik.

Functietoets Extra's■ Extra's - Opent een menu met nieuwe functies

■ Geheugen - In-/uitschakelen van de weergave van de voorkeuzetoetsen 1 t/m24

■ Handmatig - Handmatig zenders zoeken door draaien aan menuknop 15■ Scan - Weergeven van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiebe-

reik gedurende ongeveer 5 seconden■ TP - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie » pagina 10, Verkeersinfor-

matie TP

Functietoets Band■ Band - Opent de frequentiebereiklijst

■ DAB/Lijst - Opent de DAB-zenderlijst » pagina 10, Digitale radio DAB■ Updaten - Bijwerken van de DAB-zenderlijst■ Opslaan - Opslaan van de actuele zender onder de gewenste geheugentoets

■ FM/Lijst - Opent de lijst met alle actueel te ontvangen FM-zenders■ Opslaan - Opslaan van de actuele zender onder de gewenste geheugentoets

■ AM - Wisselt naar het AM-frequentiebereik, een zenderlijst is niet beschikbaar

Functietoetsen 1 t/m 24

Rechtstreeks kiezen van de opgeslagen zenders.

1 t/m 24 ingedrukt houden tot een signaaltoon klinkt - opslaan van de actuelezender onder de gewenste geheugentoets.

Andere zender kiezen of - Afhankelijk van de instelling van de "pijltoetsen" - wisselen tussen deopgeslagen zenders of tussen de zenders die in het huidige gebied kunnen wor-den ontvangen.

Instelling RDS-weergaveOp de toets drukken - In-/uitschakelen van de radiodatadienst RDS.

RDS ("Radio Data System") dient voor de overdracht van programmakenmerkenen aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kanworden gevolgd. Ð

Instellingen in de RADIO-functie

Op de toets RADIO → SETUP drukken.

■ Verkeersinfo (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie■ Pijltoetsen - Instelling van de zenderwisselfunctie in de RADIO-functie met be-

hulp van de pijltoetsen 8■ Zenderlijst - Wisselen naar alle actueel te ontvangen zenders in het geselec-

teerde frequentiebereik■ Geheugen - Omschakelen naar de opgeslagen zenders (op het beeldscherm

verschijnt het symbool )■ RDS regionaal - In-/uitschakelen van het automatische zendervolgsysteem met

RDS■ Adaptief - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste ont-

vangst■ Vast - De ingestelde regionale zender wordt zo lang mogelijk vastgehouden

■ Setup DAB - Instellingen van de DAB-radiofunctie■ DAB-berichten - In-/uitschakelen van de DAB-berichten■ DAB programma volgen - In-/uitschakelen van het DAB-programmavolgsysteem■ DAB - FM-overname - In-/uitschakelen van de automatische omschakeling van

DAB naar het FM-frequentiebereik bij DAB-signaalverlies■ Geheugen wissen - Wissen van de opgeslagen zenders

■ Afzonderl. - Eén zender wissen■ Alle - Alle opgeslagen zenders wissen

■ Alternatieve freq. (AF) - In-/uitschakelen van het zoeken naar alternatieve frequen-ties van de ingestelde zender

Let op

■ RDS ("Radio Data System") dient voor de overdracht van programmakenmerkenen aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kanworden gevolgd. Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDSondersteunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven.■ TMC (Traffic Message Channel) is een digitale radio-datadienst voor een conti-nue overdracht van verkeersmeldingen.■ DAB - Digital Audio Broadcasting is de digitale overdracht van radioprogram-ma's, waarbij gebruik wordt gemaakt van de transmissiestandaard DAB, DAB+ ofDMB » pagina 10, Digitale radio DAB. Ð

9RADIO-functie

Page 12: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Digitale radio DAB

DAB - Digital Audio Broadcasting is de digitale overdracht van radioprogramma's,waarbij gebruik wordt gemaakt van de transmissiestandaard DAB, DAB+ of DMB.Met DAB kunnen meerdere zenders in een zogenaamd ensemble op één frequen-tie worden uitgezonden. Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingenextra diensten en extra informatie (bijv. nieuws, sport, weer, waarschuwingenenz.) door te sturen.

In gebieden zonder DAB-ondersteuning wordt in de DAB-radiofunctie het sym-bool weergegeven.

DAB-zenderlijstOp de toets RADIO → Band → DAB/Lijst drukken.

XYZ - Een ensemble van DAB-zenders

XYZ - DAB-zender met de naam XYZ

XYZ - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment niet kan worden ont-vangen

XYZ (FM) - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment alleen in het FM-frequentiebereik kan worden ontvangen

DAB-programmavolgsysteemAls een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere ensembles, wordt bij een slech-te signaalontvangst de zender in een ander ensemble gezocht.

Automatische omschakeling DAB - FMBij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DAB-zendereen corresponderende FM-zender te vinden.

Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FM-zen-der dezelfde zendercode uitzenden.

Als de zender via de FM-frequentieband wordt ontvangen, wordt (FM) achter dezendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan wor-den ontvangen, verdwijnt de weergave (FM).

Als een DAB-zender bij slechte ontvangst ook in het FM-frequentiebereik niet kanworden teruggevonden, wordt het geluid van de radio onderdrukt.

Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tun-nels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie wordenuitgeschakeld » pagina 9, Instellingen in de RADIO-functie. Ð

Verkeersinformatie TP

De aanduiding "TP" in combinatie met een zendernaam (bijvoorbeeld in de zen-der- of geheugenlijst) geeft een zender aan die verkeersinformatie uitzendt.

Onafhankelijk van welke radiozender wordt beluisterd, zorgt een extra ontvangerin het apparaat ervoor dat er altijd een verkeersinformatiezender wordt ontvan-gen, zolang de verkeersinformatiefunctie is ingeschakeld. In de mediafunctiewordt op de achtergrond steeds automatisch een ontvangbare verkeersinforma-tiezender gezocht.

De paraatheid van de verkeersinformatiefunctie wordt met de letters "TP" rechts-boven op het beeldscherm aangegeven.

Als er geen verkeersinformatiezender kan worden ontvangen, omdat bijvoorbeeldde radio-ontvangst in zijn geheel gestoord is, wordt in plaats van "TP", "No TP"weergegeven. Ð

10 RADIO-functie

Page 13: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

MEDIA-functie

Hoofdmenu MEDIA

Op de toets MEDIA drukken.

Selecteerbare audiobronnen in het menu MEDIA CD - Wisselen naar de geplaatste cd

Cd 1-6 - Wisselt naar een aangesloten externe cd-wisselaar

Sd-kaart - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart

AUX , MDI of - Wisselt naar een aangesloten externe audiobron. De bedieningvan een extern aangesloten audiobron is via het radio-navigatiesysteem slechtsbeperkt mogelijk en is sterk afhankelijk van het aangesloten apparaat.

Toetsen voor bediening van actuele audiobronnenAantippen - Naar het begin van de actuele titel

Tweemaal kort aantippen - Naar het begin van de vorige titel

Ingedrukt houden - "Terug naar het begin " - Snel achteruit

Aantippen - Naar het begin van de volgende titel

Ingedrukt houden - Snel vooruit

Instelling van de tijd- of titelweergaveOp de toets drukken - Wisselen tussen de afspeeltijd van de titel en de infor-matie bij de titel Ð

Instellingen in MEDIA-functie

Op de toets RADIO → SETUP drukken.

Functietoetsen in het menu Instellingen - Media■ Verkeersinfo (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie■ Scan/Mix/Herh. incl. - in-/uitschakelen van de weergave van titels in de modi

"Scan", "Mix" en "Repeat" inclusief submappen » pagina 11, Weergaveopties■ AUX volume 1) - Ingangsvolume voor een externe audiobron die op de multimedia-

bus AUX-IN is aangesloten

■ MDI volume 1) - Ingangsvolume voor een iPod™ of iPhone™ die op de multimedia-bus MDI is aangesloten is of een AUX audiobron op de multimediabus MDI

■ Instellingen Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth® - functie » pagina 18, In-stellingen in PHONE-functie

■ Aux 2-ingang activeren - Activering van de externe audiobron AUX via de MDI-in-gang » pagina 13, AUX- en MDI-ingang

■ BT volume 1) - Ingangsvolume voor een externe Bluetooth®-audiobron Ð

Weergaveopties

Keuzemenu met beschikbare audiobronnen openenOp de toets MEDIA drukken en een van de beschikbare audiobronnen selecteren.

