32
 Inhoudsopgave Pagina 2 Nr. 23 - Bisschop, procedure niet-DAEB Pagina 4 Nr. 25 - Karabulut, klachten en geschillen bij wooncoöperaties Pagina 5 Nr. 27 - Verhoeven, Autoriteit Woningcorporaties Pagina 9 Nr. 30 - Schouten en Bisschop, aanbestedingsplicht Pagina 11 Nr. 32 - Monasch, lidmaatschap leden van de Raad van Toezicht Pagina 12 Nr. 33 - Van der Linde, borgstelling Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) Pagina 14 Nr. 45 - Schouten, leefbaarheid Pagina 16 Nr. 48 - Monasch, rol huurdersorganisaties bij prestatieafspraken Pagina 18 Nr. 53 - Karabulut, huurdersraadpleging Pagina 20 Nr. 55 - Knops, uitzondering markttoets bij grond in eigen bezit Pagina 22 Nr. 58 - Bisschp, verlicht regime voor kleinere corporaties Pagina 24 Nr. 59 - Verhoeven, professionalisering huurdersorganisatie Pagina 26 Nr. 62 - Monasch, geschillen bij prestatieafspraken Pagina 28 Nr. 63 - Karabulut, huurderscommissaris Pagina 30 Nr. 64 - Karabulut, huurdersinstemming bij fusies en verbindingen Pagina 32 Nr. 65 - Van der Linde, toevoeging artikel 44c Overzicht aangenomen amendementen

Nr 7 Overzicht Aangenomen Amendementen Bij Nieuwe

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Woningwet

Citation preview

  • Inhoudsopgave

    Pagina 2 Nr. 23 - Bisschop, procedure niet-DAEB

    Pagina 4 Nr. 25 - Karabulut, klachten en geschillen bij wooncoperaties

    Pagina 5 Nr. 27 - Verhoeven, Autoriteit Woningcorporaties

    Pagina 9 Nr. 30 - Schouten en Bisschop, aanbestedingsplicht

    Pagina 11 Nr. 32 - Monasch, lidmaatschap leden van de Raad van Toezicht

    Pagina 12 Nr. 33 - Van der Linde, borgstelling Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

    Pagina 14 Nr. 45 - Schouten, leefbaarheid

    Pagina 16 Nr. 48 - Monasch, rol huurdersorganisaties bij prestatieafspraken

    Pagina 18 Nr. 53 - Karabulut, huurdersraadpleging

    Pagina 20 Nr. 55 - Knops, uitzondering markttoets bij grond in eigen bezit

    Pagina 22 Nr. 58 - Bisschp, verlicht regime voor kleinere corporaties

    Pagina 24 Nr. 59 - Verhoeven, professionalisering huurdersorganisatie

    Pagina 26 Nr. 62 - Monasch, geschillen bij prestatieafspraken

    Pagina 28 Nr. 63 - Karabulut, huurderscommissaris

    Pagina 30 Nr. 64 - Karabulut, huurdersinstemming bij fusies en verbindingen

    Pagina 32 Nr. 65 - Van der Linde, toevoeging artikel 44c

    Overzicht aangenomen amendementen

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 23 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17 Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel AE, wordt artikel 44c als volgt gewijzigd:

    1. In het eerste lid, aanhef, vervalt: op een daartoe strekkend verzoek van de toegelaten instelling of samenwerkingsvennootschap.

    2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na die anderen ingevoegd: , indien zij zodanige werkzaamheden wensen te verrichten,.

    3. In het eerste lid vervalt onderdeel f.

    4. In het eerste lid, onderdeel g, vervalt nadat die colleges toepassing hebben gegeven aan onderdeel e, wegens het niet voldoen aan artikel 45, vierde lid, of het ten aanzien van dat lid bepaalde krachtens artikel 45, zesde lid of, en wordt na de toegelaten instelling ingevoegd en de colleges.

    5. In het eerste lid komt onderdeel i te luiden:1. zij van de borgingsvoorziening de zienswijze op die werkzaamheden

    heeft ontvangen.

    6. In het vierde lid wordt Onze Minister degenen die een belang hebben bij de goedkeuring, bedoeld in die aanhef, daarbij betrekt en de gronden waarop Onze Minister werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kan goedkeuren dan wel zijn goedkeuring daaraan kan onthouden vervangen door: de bezwaren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kenbaar dienen te worden gemaakt en de gronden waarop Onze Minister zijn goedkeuring kan onthouden aan werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

    kst-33966-23ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 23 1

  • Toelichting

    De indiener is van mening dat de procedure voor toetsing van activi-teiten die geen diensten van algemeen economisch belang betreffen efficinter ingericht kan worden. Dit amendement brengt de volgende inhoudelijke wijzigingen aan:

    1. Partijen die bezwaar willen maken tegen het toewijzen van werkzaam-heden aan een corporatie of samenwerkingsvennootschap dienen hierbij daadwerkelijk belang te hebben. Dit amendement bepaalt daarom dat zij de wens moeten hebben deze werkzaamheden te verrichten.

    2. De verplichting voor corporaties en samenwerkingsvennootschappen om te melden dat zij de werkzaamheden wil verrichten is overbodig en wordt daarom geschrapt.

    3. Het is onnodig om ook in de loop van de procedure een afzonderlijke termijn van acht weken te hanteren voor de Minister om zijn bezwaren kenbaar te maken. De Minister heeft na de mededeling van de colleges immers reeds ten minste vier weken de tijd om te reageren. Dit amendement beperkt de betrokkenheid van de Minister gedurende de procedure tot situaties waarin door andere belanghebbenden bezwaren kenbaar zijn gemaakt.

