105
NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ LAATSTEJAARS: HET VERBAND TUSSEN ATTITUDE, METACOGNITIE EN KENNIS EEN KWANTITATIEF EN ATTITUDEONDERZOEK Aantal woorden: 16111 Paulien Kygnée Studentennummer: 01402775 Promotor: Prof. dr. Filip Devos Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het tolken Academiejaar: 2017 – 2018

NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ LAATSTEJAARS: HET VERBAND TUSSEN ATTITUDE, METACOGNITIE EN KENNIS EEN KWANTITATIEF EN ATTITUDEONDERZOEK

Aantal woorden: 16111

Paulien Kygnée

Studentennummer: 01402775

Promotor: Prof. dr. Filip Devos

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het tolken

Academiejaar: 2017 – 2018

Page 2: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten
Page 3: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ LAATSTEJAARS: HET VERBAND TUSSEN ATTITUDE, METACOGNITIE EN KENNIS EEN KWANTITATIEF EN ATTITUDEONDERZOEK

Aantal woorden: 16111

Paulien Kygnée

Studentennummer: 01402775

Promotor: Prof. dr. Filip Devos

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het tolken

Academiejaar: 2017 - 2018

Page 4: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

ABSTRACT

Sinds 1996 ligt de nadruk in de derde graad van het secundair taalonderwijs in Vlaanderen

niet langer op spelling- en grammaticakennis, maar op communicatieve vaardigheden. Dat

geldt misschien wel in het bijzonder voor de lessen Nederlands. Ondanks de afwezigheid van

zinsleer, wordt er wel nog altijd verondersteld dat leerlingen in de derde graad de

Nederlandse spelling en grammatica beheersen. Onderzoek van Van Vooren (2008) toont

echter aan dat veel laatstejaars over onvoldoende spelling – en grammaticakennis beschikken.

De Vilder en Devos (2018) repliceren het onderzoek van Van Vooren, terwijl deze studie

nagaat hoe het gesteld is met de attitude en de metacognitieve kennis van laatstejaars.

Er wordt een verband gezocht tussen attitude en kennis enerzijds, en metacognitieve kennis

en kennis anderzijds. Daarnaast komt ook de visie van leerkrachten Nederlands aan bod:

hoe schatten zij de kennis van laatstejaars in? Om deze vragen te beantwoorden vulden 362

Vlaamse en Nederlandse laatstejaarsleerlingen een taaltest en een attitudeonderzoek in en

beantwoordden 60 leerkrachten enkele vragen. Daaruit blijkt dat zowel attitude als

metacognitieve kennis een invloed uitoefent op de spelling- en grammaticakennis van

laatstejaars. Leerkrachten gaan ervan uit dat de spelling- en grammaticakennis negatief

evolueert en dat wordt bevestigd wanneer we de resultaten op de taaltests uit 2008 en 2018

vergelijken.

(206 woorden)

Page 5: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

De auteur en de promotor geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie

beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen

van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk

te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie.

Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor.

Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het

onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het

oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijbehorende

documentatie, zoals tabellen en figuren.

Page 6: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

VOORWOORD

Eerst en vooral zou ik graag mijn promotor, prof. dr. Filip Devos willen bedanken voor alle

hulp bij het schrijven van deze scriptie. Bedankt voor uw tijd, geruststellingen en goede raad.

Ook prof. dr. Gert De Sutter verdient een woord van dank voor zijn hulp bij de statistische

verwerking van de gegevens. Vervolgens wil ik alle participanten aan dit onderzoek

bedanken, zowel de leerlingen die de test hebben ingevuld als de leerkrachten die hebben

deelgenomen aan de online enquête. Zonder de medewerking van de acht gecontacteerde

scholen kon dit onderzoek niet tot stand komen, namelijk het Koninklijk Atheneum

Voskenslaan, het Koninklijk Atheneum Mariakerke, het Sint-Pieters Instituut,

de Sint-Bavohumaniora, het Markland College Oudenbosch en de Luzac Colleges

in Haarlem, Leiden en Den Haag. Samen met Judit De Vilder heb ik alle scholen bezocht,

tests afgenomen en verbeterd; Judit, bedankt om deze scriptie af en toe om te toveren tot een

feest. Ook mijn vriend verdient een grote dankjewel voor alle hulp bij het verwerken van de

gegevens. Tot slot wil ik ook mijn dank betuigen aan mijn familie en vrienden voor alle steun

tijdens mijn studies en bij het schrijven van deze scriptie.

Page 7: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

7

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ....................................................................................................................... 13

2 HET SPELLING- EN GRAMMATICAONDERWIJS IN NEDERLAND EN VLAANDEREN ................. 17

Onderwijssystemen .................................................................................................. 17 2.1

2.1.1 Het onderwijssysteem in Vlaanderen ............................................................ 17

2.1.2 Het onderwijssysteem in Nederland .............................................................. 18

Spelling en grammatica............................................................................................ 19 2.2

2.2.1 Spelling ........................................................................................................ 19

2.2.2 Grammatica .................................................................................................. 19

Eindtermen en kerndoelen........................................................................................ 20 2.3

2.3.1 Eindtermen in Vlaanderen ............................................................................ 20

2.3.2 Kerndoelen in Nederland .............................................................................. 21

Evolutie in het spelling- en grammaticaonderwijs .................................................... 21 2.4

Het belang van grammatica ...................................................................................... 23 2.5

Huidige toestand Nederlandse spelling- en grammaticakennis in het 2.6

secundair onderwijs ................................................................................................. 25

Evolutie van de spelling- en grammaticakennis ........................................................ 28 2.7

Mogelijke verklaringen voor de beperkte spelling- en grammaticakennis van 2.8

laatstejaars ............................................................................................................... 29

2.8.1 Beperkte tijdsbesteding in de lessen Nederlands ........................................... 30

2.8.2 Nieuwe communicatietechnologieën ............................................................ 31

2.8.3 Attitude en registerbewustzijn ...................................................................... 32

2.8.4 Beperkt inschattingsvermogen ...................................................................... 33

Het verband tussen metacognitie, attitude en kennis ................................................. 36 2.9

3 METHODOLOGIE .............................................................................................................. 37

Onderzoeksvragen en methodologie......................................................................... 37 3.1

Taaltest en attitudeonderzoek bij laatstejaarsleerlingen ............................................ 38 3.2

Page 8: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

8

3.2.1 Participanten ................................................................................................ 38

3.2.2 Taaltest ......................................................................................................... 39

3.2.3 Attitudeonderzoek ........................................................................................ 40

Online bevraging bij leerkrachten ............................................................................ 40 3.3

3.3.1 Participanten ................................................................................................ 40

3.3.2 Enquête ........................................................................................................ 41

Gegevensverwerking ............................................................................................... 41 3.4

4 RESULTATEN ................................................................................................................... 43

Resultaten taaltest .................................................................................................... 43 4.1

4.1.1 Resultaten Vlaanderen .................................................................................. 44

4.1.2 Resultaten Nederland.................................................................................... 46

4.1.3 Vergelijking resultaten Vlaanderen en Nederland ......................................... 46

Is er een verband tussen attitude tegenover en kennis van spelling en grammatica 4.2

bij laatstejaarsleerlingen aso en vwo ........................................................................ 48

4.2.1 Vinden laatstejaars spelling en grammatica belangrijk? ................................ 48

4.2.2 Is er een verband tussen kennis en attitude? .................................................. 53

4.2.3 Besluit .......................................................................................................... 56

Is er een verband tussen metacognitie en kennis? ..................................................... 57 4.3

4.3.1 Kunnen laatstejaars hun eigen spelling- en grammaticakennis correct

inschatten? ................................................................................................... 57

4.3.2 Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis? ........................... 61

4.3.3 Besluit .......................................................................................................... 63

Wat is de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied van spelling en 4.4

grammatica? ............................................................................................................ 64

4.4.1 Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten

op het gebied van spelling en grammatica? ................................................... 64

4.4.2 Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige

spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen? ............................ 71

Page 9: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

9

5 CONCLUSIE ..................................................................................................................... 77

Onderzoeksvraag 1 .................................................................................................. 78 5.1

5.1.1 Vinden laatstejaarsleerlingen spelling en grammatica belangrijk? ................. 78

5.1.2 Is er een verband tussen kennis en attitude? .................................................. 78

Onderzoeksvraag 2 .................................................................................................. 79 5.2

5.2.1 Kunnen laatstejaars hun eigen spelling- en grammaticakennis correct

inschatten? ................................................................................................... 79

5.2.2 Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis? ........................... 79

Onderzoeksvraag 3 .................................................................................................. 80 5.3

5.3.1 Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten

op het gebied van spelling en grammatica? ................................................... 80

5.3.2 Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige

spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen? ............................ 80

6 DISCUSSIE ....................................................................................................................... 81

REFERENTIELIJST ................................................................................................................. 85

APPENDIX ............................................................................................................................ 91

Appendix 1: taaltest ........................................................................................................ 91

Appendix 2: sleutel taaltest ............................................................................................. 94

Appendix 3: attitudeonderzoek leerlingen ....................................................................... 97

Appendix 4: online bevraging leerkrachten ..................................................................... 98

Appendix 5: inschatting leerlingen ................................................................................ 101

Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104

Page 10: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

10

LIJST MET TABELLEN

Tabel 1: gemiddelde resultaten taaltest 2008 (Van Vooren, 2013) ....................................... 25

Tabel 2: gemiddelde resultaten Vlaanderen (Van Vooren, 2008, p. 19) ................................ 26

Tabel 3: gemiddelde resultaten Nederland (Van Vooren, 2008, p. 20) ................................. 27

Tabel 4: tijdsbesteding aan grammatica (Hoorelbeke, 2007, p. 154) .................................... 30

Tabel 5: participanten leerlingen Vlaanderen ....................................................................... 39

Tabel 6: participanten leerlingen Nederland ........................................................................ 39

Tabel 7: participanten leerkrachten Vlaanderen ................................................................... 41

Tabel 8: participanten leerkrachten Nederland ..................................................................... 41

Tabel 9: gemiddelde resultaten taaltest Vlaanderen ............................................................. 45

Tabel 10: gemiddelde resultaten taaltest Nederland ............................................................. 46

Tabel 11: gemiddelde resultaten Vlaanderen en Nederland .................................................. 47

Tabel 12: vinden laatstejaars aso spelling belangrijk? .......................................................... 49

Tabel 13: vinden laatstejaars vwo spelling belangrijk? ........................................................ 50

Tabel 14: vinden laatstejaars aso grammatica belangrijk? .................................................... 51

Tabel 15: vinden laatstejaars vwo grammatica belangrijk? .................................................. 52

Tabel 16: vergelijking resultaten taaltest 2008-2018 Vlaanderen ......................................... 74

Tabel 17: vergelijking resultaten taaltest 2008-2018 Nederland ........................................... 74

Tabel 18: overzicht algemene inschatting leerlingen .......................................................... 101

Tabel 19: inschatting Vlaanderen / Nederland ................................................................... 101

Tabel 20: inschatting Vlaanderen / Nederland niet-Latijn .................................................. 102

Tabel 21: inschatting jongens / meisjes.............................................................................. 102

Tabel 22: inschatting college / atheneum ........................................................................... 103

Tabel 23: inschatting Latijn / niet-Latijn ............................................................................ 103

Tabel 24: Vlaamse spellingevolutie volgens leerkrachten .................................................. 104

Tabel 25: Nederlandse spellingevolutie volgens leerkrachten ............................................ 104

Tabel 26: Vlaamse grammaticaevolutie volgens leerkrachten ............................................ 104

Tabel 27: Nederlandse grammaticaevolutie volgens leerkrachten ...................................... 104

Page 11: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

11

LIJST MET FIGUREN

Figuur 1: denk je dat je zinnen correct in zinsdelen kan splitsen? (Siebens, 2015, p. 26) ...... 34

Figuur 2: denk je dat je woordsoorten correct kan benoemen? (Siebens, 2015, p. 27) .......... 34

Figuur 3: gemiddelde score taaltest ..................................................................................... 44

Figuur 4: vinden laatstejaars aso en vwo spelling belangrijk? .............................................. 48

Figuur 5: vinden laatstejaars aso en vwo grammatica belangrijk? ........................................ 51

Figuur 6: verband attitude en spelling van woorden ............................................................. 54

Figuur 7: verband attitude en vervoeging van werkwoorden ................................................ 54

Figuur 8: verband attitude en benoeming van woordsoorten ................................................ 55

Figuur 9: verband attitude en zinsontleding ......................................................................... 56

Figuur 10: gemiddelde inschatting taaltest ........................................................................... 58

Figuur 11: inschatting taaltest .............................................................................................. 59

Figuur 12: verband metacognitie en spelling van woorden .................................................. 61

Figuur 13: verband metacognitie en werkwoordvervoegingen ............................................. 62

Figuur 14: verband metacognitie en woordsoorten .............................................................. 62

Figuur 15: verband metacognitie en zinsontleding ............................................................... 63

Figuur 16: gemiddelde inschatting leerkrachten ................................................................... 65

Figuur 17: inschatting Vlaamse leerkrachten spelling van woorden ..................................... 66

Figuur 18: inschatting Vlaamse leerkrachten vervoeging van werkwoorden ........................ 66

Figuur 19: inschatting Vlaamse leerkrachten benoeming van woordsoorten ........................ 67

Figuur 20: inschatting Vlaamse leerkrachten zinsontleding ................................................. 68

Figuur 21: inschatting Nederlandse leerkrachten spelling van woorden ............................... 68

Figuur 22: inschatting Nederlandse leerkrachten vervoeging van werkwoorden .................. 69

Figuur 23: inschatting Nederlandse leerkrachten benoemen van woordsoorten .................... 70

Figuur 24: inschatting Nederlandse leerkrachten zinsontleding ............................................ 70

Figuur 25: Vlaamse evolutie spelling en grammatica ........................................................... 72

Figuur 26: Nederlandse evolutie spelling en grammatica ..................................................... 73

Page 12: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

12

LIJST MET AFKORTINGEN

aso algemeen secundair onderwijs

vwo voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

Page 13: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

13

1 INLEIDING

Een goede taalkennis is cruciaal in onze huidige maatschappij en getuigt van een goede

algemene vorming. Het vak Nederlands vormt dan ook een fundamenteel onderdeel in alle

richtingen van het secundair onderwijs, aangezien jongeren zowel mondeling als schriftelijk

op een correcte manier moeten kunnen communiceren in het Nederlands. Ondanks de

expliciete nadruk op taalvaardigheid, behalen de meeste leerlingen het beoogde niveau niet,

wat te wijten zou kunnen zijn aan een gebrek aan kennis en inzicht (Neijt, 2015).

De nadruk in het huidige middelbaar onderwijs in Vlaanderen en Nederland ligt bij

talenonderwijs namelijk niet op kennis, maar op communicatieve vaardigheden, en dat vooral

in de lessen Nederlands. Verder focussen de eindtermen en kerndoelen in de tweede en de

derde graad op literatuur en worden spelling en grammatica vrijwel volledig buiten

beschouwing gelaten. Het is dan ook niet verrassend dat de spelling- en grammaticakennis

van laatstejaars te wensen overlaat (Van Vooren, 2008). Toch blijkt dat leerkrachten

Nederlands nog altijd veel belang hechten aan spelling- en grammaticakennis, al zijn ze het er

niet over eens of er in het curriculum meer ruimte vrijgemaakt moet worden voor grammatica

(Cappelle, 2011). Zo komen de Nederlandse grammatica en spelling uitgebreid aan bod in de

eerste graad van het middelbaar onderwijs en zouden leerlingen in de derde graad die in

principe moeten beheersen. Cappelle (2011) stelt vast dat leerkrachten Nederlands enerzijds

beseffen dat het grammaticaniveau van laatstejaars niet voldoet aan de eindtermen en

kerndoelen, maar dat ze anderzijds meer belang hechten aan de communicatieve

vaardigheden van hun leerlingen. Daardoor spelen grammatica en spelling in minder dan een

vijfde van de lessen Nederlands een prominente rol. Hoewel grammatica vrij weinig aandacht

van de leerkrachten geniet, blijkt uit een attitudeonderzoek bij laatstejaars dat drie vierde van

de participanten grammatica nuttig vindt, niet alleen om hun kennis van het Nederlands te

verbeteren, maar ook bij vreemdetaalverwerving (Siebens, 2015). Bovendien denken de

meesten onder hen dat ze de Nederlandse grammatica goed beheersen, wat echter ontkracht

wordt wanneer we de resultaten van Van Vooren (2008) bekijken: de grammaticakennis van

laatstejaars is ontoereikend. Ook wat spelling betreft stellen Vanderswalmen, Vrijders en

Desoete (2010) dat studenten in het hoger onderwijs hun vaardigheden niet correct kunnen

inschatten.

Page 14: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

14

Er bestaat echter nog veel onenigheid over het verband tussen spellingvaardigheid, attitude en

inschattingsvermogen, ook wel metacognitieve kennis genoemd. Vanderswalmen, Vrijders en

Desoete (2010) bemerken een positieve correlatie tussen metacognitie en spellingvaardigheid,

terwijl Verdoodt en Devos (2016) vaststellen dat niet metacognitie, maar attitude samenhangt

met spellingvaardigheden.

In dit onderzoek willen we meer duidelijkheid scheppen over het mogelijke verband tussen

spelling- en grammaticakennis, metacognitie en attitude. Daarnaast wordt ook de attitude van

leerkrachten Nederlands tegenover de spelling- en grammaticakennis van

laatstejaarsleerlingen in het Vlaamse en Nederlandse secundair onderwijs in kaart gebracht.

We zoeken een antwoord op de volgende onderzoeksvragen:

1. Is er een verband tussen attitude tegenover en kennis van spelling en grammatica bij

laatstejaarsleerlingen aso en vwo, de Nederlandse tegenhanger van het aso?

a. Vinden laatstejaarsleerlingen spelling en grammatica belangrijk?

b. Is er een verband tussen kennis en attitude?

2. Is er een verband tussen metacognitie en kennis van spelling en grammatica bij

laatstejaarsleerlingen aso en vwo?

a. Kunnen laatstejaars hun eigen spelling- en grammaticakennis correct

inschatten?

b. Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis?

3. Wat is de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied van spelling en

grammatica?

a. Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten op

het gebied van spelling en grammatica?

b. Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige spelling-

en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen?

Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden zullen de resultaten op een kennistest van 362

laatstejaarsleerlingen vergeleken worden met hun antwoorden op een attitudeonderzoek en de

antwoorden van 60 leerkrachten Nederlands.

Page 15: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

15

Nu de doelstellingen van dit onderzoek duidelijk zijn, vatten we kort de verdere opbouw van

dit werk samen. In het volgende hoofdstuk schetsen we eerst een theoretisch kader waarin het

spelling- en grammaticaonderwijs in Vlaanderen en Nederland besproken wordt. In

hoofdstuk 3 komt de methodologie aan bod en in hoofdstuk 4 worden de resultaten per

onderzoeksvraag weergegeven. Ten slotte volgen in hoofdstuk 5 en 6 de conclusie en de

discussie.

Page 16: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

16

Page 17: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

17

2 HET SPELLING- EN GRAMMATICAONDERWIJS IN

NEDERLAND EN VLAANDEREN

ONDERWIJSSYSTEMEN 2.1

De participanten van dit onderzoek zijn laatstejaarsleerlingen uit het Vlaamse aso en het

Nederlandse vwo. Zowel het Vlaamse als het Nederlandse onderwijssysteem wordt hieronder

beknopt besproken.

2.1.1 Het onderwijssysteem in Vlaanderen

In Vlaanderen zijn er vier onderwijsniveaus:

1. kleuteronderwijs 2 tot en met 6 jaar;

2. basisonderwijs 6 tot en met 12 jaar;

3. secundair onderwijs 12 tot en met 18 jaar;

4. hoger onderwijs.

Deze scriptie gaat in op het grammatica-en spellingonderwijs in het secundair, dat opgesplitst

wordt in vier onderwijsvormen:

1. aso algemeen secundair onderwijs;

2. tso technisch secundair onderwijs;

3. kso kunstsecundair onderwijs;

4. bso beroepssecundair onderwijs.

Er werd in dit onderzoek gekozen voor respondenten uit het aso, een studierichting waarin

leerlingen een theoretische basiskennis verwerven en voorbereid worden op hoger onderwijs.

We analyseren de resultaten van aso-leerlingen omdat zij in principe zouden moeten

beschikken over een goede basiskennis en er vaak voor kiezen om verder te studeren

(Vlaamse overheid, 2018; Van Vooren, 2008).

Er zijn drie onderwijsnetten in Vlaanderen:

1. gemeenschapsonderwijs georganiseerd door de Vlaamse overheid;

…………………………………….." atheneum

2. gesubsidieerd officieel onderwijs gemeentelijk en provinciaal onderwijs;

Page 18: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

18

3. gesubsidieerd vrij onderwijs georganiseerd door een privéorganisatie;

" georganiseerd door de koepel Katholiek.

