20
 1 Student: Rik Smies 6-5-2014 School: Fontys ABV Klas: 3VT Beroepsorientatie project Jongeren in samenwerking met jongerencentrum, eigen werk exposeren/organiseren, hun leven in beeld.

Onderzoek beroepsorientatie

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Onderzoek

Citation preview

Onderzoek

Student: Rik Smies 6-5-2014School: Fontys ABVKlas: 3VTBeroepsorientatie project

Jongeren in samenwerking met jongerencentrum, eigen werk exposeren/organiseren, hun leven in beeld.

Inhoudsopgave

1 Vooronderzoek...p.21.1 Buitenschoolse educatie algemeen..p. 21.2 Buitenschools mijn doelgroepp. 31.3 Doelgroepen...p.4-5-Dagbesteding.p. 4-Taakstraf.p. 4-Vrijwiligers...p. 4-Inloop/bezoekersp. 5 1.4 Wat doen ze in jongerencentra aan cultuur/kunsteducatie..p. 61.5 Hoe zit de organisatie van een jongerencentrum in elkaar?.............................p. 61.6 Problematiek die bij jongeren kan spelen...p. 61.7 Waar je tegenaan kan lopen binnen het jongerencentrum..p. 61.8 Vooronderzoek creatieve therapie probleemjongeren..p. 7 2 Mijn eigen praktijkwerk..p. 72.1 Kunsttheoretische bronnen eigen werk...p. 72.2 Koppeling met de opdrachtp. 8 3 Hoofdvraagp. 83.1 Deelvragen...p. 8 4 Criteriap. 9 5 Het Product..p. 95.1 De 6 ontwerpcriteria.p. 105.2 Het materiaal.p. 105.3 Praten over kunst.p. 12 6 Bronnenlijst...p. 13 7 Inspiratie.p. 14Jongeren in samenwerking met jongerencentrum, eigen werk exposeren/organiseren, hun leven in beeld.