    4. Het wetsvoorstel suggereert dat corporaties of samenwerkingsven-nootschappen slechts gehouden zijn de borgingsvoorziening vier weken gelegenheid te bieden om te reageren, terwijl uit de toelichting blijkt dat de zienswijze van de borgingsvoorziening een noodzakelijke voorwaarde voor de beoordeling door de Minister vormt. Dit amendement bepaalt daarom dat een verzoek tot goedkeuring pas aan de Minister wordt voorgelegd wanneer een zienswijze van de borgingsvoorziening ontvangen is.

    5. Dit amendement verduidelijkt dat de nadere voorschriften betrekking hebben op de wijze waarop bezwaren kenbaar moeten worden gemaakt en de gronden waarop de Minister zijn goedkeuring uitsluitend kan onthouden.

    Bisschop

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 23 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 25 AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel Cb, wordt in artikel 18a na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

    2a. Een wooncoperatie treft een regeling voor de behandeling van klachten en geschillen.

    Toelichting

    Wooncoperaties dienen voorafgaande aan de start van de coperatie op papier vast te hebben gelegd wat er gebeurt bij problemen. Dit kunnen problemen zijn in onderlinge verhoudingen of betalingsproblemen. Het beschrijven van en plan van aanpak bij problemen kan de vorm van een klachtenregeling hebben. De wooncoperatie kan er ook voor kiezen een geschillencommissie in te stellen, dit wordt niet verplicht gesteld. Voor alle bewoners moet duidelijk zijn wat de procedure is mochten er geschillen ontstaan.

    Karabulut

    kst-33966-25ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 25

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 27 AMENDEMENT VAN HET LID VERHOEVEN C.S. Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    I

    In artikel I, onderdeel C, onder 1, komt onderdeel a te luiden: a. komt de begripsomschrijving van autoriteit te luiden: autoriteit: Autoriteit woningcorporaties, bedoeld in artikel 60, eerste

    lid;.

    II

    Artikel I, onderdeel AY, komt te luiden:

    AY

    In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 61c van de Woningwet vervangen door vijf artikelen, luidende:

    Artikel 60

    1. Er is een Autoriteit woningcorporaties, die onder Onze Minister ressorteert.

    2. Onze Minister geeft met betrekking tot de uitoefening van de ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde aan de autoriteit toekomende bevoegdheden uitsluitend in schriftelijke vorm zijn aanwij-zingen, onder mededeling daarvan aan beide kamers der Staten-Generaal.

    3. Het tweede lid is niet van toepassing op aanwijzingen die betrekking hebben op beheersmatige aspecten van de autoriteit.

    Artikel 61

    1. Het toezicht op de toegelaten instellingen en de dochtermaatschap-pijen is opgedragen aan de autoriteit.

    2. Het toezicht richt zich op de volgende onderwerpen:

    kst-33966-27ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 27 1

  • a. de rechtmatigheid van het handelen en nalaten van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen;

    b. de governance en de integriteit van beleid en beheer van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen;

    c. het behoud van de financile continuteit van de toegelaten instel-lingen en de dochtermaatschappijen;

    d. het beschermen van het maatschappelijk bestemd vermogen van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen;

    e. de solvabiliteit en de liquiditeit van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen;

    f. de kwaliteit van het financieel risicomanagement, het financieel beheer, de financile aansturing en de financile verantwoording van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen;

    g. de compensatie, waaronder mede is begrepen de naleving van artikel 48, alsmede artikel 49, eerste en tweede lid, dan wel van de artikelen 49, eerste lid, 25b, eerste lid, van de Mededingingswet, en de andere situaties waarin toegelaten instellingen of samenwerkingsvennootschappen meer compensatie zouden kunnen ontvangen dan hen toekomt.

    3. Het toezicht omvat de volgende taken:a. het risicogericht beoordelen van het beleid en beheer van de

    toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen, en het aan hen doen toekomen van dat oordeel;

    b. het risicogericht beoordelen van het functioneren van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen in het algemeen en

    c. het desgevraagd en uit eigen beweging informeren van Onze Minister over ontwikkelingen omtrent de toegelaten instellingen en de dochter-maatschappijen die in het belang van het toezicht zijn, en het op grond daarvan doen van voorstellen.

    4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen aan de autoriteit andere onderwerpen en taken worden opgedragen in het kader van het toezicht op toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen.

    5. Onze Minister verleent de autoriteit mandaat om de aanwijzingen te geven en de maatregelen te nemen, bedoeld in de artikelen 48, zevende lid, 61d tot en met 61g, 104a, eerste lid, 105, eerste lid, en 120b.

    6. Indien een college van burgemeester en wethouders Onze Minister of de autoriteit verzoekt maatregelen te nemen of te bevorderen waartoe hij of zij ingevolge deze afdeling bevoegd is, is hij of zij gehouden naar aanleiding van dat verzoek een besluit te nemen.

    Artikel 61a

    1. De autoriteit stelt jaarlijks een jaarwerkplan vast. Het jaarwerkplan behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

    2. Onze Minister zendt het jaarwerkplan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

    Artikel 61b

    1. De autoriteit oefent het toezicht onafhankelijk van de ontwikkeling en de uitvoering van het rijksbeleid op het terrein van de toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen uit.

