10
Volksbond Nieuws pagina 1 Het FSH is een grote opvangvoor- ziening. De bewoners hebben allemaal het nodige meegemaakt en kampen met een grote diversiteit aan zware problemen. Veel van hen werden door iedereen als verloren beschouwd voordat ze in het FSH kwamen wonen. Ik vind het bijzonder dat het binnen het FSH lukt om deze kleurrijke klanten- groep binnenboord te houden. Ze te accepteren zoals ze zijn én ze tegelijkertijd te stimuleren richting duurzame verandering. Er is een waardevolle cultuurverandering in gang gezet. Bewoners worden nauw betrokken bij het maken van beleid en zijn daar mede verantwoordelijk voor. Van medewerkers en bewoners vraagt dit een andere manier van kijken, denken en werken. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze op de inge- slagen weg door- gaan en ik wens hen heel veel succes op deze bijzondere reis. Bewoners pagina’s 1,3,4,5 en 9 Medewerkers pagina’s 2,5,7,8 en 10 Buurtbewoners en begeleidingscommissie pagina's 3 en 6 ‘Midden in de stad, mooier kan het niet’, vindt Shirley. Toen ze kortgeleden bij het FSH kwam wonen, vielen haar daarnaast nog een paar dingen in positieve zin op. De basis van vrijheid, de vriendelijkheid van de leiding, ‘dat iedereen mag zijn zoals hij is’ en het samenwonen met jong en oud door elkaar: ‘je leert zoveel van elkaar.’ De eerste paar weken deelde Shirley een kamer met een medebewoonster. Die had, door omstandigheden, geen behoefte aan een eenpersoonskamer, waardoor Shirley snel kon doorstromen naar een eigen kamer. Ze vindt een eigen kamer belangrijk: ‘Ik heb er geen last van, al moet ik met honderd mensen samenwonen. Zolang je je privacy maar hebt’. Er ging een wereld voor Shirley open bij het FSH. De vriendelijkheid en de vrijheid, de basis van gelijkwaardigheid van waaruit de begeleiding bewoners tegemoet treedt en ‘dat we allemaal in onze waarde gelaten worden. Dat zijn dingen waardoor je je thuis voelt’. Bij sommige opvangvoorzieningen ‘moet je om half negen de deur uit en daarna de hele dag zwerven. Dat vind ik vernederend. Hier mág je de deur uit. Tuurlijk heb je regels. Maar als ik het zo zou mogen zeggen: je hebt ook ‘een systeem van geen systeem’ dat toch goed functioneert’. Shirley vergelijkt het met de wereld van het experimenteel onderwijs waarin ze na de Pabo gedurende vele jaren werkzaam is geweest. ‘Je denkt gauw: dit is anarchistisch. Maar dat hoeft niet hoor!’ Zo kort na de verhuizing heeft Shirley nog niet veel verplichtingen. Ze is bezig haar kamer in te richten. Ze eet meestal in huis en drinkt ook regelmatig koffie met medebewoners. Met sommigen voert ze diepgaande gesprekken ‘Er zijn hele filosofen bij hoor,’ zegt ze. Elke dag haalt Shirley methadon en gaat ze de buurt verkennen, ‘heel voorzichtig’. Ze merkt dat haar lichamelijke conditie langzaam aan het verbeteren is sinds ze bij het FSH woont en dat ze (weer) nadenkt over de toekomst. Shirley leest veel. Op het moment van het interview is ze bezig met een boek van de Dalai Lama. ‘Na alle teleurstellingen ben ik op de spirituele tour.' 'Ik ben toch wel heel erg in gedachten zoekend. Als ik voorlopig een plek heb waar ik mijn draai heb gevonden, Themanummer Fokke Simonsz Huis ‘Hoe nu verder’ is mijn huiswerk In dit nummer komen verder aan het woord: Van de directie, Carmen Salvador Caroline van de receptie neemt de telefoon aan Oktober 2008, nummer 58 Het Fokke Simonsz Huis (FSH) is een doorstroomvoorziening. Dat betekent dat het ‘tijdelijk’ een veilig verblijf aan thuisloze mensen met verslavings- en psychiatrische problematiek biedt. Er wonen zestig mensen. De begeleiding richt zich op het realiseren van duurzame verandering en het bieden van doeltreffende oplossingen gericht op zelfstandigheid. Een belangrijke rode draad hierin is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van bewoners en medewerkers voor de persoonlijke groei en ontwikkeling van bewoners en voor de sfeer in en om het huis. Lees verder op pagina 2

Nieuwsbrief special FSH

Embed Size (px)

DESCRIPTION

nieuwsbrief special fsh

Citation preview

Page 1: Nieuwsbrief special FSH

Volksbond Nieuws

pagina 1

Het FSH is een grote opvangvoor-ziening. De bewoners hebben allemaal het nodige meegemaakt en kampen met een grote diversiteit aan zware problemen. Veel van hen werden door iedereen als verloren beschouwd voordat ze in het FSH kwamen wonen.Ik vind het bijzonder dat het binnen het FSH lukt om deze kleurrijke klanten-groep binnenboord te houden. Ze te accepteren zoals ze zijn én ze tegelijkertijd te stimuleren richting duurzame verandering. Er is een waardevolle cultuurverandering in gang gezet. Bewoners worden nauw betrokken bij het maken van beleid en zijn daar mede verantwoordelijk voor. Van medewerkers en bewoners vraagt dit een andere manier van kijken, denken en werken. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze op de inge-slagen weg door-gaan en ik wens hen heel veel succes op deze bijzondere reis.

Bewonerspagina’s 1,3,4,5 en 9

Medewerkers pagina’s 2,5,7,8 en 10

Buurtbewoners en begeleidingscommissie pagina's 3 en 6

‘Midden in de stad, mooier kan het niet’, vindt Shirley. Toen ze kortgeleden bij het FSH kwam wonen, vielen haar daarnaast nog een paar dingen in positieve zin op. De basis van vrijheid, de vriendelijkheid van de leiding, ‘dat iedereen mag zijn zoals hij is’ en het samenwonen met jong en oud door elkaar: ‘je leert zoveel van elkaar.’