■ Kiezen - Weergeven van de titellijst van de actueel weergegeven audiobron. Deactueel beluisterde titel wordt gemarkeerd.■ Omhoog - Openen van de bovenliggende map (herhaald indrukken - terugke-

ren naar de hoofdmap (root))■ Afspelen - Weergeven van de geselecteerde titel

WeergavemodiOp de toets MEDIA → Extra's drukken - Er worden meer functies weergegeven.

■ Scan - Alle titels van de actuele mediabron worden elk gedurende ca. 10 secon-den weergegeven

■ In de "Scan"-functie Scan - Terugkeren naar de normale weergave■ Map mixen - Alle titels van de actuele map worden in willekeurige volgorde afge-

speeld■ In de "Map mixen"-functie Map mixen - Terugkeren naar de normale weergave■ Alles mixen - Alle titels van de actuele audiobron worden in willekeurige volgorde

afgespeeld■ In de "Alles mixen"-functie Alles mixen - Terugkeren naar de normale weergave■ Titel herhalen - De actueel afgespeelde titel wordt herhaald■ In de "Titel herhalen"-functie Titel herhalen - Terugkeren naar de normale weer-

gave■ Map herhalen - Herhalen van alle titels van de actuele map■ In de "Map herhalen"-functie Herhalen - Terugkeren naar de normale weerga-

ve Ð

1) Dient voor het aanpassen van het weergavevolume aan de andere audiobronnen.

11MEDIA-functie

Page 14: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Inleidende informatie over de cd-functie

Cd plaatsen› Een cd met het opschrift naar boven zo ver in de cd-opening 9 schuiven tot

deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch.

Cd verwijderen› Op de toets drukken - de cd wordt uitgeschoven.

Als de cd niet binnen ca. 10 seconden wordt verwijderd, wordt deze om veilig-heidsredenen weer naar binnen getrokken.

Cd niet leesbaarAls de geplaatste cd niet leesbaar is, verschijnt een pop-upvenster met een over-eenkomstige aanwijzing. Op de functietoets Ok drukken, de cd wordt uitgescho-ven.

OverslaanOp een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelenoverslaan.

CondensvormingBij koude weersomstandigheden en na regenbuien kan vocht in de cd-spelerneerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave verhinderen.In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen.

Aanwijzingen over de verzorging van cd'sIndien een cd is vervuild, deze nooit in een cirkelvormige beweging schoonmaken,maar altijd van binnen naar buiten met een zachte pluisvrije doek. Bij sterke ver-vuiling adviseren wij de cd met een universele cd-reiniger schoon te maken. Ookin dit geval de cd niet in een cirkelvormige beweging schoonmaken, maar van bin-nen naar buiten en de cd vervolgens laten drogen.

ATTENTIE

De cd-speler is een laserproduct van de klasse 1. Indien de cd-speler wordt ge-opend, bestaat gevaar voor verwondingen door niet-zichtbare laserstralen.

VOORZICHTIG

■ De cd-speler speelt alleen audio-cd's (cd-a) en mp3-cd's af. In de cd-speler mo-gen geen dvd's worden geplaatst. Hierdoor zou de cd-speler onherstelbaar be-schadigd kunnen raken.■ In de interne speler mogen geen cd's met de aanduiding "Niet in spelers zonderschuiflade aanbrengen" of Eco Disc worden geplaatst.■ Door het plaatsen van een tweede cd op het moment dat een aanwezige cdwordt uitgeschoven, kan de cd-speler in het apparaat beschadigen. Na het in-drukken van de eject-toets duurt het enkele seconden tot de cd wordt uitge-schoven. Gedurende deze tijd is de blokkering van de cd-opening geopend. Be-slist wachten tot de cd is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd wordt geplaatst.■ Is de cd mechanisch beschadigd, of verkeerd of niet volledig erin geschoven,verschijnt op het beeldscherm de volgende melding "Storing: Cd". De cd controle-ren en correct in de speler plaatsen. Als opnieuw de melding "Storing: Cd" ver-schijnt, een andere cd uitproberen en zo nodig een specialist opzoeken.■ Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, worden geen cd's meer geaccep-teerd. Het apparaat gaat naar de laatst actieve functie.■ Gebruik nooit vloeistoffen zoals benzine, verfverdunner of LP-reiniger, omdatanders het oppervlak van de cd kan worden beschadigd!■ De cd nooit blootstellen aan direct zonlicht!■ De cd alleen beschrijven met hiertoe geschikte stiften.■ De cd niet beplakken!

Let op

■ Als de functietoets Cd inactief wordt weergegeven, zit er geen audio-cd in decd-speler, of is de geplaatste audio-cd niet leesbaar.■ Cd's met kopieerbeveiliging en zelfgebrande cd-r en cd-rw worden onder be-paalde omstandigheden niet of slechts beperkt weergegeven.■ De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in achtnemen.■ De cd-speler bevat geen componenten die onderhoud behoeven of die u kuntrepareren. Als de cd-speler defect is, een specialist raadplegen. Ð

Geheugenkaart

Geheugenkaart erin schuiven› De geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar boven gericht in de

geheugenkaartopening 16 schuiven tot deze "vastklikt". De weergave start au-tomatisch.

12 MEDIA-functie

Page 15: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Geheugenkaart verwijderen› In het menu "Systeem- en klankinstellingen" de menuoptie "Sd-kaart verwijde-

ren" kiezen » pagina 8, Systeem- en geluidsinstellingen.› Op de erin geschoven geheugenkaart drukken. De geheugenkaart "springt" in

de verwijderpositie.

Geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaarAls een geheugenkaart erin wordt geschoven waarop geen of geen leesbare ge-gevens zijn opgeslagen, wordt na het laden niet naar de geheugenkaartfunctieomgeschakeld. Ð

Externe bronnen

AUX- en MDI-ingang

AUX-ingangOp de toets MEDIA → AUX drukken.

De ingang voor een externe audiobron AUX bevindt zich aan de voorzijde van hetapparaat 14 .

Externe audiobronnen die op de AUX-bus zijn aangesloten, kunnen niet via hetradio-navigatiesysteem worden bediend. Via het radio-navigatiesysteem kan al-leen het volume worden geregeld.

Voor de AUX-bus wordt een standaard 3,5-mm-jackplugstekker gebruikt. Indiende externe audiobron niet voorzien is van deze jackplugstekker moet een adapterworden gebruikt.

MDI-ingangOp de toets MEDIA → MDI drukken.

Audiobestanden van de op de MDI-ingang aangesloten externe informatiedragersin MP3-, WMA-, OGG-Vorbis- en AAC-formaat kunnen via het radio-navigatiesys-teem worden afgespeeld » pagina 14, Eisen aan mediabronnen en audiobestan-den.

Externe audiobronnen die op de MDI-bus zijn aangesloten, kunnen via het radio-navigatiesysteem worden bediend.

Op ieder gewenst moment kan op de radio een andere audiobron worden gese-lecteerd. Zolang de externe audiobron niet wordt uitgeschakeld, blijft deze altijdop de achtergrond actief.

De bediening van de externe audiobron staat beschreven in de handleiding vande betreffende fabrikant.

Voor het aansluiten van externe audiobronnen via de MDI-ingang is een specialeadapter nodig.

iPodAls een iPod op de MDI-ingang wordt aangesloten, wordt een menu geopendwaarin afzonderlijke mappen van de iPod (afspeellijsten, artiesten, albums, num-mers, enz.) kunnen worden gekozen.