    2. De autoriteit bepaalt zelfstandig de gegevens en inlichtingen van toegelaten instellingen en de dochtermaatschappijen die voor de uitoefening van haar taken noodzakelijk zijn.

    3. Onze Minister geeft geen aanwijzingen met betrekking tot de oordelen, bedoeld in artikel 61, derde lid.

    4. De autoriteit maakt de oordelen, bedoeld in artikel 61, derde lid onderdeel a openbaar. De oordelen, bedoeld in artikel 61, derde lid onderdeel b, worden aan Onze Minister aangeboden en door hem onverwijld en in ongewijzigde vorm, in voorkomend geval voorzien van

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 27 2

  • zijn bevindingen, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden of door de autoriteit zelf openbaar gemaakt.

    Artikel 61c

    De kosten die gemoeid zijn met de uitoefening van het toezicht en met de ingevolge de artikelen 48, zevende lid, 61d tot en met 61h, 104a, eerste lid, 105, eerste lid, en 120b gegeven aanwijzingen en genomen maatre-gelen, komen, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur daaromtrent te geven voorschriften, voor rekening van de toegelaten instellingen.

    III

    In artikel I, onderdeel BN, onderdeel Da, onder 1, wordt in het eerste lid na aangewezen ingevoegd: bij de autoriteit werkzame.

    Toelichting

    Het amendement strekt ertoe bij wet een Autoriteit Woningcorporaties in te stellen. Deze autoriteit heeft als taak toezicht te houden op de toegelaten instellingen volkshuisvesting en hun dochtermaatschappijen. In artikel 61 worden de onderwerpen genoemd waarop het toezicht zich richt en de taken die het toezicht omvat. Onder governance wordt daarbij ook begrepen de wijze waarop de corporatie samenwerkt met stake-holders, waaronder bijvoorbeeld de gemeente.

    Bij de toezichtbeoordelingen kan worden onderscheiden tussen beoordelingen van individuele toegelaten instellingen (artikel 61, derde lid sub a) en beoordelingen van het beeld of de risicos van de corporatie-sector als geheel (artikel 61, derde lid sub b).

    De autoriteit krijgt handhavingsbevoegdheden richting individuele toegelaten instellingen gemandateerd. Het betreft hier onder meer het kunnen geven van een aanwijzing, het opleggen van voorafgaande goedkeuring van bepaalde handelingen, het aanstellen van een externe toezichthouder, en het opleggen van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete.

    De autoriteit stelt zelf een inhoudelijk jaarwerkplan voor het toezicht op, dat wordt goedgekeurd door de Minister. De Minister blokkeert daarbij geen onderzoeksvoorstellen van de autoriteit. Wel kan hij de autoriteit aanvullend opdracht geven onderzoeken uit te voeren, bijvoorbeeld ter uitvoering van verzoeken van het parlement. Het jaarwerkplan wordt door de Minister naar de Staten-Generaal gezonden.

    Met het oog op de onafhankelijke positionering en taakuitoefening van de autoriteit zijn verschillende waarborgen in het amendement opgenomen:

    De autoriteit oefent het toezicht onafhankelijk van de ontwikkeling en uitvoering van rijksbeleid op het terrein van toegelaten instellingen en dochtermaatschappijen uit. Dit betekent dat de autoriteit in organisatie en aansturing gescheiden wordt gepositioneerd van het beleidsonderdeel van het departement en rechtstreeks toegang heeft tot de Minister.

    De autoriteit bepaalt zelfstandig de informatiebehoefte die nodig is voor de uitoefening van haar taken. Nut en noodzaak van de gegevensop-vraag worden hierbij onderbouwd en de opvraag dient te geschieden met zo min mogelijk administratieve lasten voor toegelaten instellingen.

    Indien de Minister aanwijzingen wil geven aan de autoriteit doet hij dit slechts in schriftelijke vorm onder mededeling daarvan aan beide kamers der Staten-Generaal. Deze vereisten gelden niet voor aanwijzingen die betrekking hebben op beheersmatige aspecten van de autoriteit (i.c. de inrichting van de PIOFACH bedrijfsvoeringsfuncties).

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 27 3

  • De aanwijzingen kunnen in geen geval betrekking hebben op de toezichtbeoordelingen van de autoriteit, noch op de wijze waarop en de methoden waarmee deze oordelen tot stand komen.

    Rapporten betreffende individuele toegelaten instellingen worden door de autoriteit openbaar gemaakt. Algemene rapporten betreffende de sector worden door de autoriteit aangeboden aan de Minister. Die zendt deze al dan niet voorzien van zijn bevindingen onverwijld en in ongewijzigde vorm naar de Tweede Kamer, of worden door de autoriteit zelf openbaar gemaakt. Indien de Kamer dit wenst kan de directie van de autoriteit via de Minister worden uitgenodigd om toelichting en uitleg te geven bij toezichtbevindingen, bijvoorbeeld in een hoorzitting.

    De kosten van het toezicht en van de inzet handhavingsbevoegdheden worden gedragen door de toegelaten instellingen. De capaciteit van het toezicht dient voldoende te zijn toegesneden op de taken van de autoriteit. In de begroting zal worden opgenomen welke capaciteit voor het komende jaar beschikbaar is, zodat hierover ook het overleg met de Tweede Kamer kan plaatsvinden.

    VerhoevenVan der LindeMonaschKnopsKarabulutSchoutenBisschop

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 27 4

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 30 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SCHOUTEN EN BISSCHOP Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel AZ, onderdeel 1, wordt aan artikel 61d, eerste lid, een volzin toegevoegd, luidende: Een aanwijzing heeft geen betrekking op het plaatsen van opdrachten door de toegelaten instelling of haar dochtermaatschappij.

