Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Nieuwsbrief
Opleidingen VUmc School of Medical Sciences
Juli 2015, no 3
Resultaten NSE-enquête verbeterd p.17
Journal club Zij-instroom-programma p.5
Werkbezoek Aruba p.4
2
4 Werkbezoek op Aruba
5 Zij-Instroom programma
geneeskunde
6 Systematische literatuurreview;
Bevorderen van autonomie
7 Health Professions
Conference, Melbourne 2015;
Voortgang portfolio 2015
8 Succesvol SKO-traject
10 Vacatures
12 Studenten liever breed opgeleid;
Symposium over decentrale
selectie
13 Interview Leonie van Gastel
14 Onderwijsschema 2015
15 Start vernieuwde Bachelor
VUmc-compas
16 Studiereis Göttingen;
De NSE als bron voor ranking
17 Resultaten NSE-enquête 2015
verder verbeterd
18 Jan Heijlmanprijs
20 De EFFECT; nieuw evaluatie-
instrument
p.3 Kort nieuws uit het veld
p.20 De studentenraad aan
het woord
Nieuwsbrief Geneeskunde
opleidingen
Frequentie: 4 x per jaar
Oplage: 300
Druk: TDBD
Kopij: [email protected]
Coverfoto: Digidaan
Vormgeving: designyard
| In dit nummer
| Rubrieken
| Colofon
Inhoud Voorwoord
Zoals elk jaar in juni nadert de voltooiing van de voorbereidingen
voor het volgende studiejaar. Vergeleken met het afgelopen
studiejaar zijn er veel veranderingen.
In de bacheloropleiding zijn alle cursussen even lang geworden in
tegenstelling tot het huidige programma, zijn er minoren bijgekomen en is er
naast de leerlijn Professionele ontwikkeling nu ook de leerlijn Medisch
expert. In het bijgestelde masterprogramma vindt anders dan voorheen het
Klinisch Trainings Onderwijs voorafgaand aan de stages plaats en zijn de
stages Interne geneeskunde en Heelkunde van masterjaar 1 en masterjaar 2
samengevoegd. Een andere grote verandering is dat studenten in jaar 3, het
profileringsjaar, een keuze kunnen maken uit drie verschillende
programma’s. Zowel in de bachelor- als in de masteropleiding zal de
academische vorming nog beter ingebed worden. Mogelijk zal dit onderdeel
van de opleidingen, dat nu in de uitslag van de Nationale Studenten Enquête
nog niet voldoende is, zich vertalen in een hogere score volgend jaar. De
afgelopen jaren hebben wij hard gewerkt aan de kwaliteit van al onze
opleidingen. Met trots kunnen wij nu melden dat de uitslag van de Nationale
Studenten Enquête voor alle opleidingen een stijgende lijn vertoont.
Wat ook opvalt is dat het langzamerhand stiller wordt in de faculteit.
Zowel studenten als medewerkers maken zich op voor de zomer en verruilen
hun studie en werk voor een welverdiende vakantie. Daarentegen duiken
de nieuwe zij-instroomstudenten in de boeken om zich voor te bereiden op
de startcursus in augustus.
prof. dr. Gerda Croiset, directeur VUmc School of Medical Sciences
Vol trots de zomer in!
GERDA CROISET
ONTWERPT
VERVOLGADVIES
AANPASSINGEN
ZORGONDERWIJS ANNO 2030
Directeur Gerda Croiset van
VUmc School of Medical Sciences
heeft de functie geaccepteerd
om voor de Commissie Innovatieve
Zorgberoepen een vervolgadvies te
schrijven voor aanpassingen in het
zorgonderwijs.
In 2012 is de Commissie Innovatieve
Zorgberoepen en Opleidingen
opgericht om in opdracht van het
Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport een advies uit te
brengen. Marjan Kaljouw was
voorzitter en schreef met Katja van
Vliet het rapport ‘Naar nieuwe zorg
en zorgberoepen: de contouren’.
Het rapport is op 10 april namens de
commissie aangeboden aan de
ministers van VWS en OC&W. Nog
dit jaar presenteert de commissie
een vervolgadvies over gewenste
aanpassingen van het zorgonderwijs.
Het betreft de volledige zorgkolom en
gaat over 1,2 miljoen medewerkers in
de zorg. Naar aanleiding van het
vertrek van Marjan Kaljouw als
bestuursvoorzitter van de NZA is
Gerda Croiset verzocht om dit
vervolgadvies samen met Katja van
Vliet op te stellen.
Gerda Croiset is hiervoor 2 dagen in
de week gedetacheerd bij Zorg-
instituut Nederland in de periode van
1 juni tot en met 31 december 2015.
bron: www.med.vu.nl
GETALENTEERDE
STUDENTEN
GESCOUT
De Onderzoeks
school Oncologie Amsterdam
(OOA) heeft de eerste twee
masterstudenten geselecteerd
voor een promotieplaats: Josephine
Kahn en Sanne van Neerven. Zij
hebben zelf een onderzoeksgroep
uitgekozen voor hun PhD-
onderzoek. Hun onderzoeks-
voorstel was van zo’n hoogstaand
niveau, dat de OOA hen de
komende vier jaar de gelegenheid
geeft om dit onderzoek daad-
werkelijk uit te voeren. NWO stelde
in 2013 via het Diamond Program
800.000 euro beschikbaar om vier
zeer getalenteerde studenten te
scouten en aan te stellen.
VUMC-STUDENTEN
WINNEN DE ARTS IN
SPE WISSELTROFEE
De Arts in Spe
wisseltrofee staat het komende
jaar in Amsterdam-Zuid. Vijf
bachelorstudenten van VUmc
toonden zich de slimste en de
handigste geneeskunde studenten
van Nederland tijdens de vierde
Rosalind Franklin Contest. De teams
werden met behulp van
multiplechoicevragen, blik-
diagnoses en casuïstiek getoetst op
hun feitenkennis, het afnemen van
anamneses en het gericht inzetten
van diagnostiek. Het VUmc-team
won met een eindscore van bijna
2000 punten.
Kort nieuws uit het veld
3
Geschokt en verdrietig zijn
wij om het plotseling over-
lijden van onze bijzonder
getalenteerde zesdejaars
student aan VUmc, Frederik
Menke. Frederik stond niet
alleen bekend om zijn excel-
lente prestaties, maar ook
om zijn inzet en gedreven-
heid voor de opleiding
geneeskunde. Hij was voor-
zitter van het anatomiepro-
ject VUsap en bestuurslid van
IFMSA-VUmc. Frederik zal
ontzettend gemist gaan
worden. Wij zijn dankbaar
voor de tijd dat hij bij ons
was. Wij wensen zijn ouders,
broers, familie, vrienden en
collegastudenten veel kracht
en sterkte toe met dit verlies.
prof. dr. Gerda Croiset,
directeur VUmc School of
Medical Sciences.
Frederik Menke, Student MSc Geneeskunde
4-11-1990 – 15-5-2015
IN MEMORIAM
Een delegatie van het Instituut voor onderwijs en
opleiden vertrok in april naar Aruba. Doel van de
reis was om de lopende activiteiten op Aruba te
continueren en te kijken naar een verdere
verdieping en uitbreiding van de projecten.
