Oktober 2012

SN E W

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 1/45

Inhoudsopgave Nieuwigheden op RSZ vlak tijdens het derde kwartaal – DmfA 3/2012 ......................... 4

1 RSZ-bijdragen ................................................................................................................................................................ 42 RSZ-verminderingen ................................................................................................................................................... 73 DmfA-aangifte ............................................................................................................................................................... 74 Andere ................................................................................................................................................................................ 85 Aangepaste bedragen ............................................................................................................................................ 10

Nieuwigheden op RSZPPO-vlak tijdens het derde kwartaal – DmfA-PPL 3/2012 .. 111 RSZ-bijdragen ............................................................................................................................................................. 112 RSZ-verminderingen ................................................................................................................................................ 123 DmfA-PPL aangifte ................................................................................................................................................... 124 Andere ............................................................................................................................................................................. 13

Nieuwigheden op fiscaal vlak tijdens het derde kwartaal 2012 ........................................ 161 Fruit eten: gezond voor de werknemer en de onderneming ............................................................ 162 Vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor jonge werknemers in oktober, november en

december 2012 ......................................................................................................................................................... 163 Geen registratieplicht meer voor aannemers vanaf 1 september 2012 ...................................... 17

Nieuwigheden op sociaal vlak tijdens het derde kwartaal 2012 ..................................... 181 Vrijstelling startbaanverplichting voor sommige sectoren ................................................................. 182 Europese bescherming uitzendkrachten ...................................................................................................... 193 Nieuwe regels voor ‘te warm’ of ‘te koud’ om te werken ................................................................... 194 De nieuwe regels rond tijdskrediet vanaf 1 september 2012 ............................................................ 215 Werkgelegenheidsplan oudere werknemers – CAO nr. 104 .............................................................. 266 Overgangsmaatregelen inzake vervroegd pensioen voor werknemers versoepeld ............ 287 Bestrijding van de loonkloof tussen man en vrouw ............................................................................... 308 Strijd tegen schijnzelfstandigheid ..................................................................................................................... 309 Europese blauwe kaart hooggekwalificeerd personeel derde landen ......................................... 3210 Afgestudeerden kunnen niet (langer) als student werken in de zomervakantie .................... 3411 Educatief verlof 2012-2013 .................................................................................................................................. 34

Nieuwigheden bij overheid tijdens het derde kwartaal 2012 ........................................... 351 Algemeen ...................................................................................................................................................................... 352 Federale overheid ...................................................................................................................................................... 363 Vlaamse overheid ...................................................................................................................................................... 374 Lokale overheid .......................................................................................................................................................... 37

Wordt verwacht ............................................................................................................................................ 391 Tijdelijke werkloosheid – maandelijkse mededeling van de eerste effectieve

werkloosheidsdag vanaf 1 oktober 2012 .................................................................................................... 392 Thematisch verlof voor een gehospitaliseerd kind – opname mogelijk per week ................ 403 Uitbreiding doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen vanaf 1 oktober 2012 ..... 40

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 2/45

4 NAR voorziet een nieuwe CAO over uitzendarbeid ............................................................................... 425 Het Interprofessioneel Akkoord 2013-2014 ............................................................................................... 426 NAR adviseert vereenvoudiging Decava-regeling .................................................................................. 427 Wijzigingen in werkloosheidsuitkeringen vanaf november 2012 ................................................... 438 Extra RSZ-bijdrage op aanvullende pensioenen vanaf 4de kwartaal 2012 .................................. 43

Wist u dat? ....................................................................................................................................................... 44

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 3/45

Redactie Juridische dienst Sociaal Secretariaat EASYPAY Erkend Sociaal Secretariaat SSE v.z.w. nr. 920-921-922-923-924 Erkend Sociaal Secretariaat Handel & Ambacht nr. 810

Verantwoordelijke Uitgever: D. PAREIT, Doelstraat 21, 8770 Ingelmunster.

Niets uit deze brochure mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden op eender welke wijze. Wij streven naar een optimale betrouwbaarheid van deze brochure. We kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud ervan.

Afsluitingsdatum: 30.09.2012

Programmatuur De programmatuur m.b.t. de wijzigingen beschreven in deze EASYPAY News wordt u ter beschikking gesteld met de eerstvolgende update. De praktische richtlijnen omtrent de toepassing hiervan in het pakket Easypay zijn opgenomen in de functionele brochure van de update “Rel12.08 - DmfA 3/2012 - DmfAPPL 3/2012”.

Meer info De EASYPAY News geeft u een overzicht van de nieuwigheden op verschillende vlakken (sociaal, fiscaal, RSZ, andere) alsook enkele verduidelijkingen omtrent bepaalde actuele onderwerpen. De omvang van deze publicatie laat echter niet toe alle onderwerpen in detail te behandelen. Voor een meer uitgebreide toelichting betreffende een aantal van deze onderwerpen, verwelkomen wij u graag op onze nieuwe opleidingssessies "Sociale actualiteit". Geïnteresseerden kunnen meer informatie terugvinden en zich inschrijven via onderstaande link: http://www.easypay-group.com/EASY_SERVICES/nl_BE/training_calendar/

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 4/45

Nieuwigheden op RSZ vlak tijdens het derde kwartaal – DmfA 3/2012

1 RSZ-bijdragen

1.1 Basisbijdragen: ongewijzigd

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De socialezekerheidsbijdragen/De

basisbijdragen/Bijdragepercentages.

De basisbijdragen zijn ten opzichte van het vorige kwartaal niet gewijzigd.

1.2 Decava - Werkgeversbijdragen

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De bijzondere bijdragen/Decava Wet diverse bepalingen 29 maart 2012, BS 30 maart 2012; Programmawet 29 maart 2012, BS 6 april 2012; Koninklijk Besluit 19 juni 2012, BS 22 juni 2012.

De RSZ is belast met de inning van een procentuele maandelijkse bijzondere bijdrage op elke SWT en SWAV.

1. Profit – SWT

Voor de stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de profitsector die ingaan na 31 maart 2012 én waarbij het ontslag betekend werd na 28 november 2011 zijn de percentages als volgt:

Sector Leeftijd op het moment van ingaan SWT

Percentage Minimum in EUR

Profit < 52

≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

≥ 58 en < 60

≥ 60

100,00%

95,00%

50,00%

50,00%

25,00%

50,00

50,00

50,00

50,00

37,60

In deze rubriek vindt u een overzicht van de belangrijkste RSZ-nieuwigheden voor het kwartaal 3/2012. Volgende topics worden hieronder verder behandeld:

RSZ-bijdragen RSZ-verminderingen DmfA-wijzigingen Andere Bedragen

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 5/45

Profit - < 52 Tijdens periode erkend als in

herstructurering ≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

≥ 58 en < 60

≥ 60

75,00%

60,00%

40,00%

40,00%

20,00%

50,00

50,00

50,00

50,00

37,60

Profit - < 52 Tijdens periode erkend als in

moeilijkheden ≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

≥ 58 en < 60

≥ 60

17,50%

13,50%

10,00%

6,50%

3,50%

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

2.

Voor aanvullingen bij de werkloosheid na het einde van de arbeidsovereenkomst: voor de SWAV's in de profit ingegaan na 31 maart 2012 én waarbij het ontslag betekend werd na 28 november 2011 zijn de percentages als volgt:

Profit - SWAV

Sector Leeftijd op het moment waarop de werknemer voor de eerste keer

een effectieve werkloosheidsuitkering krijgt

Percentage Forfait in EUR

Profit < 52

≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

≥ 58 en < 60

≥ 60

100,00%

95,00%

50,00%

50,00%

38,82%

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Opmerkingen

3.

: er zijn geen afwijkende percentages voor bedrijven in moeilijkheden of voor bedrijven in herstructurering.

Voor de SWT's in de non-profit ingegaan na 31 maart 2012 én waarbij het ontslag betekend werd na 28 november 2011 zijn de percentages als volgt:

Non-profit - SWT

Sector Leeftijd bereikt in de loop van de maand

Percentage Forfait in EUR

Non-profit < 52

≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

10,00%

9,50%

8,50%

0,00

0,00

0,00

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 6/45

≥ 58 en < 60

≥ 60

5,50%

0,00%

0,00

0,00

4.

Voor aanvullingen bij de werkloosheid na het einde van de arbeidsovereenkomst in de non-profit ingegaan na 31 maart 2012 én waarbij het ontslag betekend werd na 28 november 2011 zijn onderstaande percentages van toepassing:

Non-profit – SWAV

Sector Leeftijd bereikt in de loop van de maand

Percentage Forfait in EUR

Non-profit < 52

≥ 52 en < 55

≥ 55 en < 58

≥ 58 en < 60

≥ 60

10,00%

9,50%

8,50%

5,50%

0,00%

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1.3 Bijdrage voor het asbestfonds

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De bijzondere bijdragen/Andere bijzondere

bijdragen/Bijdrage asbestfonds.

Voor het 3de en het 4de kwartaal 2012 wordt de inning voor het asbestfonds uitzonderlijk vervangen door een inning voor het Fonds voor Arbeidsongevallen. De bijzondere bijdrage is verschuldigd voor de werknemers en studenten onder solidariteitsbijdrage die onder de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 vallen.

1.4 Extra-legale pensioenen

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De bijzondere bijdragen/Extra-legale pensioenen; Programmawet (1) 22 juni 2012, BS 28 juni 2012, p. 35784.

1.

De RSZ preciseert dat de werkgever de stortingen om het extra legaal pensioen op te bouwen, steeds moet vermelden op de aangifte van het kwartaal waarin hij die stortingen verricht heeft, en niet in het kwartaal waarop zij betrekking hebben.

Te vervullen formaliteiten

2.

Vanaf het 4e kwartaal 2012 zijn de werkgevers een nieuwe bijzondere sociale zekerheidsbijdrage verschuldigd bovenop de bijdrage van 8,86% die verschuldigd is op de bedragen en/of premies die dienen voor de opbouw van een aanvullend pensioen.

Bijzondere aanvullende bijdrage

Tot 1 januari 2016 zal de werkgever die in de loop van het jaar vaststelt dat het totaal van de bedragen en/of premies, voor een werknemer in het kader van een aanvullend pensioen, het jaarlijks grensbedrag van 30.000 EUR

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 7/45

overschrijdt in het 4de kwartaal van datzelfde jaar een bijzondere bijdrage van 1,5% verschuldigd zijn op het gedeelte dat het grensbedrag overschrijdt.

2 RSZ-verminderingen

2.1 Doelgroepvermindering jonge werknemers

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De bijdrageverminderingen/De structurele vermindering en

de doelgroepverminderingen/Jonge werknemers.

Ten gevolge van het nieuwe systeem van Europese (aanvullende) vakantiedagen bij activiteitsaanvang of –hervatting werd de berekening van het personeelsbestand aangepast.

Het aantal dagen aangegeven met de prestatiecodes 1, 3, 4, 5 en 20 moet worden verhoogd met de vakantiedagen bij activiteitsaanvang of -hervatting voor arbeiders en bedienden (prestatiecode 14).

2.2 Werkbonus en werknemersbijdragevermindering herstructurering

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, De bijdrageverminderingen/Verminderingen van de

werknemersbijdragen.

Omdat vanaf het 3de kwartaal 2012 de voltijdse werknemers betaald met dienstencheques eveneens moeten aangegeven worden met uren, zal voor hen de berekening van de werkbonus en de werknemersbijdragevermindering bij herstructurering met uren moeten gebeuren.

3 DmfA-aangifte

3.1 Dienstencheque-werknemers - Aangifte van prestaties

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, Het invullen van de Dmfa/Richtlijnen om de aangifte in te

vullen/De werknemerslijn en de tewerkstellingslijnen.

Vanaf het 3de kwartaal 2012 moeten de voltijdse werknemers betaald met dienstencheques eveneens aangegeven worden met uren.

3.2 Prestatiecode 14 – Aanvullende vakantiedagen bij activiteitsaanvang of -hervatting

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, Het invullen van de Dmfa/Richtlijnen om de aangifte in te

vullen/Aangifte van prestaties.

Voor arbeiders en bedienden die dagen aanvullende vakantiedagen opnemen werd in het kader van de Europese (aanvullende) vakantie een nieuwe prestatiecode 14 voorzien vanaf 1 april 2012.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 8/45

4 Andere

4.1 Vakantiegeld bij activiteitsaanvang of –hervatting (Europese (aanvullende) vakantie)

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, Het loonbegrip/Specifieke gevallen/Vakantiegeld; Artikelen 57 en 58 Wet 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), BS 30 maart 2012, 20537 en Koninklijk Besluit 19

juni 2012 tot uitvoering van artikel 17bis van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, BS 28 juni 2012, 35823.

Een werknemer die een activiteit begint of hervat na een inactiviteitsperiode en die geen recht heeft op (een volledige) wettelijke vakantie, heeft recht op vakantie bij activiteitsaanvang of -hervatting (kortweg Europese (aanvullende) vakantie'). Om het recht te kunnen inroepen moet de werknemer minstens 3 maanden hebben gewerkt, al dan niet doorlopend, tijdens hetzelfde kalenderjaar.

