Opdracht Vakdidactiek 2 VMBO

Hogeschool van Amsterdam2e graad bevoegdheid docent Consumptieve TechniekenDOO-EH3DADocent: L. Laarman20 september 2023Jeroen Colijn: 500632827

Inhoudsopgave

1. Inleiding............................................................................................................................3Hoofdstuk 1 introductie opdracht..........................................................................................4

1.1 Globale omschrijving van KTS te Voorhout:................................................................41.2 Het profiel van de VMBO leerling................................................................................51.3 De keuze van de leerling voor CT...............................................................................61.4 organisatie van de lessen............................................................................................71.5 Plattegrond praktijkruimte............................................................................................91.6 Beoordeling praktijkruimte.........................................................................................101.7 Onderwijskundig concept..........................................................................................121.8 De rol van de docent.................................................................................................131.9 Onderwijsassistent....................................................................................................141.10 Gebruik en beoordeling lesmethode........................................................................141.11 Maatregelen / aanpassingen voor de ‘zorg’-leerling...............................................151.12 Stageomvang en organisatie..................................................................................201.13 Mogelijke leerwerktrajecten.....................................................................................211.14 Beroepspraktijk in school........................................................................................211.15 Overeenkomsten en verschillen..............................................................................211.16 Conclusie.................................................................................................................22

Hoofdstuk 2 Ontwikkelingen binnen het VMBO..................................................................232.1 PowerPoint het vernieuwd VMBO KTS.....................................................................232.2 Eigen mening............................................................................................................25

Hoofdstuk 3 Gastles Mark Tange.......................................................................................263.1 Samenvatting van de gastles....................................................................................263.2 De KTS......................................................................................................................273.3 Stelling: Hoe meer zorg je aanbiedt, hoe groter de vraag wordt...............................31

Hoofdstuk 4 Examenanalyse..............................................................................................324.1 Inleiding.....................................................................................................................324.2 Organisatie................................................................................................................324.3 Examens...................................................................................................................324.4 Digitale examen wiskunde.........................................................................................33

Nawoord.............................................................................................................................34Bronnenlijst.........................................................................................................................35Beoordeling peer................................................................................................................36

2

1. Inleiding Voor het vak, vakdidactiek 2: VMBO, hebben we als opdracht gekregen om verdiepingsslag te maken binnen het VMBO. De opdrachten zijn bedoelt om meerdere kanten die spelen binnen het VMBO te belichten. Het uiteindelijke resultaat wordt samengebonden in een reader.Voor deze gezamenlijke opdrachten heb ik samengewerkt met Natalie Alferink, werkzaam bij het Twents Carmel College locatie Potskampstraat. De school die ik voor deze opdracht heb uitgekozen is, het Teylingen College locatie KTS, gevestigd in de plaats Voorhout. Op deze VMBO heb ik twee jaar stage mogen lopen en in een ver verleden heb ik hier zelf nog les gehad. De reader is als volgt opgebouwd; In hoofdstuk 1 word de structuur van het VMBO besproken waarbij onderwerpen als de organisatie, de leerling, de lessen, stage en praktijkruimtes aan bod komen. Als afsluiter van hoofdstuk 1 worden de overeenkomsten en verschillen tussen beide scholen weergegeven in een tabel en afgesloten met een conclusie. In hoofdstuk 2 vind u een PowerPoint presentatie over de ontwikkelingen binnen het VMBO waarbij er is ingezoomd op het vernieuwde VMBO waar de KTS als pilotschool nauw bij betrokken is. Hoofdstuk 3 gaat over een gastles van Mark Tange. Deze les ging over leerlingenzorg en de nieuwe Wet Passend Onderwijs en er is geprobeerd een vertaling te maken naar de eigen school. Uiteindelijk in hoofdstuk 4 komt de examenanalyse aan bod. Om af te sluiten met een Nawoord.Ik wens u veel leesplezier

Jeroen Colijn

3

Hoofdstuk 1 introductie opdracht In dit hoofdstuk introduceren we de school die bezocht is in het kader van de vakdidactiek opdracht, vakdidactiek vmbo. Van dit bezoek is een dossier opgebouwd. Het doel is om een breder beeld te krijgen van het vmbo in de praktijk.

1.1 Globale omschrijving van KTS te Voorhout:De locatie KTS maakt deel uit van het Teylingen College en bedrijft zijn activiteiten in de gemeente Voorhout(ZH). De afkorting KTS is oorspronkelijk afkomstig van de naam: Katholieke Technische school. Echter geloof speelt binnen deze school geen prominente rol van betekenis meer waardoor deze school als openbaar beschouwt kan worden. De KTS is een school voor het Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) met de opleidingen theoretische leerweg (TL), gemengde leerweg (GL), kaderberoepsgerichte leerweg (KL) en basisberoepsgerichte leerweg (BL). De KTS biedt daarnaast het leerwegondersteunend onderwijs aan. De KTS biedt opleidingen in de vakrichting bouwtechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, metalektro, consumptieve techniek breed, horeca en bakken aan. Daarnaast bestaat er voor leerlingen, die daarvoor in aanmerking komen, de mogelijkheid hun opleiding af te ronden via een leerwerktraject.Vanaf 1 augustus 2000 mag de KTS zich het Technisch College noemen. Dit houdt in dat binnenin de afdelingen gewerkt wordt een werkplekkenstructuur (WPS). De afdelingen worden gerund als een bedrijf waarbij de leerling niet alleen zelfstandig de leerstof doorloopt, maar ook verantwoordelijke taken krijgt als planner, materiaal-/gereedschapsbeheerder of meetfunctionaris.

De KTS is als Vakcollege VMBO onderdeel van het Teylingen College. Het Teylingen college neemt deel aan het, “samenwerkingverband (SWV) Duin- & Bollenstreek”.De rol van de KTS in dit samenwerkingsverband is de rol van het Vakcollege die een brede vorm van vakgericht en regulier voortgezet onderwijs aanbiedt voor leerlingen binnen en buiten de regio.

Op de website van het Teylingen college (http://www.teylingen-college.nl/Page/nctrue/sp2615/Index.html) staan de vijf uitgangspunten van de KTS als volgt geformuleerd:1.  Wij bieden goed onderwijs dat rekening houdt met wie je bent, wat je kunt en waar je

moeite mee hebt.2.  Wij ondersteunen zo goed mogelijk bij de keuze van een vakrichting en de

vervolgopleiding na de KTS.3.  Wij geven onze lessen zo praktisch mogelijk zodat men vooral leert door dingen te

doen.4.  Wij leren zoveel mogelijk zelfstandig te werken en ook dat je verantwoordelijk bent voor

wat je doet en leert.5.  Wij besteden veel aandacht aan vaardigheden die je later nodig hebt om in je werk en

het dagelijks leven goed te kunnen functioneren.

Het mogen duidelijk zijn dat de missie en visie van de KTS gericht is op het motto: “De leerling is de maat” Dit doet de KTS door individueel de leerling ruim aandacht te geven en voor het leerrendement voor de leerling les te geven op basis van ervaringsgericht leren, het leren door te doen. De KTS gelooft in de individuele kwaliteiten van jonge mensen ongeacht hun competenties en gebreken.

4

1.2 Het profiel van de VMBO leerlingHet vmbo en dus ook de vmbo leerling heeft een negatief imago. Vanuit een bepaalde ondeskundigheid en onwetendheid kan ik mij dat ook wel voorstellen. Immers het vmbo is eind jaren negentig samengesteld uit velerlei vormen van lager voortgezet onderwijs met als sluitstuk de samenvoeging met de mavo. De vele reorganisaties en herstructurering binnen het vmbo helpen ook niet echt aan een imagoverbetering, eerder aan een versnippering van een duidelijke missie en visie bij de burger. Daarbij wordt de term van lager voortgezet onderwijs vaak geassocieerd met een lagere sociale klasse afkomstig van arbeiders gezinnen. Echter een leerling die deelneemt aan het VMBO is een leerling die cognitief anders ontwikkeld moet worden hij of zij heeft doorgaans meer moeite met theoretisch leerstof en heeft een kortere spanningsboog dan een havo of vwo leerling. Dit vergt een andere vorm van begeleiden en lesgeven die afwijkt van het gedachtegoed die veel ouders hebben over wat en hoe een leerling zich zou moeten gedragen. Men refereert in de maatschappij teveel aan het beeld van de havo of vwo leerling, zogenaamd rustig, zelfstandig en plichtsgetrouw. Maar om een goed beeld te krijgen van de VMBO leerling staan hieronder de omschrijving van het profiel genoemd.Verbinding tot de leerstof

de leerling heeft interesse in praktische zaken de leerling kan de leerstof herhalen, maar vaak niet toepassen op andere situaties de leerling heeft moeite met het combineren van taken de leerling heeft een voorkeur aan beeld boven tekst de leerling werkt graag samen omdat het gezellig is maar niet omdat dat meer

leerrendement oplevert

Verhouding tot de docent de docent wekt de interesse van de leerling door de leerstof te koppelen aan de

werkelijkheid de leerling wil een aardige betrokken docent met goede didactische vaardigheden

en vakkennis de leerling is afhankelijk van de uitleg van de leerkracht om tot overzicht van de

leerstof te komen de leerkracht helpt bij het onderscheid aanbrengen tussen hoofd- en bijzaken

Vanuit het onderzoeksrapport; Prins, D.M. (2008, mei) “de deugd van tegenwoordig”. Nijmegen: Radboud Univeristeit. En vanuit mijn eigen gesprekken met de leerlingen op de KTS, blijkt dat de leerlingen zich in hun vrije tijd veel bezighouden met sporten zoals fitness en voetbal. Daarnaast kijken veel jongeren naar de TV en luisteren veel muziek. Het profiel van de vmbo leerlingen op de KTS is gebaseerd op basis van uitdraai van alle leerlingen op de KTS. Uit deze cijfers blijkt dat verhoudingsgewijs de KTS bestaat uit meer jongens dan meisjes. Zie het schema hieronder.