1. Vooronderzoek

1.1 Onderzoek buitenschoolse kunsteducatie algemeen:Ik heb een onderzoek gedaan naar kunsteducatie en dan specifiek wat er aangeboden wordt voor jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 20 jaar. Binnen de opleiding hebben we excursies gehad naar verschillende instanties, bijvoorbeeld het BKKC, Museum de Pont, Het Booijmans van Beuningen etc. Het belangrijkste thema in deze excursies was kunsteducatie en hoe de musea of culturele centra dit vormgeven. Erg leerzaam en het gaf me direct een breder inzicht in wat deze instellingen nu eigenlijk aanbieden, aan verschillende doelgroepen. Het verbaasde me dat ze zoveel deden, ook in samenwerking met scholen en andere instellingen. Mijn gekozen werkveld heeft betrekking op jongerencentra in de gemeente s-Hertogenbosch. Vanuit mijn stage-ervaring weet ik, dat er op het gebied van kunsteducatie niet zo heel veel aanbod is voor jongeren in deze stad. In s-Hertogenbosch zijn er een aantal jongerencentra, onder andere de Jongerencentrum de Poort en stichting Jong actief. Hier word over het algemeen vrij weinig gedaan op het gebied van kunsteducatie. De focus ligt meer op het jongerenwerk: begeleiding, feestjes, algemene inloop voor de bezoekers etc. Daar zal ik later nog verder op in gaan. Naast de jongerencentra zijn er in s-Hertogenbosch een aantal plaatsen waar jongeren terecht kunnen voor beeldende begeleiding, workshops, muziek, danslessen etc. Dit is vaak wel tegen betaling. Zo is er de Muzerije, het MIK-kunsteducatie, maar ook een aantal particuliere kunsteducatie programmas, zoals Atelier Villa Lilla. De doelgroep is hier een stuk jonger. Ik heb voor dit project een tweetal lessen gegeven aan het atelier Villa Lilla. Ik kreeg de vrije hand en mocht mijn eigen lessen opzetten. Ik heb geprobeerd mijn product hierbij te betrekken, dus door ze te laten associren met de voorwerpen. Van de kunsteducatie centra die ik hier boven beschreven heb, komen de meeste jongeren vrijwillig omdat ze graag creatief bezig zijn. Tegen betaling krijgen ze dan lessen in de kunstvorm die ze leuk vinden. Hierin verschillen ze met een jongerencentrum, omdat een jongerencentrum haar deuren opent voor alle jongeren die willen komen. Ze hoeven niet te betalen en de meeste jongeren zijn vaak nog nooit met kunst bezig geweest. Juist dit is de reden waarom ik dit een mooie doelgroep vindt. Het is belangrijk de jongeren enthousiast te maken, zodat ze zin hebben om mee te werken aan het project. In mijn vakvisie komt o.a. naar voren, dat ik kunst als een heel belangrijk aspect van de ontwikkeling van jongeren zie. Het kan een verrijking en een verbreding van hun denkbeelden geven. Daarnaast kan het de mogelijkheid bieden om even nergens aan denken, problemen te vergeten, te relativeren en nieuwe inzichten te geven. Een ander cultureel centrum, wat zich in s-Hertogenbosch specifiek bezighoudt met de begeleiding van jonge creatievelingen is Stichting Solos. Ik heb in het verleden nauw samengewerkt met deze stichting. Waar het om gaat bij Solos is de begeleiding van jonge kunstenaars die een bepaald project willen opzetten. Ze regelen bijvoorbeeld subsidies, vergunningen en alles wat er komt kijken bij het realiseren van een initiatief. Nog een voorbeeld van zon ondersteunende instelling in s-Hertogenbosch is de Kunstbende. Deze stichting organiseert elk jaar een kunstnacht waar jong talent kan laten zien wat ze in huis hebben. 1.2 Mijn kunsteducatie Doelgroep:Mijn gekozen doelgroep binnen het buitenschoolse programma zijn de jongeren in een jongerencentrum. Verschillende jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar. Diverse achtergronden en redenen van samenwerken met het jongerencentrum varirend van taakstraf, reclassering, op vrijwillige basis, stages, etc. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik in mijn afgelopen stage op het jongerencentrum de Poort heb gewerkt en ik deze doelgroep erg interessant vind. Het viel me alleen wel op dat ze op het gebied van kunsteducatie, vrij weinig tot niets doen voor de jongeren. Dit niet omdat ze het niet willen, maar meer omdat ze niet weten hoe ze dit moeten doen. Daarom wil ik met dit project een lesplan opstellen dat ook uit te voeren is door de leiding van het jongerencentrum. In mijn afgelopen stage heb ik gewerkt op een jongerencentrum. Voor deze stage heb ik al onderzoek gedaan naar de doelgroep, het jongerenwerk en de psychologische kanten ervan. De doelgroep heb ik hieronder kort uiteengezet. Natuurlijk zijn er verschillen per jongerencentrum, afhankelijk van de locatie. Daar zal ik later nog iets over toelichten. Het jongerencentrum De Poort wordt gerund door een team van jongerenwerkers. Samen met onder andere de vrijwilligers en stagiaires regelen ze alles wat met het jongerencentrum te maken heeft. Ze organiseren feesten en activiteiten, en de normale inloop uren die plaatsvinden in de avond waarbij alle jongeren welkom zijn om bijv. te poolen, te gamen en andere leuke activiteiten te doen. Niet alleen is er plaatst voor stagiaires en vrijwilligers, maar er komen ook jongeren van bureau Halt en jongeren die een dagbesteding moeten hebben. Deze worden ook actief betrokken bij het werken in de Poort. Zo is maandag de vaste dag om samen schoon te maken, klusjes te doen, versieren voor carnaval of andere nuttige bezigheden. Tussen de middag samen lunchen is een mooi moment om nader tot elkaar te komen en de groepssfeer te verbeteren. Het is een hecht team waar iedereen wordt gewaardeerd en dat is mooi om te zien en om deel van uit te maken. Een ander aspect waar de jongerenwerkers zich mee bezig houden is het Ambulant werk. Dit houdt in dat de jongerenwerkers jongeren opzoeken (in dit geval uit het gebied Maaspoort) op de plekken waar ze hun vrije tijd doorbrengen, zoals hangplekken buiten. Dit werken heeft meerdere doelen. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om een vertrouwensband op te bouwen met de jongeren die eigenlijk niet naar het jongerencentrum komen. Gewoon eens een praatje maken en laten zien dat je er bent wanneer ze hulp nodig hebben etc. Uit een onderzoek van Dr. Judith Metz[footnoteRef:1] over het ambulant werk heb ik veel opgestoken. Zo staat er bijvoorbeeld: [1: Metz J. Ambulant Jongerenwerk (2011)]

Vanzelfsprekend zijn jongeren de voornaamste gebruikers van het ambulant jongerenwerk. Aandacht voor de gemeenschap is van belang omdat de gemeenschap zowel deel is van het probleem als onderdeel is van en mogelijkheden biedt voor de oplossing. Door ambulant te werken leert het jongerenwerk ook (mogelijke) steunpilaren in de omgeving van de jongeren kennen zoals een lokale ondernemer die jongeren een kans wil geven door het bieden van een stageplek of een bijbaantje etc.

1.3 Doelgroepen jongerencentrum:

Een korte uiteenzetting van de verschillende jongeren heb ik hieronder beschreven. Het is niet de bedoeling dat ik jongeren in een hokje plaats, maar meer om de verschillen duidelijk aan te geven. Bij jongeren zijn er meestal een aantal factoren die meespelen in het gedrag. Zo kan er sprake zijn van de invloed van een groep, de onzekerheden van een jongeren, de druk om zich te bewijzen, problemen thuis of op school etc. Al deze factoren hebben invloed op het gedrag van jongeren en ik heb me proberen te verdiepen in de verschillen die er dus zijn, per leeftijdscategorie en milieu etc. Zo heb ik gebruik gemaakt van meerdere bronnen, waar ik in dit verslag nog naar verwijs en af en toe uit citeer. Bij het jongerencentrum hebben we te maken met hele diverse jongeren die allemaal via een ander traject bij de poort zijn gekomenJongeren die voor dagbesteding meehelpen: Deze jongeren zijn gestopt met school, hebben geen werk en weten nog niet goed wat ze willen doen in de toekomst. Ze hebben een vorm van dagbesteding nodig, zodat ze toch een bepaalde routine en structuur blijven houden. In het boek De kleine ontwikkelingspsychologie[footnoteRef:2] word ook hier iets over gezegd: [2: Kohnstamm M. De kleine ontwikkelingspsychologie (2009)]

