133
© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1) 1 Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Rekenwerkboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Financieel 1 Ondernemer / Manager Dit rekenwerkboek is van de student: _______________________________ Klas: _______________________________ Telefoonnummer: _______________________________ E-mailadres: _______________________________

Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

1

Elobase Detailhandel

Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Rekenwerkboek

voor het theorie-examen kerntaak 1

Financieel 1

Ondernemer / Manager

Dit rekenwerkboek is van de student:

_______________________________

Klas: _______________________________

Telefoonnummer: _______________________________

E-mailadres: _______________________________

Page 2: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

2

Rekenwerkboek

Kerntaak 1 Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid:

Exploitatiekosten, Consumentenprijs en Break-even

Wat ga je doen?

Je kunt je via je theorieboek en dit rekenwerkboek voorbereiden op het theorie-examen

Financieel 1 kerntaak 1.

Het gaat, wat de voorbereiding betreft, om de examenonderwerpen:

- Exploitatiekosten,

- Consumentenprijs

- Break-even (analyse)

Resultaat

De rekenvaardigheden welke zich bij het ondernemingsbeleid voordoen.

Het theorieboek geeft de begeleiding bij dit rekenwerkboek.

Aanbevolen hulpmiddel: Rekenmachine.

Aan bod komen achtereenvolgens:

Deel 1: Exploitatiekosten (opgave 1 t/m 50) Kosten van het vermogen: rentekosten

Kosten van de diensten van derden

Kosten van belastingen

Kosten van de goederen

Kosten van de menselijke arbeid

Gewaardeerd loon

Kosten van duurzame bedrijfsmiddelen

Deel 2: Consumentenprijs(opgave 51 t/m 80) Directe en indirecte kosten: de primitieve opslagmethode

Kostenverdeelstaat

Directe en indirecte kosten: de verfijnde opslagmethode

Vaste opslagmethode

Deel 3: Break-evenanalyse(opgave 81 t/m 125) Kosten nader bekeken

De constante kosten

Het bezettingsresultaat

De variabele kosten

Het bepalen van de juiste verkoopprijs

Break-even (inleiding)

Het bepalen van de break-even afzet

De break-even omzet in de detailhandel

De veiligheidsmarge

Break-even analyse: het nemen van investeringsbeslissingen

Page 3: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

3

Examen–Exploitatiekosten, Consumentenprijs, Break-even (analyse).

__________________________________________________

Kerntaak 1 Financieel 1 Opgaven Deel 1. Exploitatiekosten: Kostensoorten Kosten van het vermogen: rentekosten De kosten van het vermogen bestaan uit de rentekosten over het in de detailhandel geïnvesteerde

vermogen. Deze rentekosten worden berekend over het eigen vermogen en het vreemd vermogen.

De rente is de vergoeding voor het gebruik van dat vermogen.

Het eigen vermogen is het “eigen geld” dat de ondernemer in de detailhandelsonderneming

geïnvesteerd heeft. Over het eigen vermogen zou de ondernemer rente moeten krijgen, omdat hij zijn

“eigen centjes”(spaargeld) investeert in de onderneming. Deze vergoeding noemt met gewaardeerde

interest.

Het vreemd vermogen is het geld dat de ondernemer geleend heeft van anderen.

De vergoeding die de ondernemer betaalt voor het gebruiken van vreemd vermogen noemt men de

rente van leningen.

Totale kosten van vermogen = gewaardeerde interest + rente van leningen

Voorbeeld:

Ronald heeft totaal € 150.000,- geïnvesteerd in zijn winkel. Daarvan is € 50.000,- eigen geld en is €

100.000,- geleend bij de plaatselijke bank. De rente van de lening bedraagt 6,1%.

Voor de gewaardeerde interest mag Ronald 3,2% rekenen.

De kosten van het vermogen in het eerste jaar zijn dan:

gewaardeerde interest: 3,2% (0,032) x € 50.000,- € 1.600

rente van lening: 6,1% (0,061) x € 100.000,- € 6.100

totale kosten van vermogen: € 7.700

De rentekosten zijn afhankelijk van:

de grootte van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen, het Kapitaal: de K

de rentevoet (rentepercentage): de p

voor het vreemd vermogen is deze altijd bekend.

de investeringsduur (tijd., uitgedrukt in jaren (een jaar heeft 360 dagen): de t

De rentekosten kun je berekenen met de volgende renteformule:

De 1 staat voor 1 jaar; bij de renteberekening per maand staat er op die plaats 12; per dag staat er

360 (of 365/366). De rente wordt altijd uitgedrukt in een percentage per jaar.

Noteer ook altijd je berekenwijze!

Page 4: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

4

Opgave 1 Bereken hoeveel rente je moet betalen over de volgende leningen:

a.

€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar

b.

€ 6.250 tegen 6% over 5 jaar

c.

€ 98.755 tegen 7% over 4 jaar

d.

€ 44.685 tegen 8% over 3 jaar

Opgave 2 Bereken nu de rente in de volgende situaties:

a.

€ 3.890,75 tegen 8,7% over 2 jaar

b.

€ 12.455, 56 tegen 8,2% over 3 jaar

c.

€ 37.682,25 tegen 6,2% over 4 jaar

Page 5: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

5

Opgave 3 Roel Mesure heeft dit jaar gedurende 5 maanden € 15.000 van zijn oom geleend. Ze hebben

afgesproken dat hij zijn oom hiervoor een vergoeding van 4% betaalt.

Hoeveel rente moet Roel betalen? Kies het juiste antwoord.

a. € 750

b. € 2.500

c. € 250

d. € 2.250

Opgave 4 Bereken de rente in de volgende gevallen:

a.

Je koopt een nieuwe auto voor € 16.000. De jaarrente bedraagt 9,2%. Je hoeft pas na 11

maanden te betalen, maar dan wel alles in één keer. Hoeveel rente moet je extra betalen?

b.

Je neef wil gedurende 6 maanden € 35.000 van je lenen voor het opzetten van een nieuw filiaal.

Hij biedt je 4,2% rente. Wat betaalt hij dan?

c.

Je zegt tegen dezelfde neef dat als hij je 5,6% rente biedt, hij het geld wel 9 maanden mag

houden. Hoeveel betaalt hij?

d.

Je koopt een huis en sluit een hypotheek af voor € 210.000. De eerste zes maanden staat de

rente vast op 3,8%. Hoeveel betaal je totaal in het eerste halfjaar?

Page 6: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

6

Opgave 5 Geef aan hoeveel dagen er met de precieze methode in een schrikkeljaar worden gerekend voor:

Januari:

Februari:

Juni:

September:

December:

Opgave 6 Bereken met de precieze methode het aantal dagen en de verschuldigde rente

in de volgende situaties. Geef de formule voor de renteberekening en vul het bedrag in.

a.

€ 2.310 à 4,7% van 24 augustus t/m 26 december.

b.

€ 25.920 à 7,6% vanaf 7 januari t/m 19 april.

c.

€ 119.540 à 6,9% van 22 december t/m 5 maart.

d.

€ 34.750 à 3,1% van 5 augustus t/m 14 oktober.

Page 7: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

7

Opgave 7 Bereken met de gemakkelijke methode het aantal dagen en de verschuldigde rente

in de volgende situaties. Geef de formule voor de renteberekening en vul het bedrag in.

a.

€ 5.370 tegen 6,3% van 4 maart tot en met 4 juli.

b.

€ 9.870 tegen 8,5% van 16 juni tot en met 6 november.

c.

€ 10.560,30 tegen 5,8% van 21 september tot en met 2 maart.

d.

€ 55.336 tegen 6,7% in een schrikkeljaar van 3 januari tot en met 6 april.

Opgave 8 Ebru Koss staat in een gewoon jaar vanaf 1 januari tot 21 maart € 4.000 rood bij de bank.

Ze moet hierover 8% rente betalen. Op haar afrekening staat het volgende bedrag: € 71,11.

a.

Is de rente hier met de eenvoudige of met de precieze methode bepaald?

Page 8: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

8

b.

Voor wie valt deze berekening voordelig uit?

Opgave 9 Bereken de rente in de volgende situaties. We werken met een gewoon jaar en de precieze methode.

a.

Harry Winters wacht tot 16 oktober met het betalen van een rekening ter waarde van € 31.820

De vervaldatum lag op 30 mei. Het leverancierskrediet bedraagt 8,2%.

b.

Isabelle Winters sluit een overbruggingshypotheek van € 131.230 af, omdat haar huis nog niet

verkocht is, terwijl zij en haar man al wel een nieuw huis hebben. De overbrugging duurt van 8

maart tot en met 6 juli. De bank rekent hiervoor 7,3% rente.

c.

Jeanette Winters leent € 1.200 van haar moeder om in het voorjaar op vakantie te gaan. In de

zomer gaat ze werken om het geld terug te betalen. In totaal heeft ze het geld drie maanden

nodig. Ze betaalt haar moeder evenveel rente als de bank: 3,1%.

d.

Marijke Winters koopt een auto om naar haar werk te kunnen reizen. Ze leent hiervoor € 15.000

bij de bank, terug te betalen na vier jaar. De rente hierover bedraagt 6,2%.

Page 9: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

9

e.

Marijke Winters kan het bedrag boetevrij aflossen na 2 jaar en 9 maanden. Hoeveel rente betaalt

ze nu totaal?

Opgave 10

Leg in je eigen woorden uit waarom een ondernemer de gewaardeerde interest bepaalt.

Opgave 11

Wat is het verschil tussen gewaardeerde interest en betaalde rente? Leg uit.

Opgave 12 Pieter Smeedwerk heeft de balans van zijn schoenenzaak opgemaakt. Door zijn goede bedrijfsvoering

heeft hij winst gemaakt. Een deel hiervan komt ten goede aan het Eigen Vermogen. Aan het begin

van het jaar bedroeg dit € 25.000 en aan het einde van het jaar is dit met € 10.000 toegenomen.

Bereken de gewaardeerde interest indien de grootste bank in Nederland 3,1% rente vergoedt.

Page 10: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

10

Opgave 13 Felix Koks heeft een pannenkoekenrestaurant. In het vorige jaar had hij gemiddeld € 42.500 in zijn

eigen zaak geïnvesteerd. Daarnaast heeft hij € 91.000 geleend van de plaatselijke bank. De bank

betaalt hij hiervoor 5,8%. Voor het bepalen van de gewaardeerde interest rekent Felix met 4,0%.

Bereken de verschillende rentekosten die van belang zijn voor dit pannenkoekenrestaurant.

Opgave 14 Voor de inrichting van een nieuwe winkel leent Elly € 40.000,-.

De lening kost 4,2 % aan rente per jaar. Zij leent het geld vanaf 1 september vorig jaar

Zij lost ieder jaar op 31 december € 4.000,- af.

Op die datum wordt ook achteraf de rente betaald.

a.

Bereken de rentekosten voor vorig jaar

b.

Bereken de rentekosten voor dit jaar.

Page 11: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

11

Kosten van de diensten van derden Kosten van diensten van derden zijn kosten die je als ondernemer maakt, wanneer je diensten “koopt”

bijvoorbeeld van de accountant, de leverancier van elektriciteit, gas en water, de leverancier van

telefonie en digitale diensten, de transporteur en/of de verzekeringstussenpersoon.

Aangezien de btw over alle kosten teruggevorderd mag worden bij de Belastingdienst, worden alle

kostenberekeningen zonder btw uitgevoerd.

Verzekeringskosten bestaan uit de verzekeringspremie en de poliskosten (administratiekosten). De

som van deze twee bedragen wordt verhoogd met de assurantiebelasting, die bij elke verzekering

wordt berekend.

Poliskosten worden alleen gemaakt in het eerste jaar van de verzekering. Als de verzekering na 1 jaar

wordt verlengd hoeft immers geen nieuwe polis aangemaakt te worden. Wel worden ieder volgend

jaar de administratiekosten in rekening gebracht.

Opgave 15 Supermarkt Eussen sluit een goederen- en inventarisverzekering voor bedrijven af.

De inventaris wordt verzekerd voor € 185.000,-.

De voorraad wordt verzekerd voor € 80.000,-.

De premie voor de inventaris bedraagt 2,8 promille en die van de goederenvoorraad

3 promille.

De premie wordt verhoogd met:

poliskosten in het eerste jaar € 7,50;

administratiekosten vanaf het tweede jaar € 1,50;

assurantiebelasting 21%.

a.

Hoeveel bedragen de kosten van de goederen- en inventarisverzekering voor supermarkt Eussen

in het eerste verzekeringsjaar?

Page 12: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

12

b.

Hoeveel bedragen de kosten van de goederen- en inventarisverzekering voor supermarkt Eussen

in het tweede jaar?

Opgave 16 Erwin Rutten eigenaar van een ijzerwarenspeciaalzaak sluit een bedrijfsschadeverzekering af.

De premie is 2,45 promille van de brutowinst. De te verwachten consumentenomzet is € 357.000,-;

de te verwachten brutowinst is 35%.

De premie wordt verhoogd met:

poliskosten € 7,50

assurantiebelasting 21%

Voor de btw geldt het hoog tarief

Hoeveel bedragen de kosten van deze bedrijfsschadeverzekering?

Page 13: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

13

Opgave 17 Supermarkteigenaar Paul Vrancken heeft zijn boekhouder de volgende nota’s gegeven:

elektriciteit, inclusief btw: hoog tarief € 362,95

gas, water, inclusief btw: hoog tarief - 773,50

telefoon - 228,67

Van Gend & Loos, inclusief btw: hoog tarief - 402,22

reisbureau: vakantie Spanje - 998,75

Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s welk bedrag de boekhouder tot de kosten mag

rekenen.

Opgave 18 Winkelier Bergeman woont boven zijn winkel. Hij heeft de volgende rekeningen liggen:

Energienota (incl. btw hoog tarief): € 238,00 (hiervan is 15% voor rekening van het woonhuis)

Telefoon- en internetkosten (incl. btw hoog tarief): € 148,75 (dit is een zakelijk abonnement)

Printer voor eigen gebruik: € 95,20 (incl. btw hoog tarief)

Bereken het bedrag dat tot de bedrijfskosten gerekend kan worden.

Page 14: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

14

Opgave 19 Marco van Marwijk, eigenaar van een voetbalspeciaalzaak, heeft de volgende nota’s verzameld:

elektriciteit, inclusief btw: hoog tarief € 2.678,50

gas en water, inclusief btw: hoog tarief € 1.567,50

telefoon exclusief btw hoog tarief € 325,90

administratiekantoor inclusief btw: hoog tarief € 1.945,50

verzekeringskosten € 1.850,75

Verdere gegevens:

de telefoonkosten zijn voor 35% privé;

de rekeningen van gas en water zijn voor 50% privé;

de elektriciteitsrekening is voor 25% privé.

Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van

deze voetbalspeciaalzaak mag rekenen.

Page 15: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

15

Kosten van belastingen Alleen uitgaven aan belastingen die rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering, worden

in een onderneming als kosten beschouwd.

Tot deze uitgaven behoren ook de lokale belastingen en de heffingen.

Sommige uitgaven worden niet-fiscaal als exploitatiekosten aangemerkt. Zo zijn geldboetes en een

deel van de representatiekosten niet-fiscale exploitatiekosten.

Opgave 20 Winkelier Franssen moet in januari de volgende betalingen verrichten:

aanslag inkomstenbelasting € 7.750,-

voorlopige aanslag inkomstenbelasting - 850,-

aanslag motorrijtuigenbelasting eerste

kwartaal

- 85,-

afdracht btw-vorig boekjaar - 3.750,-

aanslag onroerende zaakbelasting

winkelpand

- 750,-

afdracht loonbelasting december vorig

jaar

- 2.750,-

Bereken het bedrag van de te betalen kosten van belastingen van januari.

Opgave 21 Ondernemer Dekker moet in oktober de volgende betalingen verrichten:

aanslag inkomstenbelasting - € 5.600,-

aanslag onroerende zaakbelasting - 1.750,-

voorlopige aanslag inkomstenbelasting - 2.100,-

aanslag onroerend goedbelasting woonhuis - 900,-

aanslag motorrijtuigenbelasting vierde kwartaal - 560,-

afdracht btw derde kwartaal - 8.125,-

afdracht loonbelasting derde kwartaal - 1.375,-

Page 16: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

16

Bereken het bedrag van de kosten van belastingen van oktober.

Page 17: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

17

Kosten van goederen De hoogte van de kosten van goederen in een detailhandelsonderneming wordt grotendeels bepaald

door de hoogte van de inkoopprijzen. De inkoopwaarde van de omzet is de belangrijkste kostenfactor

in een detailhandelsonderneming.

De InkoopWaarde van de Omzet (IWO) bestaat hoofdzakelijk uit het totaalbedrag van de

inkoopprijzen die verkocht zijn in een bepaalde periode. De IWO kan op twee manieren berekend

worden:

I Met gegevens over de brutowinst:

consumentenomzet 121%

-/- btw 21%

omzet 100%!

-/- inkoopwaarde van de omzet 70%

brutowinst 30%

II Met gegevens over de inkopen en de begin- en eindvoorraad.

beginvoorraad 3 plantjes x € 1 = € 3

+ inkopen (excl. btw) 6 plantjes x € 1 = € 6

totaal beschikbare voorraad 9 plantjes x € 1 = € 9

-/- eindvoorraad 2 plantjes x € 1 = € 2

Inkoopwaarde van de omzet 7 plantjes x € 1 = € 7

Anders opgeschreven:

Beginvoorraad + Inkopen (excl. btw) -/- Eindvoorraad = IWO

Naast de inkoopwaarde van de omzet behoren ook de volgende voorraadkosten tot de kosten van

goederen (de 3 R’s):

Ruimtekosten:

Het aanhouden van voorraden gaat altijd gepaard met ruimte en dus met kosten. Denk bijvoorbeeld

aan de huur van het winkelpand, stroomverbruik magazijn, onderhoud magazijn, enz.;

Rentekosten:

De voorraad is in de meeste gevallen aan de leverancier betaald. Dat betekent dat je het geld dat je in

de voorraad geïnvesteerd hebt, niet meer ergens anders voor kunt gebruiken, bijvoorbeeld op de bank

zetten. De misgelopen rente moet je wel als kosten beschouwen. Dit zijn rentekosten.