Alle leerlingen van de KTS.Leerjaar Man Vrouw Totaal1 125 21 1462 141 22 1633 177 24 2014 121 29 150Jaar 1 t/m 4 564 96 660

5

Alle leerlingen van de KTS.Leerjaar Onderwijs soort Man Vrouw3 Vmbo TL 26 23 Vmbo KBL 73 113 Vmbo BBL 78 114 Vmbo TL 44 Vmbo KBL 63 144 Vmbo BBL 44 143&4 Vmbo LWT 10 1

Leerlingen Consumptief leerjaar 3&4Leerjaar Onderwijs soort Man Vrouw Onderwijs

standaardOnderwijs LWOO

3 Basis consumptief 33 11 20 243 Kader consumptief 13 3 12 43 Consumptief breed 34 8 38 44 Basis consumptief 14 13 18 94 Kader consumptief 13 4 14 34 LWT consumptief 10 1 7 44 Consumptief breed 15 8 21 2

1.3 De keuze van de leerling voor CTAlhoewel het voor een leerling moeilijk is om een beroepskeuze te maken die bepalend is voor zijn of haar toekomst wordt er op de KTS al vanaf het eerste leerjaar in samenwerking met de leerlingen actief gekeken welke richting de leerlingen op willen gaan in het derde leerjaar. In het derde leerjaar moet de keuze dan definitief gemaakt zijn. Om de leerling te helpen met zijn of haar keuze zijn de hieronder beschreven programma’s ontwikkeld.

PSOPSO staat voor, praktische sector oriëntatie. In het eerste leerjaar komen de leerlingen al in aanraking met PSO. De PSO lessen worden gegeven op alle verschillende afdelingen.

• In jaar 1 volgen de leerlingen 2 uur pso les per week. De ene week is dat in de horeca en in de andere week een andere techniek

• In jaar 2 volgen de leerlingen 3 uur pso per week dit doen zij 6 weken aangesloten op 1 afdeling. Daarna verschuiven de leerlingen naar de volgende afdeling. Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen de leerlingen voor een afdeling. Op deze afdeling volgen ze de laatste 6 weken nogmaals een het blok pso.

PSO oriëntatie voor ouders/verzorgersVoor de ouders/verzorgers zijn er op de KTS, PSO lessen nadat de leerlingen zijn of haar keuze voor een afdeling heeft gemaakt. Op deze manier kunnen ouders de afdeling “voelen” en worden ze op de hoogte gebracht middels een voorlichting op deze avond. Het programma word uitgelegd en ouders krijgen de ruimte om vragen te stellen over de lessen van hun zoon of dochter.

6

Bedrijfsoriëntatie In het tweede leerjaar gaan de leerlingen bedrijven bezoeken in de Duin en Bollenstreek. de leerlingen komen op een leuke en leerzame manier in contact met het bedrijfsleven. Dit heeft weer te maken met het profiel van de leerling, het zien en doen in de praktijk. Het helpt de leerling een oordeel vormen of die bedrijfssector wel past in hun beroepsbeeld.

StudiebussenStudiebussen zijn bussen die ingericht zijn om een afdeling of beroep te promoten. Denk hierbij aan een kookbus, elektro of een bouwbus. In de bussen ligt informatie maar ook kunnen leerlingen er proeven en workshops doen. Deze bussen gaan langs scholen en zo ook langs de KTS. Wellicht dat het de leerling helpt om een keuze te maken voor een afdeling.

1.4 organisatie van de lessenOp de KTS volgen alle leerlingen praktijkvakken. De leerling gaat in het tweede jaar actief aan de slag met het vak die gelieerd is aan de afdeling waar de leerling voor heeft gekozen. Dit in de vorm van praktijk en theorie onderdelen. Hieronder staat een tabel van het aantal uren les die de leerlingen hebben gedurende 1 week. Verdeeld over: praktijk- en theorie uren maar ook de avo vakken. Deze tabel is een uitwerking van de afdeling consumptief. De niveau verschillen zijn bepalend voor de lesuren, praktijk. In de tabel zie je bijvoorbeeld dat de technomavo 4 uur vaktechniek heeft en de basisklassen 15 uur.

Les uren verdeeld over de verschillende nivo’s en disciplinesKlas Praktijk Theorie Ne En Wi /

DuMa L.O Eco bio nask

Basis (KB) 12 * 3 3 3 3 2 2 2Kader (KK) 9 3 3 3 3 2 4 3kader breed

8 4 3 3 3 2 4 3

techno 4 - 3 3 3/3 2 3 3 2 3LWT 12 * 2 4 - - 2 2 - - -

Leer Werk Traject volgt 16 uur stage per week Basis volgt 8 uur stage per week

7

Voorbeelden van diverse lesroostersHieronder zijn een aantal lesroosters van de daarbij horende groepen weergegeven. Er is voor deze opdracht gekozen voor twee leerjaren van de consumptieve afdeling en drie verschillende niveaus en/of richting. De roosters zijn beschikbaar voor de leerlingen op de internetpagina van de school.

• consumptief breed (cb)• consumptief basisberoepsgericht (kb)• consumptief kaderberoepsgericht (kk)

3CB 3KB

3KK

4CB 4KB

4KK

8

1.5 Plattegrond praktijkruimte

Oud maar praktisch, zo zou ik de keuken willen omschrijven. In het verleden heb ik hier zelf nog les gehad en tijdens mijn stage kwam ik erachter dat er weinig veranderd is. Alleen de komst van een braadslede heb ik gemist. Maar het lokaal voldoet en is overzichtelijk. Het viel mij op dat de keuken er na jaren nog prima uitzag en bij navraag bleek dat het onderhoud van de machines en materialen regelmatig wordt uitgevoerd.

De keuken is voorzien van vier kachels met daaraan gekoppeld twee verrijdbare roestvaststalen werkbanken. De wasbakken zijn in het midden geplaatst. Achterin de keuken staan een kookketel en twee koelkasten alsook de demonstratietafel van de docent. Tijdens de lessen viel het mij op dat de docent een goed overzicht heeft op de klas en er voldoende ruimte is om te surveilleren.

.

9

1.6 Beoordeling praktijkruimte

Eigen ervaring:Zoals gezegd vind ik het praktijklokaal een overzichtelijk, ruim en goed onderhouden lokaal. De keuken is een realistische afspiegeling van het bedrijfsleven. Alle materialen en machines die je in het bedrijfsleven gebruikt is aanwezig. De leerlingen hebben een grote werkbank tot hun beschikking. Deze werkbank biedt ook ruimte genoeg voor twee personen. Het gevaar van deze ruimte is wel dat de leerling teveel ruimte heeft om de rommel te laten liggen en dit vergt dan ook tijdens de lessen extra sturing. Het lokaal is aan een zijde geheel voorzien van ramen zodat er voldoende daglicht naar binnen komt. De ramen zijn wel afgeplakt met een matte raamsticker om afleiding naar buiten te voorkomen. De kachel (het fornuis) biedt voldoende gaspitten voor de leerling om geconcentreerd aan te werken. De docent kan de individuele leerling corrigeren zonder dat de overige leerlingen last heeft van deze correctie. Het lokaal biedt dus een veilig leerklimaat. Doordat het gedateerd is het ook lastiger schoon te maken. Ook is er een apart magazijn voor materialen in de keuken en dat is voor de leerling een mooie plek om even uit het zicht van de docent te blijven

De leerlingen:Al tijdens mijn stage heb ik wel eens gevraagd wat de leerling van het lokaal vindt. De algemene mening is dat de leerling het een prettig lokaal vindt. Ruimte, vindbaarheid van materialen en grondstoffen vond men positief. Sommige vonden het lokaal te groot. De reden was dat er dan zoveel schoongemaakt moest worden.

Roetsvrijstalen werkbanken

10

Koelcel

Kantelbraadslede

Deuren

Warmhoudlampen

Gasfornuis

Vriezers

Met deze plattegrond wordt een goed beeld gegeven van de volledige inrichting van het consumptieve praktijk lokaal nummer 97 op het Teylingen-college sector KTS te Voorhout

1.7 Onderwijskundig conceptDe leertheorie en strategie

11

Werken onder tijdsdruk en de noodzaak tot het afleveren van een kwalitatief goed product voor gasten in het restaurant. Kort samengevat, bedrijfsmatig werken. Dat is het concept van de afdeling CT. De leerlingen koen voor gasten in het restaurant van de school en produceren producten voor het winkeltje waar lokalen uit Voorhout hun producten kopen. Dit geldt voor zowel de horeca als de bakkerij afdeling. Voor de bakkerijafdeling geld het winkeltje als core business en voor de horeca het restaurant. De nettowinst wordt besteed aan het onderhoud van bijvoorbeeld het restaurant. Het bakken en koken voor de gasten en de klanten gebeurt alleen door de derde en vierde jaar leerlingen onder toezicht, aansturing en begeleiding van een één docent en één gastheer. Dit onderwijskundige concept heeft als voordeel dat de docent een extra middel heeft om betekenis te geven aan hetgeen gekookt of gebakken moet worden. De leerling voelt meer verantwoordelijkheid voor het goed afleveren van een product en wordt gemotiveerd als er positieve feedback komt van de gasten of klanten. De leerlingen leren al op tempo te werken wat een voordeel oplevert voor hun stage. Na afloop van de lessen wordt er nog kort gereflecteerd wat goed ging en wat beter mag. Alle leerlingen lopen naast de genoten lessen op school ook stage. In het derde jaar en het vierde jaar lopen de leerlingen in totaal twee weken stage. Voor het basisniveau is er ook nog een lintstage. Dit houdt in dat deze leerlingen gedurende het vierde jaar één dag in de week stage lopen. De leerwerktraject leerlingen lopen in afwijking met het basisniveau twee dagen per week stage.