Voor de aanvullende vakantiedagen ontvangt de bediende van zijn werkgever een vakantiegeld gelijk aan zijn normale loon dat eigenlijk een voorschot is op het dubbel vakantiegeld. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het dubbel vakantiegeld dat de bediende het volgende jaar moet krijgen of van het vertrekvakantiegeld als de bediende uit dienst gaat of zijn arbeidsduur vermindert. De werkgever trekt de brutobedragen (vóór berekening RSZ-bijdrage) van elkaar af. De RSZ int op het aanvullend vakantiegeld een bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% en geen werkgeversbijdragen. De werkgever geeft het aanvullend vakantiegeld aan onder het werknemerskengetal 870 op het niveau van de onderneming, dus niet apart per bediende. De berekeningsbasis is gelijk aan het brutobedrag vermenigvuldigd met de breuk 85/92.

Voorbeeld:

Een bediende werkt in 2011 niet. Op 1 juli 2012 gaat hij/zij aan de slag bij een werkgever en dit 5 dagen per week aan een maandloon van 1.500,00 EUR. Vanaf de laatste week van de aanloopperiode (september 2012

In

) kan de bediende 5 dagen aanvullende vakantie nemen en ontvangt hiervoor van de werkgever vakantiegeld begrepen in het loon van 1.500,00 EUR. De maand september 2012 telt 20 bezoldigde dagen, zodat het aanvullend vakantiegeld gelijk is aan 375,00 EUR (5/20ste van 1.500,00 EUR).

juni 2013 heeft de bediende recht op 10 wettelijke vakantiedagen en ontvangt van zijn werkgever:

enkel vakantiegeld voor 2 weken, begrepen in het maandloon van 1.500 EUR, dit is gelijk aan 750 EUR (10/20ste van 1.500 EUR);

dubbel vakantiegeld gelijk aan 690 EUR (6/12 x 92% van 1.500 EUR). De werkgever mag van die 690 EUR het vakantiegeld aftrekken dat hij uitbetaalde voor de aanvullende vakantiedagen in 2012 (375 EUR). Hij betaalt dus nog 315 EUR (690 EUR - 375 EUR).

DmfA 3de kwartaal 2012

Met kengetal 870 geeft hij als berekeningsbasis voor de werknemersbijdrage van 13,07% een bedrag van 346,47 EUR aan (85/92ste van 375 EUR).

: de werkgever geeft 5 dagen aanvullende vakantie aan met prestatiecode 14 (code arbeidstijd).

DmfA 2de kwartaal 2013

Op de DmfA staat een bedrag van 291,03 EUR (315,00 EUR x 85/92) onder kengetal 870. Op dit bedrag is de bediende de bijdrage van 13,07% verschuldigd.

: de bediende neemt in juni 2013 zijn hoofdvakantie. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het wettelijk dubbel vakantiegeld. Na de aftrek blijft nog 315 EUR dubbel vakantiegeld over voor de bediende.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 9/45

4.2 Gelijktijdige tewerkstelling op het grondgebied van meerdere lidstaten

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, Grensoverschrijdende tewerkstelling/Multi- en bilaterale

akkoorden/Lidstaten EU; Verordening (EU), nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening

(EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004.

Een nieuwe Europese Verordening verduidelijkt de regels inzake de coördinatie van het toepasselijke sociale zekerheidsstelsel bij gelijktijdige tewerkstelling in meerdere Europese lidstaten.

Om uit te maken of de aanwijsregels bij gelijktijdige werkzaamheden van toepassing zijn, houdt men alleen rekening met prestaties in een lidstaat die ten minste 5% van het loon en/of de arbeidstijd van de werknemer uitmaken. Als iemand dus bv. 94% van zijn prestaties in lidstaat A levert, 3% in lidstaat B en 3% in lidstaat C, is voor het geheel van zijn prestaties de wetgeving van lidstaat A van toepassing omdat deze situatie beoordeeld moet worden volgens de regel werken in één land

Bij gelijktijdige werkzaamheden in loondienst op het grondgebied van verschillende lidstaten moet er eerst nagegaan worden of de werknemer al dan niet een substantieel gedeelte van zijn prestaties in zijn woonland verricht (minimum 25% van de arbeidstijd of de verloning).

.

Als de werknemer een substantieel gedeelte

Als de werknemer

van zijn prestaties in zijn woonland verricht, dan is de wetgeving van het woonland van toepassing, ongeacht of hij zijn prestaties voor één, dan wel voor meerdere werkgevers verricht en ongeacht in welke lidstaat die werkgevers gevestigd zijn.

NIET een substantieel gedeelte van zijn prestaties in zijn woonland verricht, gelden volgende regels.

Als hij maar voor één werkgever werkt, is de wetgeving van toepassing van de lidstaat waar zijn werkgever gevestigd is.

Als hij voor meerdere werkgevers werkt, die allen in dezelfde lidstaat zijn gevestigd, is de wetgeving van die lidstaat van toepassing.

Als hij voor twee of meer werkgevers werkt die in twee verschillende lidstaten zijn gevestigd, waarvan één de woonstaat is, dan is de wetgeving van de andere lidstaat van toepassing (geldt sedert 28 juni 2012 met een overgangsfase tot 28 juni 2022 voor wie op basis van de vroegere aanwijsregels onder de wetgeving van een andere lidstaat viel, op voorwaarde dat zijn situatie ongewijzigd blijft en hij zelf niet verzoekt tot toepassing van de nieuwe aanwijsregel).

Als hij voor twee of meer werkgevers werkt waarvan er ten minste twee gevestigd zijn in verschillende lidstaten, andere dan het woonland, dan is de wetgeving van het woonland van de werknemer van toepassing.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 10/45

5 Aangepaste bedragen

Verwijzing: RSZ-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, Het loonbegrip/Specifieke gevallen/Terugbetaling van

kosten; Omzendbrief nr. 619 18 juni 2012, BS 27 juni 2012, 35732.

TYPE KOSTEN BEDRAG VOORWAARDEN

Woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met de auto

0,3456 EUR/km

(voorheen: 0,3352 EUR/km)

Voor de periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013:

- het voertuig mag geen eigendom van de werkgever zijn of door hem gefinancierd worden.

- de forfaits zijn "all-in": onderhoud, verzekering, brandstof,...

Sportlui 9.027,00 EUR

(voorheen: 8.850,00 EUR)

Voor de periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 11/45

Nieuwigheden op RSZPPO-vlak tijdens het derde kwartaal – DmfA-PPL 3/2012

1 RSZ-bijdragen

1.1 Bijdrage tweede pensioenpijler van de contractuele personeelsleden

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 4.3.413.

Een lokaal bestuur kan voor zijn contractuele personeelsleden in het kader van de tweede pensioenpijler een aanvullende pensioenregeling organiseren.

De RSZPPO int de bijdrage voor de tweede pensioenpijler voor de groepsverzekering. Indien een bestuur toetreedt tot deze groepsverzekering, dan moet het in zijn (lokaal) pensioenreglement de bijdragevoet vaststellen. De bijdragevoet is een werkgeversbijdrage van minstens 1% van het pensioengevend jaarloon. Een lokaal bestuur kan beslissen om een hogere bijdrage voor de tweede pensioenpijler te storten, maar de bijdrage kan maximaal 6% bedragen.

Een bestuur kan tot de groepsverzekering toetreden op de eerste dag van elk kwartaal en onder bepaalde voorwaarden ook met terugwerkende kracht.

De RSZPPO laat nu duidelijk weten dat vanaf 1 oktober 2012 een retroactieve toetreding met ingang van 1 januari 2010 niet meer is toegestaan.

1.2 Het werknemerskengetal voor stagiairs met het oog op een vaste benoeming

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 6.3.304 en 6.3.305.

Voor de stagiairs met het oog op een vaste benoeming worden er vanaf het derde kwartaal van 2012 drie werknemerskengetallen (= codes 109, 209 en 609) gecreëerd.

Code 109: arbeiders Code 209: bedienden Code 609: vastbenoemden

In deze rubriek vindt u een overzicht van de belangrijkste RSZPPO-nieuwigheden voor het kwartaal 3/2012. Volgende topics worden hieronder verder behandeld:

RSZ-bijdragen RSZ-verminderingen DmfA-PPL aangifte Andere

Deze rubriek is enkel van toepassing op de plaatselijke en provinciale besturen.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 12/45

2 RSZ-verminderingen

2.1 Doelgroepvermindering vastbenoemden

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 5.2.105.

De provinciale en plaatselijke besturen kunnen op dit ogenblik genieten van de volgende vier vormen van doelgroepverminderingen:

de doelgroepvermindering voor langdurig werkzoekenden die toegekend wordt voor werknemers aangeworven in het kader van de doorstromingsprogramma’s, het activaplan en de sociale inschakelingseconomie (SINE);

de doelgroepvermindering voor jonge werknemers die verleend wordt voor laaggeschoolde jongeren tewerkgesteld met een startbaanovereenkomst en voor jongeren tewerkgesteld tot 31 december van het kalenderjaar waarin zij de leeftijd van 18 jaar bereiken;

de doelgroepvermindering voor de werknemers, ontslagen in het kader van een herstructurering bij een privé-onderneming;

de doelgroepvermindering voor mentoren

De contractuele werknemers komen in aanmerking voor de vier soorten doelgroepvermindering waarvan de bij de RSZPPO aangesloten besturen kunnen genieten.

.

De RSZPPO verduidelijkt dat vastbenoemde personeelsleden enkel kunnen genieten van de doelgroepvermindering voor de werknemers, ontslagen in het kader van herstructurering, en de doelgroepvermindering voor de mentoren.

3 DmfA-PPL aangifte

3.1 Studenten – Overschrijding van het contingent

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 3.3.201.

Indien het contingent van 50 arbeidsdagen overschreden wordt, dan zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd op de tewerkstelling van de student. De RSZ verduidelijkt wat in dergelijk geval dient te gebeuren.

Indien de overschrijding plaatsvindt door de tewerkstelling bij één enkele werkgever, en indien deze in de DmfAPPL het loon van de student met een solidariteitsbijdrage aangeeft voor meer dan 50 arbeidsdagen, dan zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd voor de volledige periode van tewerkstelling als student. Indien de werkgever enkel de 50 arbeidsdagen van het studentencontingent aangeeft met de solidariteitsbijdrage, en het loon van de overige arbeidsdagen met gewone socialezekerheidsbijdragen, dan zijn de socialezekerheidsbijdragen slechts verschuldigd vanaf de 51e

Indien de overschrijding plaatsvindt nadat de student bij meerdere werkgevers tewerkgesteld was, dan worden de student en de werkgever die hem tewerkstelt op het ogenblik van de overschrijding, onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen vanaf de 51

arbeidsdag, en niet voor de volledige periode van tewerkstelling.

e dag op voorwaarde dat de werkgever vanaf de 51e

dag een correcte DmfAPPL-aangifte gedaan heeft. De arbeidsprestaties die de student bij dezelfde werkgever of bij een vorige werkgever verricht heeft voordat het maximum aantal arbeidsdagen overschreden werd, worden niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, maar enkel aan de solidariteitsbijdrage.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 13/45

3.2 Conciërges

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 4.2.115 en 6.3.1315; Artikel 6, §1 Wet 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, BS 30.04.1965.

Een gedeelte van het loon mag in natura uitbetaald worden, maar moet schriftelijk geschat worden en aan de werknemer ter kennis gebracht worden bij zijn indienstneming. Wanneer de werkgever een huis of een appartement ter beschikking stelt van een conciërge mogen de voordelen in natura maximum twee vijfden van het brutoloon belopen.

De RSZPPO verduidelijkt dat een bestuur dat aan een conciërge enkel voordelen in natura toekent, kan voldoen aan de voorwaarden van de loonbeschermingswet door:

een arbeidsovereenkomst te sluiten en de conciërge een loon in speciën te betalen voor de geleverde prestaties;

een huurovereenkomst af te sluiten waarbij de conciërge voor het genot van de woning een huurgeld betaalt ter waarde van het voordeel in natura.

De RSZPPO verduidelijkt tevens dat voor een conciërge die uitsluitend voordelen in natura en geen baremieke wedde ontvangt, het bedrag van de baremieke wedde dat in de DmfAPPL vermeld moet worden, gelijk is aan 12,50% van het rekenkundig gemiddelde tussen het minimum- en maximumbedrag van de weddenschaal DA1.

3.3 De vrijstelling van de aanvullende pensioenregeling voor contractanten

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 6.3.1206.

De stagiairs met het oog op een vaste benoeming zijn uitgesloten van de tweede pensioenpijler contractanten op basis van hun werknemerskengetal, en moeten niet met de waarde “1” aangeduid worden in de zone “vrijstelling van de aanvullende pensioenregeling”.

4 Andere

4.1 Europese (aanvullende) vakantie bij activiteitsaanvang of -hervatting

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 1.2.402, 6.3.410, 6.3.411, 6.3.508 en 6.3.510; Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS 05.08.1976, p. 9876.

Een werknemer heeft vanaf het tweede kwartaal van 2012 recht op een aanvullende vakantie als hij een activiteit aanvat of hervat, arbeidsprestaties geleverd heeft in een aanloopperiode van minstens drie maanden en zijn wettelijke vakantiedagen volledig uitgeput heeft. Dit recht geldt voor de contractuele werknemers in de vakantieregeling van de privé-sector, de gesubsidieerde contractuelen van de plaatselijke besturen en de werknemers die bij een OCMW tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, §7 van de OCMW-wet. Voor het aanvullend vakantiegeld bij activiteitsaanvang of –hervatting werden met ingang van het tweede kwartaal van 2012 onderstaande codes gecreëerd:

de looncode 319; de prestatiecode 14.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 14/45

4.2 Terugbetaling van kostenvergoedingen

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 4.2.108.

