Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Bevolkingszorg
Organisatiestructuren binnen bevolkingszorg?
Een studie gericht op bevolkingszorg structuren binnen de Nederlandse veiligheidsregio’s.
Sanne Stark 31-01-2018 Veiligheid en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
1
Voorwoord
Voor u ligt de deskstudie ‘De organisatiestructuren binnen bevolkingszorg.’ Deze deskstudie
is uitgevoerd onder de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s. Deze deskstudie is
geschreven ter ondersteuning van het project ‘Bouwen bevolkingszorg’ in opdracht van
Veiligheid- en gezondheidsregio Gelderland-Midden. Van september 2017 tot januari 2018
ben ik bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van de deskstudie.
Samen met mijn stagebegeleider, Tineke Tenten, heb ik de onderzoeksvraag voor deze
scriptie bedacht. De onderzoeksvraag is daarnaast naar de coördinerend gemeentesecretaris
en enkele AOV’ers gestuurd ter controle.
Doordat het onderwerp bevolkingszorg vol op in ontwikkeling is binnen de Nederlandse
veiligheidsregio’s was het onderzoek complex. Daarom heb ik gekozen om eerst een
documentstudie uit te voeren, om zo een beeld te krijgen voordat ik aan de interviews
begon. Na uitgebreid kwalitatief en kwantitatief onderzoek heb ik de onderzoeksvraag
kunnen beantwoorden. Tijdens mijn deskstudie stond mijn stagebegeleider, Tineke Tenten,
voor mij klaar om te sparren over onderwerpen waar ik twijfels over had. Egon Wolf
medewerker OTO heeft ook wanneer het kon mijn vragen beantwoord waardoor ik verder
kon met mijn onderzoek.
Bij dezen wil ik graag mijn begeleiders bedanken voor de fijne begeleiding en de
ondersteuning bij dit onderzoek. Ook wil ik alle respondenten bedanken die hebben
meegewerkt aan dit onderzoek. Ik besef dat veel erg druk waren en zonder hun
medewerking had ik dit onderzoek nooit kunnen voltooien.
Ik wens u veel leesplezier toe.
Sanne Stark
Nijmegen, 31-1-2018
2
Inhoudsopgave
Voorwoord blz. 1
Afkortingenlijst blz. 4 & 5
Lijst met figuren blz. 6
Lijst met tabellen blz. 7
1 – Introductie blz. 8 t/m 15 1.1 – Aanleiding blz. 9 & 10
1.2 – Onderzoeksopzet blz. 10
1.3 – Probleemstelling blz. 10
1.4 – Doelstelling blz. 10
1.5 – Vraagstelling en deelvragen blz. 10, 11 & 12
1.6 – Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie blz. 12 & 13
1.7 – Onderzoeksmethode blz. 13 & 14
1.7.1 – Literatuuronderzoek blz. 14
1.7.2 – Praktijkonderzoek blz. 14 & 15
1.8 – Leeswijzer blz. 15
2 – Theoretisch kader blz. 15 t/m 23 2.1.– Gemeentelijke samenwerkingen blz. 16 & 17
2.2.– Crisis en crisisbeheersing blz. 17
2.3.– (Wet) veiligheidsregio’s blz. 17 & 18
2.4.– Bevolkingszorg blz. 18 & 19
2.5.– Bevolkingszorg 2.0 blz. 19 & 20
2.6.– Positionering bevolkingszorg koude fase blz. 20 & 21
2.6.1. – Organisatiestructuur blz. 20
2.6.2. – Regionalisering blz. 20 & 21
2.6.3. – Voorbereiding en gecoördineerde taken blz. 21
2.6.4. – Fulltime-equivalent blz. 21
2.6.5. – Budget blz. 21
2.7. – Positionering bevolkingszorg warme fase blz. 21 & 22
2.7.1. – Waar komen de warme functionarissen vandaan? blz. 22
2.7.2. – Aanstelling warme functionarissen blz. 22
2.7.3. – Capaciteit warme fase blz. 22
2.8. – Conclusie blz. 22 & 23
3 – Methodologische kader blz. 23 t/m 25
3.1 – dataverzameling blz. 23 & 24
3.2 – data-analyse blz. 24 & 25