Onderwijs Vlaanderen.

…………………………………….." college

In dit onderzoek zijn er leerlingen bevraagd uit athenea en colleges (Vlaamse overheid,

2018).

Een schoolweek in het voltijds secundair onderwijs in Vlaanderen bevat minstens 28 lesuren

van 50 minuten. In alle aso-richtingen worden er vier lesuren Nederlands per week gegeven

(Vlaamse overheid, 2018; Centrum voor leerlingenbegeleiding, 2018).

2.1.2 Het onderwijssysteem in Nederland

In Nederland zijn er drie onderwijsniveaus:

1. basisonderwijs 4 tot en met 12 jaar;

2. secundair onderwijs vanaf 12 jaar;

3. hoger onderwijs.

Zoals eerder vermeld werd, gaat deze scriptie in op het grammatica- en spellingonderwijs in

het secundair. In Nederland volgen alle leerlingen gedurende twee jaar eenzelfde opleiding,

waarna ze kunnen kiezen uit drie onderwijsvormen:

1. vwo voorbereidend wetenschappelijk onderwijs 4 extra jaren;

2. havo hoger algemeen voortgezet onderwijs 3 extra jaren;

3. vmbo voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs 2 extra jaren.

Net zoals het Vlaamse aso bereidt het vwo leerlingen voor op hogere studies. Door de

soortgelijke opbouw met het aso opteren we in deze scriptie voor Nederlandse participanten

die vwo volgen. Binnen dit onderwijstype zijn er twee opties (Rijksoverheid, 2018;

Van Vooren, 2008):

1. gymnasium bevat klassieke talen;

2. atheneum bevat geen klassieke talen.

Page 19: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

19

De respondenten in dit onderzoek zijn leerlingen uit athenea. Deze keuze wordt besproken in

hoofdstuk 3.2.1.

In Nederland is er geen wettelijk vastgelegd aantal lesuren voor de verschillende vakken in

het voortgezet onderwijs. Scholen moeten zich wel houden aan de algemene norm voor

onderwijstijd en ze dragen de verantwoordelijkheid om hun leerlingen voldoende voor te

bereiden op het eindexamen, het afsluitend proefwerk van elke opleiding. Scholen bepalen

dus zelf hoeveel uren ze aan een vak of leergebied willen besteden en de organisatie van het

onderwijs ligt primair bij de school, niet bij de overheid (Rijksoverheid, 2018).

SPELLING EN GRAMMATICA 2.2

Deze scriptie handelt over de spelling en de grammatica van de Nederlandse taal. Alvorens

het spelling- en grammaticaonderwijs te behandelen, bespreken we wat deze begrippen

precies inhouden.

2.2.1 Spelling

Spelling wordt in Van Dale omschreven als “de vorm waarin woorden geschreven worden,

≈ orthografie, schrijfwijze (den Boon & Hendrickx, 2015, p. 3655). De officiële spelling van

het Nederlands wordt bepaald door het Comité van Ministers van de Taalunie en is terug te

vinden in het Groene Boekje en op www.woordenlijst.org. De Nederlandse spelling werd

voor het laatst gewijzigd in 2005, toen de laatste aanpassingen en nuanceringen werden

toegevoegd (Vlaamse overheid, 2016). In dit onderzoek gaan we verder in op de spelling van

niet-vervoegde woorden en op de spelling van vervoegde werkwoordsvormen.

2.2.2 Grammatica

Van Dale definieert grammatica als volgt: “leer van het systeem van een taal, geheel van

regels volgens welke woorden en zinnen in een taal gevormd worden, ≈ spraakkunst,

spraakleer” (den Boon & Hendrickx, 2015, p. 1399). In tegenstelling tot de Nederlandse

spelling, wordt de grammatica niet voorgeschreven. Een van de bekendste naslagwerken

waarin de Nederlandse grammatica wordt uitgelegd is de ANS, de Algemene Nederlandse

Spraakkunst, die zowel in boekvorm als elektronisch geraadpleegd kan worden (Taalunie,

Page 20: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

20

2018). Deze scriptie focust op twee onderdelen van grammatica, namelijk zinsontleding en de

benoeming van woordsoorten.

EINDTERMEN EN KERNDOELEN 2.3

Zoals vermeld werd in de inleiding, geven veel leerkrachten en experten aan dat er te weinig

aandacht geschonken wordt aan spelling en grammatica in de eindtermen en de kerndoelen

van het secundair onderwijs (Gybels & Feys, 2009). In dit hoofdstuk nemen we die Vlaamse

eindtermen en Nederlandse kerndoelen kort onder de loep.

2.3.1 Eindtermen in Vlaanderen

Eerst en vooral is het belangrijk om het begrip eindterm te definiëren. De Vlaamse overheid

beschrijft eindtermen als volgt: “minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar

acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie”. Met minimumdoelen wordt bedoeld:

“een minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden en attitudes bestemd voor die

leerlingenpopulatie” (Vlaamse overheid, 2015). De Vilder (2017) merkt op dat eindtermen

niet verward mogen worden met leerplannen: eindtermen zijn minimumdoelen, terwijl

leerplannen methodes zijn om die doelen te bereiken.

De huidige eindtermen voor het vak Nederlands, opgesteld door de Vlaamse overheid, gingen

van kracht in 2014 en betrekken drie domeinen: literatuur, taalbeschouwing en

taalvaardigheid. Die laatste categorie staat centraal en wordt opgedeeld in vier vaardigheden:

luisteren, spreken, lezen en schrijven. De eindtermen streven ernaar “dat leerlingen in staat

zijn taal efficiënt en effectief te gebruiken in zoveel mogelijk taalsituaties, zowel receptief

(luisteren/lezen) als productief (spreken/gesprekken voeren, schrijven) en dit zowel

mondeling als schriftelijk” (Vlaamse overheid, 2015, p. 90). Grammatica geniet een

ondersteunende functie, wat we ook constateren wanneer we de eindtermen van naderbij

bekijken. De eindtermen voor de derde graad aso bevatten 33 items, waarvan er slechts 3

betrekking hebben op grammatica (Vlaamse overheid, 2015).

De Vilder (2017) maakt een vergelijking met de geldende eindtermen in 2008 en besluit dat

er in een periode van tien jaar tijd weinig veranderd is. Het aantal eindtermen is gereduceerd

van 36 naar 33, maar er zijn nog altijd slechts 3 items die verband houden met grammatica.

Ondanks die inkrimping zijn de huidige eindtermen uitgebreider: leerlingen moeten volgens

Page 21: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

21

item 32 niet langer enkel de principes van de spelling kennen, maar moeten nu ook in staat

zijn woordgroepen, zinsdelen en actieve en passieve zinnen te benoemen. Ze moeten ook een

onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten zinstypen. Daarbij constateren we

dat een groot deel van die vaardigheden toebehoren aan de eindtermen van de tweede graad

en dus niet specifiek vermeld worden in de eindtermen van de laatste graad. Indirect wil dat

natuurlijk zeggen dat leerlingen ook in de derde graad daartoe in staat zouden moeten zijn.

2.3.2 Kerndoelen in Nederland

In Nederland worden er geen eindtermen opgesteld, maar kerndoelen die worden opgenomen

in eindexamens (College voor Toetsen en Examens, 2018). In het examenprogramma voor

vwo, dat net zoals in Vlaanderen van kracht is sinds 2014, worden de verschillende doelen

opgedeeld in zes domeinen: leesvaardigheid, mondelinge taalvaardigheid, schrijfvaardigheid,

argumentatieve vaardigheden, literatuur en oriëntatie op studie en beroep. Grammatica noch

spelling komen voor in het examenprogramma. Bij de vakspecifieke informatie voor het

centraal examen in 2018 lezen we het volgende: “Bij een antwoord op een open vraag

waarbij de kandidaat niet hoeft te antwoorden in een volledige zin, wordt niet de

grammaticaliteit van het antwoord beoordeeld, maar de spelling wel.” (College voor Toetsen

en Examens, 2018, p. 1). Hieruit kunnen we afleiden dat er zeer weinig aandacht geschonken

wordt aan grammatica in de laatste jaren van het vwo.

Dat was tien jaar geleden niet anders. Volgens Van Vooren (2008) staan er ook in de

toenmalige kerndoelen voor het laatste jaar vwo geen verwijzingen naar grammatica of

spelling.

EVOLUTIE IN HET SPELLING- EN GRAMMATICAONDERWIJS 2.4

Het traditionele talenonderwijs in Vlaanderen en Nederland had tot het einde van de

twintigste eeuw een grammaticale basis, zowel in het lager als in het secundair onderwijs.

Spelling, zinsontleding, de vervoeging van werkwoorden en het benoemen van woordsoorten

vormden een belangrijk onderdeel van de eindtermen en kerndoelen voor het vak Nederlands

in Vlaanderen en Nederland (Gybels & Feys, 2009). Aan dat traditionele onderwijs kwam in

1996 een einde, toen er nieuwe eindtermen en kerndoelen werden ingevoerd. Daarin stond te

lezen dat de lessen Nederlands in het secundair onderwijs zich moeten toespitsen op

communicatieve vaardigheden en dat een (beperkte) grammaticale basis slechts noodzakelijk

Page 22: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

22

is om schrijf- of spreekopdrachten te kunnen uitvoeren. De klassieke grammatica werd

daarom vervangen door een moderne taalbeschouwing, waarbij de nadruk op vier essentiële

taalvaardigheden ligt: lezen, luisteren, schrijven en spreken (Feys & Gybels, 2009).

In Vlaanderen was een van de grote drijfkrachten achter die beslissing onderwijsexpert Roger

Standaert, eerste directeur van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (Gybels & Feys, 2009;

Klasse voor Leraren, 1993). Volgens hem is grammatica op zich nutteloos en veel te moeilijk

voor leerlingen in het lager onderwijs of de eerste jaren van het secundair. Bovendien was er

zijns inziens vaak geen samenhang tussen de grammaticalessen en de dagelijkse omgeving

van de leerlingen. Grammatica is abstract: kinderen leren begrippen en vaktermen, maar

verwerven geen inzicht in de taal. De meeste 12-jarigen zijn psychologisch gezien nog niet in

staat om abstracte informatie zoals woordsoorten en zinsdelen te verwerven. Pas vanaf de

leeftijd van 15-16 jaar ontwikkelen ze die vorm van denken (Gybels & Feys, 2009). De

nieuwe focus ligt op doen, niet langer op weten. Taalvaardigheid staat centraal en moet

gepaard gaan met leerlingen hun belevingswereld. Toch komt er volgens Standaert nog altijd

traditionele grammatica aan bod, maar dan impliciet in een zinvolle context op niveau van het

kind, niet in geïsoleerde zinnen (Klasse voor Leraren, 1993).

In het buitenland kwam er op het einde van de twintigste eeuw al snel verandering in het

communicatieve onderwijs door de vele kritiek op de te beperkte grammaticakennis van

leerlingen in hun laatste jaar middelbaar onderwijs. De leerplannen in onder andere Frankrijk

en Engeland werden daarom al aangepast en grammatica nam opnieuw een prominentere

plaats in, zowel in het lager als in het secundair onderwijs. Vlaanderen en Nederland volgen

die aanpassingen echter niet (Feys & Gybels, 2009). In 2007 werd de visie van Roger

Standaert verdergezet in de talenbeleidsnota van Frank Vandenbroucke, toenmalig Vlaams

minister van onderwijs. De keuze om het traditionele grammaticaonderwijs te vervangen door

het huidige taalbeschouwingsonderwijs werd gestoeld op de overweging “dat het traditionele

grammaticaonderwijs een te hoog abstractieniveau heeft voor kinderen van

basisschoolleeftijd en dat het traditionele grammaticaonderwijs weinig effect heeft op de

taalvaardigheid van leerlingen” (Vandenbroucke, 2007, p. 16).

Onderzoek van Tordoir en Wesdorp (1979) toont echter aan dat leerlingen uit het lager

onderwijs in Nederland wel over een goede grammaticakennis beschikken, en dat door

Page 23: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

23

traditioneel grammaticaonderwijs. Toch staan goede resultaten op een test niet garant voor

het feit dat de leerlingen ook taalinzicht hebben verworven (Hoorelbeke, 2007).

In het nieuwe beleid worden de traditionele spelling- en grammaticalessen dus op een

zijspoor gezet en vervangen door moderne taalbeschouwing met de focus op communicatieve

vaardigheden, zoals schrijven en spreken. De accentuatie van communicatieve vaardigheden

kunnen we toelichten aan de hand van de ‘wisseling van Europese taalcultuur’, een concept

van Van der Horst (2008). Sinds tientallen jaren is er volgens hem een

mentaliteitsverandering aan de gang: standaardtaal moet wijken voor gesproken taal. In de

renaissance werd gesproken taal gezien als vergankelijk en dus als inferieur beschouwd,

terwijl geschreven taal werd opgehemeld omdat die kon streven naar volmaaktheid. De dag

van vandaag zijn die rollen echter omgedraaid: spreken is primordiaal, schrijven slechts een

hulpmiddel. Dat zien we ook in de huidige onderwijsmethoden en de komst van de nieuwe

media, computer en internet, waar vluchtige taal primeert.

Ondanks het belang van communicatieve vaardigheden in onze huidige maatschappij pleiten

veel ouders voor meer aandacht voor grammaticaonderwijs (Nederlandse Taalunie, 2007).

Daarnaast tonen ook verschillende wetenschappelijke onderzoeken aan dat de noodzakelijke

grammaticale basis van het Nederlands ondermaats blijkt te zijn bij laatstejaarsleerlingen,

zoals later besproken zal worden in hoofdstuk 2.6.

HET BELANG VAN GRAMMATICA 2.5

In onze huidige maatschappij wordt er veel waarde gehecht aan een correct taalgebruik.

Niet alleen de begrijpelijkheid van een boodschap, maar ook de vorm is belangrijk. Hoewel

velen enkel denken aan spelling en foutloos schrijven wanneer het gaat over correcte taal, is

ook een goede beheersing van de grammatica fundamenteel. Hoewel spelling en grammatica

sinds de jaren 90 minder aandacht krijgen in de lessen Nederlands, menen verschillende

taalkundigen, onder wie Vanden Wyngaerd en Roegiest, dat grammatica nog altijd een

prominente plaats in het talenonderwijs verdient, niet alleen om de kennis van de moedertaal

te versterken, maar ook om op een efficiënte manier vreemde talen te leren (Gybels & Feys,

2009).

Page 24: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

24

Eerst en vooral is een grammaticale basis noodzakelijk om foutloos te kunnen schrijven.

Devos (geciteerd in Gybels & Feys, 2009) geeft als voorbeeld de woorden wiegendood en

wiegeliedje. In het eerste geval schrijven we een tussen-n omdat wieg teruggaat op een

zelfstandig naamwoord; bij wiegeliedje komt wieg van het werkwoord wiegen en dan moet er

geen tussen-n worden toegevoegd. Dat bewijst dat het belangrijk is om woordsoorten te

kennen. Daarnaast zullen leerlingen met een goede grammaticale basis van de moedertaal

gemakkelijker een vreemde taal verwerven dan leerlingen die hun moedertaal onvoldoende

beheersen (Gybels & Feys, 2009). Devos (2015) benadrukt dat de moedertaal een

fundamentele rol speelt bij vreemdetaalverwerving: we leren vreemde talen het efficiëntst

dankzij (intuïtief) inzicht in de moedertaal. Het vreemdetalenonderwijs moet dan ook een

contrastieve aanpak genieten, waarin de moedertaal centraal staat. In de scriptie van

Hoorelbeke (2007) lezen we dat het belangrijk is grammaticale begrippen aan te leren in de

moedertaal, zodat ze herkend worden bij de verwerving van om het even welke vreemde taal.

Zo wordt het verband duidelijk tussen gelijkwaardige structurele elementen in de

verschillende talen.

Verder is grammatica meer dan louter woordsoorten benoemen en zinnen ontleden. Volgens

Decoo (geciteerd in Feys & Geybels, 2009, p. 31) is grammatica geen “taalkennis die los zou

staan van de taalvaardigheid en weinig functioneel zou zijn”. Het gaat volgens hem om

“vaardigheidskennis – kennis van taalelementen om makkelijker de stap naar vaardigheid te

zetten – én om kennisvaardigheid – de vaardigheid om op kennis van taalelementen terug te

vallen bij taalgebruik”. Grammaticakennis is volgens hem dus een noodzakelijke basis voor

praktische taalvaardigheid. Ook Janson (2017) stelt dat niet de correcte benoeming van

woordsoorten en het splitsen in zinsdelen centraal moet staan, maar de semantiek van taal in

allerlei gebruikssituaties. Zo krijgen leerlingen meer taalinzicht en leren ze welke invloed

woordvolgorde en zinsdelen hebben op de zinsbetekenis. “Leerlingen hoeven immers

helemaal geen taalkundigen te worden, maar wel kundige taalgebruikers”

(Janson, 2017, p. 34).

Tot slot is het belangrijk dat er een onderscheid gemaakt wordt, wat grammaticaonderwijs

betreft, tussen verschillende studierichtingen: in het Vlaamse aso zal grammatica belangrijker

zijn dan in bijvoorbeeld het bso. Hetzelfde geldt voor de situatie in Nederland: grammatica

zal meer aandacht krijgen in het vwo dan in het vmbo (Gybels & Feys, 2009).

Page 25: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

25

HUIDIGE TOESTAND NEDERLANDSE SPELLING- EN 2.6

GRAMMATICAKENNIS IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Zoals eerder vermeld werd, beschikken laatstejaarsleerlingen niet over de veronderstelde

kennis van de Nederlandse spelling en grammatica. Dat toonde onder meer Van Vooren

(2008) aan in een grootschalig onderzoek in Nederland en Vlaanderen. 359 leerlingen uit het

Vlaamse aso en het Nederlandse vwo vulden een spelling- en grammaticatest in die bestond

uit vier onderdelen: spelling van woorden, vervoeging van werkwoorden, benoeming van

woordsoorten en zinsontleding. Tabel 1 toont de gemiddelde scores op de taaltest.

De resultaten worden weergegeven in procent, onvoldoendes zijn onderstreept.

Tabel 1: gemiddelde resultaten taaltest 2008 (Van Vooren, 2013)

Vlaanderen Nederland

Spelling van

woorden 58 59

Vervoeging van

werkwoorden 80 78

Benoeming van

woordsoorten 54 56

Zinsontleding 60 36

Gemiddeld behalen alle laatstejaarsleerlingen meer dan de helft voor alle testonderdelen,

behalve de Nederlandse participanten, zij slagen niet voor zinsontleding (Van Vooren, 2013).

Wanneer we de resultaten bekijken per participantengroep constateren we enkele

opmerkelijke verschillen. We bespreken eerst de scores van Vlaamse laatstejaarsleerlingen,

later die van Nederlandse.

269 Vlaamse leerlingen uit het aso hebben de taaltest van Van Vooren ingevuld.

De resultaten van de Vlaamse leerlingen worden procentueel weergegeven in Tabel 2;

onvoldoendes zijn onderstreept.

Page 26: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

26

Tabel 2: gemiddelde resultaten Vlaanderen (Van Vooren, 2008, p. 19) Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Aantal studenten 24 35 33 43 11 52 10 61

Spelling van woorden 60 60 57 53 60 60 53 57

Vervoeging van

werkwoorden 80 87 70 80 83 87 73 77

Benoeming van

woordsoorten 72 66 38 38 74 70 24 48

Zinsontleding 70 67 47 53 80 73 33 60

Gemiddelde score 71 70 53 56 74 73 46 61

Alle ondervraagde leerlingen, zowel de leerlingen Latijn als niet-Latijn, slaagden in de

categorieën spelling van woorden en vervoeging van werkwoorden. De leerlingen niet-Latijn

slaagden niet voor het onderdeel benoeming van woordsoorten. Bovendien is er ook een

duidelijk verschil merkbaar tussen jongens en meisjes. Jongens die geen Latijn studeerden,

slaagden niet voor zinsontleding. Voorts behaalden diezelfde jongens een gemiddelde score

van 46% op de volledige test, ze slaagden dus niet.

In Nederland vulden 90 laatstejaarsleerlingen vwo de taaltest in. De resultaten zijn te zien in

Tabel 3 en worden weergegeven in procent; onvoldoendes zijn onderstreept.

Page 27: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

27

Tabel 3: gemiddelde resultaten Nederland (Van Vooren, 2008, p. 20) Atheneum Gymnasium

Niet-Latijn Latijn

Jongens Meisjes Jongens Meisjes

Aantal studenten 39 37 3 11

Spelling van

woorden

57 57 63 60

Vervoeging van

werkwoorden

63 77 83 90

Benoeming van

woordsoorten

42 46 72 62

Zinsontleding 23 33 43 43

Gemiddelde

score

46 53 65 64

Alle Nederlandse participanten slaagden in de categorieën spelling van woorden en

vervoeging van werkwoorden. Leerlingen niet-Latijn slaagden niet voor de onderdelen

benoeming van woordsoorten en zinsontleding; leerlingen Latijn slaagden niet in de categorie

zinsontleding. Over de hele lijn behaalden leerlingen Latijn hogere scores. Enkel de groep

jongens niet-Latijn slaagden niet voor de volledige test.