Leidraad voor de praktijklessen is het programma voor toetsing en afsluiting, de zogenaamde PTA. De in dit genoemde programma waarin de kennis en vaardigheden zijn benoemd mogen niet ondergeschikt zijn aan het bedrijfsmatig werken. Tenslotte zijn de in de PTA genoemde kennis en vaardigheden vereist om het examen goed af te ronden.

Voorts probeert de KTS elementen van een avo vak te integreren. Bijvoorbeeld economie waarbij kostprijsberekeningen uitgevoerd worden als extra opdracht voor het menu.

KnelpuntenKnelpunten zijn er ook te noemen en deze zijn als volgt:

• Het bedrijfsmatig werken eist soms wel eens zijn tol. Snelheid gaat dan voor kwaliteit. Als voorbeeld een niet zo mooi gesneden brunoise wordt toch geaccepteerd om maar op tijd klaar te zijn. Verder verfijnen gebeurt dan niet.

• Soms zijn er niet genoeg gasten in het restaurant. Dit geeft voor de leelringen in de bediening niet de extra motivatie wat wel de bedoeling is voor het bedrijfsmatig werken.

• Het wil ook nog regelmatig voorkomen dat de leelring toch een verkeerde beroepskeuze heeft gemaakt. Soms is er nog een switch mogelijk als men er snel achter komt maar vaak is dit al te laat. De kans is aannemelijk dat deze leelring andere leelringen stoort in het leerproces omdat deze leelring niet alnger gemotiveerd is en afwijkend gedrag vertoond.

1.8 De rol van de docentVoor deze vraag heb ik informatie ingewilligd bij een docent die werkzaam is bij de KTS en hieronder is de rol van de docent uitgelicht:

12

• geeft in de eerste plaats les en verricht daarnaast andere werkzaamheden die in onderlinge overeenstemming aan hem zijn opgedragen, tenzij hij door ziekte of om andere wettige redenen genoemd in de CAO-VO verhinderd is zulks te doen.

• Het lesgeven omvat behalve instructie en begeleiding ook voorbereiding en correctie. • Andere werkzaamheden kunnen zijn: algemene werkzaamheden die voortvloeien uit

het onderwijs aan de school, waaronder het begeleiden van leerlingen of leerlingengroepen en het verrichten van bijzondere taken ten behoeve van de school, één en ander zoals omschreven in de CAO-VO.

• draagt mede zorg voor de handhaving van de orde op de school en doet wat redelijkerwijs van hem gevraagd kan worden ter bevordering van de goede gang van zaken op de school en tijdens activiteiten, die door de school en onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding worden georganiseerd. Hij houdt zich daarbij aan de afspraken die schoolbreed zijn vastgelegd.

• die wegens geldige redenen niet op school aanwezig kan zijn, stelt de school hiervan zo spoedig mogelijk in kennis.

• heeft regelmatig overleg met zijn vakgroepcollega’s over de didactische aanpak, planning en voortgang van de leerstof, toetsen en de behaalde resultaten.

• licht de ouder(s)/verzorger(s) desgevraagd in over de vorderingen van hun kind in zijn vak(ken) en geeft eventueel adviezen om tot verbetering van de resultaten te komen. Dat geschiedt in ieder geval tijdens de vastgelegde ouderavonden. Adviezen met betrekking tot verandering van opleiding en/of school worden niet ongevraagd gegeven en geschieden altijd na overleg met de coördinator en/of de schoolleiding.

• is belast met de zorg voor het meubilair en het beheer van hulpmiddelen in het lokaal waarvan hij bij het geven van het onderwijs gebruik maakt, tenzij dit uitdrukkelijk aan anderen is opgedragen.

• surveilleert tijdens de pauzes in daartoe aangewezen ruimten of plaatsen volgens het opgestelde rooster.

• wordt ter voorkoming van lesuitval ingezet bij de opvang van klassen waarvan de docent afwezig is. De afwezige docent dient te zorgen voor een opdracht.

• begeeft zich bij algemene bijeenkomsten, voorstellingen en vieringen met leerlingen naar de aangewezen lokaliteit en neemt tussen de leerlingen plaats.

• zorgt ervoor op tijd in zijn lokaal aanwezig te zijn. • zorgt ervoor, dat hij op een zodanig tijdstip zijn les beëindigt, dat de leerlingen op tijd

kunnen zijn voor de volgende les. Hij laat in ieder geval de leerlingen niet voor het tijdsignaal het lokaal verlaten.

• ziet er op toe dat er in de lokalen en tijdens de lessen niet gerookt, gesnoept en gegeten wordt door de leerlingen.

• ziet er op toe dat de regels die gelden voor de leerlingen ten aanzien van gedrag in en rond de school gehandhaafd worden.

• laat te laat komende leerlingen alleen tot de les toe als zij een te-laat-briefje hebben van de conciërge.

• noteert ieder lesuur de absenten in de absentiemodule van SOM. • past het middel verwijdering uit de les alleen toe als de aanwezigheid van een leerling

de veiligheid van de docent of medeleerlingen in gevaar brengt. Ook lastig gedrag dat aantoonbaar belangrijk geworden is, is een reden tot verwijdering. In ieder geval bespreekt de docent zo spoedig mogelijk daarna het gebeuren met de betreffende docentcoördinator of met de betreffende adjunct-sectordirecteur.

• dient zelf aanwezig te zijn, als hij één of meerdere leerlingen buiten schooltijd terug laat komen.

13

• controleert zelf de door hem opgelegde straftaak. Indien deze niet tot zijn tevredenheid is uitgevoerd, kan hij de leerlingen naar de betreffende docentcoördinator of adjunct-sectordirecteur verwijzen.

1.9 OnderwijsassistentTijdens mijn stage viel het mij op dat er geen onderwijsassistenten werkzaam waren. Bij navraag bij een van de docenten bleek dat de directie van het Teylingen college niet unaniem voorstander was om naar aanleiding van het trekkingsrecht een onderwijsassistent aan te besteden.

1.10 Gebruik en beoordeling lesmethodeDe KTS werkt met de methode die ontwikkeld is door Tendens. Voor de relevante informatie betreffende Tendes heb ik de internetsite www.htv-leermiddelen.nl geraadpleegd en gekeken waar de KTS gebruik van maakt.

TendensOp de KTS wordt al geruime tijd gebruik gemaakt van de lesprogramma’s van tendens. Bij de KTS wordt dan ook gebruik gemaakt van de digitale leeromgeving van Tendens. Het behandelen en maken van opdrachten de leerboekjes vind individueel plaats op de computer. Mijn ervaring in de theorielessen is dat niet elke leerling hier geschikt voor is. De afleiding is te groot om andere dingen te doen op de computer. Apart begeleiden of teruggrijpen naar de bronnenboekjes is voor deze kinderen dan een optie. Tendens is een fijne overzichtelijke leermethode die echter wel afhankelijk is van een voldoende beschikbare computers en een degelijk functionerend netwerk. Tendens dient als een mooie duidelijke richtlijn met ruimte voor de docent om hierin te variëren omdat er tijdens de opdrachten ook voldoende andere opdrachten worden aangeboden.

WerkpleklerenTendens heeft een doorlopende leerlijn neergezet waarbij het werkplekleren centraal staat. De leerling vervult elke periode een andere functies. De ene periode is de leerling een kok en de andere keer vervult hij of zij de rol van receptiemedewerker, bediening, reisadviseur of bartender. Door deze afwisseling van functies en de daarbij opgedane kennis en vaardigheden in combinatie met de algemene beroepshouding ontwikkeld de leerling een scala van competenties.

Toerisme en recreatieEen kwart van de gebruikte methode bij de KTS gaat inhoudelijk over de sector Toerisme en recreatie.

Website leerlingen (htrv.nl)De opbouw bij Tendens is dat er elk leerjaar een verdieping plaatsvindt. Zo wordt in het derde leerjaar de basis gelegd en wordt deze uitgediept in het vierde leerjaar ter voorbereiding op het examen. De methode bestaat uit werkboekjes per functie of werkplek. Daarnaast is er een website, www.htrv.nl , Op deze site vindt de leerling interactieve opdrachten en filmpjes. In aparte werkboeken zijn opdrachten omschreven die de leerlingen dieper laat nadenken over de leerstof. De opdrachten zijn dermate flexibel dat je ze naar gelang het niveau kunt aanpassen of uitbreiden. Website docenten (htv-leermiddelen.nl)

14

Aan docenten is ook gedacht. Tendens heeft hulpmiddelen ontwikkeld die de docent van de site www.htv-leermiddelen.nl kan ophalen. Op de site staan voorbeeld PTA’s en antwoordmodellen. De docent heeft de vrijheid om dit materiaal aan te passen aan de situatie van de school.