3.3 – betrouwbaarheid en validiteit blz. 25
3
4 - Vergelijking resultaten positionering bevolkingszorg koude fase blz. 25 t/m 34 4.1 – Vergelijking resultaten: organisatiestructuur blz. 26 & 27
4.2 – Vergelijking resultaten: regionalisering blz. 27 & 28
4.3 – Vergelijking resultaten: voorbereidende en gecoördineerde taken blz. 28 t/m 31
4.4 – Vergelijking resultaten: fulltime-equivalent blz. 31, 32 & 33
4.5 – Vergelijking resultaten: budget blz. 33 & 34
4.6 – Conclusie blz. 34
5– Vergelijking resultaten positionering bevolkingszorg warme Fase blz. 35 t/m 41 5.1 – Vergelijking resultaten: waar komen de warme functionarissen vandaan blz. 35 & 36
5.2 – Vergelijking resultaten: aanstelling warme functionarissen blz. 36 & 37
5.3 – Vergelijking resultaten: piketfuncties blz. 37 t/m 40
5.4 – vergelijking resultaten: capaciteit warme fase blz. 40 & 41
5.5 – Conclusie blz. 41
6 – Voor- en nadelen organisatiestructuren blz. 41 & 42
6.1 - Vergelijking resultaten: Voor- en nadelen per veiligheidsregio blz. 41
6.2 – Conclusie blz. 41 & 42
7– Conclusie, aanbevelingen en discussie blz. 42 t/m 49 7.1 – Conclusie blz. 42 t/m 46
7.2 – Aanbevelingen blz. 46, 47 & 48
7.3 – Discussie blz. 48 & 49
Bronnenlijst blz. 49 t/m 51
Bijlage blz. 51 t/m 93
1. Presentatie van resultaten per veiligheidsregio. blz. 51 t/m 92
2. Vragenlijst blz. 93
4
Afkortingenlijst:
AOV’er = Ambtenaar openbaar orde en veiligheid ACB’er= Adviseur crisisbeheersing AC-Bz= Algemeen commandant bevolkingszorg BGZ=Bedrijfsgezondheidszorg BT=Beleidsteam BZOO=Bevolkingszorg op orde CAR-UWO= Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en uitwerkingsovereenkomst CoPI= Commando plaats incident fte=Fulltime-equivalent GBT= Gemeentelijk beleidsteam GGD= Gemeentelijke gezondheidsdienst GHOR= Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio GR=Groningen GRIP= Gecoördineerde regionale Incidentbestrijdings-procedure HCOM= Hoofd communicatie HIN= Hoofd informatie HIN/HON= hoofd informatie en hoofd ondersteuning HON=Hoofd ondersteuning HPZ= Hoofd publieke zorg HTO= Hoofd taakorganisatie HTO-C= Hoofd taakorganisatie communicatie IC-er= Informatie coördinator ICT= Informatie en communicatie technologie IFV= Instituut fysieke veiligheid IM-Bt= Informatiemanager beleidsteam IM-Bz=Informatiemanager bevolkingszorg Multi= Multidisciplinair Mono=Monodisciplinair MT= Management team NRK= Nederlandse Rode Kruis O&O= Opleiden en oefenen OT=Operationeel team OTO= Opleiden trainen en oefenen OvD-Bz= Officier van Dienst Bevolkingszorg RACC= Regionaal actiecentrum crisiscommunicatie RBT=Regionaal beleidsteam ROT= Regionaal operationeel team SA-Bz= Strategisch adviseur bevolkingszorg SIS=slachtofferinformatiesystematiek TBZ= Team bevolkingszorg VGGM= veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland Midden VRBZO= veiligheidsregio Brabant-Zuidoost VRF= veiligheidsregio Friesland VRIJ= veiligheidsregio IJsselland
5
VRK= veiligheidsregio Kennemerland VRLN= veiligheidsregio Limburg Noord VR-NHN= veiligheidsregio Noord-Holland-Noord VRT= veiligheidsregio Twente VRU= veiligheidsregio Utrecht ZAOV= Zeeuwse ambtenaren Openbare Veiligheid
6
Lijst met figuren:
Figuur 1: Organogram VGGM blz. 9 Figuur 2: Organogram regionale crisisorganisatie blz. 12 Figuur 3: fte verdeling Groningen blz. 63 Figuur 4: Crisisorganisatie warme fase Utrecht blz. 83 Figuur 5: Organogram bevolkingszorg Zeeland blz. 85