De eerste paar weken deelde Shirley een kamer met een medebewoonster. Die had, door omstandigheden, geen behoefte aan een eenpersoonskamer, waardoor Shirley snel kon doorstromen

naar een eigen kamer. Ze vindt een eigen kamer belangrijk: ‘Ik heb er geen last van, al moet ik met honderd mensen samenwonen. Zolang je je privacy maar hebt’.

Er ging een wereld voor Shirley open bij het FSH. De vriendelijkheid en de vrijheid, de basis van gelijkwaardigheid van waaruit de begeleiding bewoners tegemoet treedt en ‘dat we allemaal in onze waarde gelaten worden. Dat zijn dingen waardoor je je thuis voelt’. Bij sommige opvangvoorzieningen ‘moet je om half negen de deur uit en daarna de hele dag zwerven. Dat vind ik vernederend. Hier mág je de deur uit. Tuurlijk heb je regels. Maar als ik het zo

zou mogen zeggen: je hebt ook ‘een systeem van geen systeem’ dat toch goed functioneert’. Shirley vergelijkt het met de wereld van het experimenteel onderwijs waarin ze na de Pabo gedurende vele jaren werkzaam is geweest. ‘Je denkt gauw: dit is anarchistisch. Maar dat hoeft niet hoor!’

Zo kort na de verhuizing heeft Shirley nog niet veel verplichtingen. Ze is bezig haar kamer in te richten. Ze eet meestal in huis en drinkt ook regelmatig koffie met medebewoners. Met sommigen voert ze diepgaande gesprekken ‘Er zijn hele filosofen bij hoor,’ zegt ze. Elke dag haalt Shirley methadon en gaat ze de buurt verkennen, ‘heel voorzichtig’. Ze merkt dat haar lichamelijke conditie langzaam aan het verbeteren is sinds ze bij het FSH woont en dat ze (weer) nadenkt over de toekomst. Shirley leest veel. Op het moment van het interview is ze bezig met een boek van de Dalai Lama. ‘Na alle teleurstellingen ben ik op de spirituele tour.'

'Ik ben toch wel heel erg in gedachten zoekend. Als ik voorlopig een plek heb waar ik mijn draai heb gevonden,

Themanummer Fokke Simonsz Huis

‘Hoe nu verder’ is mijn huiswerk

In dit nummer komen verder aan het woord:

Van de directie, Carmen Salvador

Caroline van de receptie neemt

de telefoon aan

Oktober 2008, nummer 58

Het Fokke Simonsz Huis (FSH) is een doorstroomvoorziening. Dat betekent dat het ‘tijdelijk’ een veilig verblijf aan thuisloze mensen met verslavings- en psychiatrische problematiek biedt. Er wonen zestig mensen. De begeleiding richt zich op het realiseren van duurzame verandering en het bieden van doeltreffende oplossingen gericht op zelfstandigheid. Een belangrijke rode draad hierin is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van bewoners en medewerkers voor de persoonlijke groei en ontwikkeling van bewoners en voor de sfeer in en om het huis.

Lees verder op pagina 2

Page 2: Nieuwsbrief special FSH

pagina 2

Volksbond Nieuws oktober 2008

‘We vinden het allemaal nog steeds heel leuk met deze doelgroep’Ze begon in 1990 als hoofd van de huishouding. Het FSH was toen net naar de huidige locatie verhuisd. Haar belangrijkste taak was aanvankelijk om bewoners therapeutisch te leren schoonmaken. Nu is Hanneke hoofd civiele dienst met een breed takenpakket: ‘Je bouwt op een bepaald moment je functie op’.

Die groeide naarmate Hanneke zag ‘dat er dingen moesten gebeuren’. Nu is ze verantwoordelijk voor de inkoop van vrijwel alles voor het FSH, het schoonhouden van het pand – inclusief het begeleiden van bewoners die schoonmaken – en het aansturen van de keukenmedewerkers.

De sociale contacten met de bewoners en met de collega’s maken het werk ‘vreselijk leuk: ze zijn allemaal anders en hebben allemaal hun eigen gebruiksaanwijzing.’ Een groepje bewoners kent Hanneke vanaf het eerste uur: ‘daar bouw je een band mee op’. Veel bewoners kijken ’s morgens meteen of Hanneke er is en komen elke

dag even bijpraten. ‘Ze vinden het vreselijk als ik op vakantie ga. Ze willen hun leuke en minder leuke verhaal kwijt, hun kwaadheid, verdriet of goede gevoel delen. Daar heb ik per dag goed een uur voor’.

Eens per maand loopt Hanneke, samen met een begeleider en liefst ook altijd de bewoner zelf, zijn of haar kamer na. De

maandelijkse kamercontrole. Samen controleren ze op technische mankementen, dingen die kapot zijn en op brandveiligheid. En op hygiëne. Als dat nodig is, gaat Hanneke samen met de bewoner aan de slag om stevig op te ruimen en schoon te maken.

Haar dreiging om een container te pakken waar ze alles ingooit, is vaak een flinke impuls voor bewoners om zelf aan de slag te gaan. ‘Maar ik ben ook rigoureus: het gaat echt weg als ze het zelf niet doen.’ Wat maakt dat het werkt, dat Hanneke en een bewoner er meestal wel samen uitkomen? ‘Ik denk mijn grote mond… en dat ik ze gelijkwaardig behandel, net zoals ik zelf behandeld wil worden’.

De problematiek van de bewoners van het FSH is de afgelopen jaren merkbaar zwaarder en complexer geworden. Tegelijkertijd heeft het FSH een doorstroomfunctie gekregen. Naast de ‘vaste’ oude kern is er nu een grotere groep die snel van samenstelling verandert.

Deze laatste groep stroomt zo snel mogelijk door naar een plek die qua wonen en begeleiden beter bij hen past. Hierdoor is het werk van de begeleiders van het FSH veel intensiever geworden. Ze hebben daardoor minder tijd dan vroeger om bijvoorbeeld met een bewoner een potje tafeltennis te spelen of voor een spontaan gesprek. Hanneke kan deels in deze leemte voorzien: ‘Ik heb het gevoel dat ik ze toch wel snap. En voor sommigen kan ik echt wat betekenen.’

dan wil ik wel weer op de rails komen en voorzichtig weer wat gaan doen. Dat ik vanuit hier weer de draad kan oppakken, dingen kan uitwerken. Ik heb geen kant-en-klare oplossing. Hier heb ik de rust en de vrijheid om na te denken. Ik moet nu nadenken over hoe nu verder’. Zodra Shirley’s begeleider bij

JellinekMentrum terug is van vakantie, gaat ze, samen met de begeleider van het FSH, voorzichtig een aantal zaken oppakken. Niet te snel en teveel tegelijk. Shirley wil graag weer iets zinvols gaan doen. Liefst iets dat met onderwijs heeft te maken, want daar ligt haar hart nog altijd.