Risicokosten:

De voorraad kan bederven, verkleuren of indrogen. Ook kan de inkoopprijs, gedurende de tijd dat de

artikelen bij jou op voorraad liggen, dalen.

Page 18: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

18

Opgave 22 Cindy Biermans eigenaresse van een lederwarenzaak. Ze beschikt over de volgende gegevens:

omzet € 392.000,-

brutowinst 40%

exploitatiekosten, waarvan €

575,- niet-fiscaal

€ 117.980,-

Voor de btw geldt het hoge tarief.

a.

Bereken de consumentenomzet van deze lederwarenzaak.

b.

Bereken de inkoopwaarde van deze lederwarenzaak.

c.

Druk de fiscale exploitatiekosten uit in procenten van de inkoopwaarde van de omzet (afronden op

één decimaal nauwkeurig).

Opgave 23 De voorraad van een sportspeciaalzaak bedraagt:

per 1 januari € 130.500,-

per 1 juli 148.000,-

per 31 december 124.500,-

De consumentenomzet bedraagt - 708.050,-

Door het jaar heen is voor € 372.000,- ingekocht (excl. btw).

Voor de btw geldt het hoog tarief.

Page 19: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

19

a.

Bereken de inkoopwaarde voor de omzet.

b.

Bereken het gerealiseerde brutowinstpercentage van deze sportspeciaalzaak (afronden op twee

decimalen nauwkeurig).

Opgave 24 Ondernemer J. Fokkema beschikt over de volgende gegevens:

voorraad op 1 januari € 25.000,-

voorraad op 31 december - 30.000,-

inkopen, tegen inkoopfactuurprijzen - 202.300,-

consumentenomzet - 277.090,-

brutowinstpercentage 30

Voor de btw geldt het hoog tarief.

a.

Bereken de inkoopwaarde voor de omzet.

Page 20: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

20

b.

Hoeveel brutowinst had ondernemer J. Fokkema theoretisch moeten behalen?

c.

Hoeveel bedraagt de werkelijke brutowinst van dat jaar?

d.

Noteer twee mogelijkheden die het verschil tussen vraag b en vraag c veroorzaken.

Opgave 25 Van een winkelorganisatie zijn de volgende gegevens bekend:

voorraad op 1-1 € 30.000,-

voorraad op 1-7 € 40.000,-

voorraad op 31-12 € 20.000,-

omzet (exclusief btw) € 500.000,-

brutowinstpercentage 40%

de vvo (verkoopvloeroppervlakte bedraagt 250 m2

Page 21: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

21

a.

Bereken de omzetsnelheid (1 dec.)

b.

Hoeveel bedroegen de inkopen dit jaar?

c.

Hoe groot is de brutowinst per m2 VVO?

Opgave 26 De heer R. Mertens, eigenaar van een doe-het-zelfzaak, verstrekt de volgende gegevens:

voorraad per 1 januari € 185.000,-

voorraad per 31 december - 205.000,-

inkopen, inclusief btw: hoog tarief - 533.912,50

Page 22: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

22

a.

Bereken de inkoopwaarde van de omzet.

Overige gegevens:

huisvestingskosten, inclusief € 2.680,- btw € 39.180,-

bedrijfsvloeroppervlakte in m² 340

verkoopvloeroppervlakte in m² 210

oppervlakte toilet/administratie/kantine,

exclusief magazijn in m²

30

rentepercentage over het in de voorraad

gemiddelde geïnvesteerde vermogen

7,5

overige exploitatiekosten met betrekking tot

het aanhouden van voorraden, inclusief €

468,- btw

€ 6.468,-

b.

Bereken de totale kosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden.

c.

Bereken de voorraadkosten per m² magazijnruimte.

Page 23: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

23

Opgave 27 De heer J. Willems exploiteert een parfumerie-speciaalzaak in het stadscentrum van Einddam. In de

winkel heeft de heer J. Willems een computerkassa in gebruik, zodat hij regelmatig de beschikking

heeft over cijfers met betrekking tot de voorraad.

Voorraadgegevens:

voorraad per 1 januari € 92.800,-

voorraad per 31 december - 96.500,-

Totaalbedragen van de inkoopfacturen van het:

eerste kwartaal

€ 91.263,29

tweede kwartaal - 104.470,20

derde kwartaal - 77.396,71

vierde kwartaal - 111.372,15

a.

Bereken voor de parfumeriespeciaalzaak van de heer J. Willems de inkoopwaarde van de omzet.

Overige gegevens:

huisvestingskosten € 25.000,-

bedrijfsvloeroppervlakte in m² 125

verkoopvloeroppervlakte in m² 90

aantal m² personele ruimte, excl. magazijn 15

rentepercentage over het in de voorraad

gemiddelde geïnvesteerde vermogen

8

overige exploitatiekosten met betrekking tot

het aanhouden van voorraden

€ 6.750,-

brutowinstpercentage 36

Page 24: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

24

b.

Bereken de totale kosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden.

c.

Bereken de voorraadkosten per euro omzet.

Page 25: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

25

Kosten van menselijke arbeid Elk personeelslid in een onderneming brengt voor die onderneming kosten met zich mee. Je kunt dan

denken aan brutoloon, vakantietoeslag, werkgeversaandeel in de premies van de sociale

verzekeringen en pensioenregeling, reiskostenvergoeding, opleidingskosten en bonussen.

In één begrip samengevat: de betaalde loonkosten.

Voorbeeld 1:

Baukje exploiteert een dameskledingzaak in Domburg. Zij heeft Willy als verkoopster in dienst. Zij

werkt per week 22 uur. Haar brutoloon bedraagt € 6,- per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het

werkgeversaandeel in de premie van de sociale werknemersverzekeringen (svw), inclusief

pensioenpremie bedraagt 17,6%. Als reiskosten krijgt Willy € 20,- per maand.

De jaarlijks betaalde loonkosten zijn dan:

brutoloon (geheel jaar) 22 x € 6,- x 52 = € 6.864,00

vakantietoeslag 8% (0,08x) van € 6.864,00 = € 549,12 +

€ 7.413,12

werkgeversaandeel SVW 17,6% (0,176x) van € 7.413,12 € 1.304,71 +

€ 8.717,83

reiskostenvergoeding 12 x € 20,- € 240,00 +

betaalde loonkosten € 8.957,83

Voorbeeld 2:

Willy krijgt een kerstbonus uitgekeerd ter hoogte van € 250,-.

De betaalde loonkosten van deze bonus zijn:

bonus € 250,00

werkgeversaandeel SVW 17,6% (0,176x) van € 250,- € 27,60 +

extra loonkosten bonus € 267,60

Opgave 28 Henny Driessen werkt in een supermarkt als kassamedewerkster. Ze verdient € 1.418,- per maand.

De vakantietoeslag is 8%. Over het brutoloon en de vakantietoeslag moet de supermarktonderneming

17,6% aan premie voor de sociale werknemersverzekeringen en de VUT betalen. De

reiskostenvergoeding voor Henny bedraagt € 8,- per week (gebaseerd op openbaar vervoer).

Bereken de jaarlijks betaalde loonkosten.

Page 26: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

26

Opgave 29 Raymond Peters werkt als verkoopmedewerker in een parfumerie-speciaalzaak. Hij verdient € 320,-

bruto per week. De vakantietoeslag is 8%. Raymond krijgt in de maand december € 150,-

kerstuitkering. De bijdrage aan de VUT-regeling en aan het pensioenfonds en het werkgeversaandeel

voor de premie van de sociale werknemersverzekeringen is samen 17,6% over het brutoloon, de

vakantietoeslag en de kerstuitkering. De reiskosten voor Raymond bedragen € 35,- per maand

(gebaseerd op openbaar vervoer).

Bereken de jaarlijks betaalde loonkosten.

Opgave 30 De heer P. Theelen, eigenaar van een kantoorboekhandel, heeft aan zijn boekhouder,

de heer J. Maagdenberg, gevraagd hem op de hoogte te houden van de maandelijkse totale

loonkosten.

De heer P. Theelen heeft per 1 oktober in dienst:

Truus Huis in ’t Veld, 22 jaar; brutoloon per maand € 1.250,-;

Petra Theunissen, 19 jaar; brutoloon per maand € 775,-;

Joke Driessen, 17 jaar; brutoloon per maand € 150,-.

Truus en Petra zijn fulltime krachten (40 uur per week). Joke is een hulpkracht. Ze werkt 10 uur per

week.

De vakantietoeslag is 8%, terwijl de VUT-bijdrage en het werkgeversaandeel voor de premie van de

sociale werknemersverzekeringen samen 17,6% bedragen.

a.

Bereken zowel het bruto-uurloon van Truus als dat van Joke.

Page 27: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

27

b.

Bereken de betaalde loonkosten van de maand oktober.

Opgave 31 Mitchel Nieboer heeft een goedlopende elektronicawinkel in Gasselternijveen.

In deze winkel werkt Denise gemiddeld 12 uur per week als deeltijdwerkster.

Het brutoloon van Denise is € 3,80 per uur.

Robert werkt als voltijdwerker in deze winkel.

Hij ontvangt een brutoloon van € 275,- per week.

De vakantietoeslag bedraagt 8%.

Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6 %.

Denise ontvangt als reiskostenvergoeding € 10,- per week en Robert € 35,- per maand.

Bereken de jaarlijks betaalde loonkosten van deze elektronicawinkel.

Page 28: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

28

Opgave 32 Vanwege de uitbreiding van haar winkel heeft Tsalina per 1 juli veranderingen aangebracht in haar

personeelssamenstelling.

Pascal werkt al bij haar, maar hij wordt Eerste verkoper. Hierdoor gaat zijn brutoloon van

€ 1.586,- naar € 1.694,- per maand.

Daarnaast heeft zij nog een fulltimer en een parttimer aangenomen. Het brutoloon voor

de fulltimer is € 1.470,- en voor de parttimer € 750,-

Voor de berekening van de loonkosten moet Tsalina rekening houden met een premie van de sociale

werknemersverzekeringen van 18%. De vakantietoeslag is 8%.

Bereken de stijging van de loonkosten voor het hele jaar.

Page 29: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

29

Gewaardeerd loon Een ondernemer kiest ervoor om zelfstandig te zijn en niet elders in loondienst te werken. Hij heeft

daarom recht op een vergoeding voor de verrichte arbeid.

Dit bedrag moet worden geschat. Gewaardeerd loon is de geschatte waarde van de verrichte arbeid

door de ondernemer en voor zijn familieleden als daar geen vergoeding voor wordt uitbetaald. Kortom,

het is het loon dat de ondernemer zichzelf toerekent, zijn beloning voor het werk dat hij in zijn eigen

zaak of bedrijf verricht.

De hoogte van het gewaardeerd loon wordt bepaald door tal van factoren. Deze kunnen per branche

of zelfs per onderneming verschillen. Meestal wordt de hoogte van het loon bepaald door leeftijd,

ervaring en opleiding van de ondernemer. Voor meewerkende familieleden speelt daarnaast ook hun

functie in de onderneming vaak een rol.

Bedrijfseconomisch kan het gewaardeerd loon geschat worden op basis van de behaalde brutowinst

of aan de hand van het aantal volledige banen ofwel full time equivalenten (fte’s).

Uitgangspunt hierbij is het kengetal van de gemiddelde omzet per fte dat wordt gehanteerd door de

branche (www.hbd.nl). Dit branchegemiddelde wordt elk jaar aangepast (indexering).

Het aantal fte’s wordt als volgt bepaald:

Gewaardeerd loon in verhouding tot de brutowinst

Bij het berekenen van het gewaardeerd loon op basis van de behaalde brutowinst worden de

gegevens van onderstaande tabel gebruikt.

Het vaste bedrag aan gewaardeerd loon bedraagt € 30.000,-.

Brutowinst in € Toeslag

Van 0,- t/m 37.500,- geen

Van 37.501,- t/m 100.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 15% van de brutowinst

Van 100.001 t/m 200.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 9% van de brutowinst

Van 200.001,- t/m 500.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 5 % van de brutowinst

Van 500.001,- t/m 1.000.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 4% van de brutowinst

Van 1.000.001 t/m 3.000.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 3% van de brutowinst

Van 3.000.001 of meer boven de ondergrens van deze klasse: 1% van de brutowinst

Voorbeeld:

Wouter de Roosz is eigenaar van een groentezaak. Dit kalenderjaar heeft hij een brutowinst gehaald

van € 44.000,-.

Bereken het gewaardeerd loon waarop Wouter recht heeft. Maak hierbij gebruik van de gegevens uit

de tabel hierboven.

Uitwerking:

Basisloon € 30.000

15% x (€ 44.000,- - € 37.500,-) € 975

Totaal gewaardeerd loon € 30.975

Page 30: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

30

Voorbeeld:

Maria Koster heeft in een jaar een brutowinst gerealiseerd van € 140.000,-.

Bereken het gewaardeerd loon voor Maria aan de hand van de gegevens uit bovenstaande tabel.

Uitwerking:

Basisloon € 30.000

15% x (€ 100.000,- - € 37.500,-) € 9.375

9% x 40.000,- € 3.600

Totaal gewaardeerd loon € 42.975

Gewaardeerd loon aan de hand van het aantal fte’s

Voorbeeld:

Mike heeft vorig jaar een brutowinst gerealiseerd van € 290.000,-

De omzet bedroeg € 945.000,-

Het branchegemiddelde van de omzet per fte is geïndexeerd op € 115.000,-

Mike houdt bij het schatten van het gewaardeerd loon rekening met de gegevens uit onderstaande

tabel:

Aantal fte's Gewaardeerd loon in €

1 30.000

2 37.500

3 45.000

4 53.000

10 65.000

15 75.000

20 83.000

30 90.000

50 99.000

Bereken voor Mike het gewaardeerd loon over vorig jaar.

Uitwerking:

4 fte € 53.000

= (€ 65.000,- - € 53.000,-) x 4,21 / 6 € 8.420

Totaal gewaardeerd loon € 61.420

Page 31: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

31

Opgave 33 Onderstaande tabel wordt gebruikt bij het berekenen van het gewaardeerd loon. De vaste vergoeding

voor gewaardeerd loon bedraagt € 30.000,-.

Brutowinst in € Toeslag

Van 0,- t/m 37.500,- geen

Van 37.501,- t/m 100.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 15% van de brutowinst

Van 100.001 t/m 200.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 9% van de brutowinst

Van 200.001,- t/m 500.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 5 % van de brutowinst

Van 500.001,- t/m 1.000.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 4% van de brutowinst

Van 1.000.001 t/m 3.000.000,- boven de ondergrens van deze klasse: 3% van de brutowinst

Van 3.000.001 of meer boven de ondergrens van deze klasse: 1% van de brutowinst

Bereken het gewaardeerd loon in de onderstaande situaties:

a.

De gerealiseerde brutowinst is € 150.000,-. Het gewaardeerd loon is:

b.

De gerealiseerde brutowinst is € 220.000,- Het gewaardeerd loon is:

c.

De gerealiseerde brutowinst is € 640.000,-. Het gewaardeerd loon is:

Page 32: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

32

Opgave 34 Joke Hamminga, eigenaresse van een jeansshop in Alkmaar, heeft in een jaar een brutowinst

gerealiseerd van € 390.000,-. Haar omzet bedroeg € 950.000,-.

Het branchegemiddelde van de omzet per fte is geïndexeerd op € 125.000,-.

Joke houdt bij het schatten van het gewaardeerd loon rekening met de gegevens uit onderstaande

tabel:

Aantal fte's Gewaardeerd loon in €

1 30.000

2 37.500

3 45.000

4 53.000

10 65.000

15 75.000

20 83.000

30 90.000

50 99.000

a.

Bereken het aantal fte’s voor Joke (afronden op één decimaal nauwkeurig.

b.

Bepaal voor Joke het gewaardeerd loon over dit jaar.

Page 33: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

33

Opgave 35 Ineke Spijkerman is eigenaresse van een schoenenzaak in Groningen. Vorig jaar heeft zij een omzet

behaald van € 902.000,-. Het gerealiseerde brutowinstpercentage is 35%. Het branchegemiddelde

van de omzet per fte is € 205.000,-.

a.

Bereken het gewaardeerd loon voor Ineke over het vorige jaar op basis van de tabel bij opgave 33

(afronden op hele euro’s nauwkeurig).

b.

Bereken het gewaardeerd loon voor Ineke over het vorige jaar op basis van de tabel bij opgave 34

(afronden op hele euro’s nauwkeurig).

Page 34: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

34

Opgave 36 Jan Kees de Zeeuw is eigenaar van een dierenspeciaalzaak in Assen. Over het afgelopen jaar heeft

hij de volgende gegevens verzameld:

Winkelomzet: € 467.000,-

Winkelgrootte: 245 m²

Brutowinst: 38%

Personeelsleden: 1 fulltimer en 1 parttimer voor 0,7 fte

Voorraad: 1 januari: € 75.200,-

1 juli: € 82.600,-

31 december: € 79.240,-

Jan Kees wil de prestaties van zijn winkel analyseren aan de hand van:

omzet per m² wvo;

omzet per fte;

omzetsnelheid.

Hij gebruikt hiervoor de omzetkengetallen voor zijn branche van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel

(www.hbd.nl ).

Omzetkengetallen dierenspeciaalzaken

gehele branche

netto-omzet (per winkel) € 341.000

omzet in de winkel (per winkel) € 326.000

omzet in de winkel per m² wvo € 2.050

netto-omzet per fte € 218.600

omzetsnelheid 3,6

a.

Maak de berekeningen die hiervoor nodig zijn.

Page 35: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

35

b.

Geef de analyse van deze uitkomsten als je ze vergelijkt met de branchecijfers.

Kosten van duurzame bedrijfsmiddelen Het gebruik van duurzame bedrijfsmiddelen (bedrijfsmiddelen die langer dan 1 jaar actief gebruikt

worden) brengt kosten met zich mee. Deze kosten bestaan uit afschrijvingskosten, rentekosten en

complementaire kosten.