ToetsingDe toetsen worden aangeboden in Wintoets en zijn te downloaden van de site. Werkt een school niet met Wintoets dan is deze te downloaden in een wordbestand

Tendens HTRV samengevat:Is geschikt voor VM2, sectoraal en intersectoraal programmaOndersteuning leerlingen met digitaal bronmateriaal, filmpjes en links naar externe bronnenOndersteuning docenten via htv-leermiddelen.nlToetsen in Wintoets en WordAntwoordmodellenDocentenhandleidingWerkvoorbereidingformulierenHandelingsopdrachten Toerisme & RecreatieVoorbeeld PTA

1.11 Maatregelen / aanpassingen voor de ‘zorg’-leerling.

De KTS biedt haar leerlingen ondersteuning bij het zo vlot en succesvol mogelijk doorlopen van hun schoolloopbaan met -indien nodig- (tijdelijke) zorg. Uitgangspunt daarbij is de algemene doelstelling dat door het aanbieden van onderwijs en vorming op een kwalitatief hoog niveau, ondersteund door een effectieve, gerichte ondersteuningsaanpak, iedere leerling streeft naar hoge opbrengsten ( = goede leerling-resultaten). Bij dit streven verliest de school het welzijn van al haar leerlingen uiteraard niet uit het oog. Zowel in de aanduiding als in de uitvoeringspraktijk wil de KTS een helder onderscheid maken tussen ondersteuning en zorg (ondersteuning niveau 1 en 2 en zorg niveau 3).

Ondersteuning niveau 1 en 2Onderwijs en ondersteuning maken samen deel uit van het primair proces, dat erop gericht is de leerling in de tijd die daarvoor ter beschikking staat het diploma te laten behalen.

Het primair proces van onderwijs en ondersteuning is tot op zekere hoogte gestandaardiseerd, maar zo veel mogelijk op maat. De ondersteuning, in didactisch -pedagogische en sociaal emotionele zin dient altijd beschikbaar te zijn voor alle leerlingen. De ondersteuning komt van vakdocent, mentor en GO- begeleider voor gedrag- en ontwikkelingsproblemen. Ondersteuning op het gebied van onder andere dyslexie, leren structureren (LIV) en sociale vaardigheden worden niet gespecificeerd als zorg voor zorgleerlingen, maar wordt gezien als het primair proces basis ondersteuning niveau 1.

Zorg niveau 3 (Zorgteam KTS)Bestaat uit extra ondersteuning gericht op specifieke leerling-problematiek die het individuele en/of collectieve onderwijsleerproces sterk grensoverschrijdend beïnvloedt.

15

Dit is een (tijdelijk) vorm van meer gespecialiseerde, niet reguliere zorg om de voortgang van zijn of haar schoolloopbaan mogelijk te maken. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar het ongewenste gedrag zonder daar diagnostische kenmerken bij op te tellen op basis waarvan een “behandeling” dient te worden opgesteld. Het gezin, familie, school, vrije tijd, vriendenkring e.d. maken onderdeel uit van het susteem van de leerling zijn gedrag en de KTS betrekt deze partijen bij het handelen en interveniëren.

Specifieke ondersteuning voor deze leerlingen komt voornamelijk van leden van het zorgteam (niveau 3). In samenspraak met de leden uit het ondersteuningsteam van niveau 1 en 2Voor sommige leerlingen, bijvoorbeeld LGF- leerlingen “leerlingen met een rugzakje”is extra zorg voor sommige minder tijdelijk van aard.

Op de KTS is ondersteuning en zorg (OZ) in eerste instantie gericht op versterking van het primair proces. Dit houdt in kwalitatief goed onderwijs en kwalitatief goede ondersteuning Als er sprake lijkt van een sterk motivatieprobleem dan kan boeiend en stimulerend onderwijs met een goede geïntegreerde ondersteuning uitkomst biedenDe volgende criteria zijn dan van belang:

• preventief – signalen worden -indien mogelijk- vroeg onderkend en besproken in het juiste verband, waarna actie wordt ondernomen;

• eindig – vooraf is/wordt per leerling vastgesteld hoe lang de ondersteuning en zorg zal duren. Dit betekent dat er doelen gesteld moeten worden ten aanzien van het aantal consultaties en op welk moment er verwezen wordt naar een hoger niveau;

• een zo licht mogelijke vorm en concreet en waar ook maar mogelijk gericht op een vooraf vastgesteld resultaat.

Ondersteuning en zorg schoolbreed

Voor de vormgeving en uitvoering van het beleid werkt de KTS met:▪ één OZ–organisatiestructuur met een onderscheid tussen ondersteuning en zorg;▪ één ondersteuningsteam;▪ voor elke ondersteuning is één taakbeschrijving incl. bevoegdheden en competenties.▪ Eenduidige, eenvoudige processen die digitaal bereikbaar is voor medewerkers.

Ondersteuning Elke leerling heeft te allen tijde beschikking over een competente mentor. Op de KTS is de mentorvoor de link voor ondersteuning en het aanspreekpunt voor leerlingen en hun ouders/verzorgers. De verantwoordelijk dragen ze wel samen. De ouders blijven hoofdverantwoordelijk en één van hun taken is de school tijdig te informeren. De mentor draagt de verantwoordelijkheid tijdig geïnformeerd te worden over het verloop van de leerling op sociaal en cognitief niveau.

De mentor maakt afspraken met de ouders op het gebied van welke ondersteuning gewenst of noodzakelijk is. Ouders moeten wel beseffen dat de effectiviteit van ondersteuning wordt verlaagd als de ouders thuis geen inspanningsplicht verlenen op advies van de mentor. Dit wordt op een respectvolle wijze besproken door de mentor met de ouders/verzorgers

16

Voor zorg op niveau 1 zijn de inspanningen van vakdocenten cruciaal. Zij dienen begrip te hebben voor problemen waar leerlingen mee worstelt en de vakdocent kan zo positief bijdragen aan de ondersteuning als hij of zij daar rekening mee houdt.

Plan do check act, de professionaliteit van het gehele team op het gebied van ondersteuning verdient permanente aandacht en ontwikkeling.

Middel evaluaties door de GO-begeleider in samenspraak met de teamleider gebeurt dit. Casussen worden besproken en de GO-begeleider komt met zijn of haar vergrote kennis op dit gebied met diverse handreikingen.

Interne ZAT Zorg- en Adviesteam ( niveau 3)Het Zorg- en Adviesteam (ZAT) is een multidisciplinair samenwerkingsverband. Het ZAT is onderdeel van een bredere infrastructuur betreffende hulp en zorg dat de school ondersteunt bij het vroegtijdig signaleren en doeltreffend en efficiënt afhandelen van voorkomende zorgproblematiek. Het ZAT wordt als overlegvorm en als netwerk in preventieve zin benut en daarnaast ingezet als de schoolinterne interventies (ondersteuning niveau 1 en 2) niet afdoende lijken.

Taakstelling ZAT:• Bijdrage aan preventie en signalering;• Consultatie en het geven van advies;• Verzorging van screening en indicatiestelling;• Handelingadvisering;• Activeren van licht ambulante zorg;• Realiseren van gecombineerde onderwijs-zorgarrangementen;• Verwijzen naar Jeugdzorg.

Actievormen door ZAT:• Consultatie en geven van advies aan schoolintern betrokkenen.• Afspreken van samenhangende interventies door leden van het ZAT.• Het verwijzen van de leerling naar een passend hulpaanbod buiten de school.

De actie is/moet -indien dat ook maar enigszins mogelijk is- steeds gericht zijn op het kunnen vervolgen van de onderwijsroute van de leerling.

Daarnaast signaleert het ZAT schooloverstijgende trends in probleemvragen en wordt de school geadviseerd inzake hiermee samenhangende preventieve maatregelen

Samenstelling van het Interne ZAT van de KTS:▪ het zorgteam van de school;▪ GGD in de persoon van de schoolverpleegkundige;▪ JPP (Kwadraad);▪ Leerplichtambtenaren;▪ Politie/wijkagent;▪ Eventueel andere interne of externe deskundigen.

Op de KTS komt het ZAT 1 x per 6 weken bij elkaar. Het wordt voorgezeten door de Teamleider OZ, die tevens zorg draagt voor de agenda en verslaglegging.

17

ZORG (niveau 3) Als ondersteuning op niveau 1 en 2 niet toereikend is en de problematiek van dien aard is dat hulpverlening op school niet de aangewezen weg is, dan zal voor de betreffende leerling zorg op niveau 3 ingeschakeld worden. Dit zijn dan vormen van externe hulpverlening, waarbij ook de OOC, het onderzoek en observatie centrum, van het samenwerkingsverband en/of de leerplichtambtenaar en/of de onderwijsinspectie kan worden ingeschakeld.

Grenzen aan Ondersteuning en zorg

Voor ondersteuning op het niveau 1 en 2 is een grens aan de breedte en intensiteit van ondersteuning gegeven.

• De KTS kan geen leerlingen aannemen van wie niet in alle redelijkheid verwacht kan worden dat zij in staat zullen zijn binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders één van de opleidingen van de school af te ronden met een diploma.

• Grenzen van OZ van individuele leerlingen worden ook bereikt als het primair proces van andere leerlingen of het welbevinden van medewerkers aantoonbaar schade wordt berokkend zonder dat er op acceptabele termijn sprake is van uitzicht op terugkeer naar een voor alle betrokken partijen prettig leef- en werkklimaat.

• We kunnen geen leerlingen aannemen als aanname betekent dat er binnen de school voor de uitvoering van OZ op personeelsvlak en/of financieel terrein een dusdanige wissel wordt getrokken dat andere belangrijke uitgangspunten van de KTS niet kunnen worden waargemaakt.

18

Organogram

19

20

1.12 Stageomvang en organisatie

Zoals reeds kort benoemd is in paragraaf 1.7 lopen de leerlingen stage die hoort bij het programma Consumptieve Techniek. Er volgt een leer-werkperiode. Waarbij het doel is de theorie om te zetten in de praktijk.

Twee soorten stagesOp de afdeling CT kennen we twee soorten stages en dit zijn:

De 2-wekenstage. Hier gaan de basis- en kaderleerlingen twee weken op bedrijfsoriëntatie en sluiten dit na de twee weken af.