Het problematische patroon, waarbij de jongeren vaak worstelen met zingevingsvragen en vooral zinloosheid en doelloosheid ervaren. Er is dan sprake van een pessimistisch toekomstperspectiefBij De Poort kunnen ze samen met de jongerenwerkers en de andere jongeren helpen aan verschillende activiteiten. Hierdoor leren ze iets nuttigs. Ze voelen zich goed wanneer ze bezig zijn of wanneer ze iets hebben gedaan. Ik denk dat het ook belangrijk is dat de jongeren een bepaalde vorm van verantwoordelijkheid krijgen. Hierdoor voelen ze zich gewaardeerd en kunnen ze laten zien wat ze in huis hebben. Samen praten over toekomstplannen is ook een goede manier om te werken met de jongeren. Op een niet geforceerde manier proberen uit te vinden wat ze nu precies willen in het leven en wat de mogelijkheden zijn. Een voorbeeld van het geven van verantwoordelijkheid, is het geven van de sleutel van het jongerencentrum. Door dit te doen geven ze de jongeren vertrouwen en verantwoordelijkheid. De jongeren voelen zich gewaardeerd en een belangrijk deel van het jongerencentrum. Zo zullen ze ook vaker ingrijpen wanneer hun leeftijdsgenoten iets doen wat niet mag. Dit aspect ga ik ook gebruiken in mijn uiteindelijke product. (zie les 7 in deel 2 van dit verslag)Jongeren met een taakstraf: Deze jongeren moeten voor hun taakstraf van Bureau Halt gedwongen een aantal uur helpen bij het jongerencentrum. De reden voor de taakstraf kan variren van te vaak te laat komen op school, tot serieuzere delicten. De jongeren zijn onder de 18 jaar, want ouderen gaan door naar justitie en er is dan geen mogelijkheid op een taakstraf. Met deze jongeren wordt wel iets anders omgegaan, omdat ze toch hun werkstraf goed moeten benutten. Ze krijgen vaak in het begin de minder leuke klusjes, maar wanneer ze laten zien dat ze dit goed doen worden er leukere dingen gedaan. Voor deze jongeren is de taakstraf verplicht, dus ze zijn niet altijd enthousiast over het werk. Vrijwilligers: De vrijwilligers van De Poort zijn de jongeren en ouderen die al een langere tijd komen en op vrijwillige basis meehelpen aan allerlei activiteiten en de organisatie hiervan. Zo kunnen ze bardiensten draaien bij de inloop of helpen met het organiseren van een feest. Er zijn geregeld vergaderingen waar alle vrijwilligers bij elkaar komen om te bespreken wat er op de planning staat. Zo kan iedereen zijn of haar inbreng doen en word er van alles georganiseerd en geregeld. Bezoekers: De inloop (de openingstijden van het jongerencentrum in de avonden) bestaat eigenlijk uit alle jongeren van Maaspoort en omstreken die vrij langs mogen komen en een plek hebben waar ze hun gang kunnen gaan. Er zijn allerlei dingen om te doen tijdens de inloop, mits de jongeren zich aan bepaalde regels houden. Bij een inloop kunnen er meerdere complicaties op treden. Zo zijn er uiteraard bepaalde jongeren die het niet zo goed kunnen vinden met andere jongeren.1.4 Wat doen ze in jongerencentra aan cultuur/kunsteducatieIn het jongerencentrum viel me op, dat er eigenlijk weinig gebeurt op het gebied van kunsteducatie. Vr mijn stage bij De Poort heb ik ook wel eens samen gewerkt met het jongerencentrum van Jong Actief en hier was het net zo gesteld met de kunsteducatie. Het lijkt niet vanzelfsprekend dat er lessen worden aangeboden op dit gebied. Af en toe is er een uitzondering wanneer er een workshop plaats vindt. De doelgroep in een jongerencentrum wordt gekenmerkt door verschillende factoren. Zo zijn ze nog erg vaak op zoek naar waardering bij leeftijdsgenoten. Veel jongeren hebben wel al een sterke zelfstandigheid en een eigen mening, zijn dus al erg autonoom. Andere jongeren daarentegen moeten nog heel erg gestuurd worden. De verschillen tussen de jongeren zijn aanzienlijk. De jongeren in deze leeftijdscategorie zijn druk bezig met social-media en telefoons. Snelle contacten en netwerken via het internet staan hier voorop. Wellicht is dit iets om te betrekken in het eindproduct (zie les 2 en les 7 in het lesplan)Op eigen initiatief ben ik het gesprek aangegaan met een ander jongerencentrum in Den Bosch. Om erachter te komen hoe ze tegenover kunsteducatie voor jongeren staan. De conclusie van het gesprek was dat de jongerencentra zeker wel open staan voor het aanbieden van kunsteducatie, maar ze vaak de middelen en de kennis niet ter beschikking hebben. Daarom dat dit voor mij zon mooi project is, waar ik zeker meer werk van wil maken in de toekomst.1.5 Hoe zit de organisatie van een jongerencentrum in elkaar?In een jongerencentrum heb je, zoals hierboven al uitgelegd is, een hele brede doelgroep. Naast alle vrijwilligers, stagiaires en taakstraffers die er mee helpen met de organisatie van het gehele jongerencentrum, staat er een team van jongerenwerkers aan de leiding van het centrum. Ze werken nauw samen met elkaar en zorgen voor goed overleg. Ze werken samen met verschillende instellingen in Den Bosch, zoals stichting Divers en andere organisaties. Mijn eigen rol binnen het jongerencentrum was in de tijd van mijn stage vrij informeel, samen met de stagiaires en vrijwilligers. Vanuit de overheid en andere instanties (waaronder ook het jongerencentrum zelf) zijn er bepaalde regels en kaders waarbinnen je moet werken. Dit verschilt natuurlijk per jongeren. Je gaat op een andere manier om met de bezoekers van de inloop als dat je doet met je collega stagiaires. 1.6 Problematiek die bij jongeren kan spelenEr zijn verschillende soorten problematiek die kunnen spelen bij jongeren. Ik wil in mijn project geen onderscheid maken tussen deze jongeren en normale jongeren. Ik zou het product dan ook willen aanbieden aan alle soorten jongeren. Daarom denk ik dat een jongerencentrum ook de perfecte locatie is hiervoor, omdat hier van alles over de vloer komt. Maar om toch even een beeld te krijgen van wat er aan de hand kan zijn bij jongeren, of wat er in bepaalde situaties kan ontstaan; -Groepsdruk, of het gevoel hebben je te moeten bewijzen aan je leeftijdsgenoten. Dit is iets waar ik in mijn stage al tegenaan ben gelopen en denk ik onvermijdelijk voor deze doelgroep. Dit is kenmerkend voor de doelgroep, omdat het op die leeftijd belangrijk is dat je ergens bij hoort. In het boek van Rita Kohnstamm Kleine ontwikkelingspsychologie[footnoteRef:3] staat bijvoorbeeld: [3: Kohnstamm R. Kleine ontwikkelingspsychologie 2 (2009) ]