De afschrijvingskosten hebben betrekking op de waardevermindering in geld, gedurende de

periode dat de duurzame bedrijfsmiddelen in gebruik zijn.

De rentekosten zijn de kosten van het in de duurzame bedrijfsmiddelen gemiddeld

geïnvesteerd vermogen.

De complementaire kosten zijn de kosten die gemaakt worden om de duurzame

bedrijfsmiddelen te laten functioneren.

Er zijn verschillende systemen voor het berekenen van de afschrijvingskosten.

Voor de ondernemer is het belangrijk dat hij de waardevermindering van een duurzaam bedrijfsmiddel

goed inschat. Dit vanwege het feit dat hij, op het moment dat het bedrijfsmiddel economisch versleten

is, geld beschikbaar moet hebben voor vernieuwing of vervanging van het bestaande bedrijfsmiddel.

Voor het bepalen van die waardevermindering kan hij kiezen uit meerdere afschrijvings-systemen. In

dit boekje worden er twee besproken:

afschrijven op basis van een vast bedrag van de aanschafwaarde (excl. btw);

afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde.

Afschrijven met een vast bedrag van de aanschafwaarde

Bij het afschrijvingssysteem op basis van een vast bedrag van de aanschafwaarde wordt een vast

bedrag per periode als waardevermindering gerekend. Als basis voor het afschrijvingsbedrag geldt de

aanschafwaarde.

Het afschrijvingsbedrag wordt aan de hand van de volgende formule berekend:

Page 36: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

36

Voorbeeld:

Marieke koopt voor haar damesmodewinkel een etalagepop met een inkoopprijs van € 357,- (incl.

btw). Voor de btw geldt het hoge tarief.

Na 8 jaren wil Marieke deze pop vervangen. De restwaarde schat zij op € 40,-.

Op basis van een vast bedrag per jaar schrijft Marieke het volgende bedrag af:

De waarde waarmee een duurzaam bedrijfsmiddel in de boekhouding genoteerd staat heet de

boekwaarde. De boekwaarde van deze etalagepop na één jaar is:

€ 300,00 - € 32,50 = € 267,50

aanschafwaarde € 300,00

-/- afschrijvingskosten eerste jaar € 32,50

boekwaarde na 1 jaar € 267,50

-/- afschrijvingskosten tweede jaar € 32,50

boekwaarde na 2 jaar € 235,00

-/- afschrijvingskosten derde jaar € 32,50

boekwaarde na 3 jaar € 202,50

enzovoort

Soms wordt er jaarlijks afgeschreven met een vast percentage van de aanschafprijs. Ook dan zijn de

jaarlijkse afschrijvingskosten elk jaar gelijk!

Opgave 37 Irma is eigenares van een damesmodezaak. Zij heeft een nieuwe videostand aangeschaft, waarop

tekenfilms afgespeeld kunnen worden, zodat kleine kinderen tijdens het winkelen van hun begeleider

geamuseerd worden.

De videostand heeft een inkoopfactuurprijs van € 484,-.

Voor de btw geldt het hoge tarief.

Irma denkt dat de apparatuur na zes jaar vervangen moet worden.

De geschatte restwaarde is dan € 10,-.

a.

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze videostand.

Page 37: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

37

b.

Bereken de boekwaarde van deze videostand na één jaar, na twee jaar en na drie jaar.

Opgave 38 Jeroen is eigenaar van een supermarkt in Stadskanaal. Hij heeft een partij nieuwe winkelwagentjes

gekocht. De aanschafprijs, inclusief btw, is € 1.530,-.

Jeroen wil na 6 jaar deze winkelwagentjes vervangen.

Hij schat de restwaarde op € 195,-.

Jeroen schrijft af op basis van een vast bedrag per jaar.

a.

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze winkelwagentjes.

b.

Bereken de boekwaarde van deze winkelwagentjes na één jaar, na twee jaar en na drie jaar.

Page 38: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

38

Opgave 39 Watze Zijlstra is eigenaar van een elektronicazaak. Per 1 januari van dit jaar heeft hij nieuwe

winkelstellingen gekocht voor € 6.300,-, exclusief btw). Watze hoopt dat deze winkelstellingen pas

over 10 jaar vervangen hoeven te worden. Daarbij gaat hij uit van een restwaarde van € 430,-

Watze schrijft af op basis van een vast bedrag per jaar.

a.

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze winkelstellingen.

b.

Bereken de boekwaarde van deze winkelstellingen na één jaar, na vier jaar en na 8 jaar.

Page 39: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

39

Opgave 40 Tineke is eigenaresse van een snoepwinkel. Zij heeft een nieuwe weegschaal gekocht.

De weegschaal heeft een inkoopfactuurprijs van € 1.799,74. Tineke wil elk jaar 10%

van de aanschafprijs afschrijven. Zij denkt dat zij de weegschaal na 7 jaar moet vervangen.

a.

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze weegschaal.

b.

Bereken de boekwaarde van deze weegschaal na twee jaar.

c.

Bereken de restwaarde van deze weegschaal.

Page 40: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

40

Opgave 41 In de administratie van een winkelorganisatie staat een koelmeubel met een boekwaarde van € 500,-.

Volgens de gegevens is er op dit koelmeubel vier keer afgeschreven. De restwaarde bedraagt € 250,-.

De levensduur is gesteld op 5 jaar.

a.

Wat was de oorspronkelijke aanschafwaarde (excl. btw) van dit koelmeubel?

b.

Wat is de afschrijving in procenten van de aanschafwaarde (1 dec.)?

Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde

Technische duurzame bedrijfsmiddelen verliezen in de eerste jaren meer waarde dan in de latere

jaren. Daarom schrijft men deze af met een vast percentage van de boekwaarde. Bij dit systeem wordt

er afgeschreven met een vast percentage van de boekwaarde, waardoor er sprake is van een jaarlijks

afnemend afschrijvingsbedrag.

Voorbeeld:

Jan Wubbo koopt voor zijn supermarkt een bestelauto.

De inkoopprijs bedraagt € 27.500,-.

Jan Wubbo wil, na 4 jaar gebruik te hebben gemaakt van de bestelauto, deze vervangen door een

nieuwe. Jan Wubbo schrijft af met 20% van de boekwaarde.

aanschafwaarde € 27.500,00

-/- afschrijvingskosten eerste jaar 20% van € 27.500,00 € 5.500,00

boekwaarde na 1 jaar € 22.000,00

-/- afschrijvingskosten tweede jaar 20% van € 22.000,00 € 4.400,00

boekwaarde na 2 jaar € 17.600,00

-/- afschrijvingskosten derde jaar 20% van € 17.600,00 € 3.520,00

boekwaarde na 3 jaar € 14.080,00

-/- afschrijvingskosten vierde jaar 20% van € 14.080,00 € 2.816,00

boekwaarde na 4 jaar € 11.264,00

Page 41: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

41

NB 1:

Als je per jaar 20% van de boekwaarde aan het begin van het jaar afschrijft, dan is de

boekwaarde aan het einde van jaar 80% van de boekwaarde aan het begin van het jaar.

De boekwaarde na 4 jaar kan dan ook als volgt berekend worden:

0,80 x 0,80 x 0,80 x 0,80 x € 27.500,- = € 11.264,-

Controleer dit met je rekenmachine!

NB 2:

Als de boekwaarde na 4 jaar € 11.264,- is, wat is dan de oorspronkelijke aanschafwaarde?

Als je moet terugrekenen dan moet je delen door 0,80 i.p.v. vermenigvuldigen;

vermenigvuldigen en delen zijn elkaars tegenovergestelde!

Dus: € 11.264,- : 0,80 : 0,80 : 0,80 : 0,80 = € 27.500,-

Controleer dit met je rekenmachine!

Opgave 42 John koopt op 1 januari van dit jaar voor de afdeling houtmaterialen in zijn doe-het-zelfzaak een

zaagmachine. De aanschafprijs (excl. btw) bedraagt € 16.000,-. De economische levensduur wordt

geschat op 10 jaar. John kiest voor een jaarlijkse afschrijving van 10% van de boekwaarde.

Bereken:

de afschrijvingskosten van het eerste jaar van deze zaagmachine.

de boekwaarde van deze zaagmachine op 1 januari van het volgend jaar.

de afschrijvingskosten van het tweede jaar van deze zaagmachine.

de boekwaarde van deze zaagmachine na twee boekjaren.

Page 42: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

42

Opgave 43 Marcel koopt voor zijn broodjeszaak een bestelauto. De koopprijs bedraagt € 32.000,- (excl. btw).

Marcel wil na 5 jaar deze bestelauto vervangen door een nieuwe.

Marcel schrijft af met 20% van de boekwaarde.

a.

Bereken de boekwaarde van deze bestelauto na 1 jaar, na 2 jaar en na 3 jaar.

b.

Bereken de restwaarde van deze bestelauto.

Opgave 44 Jacob Jan Roossien, eigenaar van een slagerij, heeft een nieuwe winkelinventaris gekocht voor €

15.420,- (inclusief btw hoog tarief).

De jaarlijkse afschrijving wordt berekend door 30% te nemen van de boekwaarde aan het begin van

het jaar.

Bereken de boekwaarde van deze winkelinventaris na vier jaar.

Page 43: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

43

Opgave 45 Een ondernemer heeft voor € 41.640,- aan nieuwe winkelapparatuur gekocht (inclusief btw hoog

tarief). Hij schrijft jaarlijks 10% af van de boekwaarde.

Voor welk bedrag komt de winkelapparatuur op de balans na twee gebruiksjaren? (afronden op

hele euro’s nauwkeurig).

Opgave 46 Vanessa Pander heeft op 1 april een bestelauto gekocht voor een bedrag van

€ 19.635,- (incl. btw hoog tarief). De afschrijving per jaar bedraagt 25% van de boekwaarde.

Bereken de afschrijvingskosten voor het huidige gebruiksjaar.

Opgave 47 In de administratie van een winkelorganisatie staat een vrieskist met een boekwaarde van € 686,-.

Volgens de gegevens is er op deze weegschaal drie keer afgeschreven. Er wordt jaarlijks 30% van de

boekwaarde afgeschreven.

Wat was de oorspronkelijke aanschafwaarde (excl. btw) van deze vrieskist?

Page 44: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

44

Opgave 48 Wesley koopt per 1 januari een nieuw koelmeubel. Om de kosten van deze investering per jaar te

berekenen, zijn de volgende gegevens nodig:

de aanschafprijs (excl. btw) is € 18.700,-

er wordt afgeschreven op basis van een vast bedrag per jaar

de restwaarde na 6 jaar is € 6.100,-

de rentekosten worden gelijkmatig over de periode van 6 jaar verdeeld

de rentevoet is 4%

de complementaire kosten zijn € 1.850,- per jaar

Bereken de totale kosten van dit koelmeubel in het eerste boekjaar.

Opgave 49 Henk koopt per 1 januari een nieuw kassaregister.

Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig:

de aanschafprijs is € 3.600,-;

er wordt afgeschreven op basis van 25% van de boekwaarde;

de rente bedraagt 4,2% over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar;

de complementaire kosten zijn € 200,- per jaar.

a.

Bereken de totale kosten van dit kassaregister in het eerste boekjaar.

Page 45: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

45

b.

Bereken de totale kosten van dit kassaregister in het tweede boekjaar.

Opgave 50 Van een koelvitrine zijn de volgende gegevens bekend:

aanschafwaarde (excl. btw) € 9.600,-

installatiekosten (deze worden meegenomen in de

afschrijvingen)

€ 800,-

restwaarde € 400,-

geschatte economische levensduur 8 jaar

rentekosten 5% over het gemiddeld geïnvesteerd

vermogen;

er wordt jaarlijks met een vast bedrag afgeschreven

a.

Bereken de jaarlijkse afschrijving.

b.

Hoeveel bedragen de jaarlijkse rentekosten?

Page 46: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

46

Opgaven Deel 2: Consumentenprijs: Directe en indirecte kosten Er zijn 3 methoden om de indirecte kosten toe te rekenen aan een artikel, te weten:

de primitieve opslagmethode;

de kostenverdeelstaat;

de verfijnde opslagmethode.

Primitieve opslagmethode Bij de primitieve opslagmethode worden de totale indirecte kosten uitgedrukt in een percentage van de totale

directe kosten:

Voorbeeld 1:

De totale indirecte kosten van een meubelzaak bedragen € 475.000,-.

De inkoopwaarde van de omzet is € 1.150.000,-.

De eigenaar verwacht voor het komende jaar dat de indirecte kosten met 10% zullen stijgen. Bij een

gelijkblijvende omzet voor het komende jaar verwacht de eigenaar, als gevolg van gunstigere

inkoopcondities, een daling van de inkoopwaarde met € 50.000,-.

Het opslagpercentage voor indirecte kosten voor het komende jaar wordt als volgt berekend:

de gebudgetteerde indirecte kosten voor het komende jaar zijn:

€ 475.000,- + (10% van € 475.000,-) = € 522.500,-

de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet voor het komende jaar is:

€ 1.150.000,- -/- € 50.000,- = € 1.100.000,-.

Het opslagpercentage voor indirecte kosten is dan:

Opslagpercentage indir. kosten = 47,5%

Als je de inkoopprijs verhoogt met het opslagpercentage van de indirecte kosten, dan krijg je de

kostprijs. Deze prijs heb je als detaillist minimaal nodig om geen verlies te lijden. Natuurlijk tel je bij de

kostprijs nog een winstpercentage. Zo ontstaat de verkoopprijs van het artikel. Door deze prijs te

verhogen met het btw-percentage krijg je de theoretische consumentenprijs.

Het prijsschema ziet er als volgt uit:

directe kosten = inkoopprijs

+ opslagpercentage indirecte kosten

kostprijs

+ winstopslag

verkoopprijs

+ btw

theoretische consumentenprijs

Page 47: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

47

Voorbeeld 2:

Het opslagpercentage voor indirecte kosten in een groentespeciaalzaak is 30%.

De winstopslag is 20% van de kostprijs. De btw is 6%.

Voor de berekening van de (theoretische) consumentenprijs van een bloemkool, die een inkoopprijs

heeft van € 0,65 worden de gegevens ingevuld in het bovenstaande prijsschema.

Dat prijsschema ziet er dan als volgt uit:

inkoopprijs € 0,65

opslagpercentage indirecte kosten 30% € 0,20 +

kostprijs € 0,85

winstopslag 20% € 0,17 +

verkoopprijs € 1,02

btw 6% € 0,06 +

theoretische consumentenprijs € 1,08

Opgave 51 Van een meubelzaak zijn de volgende gegevens bekend:

De totale indirecte kosten zijn € 160.000.

De totale directe kosten zijn € 400.000.

De directe kosten voor een wandmeubel zijn € 600.

De directe kosten voor een bank zijn € 290.

a.

Wat is de kostprijs van het wandmeubel?

b.

Wat is de kostprijs van de bank?

Page 48: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

48

Opgave 52 Van een drogisterij zijn de volgende gegevens bekend:

De totale indirecte kosten vorig jaar waren € 74.000.

De totale directe kosten vorig jaar waren € 247.800.

De directe kosten van een crème zijn € 2,59.

De drogist verwacht dit jaar een stijging van 10% van de indirecte kosten en een verhoging

van de directe kosten met € 10.000.

a.

Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten voor dit jaar.

b.

Wat is de kostprijs van de crème dit jaar?

Opgave 53 Chantal heeft een cadeaushop. Ze verkoopt onder andere exclusieve kandelaars. De inkoopprijs van

een kandelaar is € 35. Chantal heeft het opslagpercentage voor de indirecte kosten vastgesteld op

50%. Als winstpercentage rekent Chantal 60% van de kostprijs. Het btw-percentage is 21%.

a.

Bereken de opslag indirecte kosten.

b.

Bereken de winst.

Page 49: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

49

c.

Bereken de btw en vervolgens de consumentenprijs

Opgave 54 Eddy heeft een broodjeszaak. Indirecte kosten:

Hiervoor neemt Eddy een opslagpercentage van 70% op de inkoopprijs van een broodje ham.

Als winstpercentage rekent Eddy 40% van de totale kosten.

Het btw-percentage is 6%.

De inkoopprijs van een broodje ham is € 0,75.

Bereken de consumentenprijs van een broodje ham.

Opgave 55 De heer J. Boerkamp, eigenaar van een speciaalzaak in schoenen, koopt 100 paar laarzen à € 30,-

(inclusief btw: hoog tarief) per paar.

Om de theoretische consumentenprijs van een paar laarzen vast te stellen, gebruikt hij de volgende

percentages:

een opslagpercentage voor de exploitatiekosten,

een winstopslag van 40%, te berekenen in procenten van de kostprijs.

Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend door de werkelijke exploitatiekosten

uit het vorige boekjaar uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet uit het

vorige boekjaar.

Voor de btw geldt het hoge tarief.

Page 50: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

50

Gegevens uit het vorige boekjaar:

inkoopwaarde van de omzet € 525.000,-

loonkosten € 125.500,-

afschrijvingskosten € 8.350,-

huisvestingskosten € 55.900,-

rentekosten vreemd vermogen € 17.250,-

overige exploitatiekosten € 39.750,-

a.

Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig).

b.

Bereken de theoretische consumentenprijs van één paar laarzen.

Opgave 56 Marjanne Timmer, eigenaresse van een speciaalzaak in vis, begroot de inkoopwaarde van de omzet

voor het komende jaar op € 127.300,-. De exploitatiekosten (indirecte kosten) worden gebudgetteerd

op € 60.400,-.

Voor het berekenen van de kostprijs worden de exploitatiekosten uitgedrukt in een percentage van de

inkoopwaarde van de omzet.

a.

Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Page 51: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

51

b.

Bereken de kostprijs van;

een kilo kabeljauw, die ingekocht wordt voor € 3,75 (exclusief btw) per kilo;

een makreel, die ingekocht wordt voor € 1,05 (exclusief btw) per stuk.