Vervolg 'huiswerk' pagina 1

WAT BETEKENT HET FOKKE SIMONSZ HUIS VOOR AMSTERDAM

‘Het Fokke Simonsz Huis is een belangrijk opvanghuis voor de gemeente omdat het laagdrempelige opvang combineert met zorg aan mensen met ernstige gezondheidsproblemen. Dat is een moeilijke en spannende combinatie. Hoe houd je de opvang zo laagdrempelig dat mensen die weinig grip op hun leven hebben of weinig vertrouwen in de hulpverlening stellen, er graag willen wonen? En hoe verhoudt die laagdrempeligheid zich tot de intensieve zorg die deze mensen eigenlijk nodig hebben? Dit zijn twee moeilijke vragen die het Fokke Simonsz Huis in de afgelopen decennia op verschillende manieren heeft geprobeerd te beantwoorden. Het getuigt van durf en doorzettingsvermogen om deze doelgroep en de zoektocht naar antwoorden niet los te laten.’

Francien Anker (DZS Amsterdam)

Page 3: Nieuwsbrief special FSH

pagina 3

Volksbond Nieuws oktober 2008

‘Je spreekt huisregels met elkaar af en die leef je na’‘We worden heel snel weggezet als klagers. Dat zijn we niet. We signaleren zaken en willen, door het gesprek aan te gaan in de begeleidingscommissie, komen tot constructieve oplossingen.’ Het gesprek met drie buurtbewoners die lid zijn van de begeleidingscommissie van het FSH begint met dit thema dat regelmatig terugkeert. ‘We geloven erin dat het kan, consequent dingen handhaven. Dat is in het verleden ook goed gegaan, maar de vinger moet aan de pols blijven.’

De drie buurtbewoners vertegenwoordigen onder meer het appartementencomplex tegenover het FSH en een complex verderop in de straat. Veel van de bewoners van deze panden hebben een bedrijf aan huis. Alle drie, en veel van de mensen die ze vertegenwoordigen, ervaren elke dag (geluids-)overlast. Door de open ramen vanuit het FSH, op straat en in het parkje: ‘afgelopen week was er iemand twee uur aan het schreeuwen’.

Buurtbewoners hebben vooral last van hard schreeuwen en schelden op straat en in het parkje. Van openbare dronkenschap, plassen op straat, fietswrakken die in de straat rondslingeren en het op straat uit elkaar halen en in elkaar zetten en verhandelen van fietsen. Van het verdwijnen van eigen fietsen of fietsonderdelen en vervolgens die fietsen weer te koop aangeboden krijgen. En van de vaak doordringende geur van wiet en de zware vrachtwagens die het huis bevoorraden.

Afspraken met het FSH over overlast worden in het begin vaak nageleefd, maar vervagen daarna snel. De buurtbewoners zien dat het een kleine groep bewoners van het FSH betreft. De meeste bewoners van het FSH zijn prima buren.

De smalle, hoge Fokke Simonszstraat fungeert als klankkast. Elk geluid wordt hierdoor versterkt. De buurtbewoners signaleren dat er te veel mensen in het pand wonen, met vrijwel geen persoonlijke leefruimte en zonder tuin. Ze weten dat ze in een grote stad

wonen en niet op de Veluwe. Maar ‘je hebt niet de vrijheid om iedereen tot last te zijn. In principe moet het stil zijn. Dat is ook prettiger voor de medebewoners.’

Een bijkomend punt van zorg is dat de samenstelling van de straat is veranderd. Sinds een aantal jaren wonen er meer gezinnen met jonge kinderen en mensen die een bedrijf aan huis hebben.

De buurtbewoners willen graag mee blijven denken over oplossingen en dragen die ook aan. Ze willen helpen om gestalte te geven aan onder meer hun top twee van wensen: Een prettig woon- en leefklimaat door blijvende, structurele afspraken en huisregels die consequent worden nageleefd en gehandhaafd. En begeleiding op straat en in het parkje. ‘Er is een tijdje een begeleider geweest die de mensen aansprak op straat. Dat was een heel goede manier van werken die zorgde voor minder overlast en een prettiger leefklimaat in de straat.’

WAT BETEKENT HET FOKKE SIMONSZ HUIS VOOR AMSTERDAM

‘Als het Fokke Simonsz Huis er niet zou zijn, dan was een heel belangrijke plek niet aanwezig voor mensen die overal buiten de boot vallen. Bijna iedereen kan daar terecht. In andere huizen zitten er nogal wat haken en ogen aan iemand geplaatst te krijgen.’

Joyce Sinnecker (GGD Amsterdam)

Abdel kwam anderhalf jaar geleden na een zwervend bestaan bij het FSH. ‘Ik dacht alleen maar: Ik heb onderdak. Nu ga ik wat aan mijn problemen doen.’ Inmiddels heeft hij een goed gevulde week met verschillende werkzaamheden en activiteiten. ‘Ik verwacht op mezelf te gaan wonen. Een eigen huis, dat is de basis. Daar ben ik naar toe aan het groeien’.

Zodra er wat rust en structuur in zijn leven was teruggekeerd, wilde Abdel snel iets gaan doen. Een dagbesteding is heel erg belangrijk voor hem: ‘Je bent bezig. Je doet ervaring op. Je zit niet constant te denken. Je vergeet je problemen. Je voelt dat je iets doet, dat je iets waard ben. Als je niets doet, voel je je waardeloos.’

‘Ik blijf dromen dat ik een eigen koffiehuis heb ofzo’

Lees verder op pagina 4

Uniek voor AmsterdamVanaf november 2008 maakt Paul, bewoner van het FSH en lid van de cliëntenraad, deel uit van de begeleidingscommissie. Tijdens de laatste vergadering heeft de commissie besloten dat hij steeds een deel van de vergaderingen zal bijwonen.