7
Lijst met tabellen:
Tabel 1: Overzicht Veiligheidsregio’s blz. 18 Tabel 2: Rol (coördinerend) gemeentesecretaris blz. 30 & 31 Tabel 3: Vergelijking fulltime-equivalent voorbereidende en coördinerende taken blz. 30 t/m 32 Tabel 4: Resultaten OTO blz. 33 t/m 34 Tabel 5: Afkomst warme functionarissen blz. 35 t/m 36 Tabel 6: Piketfuncties blz. 37 t/m 40
8
1. Introductie
1.1 Aanleiding
Op 23 en 24 maart 2016 heeft een visitatie plaatsgevonden van veiligheids- en
gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) (Ruijs, Beek, van den Broek, Lieshout, Stassen
& Woldman, 2006). Visiteren houdt in dat er een integrale beoordeling wordt gemaakt door
een externe tijdelijke visitatiecommissie, bestaande uit vakmensen van de kerntaak van een
organisatie of andere eenheid, en daarmee van de kwaliteit van primaire processen van die
organisatie of eenheid, vanuit een bepaald beoordelingskader (Korsten, 2016). Deze visitatie
is verplicht volgens artikel 56 van de Wet veiligheidsregio’s.
Aan de hand van de visitatie is een visitatierapport opgesteld. Hierin zijn verschillende
aanbevelingen gedaan. In dit visitatierapport komen drie belangrijke aanbevelingen ten
aanzien van bevolkingszorg naar voren:
1. Organiseer meer en eerder een verbinding tussen bevolkingszorg en de veiligheidsregio.
2. Ontwikkel meer aandacht en bewustzijn voor het zware beroep dat gedaan wordt op
coördinatie en samenwerking binnen bevolkingszorg bij de ambtelijke organisatie, maar
ook bij het bestuur van de veiligheidsregio, bij de besturen van de individuele gemeenten
en bij de ambtelijk leidinggevenden (de gemeentesecretarissen).
3. Geef meer ruimte aan de betreffende ambtelijke medewerkers onder leiding en
aansturing van de coördinerend functionaris, zodat de gemeentelijke kolom sterker en
krachtiger als eenheid kan optreden en een steviger eigenstandige positie kan innemen.
Deze aanbevelingen hebben geresulteerd in het besluit van VGGM om opnieuw te gaan
kijken naar de manier waarop bevolkingszorg is georganiseerd en gepositioneerd binnen
VGGM doormiddel van het project “Bouwen bevolkingszorg”.
Momenteel heeft bevolkingszorg geen aparte positie binnen de organisatiestructuur van
VGGM. Om de positie van bevolkingszorg binnen VGGM te begrijpen, is het van belang eerst
te kijken naar de organisatiestructuur van VGGM. Op afbeelding 1 is de organisatiestructuur
binnen VGGM zichtbaar. Zoals te zien is, staat bevolkingszorg hier niet op aangegeven.
Bevolkingszorg valt momenteel onder het budget van de brandweer.
9
Figuur 1: Organogram VGGM
Bron: VGGM
Dit onderzoek wordt uitgevoerd om te helpen bij het doorontwikkelen van bevolkingszorg
binnen VGGM. Daarbij wordt gekeken naar de positionering van bevolkingszorg binnen
andere Nederlandse veiligheidsregio’s. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt als
desk research voor het project ‘Bouwen bevolkingszorg’ dat per 1 november is gestart en
waarin vier elementen worden uitgewerkt:
- Organisatiestructuur bevolkingszorg, welke leidt tot een up-to-date gemeentelijke
samenwerkingsovereenkomst
- Capaciteit inzichtelijk (koud vs. warm, regionaal vs. lokaal)
- Eigentijdse producten (op basis van bevolkingszorg op orde 2.0) onder andere
draaiboeken, oefeningen, hulpmiddelen, etc.