    Toelichting

    Dit amendement regelt dat een aanwijzing van de Minister aan een toegelaten instelling of een dochtermaatschappij geen betrekking heeft op het plaatsen van opdrachten door toegelaten instellingen of hun dochter-maatschappijen. Een aanwijzing kan dus wel betrekking hebben op de uitvoering van opdrachten van toegelaten instellingen of hun dochter-maatschappijen, daar zij verantwoordelijk zijn voor die uitvoering.

    Een Europese aanbestedingsplicht brengt meer verplichtingen met zich mee dan een reguliere aanbesteding. Het kost ook veel tijd en geld voor een woningcorporatie. Met name voor de (kleine) toeleveranciers uit de bouw en andere sectoren kan dat veel aanvullende administratieve lasten met zich meebrengen, alsmede voor de corporatie zelf. Door dit amendement wordt dit voorkomen.

    Dit amendement sluit ook goed aan bij het standpunt van de regering als geuit in de memorie van toelichting bij de Herzieningswet die al in de Eerste Kamer ligt (zie Kamerstukken II 2010/11, 32 769, nr. 3, p. 2021). Daar wordt gesteld dat een dergelijke invloed van de wet die resulteert in een aanbestedingsplicht, ongewenst is. Het voordeel van dit amendement is dat de gewenste verschuiving naar meer publieke taakuitoefening in combinatie met proactief toezicht overeind blijft.

    Het risico is reel dat een (nationale of Europese) rechter woningcorpo-raties in het voorliggende wetsvoorstel als publiekrechtelijke instellingen zal zien omdat de reikwijdte van de overheidsinvloed op opdrachten in de wet in het midden wordt gelaten. Daarom wordt voorgesteld in de wet te verduidelijken dat de overheid niet van plan is te interveniren in de voorbereiding en gunning van opdrachten.

    kst-33966-30ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 30 1

  • Europees aanbesteden zorgt voor een verregaande juridisering van het inkoopproces, zowel in de voorbereiding van een aanbesteding als in de afronding. Alle regels om het aanbesteden heen remmen kostenbespa-rende innovaties in inkopen, zoals ketensamenwerking en innovaties verbonden aan programmas als Energiesprong.

    SchoutenBisschop

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 30 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 32 AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH C.S. Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel P, onder 3, worden na onderdeel a twee onder-delen ingevoegd, luidende:

    aa. worden de onderdelen d tot en met g geletterd e tot en met h; ab. wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:d. het lidmaatschap van enige raad van toezicht, raad van commissa-

    rissen of dienovereenkomstige andere toezichthoudende instantie, indien een ander lid van de raad van toezicht van de betrokken toegelaten instelling zitting heeft in die zodanige raad of instantie;;.

    Toelichting

    Een RvC lid bij een TI mag niet samen met een collega-commissaris uit die desbetreffende RvC van die TI, in een andere RvC zitting hebben, ongeacht de branche. Dit voorkomt de voordracht van bekenden van in allerlei RvCs.

    MonaschKarabulutVerhoeven

    kst-33966-32ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 32

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 33 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LINDE C.S. Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

    1. In de aanhef wordt vier vervangen door: vijf.

    2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

    Artikel 21e

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de wijze waarop de borgingsvoorziening in compensatie voorziet en de governance van de borgingsvoorziening, alsmede omtrent toezicht door Onze Minister op de naleving van die voorschriften.

    Toelichting

    De indieners beogen met dit amendement een opening te bieden om de rol van de borgstellers bij het WSW te versterken. Het borgingsstelsel is op privaatrechtelijke basis georganiseerd via de statuten van het WSW en de achtervangovereenkomsten met Rijk en gemeenten. Het gaat daarbij om zowel een sterkere informatie- en monitoringpositie als om meer goedkeuringsvereisten ten aanzien van de risicobereidheid van de achtervangers en het daaruitvolgende risicobeleid binnen de randvoor-waarde van geen gevolgen voor EMU-saldo en -schuld. Het voornemen is deze aanpassingen van de achtervangovereenkomst gelijktijdig met de inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel naar verwachting 1 juli 2015 van kracht te laten worden.

    De Parlementaire Enqutecommissie Woningcorporaties heeft aanbevolen tevens een vorm van publiekrechtelijke regulering en toezicht voor het WSW in te stellen. Door middel van bijgaand wetsartikel wordt alvast de mogelijkheid geschapen om wanneer de uitkomsten van het nadere onderzoek naar de consequenties en vormgeving daar aanleiding toe geven nadere voorschriften aan het WSW te kunnen geven. Het kan

    kst-33966-33ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 33 1

  • hierbij enerzijds gaan om voorschriften voor de eisen die het WSW stelt aan de deelnemende toegelaten instellingen op het gebied van financile eisen voor de borging en anderzijds om voorschriften voor de financile soliditeit en kwaliteit van het WSW zelf. In het wetsartikel worden deze aangeduid als het beleid en het beheer van het WSW. De Minister krijgt de bevoegdheid toe te zien op de naleving van deze voorschriften.

    Van der LindeMonaschVerhoeven

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 33 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 45 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN C.S. Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel AF, onderdeel 2, wordt onder vervanging van en aan het slot van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

    ca. in onderdeel f na leefbaarheid ingevoegd: in de directe nabijheid van woongelegenheden of andere onroerende zaken van de toegelaten instelling of ten behoeve van de huurders van die woongelegenheden, voor zover:

    1. dat bijdragen als zodanig onderdeel uitmaakt van afspraken als bedoeld in artikel 44, tweede lid;

    2. met dat bijdragen per woongelegenheid als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel b, ten hoogste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag is gemoeid;.