Page 4: Nieuwsbrief special FSH

pagina 4

Volksbond Nieuws oktober 2008

Samen met Ceciel Kloosterman, de activiteitenbegeleider van het FSH, onderzocht Abdel wat hij leuk vond om te doen en wat bij hem paste. Werken op de zorgboerderij vond hij niet zo leuk en was ook niet zo’n goed idee door een elleboog die ooit is gebroken en nooit goed is gezet. Bij een computercursus elders leerde hij te weinig. Ceciel stelde voor om te stoppen met deze activiteiten en samen te kijken naar iets anders.

Hij staat nu sinds een paar maanden drie maal per week achter de bar bij de inloop van het Dagbestedingsproject (DBP) van de Volksbond aan de Haarlemmerstraat. Diensten van 3,5 uur, in de ochtend, middag of avond. Hij doet dit werk met veel plezier. Vooral het contact met andere mensen vindt hij heel leuk. Abdel hoefde maar één dag te worden ingewerkt bij het DBP. Hij

runde vroeger een snackbar, samen met een familielid en een vriend van de familie, en kent dus het klappen van de zweep.

Op dinsdag en vrijdag maakt Abdel de containers en het containerhok in het FSH schoon. Op woensdagochtend volgt hij een computercursus in huis. Ceciel heeft deze cursus samen met een bewoner die de cursus geeft, opgezet. Naast Abdel zijn er meer bewoners van het FSH die deze cursus volgen. Woensdagmiddag bakt hij samen met Ceciel en een andere bewoner taarten voor het DBP. Meestal

twee appeltaarten en één hartige taart. Ze worden in het DBP verkocht.

Abdel kijkt graag naar programma’s op National Geographic, Animal Planet en Discovery. En hij leest graag. Voordat Abdel zijn huis kwijtraakte, had hij veel interessante boeken. Die vond hij allemaal op straat. Abdel was altijd al geïnteresseerd in psychologie en geschiedenis. ‘Verhalen die echt gebeurd zijn, zoals over Christopher Columbus.’ In een eigen huis wil hij graag weer een bibliotheek opbouwen.

Abdel wil het proces naar het hebben van een eigen woning versnellen. Hij wil eerst begeleid gaan wonen en toewerken naar zelfstandig wonen. In het verleden heeft hij altijd een eigen huis gehad. Hij liet de vaste lasten automatisch afschrijven en dat is lange tijd goed gegaan. ‘Als je een eigen huis

hebt, dan kun je werk gaan zoeken en bijvoorbeeld een cursus of opleiding gaan volgen. Ik blijf dromen dat ik een eigen koffiehuis heb ofzo. Een Marokkaans spreekwoord luidt: Als een arm iemand niet droomt, dan is hij dood. Dromen houdt hem in leven.’

Vervolg van pagina 3

Een eigen huis is de basis

Hans kan na al die jaren niet meer vertellen wat hem precies was overkomen toen hij veertien jaar geleden in het FSH kwam wonen. Behalve dat hij in een éénkamerwoning in de Jordaan woonde. Hans ziet geen toekomst. Hij leeft per dag: ‘een rustig bestaan eigenlijk’.

Elke dag staat Hans om twintig over vier zonnetijd op en maakt zijn bed op. Voor ontbijt en avondeten gaat hij naar beneden, maar verder is hij de hele dag op zijn kamer: ‘Ik zit de hele dag te studeren, in de teken- en dichtkunst’. Hij heeft geen tijd voor andere dingen: ‘de meeste tijd zit in de studie’. Boeken en schildermaterialen koopt Hans van zijn kleed- en vakantiegeld. Daar komt hij mee uit.

De dicht- en tekenkunst waar Hans zich op richt, draait om een vrouw. Deze vrouw komt als thema steeds weer terug. Hans tekent haar en beschrijft haar in zijn gedichten. Bij het schrijven laat Hans zich ook inspireren door opera’s. Hij verdiept zich in een opera en gaat dan met het thema of de verhaallijn aan de slag.

Hoewel Hans’ dagen helemaal gevuld zijn met zijn studie, is Ceciel Kloosterman (activiteitenbegeleider van het FSH) toch samen met hem op zoek gegaan naar een activiteit buiten de deur. Eens in de twee weken bezoeken ze nu samen een gratis lunchconcert, ergens in Amsterdam. Ze lopen er dan samen heen. Allebei houden ze van frisse lucht en beweging. Ceciel probeert nog wel eens een andere bewoner mee te vragen voor de sociale contacten. Maar Hans heeft geen behoefte aan contact met medebewoners. Ze gaan daarom meestal samen en praten onderweg over van alles.

‘Voorlopig woon ik hier nog wel denk ik’

‘Mensen die hier wonen, zijn doorleefder in hun levenscyclus. Ze hebben vele mislukkingen achter de rug. Toch zijn ze mens gebleven. Ze zijn helaas nog niet aangekomen waar ze naar op weg waren.’Teamlid FSH

‘Ik wijs wel iedereen op de eigen verantwoordelijkheid. Dat het de tijd is voor opkrabbelen en een volgende stap zetten.’ Teamlid FSH

Page 5: Nieuwsbrief special FSH

pagina 5

Volksbond Nieuws oktober 2008

Op zijn laatst een paar weken na aankomst bij het FSH, maken bewoners kennis met Ceciel, de activiteitenbegeleider. Ceciel zoekt hen op en knoopt een gesprek met hen aan. Heel rustig en ontspannen, bij een kop koffie of tijdens het eten. Het is belangrijk dat bewoners en Ceciel elkaar leren kennen, dat er een vertrouwensband ontstaat.

Ceciel nodigt de bewoner uit om eens bij een dagbestedingsactiviteit te komen kijken, om uit te proberen wat hij of zij ervan vindt. Bevalt het niet, dan zoeken ze samen iets anders. De meeste bewoners beginnen met een activiteit in of vanuit het FSH. Ceciel klopt, vooral in de begintijd, zonodig bij hen aan om hen te helpen herinneren en hen te stimuleren om te komen.

Net als bij de overige begeleiding, wordt tijdens de dagbesteding met concrete en veelal dezelfde doelen gewerkt. Ook deze zijn gericht op het duurzaam ontwikkelen en (opnieuw) aanleren van vaardigheden. Met als uiteindelijk doel doorstroom naar meer zelfstandigheid. Een eerste belangrijk doel van dagbesteding is vaak het herstellen van structuur, van een dagnachtritme. Dit is door het leven op straat veelal verloren gegaan. Een flink aantal bewoners neemt daarom, als ze net in het FSH wonen, deel aan de veegploeg of werkt op de zorgboerderij. Ze moeten dan op tijd opstaan.