Zowel in Nederland als in Vlaanderen scoren meisjes beduidend beter op de test dan jongens.

Ook Kuhlemeier en Van den Bergh kwamen in 1991 tot de bevinding dat meisjes over betere

taalvaardigheden beschikken dan jongens. Het schrijfwerk van meisjes bevat niet enkel

minder fouten, maar heeft ook een betere structuur, is begrijpelijker en overtuigender dan dat

van jongens (Hoogeveen & Bonset, 1998). Uit onderzoek van Siebens (2015) blijkt dat

meisjes grammatica nuttiger vinden dan jongens, wat kan verklaren waarom ze ook beter

scoren op de test van Van Vooren (2008). Siebens concludeert, net zoals Boekaerts (2005),

dat net omdat meisjes meer interesse hebben in grammatica en spelling, ze gemotiveerder zijn

en sneller extra inspanningen zullen leveren om grammatica en spelling beter te beheersen.

Van Vooren (2008) besluit dat de eindtermen en kerndoelen voor het vak Nederlands in het

secundair onderwijs niet of amper behaald worden. Dat wijt ze aan een te eenduidige

beschrijving van die eindtermen en kerndoelen. Daarnaast is het volgens leerkrachten

Page 28: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

28

middelbaar onderwijs onduidelijk wat leerlingen precies moeten kennen wanneer ze de

middelbare schoolbanken verlaten.

Onderzoeken zoals dat van Van Vooren (2008) stellen dat de spelling van laatstejaars te

beperkt is wanneer ze getest wordt in een geïsoleerde context, maar andere onderzoeken

tonen aan dat er nauwelijks spelfouten worden gemaakt in eigen, contextueel schrijfwerk.

Van den Bergh, van Es en Spijker (2011) hebben vastgesteld dat er weinig werkwoordsfouten

gemaakt worden door laatstejaars vwo in eigen geschreven teksten; moeilijke vormen zijn

dan ook zeer schaars aanwezig. Bonset (2010) toont aan dat leerlingen gemiddeld 3 % van de

woorden fout schrijven, terwijl experten een foutengehalte van 18 % voorspelden. Dat valt

echter te verklaren doordat eigen teksten heel veel woorden bevatten die nauwelijks foutief

geschreven worden; moeilijke woorden worden gemakkelijk vermeden. Bovendien is het

belangrijk te vermelden dat de foutenverdeling opmerkelijk is: enkele leerlingen zijn

verantwoordelijk voor een groot deel van de fouten: 10 % van de spellers hebben 70 % van

de fouten geschreven (van den Bergh, van Es, & Spijker, 2011).

Verder is het ook interessant om weten waarom we nu precies spelfouten maken. Onderzoek

van Sandra (Klasse voor leraren, 2007) toont aan dat zelfs de beste spellers dt-fouten maken

zonder het te beseffen. De verklaring daarvoor is volgens Sandra eenvoudig:

ons woordgeheugen wordt beïnvloed door alle mogelijke werkwoordsvormen die we zien.

Sommige vormen komen vaker voor dan andere en zijn daardoor beter ingeprent in ons

geheugen. Bij homonieme vormen hebben we als het ware een reflex om de meest frequente

vorm op te schrijven. Daarnaast wordt het woordgeheugen ook gestuurd door de frequentie

van lettersequenties, wat een effect heeft op onze spellingcompetenties. Iedereen kan dus

onbewust fouten maken, hoe goed hij of zij de regels ook beheerst. Vandaar het grote belang

om schrijfwerk na te lezen, met extra aandacht voor spelling en grammatica.

EVOLUTIE VAN DE SPELLING- EN GRAMMATICAKENNIS 2.7

Het staat vast dat de spelling- en grammaticakennis van Vlaamse en Nederlandse

laatstejaarsleerlingen gebrekkig is, maar de vraag of die kennis er in de loop der jaren op

achteruitgaat, blijft tot nog toe onbeantwoord. Er is tot op heden geen wetenschappelijk

bewijs dat de spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen verslechtert.

Taghon (2017) kon aantonen dat werknemers een betere spellingbeheersing hebben dan

Page 29: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

29

studenten en besluit daaruit dat de skills achteruitgaan. Daarbij maakt ze wel de bedenking

dat werkmensen ouder zijn en meer ervaring hebben, wat een positief effect kan hebben op

hun spellingcompetenties. Ook leerkrachten Nederlands beseffen dat het grammaticaniveau

van leerlingen in het laatste jaar middelbaar onderwijs te laag is. Cappelle (2011) kwam tot

die conclusie aan de hand van een enquête bij 255 Vlaamse leerkrachten Nederlands over hun

visie op Nederlandse grammatica in het middelbaar onderwijs in Vlaanderen. Meer dan 90 %

van de participanten beschouwt het grammaticaniveau van hun leerlingen als gemiddeld of

slecht. Meer dan drie vierde van de leerkrachten vindt dat het taalniveau van hun leerlingen

de laatste jaren gezakt is, slechts 20 % merkt geen verandering. Niemand denkt dat de kennis

van leerlingen verbetert. Wat mondelinge communicatie betreft, denkt meer dan de helft van

de leerkrachten dat het niveau van de leerlingen wel zeer goed is. Ook voor schriftelijke

communicatie geven de leerkrachten een vrij hoge beoordeling: 64 % schat het niveau van de

leerlingen in als gemiddeld of goed.

Ondanks alle signalen vanuit het onderwijslandschap dat het algemene taalniveau van

leerlingen erop achteruit gaat, stelt Hilde Crevits, Vlaams minister van onderwijs, dat er

“wetenschappelijk gezien geen harde bewijzen bestaan van een dalend niveau van spelling en

grammatica” (Stevens, 2016). Daar komt echter verandering in: dit onderzoek herhaalt samen

met De Vilder en Devos (2018) de taaltest uit het onderzoek van Van Vooren (2008).

Tien jaar na het oorspronkelijke onderzoek vullen laatstejaarsleerlingen aso en vwo uit

dezelfde scholen als toen dezelfde test in. Deze replicatie zal een eerste wetenschappelijk

bewijs leveren rond de evolutie van spelling- en grammaticakennis van Vlaamse en

Nederlandse laatstejaars.

MOGELIJKE VERKLARINGEN VOOR DE BEPERKTE SPELLING- 2.8

EN GRAMMATICAKENNIS VAN LAATSTEJAARS

De spelling- en grammaticakennis van jongeren is er slecht aan toe, zoals eerder al

beschreven werd in hoofdstuk 2.6, maar daar is geen eenduidige reden voor.

Vanderswalmen, Vrijders en Desoete (2010, p. 4) constateren dat “there are many different

reasons, but none of them, by itself alone, is sufficient to explain the phenomenon”. In wat

volgt worden verschillende verklaringen besproken met de nodige nuanceringen, al gaat het

om een niet-exhaustieve opsomming.

Page 30: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

30

2.8.1 Beperkte tijdsbesteding in de lessen Nederlands

Een eerste mogelijke oorzaak voor de bescheiden spelling- en grammaticakennis van

laatstejaars is de beperkte aandacht die geschonken wordt aan deze opleidingsonderdelen.

Maar liefst 47 % van de ondervraagde leerkrachten in een onderzoek van Cappelle (2011)

vindt dat grammatica te weinig belangstelling krijgt in de eindtermen en kerndoelen voor het

vak Nederlands. Toch hechten ze meer belang aan de communicatieve vaardigheden van hun

leerlingen. Een grote meerderheid van de ondervraagde leerkrachten in Cappelles onderzoek

(namelijk 68 %) besteedt minder dan 20 % van zijn of haar lessen aan Nederlandse

grammatica. Ze beschouwen grammatica slechts als een ondersteuning voor de verdere

ontwikkeling van de communicatieve vaardigheden die voor hen centraal staan, zoals ook

bepaald wordt in de eindtermen en kerndoelen. Die eindtermen, kerndoelen en het leerplan

bepalen grotendeels de hoeveelheid grammatica die ze geven, aangezien andere aspecten

zoals literatuur en communicatieve vaardigheden een cruciale rol innemen.

De bevindingen van Capelle komen overeen met die van Hoorelbeke (2007), weergegeven in

Tabel 4. Volgens zijn enquête besteden leerkrachten gemiddeld 34 minuten per week aan

grammatica, wat overeenkomt met 0,68 lesuren. Dat wordt echter genuanceerd door een

verdeling van de resultaten per graad: er wordt in de derde graad van het secundair onderwijs

nauwelijks nog grammatica gegeven, wat in de eerste en de tweede graad wel het geval is.

Hoorelbeke vergelijkt zijn resultaten met die van Tordoir en Wesdorp uit 1979. Ondanks de

huidige nadruk op communicatieve vaardigheden, is er nauwelijks een verschil merkbaar

tussen de tijdsbesteding aan grammatica in 1979 en in 2007.

Tabel 4: tijdsbesteding aan grammatica (Hoorelbeke, 2007, p. 154) 1979 2007

1e graad 50 minuten per week 56 minuten per week

2e graad 21 minuten per week 28 minuten per week

3e graad 6 minuten per week 5 minuten per week

Toch vinden leerkrachten dat er meer aandacht besteed moet worden aan spelling en

grammatica. Volgens een onderzoek van de Nederlandse Taalunie (2007) vindt 47 % van de

Vlaamse leerkrachten dat spelling meer aandacht verdient en 19 % vindt dat grammatica

meer aan bod moet komen. Daarnaast worden leerlingen in de derde graad van het secundair

Page 31: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

31

onderwijs niet meer verondersteld om de regels te kennen, ze moeten die enkel nog kunnen

toepassen, aangezien ze de regels al geleerd hebben in de eerste graad. Leerkrachten

Nederlands daarentegen menen dat hun leerlingen de spelling- en grammaticaregels wel

zouden moeten kennen om hun taalvaardigheid te kunnen verbeteren. Daarvoor moeten ze

veel herhalingsoefeningen maken, wat natuurlijk de nodige tijd vraagt (Van Vooren,

Casteleyn, & Mottart, 2012) .

2.8.2 Nieuwe communicatietechnologieën

Naast de verminderde aandacht voor Nederlandse spelling en grammatica in de hogere

graden van het middelbaar onderwijs, zijn er nog andere mogelijke oorzaken voor het dalende

grammaticaniveau van Vlaamse en Nederlandse leerlingen. Een tweede mogelijke verklaring

zouden de nieuwe communicatietechnologieën kunnen zijn. Uiteraard bieden de nieuwe

communicatietechnologieën veel voordelen, spellingcheckers zijn daar slechts een voorbeeld

van, maar we communiceren steeds sneller, waardoor we minder aandacht schenken aan

correct taalgebruik. Bijgevolg bemerken we in de nieuwe media veel spellingverschijnselen

die zeer sterk aanleunen bij de spreektaal (Willems, 2009).

Willems (2009) bespreekt sms-taal bij jongeren en verklaart die spellingwijzigingen door het

feit dat men woorden schrijft zoals ze uitgesproken worden. We moeten dus zeker op onze

hoede zijn voor de nieuwe media: wanneer jongeren ervan uitgaan dat hun (informeel)

taalgebruik een gestandaardiseerde vorm is, kunnen er zich problemen voordoen. Door

veelvuldig chat- en sms-taal te hanteren kan ook de woordenschat van jongeren beperkter

worden, aangezien ze voortdurend eenvoudige, korte woorden gebruiken in een sms- of

chatcontext (Little & De Marez, 2011; Vekeman & Verleye, 2003).

Typische spellingwijzigingen in bijvoorbeeld schoolwerk kunnen wijzen op een tekort aan

registerbewustzijn (Gheuens, 2010), een fenomeen dat ook opgemerkt wordt door Van de

Craen (De Laet, 2006). Hij stelt dat chat- en sms-taal steeds vaker voorkomt buiten zijn

specifieke communicatieve context. Het is dan ook van groot belang dat jongeren weten in

welke situaties chat- en sms-taal aanvaard worden en wat de gevaren zijn van de nieuwe

communicatietechnologieën. Het is de taak van taalleerkrachten om jongeren hierin wegwijs

te maken (Little & De Marez, 2011; Vekeman & Verleye, 2003).

Page 32: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

32

Volgens een onderzoek van de Nederlandse Taalunie (2009) beschouwt maar liefst 60% van

de ouders chat- en sms-taal als een bedreiging voor het Nederlands en ook veel taalpuristen

zien deze taalvariant als een vorm van taalverloedering: jongeren komen voortdurend in

aanraking met foute spelling en grammatica, wat een negatieve invloed kan hebben op hun

dagelijks taalgebruik (Vekeman & Verleye, 2003).

Volgens Gheuens (2010) is er echter geen sprake van taalverloedering, maar gaat het om een

bevestiging van het huidige belang van de spreektaal. Taalgebruik in nieuwe media moet

snel, vlot en spreektalig zijn; we kunnen dus stellen dat die spellingverschijnselen vaak te

maken hebben met attitude en registerbewustzijn.

2.8.3 Attitude en registerbewustzijn

Hendrickx (2007) is net zoals Gheuens (2010) overtuigd van het belang van attitude en

registerbewustzijn. Met haar onderzoek toont ze aan dat context en attitude hand in hand gaan

wanneer het om jongeren hun houding tegenover dt-fouten gaat. Circa 50 % van de

bevraagde laatstejaars vindt dt-fouten in informele contexten zoals sms’jes of chatgesprekken

niet erg, terwijl 69 % het heel belangrijk vindt dergelijke fouten te vermijden in formele

contexten. Bovendien maken leerlingen aanzienlijk minder fouten in toetsen voor het vak

Nederlands dan in die voor andere vakken. Jongeren beseffen dus dat er een verschil is per

context; voor hen heeft spelling, net als spreektaal, verschillende registers.

Bonset (2010) stelt echter dat jongeren geen spellinggeweten en dus geen spellingbewustzijn

hebben; ze zien het nut van correct spellen niet in. Ze moeten gewezen worden op het belang

van een correct taalgebruik in verschillende contexten. Bovendien worden veel fouten

gecorrigeerd door spellingcheckers, waardoor jongeren het vrijwel onbelangrijk vinden om

de spellingregels zelf te beheersen (Vekeman & Verleye, 2003; Little & De Marez, 2011).

Nochtans tonen verschillende onderzoeken aan dat jongeren in het algemeen wel veel belang

hechten aan grammatica en spelling. Volgens een beperkt onderzoek van Kygnée (2017)

vindt 88 % van de ondervraagden spelling zeer belangrijk tot veeleer belangrijk, bij

grammatica is dat 77 %. Die resultaten bevestigen de bevindingen van Siebens (2015):

72 % van de respondenten in haar onderzoek vindt Nederlands grammaticaonderwijs nuttig,

Page 33: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

33

waaronder meer meisjes dan jongens. Dat leerlingen spelling en grammatica belangrijk

vinden, zorgt er volgens Boekaerts (2005) voor dat ze ook gemotiveerder zijn om nieuwe

vaardigheden te verwerven. Daaruit kunnen we afleiden dat kennis en attitude wellicht een

invloed op elkaar uitoefenen. We gaan verder in op dat mogelijke verband in hoofdstuk 2.9.

2.8.4 Beperkt inschattingsvermogen

Ten slotte stellen Vanderswalmen, Vrijders en Desoete (2010) dat ook het

inschattingsvermogen van leerlingen een rol speelt. Zij zouden namelijk niet in staat zijn om

hun eigen vaardigheden in te schatten. Hendrickx (Klasse voor leraren, 2007) is van mening

dat jongeren bewuster gemaakt moeten worden van hun fouten, onder meer door een

consequente sanctionering door leerkrachten.

De inschatting van de eigen taalvaardigheden kan benoemd worden als metacognitieve

kennis. Metacognitie is een begrip dat voor het eerst beschreven werd door John Flavell

(1976) en gedefinieerd kan worden als “de kennis over de eigen cognitieve processen”.

Het concept is voortgekomen uit de filosofie en de leerpsychologie en is een samenstelling

van twee woorden, meta, wat over betekent in Grieks, en cognos, wat de Latijnse vertaling is

voor denken (KU Leuven, 2018; De Herdt, Spelmans, & De bruyn, 2018; van Doorn, 2018).

Binnen de metacognitie bevindt zich het concept metacognitieve kennis. Brown (geciteerd in

van Velzen, 2016, p. 17) definieert metacognitieve kennis als “the kind of information

learners possess about themselves and about the learning context”. Wie over een goede

metacognitieve kennis beschikt, is in staat zijn eigen kennis en vaardigheden correct in te

schatten. Flavell stelt dat metacognitie cruciaal is voor studenten om het eigen leerproces te

kunnen monitoren: een goede metacognitie draagt bij tot een efficiënte leerstijl

(van Velzen, 2016).

Het inschattingsvermogen van laatstejaarsleerlingen komt aan bod in de scriptie van Siebens

(2015), een attitudeonderzoek bij laatstejaarsleerlingen over spelling- en grammaticakennis.

Siebens polste naar de mening van 186 Vlaamse laatstejaars aan de hand van een online

bevraging. Ze beschrijft dat 85 % van de ondervraagde leerlingen denkt in staat te zijn een

zin correct te verdelen in zinsdelen. Bijna 60 % van die leerlingen geeft zichzelf een score

van 8 op 10 of hoger, zoals te zien in Figuur 1.

Page 34: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

34

Figuur 1: denk je dat je zinnen correct in zinsdelen kan splitsen? (Siebens, 2015, p. 26)

Ook bij de categorie woordsoorten benoemen denkt een grote meerderheid van de

ondervraagde leerlingen een hoge score te behalen (83 %). Net iets minder dan de helft

(49 %) geeft zichzelf een score van 8 op 10 of hoger, zoals wordt weergegeven in Figuur 2.

Figuur 2: denk je dat je woordsoorten correct kan benoemen? (Siebens, 2015, p. 27)

Siebens stelt dat er geen groot verschil is in de inschatting van jongens en meisjes, al lijken

meisjes zichzelf iets positiever in te schatten: wanneer laatstejaars gevraagd wordt om hun

score op woordsoortenbenoeming in te schatten, geeft 52 % van de meisjes zichzelf een score

van 8 op 10 of hoger, bij de jongens gaat het om 45 %. Ook bij het splitsen in zinsdelen zijn

er minder jongens (54 %) die zich een hoge score geven dan meisjes (62 %).

Het verschil tussen leerlingen die Latijn studeren en leerlingen die geen klassieke talen in hun

lessenpakket hebben, is groter. 78 % van de leerlingen Latijn geeft zichzelf een score van 8

op 10 of hoger voor zinssplitsing, bij niet-Latijn leerlingen is dat slechts 58 %. Bij het

benoemen van woordsoorten bemerken we zelfs een groter verschil: 78 % van de leerlingen

1% 0%2% 2%

4%7% 8%

19%

24%22%

13%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1% 0%3% 3% 3%

7%

13%

21%24%

15%

11%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Page 35: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

35

Latijn versus 42 % van de niet-Latijn leerlingen geeft zich een zeer hoge score

(Siebens, 2015).

Hoewel jongeren hun grammaticakennis hoog in schatten, toont het eerder vermelde

onderzoek van Van Vooren (2008) aan dat scores bij niet-Latijn leerlingen gemiddeld veel

lager liggen, al gaat het hier slechts om een vergelijking van twee scripties. We moeten

daarbij ook opmerken dat Siebens vraagt naar de kennis van zinssplitsing, terwijl het bij Van

Vooren om zinsontleding gaat. Er is tot op heden nog geen onderzoek gevoerd naar de

metacognitieve kennis van laatstejaarsleerlingen wat betreft Nederlandse grammaticakennis.

Specifiek onderzoek naar jongeren hun metacognitieve kennis omtrent hun

spellingvaardigheden toont aan dat ze hun kennis wel correct kunnen inschatten.

Hiergens (2015) onderzocht de metacognitieve kennis van laatstejaarsleerlingen uit het

secundair onderwijs en kwam tot de conclusie dat een correcte zelfinschatting niet

vanzelfsprekend is, maar dat toch een grote meerderheid van de participanten zijn eigen

spellingvaardigheden correct kan inschatten. Bovendien blijkt het eenvoudiger om een

correcte inschatting te maken van een juist antwoord dan van een fout.

Ook Devos, Van Vooren en Mottart (2016) peilden naar de metacognitie van

laatstejaarsleerlingen wat betreft hun spellingvaardigheden en kwamen tot het besluit dat de

leerlingen behoorlijk zelfverzekerd zijn en dat dat ook terecht is. De participanten vulden

twee spellingtests in en gaven bij elk antwoord aan hoe zelfverzekerd ze daarover waren.