Aansluiten van een externe audiobron via Bluetooth®

In de Bluetooth-audiofunctie kunnen audiobestanden van een externe audiobron(bijvoorbeeld een mobiele telefoon) die via Bluetooth® verbonden is via de luid-sprekers van de wagen worden afgespeeld.

Voor het inschakelen van deze functie moet de externe audiobron met het radio-navigatiesysteem zijn gekoppeld » pagina 16, Mobiele telefoon of Bluetooth®-apparaat met radio-navigatiesysteem koppelen.

Weergavevolume van externe audiobron aanpassenHet weergavevolume van de externe audiobron kan met de volumeregelaar vanhet radio-navigatiesysteem worden gewijzigd 1 .

Afhankelijk van de aangesloten audiobron kan het uitgangsvolume van de exter-ne audiobron worden gewijzigd.

U kunt bovendien de ingangsgevoeligheid van de externe audiobron wijzigen omzo het weergavevolume van de externe audiobron aan de andere audiobronnenaan te passen of vervormingen te voorkomen » pagina 11, Instellingen in MEDIA-functie.

Voorwaarden voor het correct aansluiten› Er kunnen alleen apparaten met USB 2.0 specificatie worden aangesloten.› De versie van het FAT bestand (File Allocation Table) van de aangesloten appa-

raten moet gelijk zijn aan FAT16 (< 2 Gb) of FAT32 (> 2 Gb).› Bij de weergave van een apparaat met een harde schijf (HDD) waarop zich een

zeer grote hoeveelheid data bevindt, kan een tijdsvertraging optreden bij hetinlezen van het overzicht van de muziekbestanden.

› Bij de weergave van een apparaat waarop zich een gecompliceerde mapstruc-tuur bevindt, kan een tijdsvertraging optreden bij het inlezen van de audiobe-standen.

› De mapstructuur op het aangesloten apparaat mag niet meer dan 8 niveaus be-vatten. Een map mag niet meer dan 1.000 bestanden bevatten.

› Voor het aansluiten van het apparaat mag geen USB-verlengkabel of USB-hubworden gebruikt.

13MEDIA-functie

Page 16: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

ATTENTIE

■ De externe audiobron in geen geval op het dashboard leggen. Deze kan bijeen plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzitten-den ernstige verwondingen toebrengen.■ Externe audiobronnen in geen geval in de buurt van de airbags leggen. Zekunnen bij het activeren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerden de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen.

ATTENTIE (vervolg)

■ Tijdens het rijden mag de externe audiobron niet in de hand worden gehou-den of op de knieën worden gelegd. Deze kan bij een plotselinge manoeuvrein het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingentoebrengen.■ De aansluitkabel van de externe audiobron altijd zodanig leggen dat deze bijhet rijden geen belemmering vormt.

VOORZICHTIG

De AUX-bus mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!

Let op

■ De externe audiobron die op de AUX-ingang is aangesloten, kan alleen wordengebruikt wanneer op dat moment geen apparaat op de MDI-ingang is aangeslo-ten.■ Als op de AUX-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adap-ter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het audiosig-naal wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af. Ð

Eisen aan mediabronnen en audiobestanden

Mediabron Voorwaarden voor het afspelen

Audio-cd's (tot 80 minuten) met een diameter van 12 cm. Cd-digital-audiospecificatie

Cd-rom, cd-r, cd-rw met een diameter van 12 cm tot max. 700 MB (megabyte)volgens ISO 9660 Level 1 en 2, Joliet of UDF 1.02, 1.5, 2.01, 2.5 SD- en MMC-geheugenkaarten van 32 mm x 24 mm x 2,1 mm of 1,4 mm in be-standssysteem FAT12, FAT16 en FAT32 tot max. 2 GB (gigabyte) en SDHC-geheu-genkaarten tot max. 32 GB.

– MP3-bestanden (.mp3) met bitrates van 48 tot 320 kbit/s of variabele bitrate.– WMA-bestanden (.wma) tot 9.2 resp. 10.0 mono/stereo zonder kopieerbeveiliging.– Audiobestanden in de formaten OGG-Vorbis en MPEG4 AAC.– Playlists in de formaten PLS, B4S, ASX en WPL.– Bestandsnaam en padaanduidingen niet langer dan 256 tekens.– Mapstructuren met maximaal acht niveaus.– Op audio-cd's max. 256 mappen en max. 512 bestanden.– Op geheugenkaarten max. 2048 mappen en max. 15.000 bestanden, per mapmax. 6000 bestanden.

Weergave van audiobestanden via Bluetooth®a). – De mobiele telefoon resp. de externe audiobron moet het A2DP-Bluetooth® -pro-fiel ondersteunen

14 MEDIA-functie

Page 17: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

AUX externe audiobron Audioweergave via 3,5-mm-jackplugsteker mogelijk

MDI externe informatiedrager Compatibel met multimedia-interface MEDIA-IN

a) Bluetooth® is een geregistreerd merk van Bluetooth SIG, Inc. Ð

15MEDIA-functie

Page 18: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

PHONE-functie

Mobiele telefoon of Bluetooth®-apparaat met radio-navigatiesysteem koppelen

Om een mobiele telefoon of een ander Bluetooth ®-apparaat via het radio-naviga-tiesysteem te kunnen bedienen, is een eenmalige koppeling van beide apparatennoodzakelijk.

Actieve koppelingBij de actieve koppeling wordt het zoeken naar een apparaat via het radio-navi-gatiesysteem gestart.

De Bluetooth®-functie op uw mobiele telefoon activeren.

Op de toets PHONE → SETUP drukken.

■ Instellingen Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®- functie■ Apparaten zoeken - Zoeken naar externe apparaten met ingeschakelde Blue-

tooth®-functie

Het zoeken kan ca. 15 tot 20 seconden duren. Is de procedure afgesloten, danworden op het beeldscherm de namen van de gevonden Bluetooth-apparatenweergegeven.

De te koppelen mobiele telefoon kan direct worden gekozen door op de functie-toets met de naam van de mobiele telefoon te drukken of door aan menuknop 15

te draaien en de selectie met de toets Verbinden te bevestigen.

De koppeling op de mobiele telefoon bevestigen. Afhankelijke van het type mobi-ele telefoon wordt ofwel een automatisch gegenereerde 6-cijferige pincodeweergegeven die volgens de aanwijzingen op het beeldscherm van de mobieletelefoon en van het radio-navigatiesysteem moet worden bevestigd of er moethandmatig de op het beeldscherm van het radio-navigatiesysteem weergegeven4-cijferige pincode worden ingegeven.

Als de pincode juist wordt ingegeven, verschijnt op het beeldscherm van het ra-dio-navigatiesysteem een melding dat de koppeling gelukt is.

Passieve koppelingBij de passieve koppeling wordt het zoeken naar een apparaat via de mobiele te-lefoon gestart.

De Bluetooth®-functie op uw mobiele telefoon activeren.

Op de toets PHONE → SETUP drukken.

■ Instellingen Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®- functie■ BT-zichtbaarheid instellen - Inschakelen van de zichtbaarheid van het radio-navi-

gatiesysteem op andere apparaten met Bluetooth®-functie

Op de mobiele telefoon het zoeken naar Bluetooth® -audioaccessoires starten.Het zoeken kan ca. 15 tot 20 seconden duren. AIs de procedure is afgesloten, danwordt op de mobiele telefoon het radio-navigatiesysteem als SKODA_BT weerge-geven.

Met de mobiele telefoon de verbinding uitvoeren. Afhankelijke van het type mobi-ele telefoon wordt ofwel een automatisch gegenereerde 6-cijferige pincodeweergegeven die volgens de aanwijzingen op het beeldscherm van de mobieletelefoon en van het radio-navigatiesysteem moet worden bevestigd of er moethandmatig de op het beeldscherm van het radio-navigatiesysteem weergegeven4-cijferige pincode worden ingegeven.