Ceciel activeert, stimuleert en ondersteunt waar nodig. Vooral bewoners die net in het FSH wonen, hebben hier echt behoefte aan. Ceciel werkt actief mee en maakt er iets gezelligs van. Tijdens het taarten bakken, bijvoorbeeld, wordt vrolijke Zuid-Amerikaanse muziek gedraaid en gezellig gepraat tijden het appels schillen en groenten snijden. Meewerkend op straat in de veegploeg,

in de keuken tijdens het bakken, tijdens het muziek maken, zwemmen en schilderen, komt Ceciel op een ongedwongen manier met bewoners in contact. Door zo nauw samen te

werken, kunnen bewoner en Ceciel, vanuit de praktijk, goed inschatten wat een bewoner kan en wil. En kunnen ze samen heel concreet bespreken wat het beste voor hem of haar werkt.

Na deelname aan een activiteit in of vanuit huis, de basis van waaruit ze zich verder ontwikkelen, gaan veel bewoners buiten het FSH aan de slag. Samen onderzoeken Ceciel en

bewoner weer wat de bewoner wil en kan en welke mogelijkheden daarvoor zijn. Deelname aan de zorgboerderij en de veegploeg, bijvoorbeeld, is voor de meeste deelnemers een basis van waaruit verdere stappen worden gezet.

Bijvoorbeeld naar werken achter de bar in de inloop van het DBP, in de keuken van Centrum PS of in de winkel van het Juttersdok aan de Kerkstraat. Dit is meer arbeidsmatige dagbesteding. Voor die bewoners die dat kunnen, is het uiteindelijk doel van de dagbesteding, doorstroom naar vrijwillige of reguliere arbeid. De arbeidsmatige dagbesteding is daarvoor een stevige voorbereiding.

Een belangrijke kracht van de dagbesteding in het FSH is dat de drempel voor bewoners om daaraan deel te nemen, heel laag is: ‘onder de vleugels van het huis en van de begeleiding, in een beschermde en tegelijkertijd stimulerende omgeving, de eerste stappen zetten richting het zelf uitslaan van de vleugels, buiten het FSH.’

Als lid van de bewonerscommissie van het FSH zit Paul tussen twee groepen. Hij komt op voor de rechten van de bewoners en praat met de staf van het FSH. 'We zijn de stem van de bewoners. We proberen bewoners te begeleiden bij hun vragen en klachten.'

Leden van de bewonerscommissie zijn allen zelf bewoner van het FSH. Ze staan daarom dicht bij de bewoners en kennen de problematiek. ‘Iedereen hier is beschadigd, iedereen is herstellende. Iedereen probeert zijn leven op de rails te krijgen in plaats van te overleven. De meeste mensen in het FSH zijn sterren in overleven.’ Maar door de ervaringen uit het verleden en de aard van de problematiek, zijn veel bewoners argwanend. ‘De bewonerscommissie

geeft een gevoel van veiligheid’. Ze probeert de belangen te behartigen van een groep mensen die het belang daarvan vaak niet inziet en die niet altijd gewend is voor zichzelf op te komen. De leden van de bewonerscommissie vervullen de rol van intermediair. Ze willen hun ervaringen uit het verleden op een positieve manier inzetten ten behoeve van bewoners én medewerkers van de Volksbond.Een werkgroep van drie leden van de bewonerscommissie en drie stafleden buigt zich momenteel over het herschrijven van de huisregels van het FSH. Doel is een omslag te bewerkstelligen van ‘geboden en verboden’ naar het ‘specifiek wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van de bewoner.’ Verder wordt er onder

Ik ben aan het bruggen bouwen

Dagbesteding: ‘Elke vogel wil gaan vliegen’

Lees verder op pagina 6

Page 6: Nieuwsbrief special FSH

pagina 6

Volksbond Nieuws oktober 2008

Rond opvangvoorzieningen bestaat nogal eens een negatieve beeldvorming: ‘bubbels die nergens op gebaseerd zijn’. Een heel belangrijke functie van een begeleidingscommissie Maatschappelijke Opvang is om te zorgen dat er ‘geen mythes over mensen ontstaan die niet aan de orde zijn.’

Een begeleidingscommissie MO is voornamelijk een signalerend platform, vertelt Ben Versteegen, voorzitter van de begeleidingscommissie van het Fokke Simonsz Huis. Het doel van een dergelijke commissie is het voorkomen en zoveel mogelijk beperken van overlast vanuit of door een opvangvoorziening. ‘Door er dicht op te zitten, door tijdig te signaleren wat er aan de hand is en samen te kijken waar oplossingen liggen. Je reageert als commissie altijd snel. Na een telefoontje over een serieuze, structurele klacht, zitten we binnen een week bij elkaar en bepalen we welke acties we gaan nemen. Dit werkt heel

de-escalerend voor alle betrokkenen.’ Kleinere, meer ad hoc klachten worden vooral buiten de commissie om geregeld, met de teamleider van het FSH of de buurtregisseur. De lijnen naar hen zijn kort.

Een begeleidingscommissie vloeit voort uit een informatiebijeenkomst. Tijdens zo’n informatiebijeenkomst wordt een buurt geïnformeerd over de komst of de verbouwing van een opvangvoorziening. In een dergelijk traject is geen sprake van inspraak. Tijdens een informatiebijeenkomst wordt buurtbewoners gevraagd lid te worden van de begeleidingscommissie. Als er nieuwe leden nodig zijn, wordt een oproep gedaan via bijvoorbeeld het buurtkrantje. Bij de oplevering van de nieuwbouw tegenover het FSH is tijdens een kennismakingsbijeenkomst

een oproep gedaan aan nieuwe buurtbewoners om lid van de begeleidingscommissie te worden. Een aantal leden van de vereniging van eigenaren (VVE) maakt nu deel uit van de commissie. Een van hen komt elders in deze nieuwsbrief aan het woord.