    Toelichting

    Door middel van dit amendement wordt ook in de toekomst geborgd dat woningcorporaties actief kunnen blijven op het terrein van leefbaarheid. Leefbaarheidswerkzaamheden kunnen ervoor zorgen dat het aanzien van wijken op peil blijft. In de Novelle wordt in Artikel 45 lid 2 onder f voorzien in de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid. In de concept AMvB wordt dit verder uitgewerkt in (onder meer) artikel 3.5. Daarin wordt echter gesteld dat bijdragen aan de leefbaarheid uitsluitend kunnen worden ingezet ten behoeve van de huurders van woongelegenheden van de toegelaten instelling. De indieners voorzien echter situaties waarin de verhuurder de plicht heeft om te voorzien in het huurgenot van een huurder, ook in complexen waarin bijvoorbeeld een aantal woningen zijn verkocht aan de bewoners. Voor dergelijke gemengde complexen zou een bijdrage aan de leefbaarheid gedaan moeten kunnen worden. Dit bijvoorbeeld ter bestrijding van overlast vanuit een verkochte woning ten behoeve van het huurgenot van een huurder of omgekeerd. Voorts maakt deze afbakening het mogelijk dat corporaties in een samenwerkingsverband met andere

    kst-33966-45ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 45 1

  • corporaties en de gemeente kunnen werken aan de leefbaarheid in een wijk waarbij iedere partij zijn aandeel kan leveren in verhouding tot het eigen bezit en de eigen verantwoordelijkheid.

    Door de beoordeling van leefbaarheidswerkzaamheden op lokaal niveau te beleggen, wordt maatwerk gecreerd. De gemeente toetst of de werkzaamheden aan de volgende drie eisen voldoen: (1) werkzaamheden zijn conform de prestatieafspraken, (2) werkzaamheden vinden uitsluitend plaats in de gebieden waar het bezit van de corporatie gelegen is en (3) werkzaamheden passen binnen een verantwoorde omvang.

    SchoutenBisschopKnops

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 45 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 48 AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH C.S. Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    I

    In artikel I, onderdeel V, onder 1, onder b, wordt en aan Onze Minister vervangen door: , aan Onze Minister en aan de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder,.

    II

    In artikel I wordt na onderdeel AB een onderdeel ingevoegd, luidende:

    ABa

    In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet na werkzaam is ingevoegd , en de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder,.

    III

    In artikel I wordt na onderdeel AC een onderdeel ingevoegd, luidende:

    ACa

    In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 44, tweede lid, van de Woningwet de in het belang van de huurders van haar woongelegen-heden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f onderscheidenlijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder vervangen door: de organisaties en commissies, bedoeld in het eerste lid.

    kst-33966-48ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 48 1

  • IV

    In artikel I, onderdeel AD, onder 1, onder b, wordt en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waar zij feitelijk werkzaam is vervangen door: , aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waar zij feitelijk werkzaam is, en aan de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder,.

    V

    In artikel I, onderdeel AE, wordt artikel 44b, eerste lid, als volgt gewijzigd:

    1. In de aanhef wordt na werkzaam is ingevoegd: , en aan de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder.

    2. In onderdeel b wordt na die colleges ingevoegd: , organisaties of commissies.

    Toelichting

    Huurdersorganisaties krijgen een volwaardige rol bij de totstandkoming van de prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties. Huurders krijgen een gelijkwaardige informatiepositie ten aanzien van de financin en investeringskracht van de TIs, identiek aan die van gemeenten.

    MonaschKarabulutVerhoeven

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 48 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 61 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 53 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I wordt onderdeel G als volgt gewijzigd:

    1. In de aanhef wordt vier artikelen vervangen door: vijf artikelen.

    2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

    Artikel 21e

    Toegelaten instellingen, huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders kunnen, indien zij dit raadzaam achten, besluiten ter raadpleging voorleggen aan de huurder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Wet op het overleg huurders verhuurder.

    Toelichting

    De parlementaire enqutecommissie woningcorporaties beveelt aan om huurdersbetrokkenheid breder te faciliteren. Daarom moet het mogelijk worden om besluiten rechtstreeks aan de huurders voor te leggen door middel van een huurdersraadpleging. Met dit amendement wordt de mogelijkheid van een huurdersraadpleging van individuele huurders wettelijk mogelijk gemaakt. Het initiatief voor een huurdersraadpleging kan genomen door huurdersorganisaties, bewonerscommissies, het bestuur van een toegelaten instellingen en of door de gemeente, zijnde

    kst-33966-61ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 61 1

  • het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. Het amendement schrijft niet voor wanneer een huurdersraadpleging plaats moet vinden.

    KarabulutVerhoevenMonasch

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 61 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 55 AMENDEMENT VAN HET LID KNOPS Ontvangen 9 december 2014

    De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel AE, wordt artikel 44c, eerste lid, als volgt gewijzigd:

    1. In onderdeel b wordt na verricht, ingevoegd: behoudens in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen,.

    2. In onderdeel c wordt na die colleges ingevoegd: , behoudens in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen,.

    3. In onderdeel e wordt na die colleges ingevoegd , behoudens in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen, en na onderdeel b, ingevoegd: , of binnen een andere bij algemene maatregel van bestuur bepaalde termijn,.