De drijvende kracht in de adolescentie is het streven naar en vasthouden van een positieve zelfwaardering Dit heeft weer te maken met een aantal factoren waaronder, weten waar je graag bij wil horen en de acceptatie van anderen Bij sommige jongeren zie ik dit wel terug, omdat ze zich toch iets anders gedragen wanneer er anderen bij zijn of juist niet. Het versterken van de zelfwaardering en ergens bij horen is iets waar het jongerencentrum ook een grote rol in speelt. -Agressie en regelovertredende gedragsproblemen; er zijn veel verschillende vormen en oorzaken voor agressie of regelovertredend gedrag. -Psychologische problemen; dit kan verschillen van ADHD/ADD, Autisme, Depressie, Angststoornissen etc. Wat voor mij centraal staat in dit project is om de jongeren een manier te geven om zich te kunnen uiten en even niet te hoeven denken aan problemen. -Sociale problematiek, mogelijk veroorzaakt door een verstoorde gezinssituatie. Zo heb ik uit: Handboek klinische ontwikkelingspsychologie[footnoteRef:4] door Jan Bijstra het volgende citaat gehaald: [4: Bijstra J. Relaties met leeftijdsgenoten ]

bijvoorbeeld kinderen die door hun ouders worden mishandeld, hebben een verhoogde kans op een verstoorde sociaal cognitieve informatieverwerking en een gebrek aan kennis over emoties en regulering daarvan. (p.196)

1.7 Waar je tegenaan kan lopen binnen het jongerencentrumNaast de problematiek die kan spelen bij jongeren op een jongerencentrum, zijn er nog andere factoren waar je rekening mee moet houden. Zo heb ik persoonlijk ervaren dat het belangrijk is om je grenzen duidelijk te maken. Eerst zorgen dat je respect krijgt en duidelijk regels stellen, voordat je vriendschappelijk om kan gaan met de jongeren. Wanneer jongeren in een groepsverband zijn, ontstaat er sneller onrustig gedrag. Daarom is het belangrijk dat de samenwerking van de groep zich goed en snel ontwikkeld. In het volgende citaat staat kort hoe kunst daaraan bij kan dragen:Positieve effecten op gedrag of groepscohesie lijken haast een vanzelfsprekend gegeven bij kunsteducatieve projecten. Groepsbinding speelt onder andere een rol in het al dan niet ontwikkelen van ongepast gedrag[footnoteRef:5] [5: Reitz, E., Prinzie, P., Dekovi, M. & Buist, K.L]

Een ander aspect wat zich meer uit in de didactische vorm, is de motivatie van de jongeren tegenover kunst. Hierbij is een mooi voorbeeld te geven naar de leerstijlen van Vermunt, waarin ik de jongeren snel kan plaatsen bij een ongerichte leerstijl: de jongeren leren vaak zonder motivatie en doen het simpelweg omdat het gevraagd word. Nou is er wel een verschil tussen de jongeren die zich vrijwillig aanmelden om mee te doen aan een kunsteducatie project, tegenover de jongeren die verplicht mee moeten doen. In dit project wil ik meer de nadruk leggen op de vrijwillige genteresseerde jongeren. Echter kan het nog steeds voorkomen dat jongeren ergens niet in genteresseerd zijn. Het is dan het doel van de leiding om ze toch op de een of andere manier genteresseerd te laten raken voor het vak.