88 % van de laatstejaarsleerlingen gaf aan zeer zelfverzekerd of min of meer zelfverzekerd te

zijn van de gegeven antwoorden op de spellingtests. Wanneer die inschatting vergeleken

wordt met de antwoorden op de spellingtests, zien we dat er bij test 1 in slechts 18 % van de

gevallen een foute inschatting wordt gemaakt en bij test 2 gaat het om 28 %. Net zoals bij

Hiergens (2015) zijn leerlingen zelfverzekerder wanneer ze een juist antwoord inschatten dan

een fout. Uit deze resultaten kunnen we besluiten dat leerlingen hun eigen spellingkennis

correct kunnen inschatten, wat niet overeenstemt met de mening van leerkrachten

Nederlands, zij denken dat leerlingen niet in staat zijn hun eigen sterktes en zwaktes correct

te beoordelen (Devos & Van Vooren, 2014). Het aantal onderzoeken naar het verband tussen

kennis, attitude en metacognitie is echter beperkt. Bovendien zijn onderzoekers nog niet tot

een eenduidige conclusie gekomen en werd er nog geen onderzoek gevoerd naar de

metacognitieve kennis bij Nederlandse grammaticaoefeningen.

Page 36: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

36

HET VERBAND TUSSEN METACOGNITIE, ATTITUDE EN 2.9

KENNIS

Aangezien een negatieve attitude en een slechte metacognitieve kennis mogelijke

verklaringen zijn voor een beperkte spelling- en grammaticakennis kan het zijn dat deze

concepten een invloed op elkaar uitoefenen.

Vanderswalmen, Vrijders en Desoete (2010) onderzochten de invloed van metacognitie op

spellingvaardigheid bij eerstebachelorstudenten en stelden een positieve correlatie vast tussen

beide factoren: goede spellers weten dat ze goed kunnen spellen; een resultaat dat bevestigd

wordt door Devos en Van Vooren (2015). Verder toont het onderzoek van Vanderswalmen et

al. (2010) aan dat de meeste participanten zich onderschatten: ze denken dat ze meer fouten

maken dan ze in werkelijkheid doen. Deze resultaten zijn echter tegenstrijdig met de

bevindingen van Verdoodt en Devos (2016). Zij stellen dat enkel attitude samenhangt met

spellingvaardigheden en dat metacognitie daar geen invloed op uitoefent.

Eerstebachelorstudenten die een positieve attitude tonen tegenover spelling, spellen duidelijk

beter dan studenten met een negatieve attitude. Een goede of slechte metacognitie heeft in

hun onderzoek echter geen effect op spellingresultaten.

Deze scriptie wil verder ingaan op de invloed van attitude en metacognitie op zowel de

spelling- als de grammaticakennis van laatstejaars. Zoals hierboven besproken verstaan we

onder metacognitie de metacognitieve kennis van de leerlingen, namelijk het

inschattingsvermogen. Met attitude wordt de houding van de laatstejaarsleerlingen bedoeld:

vinden ze spelling en grammatica belangrijk?

Om een mogelijk verband tussen kennis, metacognitie en attitude in kaart te brengen, zullen

de resultaten op de taaltest vergeleken worden met de antwoorden op de attitudevragen en de

score-inschatting.

Page 37: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

37

3 METHODOLOGIE

ONDERZOEKSVRAGEN EN METHODOLOGIE 3.1

Zoals in de vorige hoofdstukken reeds werd vermeld, wil dit onderzoek nagaan wat de

invloed van attitude en metacognitie is op spelling- en grammaticakennis. Daarnaast wordt

ook de visie van leerkrachten Nederlands in kaart gebracht.

Volgende onderzoeksvragen worden beantwoord in dit onderzoek:

1. Is er een verband tussen attitude tegenover en kennis van spelling en grammatica bij

laatstejaars aso en vwo?

a. Vinden laatstejaars spelling en grammatica belangrijk?

b. Is er een verband tussen kennis en attitude?

2. Is er een verband tussen metacognitie en kennis van spelling en grammatica bij

laatstejaarsleerlingen aso en vwo?

a. Kunnen laatstejaars hun eigen spelling- en grammaticakennis correct

inschatten?

b. Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis?

3. Wat is de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied van spelling en

grammatica?

a. Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten op

het gebied van spelling en grammatica?

b. Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige spelling-

en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen?

Deze scriptie is een uitbreiding op de studie van De Vilder en Devos (2018), die het

onderzoek van Van Vooren (2008) exact herhaalt. Daarom wordt er gebruik gemaakt van een

soortgelijke onderzoekssetting als in het onderzoek van Van Vooren: we streven naar

dezelfde participantenverdeling en gebruiken dezelfde taaltest.

Page 38: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

38

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een taaltest en een attitudeonderzoek die

ingevuld werden door laatstejaarsleerlingen aso en vwo. Daarnaast werd er ook een online

enquête ingevuld door leerkrachten Nederlands. Zo kunnen de antwoorden uit het

attitudeonderzoek en de online enquête vergeleken worden met de resultaten die de

respondenten behalen op de taaltest. In de volgende hoofdstukken bespreken we de taaltest,

het attitudeonderzoek en de online enquête.

TAALTEST EN ATTITUDEONDERZOEK BIJ 3.2

LAATSTEJAARSLEERLINGEN

3.2.1 Participanten

Aangezien dit onderzoek een uitbreiding is op het onderzoek van De Vilder en Devos

(2018), wordt dezelfde participantenverdeling nagestreefd. De respondenten zijn

laatstejaarsleerlingen uit de acht scholen die in 2008 deelnamen aan het onderzoek van Van

Vooren. Het gaat om vier scholen uit Nederland en vier uit Vlaanderen die telefonisch en per

mail werden gecontacteerd. Alle leerlingen volgen de richting aso (Vlaanderen) of vwo

(Nederland).

In totaal hebben 362 zesdejaars, 138 jongens en 224 meisjes, de test en het attitudeonderzoek

ingevuld. Bij de bespreking van de resultaten houden we rekening met volgende variabelen:

1. land: Vlaanderen / Nederland;

2. geslacht: jongen / meisje;

3. scholengemeenschap: atheneum / college;

4. studierichting: Latijn / niet-Latijn.

Belangrijk om weten is dat er ook enkele participanten zijn die Grieks volgen. Zij worden

gecategoriseerd als leerlingen Latijn, omdat het in beide gevallen om klassieke talen gaat.

In totaal namen 268 Vlaamse leerlingen deel aan het onderzoek, zoals wordt weergegeven in

Tabel 5.

Page 39: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

39

Tabel 5: participanten leerlingen Vlaanderen Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes

15 23 52 50 8 52 11 57

In Nederland namen 94 vwo-leerlingen deel aan het onderzoek, zoals te zien is in Tabel 6. Tabel 6: participanten leerlingen Nederland

Atheneum

Niet-Latijn

Jongens Meisjes

52 42

In tegenstelling tot in Vlaanderen hebben er geen Nederlandse leerlingen deelgenomen die

Latijn volgen. Alle respondenten zijn leerlingen uit de scholen die participeerden aan het

onderzoek van Van Vooren (2008). Om een exact replicaonderzoek te voeren, konden er

geen extra scholen toegevoegd worden om participanten te vinden die Latijn volgen

(De Vilder & Devos, 2018). Bovendien hebben slechts 14 Nederlandse leerlingen Latijn

deelgenomen aan het onderzoek in 2008, een aantal dat verwaarloosbaar is.

3.2.2 Taaltest

De taaltest uit de scriptie van Van Vooren (2008) werd opgesteld op basis van

examenmateriaal van Vlaamse aso-scholen die niet deelnamen aan het onderzoek. De meeste

oefeningen zijn overgenomen uit Nederlandse handboeken zoals NV Nederlands, Nieuw

Talent voor Taal en Nieuw Netwerk Nederlands. Zoals in hoofdstuk 2.2 en 2.3 werd

aangetoond, zijn de eindtermen en kerndoelen voor spelling en grammatica in Vlaanderen en

Nederland nauwelijks gewijzigd, net zoals de spelling- en grammaticaregels. De test is dus

ook in 2018 accuraat.

De spelling- en grammaticatest bestaat uit vier delen:

1. spelling van woorden;

2. vervoeging van werkwoorden;

3. benoeming van woordsoorten;

4. zinsontleding.

Page 40: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

40

De eerste twee onderdelen, spelling van woorden en vervoeging van werkwoorden, toetsen de

spellingkennis van de laatstejaars, de andere twee, benoeming van woordsoorten en

zinsontleding, gaan na hoe het met hun grammaticakennis gesteld is. Er werden geen

keuzemogelijkheden voorgesteld om de kans op gokken te beperken. De leerlingen kregen

20 minuten de tijd om de taaltest in te vullen (zie Appendix 1: taaltest en Appendix 2: sleutel

taaltest).

3.2.3 Attitudeonderzoek

Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een enquête die de leerlingen bevraagt over

hun visie op het gebied van Nederlandse spelling en grammatica en over het

inschattingsvermogen van hun eigen taalvaardigheid. De leerlingen beantwoordden eerst drie

meerkeuzevragen, waarna ze zich per testonderdeel een score toekenden. Op het einde van de

enquête was er nog ruimte voor extra opmerkingen.

De leerlingen kregen vijf minuten de tijd om het attitudeonderzoek in te vullen en konden

hun taaltest inkijken om zichzelf een score toe te kennen per testonderdeel (zie Appendix 3:

attitudeonderzoek).

Zowel de taaltests als de attitudeonderzoeken werden ingevuld tussen oktober 2017 en maart

2018. Zelf waren we aanwezig in zes van de acht scholen op het moment dat de tests werden

afgenomen.

ONLINE BEVRAGING BIJ LEERKRACHTEN 3.3

3.3.1 Participanten

Om de mening van leerkrachten te weten te komen, werd er online een enquête verspreid via

een Google-formulier. 60 leerkrachten die Nederlands geven in het zesde jaar aso of vwo,

vulden de bevraging in, namelijk 33 Vlaamse en 27 Nederlandse leerkrachten.

Page 41: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

41

Tabel 7 geeft een overzicht van de participanten in Vlaanderen. Tabel 7: participanten leerkrachten Vlaanderen

College Atheneum

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

7 17 1 8

Tabel 8 geeft de Nederlandse participanten weer. Tabel 8: participanten leerkrachten Nederland

Gymnasium Atheneum

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

3 1 11 12

3.3.2 Enquête

Het Google-formulier kon online ingevuld worden tussen januari en maart 2018 door

leerkrachten Nederlands die lesgeven in het laatste jaar aso of vwo. De vragen zijn gebaseerd

op het attitudeonderzoek van de leerlingen en werden verdeeld in twee categorieën:

1. Wat vinden laatstejaarsleerlingen?

2. Inschatting laatstejaarsleerlingen.

In het eerste deel geven de bevraagde leerkrachten aan of ze denken dat laatstejaarsleerlingen

aso en vwo grammatica en spelling belangrijk vinden. In deel twee schatten ze per

testonderdeel de score in van de respondenten aan dit onderzoek, waarna ze kunnen

inschatten of de spelling- en grammaticakennis van laatstejaars de voorbije tien jaar verbeterd

is, verslechterd is of gelijk gebleven is. Op het einde van de enquête was er nog ruimte voor

extra opmerkingen (zie Appendix 4: online bevraging leerkrachten). Voor deze bevraging

werd er geen tijdslimiet ingesteld.

GEGEVENSVERWERKING 3.4

Om het verband tussen kennis, attitude en metacognitie te kunnen bepalen vulden 362

laatstejaars uit Vlaanderen en Nederland een taaltest en een attitudeonderzoek in. Alle tests

werden handmatig verbeterd waarna de resultaten verwerkt werden met Excel.

Daarnaast werden ook de antwoorden op de online enquête voor leerkrachten Nederlands

ingevoerd in Excel. 60 leerkrachten vulden het Google-formulier in. Bij de verwerking van

Page 42: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

42

de gegevens kwamen we tot de constatering dat sommige vragen uit de enquêtes geen

meerwaarde boden voor dit onderzoek; ze worden dan ook niet verder besproken in deze

scriptie. Voor de statistische verwerking van de gegevens werd gebruik gemaakt van SPSS

Statistics 24. Significante resultaten hebben een p-waarde die kleiner is dan 0,05.

Page 43: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

43

4 RESULTATEN

Dit onderzoek wil nagaan of er een verband is tussen attitude en kennis enerzijds, en

metacognitie en kennis anderzijds. Om een antwoord te kunnen formuleren op de

onderzoeksvragen vulden 362 laatstejaarsleerlingen aso en vwo een spelling- en

grammaticatest in en beantwoordden ze enkele attitude- en inschattingsvragen. Daarnaast

wordt ook de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied van spelling en grammatica in

kaart gebracht. 60 leerkrachten Nederlands uit Nederland en Vlaanderen vulden een online

enquête in. Hun antwoorden worden vergeleken met de resultaten van de leerlingen.

RESULTATEN TAALTEST 4.1

Om de onderzoeksvragen die besproken werden in hoofdstuk 3.1 te kunnen beantwoorden,

worden de resultaten van de taaltest vergeleken met de antwoorden van het

attitudeonderzoek. Eerst worden de resultaten op de taaltest behandeld, later bespreken we de

onderzoeksvragen een voor een en komen de antwoorden op het attitude- en

inschattingsonderzoek naar voren.

362 participanten vulden een taaltest in die bestond uit vier delen:

1. spelling van woorden;

2. vervoeging van werkwoorden;

3. benoeming van woordsoorten;

4. zinsontleding.

De resultaten worden weergegeven in Figuur 3, Tabel 9 en Tabel 10. Resultaten van minder

dan 50 % worden beschouwd als onvoldoende. Hoewel het slaagcijfer in dit onderzoek 50 %

bedraagt, wil dat niet zeggen dat de participanten de Nederlandse spelling en grammatica

goed beheersen. Een score van 80 % of hoger toont dat de leerlingen de leerstof zeer goed

beheersen (Van Vooren, 2008).

Gemiddeld behalen de 362 participanten een score van 51 % op de taaltest, ze slagen dus

nipt. Wanneer we de resultaten per onderdeel bekijken, bemerken we duidelijke verschillen,

zoals te zien in Figuur 3.

Page 44: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

44

Figuur 3: gemiddelde score taaltest

Gemiddeld slagen Vlaamse en Nederlandse laatstejaarsleerlingen aso en vwo voor beide

onderdelen die de spellingkennis toetsen, maar ze behalen minder dan de helft op

grammaticaal vlak.

In de volgende hoofdstukken worden de resultaten van Vlaamse en Nederlandse participanten

afzonderlijk besproken, met aandacht voor significante verschillen in de variabelen geslacht,

scholengemeenschap en studierichting. Daarna wordt een vergelijking geschetst tussen

Vlaanderen en Nederland in hoofdstuk 4.1.3. Later, in hoofdstuk 4.4.2.3, komt er ook nog een

vergelijking aan bod met de resultaten op de taaltest uit 2008 om de evolutie te bepalen.

4.1.1 Resultaten Vlaanderen

De resultaten op de taaltest van de 268 Vlaamse respondenten worden hieronder

weergegeven in Tabel 9. De resultaten worden weergegeven in procent; onvoldoendes zijn

onderstreept.

56%

72%

49%

28%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Spelling vanwoorden

Vervoeging vanwerkwoorden

Benoeming vanwoordsoorten

Zinsontleding

Gem

idde

lde

scor

e in

%

Page 45: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

45

Tabel 9: gemiddelde resultaten taaltest Vlaanderen Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Aantal studenten 15 23 52 50 8 52 11 57

Spelling van woorden 57 59 50 54 57 63 60 57

Vervoeging van

werkwoorden 78 82 63 68 79 84 87 71

Benoeming van

woordsoorten 67 66 29 38 68 72 65 57

Zinsontleding 33 42 13 18 63 54 58 36

Gemiddelde score 60 63 37 44 67 69 67 56

Het merendeel van de percentages ligt boven de 50 %. Alle Vlaamse participanten, zowel de

leerlingen Latijn als niet-Latijn, slagen in de categorieën spelling van woorden en vervoeging

van werkwoorden. De laatstejaars niet-Latijn uit athenea behalen minder dan de helft in de

categorie benoeming van woordsoorten. Het testonderdeel zinsontleding blijkt het moeilijkst

te zijn: meisjes die geen Latijn volgen uit colleges en geen enkele groep leerlingen uit

athenea slagen voor dit onderdeel. In totaal slagen alle groepen voor de test, behalve niet-

Latijn leerlingen uit athenea. Meisjes die Latijn volgen in een college, behalen gemiddeld de

hoogste score op de test.

Verder zijn er significante verschillen aanwezig tussen de variabelen geslacht, studierichting

en scholengemeenschap. Bij drie van de vier testonderdelen is er een significant verschil

aanwezig tussen de scores van jongens en meisjes. Zowel bij spelling (Mann-Whitney U

Test; p = 0,0001), benoeming van woordsoorten (Mann-Whitney U Test; p = 0,0001) als

zinsontleding (Mann-Whitney U Test; p = 0,003) behalen meisjes hogere scores dan jongens.

In de categorie vervoeging van werkwoorden is er geen significant verschil waarneembaar in

de variabele geslacht.

Het verschil in de variabelen studierichting en scholengemeenschap is in alle onderdelen van

de test significant (Mann-Whitney U Test; p = 0,0001). Laatstejaarsleerlingen die Latijn

volgen op school, scoren op alle onderdelen hoger dan niet-Latijn leerlingen. Wanneer we het

Page 46: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

46

scoreverschil per scholengemeenschap analyseren, constateren we dat leerlingen die naar een

college gaan, hoger scoren dan zij die les volgen in een atheneum.

4.1.2 Resultaten Nederland

De Nederlandse participanten behalen gemiddeld meer dan 50 % voor spelling, maar slagen

niet in de testonderdelen die grammatica behandelen, namelijk benoeming van woordsoorten

en zinsontleding, zoals wordt weergegeven in Tabel 10. Ook op de volledige test behalen ze

minder dan de helft. Er zijn geen significante verschillen tussen de scores van jongens en

meisjes. De resultaten worden weergegeven in procent; onvoldoendes zijn onderstreept. Tabel 10: gemiddelde resultaten taaltest Nederland Atheneum

Niet-Latijn

Jongens Meisjes

Aantal studenten 52 42

Spelling van

woorden

55 53

Vervoeging van

werkwoorden

66 68

Benoeming van

woordsoorten

38 35

Zinsontleding 10 12

Gemiddelde

score

41 41

4.1.3 Vergelijking resultaten Vlaanderen en Nederland

Tot slot vergelijken we de scores van Vlaamse en Nederlandse participanten die eerder

werden besproken in hoofdstuk 4.1.1 en 4.1.2. Aangezien er geen Nederlandse leerlingen die

Latijn volgen hebben deelgenomen aan de test, worden de Vlaamse leerlingen Latijn buiten

beschouwing gelaten in de vergelijking. De resultaten van alle participanten die geen Latijn

volgen uit Vlaanderen en Nederland worden weergegeven in Tabel 11. De resultaten worden

weergegeven in procent; onvoldoendes zijn onderstreept.

Page 47: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

47

Tabel 11: gemiddelde resultaten Vlaanderen en Nederland Vlaanderen niet-Latijn Nederland niet-Latijn

Jongens Meisjes Jongens Meisjes

Aantal studenten 63 107 52 42

Spelling van

woorden

52 55 55 53

Vervoeging van

werkwoorden

68 70 66 68

Benoeming van

woordsoorten

35

48 38 35

Zinsontleding 21 28 10 12

Gemiddelde

score

43 50 41 41

De gemiddelde totaalscores op de test zijn zeer laag: enkel Vlaamse meisjes slagen, al is dat

met slechts 50 %. Geen enkele groep behaalt meer dan de helft in de categorieën benoeming

van woordsoorten en zinsontleding. Er is een significant verschil in de variabele land in de

testonderdelen vervoeging van werkwoorden (Mann-Whitney U Test; p = 0,022) en

zinsontleding (Mann-Whitney U Test; p = 0,0001); Vlaamse leerlingen scoren hoger dan

Nederlandse.

Nu de resultaten op de taaltest duidelijk zijn, kunnen we de onderzoeksvragen een voor een

bespreken.

Page 48: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

48

IS ER EEN VERBAND TUSSEN ATTITUDE TEGENOVER EN 4.2

KENNIS VAN SPELLING EN GRAMMATICA BIJ

LAATSTEJAARSLEERLINGEN ASO EN VWO

Om de eerste onderzoeksvraag te beantwoorden komen twee deelvragen aan bod:

1. Vinden laatstejaars spelling en grammatica belangrijk?

2. Is er een verband tussen kennis en de vraag of spelling en grammatica belangrijk zijn?

Eerst en vooral gaan we na of laatstejaars aso en vwo spelling en grammatica belangrijk

vinden, waarna die resultaten vergeleken worden met de scores van de participanten op de

taaltest om een mogelijk verband tussen kennis en attitude te bepalen.