Op 19 april jl. is in aanwezigheid van minister
Schwengle (Minister of Public Health, Elderly
Care and Sports of Aruba) het Memorandum of
Understanding 2015-2020 getekend tussen VUmc en het
Dr. Horacio E. Oduber Hospitaal (HOH) te Aruba. VUmc en
het HOH hebben al sinds 2005 contact en in 2010 werd de
eerste formele samenwerkingsovereenkomst 2010-2015
getekend. Tussen 2010 en 2015 zijn in samenwerking met
het HOH tal van activiteiten ontplooid zowel met de VUmc
geneeskundeopleiding als met de VUmc Amstel Academie.
De MOU richt zich op studentenuitwisseling,
kwaliteitszorgprogramma’s, scholingsprogramma’s en
stafuitwisseling.
Kwaliteitsprogramma
Jaarlijks lopen ongeveer 25 studenten hun praktijkstage
zorg in het HOH en er hebben tussen 2010 en 2015
ongeveer 150 VUmc-studenten hun co-schappen of
keuzestage aan het HOH gevolgd. Binnen het
kwaliteitsprogramma vinden regelmatig werkbezoeken
plaats van zowel medische als bestuurlijke staf en er
worden bijvoorbeeld Teach the Teacher en visitatie-
trainingen verzorgd. Daarnaast hebben er de afgelopen
jaren tal van scholingsactiviteiten plaatsgevonden voor
verpleegkundigen.
Verdieping en uitbreiding
Met het ondertekenen van de nieuwe overeenkomst
worden de lopende activiteiten gecontinueerd en wordt er
tegelijkertijd gekeken naar verdere verdieping en
uitbreiding van de projecten. Zo zal het aanbod aan
stageplekken worden verbreed. Verder is in 2014 een
groot kwaliteitsverbeteringstraject verpleegkundige zorg
van start gegaan dat zal lopen tot 2018. Digitaal en
levenslang leren krijgen een nieuwe impuls en er gaat een
aantal nieuwe bijscholingstrajecten van start. Ook is er
onder andere aandacht voor het thema leiderschap in de
zorg en wordt er gekeken naar het concept van
leerwerkplaatsen. drs. Mariëtte Diderich, senior stafadviseur
Internationalisering
Delegatie Instituut voor onderwijs en opleiden op werkbezoek op Aruba
Werkbezoek
4
5
In het begin van dit academisch jaar hebben Friso de Longh en
David Burtman, in samenwerking met Inge van Wijk, de Journal
Club voor het Zijinstroomprogramma opgericht. Deze
bijeenkomst wordt nu om de maand georganiseerd en vindt
plaats in de Medische Faculteit van de VU.
Tijdens iedere Journal Club fungeren twee zij-instroomstudenten als
organisator, waarbij zij een hoofdspreker en een zij-instroomstudent
uitnodigen om te komen spreken. De hoofdspreker bespreekt een door
hem of haar gekozen artikel, waarna de studenten, die het artikel
voorafgaand aan de bijeenkomst hebben bestudeerd, met de
hoofdspreker in discussie gaan. Die discussie kan gaan over de
achtergrond van het artikel, de methodologie, de interpretatie van de
resultaten, het belang van het onderzoek of ook over de carrière van de
spreker. Eerder waren prof. dr. Doreleijers (psychiater) en prof. dr. Van
Royen (interventiecardioloog) hoofdsprekers van de Journal Club; beiden
hebben de groep goed kunnen enthousiasmeren.
Presentatie projecten
Daarnaast geven ook één of twee zij-instroomstudenten, die bezig zijn
met wetenschappelijk onderzoek, een presentatie. Zij presenteren hun
project en leggen dilemma’s voor die zij gedurende hun
onderzoeksperiode tegenkomen. Het streven is om de zaal te laten
meedenken met de problemen die de studenten ondervinden en eventuele
ideeën, oplossingen en/of suggesties te bespreken.
Leerzaam en uitdagend
Voor de vierde editie van de Journal Club was prof. dr. Clevers (arts en
geneticus en voormalig president van de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen) de hoofdspreker. Ondanks een last-minute
afzegging van Clevers zelf heeft een postdoc van hem, dr. Jarno Drost,
een uitermate boeiend praatje gehouden over het recent verschenen
Nature artikel, waar Jarno zelf eerste auteur van is. Het samenkomen van
de zij-instroomstudenten tijdens de Journal Clubs is, naast de gezellige en
warme sfeer, erg leerzaam en uitdagend. Er wordt nu al reikhalzend
uitgekeken naar de 5e editie in september 2015! David Burtman,
zij-instromer cohort 2012/2013
Zijinstroom
Journal club Zij-Instroom-programma geneeskunde
Ze zijn weer geselecteerd,
de 24 nieuwe studenten die
het Zijinstroomprogramma
geneeskunde van VUmc mogen
volgen.
Sneller dan voorgaande jaren is de
groep gevuld met kandidaten die
na de uitgebreide selectieproce-
dure uitgenodigd werden om deel
te nemen aan het programma. De
groep bestaat dit jaar uit studenten
van zeven verschillende universitei-
ten en university colleges en is in
het bezit van diploma’s van negen
verschillende bachelor vooroplei-
dingen.
Vierde keer
De studenten ontvangen binnenkort
al de studiestof die ze moeten gaan
doornemen om goed voorbereid
te kunnen beginnen met de start-
cursus medio augustus. Het is de
vierde keer dat een groep van 24
zij-instromers start met dit bijzon-
dere 4-jarige traject waarin studen-
ten worden opgeleid tot arts en
klinisch onderzoeker. We heten deze
nieuwe groep van harte welkom in
VUmc. dr. Inge van Wijk, opleidingsco-
ordinator Zij-instroomprogramma
Zijinstroom
Nieuwe groep van 24 zij-instroomstudenten geselecteerd
6
Systematische literatuurreview over leren in student-run
clinics
Studentrun clinics (SRCs) zijn poli klinieken
waar studenten in teams uit verschillende
jaren zorg aan vooral onverzekerde
patiënten bieden.
Studentuitkomsten van SRCs zijn dat studen-
ten positief zijn over deelname: er is echter
weinig objectief onderzoek gedaan naar
effecten op kennis en vaardigheden. De zorg
geleverd in SRCs lijkt redelijk en soms zelfs
vergelijkbaar met verzekerde zorg. Dit zijn de
resultaten van de systematische literatuur-
review die wij hebben verricht naar de
effecten van SRCs op studenten en patiënt-
uitkomsten. Voor deze review zijn totaal 42
artikelen geïncludeerd. Student uitkomsten op
de mening c.q. houding van studenten waren
positief: studenten waardeerden de ervaring.