Opgave 57 Nicole is eigenaresse van een lingeriespeciaalzaak in Musselkanaal. Zij koopt 100 luxe setjes in van

het bekende Duitse modemerk “Mey”.

De totaalprijs van deze luxe setjes is volgens de catalogus € 2.380,- (inclusief het hoge btw-

tarief).

Zij krijgt als vaste klant 5% korting.

Om de kostprijs vast te stellen van één luxe setje gebruikt zij één opslagpercentage voor de

exploitatiekosten.

Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend door de werkelijke exploitatiekosten

uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet uit het vorige boekjaar.

Gegevens uit het vorige boekjaar:

inkoopwaarde van de omzet € 303.750,-

loonkosten € 92.600,-

afschrijvingskosten € 6.650,-

huisvestingskosten € 32.500,-

rentekosten vreemd vermogen € 10.000,-

overige exploitatiekosten € 34.000,-

a.

Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Page 52: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

52

b.

Bereken de kostprijs van één luxe setje.

Kostenverdeelstaat Een tweede methode om de indirecte kosten toe te rekenen aan een artikel is het gebruik van een

“kostenverdeelstaat”. Een kostenverdeelstaat is een overzicht waarbij de indirecte kosten verdeeld

worden naar de afdeling die deze indirecte kosten veroorzaakt.

Bij het vaststellen van de consumentenprijs zal je rekening moeten houden met de hoogte van de

exploitatiekosten per afdeling of per artikelgroep.

Om te komen tot verschillende opslagpercentages voor de verschillende artikelgroepen, kun je de

exploitatiekosten via een kostenverdeelstaat over de diverse artikelgroepen verdelen. De

verdeelsleutels die hiervoor in een detailhandelsonderneming vaak gehanteerd worden, zijn:

voor de loonkosten:

het aantal gewerkte uren per afdeling;

voor de huisvestingskosten:

de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling;

voor de overige exploitatiekosten:

de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per afdeling.

Voorbeeld:

De gegevens in de tabel hebben betrekking op de verschillende afdelingen van een kledingzaak in het

centrum van Emmen van het afgelopen jaar.

afdeling aantal gewerkte uren aantal m2 winkelvloeroppervlakte

inkoopwaarde per

afdeling

Herenkleding 7.000 70 € 400.000

Dameskleding 11.000 90 € 500.000

Kinderkleding 12.000 40 € 350.000

Totaal 30.000 200 € 1.250.000

Verdere gegevens:

de totale loonkosten bedragen € 360.000,-

de totale huisvestingskosten bedragen € 210.000,-

de totale overige exploitatiekosten bedragen € 250.000,-

Page 53: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

53

Op basis van de bovengenoemde verdeelsleutels:

worden de loonkosten per afdeling als volgt verdeeld over de afdelingen:

herenafdeling: 7.000 / 30.000 x € 360.000,- = € 84.000,-

damesafdeling: 11.000 / 30.000 x € 360.000,- = € 132.000,-

kinderafdeling: 12.000 / 30.000 x € 360.000,- = € 144.000,-

worden de huisvestingskosten per afdeling als volgt verdeeld over de:

herenafdeling: 70 / 200 x € 210.000,- = € 73.500,-

damesafdeling: 90 / 200 x € 210.000,- = € 94.500,-

kinderafdeling: 40 / 200 x € 210.000,- = € 42.000,-

worden de overige exploitatiekosten per afdeling als volgt verdeeld over de:

herenafdeling: € 400.000,- / € 1.250.000,- x €

250.000 =

€ 80.000,-

damesafdeling: € 500.000,- / € 1.250.000,- x €

250.000 =

€ 100.000,-

kinderafdeling: € 350.000,- / € 1.250.000,- x €

250.000 =

€ 70.000,-

Samengevat:

De totale indirecte kosten (in euro’s) per afdeling zijn:

afdeling loonkosten huisvestingskosten overige exploitatiekosten

totale

exploitatiekosten

Herenkleding € 84.000 € 73.500 € 80.000 € 237.500

Dameskleding € 132.000 € 94.500 € 100.000 € 326.500

Kinderkleding € 144.000 € 42.000 € 70.000 € 256.000

Totaal € 360.000 € 210.000 € 250.000 € 820.000

De opslagpercentages van de indirecte kosten volgens de primitieve methode zijn dan per afdeling

(afgerond op één decimaal nauwkeurig):

herenafdeling: € 237.500,- / € 400.000,- x 100% 59,4%

damesafdeling: € 326.500,- / € 500.000,- x 100% 65,3%

kinderafdeling: € 256.000,- / € 350.000,- x 100% 73,1%

Page 54: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

54

Opgave 58 De huisvestingskosten van een doe-het-zelfzaak worden voor het komend jaar gebudgetteerd op

€ 50.000,-. De huisvestingskosten worden naar de afdelingen gerekend in de verhouding van de

benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte.

De benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte zijn:

ijzerwaren 60 m2

sanitair 35 m2

hout 85 m2

diversen 120 m2

Bereken de gebudgetteerde huisvestingskosten per afdeling voor het komend jaar (afronden op

hele euro’s).

Opgave 59 In de plaatselijke supermarkt is afgelopen jaar € 480.000,- aan personeelskosten uitgegeven.

De indirecte loonkosten worden aan een afdeling toegewezen op basis van het aantal gewerkte uren

in de afdeling.

afdeling aantal gewerkte uren

Food 25.000

Non-food 5.000

Totaal 30.000

Bereken de indirecte loonkosten per afdeling.

Page 55: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

55

Opgave 60 Ineke Spijkerman exploiteert aan de Hoofdkade een winkel in dames- en herenkleding, sportartikelen,

schoenen, lederwaren en reisartikelen. De verkoop van deze artikelgroepen vindt plaats in twee

panden die naast elkaar liggen.

Ineke maakt gebruik van een centraal magazijn dat achter één van de winkelpanden ligt.

Ineke beschikt over de volgende exploitatiegegevens van het afgelopen jaar.

dames- en sport- schoenen lederwaren totaal

herenkleding artikelen

x € 1,- x € 1,- x € 1,- x € 1,- x € 1,-

inkoopwaarde 300.000 200.000 260.000 240.000 1.000.000

directe loonkosten 110.000 100.000 130.000 120.000 460.000

Totale directe kosten 410.000 300.000 390.000 360.000 1.460.000

indirecte loonkosten 30.000

huisvestingskosten 92.400

overige exploitatiekosten 160.600

De indirecte kosten worden met behulp van de volgende verdeelsleutels aan de vier artikelgroepen

toegerekend.

De indirecte loonkosten worden verdeeld naar de verhouding:

dames- en herenkleding : sportartikelen : schoenen : lederwaren.

Deze verhouding is: 5 : 6 : 8 : 6

De huisvestingskosten worden verdeeld naar rato van de winkelvloeroppervlakte van de

artikelgroepen. Deze is voor:

de dames- en herenkleding 170 m2

de sportartikelen 90 m2

de schoenen 130 m2

de lederwaren en reisartikelen 110 m2

De overige exploitatiekosten worden over de artikelgroepen verdeeld naar rato van de totale directe

kosten.

a.

Verdeel de indirecte kosten over de verschillende artikelgroepen.

Page 56: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

56

b.

dames- en sport- schoenen lederwaren totaal

herenkleding artikelen

x € 1,- x € 1,- x € 1,- x € 1,- x € 1,-

inkoopwaarde 300.000 200.000 260.000 240.000 1.000.000

directe loonkosten 110.000 100.000 130.000 120.000 460.000

totale directe kosten 410.000 300.000 390.000 360.000 1.460.000

indirecte loonkosten 6.000 7.200 9.600 7.200 30.000

huisvestingskosten 31.416 16.632 24.024 20.328 92.400

overige

exploitatiekosten 45.100 33.000 42.900 39.600 160.600

Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten voor de afdeling lederwaren, als de

indirecte lonen worden uitgedrukt in de procenten van de directe lonen, de huisvestingskosten in

procenten van de inkoopwaarde en de overige exploitatiekosten in procenten van de totale directe

kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Page 57: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

57

Opgave 61 Anne Hamminga werkt als filiaalmanager in opleiding in een kledingzaak in Borger.

In het kader van haar opleiding geeft haar praktijkopleider haar gegevens van de zaak van het

afgelopen jaar. Aan de hand van deze gegevens moet Anne de opslagpercentages voor de indirecte

kosten per afdeling berekenen.

De gegevens zijn:

afdeling aantal gewerkte uren aantal m2 winkelvloeroppervlakte inkoopwaarde per afdeling

Herenkleding 3.000 80 € 400.000

Dameskleding 4.000 50 € 500.000

Kinderkleding 1.000 30 € 100.000

Totaal 8.000 160 € 1.000.000

Verdere gegevens:

de totale loonkosten bedragen € 120.000,-;

de totale huisvestingskosten bedragen € 240.000,-;

de totale overige exploitatiekosten bedragen € 200.000,-.

a.

Verdeel de exploitatiekosten over de drie afdelingen, waarbij de volgende verdeelsleutels

gehanteerd worden:

voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling;

voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling;

voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per

afdeling.

Page 58: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

58

b.

Bereken de opslagpercentages van de indirecte kosten per afdeling volgens de primitieve

opslagmethode (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Opgave 62 Sarah Nijboer exploiteert een meubelzaak in Hoogezand. Aan de hand van de exploitatiegegevens

van het afgelopen jaar berekent Sarah de opslagpercentages voor de indirecte kosten per afdeling.

De gegevens zijn:

afdeling aantal gewerkte uren

aantal m2

winkelvloeroppervlakte

inkoopwaarde per

afdeling

Keuken 10.000 120 € 1.200.000

Slaapkamer 14.000 360 € 1.500.000

Woonkamer 16.000 420 € 2.300.000

Totaal 40.000 900 € 5.000.000

Verdere gegevens:

de totale loonkosten bedragen € 640.000,-;

de totale huisvestingskosten bedragen € 630.000,-;

de totale overige exploitatiekosten bedragen € 500.000,-.

Page 59: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

59

a.

Verdeel de exploitatiekosten over de drie afdelingen, waarbij de volgende verdeelsleutels

gehanteerd worden:

voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling;

voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling;

voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per

afdeling.

b.

Bereken de opslagpercentages van de indirecte kosten per afdeling volgens de primitieve

opslagmethode (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Page 60: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

60

c.

Bereken voor de volgende artikelen de theoretische consumentenprijs (afronden op veelvouden

van 50 euro).

keuken, inkoopprijs € 4.200,-, winstopslag 15% van de kostprijs;

slaapkamer, inkoopprijs € 3.500,- winstopslag 17,5% van de kostprijs;

bankstel. inkoopprijs € 2.840,-, winstopslag 20% van de kostprijs.

Page 61: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

61

Opgave 63 Dhr. Bulthuis is eigenaar van een franchise Intersportwinkel in Oude Pekela. De winkel kent diverse

afdelingen. Een van zijn afdelingen is de afdeling buitensporten.

Er werken diverse medewerkers voor deze afdeling. Op jaarbasis wordt dit geschat op 2,45 fte’s. De

loonkosten van 1 fte kunnen gesteld worden op € 30.000,- en worden als indirecte kosten beschouwd.

De totale oppervlakte van de winkel bedraagt 2.500 m2.

De huur op jaarbasis per m2 € 750,-. De afdeling buitensporten heeft een vloeroppervlakte van 200

m2.

De inkoopwaarde van de omzet van de afdeling buitensporten bedroeg vorig jaar € 350.000,-.

Verwacht wordt dat dit jaar de inkoopwaarde van de omzet met 5% zal stijgen.

Op advies van zijn boekhouder worden de indirecte kosten uitgedrukt in een percentage van de

inkoopwaarde van de omzet.

a.

Bereken het opslagpercentage voor de afdeling buitensporten voor dit jaar op één decimaal

nauwkeurig.

b.

Bereken de geschatte kostprijs van een “Lamar Storm” (snowboard) met een inkoopprijs van

€ 199,-.

Page 62: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

62

Opgave 64 Mevr. Zijlstra is eigenaresse van een franchise Super de Boer winkel. De winkel kent diverse

afdelingen. Een van haar afdelingen is de afdeling AGF (aardappelen, groenten en fruit). Er werken

diverse medewerkers uitsluitend voor deze afdeling. Daarnaast zijn er ook nog medewerkers die bij

drukte bijspringen op deze afdeling. Geschat wordt dat op jaarbasis 3,87 fte’s met de afdeling AGF

bezig zijn. De loonkosten van 1 fte kunnen gesteld worden op € 29.500,- en worden als indirecte

kosten beschouwd.

De totale oppervlakte van de winkel bedraagt 1.250 m2. De huur bedraagt op jaarbasis per m2 €

600,-. De huur wordt als indirecte kosten beschouwd.

De afdeling AGF kent een vloeroppervlakte van 70 m2 Volgens de boekhouder bedragen de overige

indirecte kosten voor de afdeling AGF € 78.675,-.

De inkoopwaarde van de omzet vorig jaar van de afdeling AGF bedroeg € 200.000,-.

Verwacht wordt dat dit jaar de inkoopwaarde van de omzet met 14% zal stijgen.

Op advies van haar boekhouder worden de indirecte kosten uitgedrukt in een percentage van de

inkoopwaarde van de omzet.

a.

Bereken het opslagpercentage voor de afdeling AGF voor het huidige jaar op één decimaal

nauwkeurig.

b.

Bereken de geschatte kostprijs van een kropsla met een inkoopprijs van € 0,30.

Page 63: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

63

Directe en indirecte kosten: de verfijnde opslagmethode Bij de verfijnde opslagmethode worden de directe en de indirecte kosten in soorten gesplitst.

Vervolgens wordt er per soort een opslagpercentage berekend.

De opslagpercentages worden berekend aan de hand van de werkelijke directe en indirecte

kostenbedragen van de vorige periode of aan de hand van de verwachte (gebudgetteerde) directe en

indirecte kostenbedragen van een volgende periode.

De som van de directe en indirecte kosten per eenheid is de kostprijs.

De meest gangbare opslagpercentages zijn:

Voor de huisvestingskosten:

Voor de indirecte loonkosten:

Voor de overige exploitatiekosten:

Voorbeeld: Van een handelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend:

Gebudgetteerde directe kosten voor het komende jaar:

inkoopwaarde omzet € 100.000,-

directe loonkosten € 60.000,-

Gebudgetteerde indirecte kosten voor het komende jaar:

huisvestingskosten € 28.000,-

indirecte loonkosten € 42.000,-

overige exploitatiekosten € 8.000,-

Van een artikel uit het assortiment van deze detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens

bekend:

de inkoopprijs is € 11,-

het direct loon is € 2,50

de winstopslag is 10% van de kostprijs

het btw-percentage is 20%

Voor het vaststellen van de (theoretische) consumentenprijs van dit artikel, moeten eerst de

verschillende opslagpercentages berekend worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de

eerdergenoemde berekeningswijzen.

Voor de huisvestingskosten:

Page 64: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

64

Voor de indirecte loonkosten:

Voor de overige exploitatiekosten:

Voor de berekening van de (theoretische) consumentenprijs wordt gebruikgemaakt van het

onderstaande staatje:

inkoopprijs € 11,00

+ direct loon € 2,50

totale directe kosten € 13,50

+ opslag huisvestingskosten 28,0% (van € 11,00) € 3,08

+ opslag indirecte loonkosten 70,0% (van € 2,50) € 1,75

+ opslag overige exploitatiekosten 5,0% (van € 13,50) € 0,68

kostprijs € 19,01

+ winstopslag 10,0% (van € 19,01) € 1,90

verkoopprijs € 20,91

+ btw 21,0%(van € 20,91) € 4,39

(theoretische) consumentenprijs € 25,30

Page 65: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

65

Opgave 65 Een ondernemer heeft het afgelopen jaar de volgende cijfers verzameld:

Inkoopwaarde van de omzet € 533.000

Directe loonkosten € 194.000

Indirecte kosten:

huisvestingskosten € 130.000

Indirecte loonkosten € 56.000

Overige indirecte kosten € 188.000

Verdere gegevens:

de huisvestingskosten houden verband met inkoopwaarde van de omzet;

de indirecte loonkosten houden verband met de directe loonkosten;

de overige indirecte kosten houden verband met de totale directe kosten.

a.

Bereken de opslagpercentages voor de opslag van de indirecte kosten.

Met behulp van de directe kosten per product kan de kostprijs worden berekend. De inkoopprijs van

een bankstel is € 1.830. De directe loonkosten zijn € 300.

b.

Bereken de kostprijs.

Page 66: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

66

Opgave 66 Een winkelorganisatie beschikt over de volgende gegevens:

inkoopwaarde omzet € 384.000,-

directe loonkosten - 68.200,-

indirecte loonkosten - 27.300,-

huisvestingskosten - 42.950,-

overige exploitatiekosten - 67.850,-

a.

Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten, als:

de indirecte kosten verband houden met de directe loonkosten;

de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet;

de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten.

b.

Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten als de totale exploitatiekosten verband

houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Page 67: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

67

Opgave 67 De heer A. van Schendel, eigenaar van een speelgoedspeciaalzaak, beschikt over de volgende

gegevens:

inkoopwaarde van de omzet € 449.000,-

directe loonkosten - 53.000,-

indirecte loonkosten - 21.200,-

huisvestingskosten - 35.920,-

overige exploitatiekosten - 85.340,-

Voor de berekening van de kostprijs maakt Van Schendel gebruik van drie opslagpercentages voor de

indirecte kosten.

Bij de berekening van die opslagpercentages gaat hij ervan uit dat de indirecte loonkosten verband

houden met de directe loonkosten, dat de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde

van de omzet en dat de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten.

De directe loonkosten worden geschat op 12% van de inkoopprijs. De heer van Schendel berekent de

verkoopprijs door de kostprijs van een artikel te verhogen met 20% voor winstopslag. Voor de btw

geldt het hoog tarief.

a.

Bereken de drie opslagpercentages voor de indirecte kosten.