4.2.1 Vinden laatstejaars spelling en grammatica belangrijk?

4.2.1.1 Spelling

Wanneer we de antwoorden van de respondenten op de vraag of spelling belangrijk is onder

de loep nemen, kunnen we stellen dat 84,8 % van de 362 participanten spelling belangrijk

vindt, waarvan bijna 34 % zelfs zeer belangrijk. Slechts een kleine 4 % vindt spelling

onbelangrijk, zoals te zien is in Figuur 4.

Figuur 4: vinden laatstejaars aso en vwo spelling belangrijk?

0,80% 3%

11,30%

51,10%

33,70%Zeer onbelangrijk

Onbelangrijk

Neutraal

Belangrijk

Zeer belangrijk

Page 49: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

49

Er is geen significant verschil merkbaar tussen Vlaamse en Nederlandse leerlingen, maar de

resultaten worden toch afzonderlijk besproken, aangezien er significante verschillen zijn in de

variabelen. Eerst komen de resultaten van Vlaamse respondenten aan bod, daarna die van

Nederlandse participanten.

4.2.1.1.1 Vlaanderen

Meer dan 85 % van de Vlaamse participanten vindt spelling belangrijk tot zeer belangrijk.

De exacte verdeling van de Vlaamse laatstejaarsleerlingen aso wordt procentueel

weergegeven in Tabel 12. We zien dat meisjes meer belang hechten aan spelling dan jongens,

behalve bij leerlingen Latijn in athenea. Het verschil in de variabele geslacht is significant

(Mann-Whitney U Test; p = 0,001). Een ander opmerkelijk verschil is dat leerlingen uit

colleges spelling belangrijker vinden dat die uit athenea (Mann-Whitney U Test; p = 0,0001).

Ook leerlingen die Latijn volgen, hechten meer belang aan spelling dan leerlingen die geen

klassieke talen studeren (Mann-Whitney U Test; p = 0,021).

Tabel 12: vinden laatstejaars aso spelling belangrijk?

Totaal

Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Aantal studenten 268 15 23 52 50 8 52 11 57

Zeer onbelangrijk 1,1 0 0 0 0 0 3,8 0 1,8

Onbelangrijk 1,9 0 4,3 7,7 0 0 0 0 0

Neutraal 11,2 6,7 13,1 23,1 14 25 1,9 18,2 3,5

Belangrijk 51,5 73,3 47,8 50 58 12,5 44,2 54,5 54,4

Zeer belangrijk 34,3 20 34,8 19,2 28 62,5 50 27,3 40,4

4.2.1.1.2 Nederland

In Tabel 13 zien we dat net zoals in Vlaanderen, laatstejaarsleerlingen vwo veel belang

hechten aan spelling. Meer dan 80 % van de vwo-leerlingen vindt spelling belangrijk tot zeer

belangrijk. Er is geen significant verschil in de variabele geslacht.

Page 50: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

50

Tabel 13: vinden laatstejaars vwo spelling belangrijk?

Totaal

Atheneum

Niet-Latijn

Jongens Meisjes

Aantal studenten 94 52 42

Zeer onbelangrijk 0 0 0

Onbelangrijk 6,4 7,7 4,8

Neutraal 11,7 13,5 9,5

Belangrijk 50 46,2 54,8

Zeer belangrijk 31,9 32,7 31

4.2.1.2 Grammatica

Net zoals in hoofdstuk 4.2.1.1 wordt er eerst een algemeen overzicht gegeven van de

antwoorden van Vlaamse en Nederlandse laatstejaarsleerlingen aso en vwo op de vraag of

grammatica belangrijk is, waarna we dieper ingaan op de Vlaamse en de Nederlandse

situatie.

In Figuur 5 zien we dat 46,4 % van de participanten grammatica belangrijk tot zeer belangrijk

vindt en dat 12,7 % weinig tot zeer weinig belang hecht aan dit onderdeel. Meer dan een

derde van de leerlingen neemt een neutrale houding aan. Wanneer we deze resultaten

vergelijken met de attitude van laatstejaarsleerlingen tegenover spelling, stellen we vast dat er

veel meer belang gehecht wordt aan spelling dan aan grammatica. Er is geen significant

verschil merkbaar in de variabelen geslacht en land.

Page 51: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

51

Figuur 5: vinden laatstejaars aso en vwo grammatica belangrijk?

4.2.1.2.1 Vlaanderen

In Vlaanderen vindt bijna 50 % van de leerlingen grammatica belangrijk tot zeer belangrijk.

De resultaten per groep worden procentueel weergegeven in Tabel 14. Net zoals bij spelling

vinden leerlingen Latijn grammatica duidelijk belangrijker dan leerlingen die geen klassieke

talen volgen (Mann-Whitney U test; p = 0,0001). Daarnaast is ook het verschil in de

variabelen geslacht (Mann-Whitney U test; p = 0,028) en scholengemeenschap (Mann-

Whitney U test; p = 0,001) significant. Tabel 14: vinden laatstejaars aso grammatica belangrijk?

Totaal

Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Aantal studenten 268 15 23 52 50 8 52 11 57

Zeer onbelangrijk 0,7 0 0 0 0 12,5 0 0 1,8

Onbelangrijk 15,7 20 0 32,7 22 0 3,8 9,1 14

Neutraal 35,8 20 43,5 38,5 40 12,5 34,6 36,4 35,1

Belangrijk 38,8 53,3 39,1 26,9 36 50 42,3 45,5 42,1

Zeer belangrijk 9 6,7 17,4 1,9 2 25 19,2 9,1 7

3%

16,30%

34,30%

36,70%

9,70%

Zeer onbelangrijk

Onbelangrijk

Neutraal

Belangrijk

Zeer belangrijk

Page 52: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

52

4.2.1.2.2 Nederland

Meer dan 40 % van de Nederlandse laatstejaars vindt grammatica belangrijk tot zeer

belangrijk en bijna 30 % van de leerlingen benoemt het belang van grammatica als neutraal.

Er is geen significant verschil in de variabele geslacht. De exacte verdeling van de

respondenten wordt procentueel weergegeven in Tabel 15.

Tabel 15: vinden laatstejaars vwo grammatica belangrijk?

Totaal

Atheneum

Niet-Latijn

Jongens Meisjes

Aantal studenten 94 52 42

Zeer onbelangrijk 9,6 11,5 7,1

Onbelangrijk 18,1 15,4 21,4

Neutraal 29,8 26,9 33,3

Belangrijk 30,9 28,8 33,3

Zeer belangrijk 11,7 17,3 4,8

4.2.1.3 Besluit

We kunnen stellen dat meer dan 46 % van de Vlaamse en Nederlandse laatstejaarsleerlingen

grammatica belangrijk tot heel belangrijk vindt en dat bijna dan 85 % aangeeft spelling

belangrijk te vinden. Er zijn significante verschillen waarneembaar in de variabelen

scholengemeenschap en studierichting zowel bij spelling als bij grammatica. Wat de

variabele geslacht betreft, constateren we dat Vlaamse meisjes meer belang hechten aan

spelling en grammatica dan Vlaamse jongens. Bij Nederlandse respondenten is er geen

significant verschil waarneembaar in de variabele geslacht.

Wanneer we deze resultaten vergelijken met Siebens (2015) en Kygnée (2017), kunnen we

stellen dat de resultaten op het gebied van spelling soortgelijk zijn. De belangstelling voor

grammatica bij de participanten in dit onderzoek ligt echter veel lager. In eerder onderzoek

van Kygnée (2017) vindt 77 % van de respondenten grammatica belangrijk, terwijl het hier

om slechts 46,4 % gaat, zoals wordt weergegeven in Figuur 5. Ook in het onderzoek van

Siebens (2015) vindt meer dan 70 % van de participanten grammatica nuttig. Het verschil is

Page 53: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

53

opmerkelijk, maar we kunnen geen wetenschappelijke verklaring aanreiken voor dit contrast.

De drie onderzoeken vonden plaats in een tijdsperiode van drie jaar (2015-2018), waarin er

even weinig grammatica werd gegeven in de lessen Nederlands. Een mogelijke reden voor de

negatieve attitude tegenover grammatica zou kunnen zijn dat dit onderzoek voorafgegaan

werd door een taaltest. Wellicht kwamen veel laatstejaarsleerlingen tot het besef dat hun

kennis van woordsoortenbenoeming en zinsontleding ondermaats is, en hebben ze daardoor

grammatica misschien bestempeld als minder belangrijk.

Daarnaast komt het verschil in interesse volgens geslacht ook in dit onderzoek naar boven:

Vlaamse meisjes vinden spelling en grammatica belangrijker dan dat Vlaamse jongens dat

vinden. Dat kan de reden zijn waarom ze hoger scoren op de taaltest dan jongens, zoals ook

al werd opgemerkt door Siebens (2015) en Boekaerts (2005). Er is echter geen significant

verschil op te merken bij de Nederlandse participanten.

4.2.2 Is er een verband tussen kennis en attitude?

Nu de vraag of laatstejaars spelling en grammatica belangrijk vinden beantwoord is, kan het

verband met kennis in kaart worden gebracht. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden

wordt de mening van de participanten die besproken werd in 4.2.1 opgesplitst in drie

categorieën:

1. negatieve attitude: spelling en grammatica zijn zeer onbelangrijk tot onbelangrijk;

2. neutrale attitude: het belang van spelling en grammatica is neutraal;

3. positieve attitude: spelling en grammatica zijn belangrijk tot zeer belangrijk.

Vervolgens wordt de gemiddelde score van elke groep bepaald en wordt er een verband

gezocht tussen score en attitude. We bespreken de resultaten per testonderdeel.

4.2.2.1 Is er een verband tussen kennis van woordenspelling en attitude?

Figuur 6 geeft een algemeen beeld van het verband tussen de kennis van woordenspelling en

de vraag of spelling belangrijk is. We zien dat de gemiddelde score op het onderdeel spelling

van woorden bij laatstejaarsleerlingen met een positieve attitude 6 % hoger ligt dan bij

leerlingen die een negatieve of neutrale houding aannemen (Kruskal-Wallis Test;

p = 0,0001). Het is opvallend dat er geen verschil merkbaar is tussen een negatieve en een

neutrale attitude.

Page 54: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

54

Figuur 6: verband attitude en spelling van woorden

4.2.2.2 Is er een verband tussen kennis van werkwoordsvervoeging en attitude?

In Figuur 7 zien we dat ook bij de spelling van vervoegde werkwoordsvormen een positieve

attitude tegenover spelling een positieve invloed heeft op de gemiddeld score van

laatstejaarsleerlingen in Vlaanderen en Nederland (Kruskal-Wallis Test; p = 0,0001). Net

zoals bij de spelling van woorden is de gemiddelde score bij laatstejaars met een negatieve of

een neutrale houding gelijk.

Figuur 7: verband attitude en vervoeging van werkwoorden

51% 51%57%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Negatieve attitude Neutrale attitude Positieve attitude

Gem

idde

lde

scor

e sp

ellin

g va

n w

oord

en

65% 64%73%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Negatieve attitude Neutrale attitude Positieve attitude

Gem

idde

lde

scor

e v

ervo

egin

g va

n w

erkw

oord

en

Page 55: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

55

4.2.2.3 Is er een verband tussen kennis van woordsoortenbenoeming en attitude?

Bij het testonderdeel benoeming van woordsoorten gaat een positieve attitude tegenover

grammatica gepaard met een betere gemiddelde score op het testonderdeel, zoals wordt

weergegeven in Figuur 8. De gemiddelde scores stijgen naarmate de attitude van de

laatstejaarsleerlingen positiever is (Kruskal-Wallis Test; p = 0,003).

Figuur 8: verband attitude en benoeming van woordsoorten

4.2.2.4 Is er een verband tussen kennis van zinsontleding en attitude?

In Figuur 9 zien we een duidelijk positief verband tussen de attitude tegenover grammatica en

de kennis van zinsontleding (Kruskal-Wallis Test; p = 0,001). Laatstejaars met een positieve

attitude behalen een score die bijna de helft hoger is dan die van leerlingen met een negatieve

attitude, al ligt die score nog altijd zeer laag, zoals eerder besproken werd in

hoofdstuk 4.1.

40%48% 53%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Negatieve attitude Neutrale attitude Positieve attitude

Gem

idde

lde

scor

e be

noem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Page 56: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

56

Figuur 9: verband attitude en zinsontleding

4.2.3 Besluit

We kunnen stellen dat er een positief verband is tussen attitude en kennis.

Laatstejaarsleerlingen met een positieve attitude halen op alle testonderdelen gemiddeld een

significant hogere score dan leerlingen met een negatieve of neutrale attitude. Bij de spelling

van woorden en de vervoeging van werkwoorden is er geen verschil tussen de gemiddelde

score van leerlingen met een negatieve en een neutrale attitude tegenover spelling.

Bij grammatica is de gemiddelde score hoger naarmate de attitude positiever is.

Deze resultaten bevestigen de bevindingen van Devos en Verdoodt (2016). Ook zij stellen dat

er een verband is tussen kennis van en attitude tegenover spelling en grammatica: leerlingen

die spelling belangrijk vinden, spellen beter dan leerlingen die een negatieve attitude tonen.

17%

28% 32%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Negatieve attitude Neutrale attitude Positieve attitude

Gem

idde

lde

scor

e zin

sont

ledi

ng

Page 57: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

57

IS ER EEN VERBAND TUSSEN METACOGNITIE EN KENNIS? 4.3

In de vorige hoofdstukken hebben we kunnen vaststellen dat attitude een invloed uitoefent op

kennis. De volgende onderzoeksvraag wil nagaan of er ook een verband is tussen

metacognitie en kennis. In hoofdstuk 2.8.4 werd het begrip metacognitie al gedefinieerd als

‘de kennis over de eigen kennis’. Dit onderzoek richt zich op metacognitieve kennis: het

zelfinschattingsvermogen (KU Leuven, 2018; De Herdt, Spelmans & De bruyn, 2018; van

Doorn, 2018). Eerst gaan we na of laatstejaarsleerlingen hun eigen spelling- en

grammaticakennis correct kunnen inschatten, later wordt er een verband gezocht tussen

kennis en metacognitie.

4.3.1 Kunnen laatstejaars hun eigen spelling- en grammaticakennis correct

inschatten?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden, peilen we eerst naar de gemiddelde

inschattingen van laatstejaars, waarna we nagaan hoeveel procent van de leerlingen zijn

kennis correct kan inschatten. In tegenstelling tot in eerdere hoofdstukken worden de

resultaten van Vlaamse en Nederlandse participanten niet afzonderlijk besproken, aangezien

er geen verschillen merkbaar zijn.

Wanneer we de gemiddelde inschatting vergelijken met de gemiddelde score, constateren we

dat laatstejaarsleerlingen zich in het algemeen correct kunnen inschatten wat betreft spelling

van woorden en benoeming van woordsoorten. Bij de categorie vervoeging van werkwoorden

schatten leerlingen zich duidelijk minder hoog in (Wilcoxon Signed Rank Test; p = 0,0001)

en bij zinsontleding is er een opvallende overschatting van de kennis (Wilcoxon Signed Rank

Test; p = 0,0001). De resultaten worden weergegeven in Figuur 10.

Page 58: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

58

Figuur 10: gemiddelde inschatting taaltest

Een algemeen overzicht van de gemiddelde inschattingen schetst uiteraard geen duidelijk

beeld van de metacognitieve kennis van laatstejaarsleerlingen. Daarom gaan we na hoeveel

procent van de participanten zijn eigen score correct inschat, overschat of onderschat.

Eerst en vooral bepalen we wat een correcte zelfinschatting is. Een inschatting wordt als

correct beschouwd wanneer die maximaal 1 punt verschilt van de behaalde score, wat

overeenkomt met ± 5 %. Een voorbeeld ter illustratie: stel een leerling behaalt 12 op 15 voor

een testonderdeel, dan wordt een inschatting van 11, 12 of 13 op 15 beoordeeld als correct.

Leerlingen die zichzelf 2 punten of meer hoger inschatten overschatten zich, leerlingen hun

score 2 of meer punten lager inschatten, onderschatten zich.

In Figuur 11 zien we de resultaten per testonderdeel, die we verder een voor een zullen

bespreken. De exacte cijfers worden weergegeven in Appendix 5: inschatting leerlingen.

56%

72%

49%

28%

54%63%

48% 49%

0%

10%20%

30%40%

50%60%

70%80%

90%100%

Spelling vanwoorden

Vervoegingvan

werkwoorden

Benoemingvan

woordsoorten

Zinsontleding

Gem

idde

ld re

sulta

at

Score

Inschatting

Page 59: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

59

Figuur 11: inschatting taaltest

4.3.1.1 Inschatting spelling van woorden

45 % van de laatstejaars kan zijn score op het testonderdeel spelling van woorden correct

inschatten. 30 % denkt een lagere score te hebben behaald en 25 % overschat zich. Er zijn

geen significante verschillen in de variabelen.

4.3.1.2 Inschatting vervoeging van werkwoorden

Wanneer we de inschattingen op de oefening rond werkwoordvervoegingen onder de loep

nemen, zien we dat de helft van de leerlingen zijn kennis onderschat. 37,6 % maakt een

correcte inschatting en de overige participanten (12,4 %) overschatten zich. Er is een

significant verschil aanwezig tussen leerlingen Latijn en niet-Latijn (Kruskal-Wallis Test;

p = 0,008). Leerlingen die geen Latijn volgen, overschatten zich vaker dan anderen.

4.3.1.3 Inschatting benoeming van woordsoorten

De participantenverdeling bij het testonderdeel benoeming van woordsoorten is vrij gelijk, al

zijn er enkele significante verschillen tussen de variabelen. Er zijn meer meisjes die zich

correct kunnen inschatten dan jongens en het zijn vooral jongens die zich overschatten

(Kruskal-Wallis Test; p = 0,001). Daarnaast kunnen leerlingen uit colleges hun score beter

inschatten dan hun leeftijdsgenoten die naar athenea gaan. Leerlingen uit athenea zijn

geneigd hun kennis te overschatten (Kruskal-Wallis Test; p = 0,002). Ook in de variabele

studierichting zijn er duidelijke verschillen merkbaar: leerlingen die Latijn studeren, zullen

30%

50%

33%

11%

45%38%

31%22%25%

12%

35%

66%

0%10%

20%

30%40%

50%

60%70%

80%

90%100%

Spelling vanwoorden

Vervoegingvan

werkwoorden

Benoemingvan

woordsoorten

Zinsontleding

Aant

al %

van

de

leer

linge

n

Onderschat

Correct

Overschat

Page 60: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

60

hun kennis eerder onderschatten of correct inschatten, terwijl participanten die geen klassieke

talen volgen zich vaak een te hoge score toekennen (Kruskal-Wallis Test; p = 0,028).

4.3.1.4 Inschatting zinsontleding

Eerder werd al besproken dat de gemiddelde scores op het testonderdeel zinsontleding zeer

laag zijn en 66,3 % van de participanten heeft zich dan ook overschat. 11,3 % denkt lager te

hebben gescoord dan in werkelijkheid en 22,4 % heeft een correcte inschatting gemaakt.

Hierbij moet worden vermeld dat veel respondenten weinig tot niets hebben ingevuld op dit

testonderdeel en zichzelf dus een score van 0 op 20 hebben toegekend, wat dan uiteraard een

correcte inschatting is. Wanneer we de resultaten per variabele bekijken, zien we dat er

significante verschillen zijn in de variabelen geslacht, scholengemeenschap en studierichting.

Vooral jongens hebben zich overschat, terwijl meisjes vaker een correcte inschatting hebben

gemaakt (Kruskal-Wallis Test; p = 0,0001). Daarnaast kunnen college-leerlingen hun kennis

beter inschatten dan leerlingen die naar athenea gaan (Kruskal-Wallis Test; p = 0,0001).

Tot slot overschatten participanten die geen Latijn volgen, hun kennis vaker dan leerlingen

Latijn (Kruskal-Wallis Test; p = 0,002).

4.3.1.5 Besluit

Wanneer we de resultaten als een geheel beschouwen, stellen we vast dat gemiddeld een

derde van de participanten in staat is zijn eigen kennis in te schatten. Daar moeten we aan

toevoegen dat slechts 12 leerlingen (3,3 %) zich op elk testonderdeel een correcte score

hebben toegekend. Bij de vervoeging van werkwoorden zien we een duidelijke

onderschatting, terwijl twee derde van de participanten zich overschat wat betreft

zinsontleding. Er zijn geen significante verschillen tussen Vlaamse en Nederlandse

participanten, maar de variabelen geslacht, scholengemeenschap en studierichting oefenen

wel een invloed uit: meisjes, leerlingen uit colleges en leerlingen die Latijn volgen kunnen

zich beter inschatten dan anderen. In tegenstelling tot de resultaten van Vanderswalmen,

Vrijders en Desoete (2010) is het in dit onderzoek niet zo dat de meeste leerlingen zich

onderschatten; de resultaten verschillen per testonderdeel. Ook voor het onderdeel spelling

van woorden kunnen we een vergelijking schetsen met andere onderzoeken. 45 % van de

laatstejaarsleerlingen schat zijn score op spelling van woorden correct in, wat minder is dan

in de onderzoeken van Hiergens (2015) en Devos, Van Vooren en Mottart (2016), die

besproken werden in hoofdstuk 2.8.4. Het gaat echter om een ander soort onderzoek, wat het

Page 61: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

61

verschil kan verklaren: hier wordt een algemene inschatting gemaakt, in de scripties van

Hiergens en Devos et al. werd elk antwoord individueel ingeschat.