De commissie komt ongeveer vijf maal per jaar bij elkaar. De klachten en thema’s die worden besproken gaan vooral over overlast die verband houdt met het FSH. Bijvoorbeeld geluidsoverlast door FSH-bewoners die ’s nachts soms schreeuwen op straat en buurtbewoners uit hun slaap houden. Soms gaat het om andere klachten, zoals harde muziek of het verhandelen van fietswrakken op straat, onder het raam van slapende buurtbewoners. Uit deze laatste klacht is het idee ontstaan van een geveltuin op de plek waar eerder de fietswrakken stonden.

De ervaring van Versteegen is dat de buurtbewoners ‘geen zeurkousen zijn: als ze iets zeggen, is er echt iets aan de hand.' Mensen – altijd vrijwilligers - die zich opgeven voor een begeleidingscommissie, hebben een redelijke mate van verdraagzaamheid. Ze voelen zich verantwoordelijk voor de medebewoners in de buurt en willen, vaak na hun pensioen, iets terugdoen voor de samenleving. Ze hebben oprechte belangstelling en een gevoel van warmte voor de FSH-bewoners. Daarnaast is er natuurlijk ook eigenbelang: ‘ze willen dat het goed gaat in de buurt waar ze wonen.’

‘Buurtbewoners moeten het vertrouwen hebben dat je hun klacht serieus neemt’

De begeleidingscommissie bestaat uit:

Acht buurtbewoners, de buurtregisseur, een ambtenaar van de deelraad, een voorzitter vanuit de centrale staf van de gemeente, een notulist vanuit het FSH en de teamleider van het FSH.

En vanaf de eerstvolgende vergadering een bewoner van het Fokke Simonsz Huis.

andere gekeken naar de ‘gaten’ in de huisregels, waardoor duidelijkheid, bijvoorbeeld over bezoekrecht, kan worden gecreëerd. Voor bewoners en staf.

Maar ook heel praktische, meer huishoudelijke zaken worden in de bewonerscommissie besproken en besloten. Zo is er bijvoorbeeld een professioneel tosti-apparaat gekomen. Een wens van velen. Medelid van de bewonerscommissie Ceciel en Paul hebben afspraken gemaakt over het schoonhouden van dit apparaat, een schoonmaakrooster gemaakt en zien toe op het naleven hiervan. Het avondeten is verbeterd en de menu’s zijn van samenstelling veranderd: ‘We hoeven niet elke dag een 4-gangenmenu. Dat is absurd. En elke dag een stukje vlees of vis is niet noodzakelijk en ook niet goed’. Nu staat er bijvoorbeeld regelmatig een eenpansgerecht zoals nasi op het menu.

Paul bezoekt bewonerscommissies en cliëntenraden bij andere opvang- en zorginstellingen in Amsterdam om te kijken waar die zich mee bezighouden. Hij laat zich daardoor voeden. Zo is onder andere het idee ontstaan voor een collectieve begrafenisverzekering: ‘familie en vrienden hebben dan niet de zorgen en de stress’.

De bewonerscommissie vergadert om de twee weken op dinsdagochtend. Paul benadrukt dat deze vergadering voor alle bewoners van het FSH is. Iedereen is om 10.30 welkom.

De leden van de bewonersraad van het FSH zijn ook lid van de cliëntenraad van de Volksbond. Op de website van de Volksbond (www.volksbond.nl) kunt u lezen wie de leden zijn en wordt u op de hoogte gehouden van hun werkzaamheden en activiteiten.

Vervolg 'Bruggenbouwen' pagina 5

De veegploeg aan het werk

Page 7: Nieuwsbrief special FSH

pagina 7

Volksbond Nieuws oktober 2008

Het FSH wil duurzame verandering realiseren en haar cliënten doeltreffende oplossingen bieden, gericht op zelfstandigheid. Dit is in lijn met de visie op begeleiding van de Volksbond. ‘Het houdt in dat elke bewoner die hier binnenkomt, er straks nooit slechter uit zal gaan,’ zegt Jan Krist, teamleider van het FSH.

‘Hoe we dat willen bereiken, duurzame verandering gericht op zelfstandigheid? Door de bewonersgroep mede verantwoordelijk te maken voor een optimale sfeer en het beleid in huis. We vragen hen direct: hoe kun je als klant helpen de sfeer optimaal te maken?

We hebben een kerngroep samengesteld van acht bewoners. In deze groep bespreken we alle belangrijke thema’s die het huis aangaan, die we hier in huis belangrijk vinden. Zaken als veiligheid, sanctiebeleid, persoonlijke en sociale hygiëne en overlast binnen en buiten de muren van het FSH. We laten elk beleidsstuk mede beoordelen door deze kerngroep. Elk lid van de kerngroep communiceert over de stukken en andere thema’s die hier worden besproken met twee of drie andere bewoners in huis. Op deze manier wordt iedereen geïnformeerd en direct betrokken bij veranderingen en afspraken.

We gaan dit nu eerst zes weken proberen en dan evalueren. Deze manier van werken vergt een andere manier van denken van bewoners en medewerkers. We doen daarom ook niet alles tegelijk. We zorgen ervoor dat we in ieder geval niet een stap terug hoeven zetten.

Door het geven van verantwoordelijkheid, zie je andere dingen bij bewoners. Deze doelgroep kan dat. Bewoners hebben vaardigheden die wij nooit aanspreken. Als je mensen aandacht gaat geven en daar bewust energie in steekt, dan kunnen ze meer dan we ooit hebben gedacht.

We investeren met zijn allen in een omslag van een beheerscultuur naar een sfeercultuur. Van het eenrichtings-verkeer van voorheen -wij bepalen- , naar een situiatie waarin we de bewoner als uitgangspunt nemen. Stel: een teamlid ziet tijdens de overdracht

een bewoner eten en drinken op straat. Iedereen weet dat dit niet de bedoeling is. Tijdens de overdracht zal het teamlid naar buiten lopen om de bewoner hierop aan te spreken. Desnoods vijf keer als dat nodig is. Op een rustig moment, na de overdracht, zal het teamlid hier dan weer bij de bewoner op terugkomen. ‘Je weet dat eten en drinken op straat niet mag; vertel me nou eens waarom je je zo gedraagt?’. Door het gesprek aan te gaan en oprechte aandacht te geven, moet je bewoners gaan uitdagen. Laat zien dat hun gedragingen in een bepaalde situatie niet functioneel zijn. Houd ze een spiegel voor.