    4. In onderdeel f wordt zij aan degenen vervangen door: zij, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen, aan degenen.

    5. In onderdeel g wordt na aan onderdeel e, ingevoegd: of binnen een andere bij algemene maatregel van bestuur bepaalde termijn,.

    Toelichting

    Volgens de huidige wetstekst (artikel 44c) wordt een markttoets uitgevoerd wanneer grond in herstructureringsgebieden al in bezit is van de toegelaten instelling en de toegelaten instelling woningen sloopt om daar niet DAEB woningen terug te bouwen.

    In deze gevallen is het niet waarschijnlijk dat marktpartijen interesse zullen hebben in niet DAEB activiteiten omdat zijn geen eigenaar zijn van de grond. Ook is er geen verplichting voor de toegelaten instelling grond af te stoten. In deze gevallen is de markttoets daarom niet nodig en zou een markttoets tot extra administratieve lasten leiden. Dit amendement

    kst-33966-55ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 55 1

  • regelt dat bij AMvB deze gevallen worden benoemd waarbij de markttoets niet hoeft te worden doorlopen. Het gaat dan om het uitsluiten van de markttoets bij herstructurering wanneer de grond reeds in bezit van de toegelaten instelling is. De overige eisen (o.a. rendementstoets) blijven wel gelden.

    Knops

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 55 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 58 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 57 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    I

    Artikel I, onderdeel AK, wordt als volgt gewijzigd:

    1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a. In onderdeel b wordt en vervangen door een puntkomma.

    b. In onderdeel c wordt vervangen door: welke aan hen en aan de samenwerkingsvennootschappen zijn opgedragen. vervangen door: vervangen door welke aan hen en aan de samenwerkingsvennoot-schappen zijn opgedragen en.

    c. Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:d. worden aan het slot twee volzinnen toegevoegd, luidende: De eerste

    volzin is niet van toepassing, indien:a. de totale nettojaaromzet van een toegelaten instelling minder dan

    30 miljoen heeft bedragen gedurende twee boekjaren, en het aandeel in die omzet van haar werkzaamheden die niet behoren tot de diensten van algemeen economisch belang in die jaren minder was dan 5%, en

    b. in enig boekjaar het aandeel van haar investeringen in werkzaam-heden die niet behoren tot de diensten van algemeen economisch belang in het totaal van haar investeringen minder was dan 10%.

    Het bedrag, genoemd in de tweede volzin, wordt jaarlijks bij ministerile regeling gewijzigd met het basishuurverhogingspercentage, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

    2. In onderdeel 3 wordt in het zesde lid na omtrent ingevoegd: de toepassing van het eerste lid,.

    kst-33966-58ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 58 1

  • II

    In artikel I, onderdeel BT, wordt onderdeel 2 als volgt gewijzigd:

    1. In het derde lid, aanhef, en vierde lid, tweede volzin, wordt na 49, eerste lid, ingevoegd eerste volzin, en wordt artikel 49, eerste en tweede lid vervangen door: artikel 49, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid.

    2. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het derde en vierde lid zijn voorts, voor zover die leden betrekking hebben op het voldoen aan artikel 49, eerste lid, eerste volzin, van de Woningwet, niet van toepassing op toegelaten instellingen die binnen het in het tweede lid bedoelde tijdvak ten overstaan van Onze Minister aannemelijk maken dat in de eerste twee volle kalenderjaren na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet hun totale nettojaaromzet minder dan 30 miljoen heeft bedragen of zal bedragen, en het aandeel in die omzet van hun werkzaamheden die niet behoren tot de diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Woningwet minder was of zal zijn dan 5%, welk tijdvak Onze Minister op verzoek van een toegelaten instelling voor het verstrijken daarvan met ten hoogste een jaar kan verlengen.

    Toelichting

    Met dit amendement wordt geregeld dat relatief kleine toegelaten instellingen (minder dan 30 miljoen jaaromzet) met een bescheiden aandeel niet-Daeb activiteiten (maximaal 5% van de jaaromzet) kunnen volstaan met een scheiding van baten en lasten. Voor deze toegelaten instellingen is dus geen vermogensscheiding verplicht. Daarbij geldt als aanvullende voorwaarde dat deze toegelaten instellingen in enig jaar maximaal 10% van de totale investeringen aan nieuwe niet-Daeb activiteiten mogen besteden.

    Op basis van de Transparantierichtlijn en de Mededingingswet kunnen ondernemingen worden vrijgesteld van de verplichting om een adminis-tratieve scheiding aan te brengen. De indiener is van mening dat het niet wenselijk noch noodzakelijk is om deze scheiding ook bij kleine corpo-raties te verplichten. Dit amendement hanteert daarom een vrijstelling van de administratieve scheiding voor corporaties die gedurende twee boekjaren een totale nettojaaromzet hebben van minder dan 30 miljoen euro, waarbij minimaal 95% van die omzet Daeb-activiteiten dient te betreffen.

    BisschopMonaschKnopsSchouten

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 58 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 59 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VERHOEVEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 28 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I wordt na onderdeel CG een onderdeel ingevoegd, luidend:

    CGa

    Artikel XVII komt te luiden:

    ARTIKEL XVII

    De Wet op het overleg huurders verhuurder wordt als volgt gewijzigd:

    A

    In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt artikel 70 vervangen door: artikel 19.

    B

    Na artikel 5c worden twee artikelen ingevoegd, luidend:

    Artikel 5d

    1. De huurdersorganisatie kan een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een overleg, met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp.