Studentuitkomsten op vaardigheden en kennis
zijn vooral gebaseerd op meningen. Studenten
geven zelf een verbetering van enkele vaar-
digheden aan (bijvoorbeeld anamnese en
lichamelijk onderzoek) en dat ze de SRC als
erg leerzaam hebben ervaren. Studentuitkom-
sten op geleverde kwaliteit van zorg (bijvoor-
beeld hypertensie en diabetes) blijken redelijk
en soms zelfs vergelijkbaar met reguliere
(verzekerde) zorg. Gezien het theoretische
voordeel van deelname aan SRCs en het ont-
breken van overtuigend bewijs zal verder
gericht onderzoek moeten worden verricht
naar echte leereffecten door deelname aan
SRCs. Dit onderzoek kan het beste gebeuren
op een plek waar niet de (onverzekerde)
patiënt maar leren met verantwoordelijkheid
voor patiëntenzorg centraal staat. Dit veelbe-
lovende concept kan bijdragen aan optimaal
contextgebonden leren en daarmee het verbe-
teren van medisch onderwijs. Tim Schutte, MD,
afdeling Interne geneeskunde, sectie farmacotherapie
Gepubliceerd als: Schutte T et al. Learning
in studentrun clinics: a systematic review;
Medical Education 2015: 49: 249–263 doi:
10.1111/medu.12625, http://www.ncbi.
nlm.nih.gov/pubmed/25693985
6
In Medical Education Online, in mei 2015 is een
artikel verschenen van Rashmi Kusurkar en Gerda
Croiset van VUmc School of Medical Sciences. Het
artikel gaat over het bevorderen van de
intrinsieke motivatie van studenten in het
medisch onderwijs.
Studiegedrag van medisch studenten hangt af van hun
motivatie. Vaak studeren zij alleen om de examens te
halen, een specifieke specialisatie te kunnen volgen of ze
bestuderen alleen de onderwerpen waarvan ze denken
dat deze belangrijk zijn. In deze situaties komt motivatie
om te studeren voort uit externe of interne druk. De Self-
determination Theory noemt dit “controlled motivation”.
Daar tegenover staat intrinsieke motivatie, die
voortkomt uit oprechte interesse. De Self-determination
Theory onderschrijft intrinsieke motivatie en maakt
duidelijk dat het ondersteunen van autonomie hiervan
belangrijk is.
Autonome motivatie
Ondanks dat autonomie al bevorderd wordt door
bijvoorbeeld probleemgestuurd onderwijs, honours
programma’s en leren in werkgroepen, kan nog een stap
gezet worden. Om autonomie te stimuleren moeten
docenten ook autonomie in hun werk ervaren. Als bij
studenten autonome motivatie wordt gestimuleerd
zullen zij dit overbrengen op patiënten en meenemen in
hun eigen carrière. Op hun beurt zullen leraren
autonomie stimuleren bij studenten als zij zelf in een
autonomie bevorderende omgeving werken. Autonomie
bevordering ligt niet begrensd in veranderingen binnen
het medische curriculum; het gaat om algehele
verandering in de manier van denken en werken binnen
medische scholen.
Klik voor het volledige artikel op deze link:
http://dx.doi.org/10.3402/meo.v20.27951
MSc. Stéphanie van der Burgt, Team Onderzoek van Onderwijs
Onderzoek
Bevorderen van autonomie voor intrinsieke motivatie
Onderzoek
77
Voortgang portfolio 2015
Hoewel we in deze nieuwsbrief
graag positief hadden willen
berichten over het digitale
portfolio, moeten we helaas
melden dat we vanaf september
2015 nog niet ‘live’ kunnen
gaan.
De producten die we hiervoor op het
oog hebben, voldoen (nog) niet aan
de beveiligingseisen van VUmc.
We werken er hard aan om het zo snel
mogelijk wel voor elkaar te krijgen.
In de tussentijd zullen we wel de
inhoud van het portfolio veranderen
zodat we daar in september 2015 een
frisse start mee maken. Dat betekent
tevens dat portfoliobegeleiders voor
de bachelor- en masteropleiding
opnieuw getraind worden omdat het
portfolio net iets anders is ingestoken
dan voorheen. Begeleiders ontvangen
hier te zijner tijd gericht informatie
over.
Meer informatie? Franciska
Koens, [email protected],
0204445761
dr. Franciska Koens, senior
stafmedewerker team Innovatie & Kwaliteit
Geneeskunde opleidingen
Begin april 2015 vertrok ik als eenmansdelegatie naar Melbourne,
Australië om een congres, geheel gewijd aan selectie van
studenten, bij te wonen.
Interessant was het pleidooi van één van de hoofdsprekers over een
nieuwe, flexibelere manier van het verdelen van de workforce om zo in te
kunnen spelen op een veranderende toekomst. Het devies was ‘Leid
zorgverleners op met capaciteiten om breed ingezet te kunnen worden’.
De ontwikkeling van selectie in de loop der jaren werd geschetst en er werd
verder ingezoomd op drie grote thema’s: ‘aptitude testing’, ‘personal
characteristics’ en ‘widening access’. Bij aptitude testing worden de
capaciteiten van de kandidaten gemeten. Het blijkt echter dat kandidaten
van een hogere sociaal economische klasse bij zulke testen vaak in het
voordeel zijn. Bij het testen op kandidaatkenmerken kan gedacht worden
aan persoonlijkheid en motivatie, kenmerken die in methoden zoals
interviews en multiple mini interviews (MMI’s) vaak aan bod komen. Binnen
dit thema gaf ik ook mijn presentatie over ons onderzoek naar de relatie
tussen selectie en motivatie. Widening access betreft inspanningen om de
gezondheidszorgopleidingen voor iedereen toegankelijk te laten zijn met
de daarbij behorende uitdagingen.
Een vraag die tijdens meerdere congressen en in de wetenschappelijke
tijdschriften steeds terugkomt, en zo ook weer op dit congres, is ‘waar doen
we het eigenlijk voor?’. Deze vraag verenigt het besef dat er vele goede en
weinig slechte kandidaten zijn. Wij steken allemaal veel tijd en geld in
selectieprocedures waarvan we weten dat de voorspellende waarden op zijn
best middelmatig zijn. drs. Anouk Wouters, team Onderzoek van Onderwijs.
Onderzoek
Health Professions Conference, Melbourne 2015
8
VUmc- medewerkers sluiten succesvol SKO-traject af
Docentprofessionalisering
NEELTJE BATELAAN psychiater bij GGZ Ingeest
vertelt dat haar SKO-project de herziening van het coschap
Psychiatrie (inclusief het voorgaand Klinisch Trainings
Onderwijs) in de masterfase (M1-M2) van de studie
geneeskunde betrof: “De uitdagingen van dit project
betroffen het grote aantal betrokkenen, de benodigde
capaciteitsuitbreiding en het feit dat het opleiden van
coassistenten binnen GGZ-instellingen onder druk staat
vanwege een stelselherziening in de GGZ, reorganisaties en
forse bezuinigingen. Er is een overlegstructuur gecreëerd en
de grote lijnen van het coschap en het Klinisch Trainings
Onderwijs (KTO) zijn inmiddels vastgesteld”.
Neeltje heeft ervaren dat het volgen van het SKO-traject
meerwaarde had voor haarzelf: “Omdat ik in mijn dagelijks
werk patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs combineer
staat tijd voor reflectie en verdieping soms onder druk. Het
SKO-traject bood mij de mogelijkheid om eens te
ondervinden waar ik sta als docent en om een
verdiepingsslag te maken. Dat is, geloof ik, gelukt; mijn
onderwijsfunctie is inmiddels veranderd.”