Page 68: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

68

b.

Bereken de (theoretische) consumentenprijs voor een artikel dat een inkoopprijs heeft van € 10,

(Alle berekeningen afronden op hele eurocenten).

Opgave 68 Een winkelorganisatie beschikt over de volgende gegevens:

inkoopwaarde omzet € 425.000,-

directe loonkosten - 32.000,-

indirecte loonkosten - 8.000,-

huisvestingskosten - 50.000,-

overige exploitatiekosten - 49.500,-

a.

Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig),

als:

de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten;

de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet;

de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten.

Page 69: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

69

b.

Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten als de totale exploitatiekosten verband

houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Tot slot een eenvoudige omrekenfactor

Een omrekenfactor is een getal waarmee je in één berekening vanuit de inkoopprijs de theoretische

consumentenprijs van een artikel kunt bepalen.

Voorbeeld: Bereken de omrekenfactor in de volgende situatie:

De inkoopprijs van een artikel is € 34. De opslag voor de indirecte kosten is 15%. De winstopslag is

40% en de btw is 21%.

Uitwerking:

Inkoopprijs 100%

Kostenopslag 15%+

115%

Winstopslag 46% (40% x 115%) +

161%

BTW 33,8% (21% x 161%) +

Omrekenfactor 194,8% of 1,95

Gegeven is de volgende berekening. Wat is de omrekenfactor?

Inkoopprijs € 99,00

Brutowinst € 16,00 +

€ 115,00

BTW € 24,15 +

Verkoopprijs € 139,15

Uitwerking:

Page 70: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

70

Vaste opslagmethode Bij de vaste opslagmethode hanteer je voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs één

opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst. Dit opslagpercentage bestaat uit twee elementen:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage: dit is het brutowinstpercentage in procenten van de

omzet dat men verwacht te realiseren.

het te verwachten lekkagepercentage.

Met het te verwachten lekkagepercentage wordt uitgedrukt hoeveel procent van de omzet wegvloeit

als gevolg van criminele en niet-criminele derving. Het opslagpercentage voor de te calculeren

brutowinst is feitelijk de te calculeren brutowinst in procenten van de inkoop. Dit opslagpercentage kun

je op de volgende manier berekenen:

Opslagpercentage brutowinst = gecalculeerde brutowinst (in %)

x 100% gebudgetteerde inkoopwaarde (in %)

Voorbeeld 1: Een detaillist wil in een assortimentsgroep van zijn winkel een brutowinst realiseren van 25%. Uit

ervaring weet hij dat ongeveer 5% van zijn omzet als gevolg van derving wegvloeit. Met andere

woorden:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 25%

het lekkagepercentage is 5%

Als de detaillist een brutowinst van 25% wil realiseren, dan zal hij in zijn calculatie met een hoger

brutowinstpercentage rekening moeten houden! Het te calculeren brutowinstpercentage kun je als

volgt berekenen:

omzet 100,00%

-/- lekkage 5,00%

omzet na lekkage 95,00%

-/- inkoopwaarde 75% van 95% (!) 71,25%

brutowinst 25% van 95% (!) 23,75%

De gecalculeerde brutowinst in procenten is nu: 23,75% + 5% (Lp) = 28,75%.

Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (in procenten van de inkoop) is:

28,75 x 100% = 40,4%

71,25

Voorbeeld 2: Gegevens van een schoenenspeciaalzaak:

de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 190.000,-;

het lekkagepercentage is 20;

de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 90.000,-;

de eigenaar hoopt een winst van € 10.000,- te realiseren.

Page 71: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

71

1. Bereken de gecalculeerde brutowinst in euro’s rekening houdend met het lekkagepercentage.

2. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal

nauwkeurig).

3. Bereken de theoretische consumentenprijs van een paar pumps, dat een inkoopprijs heeft van €

52,50 per paar. Voor de btw geldt het hoog tarief.

Uitwerking 1:

omzet € …

-/- lekkage 20%

omzet na lekkage

-/- inkoopwaarde - 190.000,- (=gegeven)

brutowinst

-/- exploitatiekosten - 90.000,- (= gegeven)

winst € 10.000,- (= gegeven)

Eerst invullen wat bekend is (vet gedrukt) en dan terugrekenen!

omzet 100% € 362.500,- (= € 290.000,- / 80 x 100)

-/- lekkage 20% 72.500,- (= € 290.000,- / 20 x 100)

omzet na lekkage 80% € 290.000,- (= € 190.000,- + € 100.000,-)

-/- inkoopwaarde - 190.000,-

brutowinst € 100.000,- (= € 10.000,- + € 90.000,-)

-/- exploitatiekosten - 90.000,-

winst € 10.000,-

De gecalculeerde brutowinst is dan:

Gebudgetteerde brutowinst

€ 100.000,-

+ Te verwachten lekkage

- 72.500,-

Gecalculeerde brutowinst

€ 172.500,-

Kortom: om volgens plan (het budget) € 100.000,- brutowinst te halen, moet de ondernemer de

brutowinst hoger gaan doorrekenen (calculeren). Dit komt door de lekkage die hij moet goedmaken.

Uitwerking 2: Het opslagpercentage (uiteraard in % van de inkoopwaarde!) is dan:

Uitwerking 3: Inkoopprijs(gegeven) € 52,50 100,00%

+ Opslag 90,8% (antw. 2) € 47,67 90,80%

Verkoopprijs € 100,17 190,80%

+ Btw 21% € 21,04 40,07%

Theoretische consumentenprijs € 121,21 230,87%

Theoretische Consumentenprijs € 121,21

De omrekenfactor wordt dan:

Page 72: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

72

Met een omrekenfactor is de ondernemer/manager in staat om vanuit een gegeven inkoopprijs, met

behulp van één berekening (= hier vermenigvuldiging), meteen de theoretische consumentenprijs te

berekenen.

De omrekenfactor van deze schoenenspeciaalzaak kan als volgt worden bepaald:

inkoop 100%

+ opslagpercentage 90,8%

verkoopwaarde 190,8%

+ btw 21% 40,07%

consumentenwaarde 230,87%

De omrekenfactor is nu 2,31

Als de ondernemer/manager de inkoopprijs vermenigvuldigt met 2,31 krijgt hij direct de theoretische

consumentenprijs. Voor het paar pumps uit het voorbeeld geldt dan:

€ 52,50 x 2,31 = € 121,28.

De omrekenfactor is dus een getal waarin de percentages zijn opgenomen van:

de gebudgetteerde brutowinst;

de te verwachten lekkage;

de btw.

In het voorbeeld van de pumps: de gebudgetteerde brutowinst is 34,5% van de verkoopprijs (€

190.000,- : € 290.000,- x 100%); dus de inkoopwaarde is 65,5%

lekkage is 20%

btw is 21%

De omrekenfactor kan ook in één keer berekend worden met behulp van de formule:

Lp = lekkagepercentage

IWO% = Gebudgetteerde inkoopwaarde in procenten van de omzet.

Voor de schoenenspeciaalzaak uit het voorbeeld betekent dit:

2,31

Page 73: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

73

Opgave 69 Gegeven:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 15;

het lekkagepercentage is 10.

Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal

nauwkeurig).

Opgave 70 Gegeven:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 20;

het lekkagepercentage is 8.

Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal

nauwkeurig).

Page 74: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

74

Opgave 71 Gegeven:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 40;

het lekkagepercentage is 7½;

voor de btw geldt het hoog tarief.

Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden

op twee decimalen nauwkeurig).

Opgave 72 Gegeven:

gebudgetteerde inkoopwaarde € 500.000,-

gebudgetteerde brutowinst - 200.000,-

het lekkagepercentage is 3

voor de btw geldt het hoog tarief.

Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden

op één decimaal nauwkeurig).

Page 75: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

75

Opgave 73 Gegeven:

het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 26;

het lekkagepercentage is 2½;

voor de btw geldt het l-tarief.

Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden

op één decimaal nauwkeurig).

Opgave 74 De heer W. Westbroek exploiteert een fotospeciaalzaak in het stadscentrum van Zaanstad. In het

komende jaar wil hij een brutowinst realiseren van 32½%. Uit ervaring weet hij dat het

lekkagepercentage in zijn zaak gemiddeld 5% is. Voor de btw geldt het hoog tarief. Voor de

berekening van de theoretische consumentenprijzen/omzet hanteert de heer Westbroek één

omrekenfactor, waarin rekening gehouden wordt met:

de gebudgetteerde brutowinst;

de verwachte lekkage;

de btw.

Bereken de omrekenfactor die de heer W. Westbroek in zijn fotospeciaalzaak hanteert (afronden

op twee decimalen nauwkeurig).

Page 76: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

76

Opgave 75 In een lederwarenzaak verkopen ze exclusieve tassen. Als omrekenfactor gebruiken ze hiervoor 2,5.

Bereken met deze omrekenfactor de brutowinstmarge van een riem met een inkoopprijs van

€ 190,40 (exclusief het hoge btw-tarief).

Opgave 76 Jeroen is filiaalmanager van de C1000 in Stadskanaal. Vanuit het hoofdkantoor worden alle prijzen

bepaald en via een geautomatiseerd systeem bij de diverse filialen in een computerkassa geplaatst.

Van elk artikel heeft Jeroen een omrekenfactor. Waarbij maakt hij gebruik van de volgende formule:

Lp = Lekkagepercentage

IWO% = Gebudgetteerde inkoopwaarde in procenten van de omzet.

Van een komkommer zijn de volgende gegevens bekend:

IWO 60%

btw 6%

Lekkagepercentage: 5%

a.

Bereken de omrekenfactor voor de komkommer op twee decimalen nauwkeurig.

Page 77: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

77

b.

Hoe groot is de consumentenprijs van 1 komkommer als de inkoopfactuurprijs € 0,65 bedraagt.

c.

Uit onderzoek bij hun klantenpanel blijkt dat klanten voor 1 kg tomaten maximaal € 1,69 willen

betalen. De omrekenfactor voor 1 kg tomaten bedraagt 2,35. Ook voor tomaten geldt een btw

tarief van 6%. Het opslagpercentage is 60% van de inkoopprijs. Wanneer de C1000 12.000 kg

tomaten inkoopt, wat is dan maximaal de inkoopfactuurprijs van deze partij?

(afronden op hele euro’s nauwkeurig)

d.

Hoeveel is het verkoopresultaat indien de C1000 in een periode 8.000 kg tomaten van deze partij

verkocht heeft tegen een consumentenprijs van € 1,69 per kg?

Opgave 77 Drogisterij Leegte is een kleine buurtwinkel in het idyllische plaatsje Waterland.

De eigenaresse heeft als doelstelling dat er toch een breed assortiment aanwezig moet zijn.

De laatste weken zijn er nogal klanten geweest met de vraag om het assortiment uit te breiden met:

de “Oral-B Pro Bright”. Dit is een opzetborsteltje voor de Braun tandenborstel.

Volgens een onderzoek zijn de klanten bereid om € 15,00 te betalen voor een set van twee

borsteltjes. Mevrouw Leegte kan de borsteltjes inkopen van € 8,25 (exclusief 21% btw).

De gemiddelde brutowinst in haar assortiment bedraagt 25%. Verder is er een gemiddelde lekkage

van 12%. Over de verkoopprijs van deze borstels geldt een btw tarief van 21%.

Page 78: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

78

a.

Bereken de omrekenfactor voor Oral-B Pro Bright op één decimaal nauwkeurig.

b.

Bereken de consumentenprijs.

c.

Hoe groot mag de inkoopprijs maximaal zijn voor de borsteltjes?

d.

Zal mevr. Leegte de borsteltjes wel of niet in haar assortiment opnemen? Motiveer je antwoord op

basis van je gevonden antwoorden bij a t/m c.

Page 79: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

79

Opgave 78 Gegevens van een winkelorganisatie:

De gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 471.650,-

Het lekkagepercentage is 4½

De gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 266.675,-

De eigenaar hoopt een winst van € 40.000,- te realiseren.

a.

Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage.

b.

Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen

nauwkeurig).

c.

Bereken de theoretische consumentenprijs van een artikel, dat een inkoopprijs heeft van

€ 32,50 per stuk. Voor de btw geldt het hoog tarief.

Page 80: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

80

Opgave 79 Van een speciaalzaak in meubelen worden voor het komende jaar de onderstaande cijfers verwacht:

inkoopwaarde van de omzet € 822.000,-

exploitatiekosten - 431.440,-

nettowinst - 38.435,-

Verdere gegevens:

het lekkagepercentage is 2½;

voor de btw geldt het hoog tarief.

Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijzen

in deze meubelspeciaalzaak (afronden op twee decimalen nauwkeurig).

Opgave 80 Gegevens van een winkelorganisatie:

De gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 403.000,-;

Het lekkagepercentage is 3;

De gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 160.400,-;

De eigenaar hoopt een nettoresultaat van € 38.000,- te realiseren.

a.

Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage.

b.

Page 81: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

81

Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst

(afronden op twee decimalen nauwkeurig).

c.

Bereken de theoretische consumentenprijs van een artikel, dat een inkoopprijs heeft

van € 1,50 per stuk. Voor de btw geldt het l-tarief.

Page 82: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

82

Examen–Exploitatiekosten, Consumentenprijs, Break-even (analyse)

__________________________________________________

Kerntaak 1 Financieel 1 Opgaven Deel 3: Break-even (analyse)

Kosten nader bekeken Het bestaan van de zelfstandig ondernemer is een onzeker bestaan.

Dagelijks spelen de volgende vragen door het hoofd van een gedreven ondernemer:

Hoe houd ik mijn omzet op het gewenste niveau?

Is mijn product ook in de toekomst nog interessant?

Hoe houd ik mijn klanten vast?

Hoe beheers ik mijn kosten?

Wat doet de concurrentie?

Het inkomen van de ondernemer is direct afhankelijk van het inspelen op bovenstaande vragen. Om

een stukje onzekerheid weg te nemen is het belangrijk dat je als ondernemer aan een aantal zaken

houvast hebt. Zo is het noodzakelijk te weten hoeveel omzet je minimaal moet halen om minstens al

je kosten terug te kunnen verdienen. Een dergelijke minimale omzet vormt een belangrijk ijkpunt voor

de onderneming.

Veel ondernemers weten ook precies wat de minimale omzet of break-even omzet voor hun

onderneming is. Door per boekjaar de omzet van maand tot maand te volgen, krijgt de ondernemer

geleidelijk een beeld van het omzetniveau van zijn onderneming.

Verhogen van de omzet of verlagen van de kosten? Het probleem omzet:

Een zelfstandig ondernemer kan met een uitgekiende marketingmix (denk aan de 6 p’s) zorgen voor

een juiste benadering van de doelgroep. Hierdoor heeft hij alles in het werk gesteld om ervoor te

zorgen dat de omzetstroom richting zijn onderneming optimaal is.

Zo zit hij op een goede locatie voor zijn product (Plaats)

Heeft hij een uitgekiend assortiment (Product)

Is zijn prijsstelling afgestemd op de beurs van zijn doelgroep en het niveau van de

concurrentie (Prijs)

Het personeel is niet te duur en heeft de juiste vakkennis en uitstraling voor zijn onderneming

(Personeel)

Het totaalbeeld van de onderneming versterkt de goede indruk die klanten van zijn

onderneming hebben (Presentatie)

Doordat de onderneming een juist beeld van zijn doelgroep heeft, kan hij zijn promotie

specifiek op deze groep richten (Promotie)

Ondanks dit alles kan de ondernemer er niet op rekenen dat de bestaande klantenstroom blijft kopen

en dat hij nieuwe klanten blijft aantrekken. Met andere woorden de invloed van de ondernemer op de

omzet is beperkt.

Page 83: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

83

Het probleem kosten In tegenstelling tot de omzet, heeft de ondernemer meer grip op zijn kosten.

De kosten binnen de onderneming komen voort uit de keuzes die hij als ondernemer maakt. Kiest een

ondernemer voor een winkelpand in een drukke winkelstraat dan zullen de huisvestingskosten veel

hoger zijn dan de kosten van een vestiging op een perifere locatie.

Nu lijkt het beheersen van de kosten een simpel probleem, want je zult misschien voorstellen om alles

zo goedkoop mogelijk te houden. Dit is echter niet mogelijk, omdat de kosten uit de gehanteerde

winkelformule voortvloeien.

Zo zal een speciaalzaak met vakkundig personeel, meer personeelskosten hebben dan een winkel

met een discountformule.

Soorten kosten Je begrijpt dat de ondernemer een geringe invloed heeft op zijn omzet, daarnaast is het niet zo

makkelijk om bepaalde kosten te verlagen, omdat ze uit de winkelformule voortvloeien.

Maar hoe zit dat nou eigenlijk met die kosten? Want, wanneer ik de winkel twee weken voor een

welverdiende vakantie sluit, dan heb ik toch geen kosten? Dit is slechts ten dele waar. Zo heeft de

ondernemer te maken met constante kosten, variabele kosten en gemengde kosten.

Als ondernemer met een winkel kun je de volgende kosten hebben:

Huur

Gas/Licht/Water

Personeel

Verpakkingsmateriaal

De goederen

Verzekeringen

Rentekosten

Autokosten

Abonnementen

Afschrijvingskosten

Opgave 81 Stel je woont zelfstandig op kamers. Je gaat een maand met vakantie.

Geef aan welke thuiskosten in die maand gewoon blijven doorlopen en welke kosten door de

vakantie beïnvloed worden.

Kosten die niet veranderen Kosten die wel veranderen

Page 84: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

84

Opgave 82 Als ondernemer met een winkel kun je de volgende kosten hebben:

Huur

Gas/Licht/Water

Personeel

Verpakkingsmateriaal

De goederen

Verzekeringen

Rentekosten

Autokosten

Abonnementen

Afschrijvingskosten

Constante kosten Variabele kosten Gemengde kosten

Plaats de kosten in het schema en geef hieronder een juiste omschrijving voor de verschillende

kostensoorten.