De lintstage. HIer bezoeken de basis leerlingen, na de reguliere stage, een langere periode hetzelfde bedrijf één maal per week. (in de periode vanaf medio oktober tot april)

De kaderleerlingen lopen alleen de twee weeks stages in juni en September.

De stage maakt een belangrijk onderdeel uit van het schoolprogramma waarbij de beoordeling van de stage meetelt voor het Examen. Verder helpt het de leerling een betere keuze te maken voor de vervolgopleiding na het vmbo doordat de leerling een beter beroepsbeeld heeft gekregen

Stageovereenkomst Voor de stage wordt er een stageovereenkomst ondertekend door de leerling, ouders/ verzorgers en het stagebedrijf. De ouders/verzorgers en het betreffende bedrijf krijgen een exemplaar opgestuurd. De ondertekende overeenkomt wordt gearchiveerd op school.

BegeleidingDe leerling wordt tijdens de stageperiode begeleid door twee personen deze zijn:

a) een docent van de schoolb) een begeleider/ster in het bedrijf/de instelling

Het stagebedrijf heeft voor de begeleiding en beoordeling van de leerling een bedrijfsmentor. Deze is de linking pin tussen school en het bedrijf in geval van problemen. De bedrijfsmentor heeft dan contact met de schoolbegeleider bijvoorbeeld als de leerling afwezig is .

Op school is de vakdocent in zijn rol als schoolbegeleider verantwoordelijk voor de beoordeling en begeleiding

21

1.13 Mogelijke leerwerktrajecten

Om voor toekomstige probleemjongeren op de KTS een meer passende leerroute aan te bieden heeft de KTS binnen zijn zorgstructuur een arrangementsvoorziening (rebound in de school) bedacht. De voorziening heeft een maximum van 10 weken waar de leerling, die gebaat is van extra ondersteuning, gebruik van kan maken. Dit kan voor één of meer vakken zijn. Het doel van deze arrangementsvoorziening is om het te ontwikkelen tot een zelfstandige opvang voor leerlingen met een gedrag en/of ontwikkelingsprobleem in het schooljaar 2013 /2014.

In de praktijk blijkt dat een aantal leerlingen ondanks de structuur en begeleiding toch nog in de problemen raken. Daarvoor is het noodzakelijk om deze leerlingen buiten de reguliere klas, een bepaalde periode aanvullende ondersteuning aan te bieden. De eerste signalen daarvoor worden geconstateerd door de mentor en teamleider. De mentor en teamleider brengen dit ter bespreking tijdens de leerling-bespreking en deel schooloverleg. Een checklist helpt het Kort actie plan (KAP) op te stellen en wordt geëvalueerd na het einde van de begeleidingsperiode.

Na de evaluatie volgen eventuele vervolgstappen. De ouders worden nauw betrokken n het proces. Als er een leerwegtraject wordt aangeboden moeten er wel directe aanwijzingen zijn. Meestal is er sprake van een theoretische achterstand. Maar het kan ook zijn dat de leerling een grote complexiteit aan problemen heeft om de leerstof tot zich te nemen. Blijkt uit de aanwijzingen dat de leerling gebaad kan zijn bij het volgen van een LWT traject dan kan er in deze groep ingestroomd worden. Bij het leerwegtraject zijn de vakken, Nederlands, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en het door hen gekozen technische vak. De leerling krijgt dan zijn diploma als hij of zij voor deze vakken aan het eind van het vierde jaar allemaal voldoendes heet gescoord.

1.14 Beroepspraktijk in school

Het koken en serveren van maaltijden aan gasten, het verkopen van producten vanuit de winkel aan klanten, gastlessen door echte professionals, stages, excursies en docenten die uit het vak komen en een open en transparant no nonsens beeld geven over de praktijk is de manier om de praktijk in de school continue te linken aan de praktijk.

1.15 Overeenkomsten en verschillen

Hetzelfde

Verschillend

Organisatie van het onderwijs

x

Begeleiding van de leerling xProfiel van de leerling xKeuze voor CT xOrganisatie lessenOrganisatie stage xPraktijkruimte xLesmethode x x

22

1.16 ConclusieIn grote lijnen zijn de beide scholen gelijk qua organisatie van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het profiel van de leerlingen stemt ook overeen alsmede de organisatie van de stage. De verschillen tussen de beide scholen zijn details. Op de KTS begint men in het eerste jaar reeds met de leerlingen bekend te maken met de keuzemogelijkheden waar zij door middel van de PSO’s kennis maken met de afdeling consumptieve technieken. Bij TCC begint dit in het tweede leerjaar. De organisatie van de lessen van KBL-leerlingen komt overeen maar BBL leerlingen hebben meer praktijklessen op het TCC. De praktijkruimte bij TCC is groot en nieuw terwijl deze op de KTS oud en klein is ook is onze indruk dat men bij KTS meer tevreden is met de ruimte als bij TCC.Voor de lesmethode geldt dat deze hetzelfde was maar de huidige praktijkdocenten zijn bezig om door middel van bestaande kennis, programma’s van Tendens, HVR en Passie voor Horeca hun eigen reader samen te stellen waarmee ze de komende jaren zullen werken.

Wat bij beiden scholen sterk naar voren komt staat ook mooi beschreven in het boek “Effectief leren van Sebo Ebbens en Simon Ettekoven”. Daar staan drie basisbehoeftes beschreven die je terug kunt vinden in de analyse van beide scholen. De basisbehoefte zijn; Autonomie, Competentie en Relatie. Deze drie basisbehoeftes vormen het ideale leerklimaat voor de leerling. Mijns inziens zijn beide scholen door hun zorgaanbod en leerstrategieën er goed in geslaagd om de basisbehoefte in te vullen. Tenslotte is het motto van deze twee scholen dat de individuele leerling centraal staat.

23

Hoofdstuk 2 Ontwikkelingen binnen het VMBODeze opdracht wordt uitgevoerd in tweetallen. De opdracht is om één ontwikkeling uit de vele nieuwe ontwikkelingen binnen het VMBO in kaart te brengen. Wij hebben gekozen voor het conceptexamenprogramma VMBO die voortvloeit uit het vernieuwend VMBO en dus is gestoeld op de nieuwe profielen Horeca, Bakkerij en Recreatie.De volgende onderwerpen zijn in de presentatie verwerkt:

• De reden van invoering• De voor- en nadelen voor de leerling• De voor- en nadelen voor de docenten • Wat is er nodig om deze ontwikkeling in te kunnen zetten• Zijn er al succesverhalen• Wat is je mening over deze ontwikkeling

2.1 PowerPoint het vernieuwd VMBO KTS

Nu is het aanbod te breed en te ingewikkeld, niet meer van deze tijd en mist het VMBO de aansluiting met het MBO. Het onderwijs kan door deze vernieuwing effectiever inspelen op de veranderingen binnen het onderwijs zoals dalend leerlingaantal. Er wordt breed ingezet in plaats van smal.

Structuur uitleggen.1. de leerling begint bij de kern

(hart van sector)2. kiest een profiel en keuzedelen.

De keuzedelen kunnen intersectoraal zijn.

3. school bepaald het aanbod

24

Naast de kern zijn de volgende profielkeuzes binnen de KTS mogelijk. Deze wordt afgetoetst door middel van een centraal examen.

Bij het gekozen profiel horen de volgende keuzedelen. Hiervan mogen er 4 gekozen worden. De keuzedelen worden afgetoetst door middel van schoolexamens.

Het zal even duren voordat de leerling en ouders de nieuwe structuur begrijpen.

25

Van docenten wordt veel gevraagd en niet iedere docent zit op wéér een verandering te wachten.

Om dit alles te realiseren zijn er de volgende zaken nodig:

2.2 Eigen meningEen mening vormen over een nieuwe ontwikkeling is een lastige opgave. Immers het programma gaat pas in 2017 toegepast worden dus echte literatuur op dit gebied is er niet. Ik zie dit vernieuwend VMBO dan ook echt als een verfijning van het “oude VMBO” Het boek, “VMBO in perspectief van Renée van Schoonhoven en Frank Studulski” geeft een duidelijke inzage in de successen en verbeterpunten binnen het VMBO. Zo blijft de theoretische leerweg (voorheen de MAVO) een achilleshiel en sluiten de leerwegen niet goed aan op het volgend MBO. Maar ook de vraag op pedagogisch en didactisch gebied ‘wat is goed onderwijs voor de VMBO leerling’ is nog steeds actueel. Ik zie in deze vernieuwende onderwijsontwikkelingen de voornoemde elementen wel terugkomen. De leerling wordt vrijer in zijn of haar keuze en neemt meer verantwoordelijkheid voor het invullen van zijn of haar toekomst. Het biedt meer uitdaging op intersectoraal gebied zodat een theoretische leerweg uitdagender samengesteld kan worden, passend bij de persoonlijke interesse. Kijkend naar de conceptexamens van het vernieuwende VMBO op de site www.vernieuwingvmbo.nl zie ik dat deze behoorlijk goed aansluit op het MBO. Ik heb er dus wel goede hoop op dat deze in mijn ogen verbeterde versie van huidige VMBO gaat slagen.

26

Hoofdstuk 3 Gastles Mark Tange

3.1 Samenvatting van de gastlesDrie kernwoorden zijn mij bijgebleven tijdens de gastles van Mark Tange. Deze zijn; Slagboomdiagnostiek, passend onderwijs en samenwerkingsverbanden en. Deze drie kernwoorden zeggen allemaal iets waar het onderwijs voor staat, namelijk een manier van onderwijs ontwikkelen wat het beste bij leerling past.