- Helder budgettair kader (wat hebben we vs. wat hebben we nodig)
1.2 Onderzoeksopzet
In 2014 is al eerder een inventarisatie bevolkingszorg uitgevoerd in opdracht van het
Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum en het Landelijk Overleg Coördinerend
gemeentesecretarissen. De inventarisatie is gehouden onder de coördinatoren
bevolkingszorg over de stand van zaken van bevolkingszorg (Swarte, 2014).
10
In dit onderzoek wordt de actuele situatie betreffende de positionering van bevolkingszorg
onderzocht. Dit wordt gedaan door contact op te nemen met de 25 verantwoordelijke
coördinatoren bevolkingszorg van de veiligheidsregio’s. In dit onderzoek wordt een
onderscheid gemaakt tussen bevolkingszorg in de koude fase en bevolkingszorg in de
warme fase.
De koude fase is de fase voordat de crisis plaatsvindt. Nederlandse gemeenten zijn wettelijk
verplicht zich voor te bereiden op rampen en crises binnen hun gemeente. Binnen iedere
Nederlandse veiligheidsregio moet een coördinerend functionaris worden aangewezen die
de voorbereidende maatregelen van gemeenten binnen de veiligheidsregio coördineert
volgens de Wet veiligheidsregio’s.
De warme fase is de fase wanneer een crisis plaatsvindt. Binnen een veiligheidsregio hebben
gemeenten gemeenschappelijke afspraken gemaakt over het gezamenlijk uitvoeren van alle
bevolkingszorgprocessen ten tijde van een grootschalig incident, een ramp of een crisis. In
de praktijk betekent dit dat medewerkers van verschillende gemeenten de
bevolkingszorgprocessen uitvoeren voor de getroffen gemeente volgens de Wet
veiligheidsregio’s.
1.3 Probleemstelling
Om een duidelijke richting te geven aan dit onderzoek, is een probleemstelling
geformuleerd: bevolkingszorg is niet duidelijk gepositioneerd binnen VGGM, deze
positionering zorgt voor een onduidelijke organisatorische positie. Deze probleemstelling
wordt gebruikt om aan te geven wat precies het probleem is en waar getracht wordt een
antwoord op te geven. De probleemstelling bestaat uit twee onderdelen, een doelstelling en
een vraagstelling. De doelstelling wordt gebruikt om te beantwoorden waarom dit
onderzoek wordt uitgevoerd. De vraagstelling wordt gebruikt om te beantwoorden wat
wordt onderzocht in dit onderzoek (Swanborn, 2007).
1.4 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de manier waarop bevolkingszorg is
gepositioneerd binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s, zowel in de
koude als in de warme fase, om daarmee te kunnen bepalen hoe bevolkingszorg binnen de
VGGM beter gepositioneerd kan worden.
1.5 Vraagstelling en deelvragen De doelstelling heeft geleid tot de volgende centrale vraagstelling in dit onderzoek:
Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende Nederlandse
veiligheidsregio’s in de koude en de warme fase?
Om de centrale vraagstelling te kunnen beantwoorden, zijn de volgende deelvragen
opgesteld:
11
1. Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
Om deze vraag te beantwoorden, wordt gekeken naar verschillende punten:
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur of aansturing binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase
geregionaliseerd?
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
- Hoeveel fulltime-equivalent (fte) is beschikbaar voor de voorbereidende en
coördinerende taken?
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
2. Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de warme fase?
Om antwoord te geven op deze vraag, wordt gekeken naar de volgende punten:
- Waar komen de ‘warme’ functionarissen vandaan ((inter)regionaal en gemeentelijk)?