De RSZPPO voegt een kostentabel toe met de beschrijving van een aantal moeilijk bewijsbare kleine kosten waarvoor de RSZPPO een forfaitaire raming aanvaardt en de voorwaarden waaronder zij mogen toegepast worden. Deze forfaits worden geacht werkelijk gemaakte kosten te dekken en de werkgever moet de realiteit van de kosten steeds kunnen bewijzen.

TYPE KOSTEN BEDRAGEN VOORWAARDEN Woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met de wagen

0,3352 EUR/km het voertuig mag geen eigendom zijn van de werkgever of door hem gefinancierd worden:

de forfaits zijn “all-in”: onderhoud, verzekering, brandstof, …

Woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met de fiets

0,21 EUR/km Voor beroepsverplaatsingen mag de vergoeding alleen toegekend worden als de fiets eigendom is van de werknemer

Bureaukosten voor werknemers die een deel van hun werk thuis verrichten

117,27 EUR/maand Dekt de kosten voor verwarming, elektriciteit, klein bureau-gereedschap, … Dit forfait mag enkel toegekend worden aan werknemers die structureel en op regelmatige basis een gedeelte van hun arbeidstijd thuis presteren en die bijgevolg in hun woning een ruimte moeten inrichten waar zij dat werk kunnen doen. Voor de werknemers die bij hun werkgever een werkplaats hebben, wordt het forfait alleen aanvaardt als uit hun functie blijkt dat ze op regelmatige basis thuis werken.

Bureaukosten voor telewerkers

10% 10% van het brutoloon maar het brutoloon is beperkt tot het deel dat betrekking heeft op de thuis geleverde prestaties

Arbeidsgereedschap 1,25 EUR/dag De werknemer moet zijn eigen arbeidsgereedschap gebruiken Aankoop van werkkledij

1,58 EUR/dag Het gaat alleen om de werkkledij in de strikte zin van het woord (overalls, veiligheidsschoenen, …) of andere door de werkgever opgelegde kledij die niet als gewone stads- of vrijetijdskledij kan worden gedragen (uniform, …).

Onderhoud van werkkledij

1,58 EUR/dag Het gaat alleen om de werkkledij in de strikte zin van het woord (overalls, veiligheidsschoenen, …) of andere door de werkgever opgelegde kledij die niet als gewone stads- of vrijetijdskledij kan worden gedragen (uniform, …).

Onderhoud en slijtage van kledij van de werknemer

0,79 EUR/dag Betreft kledij (jeans, t-shirt, …) en onderkledij die veelvuldig gewassen moet worden wegens de vuile werkomstandigheden

4.3 DimonaPPL – de hoedanigheid van het personeelslid

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 6.2.503.

Bij de DimonaPPL-aangifte wordt gevraagd om de hoedanigheid van het personeelslid op te geven. De werkgever duidt bij de “aard werknemer" aan indien het aangegeven personeelslid:

een gewone werknemer is (= code OTH);

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 15/45

tot een onderwijsinstelling behoort (= code TEA); een student is (= code STU); een individuele beroepsopleiding in de onderneming volgt (= code IVT);

Als personeel van de onderwijsinstellingen worden zowel het onderwijzend personeel, als het administratief en technisch personeel bedoeld. De RSZPPO verduidelijkt dat personeelsleden die in de DmfAPPL aangegeven worden met de waarde “E” in de zone “statuut” van de tewerkstellingslijn in de DimonaPPL aangegeven worden met de waarde “TEA”.

4.4 Identificatie van een natuurlijk persoon

Verwijzing: RSZPPO-Onderrichtingen aan de werkgevers, 3de kwartaal 2012, nr. 6.3.301.

Iedere werknemer wordt op de driemaandelijkse aangifte als persoon geïdentificeerd. De RSZPPO verduidelijkt dat de identificatie van een werknemer uitsluitend gebeurt op basis van zijn Identificatienummer voor de sociale zekerheid (INSZ). Het laatst gekende INSZ wordt beschouwd als het unieke, centrale gegeven voor de identificatie van de werknemer.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 16/45

Nieuwigheden op fiscaal vlak tijdens het derde kwartaal 2012

1 Fruit eten: gezond voor de werknemer en de onderneming

Verwijzing: Circulaire nr. Ci.RH.242/618.836 (AAFisc Nr. 27/2012) dd 06.08.2012 ; Nieuwsflash van 17 augustus 2012.

Iedereen weet dat regelmatig fruit eten alleen maar voordelen biedt en een heilzame werking heeft op de mens. Werkgevers die hun werknemers trakteren op fruit als tussendoortje, kunnen dit voortaan doen onder het mom van een “sociaal voordeel”. Een sociaal voordeel is een voordeel dat de werkgever aan zijn werknemers biedt en dat vrij van belastingen wordt toegekend. Sommige sociale voordelen, zoals het verstrekken van fruit tijdens de werkuren, zijn bovendien aftrekbaar als beroepskost. Het fruit moet wel onmiddellijk geconsumeerd worden en dient als tussendoortje tijdens de werkuren. Meenemen naar huis kan dus niet. Het Beheerscomité van de RSZ zal beslissen of het standpunt van de fiscus al dan niet wordt gevolgd.

2 Vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor jonge werknemers in oktober, november en december 2012

Verwijzing: Koninklijk besluit 5 december 2011 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 9

december 2011, 72297; Nieuwsflash van 14 september 2012.

Indien u als werkgever een jongere in dienst neemt tijdens de maanden oktober, november en/of december 2012, kan deze jongere genieten van een vrijstelling van bedrijfsvoorheffing indien voldaan is aan volgende voorwaarden:

niet meer onderworpen zijn aan de leerplicht; iedere studie met volledig leerplan of volledige leertijd hebben stopgezet; alle activiteiten die door een studie, leertijd of opleidingsprogramma opgelegd zijn, hebben

stopgezet; zijn tewerkstelling aanvatten tijdens de maanden oktober, november en/of december; een bruto belastbaar maandinkomen ontvangen dat niet hoger is dan 2.575 EUR.

In deze rubriek vindt u een overzicht van de belangrijkste fiscale nieuwigheden voor het kwartaal 3/2012. Volgende topics worden hieronder verder behandeld:

Fruit eten: gezond voor de werknemer en voor de onderneming Vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor jonge werknemers in oktober, november en december 2012 Geen registratieplicht meer voor aannemers vanaf 1 september 2012

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 17/45

Deze jongeren zullen de grens van het belastbaar inkomen niet bereiken en bijgevolg geen personenbelasting verschuldigd zijn op het einde van het jaar van hun indiensttreding. Om deze reden dient er ook geen bedrijfsvoorheffing (dit is een voorschot op de personenbelasting) te worden ingehouden op het inkomen van de jonge werknemer die in dienst treedt in de loop van het vierde kwartaal.

3 Geen registratieplicht meer voor aannemers vanaf 1 september 2012

Verwijzing: Wet 7 november 2011 houdende fiscale en diverse bepalingen, BS 10 november 2011, 68008; KB 3 augustus 2012 tot uitvoering van artikel 21 van de wet van 7 november 2011 houdende fiscale en diverse

bepalingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 10 augustus 2012, 46591;

Nieuwsflash van 17 augustus 2012.

De Belgische registratieregeling voor aannemers werd in 2006 door het Europees Hof als strijdig bevonden met het vrij verkeer van diensten, omdat de formaliteiten niet evenredig waren met de doelstelling ervan (nl. de strijd tegen fraude en koppelbazen).

Daarom werd in de wet fiscale en diverse bepalingen van november 2011 voorzien in de afschaffing van de registratieplicht, maar een KB moest nog een datum van inwerkingtreding voorzien. Dat is nu gebeurd. De registratieplicht wordt afgeschaft vanaf 1 september 2012.

Bijgevolg moet men niet langer beroep doen op een geregistreerde aannemer om bepaalde fiscale voordelen te kunnen genieten (zoals de belastingverlaging voor energiebesparende maatregelen of inbraakbeveiliging) en overheidspremies.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 18/45

Nieuwigheden op sociaal vlak tijdens het derde kwartaal 2012

1 Vrijstelling startbaanverplichting voor sommige sectoren

Verwijzing: MB 27 juli 2012 tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die

voor hun werklieden onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en houtbewerking vallen, BS 6 augustus 2012, 46123;

MB 27 juli 2012 tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die voor hun werklieden onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton vallen, BS 6 augustus 2012, 46123;

MB 27 juli 2012 tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die voor hun werklieden onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid vallen of van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid vallen, BS 6 augustus 2012, 46124;

Nieuwsflash van 10 augustus 2012.

Ondernemingen die minstens 50 werknemers tewerkstellen op 30 juni van het voorafgaande kalenderjaar

Deze startbaanverplichting voorziet dat werkgevers uit de privésector jongeren moeten aanwerven ten belope van 3 % van hun personeelsbestand tijdens het tweede kwartaal van het voorgaande jaar (uitgedrukt in VTE); voor de overheidssector en voor privéwerkgevers uit de non-profit sector bedraagt dit percentage 1,5%.

moeten een startbaanverplichting vervullen.

Bepaalde sectoren zijn vrijgesteld van de startbaanverplichting op basis van de CAO risicogroepen die in de betrokken sectoren bestaat. Het gaat om volgende sectoren:

PC 126 voor de stoffering en houtbewerking – periode vrijstelling: van 1 januari 2012 t.e.m. 31 december 2013;

PC 129 voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton – periode vrijstelling: van 1 juli 2011 t.e.m. 31 december 2012;

PC 118 voor de voedingsnijverheid – periode vrijstelling: van 1 januari 2012 t.e.m. 31 december 2013; PC 220 voor de bedienden uit de voedingsnijverheid – periode vrijstelling: van 1 januari 2012 t.e.m. 31

december 2013.

De meeste van onderstaande nieuwigheden werden reeds behandeld in onze wekelijkse Flashberichten. Deze berichten kunnen allemaal geraadpleegd worden op de website van Easypay.

Vrijstelling startbaanverplichting voor sommige sectoren Europese bescherming van uitzendkrachten Nieuwe regels over ‘te warm’ of ‘te koud’ om te werken De nieuwe regels rond tijdskrediet vanaf 1 september 2012 Werkgelegenheidsplan oudere werknemers Overgangsmaatregelen inzake vervroegd pensioen voor werknemers versoepeld Bestrijding loonkloof tussen man en vrouw Strijd tegen schijnzelfstandigheid Europese blauwe kaart hooggekwalificeerd personeel derde landen Afgestudeerden kunnen niet (langer) als student werken in de zomervakantie Educatief verlof 2012-2013

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 19/45

2 Europese bescherming uitzendkrachten

Verwijzing: Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid; Wet 9 juli 2012 tot omzetting van de Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november

2008 betreffende uitzendarbeid, BS 26 juli 2012, 41145; Nieuwsflash van 3 augustus 2012.

Een Europese Richtlijn van 2008 stelt een aantal minimale beschermingsvoorschriften voorop die in de gehele Europese gemeenschap gelden zodat op communautair niveau een geharmoniseerd beschermingskader voor uitzendkrachten van toepassing is.

Met de wet van 9 juli 2012 zet België deze Richtlijn gedeeltelijk om in nationale wetgeving die vanaf 5 augustus van kracht is. Volgende beschermingsmaatregelen worden voorzien:

Gedurende de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, heeft hij recht op toegang tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten die in de onderneming van de gebruiker aanwezig zijn, zoals kantines, kinderopvang- en vervoerfaciliteiten. Een uitzondering wordt gemaakt voor de gevallen waar het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is;

De regelgeving inzake anti-discriminatie is van toepassing op de werkplaats; De gebruiker licht de uitzendkracht in over de vacante dienstbetrekkingen in zijn onderneming. Aan

deze verplichting wordt voldaan door middel van een algemene aankondiging op een geschikte plaats in de onderneming.

3 Nieuwe regels voor ‘te warm’ of ‘te koud’ om te werken

Verwijzing: KB 4 juni 2012 betreffende de thermische omgevingsfactoren, BS 21 juni 2012, 33886; Nieuwsflash 13 juli 2012.

Op 1 juli 2012 traden nieuwe regels in werking die bepalen wanneer het nu echt te warm of te koud is om te werken.

3.1 Risicoanalyse

De werkgever moet een risicoanalyse maken van de thermische omgevingsfactoren van technologische of klimatologische aard, aanwezig op de werkplaats. Daarvoor moet hij met de volgende factoren rekening houden:

luchttemperatuur; relatieve luchtvochtigheid; luchtstroomsnelheid; thermische straling; fysieke werkbelasting; gebruikte werkmethodes en arbeidsmiddelen; werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen; de combinatie van al deze bovenstaande factoren.

De preventiemaatregelen houden rekening met alle geanalyseerde factoren. Deze maatregelen moeten ook met de actiewaarden voor blootstelling rekening houden alsook met de gangbare voorschriften en gebruiken inzake comfort op de arbeidsplaats.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 20/45

3.2 Actiewaarden voor blootstelling

Voor de blootstelling aan de koude worden de actiewaarden voor blootstelling vastgesteld in functie van de fysieke werkbelasting. De luchttemperatuur mag niet lager zijn dan:

18 °C voor zeer licht werk; 16 °C voor licht werk; 14 °C voor halfzwaar werk; 12 °C voor zwaar werk; 10 °C voor zeer zwaar werk.