    2. De huurdersorganisatie kan in een overleg aan de in het eerste lid bedoelde deskundigen inlichtingen en adviezen vragen.

    3. Een deskundige kan door de huurdersorganisatie eveneens worden uitgenodigd een schriftelijk advies uit te brengen.

    kst-33966-59ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 59 1

  • Artikel 5e

    1. De verhuurder biedt de leden van het bestuur van de huurdersorgani-satie gedurende een door de verhuurder en de huurdersorganisatie gezamenlijk vast te stellen aantal dagen per jaar de gelegenheid om de scholing en vorming te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.

    2. De verhuurder en de huurdersorganisatie stellen het aantal dagen, bedoeld in het eerste lid, vast op een zodanig aantal als de betrokken leden van het bestuur van de huurdersorganisatie voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig hebben, met dien verstande dat het aantal dagen niet lager vastgesteld kan worden dan drie per jaar.

    C

    Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In het eerste lid komt de tweede volzin te luiden: Onder deze kosten worden in ieder geval begrepen de kosten van het uitnodigen van deskundigen en het vragen van inlichtingen en adviezen als bedoeld in artikel 5d, en de kosten van scholings- en vormingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5e.

    2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

    3. In het tweede lid (nieuw) wordt kunnen overeenkomen vervangen door: komen overeen.

    Toelichting

    Dit amendement heeft als doel om de professionalisering van huurders-organisaties te bevorderen, zodat huurders een stevigere positie binnen het corporatiestelsel kunnen innemen. De indieners zijn van mening dat het voor een goede en professionele huurderinspraak nodig is om de rechten van huurdersorganisaties met betrekking tot financile middelen, deskundigheid en scholing duidelijker in de wet te waarborgen, naar analogie van de ondernemingsraden.

    Dit amendement zorgt er daarom ten eerste voor dat verhuurders en huurdersorganisaties afspraken maken over scholing en vorming en dat huurdersorganisaties daarbij recht hebben om minstens drie scholings-dagen per jaar. Ten tweede krijgen huurdersorganisaties de mogelijkheid om bij deskundigen advies in te winnen. Tot slot strekt het amendement er toe dat huurdersorganisaties met de verhuurder ieder jaar voorafgaand een begroting maken voor de kosten die zij dat jaar verwachten en dat de huurdersorganisaties na afloop over de uitgaven verantwoording afleggen.

    VerhoevenKarabulutMonasch

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 59 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 62 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 47 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    Na artikel I, onderdeel AC, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    ACa

    In artikel I, onderdeel B, worden aan artikel 44 van de Woningwet drie leden toegevoegd, luidende:

    4. Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet binnen zes maanden na aanvang daarvan tot afspraken als bedoeld in dat lid leidt, leggen het college van burgemeester en wethouders, de toegelaten instelling of de organisaties en commissies, bedoeld in het tweede lid, het geschil dat aan het tot stand komen van die afspraken in de weg staat binnen vier weken na het ontstaan van het geschil schriftelijk en onder-bouwd ter behandeling voor aan Onze Minister, die vervolgens een bindende uitspraak doet.

    5. Onze Minister betrekt bij de behandeling, bedoeld in het vierde lid, het in de betrokken gemeente geldende volkshuisvestingsbeleid, de financile mogelijkheden van de toegelaten instelling en de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften, en stelt het betrokken college van burgemeester en wethouders, de betrokken toegelaten instelling en de betrokken organisaties en commissies binnen zes weken in kennis van zijn bindende uitspraak over het geschil, bedoeld in het vierde lid.

    6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van het vierde en vijfde lid.

    Toelichting

    Gemeenten, huurders en de TI gaan in onderhandeling om tot prestatie-afspraken te komen (artikel 44 lid 2). Binnen 6 maanden dienen die prestatieafspraken gereed te zijn en ook te worden toegezonden aan de Minister (art. 44a lid 2). Indien er een geschil ontstaat, bestaat er voor de

    kst-33966-62ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 62 1

  • partijen de mogelijkheid om bij de Minister schriftelijk en onderbouwd het geschil voor te leggen. Dit is nu al opgenomen in artikel 42 lid 2. Om te komen tot een bindende uitspraak neemt de Minister de volgende drie zaken in aanmerking: 1) de wet, 2) de gemeentelijke woonvisie en 3) de financile mogelijkheden van de toegelaten instelling.

    Met dit amendement is de procedure rond de geschilbeslechting bij prestatieafspraken nader vormgegeven. Het artikel is verplaatst naar artikel 44 waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de geschillen samenhangen met de prestatieafspraken tussen toegelaten instellingen, gemeente en huurdersorganisaties. Het aantal partijen dat geschillen kan voorleggen aan de Minister en de bijbehorende complexiteit aan belangen maakt het wenselijk om de mogelijkheid op te nemen om nadere regels te stellen aan de wijze waarop de Minister geschillen tussen verschillende partijen behandelt. Daarin is met deze aanvulling voorzien. De Minister doet dan binnen 6 weken na ontvangst van het geschilpunt een bindende uitspraak. Bij het voorleggen van het geschil binden de betrokken partijen zich bij voorbaat aan de uitspraak. Indien de toegelaten instelling weigert te tekenen, dan vinden de betrokken partijen het geoorloofd dat de gemeente extra eisen gaat stellen aan de achtervang die zij geeft aan het WSW inzake de leningen van de betreffende toege-laten instelling. Indien de huurders weigeren te tekenen, dan kunnen gemeente en toegelaten instelling alsnog tot prestatieafspraken komen, met inachtneming van de bindende uitspraak van de Minister.

