6

Nieuwe Wildernis 7

Embed Size (px)

DESCRIPTION

cover, inhoud en 1 artikel

Citation preview

Page 1: Nieuwe Wildernis 7
Page 2: Nieuwe Wildernis 7

2 RedactioneelEcologisch sanatorium aan de Noordzee.

4 De herintroductie van de lynx op de VeluweEen pleidooi voor de snelle terugkeer van een grote predator op de Veluwedoor Geert Groot Bruinderink.

12 Rollin", rolliri', rollin'De Imbosch is vorig jaar ingesteld als strikt reservaat. Zelf regulatie is hetkembegrip.De praktijk blijkt echter weerbarstiger.

15 Natuurlijkheid of spontaniteit?K. Piël over de begrippen spontane natuur en zelf regulerende natuur .

19 Woeste grondenDe nieuwe creationisten: column van Tom Bade.

•20 Van kleine beestjes met grote effecten

Ook zangvogeltjes blijken verantwoordelijk voor natuurlijke processen die ingrijpenin de bosontwikkeling.

24 Natuurbescherming in het post-NBP-tijdperkDerde bijdrage aan de natuurbeschermingsdiscussie, ditmaal van Dolf Logemann vanStichting Natuur en Milieu.

28 SnippersRubriek van nieuws en wetenswaardigheden. oOmslagfotoEen ongeveer twee maanden oude lynx uit een worp van twee. Foto: Ruud Lardinois.

Achtergrondfoto op deze bladzijde: vrouwtje gekraagde roodstaart bij een natuurlijkenestholte in een oude beuk. Foto: Ruud Lardinois.

Achtergrondfoto op de achterzijde omslag: elanden in Yellowstone National Park(Verenigde Staten). Foto: Tom Bade. z

I·••..•

Page 3: Nieuwe Wildernis 7

NATUURBESCHERMING IN' HE'Dolf Logemann

De toestand van de natuur is nog allerminst rooskleurig,

maar met het Nederlandse natuurbeleid gaat het sinds het

Natuurbeleidsplan (NBP) de goede kant op. Wie zich

echter wenst te beperken

tot de areaal-ambitie van

het NBP lijdt aan gebrek

Natuurlijk is het Natuurbeleidsplan (NBP) inhoofdlijnen een goed plan. De natuurbescher-ming is er mee uit het defensief gekomen.Voor het eerst in decennia breidt het natuur-areaal in Nederland zich weer uit. Het budgetvoor verwerving is toegenomen. De regelge-ving is en wordt in hoge mate geschikt ge-maakt voor snelle en soepele verwerving vangronden. De beginselen van natuur-ontwikkeling en van de ecologische hoofd-structuur hebben met het NBP voet aan degrond gekregen. Overal in het land werkenrijks- en provincieambtenaren samen met deterrein beheren de instanties aan de feitelijkerealisatie van de natuurplannen. Natuurlijkzijn er problemen in de uitvoering, maar ingrote lijnen gaat het goed met het natuur-beleid. In de komende twintig jaar wordt erongetwijfeld iets groots verricht (let wel: ik hebhet hier over het natuur beleid; met de natuurzelf gaat het nog lang niet goed)!

Wie echter op het ministerie van Landbouw,Natuurbeheer en Visserij (LNV) of in de poli-tiek zinspeelt op een volgende fase, op een ver-dere uitbreiding van de natuurplannen. krijgtslechts onbegrip terug. 'Het is al moeilijk ge-noeg om de NBP-ambitie overeind te houden;laten wij nu niet overvragen' is een bekendereactie, ook bij natuurgezinde ambtenaren enpolitici. Toch ben ik van mening dat op zijnminst de particuliere natuurbeschermings-organisaties er goed aan doen om te blijven appelleren aan een nieuwe fase in het natuur-beleid, volgend op of bovenop de plannen vanhet Natuurbeleidsplan. Ook nu al is méér am-bitie wenselijk, zowel om ecologische als ompolitiek-strategische redenen. In het navol-gende wil ik hiervoor enkele argumenten leveren.

Blijvende versnipperingDe eerste reden is de blijvende versnipperingvan de Nederlandse natuur, ook als de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zal zijn gereali-

I 9 9 6 2 4

aan visie op de betekenis

die het natuurbeleid in de

zrste-eeuw kan en zou

moeten hebben. Aldus

Dolf Logemann van Stichting

Natuur en Milieu. Logemann

droeg onlangs, na twaalfeneenhalf

jaar, zijn natuurbeschermings-

taken over aan collega Bas

Sprengers. Zelf gaat hij verder

met de thema's 'duurzame land-

GruttoFoto's:RuudLardinais

bouw' en 'plattelands-

vernieuwing' . Een goed moment voor een bespiegeling als

bijdrage aan onze serie over de toekomst van de natuurbe-

scherming na het jaar 2000.