Belangrijk is dat je een persoon altijd in zijn geheel bekijkt. Mensen zijn meer dan de één à twee opvallende gedragingen die hen vaak typeren. Op het moment dat iemand zegt: dit zijn daklozen, beperkt hij het beeld enorm. Je zou toch ook kunnen zeggen: bewoners zijn woningzoekenden? Ze wonen toch in het FSH?’

WISSELPRIJS VOOR VEERKRACHT EN DOORZETTINGSVERMOGENDE FSH ERKENNING Het team van het FSH heeft een jaarlijkse wisselprijs ingesteld. De prijs is bedoeld voor een instelling of persoon die door doorzettingsvermogen en veerkracht ‘het verschil’ heeft kunnen maken voor een of meer cliënten. Het FSH kende zichzelf de erkenning, die bestaat uit een kleurenlitho met als titel ‘There might be someone behind the window’, in september als eerste toe.

De bewoners worden straks medeverantwoordelijk

Cliëntenraadvergadering (foto: bewoners Westhuis

Benader iemand zoals hij is en hij zal zo blijven. Benader hem zoals hij kan worden en hij zal zo worden.

Johann Wolfgang von Goethe 1749 – 1832

Page 8: Nieuwsbrief special FSH

pagina 8

Volksbond Nieuws oktober 2008

Stappen richting duurzame verandering

Niet direct merkbaar voor de bewoner, begint de begeleider meteen met observeren, met het vergaren van zoveel mogelijk informatie over het gedrag. ‘Goed kijken en goed luisteren en daar de tijd voor nemen’. Gelet wordt onder andere op het effect van medicatie, de zelfzorg, de interactie met medebewoners en het dag- nachtritme. Het gedrag is het startpunt voor de begeleiding. ‘Achter de schermen’,

zonder druk, worden gedurende deze eerste periode ‘randvoorwaarden om te kunnen wonen’ in gang gezet, zoals medicatieverstrekking in huis en regelmatig contact met de hulpverlener. Rond koffie- en etenstijd klopt de begeleider aan bij de nieuwe bewoner en nodigt hem uit om mee te komen. Met de nadruk op uitnodigen en ‘op het feit dat je er bent voor de bewoner’.

Na een paar weken wordt aangestuurd op ‘het accepteren van de eerste druk’, op korte gesprekken met gerichte vragen. De vraag om een mentorgesprek komt daarna vaak vanuit de bewoner zelf: ‘daar stuur je op aan’. Na het winnen van vertrouwen, durven veel bewoners die stap zelf te zetten. Iedere bewoner krijgt na circa

een week een eigen mentor, een begeleider die - aanvankelijk vooral op de achtergrond aanwezig - na circa zes weken met hem of haar het begeleidingsplan maakt en bewaakt. Tijdens de eerste mentorgesprekken proberen bewoner en mentor er samen achter te komen wat de bewoner wil op de acht leefgebieden van het begeleidingsplan. Dit roept meestal heel veel vragen op bij bewoners.

Jarenlang zijn ze puur met overleven bezig geweest. Het is niet vaak voorgekomen dat hen is gevraagd wat ze willen. Dat ze iets mógen, is voor velen al nieuw.

Het doel van de begeleiding is het vergroten van de vaardigheden van bewoners op de verschillende levensgebieden. De begeleiders vervullen daarbij een belangrijke voorbeeldfunctie. Met iedereen wordt ‘gedragsmatig’ gewerkt. Er zijn veel gedragsgerelateerde momenten waarop de begeleider kan neutraliseren, stimuleren, objectiveren en relativeren. Een bewoner die hard schreeuwt in de eetzaal, bijvoorbeeld, wordt ter plekke met zachte stem gevraagd aan de andere eters te

denken. Bij een bewoner met vuile kleren wordt geïnformeerd of hij al weet hoe de wasmachine werkt. Per levensgebied wordt besproken en bekeken wat een bewoner nodig heeft om een concreet en haalbaar doel te bereiken. Er worden afspraken over en voor gemaakt die bij een volgend mentorgesprek worden geëvalueerd.

Zoals ook blijkt uit de interviews met een aantal bewoners in deze nieuwsbrief, kunnen begeleidingsdoelen verschillen: ‘Dat iemand zich hier in dit huis goed voelt: dat is soms het grootste succes dat er te behalen valt’. Voor anderen is het uiteindelijke doel doorstroom naar een eigen, zelfstandige woning. Om dit te bereiken, moeten eerst subdoelen worden gehaald op bijvoorbeeld de gebieden dagstructuur, gezondheid, financiën en dagbesteding. Het is een proces dat, met het begeleidingsplan als belangrijke leidraad, in overzichtelijke en haalbare stappen wordt opgedeeld.

Na een aantal weken, of eerder als de cliënt daar aan toe is, komt de activiteitenbegeleider van het FSH in beeld. Een passende, zinvolle dagbesteding is een noodzaak voor het herstellen van onder andere het dag- nachtritme, het geleidelijk aan, in het eigen tempo, weer nemen en aankunnen van verantwoordelijkheid en het vergroten van het gevoel van eigenwaarde. En het geeft bewoners de kans om op den duur goed beslagen ten ijs bij DWI aan de gang te gaan.

Elders in deze nieuwsbrief vertelt Paul over de bewonerscommissie, een belangrijk platform voor de stem van bewoners. Het FSH heeft bewust gekozen voor een weg naar veel cliëntparticipatie, naar meer regie bij de cliënt. Bewoners echt vragen naar wat ze willen en hen mede verantwoordelijk maken voor hun keuzen, motiveert en stimuleert duurzame verandering.

De begeleiding in het FSH is gericht op duurzame verandering. Geen ‘grote stappen snel thuis’ verhaal, maar geleidelijke gedragsverandering. Kleine stappen en haalbare, concrete doelen die vastgehouden kunnen worden. In een omgeving waar bewoners zich veilig en geaccepteerd voelen. De eerste paar weken ligt de nadruk op stabilisatie en veiligheid. Er is geen druk, geen moeten: ‘we laten mensen eerst even bijkomen...’ De begeleider en de nieuwe bewoner drinken na aankomst eerst rustig een kop koffie. Dan laat de begeleider (nogmaals) het huis zien en vertelt, op indirecte wijze, over de huisregels. De nadruk en uitstraling liggen op ‘uitnodigen, er zijn, het is OK’. Niet meteen een heleboel vragen stellen. Voor het basis begeleidingsplan voor de eerste paar weken wordt geput uit het kennismakingsgesprek dat de bewoner met de doorstroomfunctionaris heeft gehad en de informatie van de verwijzer. ‘Het zich prettig voelen van de nieuwe bewoner’ staat in dit basisplan centraal.