Als de pincode juist wordt ingegeven, verschijnt op het beeldscherm van het ra-dio-navigatiesysteem een melding dat de koppeling gelukt is.

Wissen van gekoppelde apparatenMet het radio-navigatiesysteem kunnen max. 4 mobiele telefoons resp. Blue-tooth®-apparaten zijn gekoppeld. Wilt u nog een apparaat koppelen, dan moeteerst een mobiele telefoon resp. Bluetooth®-apparaat worden gewist.

Op de toets PHONE → SETUP drukken.

■ Instellingen Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®- functie■ Lijst gekopplde apparaten - Lijst met apparaten die met het radio-navigatiesys-

teem zijn gekoppeld■ Wissen - Wissen van geselecteerde gekoppelde mobiele telefoon resp. Blue-

tooth®-apparaat. Ð

Hoofdmenu TELEFOON

Hoofdmenu TELEFOONOp de toets PHONE drukken.

Sommige functies in het menu TELEFOON kunnen afhankelijk zijn van de uitvoe-ring en de eigenschappen van de aangesloten mobiele telefoon.

De PHONE -functie kan alleen worden ingeschakeld als het contact ingeschakeldis.

16 PHONE-functie

Page 19: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Bij het inschakelen van het radio-navigatiesysteem wordt automatisch verbindingmet de mobiele telefoon gemaakt waarmee het radio-navigatiesysteem als laat-ste verbonden was. Als het niet mogelijk is om met deze mobiele telefoon verbin-ding te maken, probeert het systeem automatisch verbinding te maken met devolgende mobiele telefoon in de lijst met gekoppelde apparaten.

Functietoetsen in het hoofdmenu TELEFOON■ Op de toets PHONE drukken.

■ - Inschakelen van de spraakbediening, alleen met telefoonvoorbereidingGSM II. Meer informatie over de spraakbediening is te vinden in het instructie-boekje van uw wagen.

■ SOS - Alarmnummer bellen, alleen met telefoonvoorbereiding GSM III bij kop-peling via het rSAP-profiel. Meer informatie over de telefoonvoorbereidingGSM III is te vinden in het instructieboekje van uw wagen.

■ - Oproep beantwoorden, ingegeven nummer kiezen. In het hoofdmenu TE-LEFOON wordt na het aantippen van deze toets de oproeplijst weergegeven.

■ - Oproep beëindigen of weigeren - alleen tijdens een gesprek actief■ - Nummer kiezen

■ Wissen - Cijfers wissen■ - Nummer kiezen

■ - Telefoonboek openen■ Zoeken - Ingavescherm openen om in telefoonboek te zoeken■ Details - Informatie bij een telefoonboekvermelding weergeven

■ - Lijst van gemiste oproepen openen■ Bewerken - Telefoonnummer bewerken■ - Nummer kiezen

■ - Lijst met gekozen telefoonnummers openen■ Bewerken - Telefoonnummer bewerken■ - Nummer kiezen

■ - Lijst met beantwoorde oproepen openen■ Bewerken - Telefoonnummer bewerken■ - Nummer kiezen

■ - Voicemail (het telefoonnummer van de voicemail moet ingesteldzijn) » pagina 18, Instellingen in PHONE-functie

ATTENTIE

Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledigeverantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem al-leen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen! Ð

Telefoongesprek en functies tijdens eentelefoongesprek

Oproepen kunnen ook worden beantwoord als het radio-navigatiesysteem uit-geschakeld is.

Indien een verbindingsopbouw met een telefoonnummer is gestart of een ge-sprek is aangenomen, wisselt het hoofdmenu TELEFOON naar de weergave Tele-foongesprek.

Telefoongesprek tot stand brengenMet behulp van het radio-navigatiesysteem kunt u een telefoongesprek tot standbrengen door een telefoonnummer rechtstreeks in te geven, of door een tele-foonnummer te selecteren uit het telefoonboek, uit de lijst met gekozen tele-foonnummers of uit de lijst met beantwoorde oproepen » pagina 17, Functietoet-sen in het hoofdmenu TELEFOON.

Als uw wagen is uitgerust met de telefoonvoorbereiding GSM II, kunt u het tele-foongesprek ook tot stand brengen via de spraakbediening met de toets » pa-gina 17, Functietoetsen in het hoofdmenu TELEFOON.

Ontvangen telefoonoproep■ - Oproep beantwoorden■ - Oproep weigeren

Overige functies tijdens een telefoongesprek■ Extra's - Opent een menu met nieuwe functies

■ Volume uitschakelen - In-/uitschakelen van de microfoon tijdens een gesprek. Alsde microfoon wordt uitgeschakeld, kan de gesprekspartner niet horen wat erin de wagen wordt gezegd.

■ Handsfree - In-/uitschakelen van de handsfreeset. Het gesprek wordt nietweergegeven via de luidsprekers van de wagen, maar alleen door de luidspre-ker van de telefoon (privégesprek).

■ Oproep in wacht - "Verbergen" van het gesprek (het volgende wordt weergege-ven: "In wacht ..."). De verbinding wordt onderbroken, maar niet beëindigd.Oproep doorgaan - Er wordt teruggekeerd naar de oproep

■ Conferentie - Conferentieschakeling van alle gesprekspartners » pagina 17,Tweede telefoongesprek tot stand brengen

■ Cijfers ingeven - Openen van het ingavescherm voor DTMF-toetsgeluiden

- Oproep beëindigen

Tweede telefoongesprek tot stand brengenOp de toets PHONE drukken.

17PHONE-functie

Page 20: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Een nieuw telefoonnummer of een opgeslagen telefoonnummer selecteren.

■ Extra's - Opent een menu met nieuwe functies■ Opr. wisselgesprek - Wisselen tussen gesprekken■ Conferentie - Conferentieschakeling van alle gesprekspartners

DTMF-toetsgeluidenAan elke toets van een mobiele telefoon is een bepaald DTMF-toetsgeluid gekop-peld. DTMF-toetsgeluiden worden bijvoorbeeld gebruikt voor het ingeven van eenwachtwoord via de mobiele telefoon, of om een keuzemenu van bijvoorbeeld een"callcenter" te doorlopen.

Als tijdens een gesprek om het ingeven van een DTMF-toetsgeluid wordt ge-vraagd, het toetsenbord openen door op de functietoets Extra's → Getallen ingeven

te drukken en de aanwijzingen opvolgen (bijvoorbeeld: "Kies 3 voor een persoon-lijk gesprek met een van onze medewerkers"). Ð

Instellingen in PHONE-functie

Op de toets PHONE → SETUP drukken.

■ Instellingen Bluetooth 1) - Instellingen van de Bluetooth®- functie■ Lijst gekopplde apparaten - Opent een lijst met gekoppelde apparaten■ Apparaten zoeken - Zoeken naar externe apparaten met ingeschakelde Blue-

tooth®-functie■ BT-zichtbaarheid instellen - Inschakelen van de zichtbaarheid van het radio-navi-

gatiesysteem op andere apparaten met Bluetooth®-functie■ Hoofdcode ingeven - Wijzigen van de 4-cijferige code voor het koppelen van ap-

paraten■ Voicemailnummer ingeven - Ingeven van het voicemailnummer van de mobiele tele-

foon■ Oproeplijsten wissen 2) - Wissen van de oproeplijsten in het geheugen van de tele-

foon■ Telefoon uitschakelen 2)3) - Uitschakelen van de telefoon (de mobiele telefoon blijft

gekoppeld)

■ Telefoonboek laden - Laden van het telefoonboek uit de mobiele telefoon in hetgeheugen van het radio-navigatiesysteem. Dit kan enkele minuten duren.

■ Fabrieksinstellingen - Apparaat op fabrieksinstellingen terugzetten, de gebruikers-profielen worden gewist Ð

1) Als de mobiele telefoon gekoppeld is via de telefoonvoorbereiding GSM III, is deze functie niet be-schikbaar. De Bluetooth®-instellingen van de telefoonvoorbereiding GSM III vindt u in het instructie-boekje van uw wagen.