Voor de blootstelling aan de warmte, worden de actiewaarden voor blootstelling vastgesteld uitgaand van de WBGT-index in functie van de fysieke werkbelasting. Deze index wordt berekend op basis van verschillende klimatologische factoren (vochtigheid, luchtverplaatsing, temperatuur en stralingswarmte) en mag dus niet verward worden met de temperatuur van de lucht. De waarde van de WBGT-index mag niet hoger zijn dan:

29 voor zeer licht of licht werk; 26 voor halfzwaar werk; 22 voor zwaar werk; 18 voor zeer zwaar werk.

3.3 Preventiemaatregelen

Als werkgever dient men vooraf een programma van technische en organisatorische maatregelen op te stellen om de blootstelling aan de koude of warmte en de daaruit voortvloeiende risico’s te voorkomen of tot een minimum te beperken.

De maatregelen hebben betrekking op:

technische maatregelen; het verlagen van de fysieke werkbelasting door aanpassing van de arbeidsmiddelen of werkmethodes; alternatieve werkmethodes; de beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling; het aanpassen van werkroosters of arbeidsorganisatie; het verschaffen van bepaalde kledij; het zonder kosten voor de werknemers ter beschikking stellen van aangepaste verfrissende of warme

dranken.

3.4 Gezondheidstoezicht

Het nieuwe KB voorziet ook in een verplicht gezondheidstoezicht en in maatregelen voor werknemers die behoren tot bijzonder gevoelige risicogroepen.

Werknemers die behoren tot de bijzonder gevoelige risicogroepen zijn werknemers die blootgesteld worden aan:

de koude bij een temperatuur lager dan 8 °C; de warmte indien de actiewaarden worden overschreden.

Voor meer informatie omtrent de specifieke preventiemaatregelen in uw onderneming raden wij u aan contact op te nemen met uw dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 21/45

4 De nieuwe regels rond tijdskrediet vanaf 1 september 2012

Verwijzing: Nieuwsflash van 5 januari 2012; CAO nr. 103 NAR 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen,

www.cnt-nar.be; KB 25 augustus 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27

juni 2012, gesloten in de NAR, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, BS 31 augustus 2012, 53758;

KB 25 augustus 2012 tot wijziging van het KB van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, BS 31 augustus 2012, 53653;

Nieuwsflash van 6 juli 2012; Nieuwsflash van 10 september 2012.

De regering Di Rupo heeft eind 2011 een aantal wijzigingen aangebracht aan het recht op de uitkeringen ten laste van de RVA in het bestaande stelsel van tijdskrediet. Het recht op tijdskrediet (bepalingen vastgelegd in CAO nr. 77bis) zelf werd niet gewijzigd. Op grond van deze gewijzigde bepalingen kon het dus voorkomen dat iemand beantwoordde aan alle voorwaarden om tijdskrediet op te nemen, maar dat hij hiervoor geen uitkeringen kreeg van de RVA.

Om het “recht op tijdskrediet” enerzijds en het “recht op uitkeringen” in het kader van tijdskrediet anderzijds beter op elkaar af te stemmen, werd op 27 juni 2012 binnen de Nationale Arbeidsraad een nieuwe CAO afgesloten betreffende tijdskrediet: CAO nr. 103. Er werd geopteerd om alle bepalingen inzake tijdskrediet – zowel de bestaande en ongewijzigde als de nieuwe bepalingen – op te nemen in één nieuwe CAO.

Aangezien deze nieuwe CAO nr. 103 op haar beurt bepalingen bevat die afwijken van het Koninklijk Besluit inzake de uitkeringen (o.a. de afwijkingen op de leeftijd van 55 jaar voor de landingsbanen), werd ook dit KB opnieuw aangepast.

4.1 Recht op tijdskrediet (CAO nr. 103)

4.1.1 Recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering

CAO nr. 103 voorziet in de volgende mogelijkheden tot opname van tijdskrediet:

Tijdskrediet ZONDER motief; Tijdskrediet MET motief; Landingsbanen – Tijdskrediet vanaf 55 jaar

De drie stelsels zijn los van elkaar te beschouwen wat betreft de berekening van de duur ervan. Er is geen volgorde in de opname van tijdskrediet zonder motief en tijdskrediet met motief. De werknemer kan hierover zelf beslissen. De periodes van tijdskrediet worden bekeken over de gehele loopbaan van de werknemer. De reeds genoten periodes van tijdskrediet onder de vroegere CAO nr. 77bis moeten aldus verrekend worden met de bepalingen van de nieuwe CAO nr. 103.

4.1.1.1. Recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering zonder

Om recht te hebben op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering zonder motief moeten gelijktijdig volgende voorwaarden voldaan zijn:

motief

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 22/45

Verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met de werkgever gedurende 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving; Een loopbaan van 5 jaar als werknemer hebben op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving.

Het tijdskrediet zonder motief kan opgenomen worden gedurende een periode gelijk aan het equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing, met name:

12 maanden voltijds tijdskrediet (ongeacht het arbeidsstelsel) OF; 24 maanden halftijds tijdskrediet (3/4 van een voltijdse tewerkstelling tijdens de 12 maanden

voorafgaand aan de aanvraag) OF; 60 maanden 1/5de vermindering van de arbeidsprestaties ten belope van 1 dag of 2 halve dagen per

week (gewoonlijk werken in een 5-dagenweek (of meer) en tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag voltijds werken) OF;

een combinatie van voorgaande mogelijkheden. Eén maand volledige schorsing is gelijk aan 2 maanden halftijds tijdskrediet of 5 maanden 1/5de vermindering.

Bovendien bepaalt de CAO dat het tijdskrediet moet opgenomen worden per minimumperiode van 3 maanden (bij volledige of halftijdse schorsing) of van 6 maanden (bij 1/5de loopbaanvermindering). Een eventueel saldo (tengevolge van een combinatie van verschillende mogelijkheden) kan in een kortere periode opgenomen worden.

De mogelijkheid die bestond voor sectoren en ondernemingen om het recht op voltijds of halftijds tijdskrediet te verlengen tot 5 jaar wordt vervangen door de mogelijkheid om 36 maanden voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering met motief te voorzien (zie hierna).

Opmerking

4.1.1.2. Recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering

: het recht op tijdskrediet zonder motief kan worden opgenomen zonder een recht op uitkeringen voor loopbaanonderbreking.

met

Om recht te hebben op de bijkomende 36 of 48 maanden, moet de werknemer door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende 24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving. De vereiste van een loopbaan van 5 jaar als werknemer speelt hier niet.

motief

Enerzijds is het (algemeen) recht op tijdskrediet dus uitgebreid met een bijkomend recht voor werknemers op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden:

Om voor hun kind te kunnen zorgen tot de leeftijd van 8 jaar ; Voor het verlenen van palliatieve verzorging; Voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid; Voor het volgen van een opleiding.

Opgelet: Dit bijkomend recht van 36 maanden kan enkel onder de vorm van een volledige schorsing of een halftijdse vermindering worden opgenomen indien hierover een CAO is afgesloten op niveau van de sector of de onderneming

Dit stelsel van tijdskrediet kan niet opgenomen worden in combinatie met een niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige activiteit die de werknemer aanvangt of uitbreidt.

. Deze mogelijkheid vervangt de mogelijkheid die voorheen voorzien was voor sectoren en ondernemingen om het recht op voltijds of halftijds tijdskrediet te verlengen tot 5 jaar. De bestaande CAO’s (op basis van CAO nr. 77bis) komen hiervoor in aanmerking, ook al verwijzen zij niet uitdrukkelijk naar de motieven. De vereiste van een CAO speelt niet voor de 1/5de vermindering.

Anderzijds is het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering voor werknemers uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 48 maanden

:

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 23/45

Om zorg te dragen voor hun gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar; Voor het verlenen van bijstand of verzorging aan hun minderjarig zwaar ziek kind.

Opmerkingen‐ Bij de opname van het tijdskrediet met motief kan de werknemer een combinatie maken van meerdere

motieven zonder echter de grens van 48 maanden in het totaal te kunnen overschrijden;

:

‐ De periodes van tijdskrediet worden niet verrekend naar een equivalent van 36 of 48 maanden op basis van het stelsel waarin het wordt opgenomen. Het tijdskrediet met motief blijft maximum 36 of 48 maanden voltijds OF 36 of 48 maanden deeltijds OF 36 of 48 maanden 1/5de vermindering OF een combinatie;

‐ Voor het tijdskrediet met motief gelden minimum- en maximumperiodes naargelang het ingeroepen motief.

4.1.1.3. Algemene uitzondering op de anciënniteitsvoorwaarden tijdskrediet zonder of met motief

Er geldt een uitzondering inzake de anciënniteitsvoorwaarden voor werknemers die hun tijdskrediet onmiddellijk laten aansluiten op het ouderschapsverlof waarvoor alle rechten zijn uitgeput.

4.1.1.4 Arbeidsstelsel voorafgaand aan het tijdskrediet

Voorafgaand aan het tijdksrediet moet de werknemer in een bepaalde arbeidsstelstel tewerkgesteld zijn om recht te hebben op voltijds, deeltijdse of 1/5de vermindering:

voltijds tijdskrediet: ongeacht het arbeidsstelsel; halftijds tijdskrediet: 3/4 van een voltijdse tewerkstelling tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de

aanvraag; 1/5de vermindering van de arbeidsprestaties ten belope van 1 dag of 2 halve dagen per week:

gewoonlijk werken in een 5-dagenweek (of meer) en tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag voltijds werken.

4.1.2 Recht van oudere werknemers op landingsbanen

Naast een recht op tijdskrediet met motief en een tijdskrediet zonder motief, hebben bepaalde werknemers recht op landingsbanen.

4.1.2.1. Recht van oudere werknemers op landingsbanen

Werknemers van 55 jaar en ouder hebben de mogelijkheid om – zonder maximumduur (tot aan hun pensioen) - hun loopbaan te verminderen met 1/5de of tot een halftijdse betrekking.

In afwijking op voorgaande, kunnen werknemers nog steeds vanaf 50 jaar hun prestaties verminderen:

Tot een halftijdse betrekking indien zij op het ogenblik van de kennisgeving actief zijn geweest in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorbije 15 jaar EN indien dit zwaar beroep voorkomt op de lijst van beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat (zgn. lijst van knelpuntberoepen);

Met 1/5de loopbaanonderbreking (1 dag of 2 halve dagen per week) indien zij actief zijn geweest in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorbije 15 jaar OF indien zij een beroepsloopbaan hebben van ten minste 28 jaar op voorwaarde dat deze mogelijkheid uitdrukkelijk voorzien is in een sectorCAO;

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 24/45

Tot een halftijdse betrekking of 1/5de vermindering indien de aanvangsdatum van hun tijdskrediet gelegen is in een periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden of herstructurering mits het herstructureringsplan voorziet aan de vooropgestelde voorwaarden.

Onder “zwaar beroep” wordt verstaan: ‐ het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens

twee werknemers die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert;

‐ het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur;

‐ het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 (nachtarbeid).

Onder “lijst van knelpuntberoepen” wordt verstaan: een lijst die door de Minister van Werk wordt opgesteld na unaniem advies van de RVA. Deze lijst bestaat momenteel nog niet. Het zou een federale lijst zijn die zonder onderscheid van toepassing is in beide landsdelen.

4.1.2.2. Voorwaarden

Om recht te hebben op 1/5de loopbaanvermindering

Om recht te hebben op de vermindering van de arbeidsprestaties tot een

(op te nemen in een minimumperiode van 6 maanden) in het kader van de landingsbanen, moet de werknemer ofwel voltijds ofwel 4/5de van een voltijdse tewerkstelling gewerkt hebben gedurende 24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving.

halftijdse betrekking

Bovendien moeten volgende voorwaarden voldaan zijn om het recht op landingsbanen te kunnen uitoefenen:

(op te nemen per minimumperiode van 3 maanden), dient de werknemer ten minste ten belope van 3/4de van een voltijder gewerkt hebben gedurende de 24 maanden die de schriftelijke kennisgeving voorafgaan.

De leeftijdsvoorwaarde bereiken op het ogenblik van de begindatum van de uitoefening van de landingsbaan;

Verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met de werkgever gedurende 24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving (tenzij werkgever en werknemer in onderling akkoord deze termijn inkorten);

Een loopbaan hebben van 25 jaar als werknemer. Artikel 10 van CAO nr. 103 bevat een opsomming van de dagen waarvoor loon werd betaald die in aanmerking komen voor de berekening van de loopbaan van 25 jaar.

4.1.3 Overgangsbepalingen

CAO nr. 103 voorziet in enkele overgangsbepalingen: CAO nr. 77bis blijft namelijk van toepassing in volgende situaties:

Alle eerste aanvragen en verlengingsaanvragen die vóór de datum van inwerkingtreding van CAO nr. 103 schriftelijk ter kennis werden gebracht aan de werkgever (i.e. uiterlijk op 31 augustus 2012);

De eerste verlengingsaanvraag van werknemers vanaf 50 jaar die reeds vóór de inwerkingtreding van CAO nr. 103 ingestapt waren in het systeem van landingsbanen;

Werknemers die reeds gebruik maakten van het algemeen recht op halftijds tijdskrediet of loopbaanvermindering met 1/5de zoals voorzien in CAO nr. 77bis, kunnen verder gebruik maken van het tijdskrediet 50+ zoals bepaald in CAO nr. 77bis indien volgende voorwaarden cumulatief voldaan zijn:

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 25/45

‐ De werkgever werd vóór 28 november 2011 schriftelijk op de hoogte gesteld van de loopbaanvermindering of de vermindering tot een halftijdse betrekking EN

‐ Deze loopbaanvermindering of vermindering tot een halftijdse betrekking 50+ zoals voorzien in CAO nr. 77bis volgt onmiddellijk aansluitend op en binnen dezelfde vorm als de lopende opnamevorm.