1.8 Vooronderzoek creatieve therapie probleemjongerenIn mijn vooronderzoek ben ik op zoek gegaan naar specifieke kunsteducatie die ontwikkeld is voor jongeren met bepaalde problemen. Zo kwam ik bij een aantal verschillende instanties, meestal particulier, die zich inzetten voor jongeren. Wat me opviel is dat er vaak aandacht word besteed aan de jongeren voorafgaande aan de lessituaties. Zo word er gepraat met de ouders van de jongeren om te achterhalen wat er precies aan de hand is bij de jongeren en vervolgens word er een speciaal plan opgesteld. Ik weet niet of ik het hier mee eens ben. Ik ben van mening dat je niet voorafgaande al een bepaald beeld moet vormen van een jongere voordat je hem of haar hebt gezien. Het is goed om voorbereid te zijn op verschillende vormen van problematiek bij de jongeren, maar je moet je niet te veel gaan verdiepen of voorbereiden. Ik denk dat dit de lessituatie alleen maar bemoeilijkt en al een grotere barrire schept voordat je in contact bent gekomen met de jongeren.

Praktijkwerk droomwereld2 Mijn eigen praktijkwerk In mijn eigen praktijkwerk ben ik verder gegaan waar ik vorig studiejaar gebleven ben. Ik ben door gegaan met het experimenteren van materialen en technieken. Het centrale thema is nog steeds mijn eigen leven in beeld, de droom en fantasie wereld, maar ook mijn angsten en nachtmerries. De lichamelijkheid, verwrongen beelden, benauwende sferen en het toevallig laten ontstaan van het beeld. Om zo min mogelijk terug te vallen in mijn manier van werken maak ik gebruik van collage technieken waar ik verder op teken en schilder. Dit vond ik zo goed werken dat ik er aan vast ben blijven houden, maar er is deze periode meer diepgang gekomen in mijn manier van werken. Zo ben ik mijn dromen gaan tekenen en deze schetsen gaan gebruiken voor mijn werk. De opzet is er dan al en vervolgens ga ik het beeld laten ontstaan door de collage techniek. Ik gebruik fotos die ik zelf maak en verknipte schilderingen om het beeld tot stand te laten komen. Hierover schilder ik weer. De essentie van mijn werk is om het toevallig te laten ontstaan, maar er komt meer inhoud aan het werk naar mate ik bezig ben. Schildertechnisch ben ik aan het experimenteren met de verf. In plaats van te werken met veel water, breng ik de verf dikker op en neem ik langer de tijd voor een werk.

2.1 Kunsttheoretische bronnen eigen werkIn mijn eigen werk maak ik gebruik van verschillende bronnen. Zo haal ik veel inspiratie uit kunstenaars die bezig zijn met de droom of fantasie wereld. Kunstenaars uit de Romantiek zoals Fransisco Goya, maar ook kunstenaars die meer bezig zijn vanuit de Symboliek of het Surrealisme zoals Dali, Johannes Grutzke, Berens. Voor de echte technische inspiratie van het gebruik van verf- en schildertechnieken, leer ik de laatste tijd veel van o.a. Jenny Saville, Berline de Bruyecke, Cecily Brown en Luc Tuymans. Mijn interesse gaat verder dan alleen beeldende kunst. Zo ontleen ik bijzonder veel inspiratie uit de Amerikaanse comics en graffiti kunst. Artiesten als Augor, Revok en Ewok blijven me inspireren op het gebied van kleur, compositie en vorm.Fotografie is in mijn werk een onderdeel, maar het staat niet centraal. In deze gentegreerde opdracht wil ik als een van de uitvoerende technieken fotografie gebruiken. Hiervoor is een bepaalde vorm van verdieping nodig in de fotografie. Welke bronnen ik daarvoor gebruikt heb zijn terug te vinden in de bijlage van het lesplan. Van mijn persoonlijke inspiratie bronnen voor mijn praktijk werk, heb ik in deze bijlage een selectie gemaakt.