4.3.2 Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis?

In het vorige hoofdstuk werd vastgesteld dat gemiddeld een derde van de Vlaamse en

Nederlandse laatstejaarsleerlingen aso en vwo zich correct kan inschatten. Om een mogelijk

verband tussen kennis en metacognitie vast te stellen, worden de gemiddelde scores van elke

groep leerlingen bepaald: zij die zich correct inschatten, zich onderschatten en zich

overschatten. We bespreken de resultaten per testonderdeel.

4.3.2.1 Is er een verband tussen metacognitieve kennis en spelling van woorden?

In Figuur 12 zien we dat leerlingen die zich onderschatten op het testonderdeel spelling van

woorden, gemiddeld meer dan 10 % hoger scoren dan leerlingen die zich overschatten

(Kruskal-Wallis test; p = 0,0001). Die laatste groep slaagt bovendien niet voor het

testonderdeel.

Figuur 12: verband metacognitie en spelling van woorden

4.3.2.2 Is er een verband tussen metacognitieve kennis en kennis van

werkwoordvervoegingen?

In hoofdstuk 4.3.1.2 werd al bepaald dat veel leerlingen zich onderschatten op het

testonderdeel vervoeging van werkwoorden en wanneer we hun gemiddelde score vergelijken

met andere leerlingen, zien we dat ze de hoogste score behalen. Net zoals bij spelling van

61% 56%49%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Onderschat Correct ingeschat Overschat

Gem

idde

lde

scor

e sp

ellin

g va

n w

oord

en

Page 62: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

62

woorden behalen leerlingen die zich overschatten, gemiddeld de laagste scores (Kruskal-

Wallis Test; p = 0,0001). De resultaten worden weergegeven in Figuur 13.

Figuur 13: verband metacognitie en werkwoordvervoegingen

4.3.2.3 Is er een verband tussen metacognitieve kennis en de kennis van

woordsoortenbenoeming?

Ook op de kennis van woordsoortenbenoeming heeft metacognitieve kennis een duidelijke

invloed. Leerlingen die zich onderschatten, behalen een gemiddelde score van 60 %, terwijl

leerlingen die zich overschatten, gemiddeld slechts 30 % behalen (Kruskal-Wallis Test;

p = 0,0001).

Figuur 14: verband metacognitie en woordsoorten

60%

50%

37%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Onderschat Correct ingeschat Overschat

Gem

idde

lde

scor

e be

noem

ing

van

woo

rdso

orte

n

77%71%

56%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Onderschat Correct ingeschat Overschat

Gem

idde

lde

scor

e ve

rvoe

ging

van

w

erkw

oord

en

Page 63: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

63

4.3.2.4 Is er een verband tussen metacognitieve kennis en de kennis van

zinsontleding?

Het verband tussen metacognitieve kennis en de score op zinsontleding is zeer uitgesproken:

leerlingen die zich onderschatten behalen gemiddeld 72 %, terwijl participanten die zich

overschatten slechts 16 % behalen. De gemiddelde scores worden weergegeven in Figuur 14.

Deze resultaten zijn echter niet significant.

Figuur 15: verband metacognitie en zinsontleding

4.3.3 Besluit

Er is een duidelijk verband tussen metacognitieve kennis en kennis van spelling en

grammatica, ook al blijkt dat niet significant bij het testonderdeel zinsontleding. Leerlingen

die zich onderschatten, behalen gemiddeld de hoogste scores, leerlingen die zich overschatten

de laagste. Ook door Vanderswalmen, Vrijders en Desoete (2010) en Devos en Van Vooren

(2015) werd er al een verband vastgesteld tussen metacognitie en spellingkennis, al gaat het

in deze onderzoeken om een ander aspect van metacognitie. Uit hun scripties blijkt dat goede

spellers ook daadwerkelijk weten dat ze goed kunnen spellen.

De resultaten op onderzoeksvraag 1 en 2 tonen een verband aan tussen zowel attitude als

metacognitie en kennis, wat niet het geval was in de studie van Verdoodt en Devos (2016).

Zij stelden enkel een verband vast tussen attitude en kennis.

72%

42%

16%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Onderschat Correct ingeschat Overschat

Gem

idde

lde

scor

e zin

sont

ledi

ng

Page 64: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

64

WAT IS DE VISIE VAN LEERKRACHTEN NEDERLANDS OP HET 4.4

GEBIED VAN SPELLING EN GRAMMATICA?

60 leerkrachten die Nederlands geven in het zesde jaar in het middelbaar onderwijs aso of

vwo, hebben een enquête ingevuld waarin gepolst wordt hoe ze de attitude en kennis van

laatstejaarsleerlingen inschatten en wat hun eigen attitude is tegenover de spelling- en

grammaticakennis van laatstejaars. Aan de hand van twee deelvragen trachten we hun visie

weer te geven. Eerst gaan we na of ze de huidige spelling- en grammaticakennis van

laatstejaars kunnen inschatten, later bespreken we de attitude van leerkrachten tegenover de

kennis van hun leerlingen.

4.4.1 Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten

op het gebied van spelling en grammatica?

Volgens onderzoek van Cappelle (2011) beschouwt 90 % van de leerkrachten Nederlands het

spelling- en grammaticaniveau van hun leerlingen als gemiddeld of slecht. Ze menen dat de

spellingkennis iets beter is dan de grammaticakennis, maar er is nog altijd veel ruimte voor

verbetering. ‘Gemiddeld’ en ‘slecht’ zijn echter vage termen. Hoe denken leerkrachten dat

het concreet gesteld is met de kennis van leerlingen? 362 Vlaamse en Nederlandse leerlingen

hebben een vierdelige taaltest ingevuld en 60 leerkrachten hebben via een online formulier de

gemiddelde scores ingeschat. Vlaamse leerkrachten hebben een inschatting gemaakt voor

Vlaamse leerlingen, Nederlandse leerkrachten hebben dat gedaan voor Nederlandse

leerlingen.

Wanneer we de gemiddelde scores van de leerlingen vergelijken met de gemiddelde

inschattingen van de leerkrachten, zien we dat leerkrachten de woordenspelling van

leerlingen goed kunnen inschatten. Ook bij het benoemen van woordsoorten hebben ze een

behoorlijke inschatting gemaakt, al scoren de participanten gemiddeld iets beter dan de

leerkrachten Nederlands denken. Wat de vervoeging van werkwoorden betreft, onderschatten

leerkrachten de kennis van leerlingen, terwijl de kennis van zinsontleding sterk overschat

wordt. Dat was ook het geval bij de inschatting van leerlingen, eerder besproken in hoofdstuk

4.3.1. De resultaten worden weergegeven in Figuur 16.

Page 65: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

65

Figuur 16: gemiddelde inschatting leerkrachten

Om een gedetailleerder overzicht te kunnen geven van de inschatting van leerkrachten, gaan

we na hoeveel leerkrachten de leerlingen per testonderdeel hebben onderschat, overschat of

correct hebben ingeschat. Net zoals bij de leerlingen hanteren we een marge van een punt,

wat overeenkomt met ± 5 %. Wanneer de leerlingen gemiddeld 12 op 15 scoren, wordt een

inschatting van 11, 12 of 13 op 15 beschouwd als correct. We bespreken de resultaten per

testonderdeel en maken een onderscheid tussen de variabelen land, geslacht en studierichting

van de leerlingen. Eerst komen de resultaten van Vlaamse leerkrachten aan bod, later die van

Nederlandse.

4.4.1.1 Vlaanderen

4.4.1.1.1 Inschatting spelling van woorden

In Figuur 17 zien we dat meer dan de helft van de Vlaamse leerkrachten de laatstejaars

overschat op het gebied van woordenspelling. 15 % van de leerkrachten kan laatstejaars die

Latijn volgen correct inschatten, net zoals jongens die geen klassieke talen leren. Meisjes die

geen Latijn volgen, worden vaak onderschat.

56%

72%

49%

28%

57% 62%

43%

54%

0%10%

20%

30%40%

50%60%

70%80%

90%100%

Spelling vanwoorden

Vervoegingvan

werkwoorden

Benoemingvan

woordsoorten

Zinsontleding

Gem

idde

lde

scor

e in

%

Score

Inschatting

Page 66: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

66

Figuur 17: inschatting Vlaamse leerkrachten spelling van woorden

4.4.1.1.2 Inschatting vervoeging van werkwoorden

In tegenstelling tot bij de kennis van woordenspelling, worden laatstejaarsleerlingen sterk

onderschat wat betreft werkwoordvervoegingen, zoals wordt weergegeven in Figuur 18.

Toch zijn er duidelijk meer leerkrachten die een correcte inschatting kunnen maken dan bij

het testonderdeel spelling van woorden.

Figuur 18: inschatting Vlaamse leerkrachten vervoeging van werkwoorden

24% 33% 30%40%

15% 15% 15%6%

61%52%

55% 54%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

JongensLatijn

MeisjesLatijn

Jongensniet-Latijn

MeisjesNiet-Latijn

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct ingeschat

Overschat

52% 52% 52%42%

18%

30%39% 36%

30%

18%9%

21%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

JongensLatijn

MeisjesLatijn

Jongens niet-Latijn

Meisjes Niet-Latijn

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

Page 67: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

67

4.4.1.1.3 Inschatting benoeming van woordsoorten

De resultaten op het onderdeel benoeming van woordsoorten zijn zeer uiteenlopend, zoals te

zien is in Figuur 19. De kennis van jongens wordt sterk onderschat, of ze nu Latijn volgen of

niet. Ook de kennis van meisjes kan niet correct worden ingeschat. 52 % van de leerkrachten

overschat hun kennis.

Figuur 19: inschatting Vlaamse leerkrachten benoeming van woordsoorten

4.4.1.1.4 Inschatting zinsontleding

In Figuur 20 zien we dat Vlaamse leerkrachten de kennis rond zinsontleding van leerlingen

sterk overschatten, net zoals de leerlingen zelf, besproken in hoofdstuk 4.3.1. Vooral jongens

die geen Latijn volgen, worden overschat. Toch kan ± 20 % van de leerkrachten de kennis

van drie categorieën leerlingen correct inschatten.

61%

39%

64%

52%

6% 9% 6% 6%

33%

52%

30%

42%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

JongensLatijn

MeisjesLatijn

Jongens niet-Latijn

Meisjes Niet-Latijn

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

Page 68: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

68

Figuur 20: inschatting Vlaamse leerkrachten zinsontleding

4.4.1.2 Nederland

4.4.1.2.1 Inschatting spelling van woorden

De mening van Nederlandse leerkrachten is behoorlijk verdeeld wat betreft laatstejaars hun

kennis van woordenspelling, zoals te zien is in Figuur 21. 56 % onderschat de kennis van

jongens, bij meisjes is dat slechts 30 %, hun kennis wordt vaker overschat. 19 % is in staat de

kennis van jongens correct in te schatten, bijna het dubbel (37 %) van de leerkrachten kan

meisjes correct inschatten.

Figuur 21: inschatting Nederlandse leerkrachten spelling van woorden

6% 9% 9% 12%

21% 21%

6%

18%

73% 70%

85%

70%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

JongensLatijn

MeisjesLatijn

Jongens niet-Latijn

Meisjes Niet-Latijn

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

56%

30%

19%

37%

26%33%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Jongens Meisjes

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

Page 69: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

69

4.4.1.2.2 Inschatting vervoeging van werkwoorden

In Figuur 22 zien we dat meer dan 50 % van de Nederlandse leerkrachten de kennis van

werkwoordvervoegingen van leerlingen onderschat, net zoals in Vlaanderen, en dat zowel bij

jongens bij voor meisjes: 37 % van de Nederlandse leerkrachten overschat de kennis.

Figuur 22: inschatting Nederlandse leerkrachten vervoeging van werkwoorden

4.4.1.2.3 Inschatting benoeming van woordsoorten

De kennis van woordsoortenbenoeming wordt door meer dan de helft van de leerkrachten

onderschat, zoals hieronder wordt weergegeven in Figuur 23. Slechts een heel beperkt aantal

leerkrachten kan de kennis correct inschatten.

52%56%

11%7%

37% 37%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Jongens Meisjes

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

Page 70: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

70

Figuur 23: inschatting Nederlandse leerkrachten benoemen van woordsoorten

4.4.1.2.4 Inschatting zinsontleding

De inschatting van de scores op het onderdeel zinsontleding is het meest opvallend: bijna alle

leerkrachten hebben de kennis van Nederlandse leerlingen overschat. Geen enkele leerkracht

heeft een onderschatting gemaakt. De resultaten worden weergegeven in Figuur 24.

Figuur 24: inschatting Nederlandse leerkrachten zinsontleding

70%

52%

4% 11%

26%

37%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Jongens Meisjes

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

0% 0%7%

4%

93% 96%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Jongens Meisjes

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Onderschat

Correct

Overschat

Page 71: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

71

4.4.1.3 Besluit

We kunnen besluiten dat leerkrachten Nederlands die lesgeven in het zesde jaar aso of vwo,

de spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen aso of vwo niet correct kunnen

inschatten. Net zoals in het onderzoek van Cappelle (2011) zijn er veel leerkrachten die

ervan uitgaan dat de kennis van leerlingen gemiddeld of slecht is en kennen ze dus gemiddeld

lage scores toe, maar die komen meestal niet overeen met de realiteit. Het opvallendste

resultaat is ongetwijfeld de inschatting van het testonderdeel zinsontleding, vooral in

Nederland: bijna alle leerkrachten overschatten de kennis van de leerlingen. Bijgevolg zijn ze

zich wellicht niet bewust van de zeer zwakke scores die de leerlingen behalen. De kennis van

werkwoordvervoegingen wordt door de helft van de leerkrachten onderschat: dat taalaspect

hebben de leerlingen dus beter onder de knie dan verwacht. Tot slot zijn er geen vaste

patronen waar te nemen in de inschatting van de leerkrachten, zowel de kennis van jongens

als van meisjes wordt overschat en onderschat.

4.4.2 Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige

spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen?

Nadat ze de gemiddelde scores van de leerlingen hebben ingeschat, werd de leerkrachten

gevraagd of de kennis van spelling en grammatica van laatstejaarsleerlingen anno 2018

verbeterd, verslechterd of gelijk gebleven is ten opzichte van 2008 (Van Vooren, 2008).

Opnieuw hebben Vlaamse leerkrachten dat gedaan voor Vlaamse leerlingen en Nederlandse

leerkrachten voor de situatie in Nederland.

Geen enkele leerkracht, noch in Vlaanderen, noch in Nederland, meent dat de

spellingvaardigheid van laatstejaarsleerlingen aso en vwo in een periode van 10 jaar tijd

verbeterd is. 75 % meent dat de situatie is verslechterd, de overige 25 % denkt dat er weinig

veranderingen te bemerken zijn. De resultaten voor grammatica zijn soortgelijk, al is er een

leerkracht die meent dat de grammaticavaardigheden van laatstejaarsleerlingen erop

vooruitgegaan zijn. We bespreken de resultaten van Vlaamse en Nederlandse participanten

afzonderlijk.

4.4.2.1 Vlaanderen

In Figuur 25 zien we dat bijna 80 % van de Vlaamse leerkrachten vermoedt dat de

spellingvaardigheden van laatstejaarsleerlingen verslechterd zijn tegenover 2008. Dat is ook

Page 72: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

72

het geval voor de grammaticakennis van laatstejaars. Hierbij kunnen we nog vermelden dat

de mening van leerkrachten die lesgeven in colleges, positiever is dan die van leerkrachten

die voor de klas staan in een atheneum, maar het verschil is niet significant. De exacte

participantenverdeling wordt weergeven in Appendix 6: de evolutie van spelling en

grammatica volgens leerkrachten Nederlands.

Figuur 25: Vlaamse evolutie spelling en grammatica

4.4.2.2 Nederland

93 % van de Nederlandse leerkrachten meent dat de spellingkennis van laatstejaarsleerlingen

vwo verslechterd is, zoals wordt weergegeven in Figuur 26. Wat grammatica betreft zijn ze

een positievere mening toegedaan: een derde van de leerkrachten denkt de spellingkennis de

afgelopen 10 jaar niet verbeterd noch verslechterd is. Leerkrachten die lesgeven in een

gymnasium, staan positiever tegenover de evolutie dan atheneum-leerkrachten, al is het

verschil niet significant. De positievere indruk kan te wijten zijn aan het feit dat leerlingen in

gymnasiums sowieso Latijn volgen en vaak ook een betere kennis hebben dan niet-Latijn

leerlingen, zoals wordt aangetoond met de resultaten van de taaltest in hoofdstuk 4.1.

0% 3%

21% 18%

79% 79%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Spelling Grammatica

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Verbeterd

Gelijk gebleven

Verslechterd

Page 73: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

73

Figuur 26: Nederlandse evolutie spelling en grammatica

Bij een vergelijking van de resultaten uit Vlaanderen en Nederland, bemerken we dat

Nederlandse leerkrachten de evolutie van grammatica positiever inschatten dan Vlaamse

leerkrachten, wat niet het geval is bij spelling, al is er geen significant verschil.

4.4.2.3 Evolutie van de spelling- en grammaticakennis

Net zoals in het onderzoek van Capelle (2011) menen leerkrachten Nederlands dat de

spelling- en grammaticakennis van hun leerlingen stagneert of achteruitgaat. Die vermoedens

worden bevestigd wanneer we een vergelijking maken van de resultaten op de taaltest in dit

onderzoek met de resultaten van Van Vooren uit 2008. Tabel 16 en Tabel 17 geven een

overzicht van de resultaten uit 2008 en 2018. De resultaten worden weergegeven in procent;

resultaten die verslechterd zijn, staan vetgedrukt.

7%

33%

93%

67%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Spelling Grammatica

Aant

al %

van

de

leer

krac

hten

Verbeterd

Gelijk gebleven

Verslechterd

Page 74: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

74

Tabel 16: vergelijking resultaten taaltest 2008-2018 Vlaanderen Atheneum College

Latijn Niet-Latijn Latijn Niet-Latijn

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Jong

ens

Mei

sjes

Tota

al

Spelling van woorden 60 >

57

60 >

59

57 >

50

53 >

54

60 >

57

60 >

63

53 >

60

57 >

57

58 >

57

Vervoeging van

werkwoorden

80 >

78

87 >

82

70 >

63

80 >

68

83 >

79

87 >

84

73 >

87

77 >

71

80 >

77

Benoeming van

woordsoorten

72 >

67

66 >

66

38 >

29

38 >

38

74 >

68

70 >

72

24 >

65

48 >

57

54 >

57

Zinsontleding 70 >

33

67 >

42

47 >

13

53 >

18

80 >

63

73 >

54

33 >

58

60 >

36

60 >

40

Tabel 17: vergelijking resultaten taaltest 2008-2018 Nederland Atheneum

Totaal Niet-Latijn

Jongens Meisjes

Spelling van woorden 57 > 55 57 > 53 57 > 54

Vervoeging van

werkwoorden

63 > 66 77 > 68 70 > 67

Benoeming van

woordsoorten 42 > 38 46 > 35 44 > 37

Zinsontleding 23 > 10 33 > 12 28 > 11

In Vlaanderen is de gemiddelde score op spelling van woorden, vervoeging van

werkwoorden en zinsontleding lager dan tien jaar geleden. Nederlandse leerlingen behalen in

elke categorie slechtere resultaten. We zien dat vooral de kennis van zinsontleding de

voorbije tien jaar sterk gedaald is, zowel in Vlaanderen als in Nederland. De verschillen in

variabelen zijn het voorbije decennium niet veranderd. Vlaamse leerlingen scoren hoger dan

Nederlandse, meisjes behalen betere scores dan jongens, leerlingen uit colleges hebben een

betere kennis dan leerlingen uit athenea en laatstejaars die Latijn volgen, scoren hoger dan zij

die dat niet doen. Voor een uitgebreide analyse van de resultaten, zie De Vilder en Devos

(2018).

Page 75: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

75

4.4.2.4 Besluit

Leerkrachten Nederlands zien duidelijk een negatieve evolutie in de spelling- en

grammaticakennis van hun leerlingen, wat ook werkelijk zo is wanneer we de taaltests uit

2008 en 2018 vergelijken. Daarnaast kunnen ze de kennis van laatstejaarsleerlingen niet

correct inschatten. Wat woordenspelling betreft worden leerlingen vaak overschat, bij

werkwoordsvervoegingen onderschat. De resultaten op het onderdeel benoeming van

woordsoorten zijn zeer verscheiden en bij zinsontleding is er een enorme overschatting van

de kennis van laatstejaars.