Allereerst werd uitleg gegeven hoe de zorgniveaus er in en om de school uitzien

• Niveau 1: Basiszorg. Scholen maken onderling afspraken over wat basiszorg precies is.

• Niveau 2: Breedtezorg. Een landelijk bepalende breedtezorg bedoelt voor de samenwerkingsverbanden tussen de scholen.

• Niveau 3: De dieptezorg is de zorg als de leelring niet meer is ingeschreven op zijn school

Om terug te komen op het eerste kernwoord, slagboomdiagnostiek. Kort samengevat is dit de oude manier van werken op het moment dat een leerling signalen van een stoornis laat zien door afwijkend gedrag in de klas of resultaten. Er worden dan testjes gedaan door deskundige om te kijken of iemand bijvoorbeeld lijdt aan stoornis waarbij een leerling extra begeleiding kan krijgen in de vorm van een rugzakje, het equivalent voor subsidie voor de school. Bij elke behaalde score op de weg naar boven, van minder ernstig naar ernstig hulpvraag, gaat een slagboom open. Het komt dan wel eens voor dat een leerling bij een net niet behaalde score blijft steken bij één van de drie poortjes hetgeen kan betekenen dat hij of zij niet de zorg krijgt wat diegene nodig heeft of bij het net voldoende halen van de scoren het hele palet aan begeleiding en aandacht krijgt wat het kind een overload geeft die hij of zij niet nodig heeft. Een nadeel van deze diagnostiek is dat het een zeer omslachtig en rigide proces is waarbij er gekeken wordt naar wat de leerling mankeert en daar een score op plakt om vervolgens in de subsidie molen te vallen waar verschillende instanties een zogenaamd plasje over moeten doen. Mark heeft dit zeer beeldend en duidelijk uitgelegd middels een animatie. De “smart”was te horen in zijn stem tijdens de uitleg. Immers de leerling staat minder centraal en er wordt alleen gekeken naar wat de leerling mankeert. Scholen willen graag deze leerlingen, lees geld, binnen halen en de uiteindelijke resultaten voor deze leerlingen was eigenlijk niet te meten. Met andere woorden is het geld voor een rugzakleerling wel goed besteed? En is de leerling er beter van geworden? Het antwoord op deze vragen was eigenlijk niet te geven omdat er geen indicatoren bestaan voor het monitoren van deze resultaten en dat doet een goed docentenhart bloeden. Deze signalen zijn politiek gezien opgepikt hetgeen resulteert in nieuwe wetgeving.

Deze nieuwe wet heet; “Wet passend onderwijs”. (bron: http://passendonderwijs.nl/hoe-werkt-passend-onderwijs/wat-is-passend-onderwijs/hoofdpunten-wetpassend-onderwijs) Kort gezegd komt deze nieuwe wet op het volgende neer. Het accent verschuift van medisch labelen (de slagboomdiagnostiek) naar wat de leerling daadwerkelijk nodig heeft om het onderwijs te kunnen volgen. Het kind krijgt specifieke onderwijsondersteuning waar het kind dat nodig heeft. Bijvoorbeeld op specifieke gedragsomgang met kinderen die ADHD hebben. De onderwijsbehoefte is in deze nieuwe wet het uitgangspunt. Dit betekend dat de docent getraind moet zijn in het omgaan met verschillende leerlingen in zijn of haar klas. Je hebt in feite geen ADHD kind meer maar een kind die je op een andere manier moet ondersteunen op de kenmerken die belemmerend zijn en vooral de kracht moet gebruiken van de vaardigheden, kennis en positieve gedragskenmerken.

27

Dit ondersteunen doet de docent niet alleen. Hier is het derde kernwoord voor nodig, namelijk het samenwerkingsverband. Naast de regulieren hulploketten en controle-instanties zoals jeugdzorg, leerplichtambtenaren en gemeenten, worden scholen gedwongen om regionaal meer samen te werken en gebruik te maken van elkaars kwaliteiten, de zogenaamde ondersteuningsprofielen die een school kan bieden. Denk hierbij aan praktijkonderwijs de leerwegondersteuning Reboundtrajecten en op de rails. Niet elke school kan dit managen dus kiezen de scholen binnen het regionale samenwerkingsverband een school uit die dat wel kan uitvoeren. Dit samenwerkingsverband moet leiden tot het delen van elkaars expertise en betere afstemming. Afstemming die voortkomt uit een ondersteuningsplan. Hierin staat de uiteindelijke op maat gemaakte ondersteuning die een leerling nodig heeft.

De oude werkwijze, de zogenaamde clusterscholen komen hierbij te vervallen alleen de Cluster 1 scholen die speciaal voor gehandicapte leerlingen bestaat alsook de Cluster 2 scholen voor dove en slechthorende leerlingen blijven van kracht.

Het budget voor de onderwijsondersteuning komt ook in het beheer van de samenwerkingsverbanden. Zo komt het Betalen en bepalen terecht in één hand. Echter het controle-instrument die er voorheen niet was is er nu wel en dat is het ondersteuningsplan. Hier moeten specifieke indicatoren staan betreffende de leerling bijvoorbeeld zijn instroomprofiel en op welk niveau de leerling weer uitstroomt. Dat schept meer verantwoording vooraf en achteraf.

3.2 De KTSOndersteuning niveau 1 en 2Onderwijs en ondersteuning maken samen deel uit van het primair proces, dat erop gericht is de leerling in de tijd die daarvoor ter beschikking staat het diploma te laten behalen.

Het primair proces van onderwijs en ondersteuning is tot op zekere hoogte gestandaardiseerd, maar zo veel mogelijk op maat. De ondersteuning, in didactisch -pedagogische en sociaal emotionele zin dient altijd beschikbaar te zijn voor alle leerlingen. De ondersteuning komt van vakdocent, mentor en GO- begeleider voor gedrag- en ontwikkelingsproblemen. Ondersteuning op het gebied van onder andere dyslexie, leren structureren (LIV) en sociale vaardigheden worden niet gespecificeerd als zorg voor zorgleerlingen, maar wordt gezien als het primair proces basis ondersteuning niveau 1. Zorg niveau 3 (Zorgteam KTS)Bestaat uit extra ondersteuning gericht op specifieke leerling-problematiek die het individuele en/of collectieve onderwijsleerproces sterk grensoverschrijdend beïnvloedt.

Dit is een (tijdelijk) vorm van meer gespecialiseerde, niet reguliere zorg om de voortgang van zijn of haar schoolloopbaan mogelijk te maken. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar het ongewenste gedrag zonder daar diagnostische kenmerken bij op te tellen op basis waarvan een “behandeling” dient te worden opgesteld. Het gezin, familie, school, vrije tijd, vriendenkring e.d. maken onderdeel uit van het susteem van de leerling zijn gedrag en de KTS betrekt deze partijen bij het handelen en interveniëren.

28

Specifieke ondersteuning voor deze leerlingen komt voornamelijk van leden van het zorgteam (niveau 3). In samenspraak met de leden uit het ondersteuningsteam van niveau 1 en 2Voor sommige leerlingen, bijvoorbeeld LGF- leerlingen “leerlingen met een rugzakje”is extra zorg voor sommige minder tijdelijk van aard.

Op de KTS is ondersteuning en zorg (OZ) in eerste instantie gericht op versterking van het primair proces. Dit houdt in kwalitatief goed onderwijs en kwalitatief goede ondersteuning Als er sprake lijkt van een sterk motivatieprobleem dan kan boeiend en stimulerend onderwijs met een goede geïntegreerde ondersteuning uitkomst biedenDe volgende criteria zijn dan van belang:

• preventief – signalen worden -indien mogelijk- vroeg onderkend en besproken in het juiste verband, waarna actie wordt ondernomen;

• eindig – vooraf is/wordt per leerling vastgesteld hoe lang de ondersteuning en zorg zal duren. Dit betekent dat er doelen gesteld moeten worden ten aanzien van het aantal consultaties en op welk moment er verwezen wordt naar een hoger niveau;

• een zo licht mogelijke vorm en concreet en waar ook maar mogelijk gericht op een vooraf vastgesteld resultaat.

Ondersteuning en zorg schoolbreed

Voor de vormgeving en uitvoering van het beleid werkt de KTS met:▪ één OZ–organisatiestructuur met een onderscheid tussen ondersteuning en zorg;▪ één ondersteuningsteam;▪ voor elke ondersteuning is één taakbeschrijving incl. bevoegdheden en competenties.▪ Eenduidige, eenvoudige processen die digitaal bereikbaar is voor medewerkers.

Ondersteuning Elke leerling heeft te allen tijde beschikking over een competente mentor. Op de KTS is de mentorvoor de link voor ondersteuning en het aanspreekpunt voor leerlingen en hun ouders/verzorgers. De verantwoordelijk dragen ze wel samen. De ouders blijven hoofdverantwoordelijk en één van hun taken is de school tijdig te informeren. De mentor draagt de verantwoordelijkheid tijdig geïnformeerd te worden over het verloop van de leerling op sociaal en cognitief niveau.

De mentor maakt afspraken met de ouders op het gebied van welke ondersteuning gewenst of noodzakelijk is. Ouders moeten wel beseffen dat de effectiviteit van ondersteuning wordt verlaagd als de ouders thuis geen inspanningsplicht verlenen op advies van de mentor. Dit wordt op een respectvolle wijze besproken door de mentor met de ouders/verzorgers

Voor zorg op niveau 1 zijn de inspanningen van vakdocenten cruciaal. Zij dienen begrip te hebben voor problemen waar leerlingen mee worstelt en de vakdocent kan zo positief bijdragen aan de ondersteuning als hij of zij daar rekening mee houdt.

Plan do check act, de professionaliteit van het gehele team op het gebied van ondersteuning verdient permanente aandacht en ontwikkeling.