2.2 Koppeling met de opdrachtDe koppeling met de opdracht zie ik als volgt. In mijn werk vind ik het belangrijk dat ik op een spontane, toevallige manier het beeld laat ontstaan, maar tegelijkertijd wil ik via mijn werk duidelijk overbrengen wat mij bezig houd, waar ik tegenaan loop in het leven, wat mijn angsten zijn en waar ik over droom. Het doel van deze opdracht zal ten eerste zijn om een soort uitlaatklep te geven aan de jongeren. Dat ze door middel van de kunst zich kunnen uiten en hun gevoel weergeven. Het tweede doel is ze een breder inzicht te laten krijgen in de symboliek van objecten, voorwerpen en aspecten uit hun eigen leven en deze verwerken in hun beeld. Door fotos te maken van dingen in hun eigen leven die betekenis hebben en deze later te verwerken in hun eindwerk, gaan ze procesmatig op zoek naar wat ze belangrijk vinden in het leven en hoe ze dit willen laten zien in hun werk. De ontwikkelde lessenserie gaat over het leven van de jongeren. Ze worden gevraagd om aspecten en objecten te selecteren uit hun leven die een grote betekenis hebben. 3 HoofdvraagHoe maak ik de kunsteducatie op een jongerencentrum breder en zorg ik voor een kwalitatief lesplan dat zonder hulp van beeldende kunst docenten uitgevoerd kan worden door een jongerenwerker. Centraal staan de jongeren zelf, het aan bod aten komen van verschillende technieken en het maken van een expositie en veel technieken. 3.1 DeelvragenHoe kan ik door middel van kunsteducatie en het beeldende proces, de jongeren stimuleren, leren kennen en ze wellicht helpen in hun problematiek. Het verschaffen van een manier waarop de jongeren zich kunnen uiten en even nergens aan hoeven denken. Misschien hun problemen even vergeten en hun gevoel tot expressie laten komen. Installatie kunst en fotografie staan aan de basis, later organiseren van een expositie in samenwerking met jongerencentrum.- Hoe zorg ik dat de kennis kan worden overgedragen, zelfs zonder aanwezigheid van een kunstdocent?- Hoe maak ik ze enthousiast voor de opdracht?- Hoe leer ik jongeren kunsttheoretische en technische aspecten? - Hoe creer je een fijne, vertrouwde en veilige sfeer? - Hoe ga je om met deze jongeren in het proces van het maken van beeldend werk? Wanneer ze eenmaal vertellen over problematiek, hoe ga je hier mee om?

4. CriteriaOp basis van het vooronderzoek naar jongerencentra in Den Bosch heb ik een tiental kenmerken genoteerd waaraan ik zal moeten voldoen om binnen dit terrein succesvol te kunnen werken:-Kennis van jongeren en bijkomende aspecten zoals problematiek etc. -Goede samenwerking met jongerenwerkers binnen de organisatie.-Ruimte voor overleg, reflectie, kritiek en besprekingen over de samenwerking en het lesgeven.-Genoeg ruimte geven aan de jongeren om zich beeldend te kunnen ontwikkelen, vrijheid te nemen en hier ook actief deel van uitmaken. .-Goede voorbereiding, planning, structuur aanbrengen in de lessen-Het samenwerkingsverband opzoeken met de jongeren onderling, maar ook de jongeren in contact met het jongerencentrum. -De jongeren enthousiasmeren.-De jongeren aanspreken op hun belevingswereld. -Duidelijk en consequent zijn. Grenzen stellen en hier ook naar handelen.-Genoeg kennis hebben op het gebied van kunst en dit kunnen toelichten. Link leggen naar de opdracht en eigen beeldend werk.