Page 76: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

76

Page 77: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

77

5 CONCLUSIE

Sinds het einde van de twintigste eeuw ligt de klemtoon in het middelbaar taalonderwijs in

Vlaanderen en Nederland niet langer op spelling- en grammaticakennis, maar op

communicatieve vaardigheden (Gybels & Feys, 2009). Ondanks die grote accentverschuiving

in het onderwijslandschap, vinden laatstejaarsleerlingen en leerkrachten Nederlands spelling

en grammatica nog altijd belangrijk, al bestaat er onenigheid of er meer aandacht moet

worden geschonken aan deze taalaspecten (Cappelle, 2011; Kygnée, 2017; Siebens, 2015).

Volgens de eindtermen en kerndoelen zouden leerlingen in de derde graad van het secundair

onderwijs de Nederlandse spelling en grammatica op hoog niveau moeten beheersen

(Vlaamse overheid, 2017; Rijksoverheid, 2018), maar de praktijk leert ons dat de kennis van

leerlingen vaak te wensen overlaat (Van Vooren, 2008). Toch denkt meer dan 80 % van de

laatstejaars dat ze wel over voldoende grammaticale vaardigheden beschikken, zoals werd

aangetoond door Siebens (2015).

Deze scriptie gaat verder in op de attitude en het inschattingsvermogen van

laatstejaarsleerlingen aso en vwo op het gebied van spelling en grammatica. We gaan na of er

een verband bestaat tussen kennis en attitude enerzijds, en kennis en metacognitie anderzijds.

Eerdere onderzoeken hebben daar geen consensus over kunnen bereiken en focussen enkel op

spellingkennis (Vanderswalmen, Vrijders, & Desoete, 2010; Devos & Van Vooren, 2015;

Verdoodt & Devos, 2016; Devos, Van Vooren, & Mottard, 2016).

Om de invloed van attitude en metacognitie op kennis te bepalen vulden 362

laatstejaarsleerlingen een taaltest en een attitudeonderzoek in. Daarnaast wordt er ook een

beeld geschetst van leerkrachten Nederlands hun visie over de spelling- en grammaticakennis

van laatstejaars. 60 leerkrachten namen deel aan een online enquête waarin ze enkele vragen

beantwoordden en de kennis van laatstejaarsleerlingen aso en vwo inschatten. Er werden drie

onderzoeksvragen geformuleerd die telkens beantwoord werden aan de hand van twee

deelvragen, waarvan we de resultaten hieronder bespreken.

Page 78: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

78

ONDERZOEKSVRAAG 1 5.1

IS ER EEN VERBAND TUSSEN ATTITUDE TEGENOVER EN

KENNIS VAN SPELLING EN GRAMMATICA BIJ

LAATSTEJAARSLEERLINGEN ASO EN VWO?

5.1.1 Vinden laatstejaarsleerlingen spelling en grammatica belangrijk?

Uit de antwoorden op de attitudevragen blijkt dat laatstejaarsleerlingen aso en vwo meer

belang hechten aan spelling dan aan grammatica: bijna 85 % van de participanten vindt

spelling belangrijk tot zeer belangrijk, bij grammatica gaat het om slechts 46 %. Het resultaat

op het gebied van grammatica is opvallend, aangezien het verschil met spelling in andere

onderzoeken beduidend kleiner is (Kygnée, 2017; Siebens, 2015). We kunnen geen

wetenschappelijke verklaring formuleren voor dit contrast, al is het mogelijk dat de

respondenten van dit onderzoek gedemotiveerd werden door de taaltest die voorafging aan de

attitudevragen.

Daarnaast zijn er ook significante verschillen merkbaar tussen de variabelen geslacht,

scholengemeenschap en studierichting. Leerlingen die Latijn volgen en leerlingen die naar

een college gaan vinden spelling en grammatica belangrijker dan niet-Latijn leerlingen en

participanten die les volgen in een atheneum. Verder hechten meisjes meer belang aan

spelling en grammatica dan jongens, al is dat op het gebied van grammatica enkel zo bij

Vlaamse participanten.

5.1.2 Is er een verband tussen kennis en attitude?

Wanneer we de resultaten op de taaltest in verband brengen met de attitude van de

laatstejaarsleerlingen, zien we dat de gemiddelde score van de participanten stijgt naarmate

hun attitude positiever is. Bij de testonderdelen over spelling is er nagenoeg geen verschil

tussen de gemiddelde score van leerlingen met een negatieve of een neutrale attitude, bij de

grammaticaoefeningen is dat wel het geval. We kunnen dus besluiten dat er zeker een

verband bestaat tussen attitude en kennis, zoals ook al werd vastgesteld door Verdoodt en

Devos (2016).

Page 79: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

79

ONDERZOEKSVRAAG 2 5.2

IS ER EEN VERBAND TUSSEN METACOGNITIE EN KENNIS

VAN SPELLING EN GRAMMATICA BIJ

LAATSTEJAARSLEERLINGEN ASO EN VWO?

5.2.1 Kunnen laatstejaarsleerlingen hun eigen spelling- en grammaticakennis

correct inschatten?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden worden de scores op de taaltest vergeleken met

de inschattingen van de participanten. Gemiddeld kan ongeveer een derde van de

participanten zijn kennis goed inschatten, maar de resultaten verschillen sterk per

testonderdeel. Bij spelling van woorden kan bijna de helft van de leerlingen (45 %) een

correcte inschatting maken, en dat is tevens het testonderdeel dat de participanten het best

kunnen inschatten. Toch zijn de inschattingsvaardigheden van de participanten zwakker dan

in andere onderzoeken (Hiergens, 2015; Devos, Van Vooren, & Mottart, 2015). De helft van

de leerlingen onderschat zijn kennis van werkwoordvervoegingen, slechts 12 % maakt een

overschatting. De resultaten bij woordsoortbenoeming zijn verdeeld. De opmerkelijkste

uitkomst zien we bij het testonderdeel zinsontleding: maar liefst 66 % van de leerlingen

overschat zijn kennis.

Ook significante verschillen tussen de variabelen geslacht, studierichting en

scholengemeenschap zijn afhankelijk van het testonderdeel, maar we kunnen stellen dat

meisjes, leerlingen uit colleges en leerlingen die Latijn volgen, zich beter kunnen inschatten

dan anderen.

5.2.2 Is er een verband tussen kennis en metacognitieve kennis?

Wanneer we de gemiddelde resultaten vergelijken van de participanten die zich

onderschatten, correct inschatten en overschatten, bemerken we een duidelijke trend bij alle

testonderdelen: leerlingen die zich onderschatten behalen de hoogste scores, leerlingen die

zich overschatten de laagste. De metacognitieve kennis van de participanten oefent duidelijk

een invloed uit op hun kennis, zoals voor spelling ook al werd aangetoond door Vrijders,

Vanderswalmen en Desoete (2010) en Devos en Van Vooren (2015). Het verband tussen

metacognitie en kennis werd daarentegen niet vastgesteld door Verdoodt en Devos (2016).

Page 80: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

80

ONDERZOEKSVRAAG 3 5.3

WAT IS DE VISIE VAN LEERKRACHTEN NEDERLANDS OP HET

GEBIED VAN SPELLING EN GRAMMATICA?

5.3.1 Kunnen leerkrachten Nederlands laatstejaarsleerlingen correct inschatten

op het gebied van spelling en grammatica?

Ook de leerkrachten werd gevraagd een inschatting te maken van de kennis van leerlingen.

We zien dat maar weinig leerkrachten de gemiddelde kennis van laatstejaarsleerlingen aso en

vwo correct kunnen inschatten. De spellingkennis van leerlingen wordt door Vlaamse

leerkrachten overschat, bij Nederlandse leerkrachten zijn de inschattingen verdeeld.

Wanneer we de resultaten op het onderdeel werkwoordvervoegingen bekijken, zien we dat de

kennis wordt onderschat, net zoals door de leerlingen zelf. De resultaten bij het onderdeel

benoeming van woordsoorten zijn zeer uiteenlopend, maar bij zinsontleding is er een enorme

overschatting van de kennis, zowel door Vlaamse als door Nederlandse leerkrachten.

5.3.2 Wat is de attitude van leerkrachten Nederlands tegenover de huidige

spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen?

Een grote meerderheid van zowel de Vlaamse als de Nederlandse leerkrachten meent dat de

spelling- en grammaticakennis van laatstejaarsleerlingen de voorbije tien jaar verslechterd is,

zoals ook al wel vermeld in de scriptie van Cappelle (2011). Ongeveer een vijfde van de

Vlaamse leerkrachten denkt dat de situatie gelijk gebleven is. In Nederland merkt 7 % van de

participanten geen veranderingen op het gebied van spelling en 33 % denkt dat de

grammaticakennis gelijk gebleven is.

Wanneer we de resultaten van de taaltest in dit onderzoek vergelijken met de resultaten uit

2008 uit het onderzoek van Van Vooren, zien we dat de leerkrachten het bij het rechte eind

hebben: de resultaten in dit onderzoek zijn duidelijk slechter dan in 2008. Het opmerkelijkste

resultaat is ongetwijfeld de achteruitgang van de kennis van zinsontleding. Deze vergelijking

levert wetenschappelijk bewijs dat de spelling- en grammaticakennis van

laatstejaarsleerlingen aso en vwo erop achteruitgaat en kan hopelijk mede de aanzet geven

voor een explicieter en doelgerichter spelling- en grammaticaonderwijs in Nederland en

Vlaanderen.

Page 81: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

81

6 DISCUSSIE

Deze studie focust op de spelling- en grammaticakennis van laatstejaars aso en vwo en toont

aan dat er een verband bestaat tussen zowel attitude en kennis als metacognitie en kennis.

Daarnaast komt ook de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied van de spelling- en

grammaticakennis van laatstejaars aan bod: ze kunnen de gemiddelde spelling- en

grammaticakennis van laatstejaars niet correct inschatten, maar hebben het wel bij het rechte

eind wanneer het over de evolutie van de kennis gaat; die gaat erop achteruit.

Voor dit onderzoek zijn twee verschillende vragenlijsten opgesteld, een voor

laatstejaarsleerlingen en een voor leerkrachten. Er werd ook een taaltest gebruikt, die werd

ingevuld door de leerlingen. In totaal hebben 422 participanten meegewerkt aan dit

onderzoek: 362 laatstejaarsleerlingen aso en vwo en 60 leerkrachten Nederlands.

De lezer moet er echter rekening mee houden dat deze studie een uitbreiding is op

De Vilder & Devos (2018), een scriptie die gebaseerd is op van Van Vooren (2008). Er wordt

gebruik gemaakt van een soortgelijke participantenverdeling en dezelfde taaltest, twee

aspecten uit Van Voorens onderzoek die voor verbetering vatbaar zijn.

Een eerste factor die de nodige aandacht verdient is de schoolkeuze van Van Vooren in 2008,

die ook in dit onderzoek gevolgd wordt. Van Vooren koos voor vier Vlaamse en vier

Nederlandse scholen, maar drie van de vier Nederlandse scholen bieden particulier onderwijs

aan. Die keuze kan een vertekend beeld geven van de algemene spelling- en

grammaticakennis van Nederlandse laatstejaarsleerlingen vwo.

Ten tweede hebben we gestreefd naar een soortgelijke verdeling van de participantengroepen,

maar die is niet proportioneel. In Vlaanderen is er een grote afwijking op vlak van gender, er

zijn veel meer vrouwelijke participanten dan mannelijke. Dat blijkt een algemeen fenomeen

te zijn, er zijn meer meisjes die aso volgen dan jongens, al is het verschil gering en is het

contrast in deze verdeling zeker opvallend (RoSa VZW, 2015). Daarnaast is ook de verdeling

Vlaanderen-Nederland afwijkend. Het beperkte aantal Nederlandse respondenten is wellicht

te wijten aan de schoolkeuze, aangezien de Nederlandse particuliere scholen zeer kleinschalig

zijn. Ook het gebrek aan Nederlandse participanten die Latijn volgen, is waarschijnlijk het

gevolg van de schoolkeuze.

Page 82: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

82

Net zoals in het onderzoek van Van Vooren (2008) kan deze scriptie omwille van praktische

beperkingen geen onderscheid maken tussen de vele mogelijke studierichtingen in het

secundair onderwijs. Het is mogelijk dat er significante verschillen zijn tussen leerlingen die

bijvoorbeeld Latijn-wiskunde volgen en leerlingen Latijn-moderne talen, maar dat zal verder

onderzoek moeten uitwijzen.

Verder kunnen er ook enkele opmerkingen geformuleerd worden betreffende de taaltest.

De spellingtest is niet optimaal, aangezien leerlingen die geen enkel woord verbeteren, toch

beloond worden met een score van 8 op 15 en dus slagen voor het testonderdeel. Een klassiek

dictee zou een betere representatie geven van de spellingkennis van laatstejaars.

Bovendien stellen Van Vooren en Devos (2015) dat eerstebachelorstudenten beter scoren op

een dictee dan op een oefening waarin ze foutief gespelde woorden moeten verbeteren.

Daarnaast is het ook niet duidelijk waarom het onderdeel benoeming van woordsoorten een

belangrijkere rol speelt dan de andere testdelen. Het benoemen van woordsoorten bepaalt

ruim 35 % van de totaalscore, terwijl de drie andere onderdelen slechts instaan voor 21 %.

Uiteraard zijn niet alle beperkingen aan dit onderzoek te wijten aan de onderzoeksopzet van

Van Vooren (2008). Een vijfde kwestie die stof voor discussie kan zijn, heeft te maken met

het grammaticaonderwijs zelf. Bij de verbetering van het testonderdeel benoeming van

woordsoorten sprong ons de term kastwoord in het oog. Zeer veel participanten benoemen

een voorzetsel als een kastwoord, wat betekent dat ze de woordsoort wel herkennen, maar de

correcte term niet beheersen. Een kastwoord werd echter wel goedgekeurd, want dit houdt

geen verband met de kennis van laatstejaarsleerlingen, maar wel met het onderwijs dat ze

genieten: ze krijgen een verkeerde term aangeleerd.

Ook bij onderzoeksvraag drie, ‘Wat is de visie van leerkrachten Nederlands op het gebied

van spelling en grammatica?’, kan er een kleine bedenking geformuleerd worden. Een grote

meerderheid van de leerkrachten die deel hebben genomen aan dit onderzoek, geeft geen les

aan de leerlingen die de taaltest en het attitudeonderzoek hebben ingevuld. Bijgevolg hebben

leerkrachten geen inschatting gemaakt van de kennis van hun eigen leerlingen, wat een

correcte inschatting zeker bemoeilijkt.

Tot slot houdt dit onderzoek geen rekening met de achtergrond van de participanten:

leerstoornissen zoals dyslexie komen niet in aanmerking en ook leerlingen van wie het

Page 83: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

83

Nederlands niet de moedertaal worden niet gecategoriseerd. Onderzoek van Bonset (2010)

toont echter aan dat er geen verschil is in spellingvaardigheid tussen autochtone en allochtone

leerlingen, dus deze bemerking is te verwaarlozen, zeker aangezien het om leerlingen gaat die

afstuderen in het aso of vwo en voorbereid worden op hoger onderwijs; zij worden

verondersteld een goede basiskennis te hebben, ongeacht hun afkomst.

Ondanks bovengenoemde beperkingen toont deze studie aan dat zowel attitude als

metacognitie een invloed uitoefent op de kennis van Nederlandse spelling en grammatica.

Attitude en metacognitie zijn hoe dan ook brede begrippen, verder onderzoek moet uitwijzen

of andere aspecten dan belang en metacognitieve kennis ook verband houden met kennis en

of variabelen zoals geslacht en studierichting daar een rol bij spelen.

Page 84: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

84

Page 85: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

85

REFERENTIELIJST

Boekaerts, M. (2005). Motivatie om te leren.

Bonset, H. (2010). Spelling in het onderwijs: hoe staat het ermee, en hoe kan het beter?

Levende Talen Tijdschrift, 11(3), 3-17.

Cappelle, P. (2011). Dutch grammar in secondary education: a research about the attitude of

Flemish teachers of Dutch towards grammar education. Gent.

Centrum voor leerlingenbegeleiding. (2018). Opgeroepen op 04 04, 2018, van

Onderwijskiezer: https://www.onderwijskiezer.be/v2/index.php

College voor Toetsen en Examens. (2018). Examenprogramma Nederlandse taal en

literatuur havo/vwo. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Examenblad:

https://www.examenblad.nl/examenstof/nederlandse-taal-en-literatuur-

2/2018/f=/examenprogramma_nederlands_havo_vwo_2014.pdf

College voor Toetsen en Examens. (2018). Nederlans - vwo: vakspecifieke informatie

centraal examen 2018. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Examenblad:

https://www.examenblad.nl/vakspecifiek/vakspecifieke-info-nederlands-vwo-

2/2018/f=/info_Nederlands_vwo_ce_2018_def_v2.pdf

De Herdt, B., Spelmans, O., & De bruyn, I. (2018). Wat is metacognitie? Opgeroepen op 04

05, 2018, van Metacognitie: https://metacognitie.be/over-ons/

De Laet, A. (2006, 06 29). Sms: aanslag op het Nederlands. Opgeroepen op 05 03, 2018, van

Taalschrift: http://taalschrift.org/reportage/001137.html

De Vilder , J., & Devos, F. (2018). A replication study investigating L1 knowledge of spelling

and grammar in secondary-school pupils in flanders and the netherlands. Ghent

University.

De Vilder, J. (2017). Eindtermen: grammaticaal dramaticaal? Onuitgegeven bachelorproef.

den Boon, T., & Hendrickx, R. (2015). Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse

taal (Vol. r-z). Van Dale Uitgevers.

den Boon, T., & Hendrickx, R. (2015). Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse

taal (Vol. a-h). Van Dale Uitgevers.

Derycke , L. (2014). Compétences, métacognition et attitude vis-à-vis de l'orthographe des

étudiants en première année de bachelier en langues appliquées à l'Université de

Gand.

Devos, F. (2015). Het eternach van het talenonderwijs. Over Taal(54(1)), 22.

Page 86: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

86

Devos, F., & Van Vooren, V. (2014). Teachers' attitude towards (the allignment between)

grammar in the L1 language curriculum of primary and secondary education.

Devos, F., & Van Vooren, V. (2015). A correlative study on language and non-language

students' metacognitive aspects of spelling.

Devos, F., Van Vooren, V., & Mottart, A. (2016). Secondary-school pupils' metacognition

for spelling: much ado about nothing?

Feys, R., & Gybels, N. (2009, januari-februari-maart). Terugkeer grammatica en beproefde

waarden in buitenland versus grammatica-allergie Vlaamse taaltenoren en minister.

Onderwijskrant, 28-40.

Flavell, J. (1976). Metacognitive aspects of problem solving. L. B. Resnick (ed.). The nature

of intelligence, 231-235.

Gheuens, K. (2010). De spelling voorbij. Een onderzoek naar het hedendaagse gebruik van

spelling bij Vlaamse en Nederlandse jongeren in formele en informele contexten.

Gybels, N., & Feys, R. (2009). Terugkeer grammatica & beproefde waarden in buitenland

versus grammatica-allergie Vlaamse taaltenoren & minister. Onderwijskrant 148, 31.

Hendrickx, E. (2007). "Wat vindt jij van dt-fouten?" Over de houding van joneren en leraren

tegenover de werkwoordspelling. Over Taal(nr. 5, november-december).

Hiergens, H. (2015). Rechtschreibkompetenz, (Un)sicherheit und Metacognition bei Schülern

des letzten Gymnasialjahres.

Hoogeveen, M., & Bonset, H. (1998). Het schoolvak Nederlands onderzocht. Garant.

Hoorelbeke, T. (2007). De bijwoordelijke bepaling van de onzin. Universiteit Gent.

Janson, D. (2017). Hoe nuttig zijn grammaticalessen? Het Tijdschrift Taal voor Opleiders en

Onderwijsadviseurs, 8(12).

Klasse voor Leraren. (1993). Geen lege vate vullen. Klasse voor Leraren(nr. 39), 30-31.

Klasse voor leraren. (2007). Dt-fouten zijn gewoon onvermijdelijk. Klasse voor leraren, nr.

180, 11-15.

KU Leuven. (2018). Het managen van het eigen leren. Opgeroepen op 04 05, 2018, van

www.kuleuven.be: https://www.kuleuven.be/onderwijs/ken-je-studenten/leren-van-

studenten/metacognitie

Kygnée, P. (2017). Het leerplan zegt communicatieve vaardigheden, wat zeggen de

leerlingen? Onuitgegeven bachelorproef.

Little, S., & De Marez, L. (2011). Zorgen nieuwe media voor een verloedering van de

Nederlandse taal, of is er 'nix' te vrezen? Een onderzoek naar het gebruik van chat-

en sms taal bij jongeren in het middelbaar onderwijs. Universiteit Gent.

Page 87: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

87

Nederlandse Taalunie. (2007). Taalpeil.