‘Omdat ik in mijn dagelijks werk patiëntenzorg,
onderzoek en onderwijs combineer staat tijd voor
reflectie en verdieping soms onder druk.’
Voor senior docenten en onderwijscoördinatoren
is de Senior Onderwijskwalificatie (SKO) ontwikkeld.
Het doel van dit programma is om senior docenten/
onderwijscoördinatoren te bekrachtigen in de
verschillende rollen die ze in het onderwijs
hebben.
Er wordt een gedifferentieerd programma aangeboden,
dat aansluit bij de vraagstukken van de deelnemers zelf.
Alle deelnemers voeren een innovatieproject uit met als
doel de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.
Het programma wordt georganiseerd en uitgevoerd
door het Onderwijscentrum van de VU. De groepen zijn
gemengd en deelnemers komen vanuit alle
VU-faculteiten, waaronder de medische faculteit.
Sinds de introductie van de SKO in 2013 hebben elf
VUmc-medewerkers het programma gevolgd en afgerond.
Zeven van hen behaalden zeer recent (april jl.) hun SKO.
We laten enkelen van hen hier aan het woord.
Bent u geïnteresseerd in deelname aan de SKO?
Bespreek dit dan eerst met uw leidinggevende; het VUmc
draagt ieder half jaar een aantal deelnemers voor bij het
Onderwijscentrum van de VU.
Verdere informatie over de voordrachtprocedure is
verkrijgbaar bij Jacqueline Gerritsen, coördinator BKO
en SKO: [email protected]
drs. Jacqueline Gerritsen, stafmedewerker team
Professionalisering.
9
MICHAEL VAN EMDEN senior docent bij Anatomie en
Neurowetenschappen
pakte de opzet van de anatomiepractica aan: van klassiek
naar actief. “In plaats van passief onderwijs (1 docent - 12
studenten) gaan de studenten straks in kleine groepjes
zelfstandig aan de slag met opdrachten op de preparaten op
de snijzaal. De docenten zijn dan begeleidend en sturend
aanwezig. Het doel is de studenten tot meer
zelfwerkzaamheid aan te zetten en hierbij hopelijk de
kennisretentie te verhogen.
Ook hij is enthousiast over de SKO: “De meerwaarde van
deelname aan de SKO zat ‘m in het bewust worden van je
eigen positie in de organisatie en hoe je je daarin kunt
bewegen en dingen voor elkaar kunt krijgen. Daarnaast
was het zeer inspirerend om met allerlei collega’s van
verschillende faculteiten en achtergronden samen te
werken en het traject te doorlopen. Erg interessant en
erg leuk om te doen!”
MARJA GEUZENBROEK, senior opleider operatieassistent
Amstel Academie
aan het woord: “Ik heb de scholingsbehoefte gepeild voor
functionarissen die zich bezig (gaan) houden met het
scholen van gediplomeerde operatieassistenten en
anesthesiemedewerkers. De noodzaak van het scholen van
gediplomeerden wordt versterkt door het Convenant Veilige
Toepassing van Medische Technologie. Dit resulteerde in een
adviesrapport voor VUmc Academie en Amstel Academie om
in te spelen op de scholingsbehoefte.
De meerwaarde van het SKO-traject is dat ik mij verder heb
kunnen ontwikkelen in onderwijskundig leiderschap. Je
wordt gestimuleerd om na te denken hoe je invulling geeft
aan de verschillende rollen die je als senior docent hebt
(expert, ontwerper, coördinator en mentor).”
‘De meerwaarde van deelname aan de SKO zat
‘m in het bewust worden van je eigen positie in
de organisatie’
‘De meerwaarde van het SKO-traject is dat ik
mij verder heb kunnen ontwikkelen in
onderwijskundig leiderschap’
VACATURES
Xxx
XxxXxx
Xxx
xxx
10
De opleidingscommissie van de bachelor en
masteropleiding geneeskunde van VUmc School
of Medical Sciences brengt advies uit aan de
opleidingsdirecteur geneeskunde en de decaan
over de kwaliteit van het onderwijs en de
onderwijs en examenregeling.
Daarbij maakt de opleidingscommissie gebruik van
cursus-, stage- en coschapevaluaties en vraagt om
toelichting van de directe verantwoordelijke. De
opleidingscommissie kijkt naar de samenhang tussen
cursussen, stages en coschappen en de verschillende
componenten van academische vaardigheden, naar
de studiebegeleiding en de wijze waarop informatie
over het curriculum aan studenten wordt verstrekt.
Bovendien ziet de opleidingscommissie er, door een
algemene evaluatie van het curriculum, op toe dat de
eindtermen van de opleiding gehaald worden.
De opleidingscommissie bestaat uit vijf docenten en
vijf studenten die beide in gelijke mate
vertegenwoordigd zijn. Wegens vertrek van één van
de docentleden is de opleidingscommissie op zoek
naar een nieuw lid per 1 september 2015. U wordt
benoemd door de decaan van VUmc School of
Medical Sciences voor een periode van drie jaar.
Voelt u zich betrokken bij de bachelor- en
masteropleiding geneeskunde en wilt u zich inzetten
voor het onderwijs, dan kunt u voor nadere
informatie over deze vacature contact opnemen
met prof. dr. E.J.H. Meuleman (voorzitter
Opleidingscommissie), telefoonnummer
020 – 4440255, e-mail [email protected].
U kunt uw belangstelling kenbaar te maken bij
prof. Dr. E.J.H. Meuleman.
Vacature lid Opleidings commissie geneeskunde opleidingen
Sluitingsdatum 14 augustus 2015
VUmc School of Medical Sciences
WIJ ZOEKEN
.....
11
De opleiding geneeskunde kent het
honoursprogramma. Bij de introductie betrof het
programma de bachelor en de master. Het
programma richt zich op extra wetenschappelijke
vorming voor HPstudenten.
Door de invoering van een eigenstandige bachelor- en
masteropleiding is het HP-programma zodanig aangepast
dat het zich beperkt tot de bachelor en aansluit bij het VU
HP-programma. Met de start van het bijgestelde
bachelorprogramma VUmc-compas 15, waarin de
academische vorming fors versterkt is en een minor
geneeskunde opgenomen is, moet opnieuw nagedacht
worden over de invulling van het HP-programma.
Tijdens het eerste semester van het tweede
opleidingsjaar van de bachelor wordt studenten de
mogelijkheid geboden om deel te nemen aan het JPEMS-
programma (Joint Programme European Medical Studies),
een internationaal samenwerkingsprogramma. De
HP-coördinator is verantwoordelijk voor de organisatie,
inhoud, toetsing en kwaliteitszorg van het HP-programma
(zowel voor de bestaande programma’s als voor de
ontwikkeling van het nieuwe HP-programma) en het
JPEMS-programma. De HP-coördinator is voorzitter van
de HP-JPEMS werkgroep, bestaande uit docenten die een
bijdrage leveren aan het HP-JPEMS programma.
De werkgroep adviseert de HP-coördinator.
De bacheloropleiding staat onder leiding van de
programmaleider bachelor, waaraan de HP-coördinator
verantwoording schuldig is.