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is verantwoordelijk en wat is het budget?
- Is er sprake van (harde of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt verwacht van de taakorganisatie binnen de
warme fase?
In dit onderzoek zijn nog twee vragen opgenomen die wat verder van de oorspronkelijke
vraagstelling afstaan. Deze vragen zijn echter wel van belang om iets te kunnen zeggen over
de organisatiestructuren in de 25 veiligheidsregio’s.
3. Wat zijn de overeenkomsten in de organisatiestructuur van de 25 Nederlandse
veiligheidsregio’s in de koude fase?
4. Wat zijn de overeenkomsten in de organisatiestructuur van de 25 Nederlandse
veiligheidsregio’s in de warme fase?
Daarnaast is later in dit onderzoek nog een extra vraag toegevoegd. Deze vraag is vooral van
praktische aard en niet relevant voor de vergelijking tussen de veiligheidsregio’s. De
resultaten van deze vraag staan in de bijlage en worden kort toegelicht in hoofdstuk 8.
12
5. Welke voor- en nadelen ervaren de 25 Nederlandse veiligheidsregio’s van de door
hen gekozen organisatiestructuur?
1.6 Maatschappelijke en wetenschappelijke Relevantie.
Maatschappelijke relevantie
Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet stelt wettelijke
eisen aan de inrichting van een regionale crisisorganisatie (Veiligheid, 2012).
Figuur 2: Organogram regionale crisisorganisatie
Bron: Infopunt Veiligheid (2012)
In bovenstaande figuur is de hoofdstructuur van een regionale crisisorganisatie te zien.
Afhankelijk van het incident en de manier waarop een incident zich ontwikkelt, wordt de
daadwerkelijke crisisorganisatie tijdens een incident bepaald. Dit is afhankelijk van het GRIP
niveau (GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure) van een
incident volgens Veiligheid (2012). Bij een GRIP 1 incident is alleen het CoPi actief (CoPI staat
voor commando plaats incident). Bij GRIP 1 incidenten is bevolkingszorg betrokken via de
officier van dienst bevolkingszorg (OvD-Bz).
Bevolkingszorg is zoals te zien in figuur 2 een van de hoofdprocessen tijdens een crisis. In
figuur 2 is te zien dat de hoofdprocessen in actie komen wanneer het regionaal operationeel
team (ROT) wordt ingeschakeld. Dit gebeurd vanaf GRIP 2. Wanneer er sprake is van een
GRIP 3 of GRIP 4 incident worden naast het CoPI en het ROT ook het gemeentelijk
beleidsteam (GBT) GRIP 3 en het regionaal beleidsteam (RBT) GRIP 4 ingeschakeld.
Doordat bevolkingszorg zowel in de koude als in de warme fase van een crisis een
belangrijke rol inneemt, is het van belang dat bevolkingszorg ook een duidelijke plek krijgt
binnen een organisatiestructuur. Hierdoor kan bevolkingszorg zijn maatschappelijke rol
vervullen.
13
Uit de aanbevelingen van de visitatie van VGGM blijkt dat bevolkingszorg beter
gepositioneerd moet worden binnen de veiligheidsregio. Dit onderzoek richt zich op de
positionering van bevolkingszorg bij de andere Nederlandse veiligheidsregio’s en gaat op
zoek naar positieve punten en knelpunten van deze verschillende positioneringen. Op basis
van dit onderzoek worden aanbevelingen gedaan om de positionering van bevolkingszorg
binnen VGGM te verbeteren. Wanneer de positionering van bevolkingszorg binnen VGGM
wordt verbeterd, heeft dit niet alleen voordelen voor de organisatie zelf, maar ook voor de
gemeenten die bevolkingszorg binnen de veiligheidsregio vertegenwoordigt. Een duidelijke
positionering van bevolkingszorg draagt eraan bij dat gemeenten een beter idee krijgen van
hun regionale verantwoordelijkheid. Wanneer de positionering van bevolkingszorg op orde
is, zal de veiligheidsregio makkelijker kunnen voldoen aan de prestatie-eisen
(crisiscommunicatie, opvang en verzorging, informeren van verwanten, herstelzorg) die zijn
genoemd in Bevolkingszorg op orde 2.0 (Veiligheidsberaad, 2014). De maatschappelijke
relevantie van dit onderzoek is dat de prestatie-eisen van bevolkingszorg voor en tijdens
incidenten worden gehaald, wat niet alleen voordelen heeft voor de veiligheidsregio, maar
ook voor de gemeenten en uiteindelijk voor de gehele maatschappij.