Nederlandse Taalunie. (2009). Taalpeil.

Neijt, A. (2015, 03 16). Bewuste taalvaardigheid. Opgeroepen op april 12, 2018, van

Neerlandistiek: Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek:

http://www.neerlandistiek.nl/2015/03/bewuste-taalvaardigheid/

Neijt, A., Witte, T., & Coppen, P.-A. (2016). Manifest Nederlands op school. Utrecht:

Vakdidactiek Geesteswetenschappen.

Rijksoverheid. (2018). Voortgezet onderwijs. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Rijksoverheid:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs

RoSa VZW. (2015). Genderstatistieken voor onderwijs in Vlaanderen. Opgeroepen op 04 30,

2018, van RoSavzw:

https://www.rosavzw.be/site/index.php/kwesties/onderwijs/genderstatistieken-voor-

onderwijs-in-vlaanderen

Siebens, L. (2015). Grammar education "in Dutch". An attitude study among students in their

final year of secondary education.

Stevens, J. (2016, 02 10). Spelling? Wasda? Leerkrachten Nederlands trekken aan de

alarmbel. Knack, 46(6), pp. 34-37.

Taalunie. (2018). Opgeroepen op 05 02, 2018, van Taalunie: http://taalunie.org/

Taghon, A. (2017). The decline of student's spelling skills: a presumption or a fact?

Tahon, K. (2013). Schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten aan de KU Leuven.

Tordoir, A., & Wesdorp, H. (1979). Het grammaticaonderwijs in Nederland. Een

researcheoverzicht betreffende de effecten van grammatica-onderwijs en een verslag

van een onderzoek naar de praktijk van dit onderwijs in Nederland. 's Gravenhage.

van den Bergh, H., van Es, A., & Spijker, S. (2011). Spelling op verschillende niveaus:

werkwoordspelling aan het einde van de basisschool en het einde van het voortgezet

onderwijs. Levende Talen Tijdschrijft, 12(1), 3-14.

van der Horst, J. (2008). Het einde van de standaardtaal. Een wisseling van Europese

taalcultuur. Amsterdam: J.M. Meulenhoff.

van der Horst, M., van den Bergh, H., & Evers-Vermeul, J. (2012). Kunnen leerlingen wat ze

moeten kunnen? Onderzoek naar de doorlopende leerlijn op het gebied van

werkwoordspelling. Levende Talen Tijdschrift, 13(2), 33-42.

van Doorn, E. (2018). Metacognitie. Opgeroepen op 04 05, 2018, van Stichting StiBCO:

https://www.stibco.nl/index.php/cognitieve-functies/metacognitie

van Velzen, J. (2016). Metacognitive learning.

Page 88: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

88

Van Vooren, V. (2008). Grammar education "in Dutch". Study of the Dutch grammar level in

the final year of secondary education in Flanders and the Netherlands.

Van Vooren, V. (2013). Grammatica en spelling in het huidige onderwijssysteem.

Van Vooren, V., & Devos, F. (2008). Grammaticaonderwijs: Het Oude Zeer. Over Taal,

47(4), 90-92.

Van Vooren, V., Casteleyn, J., & Mottart, A. (2012). The impact of teachers' beliefs on

grammar instruction and students' grammar competences.

Vandenbroucke, F. (2007, Februari). De lat hoog voor talen in iedere school - Goed voor de

sterken, sterk voor de zwakken.

Vanderswalmen, R., Vrijders, J., & Beeckman, A.-S. (2007). Tien vragen over de spelling

van studenten hoger onderwijs. Gent: Arteveldehogeschool .

Vanderswalmen, R., Vrijders, J., & Desoete, A. (2010). Metacognition and spelling

performance in college students. Efklides & P. Misailidi (Eds.). Trends and Prospects

in Metacognition Research., 376-394.

Vekeman, E., & Verleye, G. (2003). Sms-taal: meer dan tekstberichten op de gsm? Uses and

gratifications-studie van sms. Universiteit Gent.

Verdoodt, M. (2013). Nederlandse spelling en bachelorstudenten: metacognitie, houding en

prestatie.

Verdoodt, M., & Devos, F. (2016). The influence of metacognition and attitude on spelling

competences among college undergraduates.

Vlaamse overheid. (2015, 09 01). Bijlage 6. Eindtermen “Nederlands” van de derde graad

aso. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Eindtermen Vlaanderen:

http://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/derde-

graad/aso/vakgebonden/nederlands/eindtermen-nederlands-3egraad-aso-2012.pdf

Vlaamse overheid. (2015, 09 01). Bijlage 6: Uitgangspunten bij de eindtermen Nederlands

van de derde graad aso. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Eindtermen Vlaanderen:

http://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/derde-

graad/aso/vakgebonden/nederlands/uitgangspunten-nederlands-3egraad-aso-2012.pdf

Vlaamse overheid. (2015, 05 30). Secundair onderwijs - Vakoverschrijdende eindtermen en

ontwikkelingsdoelen in 20 vragen. Opgeroepen op 03 27, 2018, van Eindtermen

Vlaanderen:

http://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/faq/vakoverschrijdende-

eindtermen-secundair-onderwijs.htm#2

Vlaamse overheid. (2016). Opgehaald van Taaltelefoon: https://www.taaltelefoon.be/

Page 89: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

89

Vlaamse overheid. (2017). Eindtermen secundair onderwijs - Derde graad aso - Nederlands.

Opgeroepen op 03 27, 2018, van Onderwijs Vlaanderen:

http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/derde-

graad/aso/vakgebonden/nederlands/algemeen.htm

Vlaamse overheid. (2018). Opgeroepen op 03 27, 2018, van Onderwijs Vlaanderen:

http://onderwijs.vlaanderen.be/nl

Vrijders, J., Vanderswalmen, R., & Desoete, A. (2010). Metacognition and spelling

performance in college students. Ghent.

Willems, A. (2009). Het taalgebruik in sms'jes. Een (socio)linguïstisch onderzoek.

Page 90: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

90

Page 91: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

91

APPENDIX

APPENDIX 1: TAALTEST

Spelling- en grammaticaonderzoek bij laatstejaarsleerlingen

Schooljaar 2017-2018

Kruis aan wat van toepassing is:

Vlaanderen College Latijn Man

Nederland Atheneum niet-Latijn Vrouw

/70

1. Spelling algemeen / 15

Verbeter indien nodig.

confiskeren de Eerste wereldoorlog

groentesoep dennebos

stationschef hitleriaans

apetrots Zuid-Afrikaans

adjunct-directeur bruidssluier

chefkok 24-uurseconomie

A4-tje dyslexie

electroshock

2. Spelling werkwoordsvormen / 15

Noteer de correcte vorm of vul in met t, tt, d, dd of dt.

1. Het verras…e iedereen dat de directeur die student schors…e.

2. Gisteren nog vermoe…en de onderzoekers dat het gestran…e schip eerst geënter… was.

3. Antwoor… met een volledige zin.

4. Tijdens de voorbije zomervakantie ……………… (zonnebaden) we elke dag op het

strand.

Page 92: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

92

5. Ons huis is zo vochtig dat alle voorwerpen kunnen verroes…en.

6. Moeder brei… voor mij een warme trui.

7. Ik heb hem die brief ………… (faxen)

8. Dat nieuwe pak klee… je erg goed.

9. Het modderspel ontaar…e in een echte knoeiboel.

10. Iedere brief die hij ontvangt, beantwoor… je vader dadelijk.

11. Beel… je eens in dat je al die avonturen zelf had beleef…

3. Woordsoorten / 25

Benoem de onderstreepte woorden. Wees zo specifiek mogelijk en schrijf de woordsoorten

voluit.

(bv. zelfstandig werkwoord, betrekkelijk voornaamwoord,…)

1. Die drie jongens en twee meisjes moeten aan hun ouders gehoorzamen.

die = moeten =

drie = aan =

jongens = hun =

en = gehoorzamen =

2. Wanneer werd de dader van die aanslag op vrije voeten gesteld?

wanneer = aanslag =

de = op =

van = vrije =

die = gesteld =

3. Hé, daar wil ik opnieuw heen, omdat het toen tien leuke dagen waren.

hé = het =

daar = toen =

ik = tien =

opnieuw = leuke =

omdat =

Page 93: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

93

4. Zinsontleding / 15

Splits in zinsdelen en benoem deze. Wees zo specifiek mogelijk en gebruik de correcte

afkortingen.

Vb. Jan / voetbalt / morgen.

O PV BWB

van tijd

1. De stad Gent, die één van onze mooiste steden is, moet je zeker bezoeken.

2. De Turken zijn zeker en vast een gastvrij volk.

3. We vergisten ons toen we die weg inreden.

4. Op een vriendelijke manier wenste de president de astronauten een goede reis toe.

Page 94: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

94

APPENDIX 2: SLEUTEL TAALTEST

1. Spelling algemeen / 15

-1 per fout

Verbeter indien nodig.

confisQUeren de Eerste Wereldoorlog

groentesoep denneNbos

stationschef hitleriaans

apetrots Zuid-Afrikaans

adjunct-directeur bruidssluier

chef-kok 24_uurseconomie

A4’tje dyslexie

Elektroshock

2. Spelling werkwoordsvormen / 15

-1 per fout

Noteer de correcte vorm of vul in met t, tt, d, dd of dt.

12. Het verrasTe iedereen dat de directeur die student schorsTe.

13. Gisteren nog vermoeDDen de onderzoekers dat het gestranDe schip eerst geënterD was.

14. AntwoorD met een volledige zin.

15. Tijdens de voorbije zomervakantie ZONNEBAADDEN (zonnebaden) we elke dag op het

strand.

16. Ons huis is zo vochtig dat alle voorwerpen kunnen verroesTen.

17. Moeder breiT/DE voor mij een warme trui.

18. Ik heb hem die brief GEFAXT (faxen)

19. Dat nieuwe pak kleeDT/DDE je erg goed.

20. Het modderspel ontaarDDe in een echte knoeiboel.

21. Iedere brief die hij ontvangt, beantwoorDT je vader dadelijk.

22. BeelD je eens in dat je al die avonturen zelf had beleefD.

Page 95: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

95

3. Woordsoorten / 25

-1 per fout

Benoem de onderstreepte woorden. Wees zo specifiek mogelijk en schrijf de woordsoorten

voluit.

(bv. zelfstandig werkwoord, betrekkelijk voornaamwoord,…)

1. Die drie jongens en twee meisjes moeten aan hun ouders gehoorzamen.

die = aanwijzend voornaamwoord / … …verwijswoord

moeten = hulpwerkwoord

drie = telwoord aan = voorzetsel

jongens = zelfstandig naamwoord / ………….substantief

hun = bezittelijk voornaamwoord

en = voegwoord / koppelwoord gehoorzamen = zelfstandig werkwoord

2. Wanneer werd de dader van die aanslag op vrije voeten gesteld?

wanneer = vragend voornaamwoord / …………..vraagwoord

aanslag = zelfstandig naamwoord / …………substantief

de = lidwoord op = voorzetsel

van = voorzetsel vrije = bijvoeglijk naamwoord

die = aanwijzend voornaamwoord / …….verwijswoord

gesteld = zelfstandig werkwoord

3. Hé, daar wil ik opnieuw heen, omdat het toen tien leuke dagen waren.

hé = tussenwerpsel het = persoonlijk voornaamwoord

daar = bijwoord toen = bijwoord

ik = persoonlijk voornaamwoord tien = telwoord

opnieuw = bijwoord leuke = bijvoeglijk naamwoord / adjectief

omdat = voegwoord / koppelwoord

Page 96: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

96

4. Zinsontleding /15

-1 per fout

Splits in zinsdelen en benoem deze. Wees zo specifiek mogelijk en gebruik de correcte

afkortingen.

Vb. Jan / voetbalt / morgen.

O PV BWB

van tijd

1. De stad Gent, die één van onze mooiste steden is, / moet / je / zeker / bezoeken.//

LV PV O BWB inf

moet en bezoeken = WWG

2. De Turken / zijn / zeker en vast / een gastvrij volk.//

O PV BWB (PN) gezegde

zijn en een gastvrij volk = NWG

3. We / vergisten / ons / toen we die weg inreden.//

O PV wed. vnw BWB

vergisten en ons = WWG

4. Op een vriendelijke manier / wenste / de president / de astronauten / een goede reis

BWB PV O MV LV

/ toe.//

ad PV

wenste en toe = WWG

Page 97: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

97

APPENDIX 3: ATTITUDEONDERZOEK LEERLINGEN

Vind je Nederlandse grammatica (kennis woordsoorten en zinsontleding) belangrijk?

1 2 3 4 5

Zeer onbelangrijk Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

Vind je Nederlandse spelling belangrijk?

1 2 3 4 5

Zeer onbelangrijk Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

Vind je dat er in de lessen Nederlands meer aandacht geschonken moet worden aan

grammatica en spelling?

1 2 3 4 5

Veel minder Minder Het is goed zoals

het nu is

Meer Veel meer

Hoeveel denk je te scoren op het onderdeel spelling algemeen?

.…/15

Hoeveel denk je te scoren op het onderdeel spelling werkwoordsvormen?

…../15

Hoeveel denk je te scoren op het onderdeel woordsoorten?

…./25

Hoeveel denk je te scoren op het onderdeel zinsontleding?

…../15

Heb je nog opmerkingen?

Page 98: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

98

APPENDIX 4: ONLINE BEVRAGING LEERKRACHTEN

Waar geeft u les?

o Vlaanderen, aso, college

o Vlaanderen, aso, atheneum

o Nederland, vwo, gymnasium

o Nederland, vwo, atheneum

Wat is uw geslacht?

o Man

o Vrouw

Hoe oud bent u?

o 20-30 jaar

o 30-40 jaar

o 40-50 jaar

o 50-60 jaar

o 60-70 jaar

Denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo Nederlandse grammatica (kennis woordsoorten en

zinsontleding) belangrijk vinden?

o Zeer onbelangrijk

o Onbelangrijk

o Neutraal

o Belangrijk

o Zeer belangrijk

Denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo Nederlandse spelling belangrijk vinden?

o Zeer onbelangrijk

o Onbelangrijk

o Neutraal

o Belangrijk

o Zeer belangrijk

Page 99: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

99

Vindt u dat er in de lessen Nederlands meer aandacht geschonken moet worden aan

grammatica en spelling?

o Veel minder

o Minder

o Het is goed zoals het nu is

o Meer

o Veel meer

Hoeveel denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo gemiddeld scoren op het onderdeel

spelling algemeen? De oefening staat op 15 punten, er wordt een punt afgetrokken per fout.

Jongens, Latijn …/15

Meisjes, Latijn …/15

Jongens, geen Latijn …/15

Meisjes, geen Latijn …/15

Hoeveel denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo gemiddeld scoren op het onderdeel

spelling werkwoordspelling? De oefening staat op 15 punten, er wordt een punt afgetrokken

per fout.

Jongens, Latijn …/15

Meisjes, Latijn …/15

Jongens, geen Latijn …/15

Meisjes, geen Latijn …/15

Hoeveel denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo gemiddeld scoren op het onderdeel

woordsoorten benoemen? De oefening staat op 25 punten, er wordt een punt afgetrokken per

fout.

Jongens, Latijn …/25

Meisjes, Latijn …/25

Jongens, geen Latijn …/25

Meisjes, geen Latijn …/25

Page 100: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

100

Hoeveel denkt u dat laatstejaarsleerlingen aso/vwo gemiddeld scoren op het onderdeel

zinsontleding? De oefening staat op 15 punten, er wordt een punt afgetrokken per fout.

Jongens, Latijn …/15

Meisjes, Latijn …/15

Jongens, geen Latijn …/15

Meisjes, geen Latijn …/15

Denkt u dat de Nederlandse grammaticavaardigheden van laatstejaarsleerlingen aso/vwo zijn

veranderd t.o.v. tien jaar geleden?

o Ja, de vaardigheden zijn verslechterd.

o Ja, de vaardigheden zijn verbeterd.

o Nee.

Denkt u dat de Nederlandse spellingvaardigheden van laatstejaarsleerlingen aso/vwo zijn

veranderd t.o.v. tien jaar geleden?

o Ja, de vaardigheden zijn verslechterd.

o Ja, de vaardigheden zijn verbeterd.

o Nee.

Heeft u nog opmerkingen?

Page 101: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

101

APPENDIX 5: INSCHATTING LEERLINGEN

Algemeen overzicht: Tabel 18: overzicht algemene inschatting leerlingen

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

30,1 % 50 % 33,4 % 11,3 %

Correct ingeschat

45 % 37,6 % 31,2 % 22,4 %

Overschat

24,9 % 12,4 % 35,4 % 66,3 %

Verschillen in de variabelen:

1. Vlaanderen versus Nederland Tabel 19: inschatting Vlaanderen / Nederland

Vlaanderen (268) Nederland (94)

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

29,9 % 54,5 % 32,1 % 14,9 % 30,9 % 37,2 % 37,2 % 1,1 %

Correct

ingeschat 45,5 % 35,8 % 32,1 % 21,6 % 43,6 % 42,6 % 28,7 % 24,5 %

Overschat

24,6 % 9,7 % 35,8 % 63,4 % 25,5 % 20,2 % 34 % 74,5 %

Page 102: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

102

1b. Vlaanderen niet-Latijn versus Nederland Tabel 20: inschatting Vlaanderen / Nederland niet-Latijn

Vlaanderen Niet-Latijn (170) Nederland (94)

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

32,4 % 54,7 % 28,8 % 12,4 % 30,9 % 37,2 % 37,2 % 1,1 %

Correct

ingeschat 42,4 % 31,2 % 29,4 % 17,6 % 43,6 % 42,6 % 28,7 % 24,5 %

Overschat

25,3 % 14,1 % 41,8 % 70 % 25,5 % 20,2 % 34 % 74,5 %

2. Jongens versus meisjes Tabel 21: inschatting jongens / meisjes

Jongens (138) Meisjes (224)

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

30,4 % 46,4 % 32,6 % 7,2 % 29,9 % 52,2 % 33,9 % 13,8 %

Correct

ingeschat 42,8 % 35,5 % 22,5 % 14,5 % 46,4 % 38,8 % 36,6 % 27,2 %

Overschat

26,8 % 18,1 % 44,9 % 78,3 % 23,7 % 8,9 % 29,5 % 58,9 %

Page 103: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

103

3. College versus atheneum Tabel 22: inschatting college / atheneum

College (128) Atheneum (234)

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

28,1 % 53,1 % 35,9 % 21,1 % 31,2 % 48,3 % 32,1 % 6 %

Correct

ingeschat 46,9 % 39,8 % 39,1 % 33,6 % 44 % 36,3 % 26,9 % 16,2 %

Overschat

25 % 7 % 25 % 45,3 % 24,8 % 15,4 % 41 % 77,8 %

4. Latijn versus Niet-Latijn Tabel 23: inschatting Latijn / niet-Latijn

Latijn (98) Niet-Latijn (264)

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Spel

ling

van

woo

rden

Ver

voeg

ing

van

wer

kwoo

rden

Ben

oem

ing

van

woo

rdso

orte

n

Zins

ontle

ding

Onderschat

25,5 % 54,1 % 37,8 % 19,4 % 31,8 % 48,5 % 31,8 % 8,3 %

Correct

ingeschat 51 % 43,9 % 36,7 % 28,6 % 42,8 % 35,2 % 29,2 % 20,1 %

Overschat

23,5 % 2 % 25,5 % 52 % 25,4 % 16,3 % 39 % 71,6 %

Page 104: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten

104

APPENDIX 6: DE EVOLUTIE VAN SPELLING EN GRAMMATICA

VOLGENS LEERKRACHTEN NEDERLANDS

Vlaanderen: spelling Tabel 24: Vlaamse spellingevolutie volgens leerkrachten

Verbeterd Verslechterd Gelijk

College 0 % 75 % 25 %

Atheneum 0 % 89 % 11 %

Totaal 0 % 79 % 21 %

Nederland: spelling Tabel 25: Nederlandse spellingevolutie volgens leerkrachten

Verbeterd Verslechterd Gelijk

Gymnasium 0 % 50 % 50 %

Atheneum 0 % 100 % 0 %

Totaal 0 % 93 % 7 %

Vlaanderen: grammatica Tabel 26: Vlaamse grammaticaevolutie volgens leerkrachten

Verbeterd Verslechterd Gelijk

College 4 % 71 % 25 %

Atheneum 0 % 100 % 0 %

Totaal 3 % 79 % 18 %

Nederland grammatica Tabel 27: Nederlandse grammaticaevolutie volgens leerkrachten

Verbeterd Verslechterd Gelijk

Gymnasium 0 % 50 % 50 %

Atheneum 0 % 70 % 30 %

Totaal 0 % 67 % 33 %

Page 105: NEDERLANDSE SPELLING EN GRAMMATICA BIJ … · Appendix 6: de evolutie van spelling en grammatica volgens leerkrachten Nederlands . 104. 10 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: gemiddelde resultaten