4.1.4 Inwerkingtreding

CAO nr. 103 trad in werking op 1 september 2012 zonder retroactieve werking. Voor alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen vanaf 1 september 2012 gelden dus de nieuwe voorwaarden (behoudens bovenstaande overgangsbepalingen).

4.2 Wijzigingen aan het recht op uitkeringen ten laste van de RVA

4.2.1 Recht op uitkeringen voor de oudere werknemers - landingsbanen

Het KB inzake uitkeringen werd eind 2011 aangepast in het kader van het regeerakkoord Di Rupo. Sinds 1 januari 2012 moet de werknemer 55 jaar oud zijn en 25 jaar beroepsverleden tellen om recht te hebben op uitkeringen in het kader van landingsbanen. Dit KB werd nu opnieuw aangepast zodat de oudere werknemers recht hebben op uitkeringen onder dezelfde voorwaarden zoals voorzien in CAO nr. 103. Het betreft, in het bijzonder, de afwijkingen op de leeftijd van 55 jaar.

Vanaf 1 september 2012 hebben oudere werknemers nog steeds recht op uitkeringen tijdskrediet op de leeftijd van 50 jaar indien volgende voorwaarden vervuld zijn (idem CAO nr. 103):

Afwijking 1/5 tijdskrediet: voor de werknemers die (gedurende 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar) een zwaar beroep* hebben uitgeoefend OF een beroepsloopbaan van 28 jaar tellen inzoverre deze mogelijkheid uitdrukkelijk is voorzien in een sectorCAO. Het bewijs van 28 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de RVA. De NAR zal deze afwijking evalueren tegen 30 september 2013 en bekijken of deze afwijking ook ingevoerd kan worden op basis van een ondernemingsCAO;

Afwijking 1/2 tijdskrediet: voor de werknemers die (gedurende 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar) een zwaar beroep* hebben uitgeoefend EN op voorwaarde dat er voor het zwaar beroep een significant tekort aan werknemers bestaat (lijst van knelpuntberoepen*). In het KB verwijst men eveneens naar de volgende knelpuntberoepen: verpleegkundigen en verzorgend personeel in de ziekenhuizen en verpleegkundigen en verzorgend personeel in rust- en verzorgingstehuizen.

Afwijking 1/2 en 1/5 tijdskrediet bij erkende onderneming in moeilijkheden/ herstructurering: de onderneming heeft een herstructureringsplan en toont aan dat ontslagen werden vermeden EN dat het aantal werknemers dat overstapt naar het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) is verminderd EN de Minister bevestigt de naleving van deze voorwaarden in de erkenningsbeslissing.

De werknemers die onder één van de afwijkingscategorieën vallen, hebben pas recht op verhoogde uitkeringen vanaf de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 51 jaar.

(*) Zie hierboven voor de definitie van “zwaar beroep” en “lijst van knelpuntberoepen”.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 26/45

4.2.2 Andere aanpassingen aan het KB

Om recht te hebben op uitkeringen voor tijdskrediet zonder of met motief moet de werknemer een beroepsloopbaan als loontrekkende van 5 jaar tellen. Het bewijs van 5 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de RVA.

Alle verwijzingen naar CAO nr. 77 werden in het KB vervangen door te verwijzen naar de nieuwe CAO nr. 103.

Opmerking

4.3 Welk systeem van toepassing?

: de formulieren om het beroepsverleden van 5, 25 of 28 jaar te bewijzen zijn nog niet ter beschikking.

Gelet op alle recente aanpassingen aan het systeem van tijdskrediet, zal het de eerste jaren een kluwen zijn om na te gaan onder welk stelsel de werknemer valt. Op het ogenblik zijn er immers 3 stelsels gelijktijdig van toepassing naargelang de datum waarop tijdskrediet werd/wordt aangevraagd:

Tijdskrediet aangevraagd vóór 01.01.2012 => De oude bepalingen voor zowel het recht op TK (CAO nr. 77bis) als voor de betaling van de uitkeringen zijn van toepassing;

Tijdskrediet aangevraagd vanaf 01.01.2012 (tenzij overgangsbepalingen voor de uitkeringen) => De oude bepalingen voor het recht op TK (CAO nr. 77bis) maar de NIEUWE bepalingen voor de betaling van de uitkeringen zijn van toepassing;

Tijdskrediet aangevraagd vanaf 01.09.2012 (tenzij overgangsbepalingen) => De NIEUWE bepalingen voor het recht op TK (CAO nr. 103) en de NIEUWE bepalingen van het nieuwe KB uitkeringen zijn van toepassing.

5 Werkgelegenheidsplan oudere werknemers – CAO nr. 104

Verwijzing: CAO nr. 104 NAR 27 juni 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de

onderneming, www.cnt-nar.be; Nieuwsflash van 6 juli 2012.

De Programmawet (I) van 29 maart 2012 voorzag in de verplichting voor ondernemingen om jaarlijks een werkgelegenheidsplan op te maken met betrekking tot de tewerkstelling van hun werknemers van 45 jaar en ouder. De bepalingen zoals voorzien in de Programmawet zouden in werking treden op 1 juli 2012, tenzij er binnen de Nationale Arbeidsraad vóór die datum een CAO werd afgesloten die voorziet in een alternatief mechanisme. De sociale partners hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en op 27 juni 2012 CAO nr. 104 afgesloten.

CAO nr. 104 bevat de volgende bepalingen:

5.1 Toepassingsgebied: elke onderneming met meer dan 20 werknemers

Elke onderneming met meer dan 20 werknemers op de eerste werkdag van het betrokken kalenderjaar moet een werkgelegenheidsplan opstellen met als doel het aantal werknemers van 45 jaar en ouder te behouden of te verhogen.

Het aantal werknemers wordt berekend op basis van het aantal werknemers (in voltijdse equivalenten) op de eerste werkdag van het kalenderjaar en op basis van het aantal uitzendkrachten in de onderneming op diezelfde dag. Het aantal werknemers wordt voor 4 jaar vastgesteld. Wie dus 20 werknemers of minder in dienst heeft bij de telling, moet 4 jaar lang geen werkgelegenheidsplan opmaken (ook al heeft de werkgever bv. in het 2de jaar meer dan 20 werknemers in dienst).

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 27/45

Aangezien de verplichting om een plan op te stellen van toepassing wordt in 2013, moet gekeken worden naar de tewerkstelling op 2 januari 2013 (eerste werkdag van 2013).

5.2 Het werkgelegenheidsplan oudere werknemers: inhoud

De werkgever stelt ieder jaar een werkgelegenheidsplan op of stelt een plan op met meerjarenmaatregelen.

Het plan dient een overzicht te geven van alle ondernemingsspecifieke maatregelen om de werkgelegenheid van de werknemers van 45 jaar en ouder te behouden of te verhogen. De maatregelen die eventueel reeds bestaan in de onderneming, kunnen tevens opgenomen worden in het plan.

De werkgever kan opteren voor maatregelen in één of meer van volgende domeinen:

Selectie en aanwerving van nieuwe werknemers; Ontwikkeling van competenties en kwalificaties van de werknemers; Loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding binnen de onderneming; Mogelijkheden om via interne mutatie een functie te verwerven die is aangepast aan de evolutie van

de mogelijkheden en de competenties van de werknemer; Mogelijkheden voor een aanpassing van de arbeidstijd en arbeidsomstandigheden; Gezondheid van de werknemer, de preventie en het wegwerken van fysieke en psychosociale

belemmeringen om aan het werk te blijven; Systeem van erkenning van verworven competenties.

Bovenstaande betreft een niet-limitatieve lijst en kan dus aangevuld worden door de sectoren en/of de ondernemingen.

5.3 Informatie en raadpleging

Het ontwerp van werkgelegenheidsplan moet voorgelegd worden aan de ondernemingsraad. Bij ontstentenis wordt het ontwerp voorgelegd aan de vakbondsafvaardiging of, indien deze laatste evenmin aanwezig is, aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Indien deze organen niet bestaan in de onderneming moet het plan ten informatieve titel overgemaakt worden aan de werknemers van de onderneming.

De werknemersvertegenwoordigers hebben dan 2 maanden de tijd om advies uit te brengen en kunnen hierbij aanvullende of alternatieve voorstellen doen. Past de werkgever vervolgens zijn plan niet aan in het licht van het advies, dan dient hij zijn beslissing toe te lichten. Bovendien is hij verplicht om deze toelichting én de voorstellen die hij niet in aanmerking neemt, als bijlage bij het werkgelegenheidsplan te voegen. De werkgever heeft hiervoor op zijn beurt 2 maanden tijd.

In ondernemingen met meer dan 20 en minder dan 50 werknemers waar er geen vakbondsafvaardiging is, dient de werkgever de werknemers enkel te informeren over het werkgelegenheidsplan. Overleg is in dergelijke ondernemingen niet nodig.

Na afloop van het werkgelegenheidsplan informeert de werkgever de ondernemingsraad (of de vakbondsafvaardiging of de werknemers) over de resultaten van de maatregelen die werden ingevoerd. Wat de meerjarenmaatregelen betreft die opgenomen werden in het plan, moet de werkgever jaarlijks een verslag opmaken.

5.4 Controle

CAO nr. 104 bepaalt dat de werkgever het werkgelegenheidsplan gedurende 5 jaar moet bewaren. Dit plan moet op eenvoudig verzoek van de inspectiediensten voorgelegd worden.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 28/45

5.5 Model van werkgelegenheidsplan

De CAO voorziet in bijlage in een model van werkgelegenheidsplan dat de werkgever – indien gewenst – kan hanteren.

5.6 Inwerkingtreding

De maatregelen inzake het werkgelegenheidsplan treden in werking op 1 januari 2013.

6 Overgangsmaatregelen inzake vervroegd pensioen voor werknemers versoepeld

Verwijzing: Wet 20 juli 2012 tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft het pensioen

van de werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegd rustpensioen van de werknemers, BS 14 augustus 2012, 48079;

Wet 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, BS 30 december 2011, 81644; KB 26 april 2012 tot uitvoering, inzake het pensioen van de werknemers, van de wet van 28 december 2011 houdende

diverse bepalingen, BS 30 april 2012, 26027; Website Rijksdienst voor Pensioenen: http://www.onprvp.fgov.be; Nieuwsflash van 4 mei 2012; Nieuwsflash van 24 augustus 2012.

Vanaf 1 januari 2013 worden zowel de leeftijd- als de loopbaanvoorwaarde stelselmatig verhoogd. Deze hervorming van het vervroegd pensioen heeft tot doel mensen langer aan het werk te houden.

Op basis van de Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen worden de minimumleeftijd en de loopbaanvoorwaarde voor de toegang tot het vervroegd pensioen stelselmatig opgetrokken vanaf 1 januari 2013 (zie News van juli 2012):

Datum Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde Uitzonderingen lange loopbanen

2012 60 jaar 35 jaar /

2013 60 jaar en 6 maanden 38 jaar 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan

2014 61 jaar 39 jaar 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan

2015 61 jaar en 6 maanden 40 jaar 60 jaar, indien 41 jaar loopbaan

2016 62 jaar 40 jaar 60 jaar, indien 42 jaar loopbaan

61 jaar, indien 41 jaar loopbaan

Toch kan deze nieuwe regeling in de praktijk het omgekeerde effect hebben. Neem bijvoorbeeld een werknemer die heden 60 jaar is en 35 jaar loopbaan heeft. Deze voldoet aan de voorwaarden om dit jaar met vervroegd pensioen te gaan. Doet de werknemer dit niet, dan kan hij vanaf 2013 niet meer met vervroegd pensioen aangezien hij dan niet beantwoordt aan de verhoogde loopbaanvoorwaarde van 38 jaar. Een dergelijke werknemer kan zich genoodzaakt voelen om zijn loopbaan vroegtijdig te beëindigen.

Om ondermeer dergelijke gevallen te vermijden, werd - rekening houdend met verschillende situaties - de overgangsregeling versoepeld. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 29/45

6.1 Verworven rechten

Personen die op een bepaald ogenblik voldoen aan de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden van het vervroegd rustpensioen zoals die van kracht zijn vanaf 2013 kunnen hun vervroegd pensioen verkrijgen, ongeacht de datum waarop het pensioen later ingaat.

Voorbeeld: een werknemer wordt 61 jaar op 31 december 2014 en heeft op dat ogenblik een loopbaan van 39 jaar. De werknemer kan de jaren erna nog steeds met vervroegd pensioen, ook al zullen de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden op dat ogenblik strenger zijn.

Dit geldt eveneens voor de personen die nog dit jaar voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden van het vervroegd rustpensioen die momenteel van kracht zijn (tot 31 december 2012).

Voorbeeld: een werknemer wordt 60 jaar op 31 december 2012 en heeft op dat ogenblik een loopbaan van 35 jaar. Deze werknemer kan de jaren erna nog steeds met vervroegd pensioen, ook al zullen de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden op dat moment verstrengd zijn.