De HP-coördinator is verantwoordelijk voor de
ontwikkeling, de inhoud, de uitvoering, de organisatie
(inclusief werving en selectie van kandidaten), de
toetsing en kwaliteit van het onderwijsprogramma van
het HP- en het JPEMS-programma. Hij/zij is
verantwoordelijk voor het opstellen van het toetsverslag,
het evaluatieverslag en het verbeterplan op basis van
de uitkomst van de evaluatiegegevens. Voorts is
de HP-JPEMS-coördinator verantwoordelijk voor
de uitvoering van de verbetermaatregelen.
Functie-eisen
is hoogleraar;
in bezit van een BKO-certificaat of haalt dit binnen
2 jaar na aanstelling;
heeft ruime ervaring met het ontwikkelen, organiseren
en uitvoeren van onderwijs;
heeft leidinggevende kwaliteiten;
is (voldoende) gekwalificeerd om als examinator van
het HP- en JPEMS-programma te kunnen functioneren;
heeft een inspirerende en stimulerende houding;
kan goed samenwerken.
Werving
De HP-JPEMS-coördinator wordt in principe geworven via
een open (interne) werving.
Benoeming
De directeur VUmc School of Medical Sciences benoemt
de HP-JPEMS-coördinator.
De examencommissie benoemt de HP-JPEMS-
coördinator als examinator HP- en JPEMS-programma.
Zittingstermijn
Benoeming als HP-JPEMS-coördinator is voor de termijn
van 3 jaar met de mogelijkheid van herbenoeming.
Benoeming als examinator is voor de termijn van 1 jaar
met de mogelijkheid van herbenoeming.
Voor nadere informatie over deze vacature kunt u
contact opnemen met prof. dr. M. Boers (voorzitter
Honours Programme), telefoonnummer 444271
e-mail [email protected]
Voor het JPEMS-programma met prof. dr. Henk
Groenewegen telefoon 48033
e-mail [email protected]
U kunt uw belangstelling kenbaar maken bij
prof. dr. A. Horrevoets, programmaleider
bacheloropleiding geneeskunde.
Vacature coördinator Honours Programme en JPEMS-programma
Sluitingsdatum 14 augustus 2015
Studenten liever breed opgeleid
Vanwege relatief weinig sollicitaties
voor schakelstages in de kwartalen 1
t/m 4 van 2015 is een enquête gehou
den onder alle potentiële deelnemers
die niet solliciteerden.
Hiermee wilden we een antwoord krijgen
op de volgende vragen:
1) welke redenen hebben studenten om
geen schakelstage te willen doen?
2) wat weerhoudt studenten die wel een
schakel stage willen doen maar niet
solliciteren?
Onder de potentiële deelnemers aan het
aanbod van schakelstages in 2015 is een
enquête verspreid (n = 315). Ongeveer
20% van de aangeschreven studenten vulde
de enquête in. De meerderheid (62%) van de
respondenten gaf aan mee te willen doen
aan het schakeljaar. De voornaamste reden
voor studenten om niet te solliciteren, was
dat de discipline van hun voorkeur niet in
het aanbod was opgenomen. Verder bleken
veel studenten al een geschikte semi-arts-
stageplek te hebben of gaf men aan toch
liever breed opgeleid te worden.
Studenten die geen schakelstage wilden
doen, waren bij VUmc niet overtuigd van de
meerwaarde van het schakeljaar of hadden
al een semi-artsstage geregeld. In het vrije
tekstveld gaven VUmc-studenten aan dat
een aantal VUmc-opleiders met wie ze
spraken zich negatief uitliet over het
schakeljaar. Het lijkt erop dat de schakel-
stage nog niet echt leeft onder studenten
gezien de geringe respons op de enquête.
Opleiders bieden de schakelstage nog niet
in grote getale aan. De projectgroep
schakeljaar AMC-VUmc zet zich samen met
de voorzitter van de opleidingscommissie
voor de vervolgopleidingen in om een
grotere diversiteit aan schakelstages aan te
bieden. dr. Franciska Koens, senior stafmede-
werker team Innovatie & Kwaliteit
1212
Master
Onderzoek
Eind mei was het Leids Universitair Medisch Centrum
(LUMC) gastheer voor een symposium over selectie
voor de geneeskundeopleiding.
Het symposium was geïnitieerd door een aantal Britse
medical schools. Zij wilden informatie uitwisselen met
Nederlandse faculteiten. Er waren interessante
presentaties van zowel de Nederlandse aanwezigen als de
Britse delegatie over hun ervaringen met selectie. Zo werd
de British Medical Admission Test (BMAT) besproken, een
driedelige test die algemene academische vaardigheden,
biomedische kennis en schrijfvaardigheid toetst. Het
LUMC gebruikt de BMAT sinds kort in hun selectie. De
BMAT correleert slechts zwak met het VWO-eindcijfer.
Wendy de Leng (Erasmus Medisch Centrum) presenteerde
een analyse van verschillende cesuurmethoden voor
situational judgement tests, waarin kandidaten wordt
gevraagd wat zij in een bepaalde situatie het meest
gepaste gedrag vinden. Wendy vergeleek verschillende
methodes om de (soms verdeelde) antwoorden van
expertpanels te gebruiken bij de vaststelling van de
antwoordsleutel.
Afstudeerrendement
Marieke de Visser (Radboud Universiteit) liet zien dat
kandidaten die na “online proefstuderen” en na een toets
geselecteerd werden vaker meer studiepunten in
bachelorjaar 1 behaalden dan afgewezen en alleen via
loting geplaatste studenten. Het afstudeerrendement was
echter gelijk voor geselecteerde en lotingstudenten.
Instroom
Karen Stegers-Jager (Erasmus MC) liet zien dat
verschillende etnische groepen gelijke kansen hebben
geselecteerd te worden in de eerste ronde (beoordeling
CV). Bij de tweede ronde (cognitieve toetsen) bleken
kandidaten van Antilliaanse en Surinaamse afkomst
gemiddeld lager te scoren. Ook bleken kandidaten met
ouders zonder hogere onderwijsopleiding lager te scoren
dan kandidaten met ouders met een hogere onderwijs-
opleiding. Karens boodschap was daarom dat voor een
rechtvaardige en diverse instroom beter niet alleen op
cognitieve toetsen geselecteerd kan worden. drs. Ine Vos
en drs. Anouk Wouters namens team Onderzoek van Onderwijs
Symposium over decentrale selectie
13
Levendige studiegroepen met een arts als tutor
INTERVIEW met Leonie van Gastel, student derdejaars
“Ik vind het heel prettig dat de tutor in het derde
jaar een arts is. Je merkt duidelijk het verschil.
In de eerste twee bachelorjaren was de tutor
vooral een procesbegeleider met uiteenlopende
achtergronden: een psycholoog, een onderzoeker. Het
idee is natuurlijk dat we zelfstandig die studiegroep doen
en dat de tutor er alleen is om wat te sturen.
Maar ik merk dat ik meer opsteek van een arts. Die kan
voorbeelden geven bij de casussen die we bespreken,
vertellen hoe dat in de praktijk gaat. Wat wel en wat niet
belangrijk is. Of ingaan op een klacht die hij aan zijn
broek heeft gehad. Wat daar allemaal bij komt kijken en
wat het met je doet, zo’n tuchtrechtzaak. Die inbreng
verlevendigt de bijeenkomsten. Dat is niet alleen leuk,
maar je onthoudt het ook beter.”