Wetenschappelijke relevantie
De beschikbare literatuur op het gebied van bevolkingszorg is zeer beperkt en het
merendeel ervan is verouderd. De meest recente literatuur is Bevolkingszorg op orde 2.0
(Veiligheidsberaad, 2014). Dit document wordt gezien als de nieuwe landelijk richtlijn en aan
de hand van dit document is veel bestaande documentatie aangepast. Doordat dit document
pas sinds 2014 bestaat, is binnen veel veiligheidsregio’s nog onduidelijkheid over de
definitieve implementatie van deze nieuwe visie. Bevolkingszorg is een wettelijke
verplichting van de veiligheidsregio’s maar de uitvoering van deze wettelijke verplichting is
een ander aspect.
Naar de positionering van bevolkingszorg binnen de Nederlandse veiligheidsregio’s is eerder
onderzoek gedaan, maar dit onderzoek stamt uit 2014. Hierdoor is het onderzoek relatief
verouderd, doordat veel veiligheidsregio’s juist vanaf 2014 sterk aan de slag zijn gegaan met
bevolkingszorg naar aanleiding van de nieuwe visie.
1.7 Onderzoeksmethode
Dit onderzoek heeft als doel inzicht te verschaffen in de verschillende organisatiestructuren
van de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s. Om een eerste inzicht te krijgen in de
organisatiestructuren van de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s, is een
literatuuronderzoek uitgevoerd. Op basis van dit literatuuronderzoek zijn per
veiligheidsregio de eerste bevindingen vastgelegd.
Deze eerste bevindingen zijn vervolgens gebruikt voor het praktijkonderzoek. Dit is het
tweede deel van het onderzoek dat zowel telefonisch als via e-mail heeft plaatsgevonden. In
het tweede deel van dit onderzoek is contact opgenomen met de 25 betrokken
14
coördinatoren bevolkingszorg. Eerst zijn deze coördinatoren door de coördinator
bevolkingszorg van VGGM op de hoogte gebracht van het feit dat er op korte termijn contact
met ze zou worden opgenomen voor dit onderzoek. Hier voor is gekozen, omdat de
coördinatoren bevolkingszorg op deze manier meer tijd hadden om zich voor te bereiden.
Ook kon zo gezorgd worden voor een hogere respons. Hieronder worden het
literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek verder toegelicht.
1.7.1. Literatuuronderzoek
Een literatuuronderzoek bestaat uit op elkaar afgestemde activiteiten die het mogelijk
maken betrouwbaar en zuiver vast te stellen wat in de vakliteratuur gezegd wordt over een
bepaald verschijnsel of onderwerp (Vorst, 1982).
Op basis van de deelvragen is per veiligheidsregio gezocht naar relevante documenten en
literatuur. Daarnaast zijn landelijke documenten over bevolkingszorg, zoals bijvoorbeeld de
visiebepaling Bevolkingszorg op orde 2.0, gebruikt en is gekeken naar interne documenten
van VGGM. Verschillende veiligheidsregio’s hebben voorafgaand aan dit onderzoek voor hun
Veiligheidsregio relevante documentatie aangeleverd. Deze documentatie is ook
opgenomen in de literatuurstudie.
De volgende selectiecriteria zijn toegepast op het literatuuronderzoek:
- literatuur die relevant is voor het onderwerp;
- recente literatuur (om dit te controleren is de gevonden informatie nogmaals naar de
veiligheidsregio’s gestuurd ter controle);
- literatuur van bekende auteurs en landelijke organisatie op het gebied van
bevolkingszorg;
Het literatuur- en het documenten-onderzoek geven deels antwoord op deelvraag 1 en 2
van dit onderzoek.