Middel evaluaties door de GO-begeleider in samenspraak met de teamleider gebeurt dit. Casussen worden besproken en de GO-begeleider komt met zijn of haar vergrote kennis op dit gebied met diverse handreikingen.

29

Interne ZAT Zorg- en Adviesteam ( niveau 3)Het Zorg- en Adviesteam (ZAT) is een multidisciplinair samenwerkingsverband. Het ZAT is onderdeel van een bredere infrastructuur betreffende hulp en zorg dat de school ondersteunt bij het vroegtijdig signaleren en doeltreffend en efficiënt afhandelen van voorkomende zorgproblematiek. Het ZAT wordt als overlegvorm en als netwerk in preventieve zin benut en daarnaast ingezet als de schoolinterne interventies (ondersteuning niveau 1 en 2) niet afdoende lijken.

Taakstelling ZAT:• Bijdrage aan preventie en signalering;• Consultatie en het geven van advies;• Verzorging van screening en indicatiestelling;• Handelingadvisering;• Activeren van licht ambulante zorg;• Realiseren van gecombineerde onderwijs-zorgarrangementen;• Verwijzen naar Jeugdzorg.

Actievormen door ZAT:• Consultatie en geven van advies aan schoolintern betrokkenen.• Afspreken van samenhangende interventies door leden van het ZAT.• Het verwijzen van de leerling naar een passend hulpaanbod buiten de school.

De actie is/moet -indien dat ook maar enigszins mogelijk is- steeds gericht zijn op het kunnen vervolgen van de onderwijsroute van de leerling.

Daarnaast signaleert het ZAT schooloverstijgende trends in probleemvragen en wordt de school geadviseerd inzake hiermee samenhangende preventieve maatregelen

Samenstelling van het Interne ZAT van de KTS:▪ het zorgteam van de school;▪ GGD in de persoon van de schoolverpleegkundige;▪ JPP (Kwadraad);▪ Leerplichtambtenaren;▪ Politie/wijkagent;▪ Eventueel andere interne of externe deskundigen.

Op de KTS komt het ZAT 1 x per 6 weken bij elkaar. Het wordt voorgezeten door de Teamleider OZ, die tevens zorg draagt voor de agenda en verslaglegging.

ZORG (niveau 3) Als ondersteuning op niveau 1 en 2 niet toereikend is en de problematiek van dien aard is dat hulpverlening op school niet de aangewezen weg is, dan zal voor de betreffende leerling zorg op niveau 3 ingeschakeld worden. Dit zijn dan vormen van externe hulpverlening, waarbij ook de OOC, het onderzoek en observatie centrum, van het samenwerkingsverband en/of de leerplichtambtenaar en/of de onderwijsinspectie kan worden ingeschakeld.

Grenzen aan Ondersteuning en zorg

30

Voor ondersteuning op het niveau 1 en 2 is een grens aan de breedte en intensiteit van ondersteuning gegeven.

• De KTS kan geen leerlingen aannemen van wie niet in alle redelijkheid verwacht kan worden dat zij in staat zullen zijn binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders één van de opleidingen van de school af te ronden met een diploma.

• Grenzen van OZ van individuele leerlingen worden ook bereikt als het primair proces van andere leerlingen of het welbevinden van medewerkers aantoonbaar schade wordt berokkend zonder dat er op acceptabele termijn sprake is van uitzicht op terugkeer naar een voor alle betrokken partijen prettig leef- en werkklimaat.

• We kunnen geen leerlingen aannemen als aanname betekent dat er binnen de school voor de uitvoering van OZ op personeelsvlak en/of financieel terrein een dusdanige wissel wordt getrokken dat andere belangrijke uitgangspunten van de KTS niet kunnen worden waargemaakt.

Kernpunten: een kwaliteitschool met een hoog onderwijsrendement; een school met afdoende ondersteuning en zorg voor alle leerlingen; onderwijs op maat; een school gericht op leren zelfstandig te werken.

ZorgloketHet zorgloket is het centrale punt voor consultatie en ondersteuning op scholen. De KTS werkt in het samenwerkingsverband Duin en Bollenstreek. Het zorgloket is er voor schooloverstijgende hulpvragen. Het zorgloket heeft een dienstverlenende en ondersteunende taak voor scholen bij:

• Schoolverzuim• Leerproblemen• Gedragsproblemen• Aanvullende ondersteuning

De deskundigen die werken in het zorgloket zijn:• Bureau jeugdzorg• Algemaan maatschappelijk werk• GGD• Bureau leerplincht• Incidenteel de wijkagent

(http://www.swvduinenbollenstreek.nl/index.php?option=com_frontpage&Itemid=1)

ClustersClusters zijn opgericht voor leerlingen die lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapt hebben. Ook wel genoemd het speciaal onderwijs. De onderwijsinspectie geeft een definitie van deze 4 clusters:

Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicapCluster 2: onderwijs aan leerlingen met een auditief/communicatieve beperking Cluster 3: onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke en of lichamelijke beperkingCluster 4: onderwijs aan leerlingen met gedragsproblemen(bron: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Speciaal+onderwijs/clusters-toelating-en-keuze)

31

ODR oftewel: Op de rails:

Op de rails is een project voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen in het regulier onderwijs, die de veiligheid op de school in gevaar brengen en om die redenen niet meer te handhaven zijn op de school. Op het moment van aanmelden zijn de gedragsproblemen niet te herleiden tot een geclassificeerde stoornis en wordt dus niet expliciet gedacht aan speciaal onderwijs cluster vier. De leerling volgt een programma van maximaal een jaar. Het doel is de leerling terug te laten keren naar een school voor regulier onderwijs. Als dit niet mogelijk is wordt er gekeken naar een andere passende onderwijsplek. Aanmelding geschiedt door het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs bij de Op de Rails coördinator van het betreffende Regionale Expertise Centrum (REC) cluster vier.

Rebound:

Op het terrein van de KTS werden vanaf 1 september 2005 in een aparte locatie reboundleerlingen gehuisvest. Reboundleerlingen zijn tijdelijk op school niet te handhaven, echter men verwacht dat deze leerlingen wel kunnen terugkeren naar het reguliere onderwijs.Twee parttime docenten en een maatschappelijk werkster gaan proberen een omslag in het gedrag van de leerling te bewerkstelligen. De duur voor dit proces is maximaal drie maanden. Vanaf 2013 bestaat de rebound niet meer en is er gekeken of de KTS een soortgelijke opvang kon realiseren. En het alternatief is er en is beschikbaar voor leerlingen die gebaat zijn bij extra ondersteuning voor kortere of langere periode. Gericht op enige vakken of voor alle vakken. Een leerling kan er alleen via het zorgteam voor in aanmerking komen.

3.3 Stelling: Hoe meer zorg je aanbiedt, hoe groter de vraag wordt Er zijn twee kanten in deze stelling die gemotiveerd moeten worden. Enerzijds is het logisch dat als een school een grote diversiteit aan zorg kan verlenen, omdat er veel expertise aanwezig is, de vraag naar zorg op deze school groter wordt. Immers in het nieuwe samenwerkingsverband in de “Wet Passend Onderwijs” wijs je in dit samenwerkingsverband de school aan die de juiste zorg kan verlenen aan een leerling met een stoornis. Maar als de stelling geïnterpreteerd wordt als het misbruiken van zorg door een leerling of ouder in de trend van we schuiven dat opvoedkundige probleem er extra bij zodat de school dat kan oplossen dan ben ik het er niet mee eens. Mijns inziens heeft een kind een stoornis of niet. En deze stoornis komt niet spontaan de hoek om kijken op een school waar veel zorg verleend wordt.

32

Hoofdstuk 4 Examenanalyse

4.1 InleidingVoor deze opdracht hebben we de examens van Consumptief Bakkerij Praktijk beoordeeld van 2013 omdat Natalie Alferink zelf een actieve rol heeft gehad bij de organisatie van dit examen.

4.2 OrganisatieOm dit examen goed voor te bereiden moeten allereerst de leerlingen en examinatoren ingedeeld worden. De dagen en tijden dat de examens afgenomen kunnen worden is altijd veel gepuzzel. Voor de bakkerij geldt dat leerlingen per viertallen examen doen. De praktijkdocent bakkerij is bij alle examens aanwezig waarbij een externe examinator die in de keuken meekijkt ook bij de bakkerij af en toe binnen komt lopen om de leerlingen echt het gevoel van examen te geven.

Plan van aanpak1. Leerlingen indelen2. Docenten indelen3. Examinatoren indelen4. Bestellijsten klaar maken5. Controleren van de

bestellingen6. Klaar leggen van alle

ingrediënten7. Zorgen dat alle materialen

klaar liggen8. Apparaten startklaar maken9. Ovens aan zetten10.Zorgen voor voldoende

nakijklijsten

4.3 ExamensTussen de praktijkexamens van kader of basis is geen enkel verschil. Aangezien de examens in viertallen worden afgenomen zijn er geen speciale faciliteiten nodig voor leerlingen met een gedrags- of leerstoornis. Wel kunnen deze leerlingen extra tijd krijgen indien nodig. Het niveau was een paar jaar geleden minder goed maar de afgelopen paar jaar is het niveau verbeterd en op dit moment is het prima.

33

De normering is door het Cito vastgesteld en soms is die goed en soms minder goed. De uitleg van de normering is prima, wat wel als vervelend ervaren wordt is dat indien een leerling voor een bepaald onderdeel 2 punten mist dan krijgt hij/zij helemaal geen punten van de 5 onderdelen waarop gescoord kan worden.