Page 85: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

85

Opgave 83 Groentewinkel Rabarbara heeft de volgende kostenstructuur:

Huur € 23.500

Energienota per maand € 820

Reclamekosten € 4.600

Brandstofkosten bestelbus per

maand

€ 125

Verzekering bestelbus € 75

Houderschapsbelasting

bestelbus

€ 290

Afschrijvingskosten bestelbus € 1.400

Onderhoud bestelbus € 450

Verkoopkosten € 2.800

Afschrijvingskosten inventaris € 3.300

Inkoopwaarde groenten e.d. € 89.000

Rentekosten € 4.600

Verzekeringen € 540

Personeelskosten € 21.350

Overige vaste kosten € 5.100

Alle bedragen per jaar, tenzij anders aangegeven.

Verdeel de kosten in constante kosten en variabele kosten en tel ze bij elkaar op.

Voor het gemak laten we het vaste deel in de energiekosten buiten beschouwing, er zijn dus geen

gemengde kosten.

Constante kosten Variabele kosten

Totale kosten Totale kosten

Page 86: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

86

De constante kosten De vaste kosten of constante kosten trekken zich niets van een omzetverandering aan. Met andere

woorden of je nu veel of weinig tot geen omzet hebt, kosten als huur, afschrijving en vast personeel

gaan gewoon door. Maar, veranderen constante kosten dan niet?

Uiteraard kunnen constante kosten voortdurend wijzigen. Denk maar aan de (jaarlijkse) huurverhoging

of een verandering in het Cao-loon van het personeel, of een verandering van de bankrente.

Een belangrijk kenmerk van dit soort veranderingen is echter, dat ze niet door een omzetverandering

of een verandering van de bedrijfsdrukte worden veroorzaakt.

Constante kosten en bedrijfsgrootte In grote lijnen geldt de volgende regel in de detailhandel: een grote winkel met veel personeel en veel

bedrijfsmiddelen als inventaris, kassa’s, computers en auto’s heeft veel meer constante kosten dan

een vergelijkbare, maar kleinere onderneming. Met andere woorden de hoeveelheid constante kosten

wordt bepaald door de bedrijfsgrootte.

Constante kosten en bezetting Waarom kiest de ene ondernemer voor een groots opgezette winkel en pakt de ander het wat

kleinschaliger aan? Dit heeft met name met de te verwachten bedrijfsdrukte te maken. Een startende

ondernemer kan niet zomaar het eerste beste winkelpand kiezen dat in een winkelstraat beschikbaar

is. Ook kan hij niet zomaar kiezen voor een of twee kassa’s.

De keuze van het pand en de hoeveelheid bedrijfsmiddelen hangt namelijk van zijn omzetverwachting

of de bezetting af.

Zo zal hij dus marktonderzoek moeten verrichten om de omvang van zijn doelgroep vast te stellen.

Vandaar uit kan hij de omzetverwachting inschatten. Pas als de te verwachten omzet bepaald is kan

hij de bedrijfsgrootte bepalen, een geschikt pand kiezen en de overige bedrijfsmiddelen zoals

inventaris e.d.. Op deze manier bepaalt hij voor een langere periode zijn constante of vaste kosten.

Opgave 84

Lees de bovenstaande tekst en plaats deze begrippen in de juiste volgorde in de tabel.

Omzetverwachting

Vaste of constante kosten

Bedrijfsgrootte

Marktonderzoek

1.

2.

3.

4.

Page 87: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

87

De normale bezetting in de winkelorganisatie De ondernemer gaat dus uit van een omzetplanning, ingeschat op basis van marktonderzoek en/of

aangevuld met ervaringsgegevens uit de branche.

Een gevestigde ondernemer gaat niet elk jaar een marktonderzoek uitvoeren om zijn omzetplanning te

bepalen. Nee, na verloop van tijd vaart hij een koers op basis van ervaringscijfers of historische

gegevens van zijn onderneming.

Als de ervaring van de afgelopen twee of drie jaar leert dat de omzet zo’n € 375.000,– zal bedragen,

dan gaat hij dus uit van dit omzetgegeven. Deze richtomzet of gebudgetteerde omzet noemen we ook

wel de normale omzet of normale bezetting.

Dit is de omzet die onder normale marktomstandigheden te realiseren is.

Pas wanneer de bedrijfsgrootte verandert en daarmee de capaciteit om meer omzet te kunnen halen,

veranderen de constante kosten ook.

Page 88: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

88

Opgave 85 Bekijk de grafiek hiervoor en beantwoordt onderstaande vragen.

a.

Hoeveel bedragen de constante kosten als de omzet tussen de € 0 en € 375.000,– gerealiseerd

wordt?

b.

Wat gebeurt er met de constante kosten als de ondernemer meer dan € 375.000,- wil realiseren?

Het constante-kostentarief in de winkelorganisatie Als de normale omzet bepaald is en de daar uit voortvloeiende constante kosten bekend zijn, is het

zaak na te denken over hoe de constante kosten terugverdiend kunnen worden.

Uiteraard zal dit via de consumentenomzet in de winkel moeten gebeuren.

De ondernemer wil natuurlijk niet alleen zijn kosten terug verdienen, maar ook winst maken. De eerste

zorg is echter: Hoe verdien ik mijn kosten terug?

In de praktijk kan de ondernemer een constante-kostentarief hanteren.

Van elke euro die via de consumentenomzet binnenkomt, moet hij een deel opzij leggen voor het

terugverdienen van de constante kosten.

Van elke euro of 100 eurocent moet € 0,20 of 20 eurocent opzij gelegd worden voor het

terugverdienen van de constante kosten. Het constante kostentarief is dus 0,20 of 20%. Dus 20% van

elke euro moet gebruikt worden voor het dekken van de constante kosten.

Page 89: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

89

Berekening van het constante-kostentarief Per euro moet dus steeds een deel gereserveerd worden voor het kunnen terugverdienen van de

constante kosten.

Het constante-kostentarief (TC) wordt als volgt uitgerekend

Voorbeeld:

Anneloes heeft een lingeriewinkeltje in een drukke winkelstraat.

Binnen haar onderneming werkt zij als volgt met het constante kosten tarief:

gebudgetteerde consumentenomzet € 302.500,-

constante kosten € 62.500,-

variabele kosten 3% van de omzet

Het constante kosten tarief vindt ze dan zo:

1. Btw uit de consumentenomzet halen: € 302.500,- x 100 = € 250.000,-

121

2. constante kosten = € 62.500,- = € 0,25 = TC

normale omzet € 250.000,-

3. Begrijpen wat uitgerekend is:

Van elke euro moet Anneloes € 0,25 opzij leggen om de constante kosten terug te kunnen verdienen.

Dus als Anneloes de omzet planning van € 250.000 werkelijk haalt, dan verdient zij dus 250.000 x €

0,25 terug. Dat is € 62.500,-

Opgave 86 Jack Visser verwacht in 2002 in zijn tijdschriftenkiosk een omzet te realiseren van € 175.000,-. Zijn

constante exploitatiekosten schat hij dat jaar op € 26.250,-. De gemiddelde btw bedraagt 9%.

a.

Bereken het constante kostentarief voor Jack Visser.

b.

Bereken de consumentenomzet voor Jack.

c.

Leg uit waarom Jack’s constante kostentarief zo laag is.

Page 90: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

90

Opgave 87 Egbert heeft een visspeciaalzaak in de vorm van een shop-in-de-shop bij een bekende

supermarktketen. De consumentenomzet bedraagt € 275.600,– bij een laag btw-tarief. De constante

exploitatiekosten bedragen € 78.000,–.

Bereken het constante kostentarief.

Opgave 88 Alies heeft met haar exclusieve porseleinwinkel een consumentenomzet van € 381.150,–. Haar

constante-kostentarief bedraagt € 0,28.

Bereken de constante exploitatiekosten van Alies. De btw bedraagt 21%.

Page 91: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

91

Van euro’s naar procenten Natuurlijk kan een ondernemer niet van elke euro die de kassa binnenkomt een aantal eurocenten

afhalen en opzij leggen om daarmee de constante kosten bij elkaar te sparen. De ondernemer zet het

constante-kostentarief vaak om naar een percentage. Dit is makkelijker te gebruiken.

Alies heeft met haar porseleinwinkel een constante- kostentarief van € 0,28.

Dit is simpel om te zetten naar een percentage, want 0,28 is hetzelfde als .

Dit is dan 28%. Alies moet dus 28% van haar normale omzet opzij leggen voor het terugverdienen van

de constante kosten.

28% van € 315.000,– is € 88.200,–

Opgave 89 Zet de volgende constante kostentarieven om naar percentages.

a.

€ 0,30.

b.

26,5 eurocent.

c.

€ 0,2222 afgerond op hele procenten.

Page 92: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

92

Het bezettingsresultaat

Je begrijpt dat de constante kosten een zeer belangrijke factor zijn voor elke onderneming. De

constante kosten worden vooral bepaald door de bedrijfsgrootte. Deze bedrijfsgrootte is gekozen om

de normale bezetting of bedrijfsdrukte te kunnen verwerken.

De normale bezetting of normale omzet is door de ondernemer ingeschat op basis van

marktonderzoeksgegevens of historische omzetcijfers. We noemen de normale omzet ook wel de

gebudgetteerde omzet.

Maar hoe zit het met de werkelijke bezetting of werkelijke omzet binnen de onderneming? De

werkelijke omzet is de omzet die werkelijk gerealiseerd is. In de praktijk zal deze vaak van de normale

omzet afwijken. Nu is het probleem, dat de constante kosten bepaald worden door de normale omzet

van de onderneming. Als de werkelijke omzet lager is dan de normale omzet heeft de ondernemer

een probleem!

Opgave 90

Omschrijf het probleem dat hierboven bedoeld wordt. Geef duidelijk de gevolgen voor

de onderneming aan

Als de werkelijke omzet afwijkt van de normale omzet, spreken we van een bezettingsverschil. Is de

werkelijke omzet lager dan de normale omzet, dan spreken we van een onderbezetting. Is de

werkelijke omzet hoger dan de normale omzet, dan spreken we van een overbezetting.

Een onderbezetting is ongunstig. De ondernemer draait te weinig omzet om de constante kosten terug

te kunnen verdienen. Een overbezetting is wel gunstig, omdat er meer omzet binnenkomt dan de

normale omzet. Als je bedenkt dat van elke euro omzet een vast percentage opzij gelegd wordt voor

de constante kosten, dan verdient de ondernemer dus een extraatje in deze situatie.

Het tekort aan constante kosten of het bedrag dat extra aan constante kosten binnenkomt noemen we

het bezettingsresultaat.

Het bezettingsresultaat =

Page 93: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

93

Opgave 91 Marloes is franchisenemer van de Milo-formule. Ze verkoopt naast rookwaren, tijdschriften, kaartjes,

snoep en cadeauartikelen. De normale omzet bedroeg het afgelopen jaar € 330.000,–. De constante

exploitatiekosten bedroegen € 95.700,–.

De werkelijke omzet bedroeg € 345.000,–

a.

Bepaal het constante-kostentarief dat Marloes hanteert.

b.

Bereken de over-, of onderbezetting voor Marloes.

c.

Verdient Marloes al haar constante kosten terug?

d.

Verklaar het verschil in constante kosten d.m.v. een berekening.

Page 94: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

94

Opgave 92 Patricia behaalt met haar winkel een normale omzet van € 380.000,–

De werkelijke omzet bedroeg het afgelopen jaar € 400.000,-

De btw bedraagt 21% en de exploitatiekosten bedroegen € 117.800,–

a.

Bereken het constante-kostentarief voor Patricia.

b.

Bereken het bezettingsresultaat van het afgelopen jaar.

c.

Als Patricia een werkelijke omzet van € 300.000,– behaald zou hebben, welke gevolgen zou dit

dan hebben voor de constante kosten?

Page 95: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

95

Opgave 93 Alex gaat uit van een gebudgetteerde consumentenomzet van € 423.500,–. De werkelijke

consumentenomzet daarentegen bedroeg € 363.000,–. De boekhouder heeft het totaalbedrag aan

exploitatiekosten op € 66.500,– gebudgetteerd (excl. btw).

Alex zit met zijn onderneming in het hoge btw-tarief en de brutowinst bedraagt 40% van de omzet.

a.

Bereken het constante kostentarief voor Alex.

b.

Bereken het bezettingsresultaat van het afgelopen jaar.

c.

Leg uit wat het bovenstaande bezettingsresultaat betekent voor de onderneming van Alex.

Page 96: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

96

De variabele kosten In de voorgaande situaties hebben we alleen maar gekeken naar de constante kosten in een

winkelorganisatie. Uiteraard heeft elke ondernemer ook te maken met variabele kosten. Een belangrijk

kenmerk van variabele kosten is, dat: deze kosten veranderen als de omzet of bedrijfsdrukte

veranderen.

Goede voorbeelden van variabele kosten in een onderneming zijn:

IWO

Verpakkingskosten

personeelskosten van oproepkrachten

De belangrijkste variabele kostensoort in een winkelorganisatie wordt gevormd door de inkoopprijs

van het artikel. Naast deze kosten heb je te maken met verpakkingskosten. Dit zijn ook echte

variabele kosten. Je hebt ze alleen als je verkoopt of omzet hebt.

Met andere woorden: de variabele kosten zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte. Naast deze klassieke

variabele kosten heb je natuurlijk kosten die minder duidelijk opvallen maar wel variabel zijn, zoals de

kosten van een oproepkracht, die enkel in drukke situaties ingezet wordt. Of de reclamekosten die in

grote organisaties aan de omzet gekoppeld worden. Zo moet een franchiser een bijdrage aan het

gezamenlijke reclamebudget betalen, van zo’n 3% van zijn omzet.

Zolang kosten afhankelijk zijn van, of gerelateerd worden aan de omzet, gaat het steeds om variabele

kosten.

Nu is het zo dat variabele kosten toe- of afnemen als de omzet stijgt of daalt. Dit veranderen van de

variabele kosten gaat vaak op een recht evenredige manier, ook wel proportioneel genoemd.

Frits is vertegenwoordiger die een kilometervergoeding krijgt van € 0,25 per gereden kilometer. Het

maakt niet uit hoeveel km Frits aflegt, de vergoeding blijft € 0,25 per km. Voor het bedrijf zijn de km-

kosten van Frits proportioneel variabel.

Als Frits 10.000 km in een bepaalde maand heeft gereden ontvangt hij namelijk een vergoeding van €

2.500,–. Hoeveel is dat per km?

€ 2.500 = € 0,25

10.000 km

Als hij in een jaar 40.000 km heeft gereden, dan ontvangt hij een vergoeding van € 10.000,– Hoeveel

is dat per km?

€ 10.000 = € 0,25

40.000 km

Page 97: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

97

Opgave 94

Plaats de bovenstaande uitkomsten in het onderstaande grafiekschema en geef

het grafisch verloop van de km-vergoeding weer.

Naast het recht evenredige verloop van variabele kosten, zijn er twee afwijkingen van dit normale

patroon:

1. De progressief variabele kosten:

Dit betekent dat de variabele kosten een ander verloop hebben, namelijk dat de kosten meer

dan evenredig toenemen, ten opzichte van de bedrijfsdrukte.

2. de degressief variabele kosten:

Dit verloop betekent dat de kosten minder dan evenredig toenemen, ten opzichte van

de bedrijfsdrukte.

Page 98: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

98

Opgave 95

Wijzig de km-vergoeding die Frits ontvangt in een progressieve vergoeding en vervolgens ook in

een degressieve vergoeding. Maak gebruik van dezelfde kilometers.

Opgave 96

Schets het verloop van proportioneel, progressief en degressief variabele kosten in onderstaand

schema.

0

Page 99: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

99

Opgave 97 Beoordeel de volgende bedrijfssituaties en geef steeds aan of het gaat om proportionele, progressieve

of degressieve kosten gaat.

a.

Bij een omzet van € 300.000,– geeft groenteboer Drijber € 6.000,– aan verpakkingsmaterialen uit.

Bij een omzet van € 275.000,– is dit bedrag € 5.500,-.

b.

Fietsenspeciaalzaak Jansen heeft bij een normale omzet van € 650.000,– een reclamebudget van

3,5%. Bij een werkelijke omzet van € 590.000,– bedraagt het reclamebudget ook € 20.650,–

c.

Bij cadeaushop Surprise ontwikkelen de personeelskosten zich als volgt:

Page 100: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

100

Het bepalen van de juiste verkoopprijs De inkoopprijzen van de artikelen vormen dus de belangrijkste variabele kosten voor de ondernemer.

Deze inkoopprijs vormt tevens de basis voor de uiteindelijke consumentenprijs. Zoals je uit

voorgaande hoofdstukken weet, moet de ondernemer het nodige rekenwerk leveren om een juiste

verkoopprijs te kunnen bepalen.

Hoe zit dat ook alweer?

Welke componenten moet de ondernemer in zijn prijs doorberekenen?

Opgave 98

Vul het onderstaande prijsschema in dat een ondernemer gebruikt om de consumentenprijs te

kunnen vaststellen. Maak gebruik van de volgende onderdelen. (elk vakje moet dus gevuld worden

met een begrip)

Opslag voor constante kosten (TC)

De btw

21%

De inkoopprijs

De brutowinst

121%

Inkomsten belasting

De netto verkoopprijs

100%

Opslag voor nettowinst

+

+

Page 101: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

101

Opgave 99 Ernst verkoopt in het centrum van Leeuwarden ragegevoelige artikelen.

De populaire step koopt hij middels grote partijen via internet in de Verenigde Staten tegen een

stukprijs van € 22,– excl. btw. De normale omzet bedraagt € 380.000,– en de exploitatiekosten

worden gebudgetteerd op € 117.800,–

Ernst wil een nettowinst halen van 25% van de omzet.

De step moet met 21% btw verkocht worden.

De inkoopprijs zonder btw bedraagt € 22,–

De nettowinst bedraagt 25% van de omzet

Het opslagpercentage (Tc) voor

de exploitatie kosten moet nog

berekend worden: De inkoopprijs

Constante kosten (Tc)

Netto winst

De netto verkoopprijs NVP

De btw

Consumentenprijs

Reken mee met Ernst en vul de vakken in.