NIEUWE WIL DER NIS NAJAAR

Page 4: Nieuwe Wildernis 7

PIA

POST-NBP-TIJDPERK

seerd. Hoe enthousiast ik ook word van alleaankoop- en natuurontwikkelingsplannen, mijbekruipt toch iedere keer een gevoel vankneuterigheid. Hoeveel plannen behelzen nieteen uitbreiding van bijvoorbeeld zo'n honderdnaar zo'n driehonderd hectare? Wij Nederlan-ders zijl! in staat om voor zo'n beperkte uit-breiding een prachtige kleurenfolder uit te ge-ven, dikke beheersplannen te schrijven, aan in-ewikkelde besluitvorming te doen, etcetera.et doet mij telkens weer denken aan de erva-

ing van een vriend van mij die actief is in hetriese steltloperonderzoek en die op een keeren Russische collega meenam naar een vannze fraaiste weidevogelreservaten. Terwijl zijoor het (onvermijdelijke) hek van het reser-

vaat stonden, raakte de Rus in grote verwar-ring: waarom werd hier halt gehouden? Waarwas' nu het natuurgebied? Het enige dat deRus zag was een - voor zijn begrippen - zeer in-tensief beheerd grasland, overal begrensd doorbebouwing, wegen en hoogspannings-leidingen. Om dat nu een natuurgebied te noe-men, dat ging er bij de buitenlandse gast nietin!

In het NBP heeft bovendien een merkwaardigeen vaak onopgemerkt gebleven vertaalslagplaatsgevonden: van ecologische infrastructuur(E.l.S.) naar Ecologische Hoofdstructuur(EHS). Het eerste is een ecologisch begrip enheeft betrekking op de ruimte en de structurendie planten en dieren voor hun voortbestaannodig hebben. Het tweede is een planologischbegrip; in feite de vertaling van de ruimte ende vorm die de rijksoverheid voor het natuur-beleid over heeft. Er is echter nooit getoetst ofde EHS qua oppervlak en ligging overeenkomtmet de benodigde (elkaar overlappende) ecolo-gische infrastructuren. Met andere woorden:er is geen enkele aanwijzing dat de EHS de di-versiteit van de voor Nederland kenmerkendesoorten ook maar enigszins kan garanderen.Hoewel ik zelf evenmin in staat ben om zo'ntoets uit te voeren, heb ik de stellige indruk dat

N E UWE WILDERN NAJAAR

Anoniem (1990): Natuurbeleidsplan: regeringsbeslissing. Ministerie vanLandbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag. Bladzijden: 272.

Natuurbeleidsplan -l.j.. .".-J'j1' •

"r

heerd en aan het beheer van de overige terrei-nen (meestal exploitatiebos of oefenterrein)niet veel zal veranderen. Reservaatsgebiedenzijn qua oppervlak in een tweevoudige over-maat afgedrukt en natuurontwikkelings-gebieden zelfs in een drievoudige overmaat.Bovendien zijn alle 100.000 hectare beheers-gebied als EHS opgenomen, terwijl het nogmaar de vraag is of de betrokken agrariërs be-reid zijn om een beheerscontract te tekenen.Deze laatste gebieden zullen nooit aangekochtworden, laat staan dat zij primair als natuurge-bied worden ingericht. Ik ben van mening datdit soort beeldvorming zowel het brede publiek(in het bijzonder de plattelandsbevolking) alsde verantwoordelijke politici op het verkeerdebeen heeft gezet.

Wie het natuurwereldje een beetje kent, weetdat het NBP slechts een fractie van de natuur-plannen die er bestaan tracht te realiseren.Plannen en potenties voor aanvulling zijn erinmiddels genoeg: de voorstellen van Rijkswa-terstaat in de nota 'Natuur aan het werk', devoorstellen voor het Groene Hart, de natuur-ontwikkeling in het Hunzedal, etcetera. HetWereld Natuur Fonds (WNF) onderzocht on-langs de diverse plannen en kwam uit op eenruime 4°.000 hectare die niet binnen de be-grensde EHS vallen en dus als nieuw zijn tekenschetsen. Het WNF had echter beter kun-nen wijzen op de oorspronkelijke 'bruto-El-IS'en zelfs op de ambtelijke voorstudies, die aande uiteindelijke vorm van de EHS zijn vooraf-gegaan en die een veel hogere ambitie implice-ren. Dat zelfs voor bestuurders de EHS watmager is uitgevallen, blijkt wel uit de recentediscussie, in het Kabinet, over twee of drienieuwe groengebieden in de Randstad.