Rolmodel
Kun je de tutor ook zien als rolmodel? Leonie: “Dat hangt
heel erg af van de persoon en in hoeverre hij of zij je ook
wat meer persoonlijk begeleidt. De een beperkt zijn rol
tot begeleider van de brainstorm, de ander brengt zijn
enthousiasme voor zijn vak op je over en die spreek je
ook wel eens buiten de studiegroep. Dan leer je elkaar
beter kennen en dan kan zo’n tutor uitgroeien tot een
rolmodel.
Ik zou het overigens wel prettig vinden als alle tutoren
wat dichterbij je staan. Je kunt ze dan makkelijker
aanspreken als je ergens mee zit, als het niet zo lekker
gaat. Of om advies vragen als je dingen naast je studie
wilt doen, onderzoek bijvoorbeeld. De tutor hoeft niet
overal zelf het antwoord op te weten, maar kan je wel de
weg wijzen, tips geven, een ingang vinden. Zo wordt de
drempel minder hoog.”
Sfeer
Gaat Leonie in de toekomst ook zelf op voor het
tutorschap? “Dat lijkt me heel erg leuk. Ik vind het
sowieso leuk om kennis over te dragen en het begeleiden
van zo’n groep studenten is een goede ervaring, denk ik.
Daar kun je veel van leren. Bovendien kan ik onderdelen
die wat zijn weggezakt, weer ophalen – ik merk aan onze
tutoren dat ze dat ook prettig vinden. Je kunt als tutor
ook bijdragen aan de sfeer in de groep. Natuurlijk zijn de
studenten daar als eerste verantwoordelijk voor, maar als
je een vrij passieve groep hebt, kan de tutor daar een
positieve draai aan geven.”
Tutoren in bachelorjaar 3 zijn altijd arts. In dat
studiejaar speelt het aanleren van klinisch redeneren
namelijk een grote rol en kan een arts een essentiële
bijdrage leveren aan de ontwikkeling van toekomstige
collega’s. Wat merkt een student van dit verschil?
Derdejaars Leonie van Gastel vertelt.
“Ik vind het heel prettig dat de tutor in het derde
jaar een arts is. Je merkt duidelijk het verschil.”BEELD
Pet
er V
alck
x
14
Onderwijsschema 2015
VUmc-compas
Masteropleiding Geneeskunde VUmc-compas ’15
Master 2
Master 3
Coschappen
Profileringsjaar, keuze uit drie programma’s:
Keuze 1 (regulier programma)
Keuze 2 (programma met verlengde wetenschappelijke stage)
Keuze 3 (schakeljaar)
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Semi-arts-stage
Semi-arts-stage
Wetenschappelijke stage*Schakelstage
Wetenschappelijke stage*
Verlengde Wetenschappelijke stage*
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
PsychiatrieVerloskunde en Gynaecologie
Kindergeneeskunde
Keuzeonderwijs
KNO
Oog-heel-
kunde
Derma-tologie
Ouderen geneeskunde
HuisartsgeneeskundeSociale genees-kunde
Voorbereidend coschap Interne geneeskunde Heelkunde Neurologie
* Deze stage kan zowel in masterjaar 1 als masterjaar 3 worden gevolgd
Klinisch Trainings Onderwijs
Master 1
Voorbereidend coschap Coschappen
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Studieweek
Professionele ontwikkeling Professionele ontwikkeling
Medisch expert Medisch expert
Professionele ontwikkeling
Medisch expert
Professionele ontwikkeling Professionele ontwikkeling
Medisch expert/praktijkstage huisartsgeneeskunde Medisch expert/praktijkstage huisartsgeneeskunde
Huid en afweer
Bouw en bewegen
Metabole systemen
HomeostaseCirculatie en volume regulatie
Hersenen en zintuigen
Zorgstage
Keuze (minor) Keuze (minor) Keuze (minor) Bachelor thesis (major)
Spijsvertering en stofwisseling
Circulatie en vasculaire
stoornissen
Neurologie en oogheelkunde
Psychisch functioneren en
cognitie
Medisch wetenschappelijk
onderzoek 3(minor)
Schade, afweer en herstel
Start van het leven
Groei en ontwikkeling
Leefstijl en gezondheids-
zorg
Sekse Seksualiteit en
relaties
Infectie en inflammatie
Hematologie en oncologie
Medisch wetenschappelijk
onderzoek 2
Bacheloropleiding Geneeskunde VUmc-compas ’15
Medisch wetenschappelijk
onderzoek 1
Arts en patiënt 1: Soma en Psyche
Arts en patiënt 3: Context
Semester 1
Bachelor 1
Semester 2
Semester 1
Bachelor 2
Semester 2
Semester 1
Bachelor 3
Semester 2
Arts en patiënt 2: Autonomie
Arts en patiënt 4: Evidence based
medicine
Arts en patiënt 5: Multimorbiditeit
Studieweek
Masteropleiding Geneeskunde VUmc-compas ’15
Master 2
Master 3
Coschappen
Profileringsjaar, keuze uit drie programma’s:
Keuze 1 (regulier programma)
Keuze 2 (programma met verlengde wetenschappelijke stage)
Keuze 3 (schakeljaar)
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Semi-arts-stage
Semi-arts-stage
Wetenschappelijke stage*Schakelstage
Wetenschappelijke stage*
Verlengde Wetenschappelijke stage*
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
PsychiatrieVerloskunde en Gynaecologie
Kindergeneeskunde
Keuzeonderwijs
KNO
Oog-heel-
kunde
Derma-tologie
Ouderen geneeskunde
HuisartsgeneeskundeSociale genees-kunde
Voorbereidend coschap Interne geneeskunde Heelkunde Neurologie
* Deze stage kan zowel in masterjaar 1 als masterjaar 3 worden gevolgd
Klinisch Trainings Onderwijs
Master 1
Voorbereidend coschap Coschappen
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Klinisch Trainings Onderwijs
Studieweek
15
Het afgelopen anderhalf jaar is hard gewerkt aan
de bijstelling van het bachelorprogramma van de
opleiding geneeskunde. We zijn er trots op dat het is
gelukt om een uitdagend programma neer te zetten
dat voldoet aan de nieuwe wettelijke eisen en aan de
regels van het College van Bestuur van de VU.
Zowel het eerste als het tweede opleidingsjaar van
het nieuwe programma worden na de zomer
ingevoerd, het derde opleidingsjaar volgt in
september 2016.
Bachelor VUmc-compas 15 is een eigenstandige opleiding
met een major van vijf semesters met thematische
cursussen en een Engelstalige minor in jaar drie. Studenten
kunnen in jaar drie kiezen uit verschillende verdiepende
“tracks” binnen de eigen facultaire minor. Zij kunnen zich
echter ook verbreden door een minor te volgen bij een
andere faculteit of bij één van de geaffilieerde buitenlandse
instellingen.
Beroepsvoorbereiding
De academische vorming is in Bachelor VUmc-compas 15
behoorlijk versterkt door de introductie van de
methodologische cursussen Medisch Wetenschappelijk
Onderzoek 1 en 2 en de in mens- en maatschappij-
wetenschappen verdiepende cursussen Arts en Patiënt 1-5.