De minitoets is goed. Zelf vond ik dat men wel erg veel punten kon scoren met de minitoets ten opzichte van andere onderdelen. De minitoets is voor leerlingen gebruiksvriendelijk met plaatjes, foto’s en ze kunnen de tekst beluisteren. Het maken van de minitoets vraagt weer enige organisatie om de nodige computers en koptelefoons beschikbaar te hebben.

4.4 Digitale examen wiskundeDit examen lijkt veel op de mini-toets alleen kan men uitgebreider antwoorden bij sommige vragen en is het niet alleen maar multiple choice. Ik denk dat het voor leerlingen een hele prettige manier van examinering is. Ze kunnen het in hun eigen tempo doen, voor de leerlingen met een beperking is er geluid bij. Het concentratie vermogen van de leerlingen zal groter zijn aangezien zij door de koptelefoons minder snel worden afgeleid door bijgeluiden van anderen. De resultaten kunnen sneller verwerkt worden, minder kans op fouten bij nakijken, 100 % objectief. Nadelen zijn dat het star is, er moet een stabiel netwerk zijn, voldoende computers met koptelefoons die niet defect zijn. Voor sommigen werkt papier fijner dan een computer omdat het heen en weer bladeren makkelijker gaat en men meer overzicht heeft. Een vraag kan sneller overgeslagen worden.

34

NawoordIk vond het een interessante en tegelijkertijd majeur klus. De school bezoeken mensen interviewen en informatie verzamelen, iets vergeten en weer opnieuw informatie verzamelen vergde veel tijd. Echter, nadat ik twee jaar op deze school stage heb gelopen ben ik er wel door deze opdracht achter gekomen wat de complexiteit van het VMBO is. En die is niet eenvoudig. De verantwoordelijkheid die het VMBO met zich meedraagt is een hele grote in mijn ogen. Kijkend naar de zorgstructuur, de toch wel specifieke leerstrategieën, het aanbod van vakken, de organisatie van de lessen, de vele vernieuwingen en de rollen van de docent dan dringt het tot mij door dat het werken op een VMBO een boeiende, afwisselende, uitdagende en ingewikkelde klus is . Een klus die, zo heb ik het ervaren, alleen geklaard kan worden door gepassioneerde docenten en begeleiders die de leerling altijd centraal hebben staan. Ik ben heb van deze opdracht veel geleerd en het is bijzonder om bij mijzelf te ontdekken dat in de twee jaar stage die ik heb gelopen er nu plots puzzelstukjes in elkaar beginnen te vallen. Gedrag van leerlingen heb ik kunnen plaatsen, de differentiatie in de klas beter kunnen begrijpen, de activiteiten heb ik beter kunne linken aan de lesmethodes maar ook gesprekken met collega docenten kan ik door alle afkortingen beter plaatsen.

Bronnenlijst

www.teylingen-college.nl/Page/nctrue/sp2615/Index.html Prins, D.M. (2008, mei) “de deugd van tegenwoordig”. Nijmegen: Radboud

Univeristeit www.htv-leermiddelen.nl www.htrv.nl “Effectief leren van Sebo Ebbens en Simon Ettekoven”.2005, isbn: 9789001307523 “VMBO in perspectief van Renée van Schoonhoven en Frank Studulski” 2009,

isbn:9789088500602 www.teylingencollege.nl www.passendonderwijs.nl/hoe-werkt-passend-onderwijs/wat-is-passend-

onderwijs/hoofdpunten-wetpassend-onderwijs www2.cito.nl/vo/demo-examens/wiskunde/Wiskunde.htm Handboek docent KTS Ondersteuning en Zorg beleidnotities KTS 2012 http://www.swv-voleiden.nl/index.php/zorgloket www.kennisnet.nl www.kpcgroep.nl www.vmbocarrousel.nl www.vmbo-platform.nl www.vmboplein.nl

35

www.vmbo-examengids.nl www.praktijkonderwijs.nl www.vmbo.nl www.minocw.nl/vmbo http://www.zat.nl/eCache/DEF/1/13/830.html http://www.zat.nl/zat/download/Handreikingsamenwerkenmetouders.pdf

Beoordeling peer

BeoordelingscriteriaBeoordelingscriteria introductieopdracht vakdidatiek vmbo (individueel)

Naam student: Jeroen Colijn School: KTS

Naam peer: Natalie Alferink

Oordeel Toelichting

1. Globale omschrijving school O V G Het enige wat ik nog een beetje mis is de grootte van de school, hoeveel leerlingen.

2. Profiel vmbo-leerling O V G Ik had deze opdracht iets anders geïnterpreteerd dus de vraag is of het eerste gedeelte er ook bij moet

3. Keuze sector CT O V G Duidelijk

4. Beoordeling praktijklokalen / zorgplein

O V G Ik mis hier het stukje wat de docenten van de ruimte vinden. Leuk de reactie van de leerlingen m.b.t. schoonmaken

5. Onderwijskundig concept CT O V G

36

6. Rol docent CT O V G Zeer uitgebreid beschreven en vanuit de visie van de docent

7 lesmethode O V G Duidelijk

8. Zorgleerling O V G Ook goed omschreven wie welke rol heeft

9. Stage / leerwerktraject O V G Duidelijk en zeer uitgebreid

10. Beroepspraktijk binnen de school

O V G Dit kan wat uitgebreider maar misschien komt dit ook omdat op TCC hier meer aan gedaan wordt

Algemene aspecten:

1. Nederlands HBO-niveau O V

2. Layout O V

3. Opbouw/structuur O V

Opmerkingen:

Cijfer: 9 Datum: 06-11-2013

=> 25 % van het cijfer

Beoordelingscriteria ontwikkelingen binnen het VMBO (beoordeling onderdeel peer)

Naam student: Jeroen Colijn

Naam peer: Natalie Alferink

Oordeel Toelichting

Beschrijving van de ontwikkeling O V G Duidelijk ook fijn dat er een plaatje in zit

Voor en nadelen docent O V G De belangrijkste zijn belicht

Voor en nadelen leerling O V G Duidelijk

Ervaringen in het land O V G N.v.t.

Eigen mening O V G

Algemene aspecten:

1. Nederlands HBO-niveau O V

2. Layout O V Had misschien nog iets meer plaatjes en iets minder tekst gekund

37

3. Opbouw/structuur O V Duidelijk waar naar toe gewerkt wordt

Opmerkingen:

Cijfer: 8 Datum: 06-11-2013

=> 25 % van het cijfer

38

Beoordelingscriteria en examen (beoordeling onderdeel peer)

Naam student: Jeroen Colijn

Naam peer: Natalie Alferink

Examen /methode Oordeel Toelichting

Verschil tussen kader en basis O V G Nu alleen het praktijkexamen omschreven de volgende keer misschien ook theorie bij?

Mening over minitoetsen O V G Goed uitgelegd

Bevindingen over het examen O V G Ook mening van docenten mee genomen

Beschrijving gedrag-leerstoornis O V G Dit stond niet in de opdracht

Mening over de opdrachten voor een leerling met gedrag-leerstoornis

O V G Duidelijk

Mening over het demo examen wiskunde

O V G Komt voor eigen mening uit

Algemene aspecten:

1. Nederlands HBO-niveau O V

2. Layout O V

3. Opbouw/structuur O V

Opmerkingen: Als de algemene aspecten in voorgaande stukken niet voldoende is zal dat hier ook niet zijn dus beetje vreemd om continu te vermelden.

Cijfer: 8 Datum: 06-11-2013

=> 25 % van het cijfer

39

Beoordelingscriteria zorgstructuur (individueel)

Naam student: Jeroen Colijn

Naam peer: Natalie Alferink

Oordeel Toelichting

Zorgstructuur van je stage school met diverse onderwerpen/samenvatting van de gastles

O V G Ook in hoofdstuk 1 kwam dit al aan bod

stelling/mening O V G

Gevolgen voor leerlingen O V G

Gevolgen voor docenten O V G

Gevolgen voor ouders O V G

Algemene aspecten:

1. Nederlands HBO-niveau O V

2. Layout O V

3. Opbouw/structuur O V

Opmerkingen:

Cijfer: 9 Datum:06-11-2013

=> 25 % van het cijfer

40

Hogeschool van Amsterdam O en OBEOORDELING Vakdidactiek 2 VMBO

Naam: Jeroen ColijnKlas:

A: Opdracht 1 Introductieopdracht VMBONr. Omschrijving: Maximum: Punten:

1 uitwerking 10  2 diepgang 15  3 vergelijking andere vmbo school 15  4 conclusie 10  5      

  Totaal 50 0  Cijfer 10 0 

B: Opdracht 2 Nieuwe ontwikkelingen VMBONr. Omschrijving Maximum: Punten

1 keuze onderwerp 5  2 onderwijskundig kader 15  3 diepgang ontwikkeling 10  4 powerpoint lay out, indeling 10  5 visie op ontwikkeling 10  

Totaal 50 0Cijfer 10 0

  C: Opdracht 4 Examenanalyse    Nr. Omschrijving Maximum: Punten

1 uitwerking 10  2 conclusie 10  3 niveau peer 10  4      5    

Totaal 30 0Cijfer 10 0

D: Opdracht 3 zorgstructuurNr. Omschrijving Maximum: Punten

1 samenvatting 15  2 uitwerking onderwerpen 20  3 visie op de stelling 15  4      5      

Totaal 50 0Cijfer 10 0

Eindbeoordeling Vakdidactiek 1Nr. Omschrijving Factor: Cijfer:

1 A: Opdracht 1 Introductieopdracht VMBO 2 02 B: Opdracht 2 Nieuwe ontwikkelingen VMBO 2 03 C: Opdracht 3 Examenanalyse 2 04 D: Opdracht 4 Presentatie nieuwe ontwikkeling 2 0

Eindcijfer: 0,0

41