Het product Het leven in beeld, symboliek en techniek

5. Het Product

5.1 De 6 ontwerpcriteriaDe ontwerpcriteria waar het product aan moet voldoen.-Duidelijk lesplan: Uit te voeren zonder begeleiding kunstdocent. Uitgebreide kunsttheoretische bronnen, duidelijke instructies, een uitdagend lesprogramma, ruimte voor excursies etc.-Bevat een breed startpunt: Het moet de jongeren direct prikkelen en enthousiast maken over de opdracht. -Het product bevat een duidelijke structuur en planning: In het lesplan staat met een duidelijke structuur uitgeschreven hoe het gaat lopen, wanneer iets gedaan wordt, duidelijke planning en tijdsindeling, met genoeg ruimte voor discussies, reflecties, excursies etc.-Zoekt de samenwerking: Ik vind het belangrijk dat de interactie en de samenwerking met het jongerencentrum gezocht wordt. In de uitwerking een vorm die we kunnen laten zien (tentoonstellen) in het jongerencentrum. -Lessenserie biedt een breed veld met betrekking tot kunsteducatie: Door middel van veel technieken, bronmateriaal, excursies en onderzoek komen de jongeren tot een eindresultaat. -Stapsgewijs werken: Het proces is het belangrijkste. Dat de jongeren steeds meer leren over kunst en dit kunnen toepassen in hun eindwerk. Het product moet zo duidelijk en helder zijn, dat een jongerenwerker het kan uitvoeren zonder extra begeleiding. Het product krijgt de volgende vorm: n uitgewerkte les, klaar om te gebruiken door de jongerenwerker, de rest van de lessen zal ik kort beschrijven maar niet volledig uitwerken. Daarnaast wordt het fysieke startmateriaal in de vorm van zakjes met voorwerpen aangeleverd. Ik wil dat de jongeren stapsgewijs tot beeldend werk komen. Hierin leg ik de nadruk op het procesmatige werken en reflecteren, individueel en in groepsverband. Het hoofdthema voor de lessenreeks zal zijn: Het eigen leven in beeld. Dit sluit goed aan bij mijn vakvisie. Ik vind het heel belangrijk dat jongeren zich op een breed vlak orinteren over kunst en samen praten over kunst. Niet alleen zelf wat maken, maar ook andere kunstenaars laten zien. 5.2 MateriaalEr is een onderscheid te maken tussen mijn lesplan/programma wat aan de jongerenwerkers zal worden meegegeven en het product wat in de eerste les aan bod komt; beidde presenteer ik tijdens de domeinbeoordeling. Ik wil de eerste les beginnen met een bijzonder uitgangspunt. Het wordt een fysiek product, in de vorm van een zakje met daarin een aantal objecten. Een foto, een afbeelding van een kunstwerk en twee andere voorwerpen waarbij een relatie kan ontstaan tussen de voorwerpen. Ze worden zo geplaatst bij elkaar dat er een breed spanningsveld ontstaat. Hier heb ik twee redenen voor. Ten eerste is het belangrijk om de jongeren te prikkelen. Wanneer ze een uitdagende opdracht krijgen doen ze meer hun best. Zeker wanneer het mysterieuze en tastbare voorwerpen zijn. Ten tweede wil ik direct vanaf het begin al inspelen op het abstracte denkvermogen van de jongeren. Aangezien ik denk dat ze tot veel abstracter denken in staat zijn dan vaak gedacht wordt. De eerste les werken ze in tweetallen aan de opdracht. Zo kunnen ze met elkaar praten over de objecten en de relatie hiertussen. Om ze toch een soort houvast te geven heb ik vragen opgesteld die ze moeten beantwoorden over de inhoud van de zakjes. Ik kreeg dit idee na aanleiding van een opdracht die we een keer hebben moeten doen aan het begin van leerjaar twee. Iedereen moest een ansichtkaart pakken, met daarop een beeld die het best aansloot bij zijn/haar persoonlijkheid. Vervolgens moesten we vertellen waarom dit zo was. Dit is de perfecte manier om elkaar te leren kennen, zonder heel diep in te gaan op de details. Deze jongeren wil ik ook op zon abstracte manier laten nadenken, zonder te veel te vragen van hun persoonlijke gevoelens. Voor mijn opdracht is het belangrijk, dat de begeleider de grens ziet en daarop anticipeert, wanneer dingen te persoonlijk of vervelend worden voor jongeren om over te praten. De jongeren moeten niet geforceerd worden om te praten over wat hun bezig houdt of waar ze wellicht mee zitten, maar een belangrijker doel is om de jongeren lekker bezig te laten zijn en zich te uiten. De groepssfeer is hierbij belangrijk. Wanneer de sfeer goed is en er een informele houding ontstaat, dan komen de jongeren los. In deze lessenserie wil ik stapsgewijs het proces sturen. De lessenserie moet zo makkelijk te volgen zijn dat er geen begeleiding nodig is van een beeldend docent. Ik zal het aanbieden als digitale lessenserie, omdat er veel links in staan naar digitale bronnen. Internet is dus een vereiste. Uit ervaring weet ik dat je de doelgroep niet zomaar in het diepe moet gooien, maar stap voor stap moet werken naar een eindproduct. Het proces zal ook het belangrijkste zijn in dit project. Ik wil aansluiten op de belevingswereld van de jongeren en ze vanaf het begin enthousiast maken voor het project. Ze ook niet vertellen wat het doel van het project is, maar ze hun eigen onderzoek laten doen. Veel praten met elkaar zal een van de hoofdzakelijke doelen zijn.De uiteindelijke techniek die ze gaan gebruiken staat vast, het werk moet wel een samenspel zijn van meerdere dingen. Dit kan verschillen van een serie fotos of een schildering met een voorwerp. Stapsgewijs komen de jongeren tot ontdekkingen en krijgt het werk vorm. Het kunsttheoretische aspect is hierbij van belang. Er wordt veel gevraagd van de begeleidende persoon in dit project. De verschillende theoretische bronnen aanhalen die ik ook vermeld in mijn lesplan. Dit verschilt van installatie kunst tot fotografie en collage technieken. Stap 1: De lessenserie begint met het fysieke product, dit zal zijn in de vorm meerdere zakjes, met daarin een aantal objecten. De voorwerpen worden geselecteerd op hun symbolische waarde, die samen zorgen voor een spannende combinatie. Denk aan een klein briefje, een sigarendoosje, een potje met kruiden, een stuk behang met een bepaalde textuur, of een uitsnede van een afbeelding van kunst. Deze voorwerpen prikkelen alle zintuigen van de jongeren en hierop word het ook geselecteerd.De vraag aan de jongeren zal zijn, probeer eens het verhaal te formuleren achter de inhoud van het zakje. Wat zou het verhaal zijn achter de objecten en wat hebben de voorwerpen (en foto of afbeelding van kunst) in relatie tot elkaar hiermee te maken. Zou je bijvoorbeeld een symboliek of thema aan de inhoud kunnen geven? Dit zal een stap zijn in de richting naar hun eigen eindwerk, aangezien ze zelf leren te associren van objecten naar een verhaal. Iets wat later in de lessen van henzelf verwacht wordt. Ze leren hierdoor abstract te denken. Niet in de vorm van letterlijke voorwerpen die hun leven uitbeelden, maar de relatie tussen verschillende voorwerpen. (Uitgebreidere uitleg vind je in het lesplan)De jongeren zitten midden in hun ontwikkeling en zijn nog heel erg bezig met hun zelfbeeld en de waardering van de groep. Daarom is het belangrijk om al in de eerste lessituatie een veilige sfeer te creren, waarin wel genoeg duidelijkheid en structuur is. Werken in tweetallen verhoogt de kans op een veilige sfeer en zorgt voor een minder voorzichtige benadering vanuit de jongeren. De expertise van de jongerenwerker komt hier goed van pas. Als jongerenwerker ben je gespecialiseerd in het omgaan met (probleem) jongeren, maar niet op het gebied van kunst. Daarom leek het me mooi om een plan aan te bieden waar de kunstdocent eigenlijk overbodig is. Ik denk dat wanneer jongeren en jongerenwerkers samen aan een project beginnen, ze allen zoekende zijn naar wat kunst nu precies is en kan zijn. Wellicht samen tot inzichten en ontdekkingen komen en ook dit schept een band. De koppeling met mijn eigen praktijk werk is als volgt: Voor mijn 3d project van vorig jaar werd ons gevraagd om een installatie te maken. Het hoefde niet per se een driedimensionale uitwerking te krijgen. Zolang het beeld maar bestond uit meerdere aspecten die samen een bepaalde spanning meedragen. Dit is een van de centrale themas in de lessenserie. Ik maakte ook de vertaalslag van mijn eigen leven in fotografie gecombineerd met vorm en de ruimte. Wanneer ik de lessen zelf zou geven op een jongerencentrum, zou ik mijn eigen werk er zeker bij betrekken.Naar mijn mening kan dit bijdragen om een connectie op te bouwen met de jongeren. Dit heb ik zelf in mijn studie gemist bij docenten. Als student ben je constant bezig met het vertellen over je eigen werk, terwijl je nooit iets te zien krijgt van wat de docent maakt. Ik heb het idee dat als de docent zich meer blootgeeft, hij/zij sneller een connectie heeft met de student. Misschien kan de begeleider in dit project zelf ook fotos maken over wat er in zijn/haar leven belangrijk is.