6.2 ‘Decemberjarigen’

Voor de werknemers die in de loop van de maand december jarig zijn, werd in een uitzonderingsregeling voorzien. Hun pensioen gaat immers pas in vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. Op dat ogenblik zouden zij niet aan de voorwaarden voldoen om met pensioen te kunnen gaan. Om alle werknemers die in hetzelfde jaar de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vervullen ook volgens die voorwaarden met pensioen te kunnen laten gaan, werd de overgangsregeling in die zin aangepast.

Voorbeeld: een werknemer wordt 61 jaar op 4 december 2014 en heeft een loopbaan van 39 jaar. Deze werknemer kan strikt gezien niet met vervroegd pensioen vanaf 1 januari 2015 omdat de regelgeving voorziet dat men, voor een vervroegd pensioen dat ingaat in 2015, ten minste 61,5 jaar oud moet zijn en 40 loopbaanjaren moet tellen. De nieuwe uitzonderingsregel laat toe om toch vanaf 1 januari 2015 met vervroegd pensioen te gaan aan de leeftijd van 61 jaar en met een loopbaan van 39 jaar.

6.3 Versoepeling overgangsregeling: maximum 2 jaar langer werken

Wie in 2012 net niet aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voldoet en onder de oude regeling op één, twee of drie jaar van zijn vervroegd pensioen stond, zou onder de nieuwe regeling in een aantal gevallen drie, vier of vijf jaar langer moeten werken dan voorzien. Daarom wordt voor sommige personen die op 31 december 2012 tussen 57 en 61 jaar oud zijn het aantal bijkomend te werken jaren beperkt tot twee.

Aldus kunnen personen die geboren zijn vóór 1 januari 1956 en die een loopbaan van ten minste 32 jaar bewijzen op 31 december 2012, hun vervroegd pensioen verkrijgen vanaf de leeftijd van 62 jaar op voorwaarde dat ze een loopbaan van ten minste 37 jaar hebben.

6.4 Andere

De wet van 20 juli 2012 voorziet nog enkele bepalingen inzake het bijzonder stelsel voor de beroepsjournalisten, gelijkgestelde periodes en bekrachtigingsbepalingen. Meer informatie hieromtrent kan bekomen worden bij de Rijksdienst voor Pensioenen: http://www.onprvp.fgov.be.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 30/45

7 Bestrijding van de loonkloof tussen man en vrouw

Verwijzing: Wet 22 april 2012 ter bestrijding van de loonkloof, BS 28 augustus 2012, 51020; Nieuwsflash van 31 augustus 2012.

Op 28 augustus 2012 is een wet verschenen in het kader van de bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Naast bepaalde maatregelen op interprofessioneel niveau en op sectoraal niveau, komen ook maatregelen aan bod op vlak van de onderneming.

In hoofde van de werkgever brengt deze nieuwe wet bijkomende verplichtingen met zich mee:

7.1 Extra gegevens in de sociale balans

Werkgevers moeten de loongegevens in de sociale balans opdelen volgens het geslacht van de werknemers. Dit is enkel van toepassing voor werkgevers die meer dan drie werknemers in dienst hebben.

7.2 Tweejaarlijkse analyse m.b.t. genderneutraal bezoldigingsbeleid

Ondernemingen met minstens 50 werknemers moeten om de twee jaar een gedetailleerde analyse opmaken van de bezoldigingsstructuur van de vrouwelijke en mannelijke werknemers binnen hun onderneming. De ondernemingsraad of bij ontstentenis het Comité zal op basis van de verkregen informatie beslissen of er al dan niet een actieplan moet opgemaakt worden met het oog op de toepassing van een genderneutrale bezoldigingstructuur binnen het bedrijf.

7.3 Bemiddelaar binnen de onderneming

Op voorstel van de ondernemingsraad of bij ontstentenis van het Comité kan de werkgever (met minstens 50 werknemers) een bemiddelaar aanstellen die o.a. de opmaak van het actieplan kan ondersteunen. Daarnaast staat de bemiddelaar ter beschikking van de werknemers die menen het slachtoffer te zijn van een ongelijke behandeling inzake verloning.

8 Strijd tegen schijnzelfstandigheid

Verwijzing: Wet 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de

arbeidsrelaties betreft, BS 11 september 2012, 56957; Nieuwsflash van 14 september 2012.

De strijd tegen de schijnzelfstandigheid wordt in bepaalde sectoren eenvoudiger gemaakt door de invoering van specifieke criteria ter beoordeling van de situatie. Verder wordt de organisatie van de Commissie aangepast.

Ter herinnering:

De wet betreffende de aard van de arbeidsrelaties dateert van 2006 (Programmawet 27 december 2006) en had tot doel meer duidelijkheid te scheppen in de problematiek van de schijnzelfstandigen. Als uitgangspunt geldt dat partijen vrij de aard van hun arbeidsrelatie kunnen kiezen: een samenwerking op zelfstandige basis of als loontrekkende. Indien nadien echter blijkt dat de kwalificatie die de partijen aan hun relatie gaven niet overeenstemt met de werkelijkheid, kan de relatie geherkwalificeerd worden.

Bij de beoordeling van de aard van de relatie stelt de wet enkele criteria voor die in aanmerking dienen worden genomen:

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 31/45

Algemene criteria die gelden voor alle sectoren en voor alle beroepen: de wil van de partijen, de vrijheid van organisatie werktijd, de vrijheid van organisatie werk, de onderwerping aan interne controle en eventuele sancties;

Specifieke aanvullende criteria die worden uitgewerkt bij KB en enkel geldig zijn voor bepaalde sectoren of bepaalde beroepen.

8.1 Invoering van een weerlegbaar vermoeden in 4 sectoren

In 4 sectoren wordt door de wet een weerlegbaar vermoeden ingevoerd dat wijst op het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst. Het gaat om volgende sectoren:

Bouwsector: werken in onroerende staat (cfr. BTW-regelgeving); Bewakings- en toezichtsdiensten voor rekening van derden; Personen- en goederenvervoer voor rekening van derden met uitzondering van de

ambulancediensten en het vervoer van personen met een handicap; Schoonmaak (PC 121).

Voor deze sectoren wordt in de wet een lijst van 9 criteria opgesteld. Als uit de analyse van de arbeidsrelatie blijkt dat meer dan de helft (i.e. 5 van de 9) van de criteria (wel) vervuld zijn, geldt een weerlegbaar vermoeden dat het gaat om een arbeidsovereenkomst. Wanneer blijkt dat meer dan de helft van de criteria niet zijn vervuld, wordt de arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigenovereenkomst te zijn.

Het gaat over volgende 9 criteria:

1. ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, zoals dit onder meer het geval is :

a. bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de onderneming met eigen middelen, of,

b. bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de winsten en de verliezen van de onderneming;

2. ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;

3. ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;

4. ontstentenis van beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, behoudens wanneer de prijzen wettelijk zijn vastgelegd;

5. de ontstentenis van resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen arbeid; 6. de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de bedrijfsresultaten of de omvang van de

prestaties geleverd door diegene die de werkzaamheden uitvoert; 7. het zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel of het ontbreken van de

mogelijkheid om voor de uitvoering van het overeengekomen werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen;

8. het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere personen of hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één medecontractant werken;

9. in ruimtes werken waarvan men niet de eigenaar of de huurder is of werken met materiaal dat ter beschikking wordt gesteld, gefinancierd of gewaarborgd door de medecontractant.

Inwerkingtreding

8.2 Afschaffing normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie

: uiterlijk vanaf 1 januari 2013, maar de Koning kan een vroegere datum bepalen.

Oorspronkelijk werd voorzien dat de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie zou bestaan uit 2 afdelingen, m.n. een normatieve afdeling en een administratieve afdeling. De normatieve afdeling van de Commissie wordt

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 32/45

evenwel door deze nieuwe wet afgeschaft, waardoor de huidige administratieve afdeling nu officieel de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie wordt.

Inwerkingtreding

8.3 Vereenvoudigde procedure specifieke criteria

: De bepalingen die de werking van de administratieve commissie regelen, treden ten laatste in werking vanaf 1 januari 2013, maar de afschaffing van de normatieve afdeling geldt in principe reeds vanaf 21 september 2012 (i.e. 10 dagen na publicatie in BS).

Er geldt voortaan een vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van specifieke criteria ter beoordeling van de arbeidsrelatie voor bepaalde sectoren of beroepen. Deze specifieke criteria voor bepaalde sectoren of beroepen vullen de algemene criteria uit de Arbeidsrelatiewet aan.

Volgens deze vereenvoudigde procedure kan de Koning een lijst met specifieke criteria opstellen, na advies van:

het Directiecomité van het Federaal aansturingsbureau van de sociale inlichtingen en opsporingsdienst, zoals bepaald in artikel 6 van het Sociaal Strafwetboek;

de bevoegde paritaire comités of subcomités. Dit advies wordt gegeven door de Nationale Arbeidsraad wanneer verschillende paritaire comités bevoegd zijn. Bij ontstentenis van bevoegd of werkend paritair comité of subcomité wordt dit advies gegeven door de Nationale Arbeidsraad;

de Hoge raad voor de zelfstandigen en de K.M.O.

Deze drie organen dienen hun adviezen te verstrekken binnen de vier maanden nadat het verzoek hiertoe werd overgemaakt door de Minister bevoegd voor Werk, de Minister bevoegd voor Sociale Zaken of de Minister bevoegd voor Middenstand.

Inwerkingtreding

9 Europese blauwe kaart hooggekwalificeerd personeel derde landen

: vanaf 21 september 2012 (i.e. 10 dagen na publicatie in BS).

Verwijzing: Wet 15 mei 2012 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het

verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 31 augustus 2012, 53577; Koninklijk Besluit 15 augustus 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1991 betreffende de toegang tot

het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 31 augustus 2012, 53584; KB 17 juli 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999

betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers strekkende tot de toekenning van een voorlopige arbeidsvergunning in het kader van het verkrijgen van een Europese blauwe kaart, BS 31 augustus 2012, 53633;

KB 3 augustus 2012 betreffende de regels voor het indienen van de aanvragen en het afleveren van voorlopige arbeidsvergunning in het kader van de aanvraag door een buitenlandse werknemer ter verkrijgen van een « Europese blauwe kaart »,, BS 31 augustus 2012, 53645;

Nieuwsflash van 14 september 2012.

De “Europese Blue Card” is een bijzondere verblijfs- en werkvergunning die kan worden toegekend aan hooggekwalificeerd personeel van derde landen (i.e. niet-EU lidstaten).

9.1 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor een Europese blauwe kaart moet de betrokken buitenlandse hooggekwalificeerde werknemer aan volgende cumulatieve voorwaarden beantwoorden:

over hoge beroepskwalificaties beschikken, welke worden aangetoond door een diploma van het hoger onderwijs (min. 3 jaar);

een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of met een minimumduur van één jaar voorleggen en;

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 33/45

een bruto jaarloon van meer dan 49.995 EUR ontvangen.

Er bestaat op dit moment reeds een vergunning B voor hooggekwalificeerd personeel. Deze verblijfsvergunning wordt toegekend aan hooggekwalificeerd personeel met een bruto jaarloon van 36.600 EUR. Dit systeem blijft bestaan naast de nieuwe “Europese Blue Card”. De Europese Blue Card biedt evenwel bijkomende voordelen. Zo kan men onder meer op termijn het statuut van langdurig ingezetene verwerven, waardoor men mobiliteitsrechten binnen de Europese Unie verkrijgt. Daarnaast kan men op basis van de Europese blauwe kaart ook aanspraak maken op bepaalde rechten inzake gezinshereniging e.d.m.

9.2 Aanvraagprocedure

9.2.1 Werkgever: voorlopige arbeidsvergunning

Om een hooggeschoolde werknemer via een Europese blauwe kaart aan te werven moet de Belgische werkgever een voorlopige arbeidsvergunning aanvragen via de Dienst Migratie bevoegd voor zijn plaats van tewerkstelling. Wanneer het aanvraagdossier volledig en conform is, zal er door de betrokken arbeidsmigratiedienst een voorlopige arbeidsvergunning worden toegestuurd naar de werkgever die een kopie van deze vergunning aan zijn buitenlandse werknemer moet bezorgen. De bevoegde arbeidsmigratiedienst brengt gelijktijdig de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte van de toekenning of weigering van de voorlopige arbeidsvergunning. De beslissing van de dienst arbeidsmigratie is immers bepalend voor het al dan niet toekennen van de Europese blauwe kaart door de Dienst Vreemdelingenzaken.

9.2.2 Werknemer

De betrokken buitenlandse werknemer zal tevens een aanvraag in het kader van de Europese blauwe kaart moeten indienen bij de bevoegde consulaire diensten (bv. Belgische ambassade in het buitenland).

9.3 Geldigheidsduur en verlenging

De Europese blauwe kaart heeft een geldigheidsduur van 13 maanden en is hernieuwbaar.

De eerste hernieuwing van de Europese blauwe kaart zal in principe opnieuw voor 13 maanden worden toegekend mits voorafgaande toekenning van een nieuwe voorlopige arbeidsvergunning aan de Belgische werkgever.