De beperkte ambitie van het natuur beleid laatzich ook goed illustreren aan de hand van detabel. In de loop der jaren heeft nog maar vierprocent van terrestrisch Nederland een pri-maire natuurfunctie (in 1920 was dat nog

996 2 5

----------------------------------------------------------------------------------------.-~.~ ..•

de EHS de pretenties niet kan waarmaken. Datzou betekenen dat Nederland weliswaar veelgeld en energie steekt in natuurbeleid. maardat die natuur toch verder achteruitgaat. Dat isdus nog afgezien van de kwalitatieve bedrei-ging die het gevolg is van de permanente mi-lieuverontreiniging.

Beperkte ambitieDe Nederlandse kruideniersmentaliteit bij devormgeving van de EHS wordt niet alleen ver,oorzaakt door de voortdurende conflicten metde agrarische bevolking als het op begrenzingen aankoop aankomt, maar ook door de kaart-beelden van de EHS in het Natuurbeleidsplanen in het Structuurschema Groene Ruimte. Deindruk wordt immers gewekt dat het om eenenorme gebiedsuitbreiding gaat. Minstens eenkwart van Nederland lijkt tot de EHS te gaanbehoren. In dit opzicht zijn deze kaarten zelfsvolstrekt misleidend. Zo zijn vrijwel het geheleVeluwemassief en de Utrechtse Heuvelrug alsEHS ingekleurd, terwijl deze slechts in zeerbeperkte mate als natuurgebied worden be-

Page 5: Nieuwe Wildernis 7

bijna 18 procent en zelfs in 1970 nog 7,7 pro-cent). Als het NBP wordt uitgevoerd wordt dat8 procent. In vergelijking met andere landen isdat nog steeds niet veel. Andere functies ne-men op grond van bestaande overheids-plannen eveneens toe, alleen het landbouw-areaal neemt af. Maar zelfs als alle overheids-plannen worden uitgevoerd, blijft in dit verste-delijkte land nog bijna tweederde in agrarischgebruik. In totaal zal in 25 jaar zo'n kleine tienprocent van Nederland van functie veranderen,waarvan slechts vier in de richting van natuur.Dat kan je toch werkelijk geen aardverschui-ving noemen! Met de plan-nen van het NBP realiserenwij bovendien niet meerareaal dan overeenkomt metdat van rond 1970. Hoe be-perkt de ambitie is blijkt tenslotte uit de hoeveelheidgeld die de rijksoverheid ervoor wenst uit te trekken.Weliswaar gaat het om hetvoor natuurbeschermers fe-nomenale bedrag van 4 mil-jard gulden (in 25 jaar),maar uitgedrukt als percen-tage vande rijksbegroting isdat op jaarbasis niet meerdan 1,06 promille.

Veranderend grondgebruik in Nederland van 1990 tot 2015

grondgebruik 1990 2015

630.000 hectare 18% 730.000 hectare 21%2.380.000 hectare 68% 2.080.000 hectare 59%

330.000 hectare 10% 400.000 hectare 12%140.000 hectare 4% 290.000 hectare 8%

3.500.000 hectare ~ 3.500.000 hectare 100%

Bron: verscheidene CBS-statistieken

stedelijke infrastructuur

landbouwgronden

bos (permanent)

natuurgebieden

totaal (afgerond)Natuur als nieuweeconomische dragerOver de vraag of pleitenvoor een hogere ambitie po-litiek opportuun is, kan jenatuurlijk twisten. Niette-min denk ik dat particuliere natuur-beschermers de plicht hebben de politiek tewijzen op het beperkte karakter van de NBP-doelstellingen, vooral als de milieuverontreini-ging en de versnippering doorgaan en het metde planten en dieren zelf ook nog niet echtgoed gaat. Die politiek vertoont bovendien ookeen zekere mate van zelfingenomenheid. Wiede laatste verkiezingsprogramma's er opnaslaat ziet dat ze vrijwel alle pleiten voor eensnellere realisatie van meer natuur. Daar mo-gen de dames en heren politici best wel eensaan worden herinnerd. Maar er is ook een heelandere reden om na te denken over de be-perkte ambitie van het natuurbeleidede econo-mie van het platteland is gebaat bij nieuwe na-tuur!