2) Als de mobiele telefoon gekoppeld is via de telefoonvoorbereiding GSM III, is deze functie niet be-schikbaar.

3) Als de mobiele telefoon gekoppeld is via de telefoonvoorbereiding GSM III via het HFP-profiel, is dezefunctie niet beschikbaar.

18 PHONE-functie

Page 21: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

NAV-functie (navigatie)

Inleidende informatie

Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de routeopnieuw berekend. De berekening duurt enkele seconden. Pas daarna kunnenweer rijadviezen worden gegeven.

In gebieden die niet of onvolledig gedigitaliseerd op de navigatie-dvd beschikbaarzijn, wordt door het radio-navigatiesysteem toch geprobeerd een routegeleidingmogelijk te maken. Houd er in dit geval rekening mee dat het mogelijk is dat deberekende route niet helemaal klopt, bijvoorbeeld wanneer straten met eenrich-tingsverkeer en straatcategorieën (snelweg, provinciale weg, enz.) niet of onvol-ledig in de navigatiegegevens zijn opgenomen.

Bij het ingeven van adressen (plaats, straat) zijn alleen die letters of symbolen be-schikbaar die een zinvolle ingave mogelijk maken. Er wordt een lijst met in aan-merking komende namen weergegeven. Bij samengestelde namen, zoals bijvoor-beeld Bad Düben, niet vergeten ook de spatie in te geven.

U kunt het laatste rijadvies laten herhalen door menuknop 15 in te drukken. Tij-dens het rijadvies kunt u het volume wijzigen.

In tunnels of parkeergarages bereikt het signaal van de gps-satellieten de anten-ne niet. In deze gevallen maakt het radio-navigatiesysteem uitsluitend gebruikvan de wagensensoren.en een interne gyroscoop.

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht in de eerste plaats bij het autorijden! Als de bestuurderwordt afgeleid, kunnen ongevallen en verwondingen worden veroorzaakt. Alsbestuurder draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor een veilig ver-keersgedrag. De functies van het radio-navigatiesysteem alleen zodanig ge-bruiken dat u in alle verkeerssituaties volledige controle over uw wagen be-houdt!■ Volg de rijadviezen van het navigatiesysteem niet klakkeloos op.

■ Neem het wegenverkeersreglement in acht.■ Houdt u zich aan de verkeersborden, lichtsignalen of aanwijzingen van depolitie.■ Houd rekening met situaties en omstandigheden die zich ter plekke voor-doen.

■ Houdt u zich aan de verkeersregels.■ Verkeersborden en -voorschriften hebben voorrang op de rijadviezen vanhet navigatiesysteem.■ Ook al zijn in de navigatiegegevens straten met eenrichtingsverkeer, voet-gangerszones, enz. opgeslagen, het is mogelijk dat de verkeerssituatie is ver-anderd. Het radio-navigatiesysteem houdt geen rekening met verkeerslichten,stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden, wegversmal-lingen en snelheidsbeperkingen.■ Pas uw snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de verkeersomstandig-heden aan. Laat u zich niet door het radio-navigatiesysteem verleiden om bij-voorbeeld in de mist te snel te rijden - gevaar voor ongevallen!■ Bedien het radio-navigatiesysteem alleen wanneer de verkeerssituatie hettoelaat.■ De gegeven rijadviezen kunnen van de actuele situatie afwijken, bijvoor-beeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens. Neem indat geval altijd de verkeersregels in acht en negeer de rijadviezen.■ Stel het volume zodanig in, dat u akoestische signalen van buiten, bijvoor-beeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goedkunt horen.

19NAV-functie (navigatie)

Page 22: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Let op

■ Het is niet noodzakelijk de reisdoelen (landnamen, plaatsnamen, straatnamen,bijzondere reisdoelen) inclusief alle landspecifieke (resp. taalspecifieke bij bijzon-dere reisdoelen) speciale tekens in te geven.■ Landspecifiek kunnen enkele functies van het radio-navigatiesysteem vanafeen bepaalde snelheid niet meer op het beeldscherm worden bediend. Dit is geenonjuiste werking, maar een gevolg van de wettelijke voorschriften van dit land. Ð

Navigatiegegevens en de geheugenkaart

De navigatiegegevens bevinden zich in het geheugen van het radio-navigatiesys-teem en kunnen daarom direct voor de navigatie worden gebruikt.

Navigatiegegevens bijwerken› De mechanische schrijfbeveiliging van de geheugenkaart opheffen.› Geheugenkaart erin schuiven » pagina 12, Geheugenkaart.

Na het erin schuiven van de geheugenkaart verschijnt automatisch: Toewijzen -Toewijzing van de geheugenkaart aan het radio-navigatiesysteem. Om licentie-rechtelijke redenen wordt de geheugenkaart aan uw radio-navigatiesysteem toe-gewezen en kan deze niet meer in andere radio-navigatiesystemen worden ge-bruikt.

■ Sd gebr. - Navigatiegegevens rechtstreeks van de geheugenkaart gebruiken.Wanneer u navigatiegegevens wilt gebruiken van andere gebieden dan die inhet geheugen van het radio-navigatiesysteem zijn opgeslagen, kunt u voor deroutegeleiding gebruikmaken van de gegevens op de geheugenkaart. U hebtdus de beschikking over twee verschillende sets navigatiegegevens. Op dezemanier is het niet nodig om de navigatiegegevens van de geheugenkaart naarhet geheugen van het radio-navigatiesysteem te kopiëren.

■ Installeren - Kopiëren van de navigatiegegevens van de geheugenkaart naar hetinterne geheugen van het radio-navigatiesysteem. De "oude" navigatiegege-vens in het interne geheugen van het radio-navigatiesysteem worden gewist.Gewiste gegevens kunnen niet meer worden teruggehaald » .

Tijdens het kopiëren zijn geen navigatiegegevens beschikbaar. Het kopiërenduurt ongeveer 2 uur.

Tijdens het kopiëren van de navigatiegegevens van de geheugenkaart naar hetinterne geheugen van het radio-navigatiesysteem mag de geheugenkaart nietworden verwijderd! Dit kan de geheugenkaart beschadigen!

Handmatig kopiërenAls na het erin schuiven van de geheugenkaart met geldige navigatiegegevenshet kopiëren niet automatisch start, kunnen de navigatiegegevens van de ge-heugenkaart handmatig worden gekopieerd.

Op de toets NAV → SETUP drukken.

■ Database navigatie - Weergeven van de opties van de navigatiegegevens■ Sd-kaarten installeren/gebruiken - Installeren resp. gebruiken van de navigatiege-

gevens van de geheugenkaart

VOORZICHTIG

Worden de navigatiegegevens in het interne geheugen van het radio-navigatie-systeem overschreven door andere navigatiegegevens, dan kunnen deze nietmeer worden teruggehaald!

Let op

Een geheugenkaart met actuele navigatiegegevens of met gegevens van anderelanden is te verkijgen uit het het originele ŠKODA accessoireprogramma. Ð

Hoofdmenu Navigatie

Afbeelding 3Hoofdmenu Navigatie

Hoofdmenu Navigatie oproepenOp de toets NAV drukken.

Tussen hoofdmenu Navigatie en kaartweergave wisselenOp de toets NAV drukken - Wisselen van hoofdmenu NAVIGATIE naar kaartweer-gave.

Nogmaals op de toets NAV drukken - Wisselen van kaartweergave naar hoofdme-nu NAVIGATIE.

20 NAV-functie (navigatie)

Page 23: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Extra informatie oproepenOp de toets drukken - Informatie over de positie van de wagen en toegang totextra functies (vlaggetjesreisdoel, routelijst, traject blokkeren) » pagina 23, Ex-tra venster en "vlaggetjesreisdoel" opslaan.