Bij een eventuele tweede hernieuwing (én na twee jaar effectieve tewerkstelling met Europese blauwe kaart) is voorafgaand geen nieuwe voorlopige arbeidsvergunning meer vereist en zal het gemeentebestuur onmiddellijk een Europese blauwe kaart met een geldigheidsduur van 3 jaar kunnen uitreiken.

9.4 Inwerkingtreding

De regeling inzake de Europese blauwe kaart treedt vanaf 10 september 2012 in werking.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 34/45

10 Afgestudeerden kunnen niet (langer) als student werken in de zomervakantie

Verwijzing: Schriftelijke reactie van de RSZ van 4 september 2012; Nieuwsflash van 7 september 2012.

Een student die zijn studies beëindigde in juni kon tijdens de zomermaanden nog werken als student met solidariteitsbijdrage (“schoolverlaters”). Dit is nu niet langer mogelijk. De RSZ heeft haar standpunt aangepast aan de visie van de FOD WASO.

Zo kan een afgestudeerde jongere - die niet verder zal studeren in september of oktober – niet langer een studentenovereenkomst sluiten in de zomervakantie. Deze jongere moet tewerkgesteld worden met een gewone arbeidsovereenkomst en is onderworpen aan de normale RSZ-bijdragen

Enkel indien de student wel van plan is om verder te studeren na de zomervakantie, moet hij tewerkgesteld worden met een studentenovereenkomst en kan hij nog genieten van de solidariteitsbijdrage voor het contingent van 50 dagen.

.

De werkgever zal dus aan de jongere moeten vragen of hij al dan niet nog verder zal studeren:

Indien hij zich ingeschreven heeft als werkzoekende bestaat er geen twijfel dat hij niet verder zal studeren en moet er een arbeidsovereenkomst worden gesloten.

Als de student nog niet weet of hij zal verder studeren, kan hij nog tewerkgesteld worden met een studentenovereenkomst. Indien nadien blijkt dat hij toch niet meer zal studeren, zal de RSZ niet automatisch beslissen tot rechtzetting. Dit zal wel het geval zijn indien blijkt dat de tewerkstelling als student eindelijk eigenlijk een “verdoken proefperiode” was voor de daaropvolgend te sluiten arbeidsovereenkomst voor dezelfde functie.

Dit nieuwe standpunt is van toepassing vanaf de schoolvakantie juli-augustus 2012. Het is echter niet

Meer informatie inzake de mogelijkheid van het sluiten van een studentenovereenkomst en de beëindiging van de studies vindt u op de website van de FOD WASO –

de intentie van de RSZ om actief alle schoolverlaters te gaan controleren.

klik hier.

11 Educatief verlof 2012-2013

Verwijzing: Nationale Arbeidsraad, Advies nr. 1.809 van 17 juli 2012, Regelgeving inzake betaald educatief verlof – Ontwerp van

koninklijk besluit, te raadplegen op http://www.cnt-nar.be/ADVIES/advies-1809.pdf; Ministerraad 14 september 2012; Nieuwsflash van 3 augustus 2012.

Onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad, vindt u hier de nieuwigheden inzake educatief verlof voor het schooljaar 2012-2013:

Het bedrag van het normale loon dat in aanmerking wordt genomen voor de terugbetaling van de uren wordt begrensd tot 2.706 EUR (voorheen 2.653 EUR);

Het uurforfait voor diezelfde terugbetaling wordt beperkt tot 21,65 EUR (voorheen 21,23 EUR); De werkgeversbijdrage vanaf het vierde kwartaal 2012 t.e.m. het derde kwartaal 2013 wordt

vastgesteld op 0,05 % (ongewijzigd).

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 35/45

Nieuwigheden bij overheid tijdens het derde kwartaal 2012

1 Algemeen

1.1 Overschrijding spilindex

Verwijzing: www.plan.be; rubriek indexcijfers.

In januari 2012 werd de spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen overschreden. Volgens het Planbureau zou, overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex, de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 119,62) plaatsvinden in november 2012.

Als gevolg daarvan zouden de sociale uitkeringen in december 2012 en de wedden van het overheidspersoneel in januari 2013 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte.

De volgende spilindex (122,01) zou niet overschreden worden in 2013.

1.2 Ouderschapsverlof verlengd van 3 tot 4 maanden: ook in openbare sector

Verwijzing: KB 31 mei 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door

BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG, BS 1 juni 2012, 31495;

KB 20 juli 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG, BS 1 augustus 2012, 45484.

Na de uitbreiding van het ouderschapsverlof van 3 tot 4 maanden in de privé-sector en voor het personeel van de lokale besturen, werd deze uitbreiding tevens doorgevoerd voor de federale ambtenaren en binnen de diensten van de Vlaamse overheid. Concreet betekent dit dat men vanaf 1 augustus 2012 ook recht heeft op 4 maanden ouderschapsverlof in plaats van 3 maanden. De RVA betaalt voor deze 4de maand enkel een uitkering voor kinderen die geboren of geadopteerd zijn vanaf 8 maart 2012. Voor kinderen geboren of geadopteerd vóór 8 maart 2012, bestaat er dus enkel een recht op verlof, maar geen recht op een uitkering voor deze 4de

maand.

Ook hebben personeelsleden die terugkeren uit ouderschapsverlof voortaan het recht om aangepaste werktijden en uurroosters te vragen.

In deze rubriek worden een aantal onderwerpen behandeld die enkel van belang zijn voor de werkgevers van de publieke sector.

Algemeen Federale overheid Vlaamse overheid Lokale overheid

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 36/45

1.3 Loopbaanonderbreking in de openbare sector: uitkeringen vanaf 55 jaar in plaats van 50 jaar

Verwijzing: KB 25 augustus 2012 tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft, BS 31

augustus 2012, 53620; Nieuwsflash van 10 september 2012.

Net zoals in de privé-sector wordt ook in de openbare sector het recht op onderbrekingsuitkeringen in het kader van loopbaanonderbreking voor landingsbanen verhoogd van 50 tot 55 jaar vanaf 1 september 2012. Deze aanpassing geldt voor alle eerste aanvragen of verlengingen die ingaan na 31 augustus 2012. Hierbij gelden evenwel bepaalde overgangsmaatregelen. Voor meer info – zie onze Nieuwsflash van 10 september 2012.

2 Federale overheid

2.1 Binnenkort geen dag verlof meer voor federale ambtenaren voor het geven van bloed

Verwijzing: Ministerraad 20 juli 2012 – www.presscenter.org .

Wie bij de federale overheid werkt kan een dag verlof opnemen om bloed te geven, maar dat voordeel is weldra verleden tijd. Op de ministerraad van 20 juli 2012 werd beslist dat het verlof wordt beperkt tot de duur van de gift, plus maximaal twee uur verplaatsing.

2.2 Vrijwillige vierdagenweek en halftijdse uittreding (Wet 10 april 1995): vervangen door nieuwe alternatieve stelsels voor federale ambtenaren

Verwijzing: Wet 19 juli 2012 betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, BS 6

augustus 2012, 46100; Nieuwsflash van 17 september 2012.

Sinds 1 januari 2012 is het niet langer mogelijk om gebruik te maken van het recht op de vrijwillige vierdagenweek en de halftijdse vervroegde uittreding

volgens de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid, gezien de geldigheidsduur van deze wet niet meer werd verlengd na 1 januari 2012. Het regime bleef wel van toepassing volgens deze wet voor de personeelsleden die al vóór 31 december 2011 in het systeem zaten (lopend stelsel).

Voor de federale vastbenoemde ambtenaren wordt in de Wet van 19 juli 2012 evenwel voorzien in 2 alternatieve regelingen,

m.n. de vierdaagse werkweek en het halftijds werken vanaf 55 jaar. Voor meer info – zie onze Nieuwsflash van 17 september 2012.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 37/45

3 Vlaamse overheid

3.1 Aanpassing raamstatuut aan afspraken binnen sectoraal akkoord 2010-2012

Verwijzing: Besluit Vlaamse Regering 8 juni 2012 tot wijziging van het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006, diverse

agentschapsspecifieke besluiten, het besluit van de gewestelijke ontvangers en het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen, wat betreft de uitvoering van het sectoraal akkoord 201-2012, BS 6 juli 2012, 36969.

Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012 werden de afspraken zoals voorzien in het sectoraal akkoord 2010-2012 in het raamstatuut opgenomen. Het betreft o.m. de verhoging eindejaarstoelage met 9% (5% vanaf 2013 en 4% vanaf 2014), optrekking van de fietsvergoeding tot 0,21 EUR/km (vanaf 1 januari 2013), optrekking van de maaltijdcheques tot 7 EUR (vanaf 1 december 2012), verhoging van de vergoeding voor dienstverplaatsingen woonplaats-standplaats (tot 100% vanaf 1 januari 2013), de hogere tegemoetkoming voor woon-werkverkeer met eigen voertuig voor mindervaliden e.d.m.

3.2 Wijzigingen aan het Vlaams Personeelsstatuut (VPS)

Verwijzing: Beslissingen van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012.

De Vlaamse Regering besliste op 20 juli 2012 het Vlaamse Personeelsstatuut op enkele punten te wijzigen. Het betreft o.m. een aantal aanpassingen aan de regelgeving inzake loopbaanonderbreking, m.n. invoering van de 4de maand ouderschapsverlof (vanaf 1 augustus 2012), personeelsleden zullen voortaan nog max. 60 maanden voltijds en 60 maanden deeltijds loopbaanonderbreking kunnen opnemen (i.p.v. 72 maanden) (sinds 1 januari 2012) en deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan pensioenleeftijd wordt pas mogelijk vanaf 55 jaar in plaats van 50 jaar (vanaf 1 september 2012). Daarnaast wordt ook voorzien dat ambtenaren onbeperkt in dienst kunnen blijven na hun 65ste

4 Lokale overheid

verjaardag, komt er een juridische verankering van het principe van niet nodeloos hertesten (maar dus testresultaten van eerdere selectieprocedures te hergebruiken), e.d.m.

4.1 Vrijwillige vierdagenweek en halftijdse uittreding (Wet 10 april 1995): afschaffing vanaf 1 januari 2013

Verwijzing: Decreet 13 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de

openbare sector en tot opheffing van regelgeving houdende de uitvoering van artikel 14 en 27, §4 van dezelfde wet, BS 13 augustus 2012, 47027.

Sinds 1 januari 2012 is het niet langer mogelijk om gebruik te maken van het recht op de vrijwillige vierdagenweek en de halftijdse vervroegde uittreding

Bij Decreet van 13 juli 2012 worden de Vlaamse lokale en provinciale besturen, onder voorbehoud van een overgangsregeling, vanaf 1 januari 2013 geschrapt uit het toepassingsgebied van deze wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector. Vanaf 1 januari 2013 kan een personeelslid bij een Vlaams lokaal bestuur dan ook geen aanvraag tot halftijdse vervroegde uittreding of voor een vrijwillige vierdagenweek meer indienen. De lopende stelsels van halftijds vervroegde uittreding en vrijwilige vierdagenweek blijven verder bestaan en zijn onderworpen aan de bepalingen van de wet zoals deze gold vóór 31 december 2011.

volgens de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid, gezien de geldigheidsduur van deze wet niet meer werd verlengd na 1 januari 2012. Lokale besturen die die deze mogelijkheid evenwel uitdrukkelijk voorzien in hun rechtspositieregeling, kunnen aanvragen nog toestaan tot 31 december 2012.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 38/45

Daarnaast wordt ook de mogelijkheid die de wet van 10 april 1995 aan de besturen biedt om per 1 januari 2012 ambtshalve een einde te stellen aan de lopende periodes van vrijwillige vierdagenweek, opgeheven vanaf 1 januari 2013. Na 1 januari 2013 mogen de besturen de lopende periodes van vrijwillige vierdagenweek niet meer ambtshalve beëindigen.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 39/45

Wordt verwacht

1 Tijdelijke werkloosheid – maandelijkse mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag vanaf 1 oktober 2012

Verwijzing: Programmawet 22 juni 2012, BS 28 juni 2012, 35784; Nieuwsflash van 26 juli 2012.

Vanaf 1 oktober 2012 zullen alle werkgevers verplicht zijn om elke maand :

de eerste effectieve dag tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer onmiddellijk elektronisch te melden aan de RVA (cfr. huidige verplichting);

de eerste effectieve dag tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis onmiddellijk elektronisch te melden aan de RVA;

de eerste effectieve dag tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders onmiddellijk elektronisch te melden aan de RVA (cfr. huidige verplichting bouw PC 124);

de eerste effectieve dag tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden

Wanneer een onderneming tijdens een welbepaalde kalendermaand voor een bepaalde werknemer reeds een mededeling van de eerste dag tijdelijke werkloosheid heeft verricht voor een welbepaalde vorm van tijdelijke werkloosheid, moet tijdens diezelfde maand geen nieuwe mededeling worden gedaan voor een andere vorm van tijdelijke werkloosheid.

onmiddellijk elektronisch te melden aan de RVA.

Alle kennisgevingen en maandelijkse mededelingen moeten elektronisch verstuurd worden:

via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.sociale-zekerheid.be > rubriek werkgevers>Sociale Risico’s>Tijdelijke werkloosheid);

of via een gestructureerd bericht (meer informatie beschikbaar op de portaalsite, onder de link “TechLib, Glossaria en XML”).

Hoewel het KB met datum van inwerkingtreding van deze maatregel nog niet officieel gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad, laat de RVA weten dat deze maatregel van toepassing zal zijn vanaf 1 oktober 2012.