economisch stelt zij weinig meer voor. In geenenkele regio in Nederland is de agrarische sec-tor nog de belangrijkste pijler van de (regio-nale) economie. Zelfs in Neerlands meest agra-rische regio, de Veenkoloniën, komt de land-bouw op de - gedeelde - tweede plaats. In eenrecent vergelijkend onderzoek van het Cen-trum voor Milieukunde in Leiden naar deruimtelijke efficiëntie bleek de bijdrage perhectare van de landbouw aan zowel de werkge-legenheid als de toegevoegde waarde, volstrektmarginaal ten opzicht van die van de overigesectoren. Met name de dienstensector biedtopmerkelijk betere perspectieven voor de toe-komst van het platteland. Men moet dan den-ken aan functies als wonen, (tele)werken en re-creëren. Maar waarom willen mensen buitenwonen, waarom vestigen bedrijven zich in eenbepaalde regio, op basis waarvan groeit eenrecreatiesector? Steevast zijn het de natuurlijkekarakteristieken van een gebied die daartoe inhoge mate bijdragen.Nu pleit ik niet voor een uitverkoop van de na-

tuur en evenmin voor een verdere verstedelij-king van de natuurrijke plattelandsgebieden.Maar waar de landbouw terugtreedt, kan metverstand wel degelijk worden geïnvesteerd innieuwe functies. Mits passend binnen de gren-zen van duurzaamheid. Natuur en landschapvormen het basiskapitaal voor deze ontwikke-ling. In tegenstelling tot de gangbare meninglevert natuur doorgaans meer op dan zij kost.De drie gebieden 'Dwingelderveld', 'Bossen bijAppelscha en Vledder' en 'Drentse A' zijn bij-voorbeeld te zamen goed voor zo'n honderdmiljoen gulden aan toeristische en recreatievebestedingen; de Veluwe zelfs voor een slordigetwee miljard. Omgerekend brengt hetDwingelderveld voor de regio zo'n 5°00 tot7°00 gulden per hectare natuurgebied op. Datis aanzienlijk meer dan wat de landbouw op-brengt, zeker als je daar de Europese prijs-steun aftrekt. Investeren in bestaande ennieuwe natuurgebieden is derhalve vanuitplattelandsvernieuwing een zeer aantrekkelijkeoptie voor bestuurders met een vooruitziende

Hoewel boerenorganisaties en heel wat localebestuurders ons anders willen doen geloven,ligt de toekomst van het platteland niet meerbij de landbouw. Landbouw is weliswaar degrootste grondgebruiker (en blijft dat), maar

I 9 9 6 2 6NIEUWE WILDERNIS NAJAAR

Page 6: Nieuwe Wildernis 7

economische blik. De Groningse Gedepu-teerde Beukerna heeft dat met zijn 'Blauwe-Stad'plan voor het Oldambt goed begrepen. Indie zin kan de roep om nieuwe natuurprojec-ten in de toekomst nog wel eens flink toene-men.

Nieuwe vormen van financieringTen slotte resteert nog de vraag wie die extranatuurinspanning zou moeten betalen. Tij-dens een expert-meeting over de financieringvan het natuurbeleid van Rijk, financieringsin-stellingen en terrein beheren de instanties en-kele jaren geleden, was de algemene conclusiedat daarvoor toch op de eerste plaats de alge-mene financiële middelen zelf voor in aanmer-king komen, de staatskas dus. Sindsdien heeftde regering vele tientallen miljarden guldensweggezet in nieuwe infrastructuur, op basisvan extra aardgasbaten, verkoop van KPN-aan-delen, beleidsombuigingen, etcetera. Natuuren Milieu heeft zich er voor beijvert dat al-thans een klein deeltje van deze geldstroomwordt gestoken in de verbetering van het plat-teland, met name in de nieuwe natuur. Dat isgedeeltelijk gelukt, maar meer dan 200 mil-joen voor bestaande plannen heeft dat nooitopgeleverd. Met méér maatschappelijke steunvanuit plattelandsregio's moet het mogelijkzijn om grotere bedragen voor extra natuur-plannen te realiseren, bijvoorbeeld voor denatuurontwikkelingsplannen van Rijkswater-staat.

Een andere mogelijkheid is om de ontwikke-ling van nieuwe natuur mede te bekostigen uitde revenuen van de eerder genoemde toeris-tisch-recreatieve inkomsten. Maar zo'n instru-mentarium ontbreekt tot nu toe, helaas. ••

Dolf Logemann is werkzaam bij Stichting Na-tuur en Milieu. Hij is beleidsmedewerkerGroene Ruimte en houdt zich bezig met duur-zame landbouw en plattelandsvernieuwing.

N E UWE WILDERN NAJAAR

Bestaande natuurgebieden(Drenthe) zijn een trekpleistervoor de recreatieve sector.

Ook nieuwe natuur kost geld,maar levert ook geld op.

Natuurgerichte recreatie blijktin sommige natuurontwik-kelingsgebieden een hoge vluchtte nemen (Millingerwaard).

Natuurontwikkelingsgebiedenhebben meestal geen beperkendetoegangsbepalingen. Het zienvan dieren wordt door debezoekers zeer gewaardeerd.(M illingerwaard).

Alle foto's: Ruud Lardinois

s 996 2 7