Functietoetsen in het hoofdmenu NAVIGATIEKaart - Naar kaartweergave wisselen

Adres - Scherm voor ingeven van reisdoeladres oproepen » pagina 22, Reis-doelen ingeven en opslaan

Reisdoelgeheugen - Lijst met handmatig opgeslagen reisdoelen openen

Laatste reisdoelen - Lijst met automatisch opgeslagen laatste reisdoelen ope-nen

Tankstation - Lijst met dichtstbijzijnde tankstations openen » pagina 23,Tankstation of parkeerplaats kiezen

Parkeerplaats - Lijst met dichtstbijzijnde parkeerplaatsen openen » pagina 23,Tankstation of parkeerplaats kiezen

Bijzonder reisdoel - Bijzonder reisdoel kiezen » pagina 23, Bijzonder reisdoelals reisdoel kiezen

Thuisadres - Routegeleiding naar een opgeslagen thuisadres starten. Tijdens deroutegeleiding verschijnt op deze plaats de functietoets Stoppen .

Doelen Sd-kaartMet behulp van een webapplicatie die op de website van ŠKODA te vinden is,kunnen reisdoelen als visitekaartjes of afbeeldingen worden aangemaakt. Dezereisdoelen kunnen dan eenvoudig via de sd-kaart in het radio-navigatiesysteemworden geïmporteerd . Ð

Instellingen in (NAV) navigatiefunctie

Op de toets NAV → SETUP drukken.

Functietoetsen in het menu Navigatie■ Route-opties - Instellen van de route-opties

■ Routecriteria - Vastleggen van de criteria voor het berekenen van de route■ Snel - Snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is■ Economisch - Berekenen van de route met een zo kort mogelijke reistijd en

een zo kort mogelijke afstand■ Kort - De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reis-

tijd nodig is. De routegeleiding kan ongewone trajecten bevatten, bijv. on-verharde wegen.

■ Dynamische route - In-/uitschakelen van het gebruik van TMC-verkeersmeldin-gen voor de routeberekening » pagina 25, Dynamische routegeleiding metgebruik van TMC

■ Autosnelweg mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van autosnelwegen voorde routeberekening

■ Tolwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolwegen voor de rou-teberekening

■ Veerboot mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van veerboten voor de rou-teberekening Als er geen andere route is (een eiland bijvoorbeeld kan zonderveerboot niet worden bereikt), wordt dit wegtype in de routeberekening mee-genomen, hoewel dit van tevoren werd uitgesloten

■ Weg met vignetplicht mijden - Openen van een lijst met landen waarin een vignet-plicht bestaat. Een vinkje betekent dat in het geselecteerde land alle wegenmet een vignetplicht bij de routeberekening worden uitgesloten.

■ Volume berichten - Instellen van het volume van navigatiemeldingen■ Dag/nacht - Wisselt tussen dag-, nacht- en de automatische kaartweergave. De

automatische weergave is afhankelijk van het in- en uitschakelen van het dim-licht.

■ Bijz. reisdoelen op kaart - Weergeven van bijzondere reisdoelen op de kaart (alleenparkeerplaatsen, tankstations en ŠKODA-werkplaatsen)

■ Autozoom - Kaartschaal verandert automatisch afhankelijk van de snelheid en degereden route (autosnelweg: kleine kaartschaal - stad: grote kaartschaal)

■ Verkeerstekenweergave - In-/uitschakelen van de weergave van de maximumsnel-heid op het traject dat op dat moment wordt gereden (linksboven op het beeld-scherm)

■ Tijdsweergave - Omschakelen tussen de volgende informatie tijdens de routege-leiding■ Aankomsttijd - Weergave van de verwachte aankomsttijd op het reisdoel■ Rijtijd - Weergave van de verwachte resterende rijtijd tot aan het reisdoel

21NAV-functie (navigatie)

Page 24: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

■ Tijdsweergave tot - Omschakelen van de aankomsttijd op:■ Reisdoel - Weergave van de verwachte aankomsttijd op het definitieve reis-

doel■ Tussenstop - Weergave van de verwachte aankomsttijd bij de tussenstop » pa-

gina 23, Tussenstop ingeven■ Thuisadres ingeven - Uw thuisadres ingeven

■ Huidige pos. - Opslaan van de huidige positie als thuisadres■ Adres - Ingeven of wijzigen van een adres als thuisadres

■ Demo-modus -In-/uitschakelen van de demo-modus. Als de demo-modus inge-schakeld is, kunt u bij het begin van de routegeleiding aangeven of de routege-leiding in de normale modus ("werkelijke" routegeleiding) of in de demo-modus(virtuele routegeleiding) moet plaatsvinden. Bij de routegeleiding in de demo-modus rijdt u de route virtueel. Een virtuele routegeleiding wordt na het berei-ken van het fictieve reisdoel herhaald.

■ Startpunt demo-modus - Openen van een scherm voor het ingeven van een fictiefstartpunt in de demo-modus

■ Reisdoelgeheugen wissen - Wissen van het reisdoelgeheugen of van de lijst metlaatste reisdoelen■ Alle - Wissen van alle reisdoelen in het geheugen■ Ltste. doel. - Wissen van alle reisdoelen in de lijst met laatste reisdoelen

■ Database navigatie - Weergeven van informatie over de in het radio-navigatiesys-teem of op de geheugenkaart opgeslagen navigatiegegevens resp. navigatiege-gevens rechtstreeks vanaf de geheugenkaart gebruiken » pagina 20, Navigatie-gegevens en de geheugenkaart. Ð

Reisdoelen

Reisdoelen ingeven en opslaan

Reisdoelen handmatig ingeven en opslaanOp de toets NAV → drukken.

Bij het ingeven van het adres eerst het land en dan de plaats of de postcode kie-zen. Daarna kan eventueel de straat en het huisnummer of een kruising wordeningegeven. Voor het ingeven van de adresgegevens verschijnen verschillende in-gaveschermen.

Als er voldoende gegevens voor de routegeleiding zijn ingegeven, verschijnt defunctietoets Succes . Nu kan met de routegeleiding worden begonnen, of er kun-nen verdere details over het reisdoel worden ingegeven.

■ Opslaan - Scherm voor het ingeven van de reisdoelnaam wordt geopend■ Wissen - Reisdoelnaam wijzigen■ Ok - Reisdoelnaam opslaan

■ Starten - Routegeleiding starten

ReisdoelgeheugenOp de NAV → drukken - De lijst met handmatig opgeslagen reisdoelen wordtweergegeven (door op de functietoets met het gewenste reisdoel te drukkenwordt de routegeleiding gestart).

Door te draaien aan de menuknop 15 kunt u een reisdoel selecteren en vervol-gens hernoemen, bewerken of wissen.

■ Reisdoelen sd-kaart - De lijst met op de sd-kaart opgeslagen reisdoelen weerge-ven■ Importeren - Op de sd-kaart opgeslagen reisdoelen in het apparaatgeheugen

importeren■ Alle - Alle reisdoelen op de sd-kaart selecteren■ Importeren - Op de sd-kaart geselecteerde reisdoelen in het apparaatgeheu-

gen importeren■ Details - Meer informatie over het reisdoel weergeven

■ Importeren - Voor import weergegeven reisdoelen selecteren■ Starten - Routegeleiding starten

■ Details - Meer informatie over het reisdoel weergeven (reisdoelnaam, land,plaats, enz.). De weergegeven informatie kan worden gewijzigd.■ Wissen - Geselecteerd reisdoel wissen■ Starten - Routegeleiding starten

Laatste reisdoelen opslaanOp de toets NAV → drukken - De lijst met de automatisch opgeslagen laatstereisdoelen wordt weergegeven.

Als op een van de weergegeven reisdoelen wordt gedrukt, schakelt het apparaatover op de kaartweergave en wordt de routegeleiding automatisch gestart.