Het academisch en Engelstalig schrijven worden versterkt
door middel van de bachelorthesis als eindwerk.
De beroepsvoorbereiding wordt in Bachelor VUmc-compas
15 versterkt door aanscherping van de longitudinale lijnen
Medisch Expert en Professionele Ontwikkeling. In de vijf
cursussen Arts en Patiënt worden deze lijnen geïntegreerd
met academische vorming, medische kennis en
vaardigheden en professionele attitudevorming. Als bewijs
voor de voortgang van de professionele ontwikkeling wordt
een vernieuwd portfolio ingevoerd.
Meer zelfstandigheid
Daarnaast is ook hard gewerkt aan de verbetering van de
kwaliteit van toetsing. De mogelijkheden die digitale
toetsing biedt, zullen worden gebruikt voor toetsing van
begrip naast kennis. Het stationstentamen richt zich
volledig op de toetsing van de medische vaardigheden. Alle
toetsing zal voortaan vanuit de specifieke leerdoelen, die
aansluiten bij het Raamplan voor de Artsopleiding 2009
gebeuren; alle examinatoren hebben hiervoor dit voorjaar
workshops gevolgd.
Met het nieuwe programma worden de studenten tot meer
zelfstandigheid gestimuleerd met als voornaamste
elementen het leren vanuit leerdoelen, keuze voor een eigen
minor, het gebruik van digitale werkvormen (Blackboard als
digitale leeromgeving en iBooks) en het bijhouden van een
eigen portfolio.
Integratie
Wij hebben het volste vertrouwen dat met Bachelor VUmc-
compas 2015 de integratie tussen academische vorming en
de medische beroepsvoorbereiding is gelukt, terwijl
tegelijkertijd de keuzemogelijkheden en internationalisering
worden bevorderd.
prof. dr. Anton Horrevoets, programmaleider bacheloropleiding
geneeskunde; Joke Jansen, stafmedewerker team Innovatie &
Kwaliteit.
Het aftellen is begonnen voor de start vernieuwde Bachelor VUmc-compas
Bachelor
BEELD
Dig
idaa
n
16
Nationale Studenten Enquête
De NSE als bron voor ranking
De NSEenquête wordt jaarlijks
uitgezet onder alle studenten die
studeren aan hogescholen en
universiteiten.
De resultaten van deze enquête zijn
bedoeld voor intern gebruik maar zijn
tevens een belangrijke bron voor
allerlei openbaar gepubliceerde
rankingen zoals bijvoorbeeld de
Elsevier-enquête.
Jaarlijks publiceert het weekblad
Elsevier een studiekeuzegids in
september waarin een ranking wordt
aangegeven op de beste studies.
Hierbij combineert Elsevier de NSE-
enquête met een eigen onderzoek met
de vraag aan hoogleraren en
universitaire hoofddocenten van de
universiteiten welke opleidingen,
uitgezonderd hun eigen opleiding, zij
het beste vinden. De keuzegidsen die
jaarlijks verschijnen met betrekking
tot universiteiten, bachelor en master
zijn mede gebaseerd op de NSE-
resultaten. Hier worden nog andere
facetten aan toegevoegd zoals
instroom en doorstroom. Bij stijging in
de resultaten van de NSE zou ook een
stijging in deze publieke rankings te
zien moeten zijn. De Elsevier
studiekeuzegids van aanstaande
september laat mogelijk al een stijging
van de bacheloropleiding
geneeskunde van VUmc zien.
drs. Elise Baartman, stafmedewerker
team Innovatie & Kwaliteit
Msc Cardiovasculair research
Op studiereis naar Göttingen, Duitsland
De eerstejaarsstudenten en de opleidingscoördinator van de
Cardiovascular Research master waren 18 en 19 mei jl. voor
een studiereis naar Göttingen afgereisd om op bezoek te gaan
bij een zuster research master op het gebied van hart en
vaatziekten.
De eerste uitdaging was om het hele stuk te rijden met drie auto’s en op
tijd in Göttingen aan te komen. Daarna werd gedurende de twee dagen
de stad ontdekt, was er een minisymposium georganiseerd waar de
twee masteropleidingen en het cardiovasculaire onderzoek van
Göttingen werd gepresenteerd. Na een korte nacht werd de volgende
dag een bezoek gebracht aan één van de vijf Max Planck instituten van
de stad waar een wereldprimeur werd getoond in real time MRI. Eén van
de studenten mocht proefpersoon zijn en het kloppen van haar hart
werd als video op een computerscherm getoond. Uiteraard waren deze
twee dagen niet compleet zonder uitstekende lunches, diner, bezoek
aan de lokale cafés en vooral veel plezier.
Naast de reis is er ook tijd geweest voor serieuze besprekingen tussen
de universiteit van Göttingen en Amsterdam. De twee master-
opleidingen op het gebied van hart- en vaatziekten zijn van plan om in
de toekomst nauw met elkaar te gaan samenwerken. Dit zal dan het
eerste Europese onderwijsinitiatief worden op het gebied van hart- en
vaatziekten. dr. Edwin Kanters, opleidingscoördinator Msc Cardiovasculair
research
17
De stijgende lijn die zich in 2013 al aftekende en
in 2014 werd voortgezet is in 2015 voor alle
opleidingen van VUmc én op alle thema’s doorgezet.
Dit geeft aan dat de inspanningen van de opleidingen om
verbeteringen in te voeren resultaat hebben én dat die
resultaten worden vastgehouden en voortgezet. Er zijn
onderwerpen die altijd, evenals dit jaar, hoog scoren zoals
inhoud, algemene vaardigheden, voorbereiding op de
beroepsloopbaan en de groepsgrootte.
Focus op verbetering
Thema’s die voorheen in het rood scoorden zoals
informatievoorziening en voor de bachelor- opleiding ook
kwaliteitszorg zijn uit het rood. In beide thema’s is de laatste
jaren veel energie gestoken. Dat betekent nog niet dat VUmc
School of Medical Sciences meent dat het doel bereikt is. In
tegendeel, een doel is ook om op de oranje scores verder te
verbeteren. Het zijn weerbarstige dossiers, maar de focus
op verdere verbetering gaat onverminderd voort. Thema’s
die nog rood scoren zijn voor de opleidingen geneeskunde
de wetenschappelijke vaardigheden. Deze opleidingen, voor
de masteropleiding jaar een en twee, starten komend
studiejaar met een nieuw curriculum waaraan op dit punt
juist veel aandacht is besteed. Ook het studierooster scoort
voor beide geneeskundeopleidingen nog in het rood. Met
name het niet tijdig bekend maken van het rooster is een
doorn in het oog van de student. Dit blijkt weerbarstige
materie waarvoor de organisatie dé oplossing nog niet
heeft gevonden.
Ranking
De groene, oranje en rode gekleurde thema’s, afhankelijk
van de score, worden door de NSE vertaald met een
zogenaamde ‘stoplichten methode’. Door het aantal groene
te verminderen met het aantal rode ontstaat een ranking.