Opmerking!

Let op het verschil tussen de nettowinst en de brutowinst binnen de onderneming. De nettowinst van

Ernst is 25%. Dit is de winst na aftrek van alle kosten. Deze winst kan Ernst dus zo in zijn zak steken.

Als we het hebben over de brutowinst dan is dat de winst waar alle kosten nog van betaald moeten

worden. In de situatie van Ernst bestaat de brutowinst dus uit het kostenpercentage (de Tc) en het

percentage nettowinst.

Opgave 100 In het kort ziet het rekenschema voor Ernst er als volgt uit:

Inkoopprijs

Nettowinst

Constante kosten Tc +

Brutowinst +

Verkoopprijs

Vul de percentages op juiste wijze in dit schema in.

Page 102: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

102

Opgave 101 Sandra werkt als filiaalhoudster bij een kampeerspeciaalzaak.

De normale consumentenomzet in het filiaal bedraagt € 677.600,-

De werkelijke consumentenomzet bedroeg € 732.050,-

De gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 156.800,-

Het filiaal calculeert met 15% nettowinst van de omzet.

Voor een nieuw type strandstoel met een inkoopprijs van € 8,95 moet Sandra de consumentenprijs

berekenen. Het btw tarief is hoog.

a.

Bereken het tarief voor de constante kosten (Tc)

b.

Bereken de consumentenprijs van de strandstoel.

c.

Bereken het bedrag aan nettowinst dat na verkoop van 1 stoel overblijft.

d.

Bereken het brutowinstpercentage van de omzet dat Sandra hanteert.

e.

Bereken het bezettingsresultaat dat Sandra in haar filiaal heeft behaald.

Page 103: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

103

Opgave 102 Pieter is filiaalhouder van een groentespeciaalzaak. Op de veiling heeft hij een partij bloemkolen

ingekocht. De inkoopfactuurprijs bedraagt per 100 bloemkolen € 116,60 inclusief 6% btw.

Pieter calculeert met een nettowinstpercentage van 12% van de verkoopprijs. De gebudgetteerde

consumentenomzet bedraagt € 275.600,–, terwijl de exploitatiekosten zijn begroot op € 59.800,–.

a.

Bereken de consumentenprijs van een bloemkool.

b.

Welk brutowinstpercentage hanteert Pieter in zijn groentespeciaalzaak?

c.

Pieter verkoopt ook komkommers met een consumentenprijs van € 95,40 per 100 stuks. Bereken

de inkoopprijs van een komkommer, ervan uitgaande dat Pieter hetzelfde winstpercentage en

constante kosten tarief hanteert.

Page 104: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

104

Break-even inleiding Het is belangrijk voor iedere ondernemer en manager om op de hoogte te zijn van het break-even

punt van de onderneming. Dit is de omzet of afzet waarbij geen winst wordt gehaald maar ook geen

verlies wordt geleden. Dit is de zogenaamde bodemomzet van een winkel.

Ligt de omzet van de onderneming lager dan deze bodemomzet dan heeft men verlies.

Ligt de omzet hoger dan de bodemomzet dan heeft men winst.

“Het break-even-probleem is eigenlijk het probleem van de constante kosten”.

Leg uit wat met bovenstaande uitspraak bedoeld wordt.

Uitwerking:

Vaak is de verhouding tussen de constante kosten en de omzet niet in orde.

Opgave 103 Eric en Anouk zijn beiden beleggingsadviseur. Beiden werken als zelfstandig ondernemer en ze doen

vergelijkbaar werk.

Eric en Anouk verkopen geen tastbaar product. Ze doen aan dienstverlening en verdienen daarmee

een inkomen. Beide adviseurs hebben een kantoorruimte bij hun huis en ze beschikken over een auto

van de zaak.

De jaarlijkse vaste kosten van beide ondernemers zien er als volgt uit:

Eric Anouk

Kosten Kantoorruimte € 8.000,– € 5.500,–

Computerapparatuur € 1.000,– € 1.300,–

Software licenties € 900,– € 450,–

Abonnementen vakliteratuur € 600,– € 250,–

Autokosten € 8.500,– € 4.800,–

Overige kosten € 2.500,– € 2.000,–

Arbeidsuren per jaar 1.700 1.700

a.

Bereken de totale kosten, zowel voor Eric als voor Anouk.

Page 105: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

105

b.

Hoeveel omzet moeten Eric en Anouk elk minimaal per jaar behalen om alle kosten terug

te kunnen verdienen?

c.

Welke minimum uurtarieven moeten Eric en Anouk voor hun advieswerkzaamheden hanteren

als ze alle kosten willen terug verdienen?

Page 106: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

106

Het bepalen van de break-even afzet John Alberts werkt bij een productiebedrijf. John verdient tijdens braderieën en feestmarkten een

aardig bedrag bij met de verkoop van suikerspinnen. John heeft met zijn marktkraam weinig vaste

kosten:

Afschrijving marktkraam € 2.000,–

Rentekosten investering in de marktkraam € 1.475,–

Onderhoud, verzekering etc. € 1.500,–

Totaal pachtgeld voor markten e.d. € 2.500,–

Aan variabele kosten is John het volgende kwijt:

Stokje per suikerspin € 0,05;

Suiker: 1kg kost € 5,– en is goed voor 100 suikerspinnen;

De elektriciteitskosten voor het draaien van het suikerspinapparaat zitten in het pachtgeld opgenomen

en kunnen als vaste kosten worden beschouwd.

John verkoopt de suikerspinnen voor bedrag van € 1,25 exclusief btw

Hoeveel suikerspinnen moet John per jaar verkopen om minimaal alle kosten terug te verdienen? Met

andere woorden: hoe groot is de break-even afzet van John?

John gaat als volgt te werk. Eerst telt hij alle vaste kosten op.

Afschrijving € 2.000,-

Rente 1.475,-

Onderhoud 1.500,-

Pacht 2.500,-

Totaal € 7.475,-

Vervolgens berekent John de variabele kosten per suikerspin.

Stok € 0,05

Suiker - 0,05

Totaal variabel pp € 0,10

Dan maakt John de volgende berekening:

Van de verkoopprijs per suikerspin trekt hij de variabele kosten af, zodat een bedrag overblijft. Dit

bedrag is de bijdrage in de vaste kosten. Met dit bedrag dat dus steeds na aftrek van de variabele

kosten overblijft, moet John de vaste kosten terugverdienen. Om er achter te komen hoeveel

suikerspinnen John moet verkopen om de vaste kosten terug te kunnen verdienen deelt John de vaste

kosten door het bovenstaande bedrag dat van de verkoopprijs overblijft.

Verkoopprijs € 1,25

Variabele kosten - 0,10

Dekking vaste kosten € 1,15

Page 107: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

107

Het aantal suikerspinnen dat John moet verkopen is dus:

€ 7.475,- = 6.500 stuks

€ 1,15

Dit aantal heet de break-even afzet.

Hoeveel bedraagt de break-even omzet van John?

Hoeveelheid x prijs = omzet

Dus: break-evenafzet x verkoopprijs = break-evenomzet

6.500 stuks x € 1,25 = € 8.125,-

We controleren John even, of hij nu daadwerkelijk quitte draait bij het berekende aantal suikerspinnen.

Controleberekening:

Omzet – Kosten = Winst

De break-even omzet = 6.500 stuks x de prijs van € 1,25 € 8.125,- -/- De totale variabele kosten zijn 6.500 stuks x vk per stuk € 0,10

€ 650,-

-/- De totale vaste kosten zijn € 7.475,- € 7.475,

Totale kosten

€ 8.125,-

De omzet minus alle kosten is dus

€ 0

Er is inderdaad sprake van een break-even situatie.

Conclusie:

John heeft gewoon met zijn gezonde verstand beredeneerd hoeveel suikerspinnen hij minimaal moet

verkopen. Om dit rekenwerk ook in andere situaties te kunnen gebruiken is het handiger om een

formule te gebruiken. Wat heeft John nu eigenlijk gedaan?

De vaste kosten (C) gedeeld door de verkoopprijs (p) – de variabele kosten (v)

De formule voor de break-even afzet ziet er dus zo uit:

Page 108: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

108

Opgave 104

Hans verkoopt broodjes hamburger voor een prijs van € 2,50 exclusief btw op markten en

feesten. De vaste kosten van zijn marktkraam bedragen € 12.000,–. De inkoopprijs van een

hamburger bedraagt € 0,50. Een broodje kost € 0,20 en voor ui en saus rekent Hans € 0,10 per

hamburger.

a.

Hoeveel hamburgers moet Hans minimaal verkopen om alle kosten terug te kunnen verdienen?

b.

Hoeveel bedraagt de break-even omzet van Hans?

c.

Wat is het verschil tussen break-even afzet en break-even omzet?

d.

Maak een controleberekening voor de break-even omzet van Hans. Is de winst daadwerkelijk 0?

Page 109: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

109

Opgave 105 Een supermarkt verkoopt een 1½ literfles frisdrank tegen een gemiddelde consumentenprijs van €

1,04. De gemiddelde inkoopprijs bedraagt € 0,50 exclusief btw hoog tarief. De vaste kosten

die aan de afdeling frisdranken kan worden toegeschreven worden geschat op € 5.550,–

a.

Bereken het aantal flessen frisdrank dat verkocht moet worden om de constante kosten te kunnen

terugverdienen. Reken met een verkoopprijs op 4 decimalen nauwkeurig!

b.

Hoeveel bedraagt de break-even omzet van de artikelgroep frisdrank?

c.

Leg uit waarom het voor een supermarkt vrijwel onmogelijk is om de break-even omzet per artikel

te bepalen?

Page 110: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

110

Opgave 106 Visspeciaalzaak Het Anker verkoopt in het voorjaar de echte nieuwe haring in een authentieke

haringkar voor de winkel. Dit jaar gingen de haringen voor € 1,50 exclusief btw over de toonbank.

De partij haringen werd voor € 12,50 per emmertje ingekocht. Elke emmer bevat steeds 50 haringen

die vervolgens schoongemaakt dienen te worden. De vaste kosten van de haringkar bedragen € 350,–

. Alle bedragen zijn exclusief btw.

a.

Hoeveel volle emmertjes haring moest Het Anker verkopen om de vaste kosten van de haringkar

terug te kunnen verdienen?

b.

Bereken de break-even omzet van de partij haringen.

c.

In het afgelopen seizoen wist Het Anker 13 emmertjes haring af te zetten. Hoeveel bedroeg de

winst als je uitgaat van de break-even afzet in hele emmers, zoals bij antwoord a.

Page 111: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

111

Opgave 107 Marloes is salesmanager bij een groothandel in geschenkartikelen. Marloes bezoekt met haar eigen

auto de klanten. Van haar werkgever krijgt Marloes een km-vergoeding van € 0,28. Marloes heeft de

volgende gegevens van haar auto op een rijtje gezet:

Aanschafwaarde (exclusief btw) € 21.000,–

De auto wordt in 4 jaar tijd afgeschreven tot de restwaarde van € 5.000,-

Rente kosten: 7 % over het gedurende de gehele levensduur gemiddeld geïnvesteerd

vermogen.

Bijkomende kosten (verzekering, houderschapsbelasting) € 1.290,–

De variabele kosten van dit type auto bedragen € 0,12 per km.

a.

Bereken de vaste kosten van de auto van Marloes.

b.

Hoeveel kilometer moet Marloes minimaal afleggen om alle kosten terug te kunnen verdienen?

c.

Marloes rijdt jaarlijks 60.000 km. Hoeveel geld houdt zij aan de km-vergoeding over?

Page 112: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

112

Opgave 108 Heije is eigenaar van een buurt-DHZ in Onstwedde. Steeds vaker bezorgt Heije ook bestellingen bij

de klanten thuis. Hij huurt daarvoor een busje in. De huurprijs bedraagt per kilometer € 1,80. In de

Kanaalstreek (het plaatselijke weekblad) leest hij dat er een bestelbusje te koop is. Volgens zijn

financieel adviseur moet Heije rekening houden met de volgende gegevens, indien hij besluit het

busje te kopen.

Vaste lasten per jaar € 3.000,-

De variabele kosten per kilometer bedragen € 1,20

Geschat aantal kilometers per jaar 4.200 km

Heije is van mening dat bezorgen tot de service behoort en om die reden worden door Heije geen

bezorgkosten in rekening gebracht.

a.

Bij hoeveel afgelegde kilometers op jaarbasis is het voor Heije aantrekkelijk om de bestelbus te

kopen?

b.

Is het uit economische overweging gunstig om de bus wel of niet te kopen? Motiveer je antwoord

op basis van wat je bij a hebt uitgerekend.

Page 113: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

113

Opgave 109 Een winkelorganisatie maakt gemiddeld op jaarbasis 13.000 kopieën. Tot nu toe heeft deze

winkelorganisatie dit uitbesteed. De kosten per kopie bedragen € 0,07. De winkelorganisatie zou ook

het kopiëren zelf kunnen gaan verzorgen. In dat geval bedragen de jaarlijkse constante kosten € 600,-

en de variabele kosten € 0,02 per gemaakte kopie.

a.

Bij hoeveel kopieën op jaarbasis is het voor deze winkelorganisatie voordelig om het werk niet uit

te besteden maar zelf te kopiëren?

b.

Kiest deze winkelorganisatie voor uitbesteden of om zelf te gaan kopiëren?

Motiveer je antwoord op basis van wat je bij vraag a hebt berekend.

Page 114: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

114

De break-even omzet in de detailhandel In het voorbeeld met John heb je gezien hoe je de break-even afzet en omzet kunt uitrekenen. In de

situatie van John was dit nog niet zo moeilijk, omdat John maar één product verkoopt: een broodje

hamburger.

Hoe zit het nu als je de break-even omzet van een schoenenwinkel wilt bepalen? In een dergelijke

winkel worden honderden verschillende artikelen verkocht. Leg uit waarom je in een dergelijke

winkelorganisatie niet gebruik kunt maken van de volgende formule:

Uitleg: Deze situatie is alleen toe te passen in ondernemingen met een homogeen product. De prijs en

variabele kosten zijn dan steeds per product gelijk.

In de detailhandel moet dus op een andere manier gerekend worden om de break-even omzet te

kunnen bepalen.

Het volgende schema geeft antwoord op dit probleem.

Omzet € ……………..? € 300.000,–

Inkoopwaarde van de omzet € 200.000,–

€ 90.000,– € 100.000,–

Exploitatie kosten € 100.000,–

Nettowinst € 0,-

In de detailhandel is er sprake van break-even, als de brutowinst even gelijk is aan de

exploitatiekosten. Er is dan namelijk geen winst, maar ook geen verlies.

Als je dus de brutowinst gelijk stelt aan de exploitatie kosten en je rekent de daarbij behorende omzet

uit, dan heb je de break-even omzet.

We kijken even terug naar de schoenenwinkel. In deze winkel haalt men een gemiddelde brutowinst

van 39% van de omzet. De exploitatiekosten zijn € 90.000,–

Welke omzet levert precies hetzelfde bedrag aan brutowinst op, zodat je break-even omzet hebt?

Omzet € ……………..? 100%

Inkoopwaarde van de omzet 60%

Brutowinst 40%

Exploitatie kosten € 90.000,–

Nettowinst € 0,-

Bereken het omzetbedrag als je weet dat de brutowinst 40% moet bedragen en gelijk is aan

€ 90.000,– .

Page 115: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

115

€ …90.000 … x 100% = € …225.000… break-even omzet

40… %

Uit bovenstaande berekening kun je de formule voor het berekenen van de break-even omzet

afleiden, namelijk:

Vaste kosten of exploitatiekosten X 100 = break-even omzet

Brutowinst percentage

Opgave 110 Clarissa is eigenaar van een speciaalzaak in beenmode.

De normale consumentenomzet bedraagt € 344.000,–

De werkelijke consumentenomzet bedroeg het afgelopen boekjaar € 312.000,–.

De gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 94.300,–.

De gemiddelde brutowinst die Clarissa weet te behalen bedraagt 41%.

a.

Bereken de break-even omzet voor Clarissa.

b.

Noem 6 soorten vaste of constante kosten die Clarissa in haar winkel tegenkomt.

c.

Welke variabele kosten heeft Clarissa?

d.

Leg uit waarom het voor Clarissa vrijwel onmogelijk is om de break-even afzet te berekenen?

Page 116: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

116

Opgave 111 Els verkoopt in haar winkel Hot Stuff kant en klare soepen en sandwiches. De werkelijk behaalde

omzet bedroeg in het startersjaar € 275.000,–. De totale exploitatiekosten bedragen € 162.400,–.

Els weet doordat ze de soep zelf produceert een brutowinst van 56% van de omzet te behalen.

a.

Bereken de break-even omzet van Hot Stuff.

b.

Els is niet tevreden over de behaalde resultaten tot nu toe. Leg uit waarom Els zich zorgen maakt.

c.

Noem een aantal goede oplossingen voor Els om de levensvatbaarheid van haar winkel te

vergroten.

Page 117: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

117

Opgave 112 André beheert een winkel in automaterialen. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt gemiddeld 65%

van de omzet. André heeft de volgende kosten:

Huur en overige huisvestingskosten € 55.000,–

Personeelskosten € 42.000,–

Afschrijvingskosten 10% per jaar van de aanschafwaarde van de winkelinrichting ad

€ 75.000,–. (restwaarde € 15.000,-)

Rente kosten 6,5% over het gedurende de gehele levensduur gemiddeld in de winkelinrichting

geïnvesteerd vermogen.

Overige vaste kosten € 17.000,–

Inkoopwaarde van de omzet € 227.500,-

a.

Bereken de vaste exploitatiekosten van André.

b.

Bereken de break-even omzet van André.

c.

Als André de break-even situatie in zijn winkel wil verbeteren, moet hij de break-even omzet dan

verhogen of verlagen? Leg uit!