5.3 Praten over kunstHet werk van andere kunstenaars is een belangrijk onderdeel van dit project. Haast iedere les is er een moment van evaluatie en samen discussiren over kunst. Juist in het geval van een redelijk onstuimige en diverse groep jongeren is dit goed denk ik. Ze leren elkaar goed kennen in een veilige sfeer. Deze moet echter wel eerst ontstaan, maar met de hulp van een jongerenwerker gebeurt dit zeker. Praten over kunst is een wezenlijk onderdeel van de gehele ervaring, omdat je zo tot nieuwe inzichten komt.De kunsttheoretische bronnen en voorbeelden zijn uitvoerig beschreven in het lesplan. Ik wilde een breed scala van kunstenaars en technieken behandelen en integreren in de opdracht. Het is goed voor jongeren om eens te zien wat voor soorten kunst er eigenlijk bestaan en ook om echt een keer actief deel te nemen aan een kunstproject, waar ze leren door te kijken, te praten en te doen. Het meenemen van de jongeren naar een expositie of museum is ook een belangrijk onderdeel. Om de jongeren te interesseren voor kunst en te laten zien wat mogelijk is. Het bezoek moet een interactieve dag zijn waarin er geen klassieke vorm van musea bezoek zal zijn, maar een uitdagende, leuke dag!Het verwerken van eigen ervaringen en wat ze tijdens de lessen hebben gezien en besproken in een eigen product.De laatste stap zal zijn het organiseren en uitvoeren van een expositie in het jongerencentrum zelf. De jongeren krijgen hierbij de regie over het hele evenement. Ouders mogen langskomen, eten en drinken word verzorgd etc. Het gevoel van verantwoordelijkheid aan de jongeren geven is iets wat ik heb geleerd in mijn stage en dit werkt bijzonder goed. De jongeren voelen zich belangrijk en gerespecteerd, hierdoor gaan ze veel meer hun best doen en willen ze er echt een geslaagd evenement van maken. (Voor alle kunsttheoretische bronnen, zie de bijlage van dit verslag, of de bijlage in het uitgeschreven lesplan.)

6. Bronnenlijst

Reitz, E., Prinzie, P., Dekovi, M. & Buist, K.L Adolescente ontwikkeling (2008) Metz J. Ambulant Jongerenwerk (2011) Kohnstamm M. De kleine ontwikkelingspsychologie (2009) Bohn Stafleu van Loghum Kessels en Smit Tentoonstelling Maken (2007) The Learning Company Fotografisch Museum Amsterdam Fotografie als kunst (van 1900 tot 1940) Auteur onbekend Ruimte voor beleving, installatiekunst en toeschouwerschap De Wit J. Van der Veer G. Slot N. W. Psychologie van de adolescentie (1995) Van der Wolf J.C. Kinderen: Schoolproblemen en stress (1991) De Castro B.O. Agressieve en regelovertredende gedragsproblemen Bijstra J. Doornenbal J. Relaties met leeftijdsgenoten

Inspiratiebronnen

Jenny Saville (Over lichamelijkheid en schildertechniek)

Caballero Droomwereld

Augor (MSK) Graffiti kunst

Cecily Brown

Johannes Grutzke

18