    MonaschKarabulutVerhoeven

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 62 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 63 AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT C.S. Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    Artikel I, onderdeel P, wordt als volgt gewijzigd:

    1. In onderdeel 5 wordt aan onderdeel a een zinsnede toegevoegd, luidende: wordt , en vervangen door een puntkomma;.

    2. Onderdeel 5, onderdeel b, komt te luiden: b. in onderdeel d slechts kan besluiten vervangen door slechts

    besluit en de punt vervangen door , en;.

    3. Aan onderdeel 5 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. een onderdeel toegevoegd, luidende:e. indien geen voordracht is gedaan als bedoeld in onderdeel a of b, de

    raad van toezicht er zorg voor draagt dat hetzelfde aantal commissarissen uit de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling wordt benoemd als waarop een zodanige voordracht betrekking zou kunnen hebben gehad, met dien verstande dat door die benoeming niet in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit artikel mag worden gekomen.

    4. Onderdeel 6 komt te luiden: 6. Het tiende lid (nieuw) komt te luiden: 10. Het aantal op grond van het negende lid, onderdeel a of b, voorge-

    dragen commissarissen of het aantal op grond van het negende lid, onderdeel e, benoemde commissarissen, is zodanig, dat zij tezamen ten minste een derde deel en niet de meerderheid van de raad van toezicht kunnen uitmaken.

    Toelichting

    Een toegelaten instelling moet er zijn voor de huurder en niet andersom. Zij dienen een belangrijk onderdeel te vormen van het intern toezicht van een toegelaten instelling. Dit amendement stelt daarom dat minste een derde van de Raad van Commissarissen van alle toegelaten

    kst-33966-63ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 63 1

  • instellingen dien te bestaan uit huurderscommissarissen. Deze huurders-commissarissen worden voorgedragen door de huurders. Indien huurders niet tot een voordracht komen, krijgt de Raad van Toezicht de opdracht de huurderscommissaris(sen) te werven.

    KarabulutMonaschVerhoeven

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 63 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 64 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 51 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    I

    In artikel I, onderdeel F, wordt na artikel 21, tweede lid, onderdeel a, een onderdeel ingevoegd, luidende:

    aa. indien het verzoek niet inhoudt dat toepassing wordt gegeven aan artikel 50a, eerste lid: de in het belang van de huurders van haar woonge-legenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, de toegelaten instelling niet hebben medegedeeld of zij met de verbinding instemmen;.

    II

    Artikel I, onderdeel AQ, wordt als volgt gewijzigd:

    1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: 1a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Zij dient een zodanig verzoek niet in dan nadat de in het belang van de

    huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, aan haar hebben medegedeeld of zij met de voorgenomen fusie instemmen. Indien die organisaties en commissies niet met de voorgenomen fusie instemmen, kan Onze Minister die fusie slechts goedkeuren, indien daardoor naar zijn oordeel wordt voorkomen dat:

    a. ten aanzien van de betrokken toegelaten instelling een situatie ontstaat als bedoeld in artikel 29, eerste lid, of 57, eerste lid, onderdeel a, of

    b. een toegelaten instelling niet in staat is toepassing te geven aan artikel 42, eerste lid, eerste volzin.

    kst-33966-64ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 64 1

  • 2. In onderdeel 2 wordt In het derde lid, onderdeel c, wordt vervangen door In het derde lid:

    a. wordt aan het slot van onderdeel a de puntkomma vervangen door , en;

    b. vervalt onderdeel b, onder lettering van onderdeel c als b; d. wordt in onderdeel b (nieuw).

    Toelichting

    Huurders zijn de primaire belanghebbenden bij de toegelaten instelling. Het is dan ook wenselijk dat zij via de huurdersorganisatie een wettelijk geregeld instemmingsrecht krijgen bij fusies, (behoudens de situatie waarin acute financile redding nodig is, en die waarin een toegelaten instelling zonder de fusie niet in staat is haar vereiste bijdrage aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid te leveren) en het aangaan van verbindingen (behoudens juridische scheidingen). Met dit amendement wordt een belangrijke aanbeveling van de parlementaire enqute woningcorporaties over de versterking van de positie van de huurder en de vergroting van de maatschappelijke legitimatie overgenomen.

    KarabulutMonaschVerhoevenSchoutenKnops

    Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 64 2

  • Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 20142015

    33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

    Nr. 65 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LINDE C.S. TER VERVANGING VAN NR. 36 Ontvangen 10 december 2014

    De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

    In artikel I, onderdeel AE, wordt in artikel 44c, eerste lid, na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

    ca. die colleges schriftelijk hebben verklaard dat er geen anderen dan toegelaten instellingen of samenwerkingsvennootschappen de werkzaam-heden, bedoeld in de aanhef, tegen de daartoe door de gemeente vooraf gestelde voorwaarden willen verrichten;.

    Toelichting

    De indieners beogen met dit amendement een gat in de wetgeving te dichten. De wettekst biedt nu een mogelijke uitweg voor creatieve gemeenten om ondanks een bod van een marktpartij toch voor een corporatie te kiezen. Met de toevoeging van een onderdeel ca aan artikel 44c, eerste lid, wordt dit gerepareerd.

    Van der LindeMonaschVerhoeven

    kst-33966-65ISSN 0921 - 7371s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 20142015, 33 966, nr. 65