Page 118: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

118

Opgave 113 Sander Smit is filiaalhouder van een ruim opgezette delicatessenzaak. De organisatie gaat uit van een

normale consumentenomzet van € 484.000,–(btw-tarief is hoog) .De gebudgetteerde

exploitatiekosten bedragen € 84.000,–. De werkelijk gerealiseerde omzet bedroeg het afgelopen

boekjaar € 380.000,– tegen een gemiddelde brutowinst van 39 % van de omzet.

a.

Bereken het bezettingsresultaat voor Sander, op hele euro’s nauwkeurig.

b.

Bereken de break-even omzet voor Sander afgerond op hele € 100,-

c.

Heeft Sander winst gemaakt of verlies geleden? Motiveer je antwoord.

d.

Voor het komende jaar verwacht men een kostenstijging van 10%. Leg uit welke gevolgen dit

heeft voor de break-even omzet van deze delicatessenzaak. (laat een berekening zien)

Page 119: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

119

Overige variabele kosten In de voorgaande situaties zijn we er steeds vanuit gegaan dat de ondernemer slechts te maken heeft

met maar één variabele kostensoort: de inkoopprijs van het artikel.

Leg uit waarom de inkoopprijs van een artikel tot de variabele kosten hoort.

Deze kosten worden alleen veroorzaakt als er omzet is.

Je weet dat een ondernemer veel meer variabele kosten heeft.

Noem een aantal overige variabele kosten in een winkelorganisatie

Kosten van verpakkingen

Personeelskosten oproepkrachten

Vaak worden deze overige variabele kosten uitgedrukt in een percentage van de omzet. Zo bedragen

de reclamekosten van een gemiddelde detailhandelsonderneming zo’n 2% van de omzet. De energie

kosten (gas, elektriciteit) zijn 1% van de omzet. Een gemiddelde onderneming heeft dus zo’n 3% aan

overige variabele kosten.

Hoe kunnen binnen de break-even berekening rekening houden met deze variabele kosten?

Wel, we passen de break-even formule als volgt aan:

Constante kosten of exploitatiekosten x100

Brutowinst%

wordt:

Constante kosten of exploitatiekosten x 100 Brutowinst% - var. kosten%

Opgave 114 Een DHZ-zaak heeft een gebudgetteerde omzet van € 800.000,–

De daarbij behorende vaste exploitatiekosten bedragen € 165.000,–

De overige variabele exploitatiekosten bedragen 4% van de omzet.

De gemiddelde brutowinst is 37% van de omzet.

a.

Bereken de break-even omzet van deze DHZ-zaak.

b.

Page 120: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

120

Maak een controle berekening waaruit blijkt dat de berekende break-even omzet inderdaad

geen winst maar ook geen verlies oplevert.

c.

Bereken de gebudgetteerde nettowinst.

Opgave 115 In een sportzaak bedraagt de normale consumentenomzet € 484.000,–. De inkoopwaarde van de

omzet bedraagt 61%, terwijl de overige variabele kosten 5% van de omzet zijn. De nettowinst is

gebudgetteerd op € 36.000,–. Het btw-tarief is hoog.

a.

Bereken de break-even omzet van deze sportzaak, ervan uitgaande dat de ontbrekende

exploitatiekosten volledig constant zijn. Afronden op € 1.000,- nauwkeurig.

b.

Hoeveel bedraagt het constante kosten tarief (TC)?

Page 121: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

121

De veiligheidsmarge Als een ondernemer op de hoogte is van de break-even positie van zijn winkel, dan weet de

ondernemer automatisch hoeveel veiligheid er in de onderneming zit. De veiligheid van de

onderneming bestaat uit de ruimte tussen de werkelijke omzet en de break-even omzet. Vaak wordt

deze veiligheid uitgedrukt in procenten van de werkelijke omzet. Dit heet de veiligheidsmarge.

Monique en Marja zijn beiden bedrijfsleidster van een winkel die gespecialiseerd is in vrijetijdskleding.

Zij zijn collega’s van elkaar en op personeelsfeestjes kunnen ze het niet laten om over de resultaten

van hun filiaal te praten.De gegevens van beide filialen zien er als volgt uit:

Monique Marja

Gerealiseerde omzet € 560.000,– € 590.000,–

Inkoopwaarde omzet € 347.200,– € 377.600,–

Brutowinst € 212.800,– € 212.400,–

Constante Exploitatiekosten € 114.000,– € 108.900,–

De break-even omzet van beide filialen bedraagt:

Monique Marja

Brw 38% Brw 36%

€ 114.000 x 100 = € 300.000,- € 108.900 x 100 = € 302.500,-

38 36

Bereken de ruimte die zit tussen de werkelijke omzet en de break-even omzet voor beide filialen. Dat

is dus de veiligheidsmarge in euro’s!

Monique Marja

Omzet € 560.000,- € 590.000,-

BEO -/-300.000,- -/-302.500,-

Veiligheid € 260.000,- € 287.500,-

Ondanks de hogere BEO is de situatie van Marja dus gezonder.

De veiligheidsmarge wordt berekend door het omzet bedrag dat tussen de werkelijke omzet en de

break-even omzet ligt, te delen op de werkelijke omzet x 100%. Dit heet de veiligheidsmarge.

Bereken voor beide filialen deze veiligheidsmarge op 1 decimaal nauwkeurig.

Monique Marja € 260.000,- x 100% = 46,4% € 287.500,- x 100% = 48,7%

€ 560.000 € 590.000

De formule voor de veiligheidsmarge luidt dus:

Werkelijke omzet - Break-Even Omzet

x 100%

Werkelijke omzet

Page 122: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

122

Als de werkelijke omzet een flink stuk boven de break-evenomzet ligt is dit dus een veilig gevoel

voor de ondernemer.

Mocht de omzet gaan dalen, door welke omstandigheden dan ook, dan komt de onderneming niet

direct in de rode cijfers.

Is de veiligheidsmarge erg klein, dan hoeft de omzet maar enigszins tegen te vallen of de

onderneming belandt in de rode cijfers.

Opgave 116 Bertus heeft een winkel die gespecialiseerd is in de hengelsport.

De normale omzet bedraagt € 275.000,–, waarbij de exploitatiekosten op € 79.800,– gebudgetteerd

zijn. De gerealiseerde omzet bedroeg het afgelopen boekjaar € 250.000,–, met een gemiddelde

brutowinst van 42% van de omzet.

a.

Bereken de break-even omzet voor Bertus.

b.

Bereken de veiligheidsmarge voor Bertus.

c.

Met welk percentage kan de omzet dalen voordat Bertus in de rode cijfers belandt?

Page 123: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

123

d.

Vorig jaar bedroeg de veiligheidsmarge van Bertus 36%. Hoeveel bedroeg dan zijn werkelijke

omzet, als we uitgaan van een zelfde break-even omzet?

e.

Bertus wil zijn veiligheidsmarge weer terugbrengen op het oude niveau, door minder te gaan

inkopen, besparen op verpakkingsmateriaal en het bevriezen van de personeelskosten. Daarnaast

wil Bertus 4 weken meer op vakantie gaan, terwijl de winkel dan gesloten is.

Geef aan welke bezuinigingen Bertus het beste kan doorvoeren om een gezonde bedrijfsvoering te

creëren.

Page 124: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

124

Opgave 117 Doe-het-zelfzaak De Schaaf heeft een omzet gerealiseerd van € 680.000,– De inkoopwaarde van de

omzet bedraagt 61%, de exploitatiekosten zijn begroot op € 140.400,- per jaar. Het btw-tarief bedraagt

21%.

a.

Bereken de veiligheidsmarge van De Schaaf op hele procenten nauwkeurig.

b.

De exploitatiekosten zullen het komende jaar waarschijnlijk doorstijgen naar € 156.000,–. Hoeveel

moet de consumentenomzet bedragen om dezelfde veiligheidsmarge te kunnen behouden?

Afronden op € 1.000,- nauwkeurig.

Page 125: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

125

Opgave 118 CC-7 is jong en dynamisch bedrijf dat via een project van Jong Ondernemen als studentenbedrijf is

ontstaan. Het bedrijf verkoopt Groninger Geschenkpakketten. Eén van de studenten, mevr. R. Vos,

heeft een doorstart gemaakt.

Naast kleine veranderingen in het marketingconcept komt mevrouw Vos met de volgende schattingen

voor het komend jaar:

omzet € 170.000,-

brutowinstpercentage 35%

variabele kosten € 8.500,-

vaste kosten € 36.000,-

a.

Hoeveel bedraagt de break-even omzet van CC7 in het komende jaar?

b.

Hoeveel bedraagt de veiligheidsmarge (op 1 decimaal) bij een omzet van € 170.000,-?

c.

Mevr. Vos wenst een winst te halen van minimaal € 1.400,- per maand. Gaat dit lukken?

Page 126: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

126

Opgave 119 Anytime Picture Design is een succesvol studentenbedrijf. Ze verkopen via markten en via internet

digitale fotosleutelhangers. In het ondernemingsplan voor dit jaar staan onder andere de volgende

schattingen vermeld:

omzet € 5.000,-

brutowinstpercentage 40%

variabele kosten € 300,-

vaste kosten € 1.360,-

a.

Hoeveel bedraagt de break-even omzet voor dit jaar voor Anytime Picture Design?

b.

Hoeveel bedraagt de veiligheidsmarge bij een omzet van € 5.000,-?

c.

Het studentenbedrijf heeft als doel een nettowinst van € 200,- te halen. Gaat dit lukken?

Page 127: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

127

Opgave 120 De gegevens van het afgelopen jaar van een onderneming waren:

gemiddelde brutowinst 30%

constante kosten € 230.000,-

variabele exploitatiekosten € 10.000,-

omzet € 1.000.000,-

a.

Bereken de break-even omzet van dit bedrijf (afronden op € 1.000,-).

b.

Bereken de veiligheidsmarge (rond af op 1 decimaal).

c.

Bereken bij welke omzet dit bedrijf een nettowinst van € 125.000,- realiseert (afronden op €

1.000).

Page 128: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

128

Break-even analyse: het nemen van investeringsbeslissingen Ondernemers moeten altijd actief blijven meebewegen in de markt waarin zij opereren. Vernieuwend

bezig zijn zorgt vaak voor nieuwe koopimpulsen bij de klant. Vandaar dat een facelift van de gehele

winkel of een aanpassing binnen het assortiment een frisse wind door de onderneming doet gaan.

Als een ondernemer zijn winkel wil uitbreiden of andere aanpassingen wil plegen die natuurlijk een

investering met zich meebrengen, dan kan hij met behulp van een break-even berekening enigszins

inschatten of de investering het nodige rendement oplevert.

Voorbeeld:

Een slijterij wil een wijntapperij laten installeren. De klanten kunnen dan direct uit het vat hun favoriete

wijn aftappen. Onderzoek heeft aangetoond dat de normale omzet van € 650.000,– hierdoor met 10%

zal stijgen.

De investering wordt geschat op een totaal bedrag van € 30.000,– , welke in 5 jaar tijd wordt

afgeschreven.

De jaarlijkse exploitatiekosten van € 90.000,– zullen door deze ingreep met 5% stijgen. De brutowinst

van de slijterij zal door deze ingreep stijgen naar 20%. De eigenaar van de slijterij vraagt zich

natuurlijk af hoeveel de omzet moet stijgen om een dergelijke investering terug te kunnen verdienen

De eigenaar maakt gebruik van de break-even formule om dit probleem op te lossen. De formule die

hiervoor gebruikt wordt luidt natuurlijk:

(Vaste) exploitatiekosten x 100

Brutowinst%

Vervolgens gaat de eigenaar de extra vaste kosten die deze investering met zich meebrengt

uitrekenen.

Afschrijving tapperij: € 30.000,- = € 6.000,-

5 jaar

Toename exploitatiekosten: 5% van € 90.000,- = € 4.500,-

Totale jaarlijkse vaste kosten stijging: € 10.500,-

Samen met het bedrag aan exploitatiekosten dat deze investering veroorzaakt en het nieuwe

brutowinstpercentage kan de eigenaar uitrekenen welke jaarlijkse omzetstijging nodig is om de

investering terug te kunnen verdienen.

€ 10.500,- x 100 = € 52.500,- Benodigde omzetstijging per jaar

20

Nu de eigenaar de benodigde gegevens heeft berekend, kan hij de volgende conclusies trekken, met

andere woorden gaat de eigenaar investeren in een wijntapperij of is het niet haalbaar?

Verwachte omzetstijging 10% van € 650.000,- = € 65.000,-

Noodzakelijke extra omzet voor het terugverdienen

van de investering = € 52.500,-

Positief verschil: €12.500,- OK!

Page 129: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

129

Opgave 121 Bram Spijkers is traiteur en bereidt kant-en-klare maaltijden.

Bram wil zijn goedlopende winkel graag uitbreiden met een rauwkost- en saladevitrine. Een dergelijke

vitrine kost inclusief het installeren € 40.000,– exclusief btw. De investering moet in 8 jaar

terugverdiend worden. Om deze investering te kunnen financieren moet Bram het volledige bedrag

van de investering lenen bij de plaatselijke bank tegen een rentepercentage van 6,8% over het

gedurende de gehele levensduur gemiddeld geïnvesteerd vermogen. De restwaarde van de vitrine

kan als nihil beschouwd worden. De bijkomende kosten voor deze vitrine worden geschat op €

1.000,– per jaar.

a.

Bereken de jaarlijkse kosten die deze vitrine met zich meebrengt.

b.

Welk bedrag aan omzet moet Bram meer binnenhalen om deze investering terug te kunnen

verdienen, als de brutowinst 40% bedraagt?

Page 130: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

130

Opgave 122 Francisca is eigenaar van een winkel in designartikelen.

De winkel is al meerdere malen het slachtoffer geweest van inbrekers. De verzekeringsmaatschappij

eist dat Francisca het pand laat beveiligen met een professionele alarminstallatie. Volgens de offerte

gaat deze beveiliging in totaal € 4.680,– kosten. De investering moet in drie jaar tijd terugverdiend

worden, restwaarde nihil. De rente over het gedurende de gehele investeringsduur geïnvesteerde

vermogen bedraagt 7%. De brutowinst zal door deze investering niet veranderen en gemiddeld op

40% gehandhaafd blijven. Het btw tarief is hoog.

a.

Met welk bedrag zal de consumentenomzet jaarlijks moeten stijgen om een dergelijke investering

terug te kunnen verdienen?

b.

Als Francesca geen alarminstallatie laat aanbrengen, zal de verzekeringsmaatschappij de premie

met € 2.000,– verhogen. Leg uit welke beslissing Francesca zal nemen.

Page 131: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

131

Opgave 123 Fotospeciaalzaak Snapshot wil investeren in een eigen ontwikkelafdeling in de winkel. Zo kunnen

klanten onder begeleiding hun eigen foto’s ontwikkelen. Op deze wijze wordt er ingespeeld op de

behoefte van de hobbyfotograaf. Ook zal de ruimte gebruikt worden voor het geven van fotocursussen

in de avonduren. De ontwikkelruimte vergt een investering van € 60.500,– inclusief btw. Voor het

beheer van de ontwikkelruimte zal er ook geïnvesteerd moeten worden in vakkundig personeel.

De jaarlijkse loonkosten zullen hierdoor met € 15.000,– toenemen.

De rentekosten bedragen 6,3% over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen in de ontwikkelruimte,

waarbij de restwaarde nihil is. De investering wordt in 10 jaar afgeschreven. De complementaire

kosten van de nieuwe ruimte bedragen € 1.825,– per jaar. Snapshot kan de brutowinst door de eigen

ontwikkelwerkzaamheden opvoeren tot 50%. Daarnaast is de winkel het gehele jaar geopend.

Een onderzoeksbureau heeft becijferd dat de investering een toename in consumentenomzet zal

realiseren van € 1.250,– per week.

Toon met een berekening aan of de investering van Snapshot haalbaar is.

Opgave 124 Marianne is filiaalhoudster van een lingeriezaak. Het hoofdkantoor wil de badmode binnen het

assortiment van de winkelformule introduceren.

Een tweetal vestigingen gaat een jaar lang proefdraaien met deze badmode in het assortiment.

Marianne wordt gevraagd haar visie op de plannen van het hoofdkantoor over deze nieuwe opzet te

geven.

De normale omzet is begroot op € 520.000,– De werkelijke omzet bedraagt € 550.000,-. In het jaar

met de nieuwe opzet verwacht men een omzetstijging van 7% van de normale omzet. De

exploitatiekosten die normaal gebudgetteerd zijn op € 130.000,– zullen door alle aanpassingen met

12% toenemen. De brutowinst zal door de verandering van het assortiment stijgen naar een

gemiddelde van 40% van de omzet.

Page 132: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

132

a.

Bereken het constantekostentarief (TC) op 1 decimaal nauwkeurig.

b.

Bereken het bezettingsresultaat.

c.

Bereken de break-even omzet, op basis van de oude gegevens.

d.

Bereken de veiligheidsmarge op 1 decimaal nauwkeurig.

e.

Bereken of de investering in de badmode voldoende omzet oplevert om de kosten die met deze

investering gemoeid zijn terug te verdienen.

Page 133: Ondernemer / Manager...€ 4.200 tegen 9% over 2 jaar b. € 6.250 tegen 6% over 5 jaar c. € 98.755 tegen 7% over 4 jaar d. € 44.685 tegen 8% over 3 jaar Opgave 2 Bereken nu de

© Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Rekenwerkboek (Financieel1)

133

Opgave 125 Vanwege de toename van het aantal winkelovervallen besluit Cymara haar winkel beter te gaan

beveiligen. Hiervoor berekent zij de volgende investeringen en kosten:

beveiligingsapparatuur € 5.675,-

abonnement meldkamer € 750,- per jaar

surveillance € 500,- per maand

Bedragen zijn excl. btw.

De apparatuur wil Cymara in vijf jaar met vaste bedragen afschrijven. De restwaarde wordt gesteld op

€ 0,-. Ook houdt zij rekening met een rente van 4% over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen

gedurende de gehele looptijd.

Bereken voor Cymara hoeveel extra omzet per jaar er nodig is om dit terug te verdienen. Haar

gemiddelde brutowinst is 29%.