■ Details - Meer informatie over het reisdoel weergeven■ Opslaan - Reisdoelnaam ingeven en opslaan

■ Wissen – Reisdoelnaam wissen■ Ok - Reisdoelnaam bevestigen en opslaan

■ Starten - Routegeleiding starten

22 NAV-functie (navigatie)

Page 25: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Tussenstop ingevenTijdens een routegeleiding kan een extra reisdoel als tussenstop worden ingege-ven. De ingegeven tussenstop wordt dan aangedaan, voordat de routegeleidingnaar het definitieve reisdoel wordt voortgezet. Het definitieve reisdoel is altijddat reisdoel waar als eerste een routegeleiding naartoe werd gestart. Let er bijhet ingeven op of u een tussenstop of het definitieve reisdoel ingeeft.

Tijdens de routegeleiding op de toets NAV drukken - er wordt naar het hoofdme-nu van de navigatie gewisseld.

Een nieuw adres ingeven of een reeds opgeslagen adres selecteren.

Tussenstop - Nieuw ingegeven reisdoel als tussenstop kiezen

Nieuw reisd. - Lopende routegeleiding beëindigen en nieuw reisdoel als definitiefreisdoel kiezen

Tankstation of parkeerplaats kiezenOp de toets NAV → - Tankstation of - Parkeerplaats drukken - Er wordentankstations resp. parkeerplaatsen in de omgeving van de huidige positie ge-zocht.

■ Opslaan - In het reisdoelgeheugen opslaan■ Details - Meer informatie over het reisdoel weergeven

■ Opslaan - In het reisdoelgeheugen opslaan■ Starten - Routegeleiding starten

Bijzonder reisdoel als reisdoel kiezenOp de toets NAV → - Bijzonder reisdoel drukken.

■ Plaats - In het centrum van een willekeurige plaats zoeken■ Hier - In de omgeving van de huidige positie zoeken

Er verschijnt een zoekvenster waarin een "sleutelwoord" of een woord dat deeluitmaakt van de naam van het bijzondere reisdoel kan worden ingegeven om hetbijzondere reisdoel te zoeken. Het bijzondere reisdoel wordt in een straal van75 km gezocht.

Als "sleutelwoorden" kunnen woorden als hotel, stadion, ŠKODA, of een deel vande reisdoelnaam, zoals bijv. zee, worden gebruikt of woorden als honger, dorst,inkopen, ontspanning, enz.

Let erop dat u het "sleutelwoord" (inclusief speciale tekens) correct ingeeft.

■ Wissen - Ingegeven tekens wissen■ Zoeken - Aan de hand van de ingegeven parameters zoeken

■ Opslaan - In het reisdoelgeheugen opslaan■ Details - Meer informatie over het reisdoel weergeven

■ Opslaan - In het reisdoelgeheugen opslaan■ Starten - Routegeleiding starten

Extra venster en "vlaggetjesreisdoel" opslaanOp de toets drukken - Er wordt een pop-upvenster geopend.

Als de routegeleiding niet actief is, verschijnt er een pop-upvenster met detailsover de huidige positie met de volgende informatie:

› positie› breedte- en lengtegraad› zeespiegel (als ten minste 4 satellieten beschikbaar zijn)› gps-status (GPS_FIX - de positie kan worden bepaald, GPS_FIX_3D - de hoogte

kan worden bepaald)› aantal beschikbare satellieten (het aantal beschikbare satellieten is bepalend

voor de gps-status)

Als de routegeleiding actief is, verschijnt er een pop-upvenster van het reisdoel.

■ Vlaggetjesreisdoel - Huidige positie als "vlaggetjesreisdoel" opslaan Ð

Routegeleiding

Routegeleiding starten

Op de toets NAV → Kaart drukken - Er wordt naar de kaartweergave gewisseld.

De routegeleiding wordt gestart met de functietoets Starten .

De routegeleiding kan ook in andere menupunten worden gestart » pagina 22,Reisdoelen ingeven en opslaan. Ð

23NAV-functie (navigatie)

Page 26: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Oriëntatie in de kaart tijdens de routegeleiding

Afbeelding 4Een voorbeeld van de kaart-weergave

Kaartsymbolen - Kompas (rechtsboven op het beeldscherm), de pijl wijst naar het noorden.Door op het symbool te drukken kan tussen een tweedimensionale (2D) en eendriedimensionale (3D) kaartweergave worden gewisseld.

- Huidige positie van de wagen en rijrichting

- Afstand tot het reisdoel (linksonder op het beeldscherm)

- Afstand tot de tussenstop (linksonder op het beeldscherm) - wordt alleenweergegeven wanneer de routegeleiding en de weergave van de verwachte aan-komsttijd bij de tussenstop actief zijn » pagina 21, Instellingen in (NAV) navigatie-functie

- Verwachte aankomsttijd op het reisdoel of de rijtijd (rechtsonder op hetbeeldscherm)

Linksonder op het beeldscherm wordt aanvullende informatie weergegeven, bijv.de rijrichtingspijl, de maximumsnelheid, enz.

InstellingsoptiesDraaien aan menuknop 15 - Wijzigen van de schaal.

Indrukken van menuknop 15 - Herhalen van laatste navigatiemelding.

Aantippen van beeldscherm - Weergave van de functietoetsen Extra's enStoppen » pagina 24, Routegeleiding stoppen.

■ Extra's - Opties van kaartweergave wijzigen■ 2D noorden - Tweedimensionaal, van bovenaf met het noorden boven■ 2D rijrichting - Tweedimensionaal, van bovenaf in rijrichting■ 3D rijrichting - Driedimensionaal, schuin van voren ("vogelperspectief")

■ Overzichtskaart - De berekende route wordt vanaf de huidige positie tot aan hetreisdoel op een overzichtskaart weergegeven (tijdens de actieve routegelei-ding)

■ Routelijst - Lijst met trajecten » pagina 25, Trajecten weergeven Ð

Routegeleiding stoppen

Tijdens de routegeleiding op de toets NAV (of het beeldscherm aantippen) →Stoppen drukken - Routegeleiding beëindigen (stoppen).

Routegeleiding voortzettenOp de toets NAV → Starten drukken - De routegeleiding wordt voortgezet vanafde huidige positie van de wagen. Ð

Traject handmatig blokkeren

Direct voor u liggend traject handmatig blokkeren (bijv. vanwege een gemeldeverkeersopstopping)Op de toets → Route drukken.

■ File vooruit - Door aan de menuknop 15 te draaien, markeert u vanaf de huidigepositie de lengte van het te blokkeren traject. De lengte van het actueel geblok-keerde traject wordt op de onderste beeldschermregel weergegeven. Bij hetbereiken van de maximaal blokkeerbare lengte verschijnt achter de lengteweer-gave de tekst "(Max)".■ Ok - Lengte van het geblokkeerde traject bevestigen

Om de blokkering van het voor u liggende traject op te heffen, op de toets →Route drukken.

■ Fileblokk. opheffen - Handmatige blokkering van het traject opheffen

Trajecten met behulp van de routelijst blokkerenOp de toets → Route drukken.

■ Routelijst - Lijst met trajecten openen■ Blokkeren - Begin van het te blokkeren traject kiezen■ Blokk. t/m - Einde van het te blokkeren traject kiezen

Om de blokkering van het voor u liggende traject op te heffen, op de toets →Route drukken.

■ Routeblokk. oph. - Blokkering van het traject opheffen Ð

24 NAV-functie (navigatie)

Page 27: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Trajecten weergeven

Pop-upvenster tijdens de routegeleidingOp de toets → Route drukken.

■ In de Routelijst wordt de lijst met punten weergegeven (straatnamen, wegaan-duidingen en trajecten) die nog moeten worden afgelegd.■ Details - Details over het geselecteerde traject weergeven Ð

Dynamische routegeleiding met gebruik van TMC

Voorwaarden voor een dynamische routegeleidingTMC is een digitale radio-datadienst voor een continue overdracht van verkeers-meldingen.

Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvan-gen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijge-werkt. Ontvangen TMC-verkeersmeldingen worden in een lijst weergegeven » pa-gina 26, TMC-verkeersmeldingen weergeven.

De kwaliteit van de uitgezonden verkeersmeldingen is afhankelijk van de ver-keersredactie van de radiostations. De ontvangst van TMC-verkeersmeldingenkan niet in- of uitgeschakeld worden.