Voor de masteropleiding betekent dit dat de opleiding
opschoof van een gedeelde vijfde plaats naar een derde
plaats. De masters Oncology en Cardiovascular research
laten veel groen gekleurde thema’s zien (tien respectievelijk
twaalf) en enkele rode (drie respectievelijk één). Oranje
daarentegen komt zelden voor bij deze opleidingen. Wij
kijken uit naar de NSE-enquête 2016! drs. Elise Baartman,
stafmedewerker team Innovatie & Kwaliteit
Resultaten NSE-enquête 2015 verder verbeterd
Nationale Studenten Enquête
18
19
Jan Heijlmanprijs
Wie mag zich de beste noemen?
Op 21 april 2015 vond de jaarlijkse uitreiking van
de Jan Heijlmanprijs plaats. Ieder jaar kiezen
coassistenten in een aantal categorieën (specialist,
docent junior coschap, junior coschap, coschap
en arts-assistent (AIOS)) de beste docent en het
beste coschap.
Ook dit jaar maakte de co-raad er weer een mooi
feestje van met speeches van Moniek Kattenbelt,
voorzitter van de co-raad, Luuk Heijlman, de zoon
van Jan Heijlman naar wie de prijs vernoemd is en
Hester Daelmans, programmaleider van de
masteropleiding geneeskunde. Na het bekend
maken van de winnaars per categorie werd er nog
gezellig nagepraat onder het genot van een hapje
en drankje door genomineerden, coassistenten en
belangstellenden.
DE WINNAARS VAN 2015 ZIJN:
JAN HEIJLMANPRIJS (BESTE SPECIALIST):
1e plaats: drs. Jos Kooter, internist (VUmc)
2e plaats: dr. Joep Tan, KNO-arts (SLAZ)
3e plaats: dr. Abel Thijs, internist (VUmc)
BESTE DOCENT JUNIOR COSCHAP:
1e plaats: prof. dr. Menso Nubé (Spaarne
Gasthuis, locatie Haarlem Zuid)
2e plaats: drs. Saskia Oosterbaan (SLAZ)
3e plaats: drs. Isabelle van Spanje (Spaarne
Gasthuis, locatie Hoofddorp)
BESTE JUNIOR COSCHAP (MASTERJAAR1):
1e plaats: Heelkunde, Spaarne Gasthuis, locatie
Hoofddorp
2e plaats: Interne geneeskunde, Spaarne
Gasthuis, locatie Haarlem Zuid
3e plaats: Interne geneeskunde, VUmc
BESTE COSCHAP (MASTERJAAR 2):
1e plaats: Interne geneeskunde, Sint Lucas
Andreas Ziekenhuis
2e plaats: Heelkunde, Spaarne ziekenhuis
3e plaats: Heelkunde, Medisch Centrum Alkmaar
BESTE ARTSASSISTENT:
1e plaats: drs. Rick Halbmeijer, interne
geneeskunde (SLAZ)
2e plaats: drs. Diederik Smit, interne genees-
kunde (Spaarne Gasthuis, locatie Haarlem Zuid)
3e plaats: drs. Marjanne Maarse, interne
geneeskunde (VUmc)
dr. Hester Daelmans, programmaleider master en
Co-raad
Beste lezer,
Het einde van een bewogen studentenraadjaar nadert.
Echter, dit houdt niet in dat de studentenraad aan het
afronden is. Nadat onze opvolgers voor het collegejaar
2015-2016 bekend zijn gemaakt, zijn wij begonnen met een
intensief inwerkprogramma voor de enthousiastelingen die onze
taken gaan overnemen. Daarnaast zetten we ons nog steeds
dagelijks in voor het belang van de studenten van de medische
faculteit. De plannen rondom de verbouwing van de medische
bibliotheek en de medische faculteit beginnen steeds concreter te
worden; we houden ons op dit moment vooral bezig met hoe de
studenten door de verbouwing zo min mogelijk benadeeld
worden en zeer veel profijt gaan hebben van het eindresultaat.
Nu de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft gezegd dat AMC
en VUmc verder kunnen gaan in het alliantieproces, wordt de
medezeggenschap sterk betrokken bij de vervolgplannen van de
alliantie. Als medezeggenschaporgaan verrijken we graag de
medezeggenschap met onze mening over wat deze alliantie kan
en moet betekenen voor het onderwijs.
Met het oog op het volgend collegejaar en de besluiten die onze
opvolgers mogen maken, versterken we de banden met onze
collega-studentenraden binnen de VU en met de studentenraad
van het AMC.
Natuurlijk zijn we daarnaast ook graag praktisch bezig: er lopen
nu nog projecten omtrent de digitalisering van het onderwijs en
het bevorderen van het aanbod van extra-curriculaire activiteiten.
De komende tijd zullen wij de resultaten van de NSE, die eind mei
gepubliceerd zijn uitvoerig bespreken met onze vrienden van het
bestuur.
Groet,
Namens de Studentenraad VUmc 2014-2015
Dirk-Jan Mons
master portefeuillehouder Studentenraad VUmc 2014-2015
Studentenraad aan het woord
Docentprofessionalisering
De EFFECT; nieuw evaluatie-instrument binnen VUmc!
Om de kwaliteit en effectiviteit van de
opleiding van aios tot medisch specialist te
evalueren waren al instrumenten beschikbaar
als de SETQ en DRECT. Deze instrumenten
geven inzicht in de opleidingskwaliteiten van
supervisoren.
Een dialoog tussen de opleidend specialist en
aiosgroep is nodig. Afdelingen hebben de behoefte
om verbeterpunten aan te scherpen en te verbinden
aan concrete acties. EFFECT biedt een oplossing
voor dit probleem door – na het invullen van een
gevalideerde vragenlijst – het feedbackgesprek
centraal te stellen. EFFECT staat voor Evaluation
and Feedback For Effective Clinical Teaching en is
ontwikkeld door dr. Lia Fluit van het Radboud
Universitair Medisch Centrum in Nijmegen.
Pilot gestart
Binnen VUmc is een pilot gestart met het evalueren
van de opleiding met EFFECT. Arts-assistenten in
opleiding (aios) vullen de vragenlijst in over hun
supervisoren, die op hun beurt een vergelijkbare
lijst invullen als zelfevaluatie. Met de resultaten van
de vragenlijst gaan aios en hun supervisoren, onder
begeleiding van een onderwijskundige uit het team
Professionalisering, met elkaar de dialoog aan over
de kwaliteit van de begeleiding/supervisie. Hierbij
is het doel de kwaliteitsbevordering van de
opleiding van aios en specifiek het
opleidingsklimaat. Het uiteindelijke doel is een
sfeer te creëren waarin het mogelijk is altijd en
laagdrempelig feedback te geven en te ontvangen
en waarin constructief met deze feedback wordt
omgegaan.
Het doorlopen van de EFFECT vraagt relatief meer
tijd dan andere kwaliteitsinstrumenten, echter, de
eerste ervaringen met EFFECT zijn positief en zijn
de investering waard. Zowel supervisoren als aios
geven aan het prettig te vinden om met elkaar in
gesprek te gaan over de kwaliteit van de opleiding
en, doordat feedbackpunten onderbouwd worden
met voorbeelden, is het makkelijker om concrete
verbeteringen te benoemen. drs. Lisette van Elswijk,
stafmedewerker team Professionalisering