In deze rubriek worden een aantal onderwerpen behandeld die binnenkort van toepassing worden of verwacht worden:

Tijdelijke werkloosheid – maandelijkse mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag vanaf 1 oktober 2012

Thematisch verlof voor een gehospitaliseerd kind – opname mogelijk per week Uitbreiding doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen vanaf 1 oktober 2012 NAR voorziet een nieuwe CAO over uitzendarbeid Het Interprofessioneel Akkoord 2013-2014 NAR adviseert vereenvoudiging Decava-regeling Wijzigingen in werkloosheid vanaf 1 november 2012 Extra RSZ-bijdrage op aanvullende pensioenen vanaf 4de kwartaal 2012

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 40/45

2 Thematisch verlof voor een gehospitaliseerd kind – opname mogelijk per week

Verwijzing: Persbericht van het Kabinet van de minister van Werk, Monica De Coninck. www.werk.belgie.be; Persbericht van de ministerraad van 20 juli 2012; Ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht

op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Nieuwsflash van 30 juli 2012.

Volgens de huidige reglementering kan een werknemer de arbeidsovereenkomst voltijds of deeltijds schorsen om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen (waaronder een ziek kind). Dit is één van de thematische verloven. Tijdens dit verlof geniet de werknemer een uitkering van de RVA.

Dit verlof moet momenteel opgenomen worden in een minimumperiode van één maand en maximum drie maanden. Het is deze duurtijd van minimum één maand die versoepeld zal worden zodat de werknemer dit verlof beter kan afstemmen op de tijd die (effectief) nodig is voor de bijstand aan een gehospitaliseerd minderjarig kind.

Volgens de toekomstige reglementering zal de werknemer één week voltijds verlof kunnen nemen voor het bijstaan van een zwaar ziek gehospitaliseerd minderjarig kind, verlengbaar met één week. De betrokken werknemer moet als bewijs een attest van het ziekenhuis

Van zodra dit Koninklijk Besluit in voege treedt, zullen wij u verder berichten.

voorleggen aan de werkgever.

3 Uitbreiding doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen vanaf 1 oktober 2012

Verwijzing: Ministerraad 21 september 2012, Persbericht van het kabinet van de minister van werk, www.presscenter.org.

Om de ondernemingszin van kleine en startende ondernemingen aan te moedigen, wordt vanaf 1 oktober 2012 door het Relance plan Di Rupo I voorzien in een verhoging van de doelgroepvermindering 1ste, 2de en 3de werknemer.

Voor de eerste drie werknemers die worden aangeworven vanaf 1 oktober 2012 kunnen de verhoogde tussenkomsten met onmiddellijke ingang genoten worden;

Voor werknemers die reeds aangeworven waren vóór die datum zullen de verhoogde bijdrageverminderingen pas vanaf 1 januari 2013 van toepassing zijn.

- Huidige RSZ-bijdrageverminderingen

De huidige patronale RSZ-vermindering voor eerste aanwervingen kan als volgt worden weergegeven:

Eerste aanwervingen

Duurtijd Bedrag vermindering

Duurtijd

1ste Maximum 13 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 1

aanwerving

ste

1.000 EUR

werknemer

Maximum 5 kwartalen

400 EUR + daarna maximum 8 kwartalen

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 41/45

2de Maximum 13 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 2

aanwerving

de

400 EUR

werknemer

Maximum 13 kwartalen

3de Maximum 9 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 3

aanwerving

de

400 EUR

werknemer

Maximum 9 kwartalen

- Nieuwe RSZ-bijdrageverminderingen

Bij publicatie van deze editie EP News werden de concrete modaliteiten en bedragen nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Onderstaande info wordt u dan ook meegedeeld onder voorbehoud

Eerste aanwervingen

van publicatie in Belgisch Staatsblad.

Duurtijd Bedrag vermindering

Duurtijd

1ste Maximum 13 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 1

aanwerving

ste

1.500 EUR

werknemer

Maximum 5 kwartalen

1.000 EUR + daarna maximum 4 kwartalen

400 EUR + daarna maximum 4 kwartalen

2de Maximum 13 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 2

aanwerving

de

1.000 EUR

werknemer

Maximum 5 kwartalen

400 EUR + daarna maximum 8 kwartalen

3de Maximum 9 kwartalen in een periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van respectievelijk de 3

aanwerving

de

1.000 EUR

werknemer

Maximum 5 kwartalen

400 EUR + daarna maximum 4 kwartalen

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 42/45

4 NAR voorziet een nieuwe CAO over uitzendarbeid

Verwijzing: Advies nr. 1.807 van de NAR van 17 juli 2012 – Uitzendarbeid; Nieuwsflash van 6 augustus 2012.

In januari 2012 werd binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) een principe-akkoord bereikt over de modernisering van de reglementering inzake uitzendarbeid. In zijn advies van 17 juli 2012 geeft de Nationale Arbeidsraad advies omtrent de uitvoering van dit principe-akkoord ondermeer door een ontwerp van CAO betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid. De belangrijkste nieuwigheden zijn de volgende:

Nieuw motief voor gebruik van uitzendarbeid, m.n. ‘instroom’; Regulering van het gebruik van dagcontracten; Nieuwe verplichtingen op vlak van informatieverstrekking en controle bij alle toegestane motieven

van uitzendarbeid. Voor meer info – zie onze Nieuwsflash van 6 augustus 2012.

5 Het Interprofessioneel Akkoord 2013-2014

Verwijzing: www.cnt-nar.be;

Later tijdens het najaar 2012 zullen de onderhandelingen tussen de sociale partners voor een nieuw Interprofessioneel Akkoord (2013-2014) opnieuw ten volle worden gevoerd. Een interprofessioneel akkoord is een programmatie- of kaderakkoord dat de vertegenwoordigers van de sociale partners uit de privésector afsluiten om de 2 jaar. Een dergelijk akkoord komt tot stand in de zogenaamde Groep van 10. Op de agenda staat o.m. het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden dat tegen half juli 2013 rond zou moeten zijn, maatregelen inzake koopkracht (loonnorm, indexering), flexibilisering van de arbeidsduur, lastenverminderingen… Ook verscheidene relancemaatregelen dienen nog verder ter uitvoering aan bod te komen. Het beloven dan ook opnieuw boeiende, maar ook moeilijke onderhandelingen te worden. We houden jullie hiervan uiteraard verder op de hoogte.

6 NAR adviseert vereenvoudiging Decava-regeling

Verwijzing: Advies nr. 1.811 van de NAR van 17 juli 2012 – Problemen met betrekking tot de toepassing van de Decava-regeling –

Voorstellen tot vereenvoudiging; Nieuwsflash van 6 augustus 2012.

Het Decava-project werd opgestart met als hoofddoel de vereenvoudiging, centralisering en harmonisering van alle geld- en informatiestromen met betrekking tot de werkgevers- en werknemersbijdragen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) en het stelsel van werkloosheid met aanvullende vergoeding (SWAV). Uit de praktijk blijkt echter dat het systeem zoals het nu bestaat allesbehalve eenvoudig is en vaak tot problemen leidt. De voornaamste problemen situeren zich in de gevallen waar er meerdere debiteurs zijn en bij kapitalisatie van de aanvullende vergoeding.

De NAR stelt onderstaande vereenvoudigingen voor:

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 43/45

1. Notie hoofddebiteur wordt geschrapt. Elke debiteur berekent zelf de bijdragen en inhoudingen op de aanvullende vergoeding die hij zelf betaalt;

2. Afschaffing van de maandelijkse minimumbijdrage; 3. De inhouding berekenen op de aanvullende vergoeding i.p.v. op de totale vergoeding SWT/SWAV.

Van zodra een en ander concreet wordt, berichten wij u verder.

7 Wijzigingen in werkloosheidsuitkeringen vanaf november 2012

Verwijzing: http://www.rva.be

Vanaf november 2012 zijn er belangrijke wijzigingen in het recht op uitkeringen in geval van volledige werkloosheid. De regering heeft immers beslist om:

de toegangsvoorwaarden tot het recht op werkloosheidsuitkeringen en de voorwaarden om, na werkhervatting, opnieuw hogere uitkeringen te ontvangen, te versoepelen;

het uitkeringsbedrag bij de aanvang van de werkloosheid te verhogen; de regels voor de geleidelijke vermindering van het uitkeringsbedrag (“de degressiviteit”) uit te

breiden en te verscherpen, in functie van de werkloosheidsduur en het beroepsverleden als loontrekkende. De actuele minimumbedragen blijver echter ongewijzigd.

Voor meer informatie omtrent de wijzigingen kan u terecht op de website van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorzieningen (RVA) (http://www.rva.be ).

8 Extra RSZ-bijdrage op aanvullende pensioenen vanaf 4de

Verwijzing:

kwartaal 2012

Programmawet 22 juni 2012, BS 28 juni 2012, 35784.

Vanaf het 4de

Het ontwerp maakt een onderscheid tussen enerzijds de regeling van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 en anderzijds de bepalingen die van kracht zullen zijn vanaf 1 januari 2016.

kwartaal 2012 wordt in een extra bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 1,5% voor aanvullende pensioenen werknemers voorzien. Deze bijdrage zal verschuldigd zijn bovenop de reeds bestaande bijdrage van 8,86%.

- Van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015: overgangsregeling

De bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 1,5% is verschuldigd indien de som van de stortingen van bijdragen en/of premies voor de opbouw van een aanvullend pensioen het drempelbedrag van 30.000 EUR (te indexeren) overschrijdt. De bijdrage is verschuldigd op het gedeelte dat de 30.000 EUR overschrijdt.

Iedere werkgever dient na te gaan voor elk bijdragejaar of het bedrag aan bijdragen en/of premies het drempelbedrag al dan niet overschrijdt. Is dit het geval, dan is de werkgever in het 4de

- Vanaf 1 januari 2016: definitieve regeling

kwartaal van dat jaar de extra bijzondere bijdrage verschuldigd aan de RSZ.

Vanaf 1 januari 2016 zal de bijzondere bijdrage van 1,5% verschuldigd zijn indien de som van het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen van de werknemer van een bepaald jaar, de pensioendoelstelling overschrijdt. Deze bijdrage zal verschuldigd zijn op het totaal bedrag van alle stortingen. De programmawet bepaalt verder de modaliteiten om tot berekening van deze som over te gaan.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 44/45

Wist u dat?

Wist u dat … EASY-HR outplacementbegeleiding aanbiedt voor 45-plussers? …

Elke werknemer ouder dan 45 jaar en met minstens 1 jaar anciënniteit, heeft bij ontslag recht op outplacementbegeleiding ten laste van de werkgever. Een hele rompslomp, denkt u?

Integendeel! Als werkgever hoeft u daar helemaal niet veel voor te doen: stuur een mail naar EASY-HR, wij doen de rest!

We bezorgen u een offerte en sturen u meteen een voorstel dat u aan uw werknemer(s) kan overmaken. Bij akkoord nemen onze EASY-HR consultants rechtstreeks contact op met de betrokken werknemer(s) voor een eerste afspraak. Zij bieden de werknemer(s) 60 uren professionele begeleiding in een periode van één jaar na het ontslag.

Verder dient u niets meer te voorzien. Geen paperassen, geen formaliteiten. Wij zorgen ervoor dat uw ex-werknemer(s) opnieuw actief worden/kunnen worden op de arbeidsmarkt en staan in voor de volledige afhandeling van hun dossier.

Onze consultants werken vanuit Meulebeke, Gent, Brugge, Brussel (Fr en Nl), Lommel, Doornik (Fr) en Luik (Fr).

Meer info of een offerte aanvragen? Bel vrijblijvend naar 051/48.05.95 of mail naar info_easyHR@easypay-group.com.

Wist u dat … EASYPAY GROUP over een optie WorkFlow beschikt. Deze optie laat toe alle gegevens ivm uw HR Business Processen in te geven via de webtoepassing. Zo wordt de juiste informatie, volgens de regels van uw bedrijf, op overzichtelijke en efficiënte wijze van de ene persoon naar de andere persoon gestuurd en/of worden de verschillende opeenvolgende gedefinieerde acties na elkaar uitgevoerd.

Met WorkFlow is het mogelijk om een documentenflow op te bouwen, waardoor ten allen tijde kan vastgesteld worden waar en bij wie welk document ter goedkeuring is.

Wenst u verdere informatie over WorkFlow ? Neem hiervoor contact op met onze commerciële dienst, op het nummer 051/48.69.68 of via e-mail op info@easypay-group.com.

Easypay News 3/2012

Oktober 2012 45/45

Wist u dat … EASYPAY over de toepassing E-maaltijdcheques beschikt.

Deze module maakt het mogelijk om via de individuele rekeningen of via ingave loonsopdrachten de berekende maaltijdcheques te bestellen via de optie e-maaltijdcheques. Hierbij wordt het bedrag van de maaltijdcheques vermeld op een elektronische kaart i.p.v. op papier

Deze optie bezorgt u niet enkel tijdswinst, maar spaart ook kosten. Papieren maaltijdcheques zullen geleidelijk aan verdwijnen en maken plaats voor een kaart, te vergelijken met een bankkaart.

Graag meer informatie? Neem hiervoor contact op met onze commerciële dienst, op het nummer 051/48.69.68 of via e-mail op info@easypay-group.com.

Nijverheidsstraat 168760 Meulebeke

T 051 48 69 68F 051 48 69 13

info@easypay-group.com

www.easypay-group.com