De beluisterde zender hoeft niet de TMC-zender te zijn.

Als de functie Dynamische route » pagina 21, Instellingen in (NAV) navigatiefunc-tie geactiveerd is en het radio-navigatiesysteem voor het omzeilen van de op deroute liggende verkeersopstopping tijdwinst berekent, wordt automatisch een al-ternatieve route berekend.

TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem wordenbeoordeeld en weergegeven als de navigatiegegevens voor het gebied waar umomenteel doorheen rijdt in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen of via eenaangebrachte navigatie-dvd kunnen worden opgeroepen.

De actuele TMC-verkeersmeldingen kunnen worden weergegeven door op de ap-paraattoets TMC te drukken.

Via TMC ontvangen verkeersopstoppingen die op de route liggen, worden op dekaart met een gekleurd symbool weergegeven. Verkeersopstoppingen die niet opde route liggen, worden op de kaart met een grijs symbool weergegeven. Deplaats van het TMC-symbool geeft het begin van een verkeersopstopping en derichting aan, als beide via de TMC-verkeersmelding eenduidig zijn gedefinieerd.

Als de functie Dynamische route » pagina 21, Instellingen in (NAV) navigatiefunc-tie geactiveerd is en het radio-navigatiesysteem voor het omzeilen van de op deroute liggende verkeersopstopping tijdwinst berekent, wordt automatisch een al-ternatieve route berekend.

Bij het opnieuw berekenen van de route wordt een overeenkomstige navigatie-melding uitgegeven. Dezelfde melding wordt gegeven, wanneer bij de oorspron-kelijke routeberekening een verkeersopstopping bestond die nu opgelost is.

Let op

■ Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijdtijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken.■ Als op de route liggende verkeersopstoppingen nog niet via TMC-verkeersmel-dingen zijn geregistreerd, kunnen trajectblokkeringen ook handmatig worden in-gegeven » pagina 24, Traject handmatig blokkeren. Ð

25NAV-functie (navigatie)

Page 28: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

TMC-functie

TMC-verkeersmeldingen weergeven

Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegelei-ding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen » pagina 25, Dynamischeroutegeleiding met gebruik van TMC.

In de detailweergave kunt u met de functietoetsen door alle ontvangen verkeers-meldingen bladeren.

Op de toets TMC drukken - Lijst van actuele verkeersmeldingen weergeven.

■ Details - Details weergeven over de uit de lijst gekozen verkeersmelding

Op de toets drukken - De naam van de TMC-zender die op dit moment wordtontvangen, wordt weergegeven

Verkeersopstoppingen worden in de detailweergave en op de kaart door eensymbool aangegeven. In welke richting de verkeersopstopping zich bevindt,wordt met een kleur aangegeven. Een verkeersopstopping die zich op de routebevindt (in rijrichting) wordt rood aangegeven, een verkeersopstopping in tegen-overgestelde richting wordt grijs aangegeven.

Let op

■ Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ont-vangen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bij-gewerkt. De beluisterde zender, hoeft niet de TMC-zender te zijn.■ TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem wor-den beoordeeld en opgeslagen, als het apparaat navigatiegegevens over het ge-bied waar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft.■ De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezon-den verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van deradiozenders verantwoordelijk.■ TMC-verkeersmeldingen zijn ook nodig voor de dynamische routegeleiding.■ Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijdtijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken. Ð

Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen

Op de toets TMC → SETUP drukken.

■ Verkeersinfo (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie■ Dynamische route - In-/uitschakelen van het gebruik van TMC-verkeersmeldingen

voor de routeberekening » pagina 25, Dynamische routegeleiding met gebruikvan TMC Ð

26 TMC-functie

Page 29: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

Trefwoordenlijst

AAlgemene aanwijzingen 3Apparaatoverzicht 5AUX 13

BBeeldscherm 3

Bediening 5

CCd

Cd niet leesbaar 12Plaatsen 12Verwijderen 12

DDAB 10Diefstalbeveiliging 3Display

Reiniging 3DTMF 18Dynamische routegeleiding 25

EExterne bronnen 13Externe ingang

AUX 13MDI 13

FFunctie

MEDIA 11NAVIGATIE 19PHONE 16RADIO 9TMC 26

GGarantie 3Gebruik

SETUP 8Geheugenkaart 12

HHoofdmenu

MEDIA 11Navigatie 20RADIO 9TELEFOON 16

IIngavescherm met toetsenbord 6Inschakelen van het apparaat 5Instellen

Volume 5Instellingen

Klank 8Media 11Mobiele telefoon 18Navigatie 21Radio 9Systeem 8Systeembasisinstellingen 8TMC-verkeersmeldingen 26Verkeersinformatie TP 26

iPod 13

MMDI 13Media

Bluetooth-apparaat koppelen 16Eisen aan audiobestanden 14Eisen aan mediabronnen 14Hoofdmenu 11Instellingen 11Weergaveopties 11

Mobiele telefoonFuncties tijdens een telefoongesprek 17Instellingen 18Mobiele telefoon met Bluetooth koppelen 16Telefoonboek 17Telefoongesprek 17Telefoonnummer ingeven 17

NNavigatie

Bijwerken van de navigatiegegevens 20Hoofdmenu 20Instellingen 21Navigatie van de sd-kaart 20Oriëntatie in de kaart 24Reisdoel ingeven en opslaan 22Routegeleiding starten 23Routegeleiding stoppen 24Trajecten weergeven 25Traject handmatig blokkeren 24

PParkeerplaats 23PHONE-functie

Hoofdmenu 16

27Trefwoordenlijst

Page 30: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

RRadio

DAB 10Frequentiebereik kiezen 9Hoofdmenu 9Instellingen 9Wissen van de opgeslagen zenders 9Zender opslaan 9

RDS 9Reisdoel

Bijzonder reisdoel 23Ingeven 22Opslaan 22Routegeleiding 23Vlaggetjesreisdoel 23

SSd-kaart 12

Bijwerken van de navigatiegegevens 20Navigatie van de sd-kaart 20

TTankstation 23Telefoon

Hoofdmenu 16TMC

Dynamische routegeleiding 25TMC-verkeersmeldingen 26

Toetsgeluiden DTMF 18TP

Verkeersinformatie 10Weergave 10

UUitschakelen van het apparaat 5

VVeiligheidsaanwijzingen 3Verkeersinformatie 10Volume - instelling 5

28 Trefwoordenlijst

Page 31: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

29Trefwoordenlijst

Page 32: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

30 Trefwoordenlijst

Page 33: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

31Trefwoordenlijst

Page 34: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

ŠKODA werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle modellen en ty-pen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leveringsom-vang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over leve-ringsomvang, uiterlijk, maten, gewichten, brandstofverbruik, normen en functiesvan de wagen komen overeen met de stand van de informatie op het momentvan het ter perse gaan van dit instructieboekje. Sommige uitrustingen wordenpas op een later tijdstip geïntroduceerd (informatie hierover is verkrijgbaar bij ge-autoriseerde ŠKODA Servicepartners) of worden alleen in bepaalde markten aan-geboden. Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit instructieboekjekunnen geen aanspraken worden afgeleid.

Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten,is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA niet toegestaan.

ŠKODA behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het auteursrechtvoor.

Wijzigingen voorbehouden.

Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s.

© ŠKODA AUTO a.s. 2012

Page 35: Navigatiesysteem Amundsen Instructieboekje · TMC-functie TMC-verkeersmeldingen weergeven 26 Instellingen verkeersinformatie TP en TMC-verkeersmeldingen 26 Trefwoordenlijst 2 Inhoudsopgave

www.skoda-auto.com

Amundsen+: Superb, Octavia, Yeti, Fabia, Roomster, RapidNavigacní systém holandsky 05.2012S00.5610.83.323T0 012 149 FH

SIMPLY CLEVER

Navigatiesysteem AmundsenInstructieboekje