Page 9: Nieuwsbrief special FSH

pagina 9

Volksbond Nieuws oktober 2008

Ceciel zegde indertijd haar woning op toen ze ging samenwonen. Na 14 jaar liep de relatie stuk en kwam ze met kerstmis op straat terecht. En snel daarna bij het FSH. Sinds september 2008 heeft Ceciel weer een eigen woning. Ze was klaar om bij het FSH uit te stromen. ‘Schuldenvrij, geen boetes meer. Ik heb er toch wel erg aan gewerkt. Alles in drie jaar’.

Na een korte periode van rust, begon Ceciel indertijd al snel met een dagbesteding binnen het FSH. Helpen in de spoelkeuken na de maaltijden en taarten bakken voor het DBP op woensdag. Nu werkt ze al weer

geruime tijd in de kringloopwinkel van het Juttersdok aan de Kerkstraat 354, een cadeauwinkel voor prachtige tweedehands spullen. De winkel wordt, sinds de oprichting twee jaar geleden, steeds beter gevonden en bezocht, ook door buitenlandse toeristen. De sfeer is gezellig en ontspannen en iedereen gaat vriendschappelijk met elkaar om. Ceciel geniet van de omgang met collega’s en klanten: ‘Je leert iedere keer van alle contacten’.

Na twee contracten van een half jaar,

heeft Ceciel nu een contract van een jaar gekregen. In het verleden heeft ze op kantoor gewerkt. Ze weet dus wat het is om te werken. Werk is heel belangrijk voor haar: ‘Dat je gewoon regelmaat hebt, klaar. Als je dat niet meer hebt, ga je de tijd met andere dingen vullen en dan gaat het mis.’Maar teveel doen is ook weer niet goed. Ze werkt daarom sinds de verhuizing tijdelijk iets minder uren in de winkel ‘om alles te combineren: er is veel te doen in een eigen huis’. Zodra het wat rustiger is, wil Ceciel weer zelf gaan koken. Ze is vegetariër en verheugt zich op het klaarmaken van lekker hapjes voor haar dochter en kleinzoon.

Gedurende de eerste zes maanden in haar nieuwe huis komt er wekelijks een ambulante woonbegeleider van de Volksbond bij Ceciel langs. Samen bespreken ze of er zaken zijn waar hij Ceciel bij kan ondersteunen.

Ceciel wil af en toe terug blijven komen naar het FSH. Onder andere om te vertellen hoe het met haar gaat en is gegaan. Ze is lid van de cliëntenraad en blijft dat voorlopig ook. Ze zal de vergaderingen van bewonerscommissie van het FSH nog een tijdje blijven bijwonen: ‘Ik doe het voor de mensen die hier zitten en voor degenen die na mij komen’.

Je moet ook veel zelf doen, veel ondernemen

Page 10: Nieuwsbrief special FSH

pagina 10

Volksbond Nieuws oktober 2008

Balans tussen betrokkenheid en grenzen stellenVooral het bijdragen aan een goede sfeer en de veiligheid in huis door het ‘grote oog’ te zijn, echt te signaleren en een luisterend oor te bieden. Dat ervaren de receptiemedewerkers van het FSH als hun kerntaken.

Natuurlijk nemen ze alle telefoontjes aan en doen ze de hele dag de deur open voor bewoners en bezoekers. Maar verder is dit werk in niets te vergelijken met een receptiebaan bij bijvoorbeeld een advocatenkantoor, bank of ziekenhuis. De deur en de telefoon, dat kan iedereen. Maar om dit werk in het FSH te kunnen doen, moet je vooral feeling hebben met de bewoners. Die maken het werk ook zo aantrekkelijk: ‘Het feit dat ze toch weten te overleven, ondanks alles. Wat je leert van de bewoners, over hun leven, problematiek en straattrots, dat motiveert.’

‘We hebben een belangrijke signaleringsfunctie, heel erg breed’. De receptionisten kennen alle bewoners van naam. Ze letten op hoe iemand binnenkomt. Of een bewoner zich anders gedraagt dan anders of er anders uitziet. En op wat hij bij zich heeft. Als een bewoner bijvoorbeeld boos of overstuur is, stoom wil afblazen of gewoon zijn verhaal kwijt wil, vervullen de receptionisten een belangrijke luisterend oorfunctie: ‘daar ben je heel vaak mee bezig, dat wordt een tweede natuur’. Het is belangrijk om zelf rustig te blijven, om niet mee te gaan in de emoties van bewoners en om de angel eruit te halen voor ze naar hun kamer of weer naar buiten gaan. Een balans tussen warme betrokkenheid enerzijds en de nodige professionele afstand houden en duidelijke grenzen trekken anderzijds. ‘Je voelt wanneer je kan en moet meebewegen en wanneer je voet bij stuk moet houden; dat is fingerspitzengefühl’.

In het kader van de structuur, regelmaat en veiligheid ‘is het belangrijk dat je je als receptie zelf ook aan de regels houdt, want anders geef je een dubbel signaal af. Je vervult een belangrijke voorbeeldfunctie. Het is voor bewoners verwarrend als de ene receptionist iets goed vindt wat een andere verbiedt. Je

moet heel consequent met alles zijn en dat als team uitdragen.’

En als de vaste receptionisten terug zijn van vakantie, zijn de bewoners altijd blij ze weer te zien: ‘we dragen echt bij aan de structuur en aan het thuisgevoel’.

Redactie: Carmen Salvador, Mieneke Muntendam, Jan Krist

Teksten: Mieneke Muntendam, tenzij anders vemeld

Vormgeving en lay out: Merel Groeneveld, Jeroen van Setten

Fotografie: Mieneke Muntendam, Jan Krist, Ceciel Kloosterman

Sarphatistraat 104 B1018 GV AMSTERDAMTELEFOON: (020) 421 24 24 FAX: (020) 421 24 25E-MAIL: [email protected]

Vertrouwenspersoon: Simone van Leeuwen 06 29 016 130