1.7.2 Praktijkonderzoek
Voor het beantwoorden van deelvragen 3 tot en met 5 wordt gebruikgemaakt van een
praktijkonderzoek. Daarnaast wordt het praktijkonderzoek gebruikt voor de controle van de
gevonden antwoorden op de deelvragen 1 en 2.
Dit praktijkonderzoek bestaat uit semigestructureerde telefonische interviews die zijn
afgenomen bij de 25 coördinatoren bevolkingszorg van de Nederlandse veiligheidsregio’s.
Bij een semigestructureerd interview liggen de vragen niet volledig vast, maar kan worden
doorgevraagd als dat voor het onderzoek van belang is.
In dit onderzoek zijn de vragen niet volledig vrij dit houdt in dat er sprake is van een
semigestructureerd interview (Baarda & De Goede, 2007). Hier voor is gekozen omdat het
15
voor het onderzoek van belang is om de mogelijkheid te behouden door te vragen wanneer
daar aanleiding toe is. Het interview bestaat daarnaast uit open vragen, zodat respondenten
de mogelijkheid hebben om een eigen antwoord te formuleren.
1.8 Leeswijzer
In dit eerste hoofdstuk zijn de aanleiding en de probleemstelling van dit onderzoek
behandeld. De vraagstellingen en deelvragen zijn geformuleerd en de doelstelling van dit
onderzoek is beschreven. De maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van dit
onderzoek zijn uiteengezet. In het laatste deel van dit hoofdstuk is de onderzoeksopzet van
dit onderzoek toegelicht. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen literatuuronderzoek en
praktijkonderzoek.
In het hoofdstuk 2 van dit onderzoek wordt het theoretisch kader uiteengezet. In dit
hoofdstuk worden de relevante theorieën en modellen met betrekking tot de positionering
van bevolkingszorg binnen een veiligheidsregio besproken.
In het hoofdstuk 3 worden de methode van dit onderzoek besproken. Hierin wordt ingegaan
op het design van dit onderzoek, betrouwbaarheid en validiteit.
Hoofdstuk 4 en 5 zijn de operationalisatie-hoofdstukken. Hierin wordt uitgelegd welke
begrippen in dit onderzoek onderzocht worden. In hoofdstuk 4 worden begrippen
beschreven die in de koude fase gebruikt worden. In hoofdstuk 5 worden begrippen
beschreven die in de warme fase gebruikt worden.
Hoofdstuk 6 en 7 zijn de analyse-hoofdstukken. Hierin worden de onderzoeksresultaten
geanalyseerd. In hoofdstuk 6 worden de resultaten van de koude fase besproken. In
hoofdstuk 7 worden de resultaten van de warme fase besproken.
In hoofdstuk 8 wordt kort de extra vraag over voor- en nadelen besproken. Hoofdstuk 9
bestaat uit de conclusie, aanbevelingen en discussie.
2. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de literatuur. Eerst wordt de Wet gemeenschappelijke
regelingen besproken. Ingegaan wordt op hoe de Gemeentelijke samenwerkingen juridisch
zijn geregeld en wat de voordelen zijn van gemeentelijke samenwerkingen. Hierna wordt
ingegaan op bevolkingszorg en de wettelijke verantwoordelijkheid van bevolkingszorg
volgens de Wet veiligheidsregio’s. Vervolgens wordt een korte uitleg gegeven over crises en
rampen, waarna de visie bevolkingszorg op orde 2.0 wordt besproken. Tenslotte wordt er
nog een theoretische uitleg gegeven over de verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s.
16
2.1 Gemeentelijke samenwerkingen Binnen de bestuurlijke organisatie van gemeenten bestaan verschillende
samenwerkingsverbanden. Doordat bevolkingszorg zich bezighoudt met de gemeentelijke
processen ten tijde van een crisis, is het relevant om te kijken op welke gebieden gemeenten
samenwerken en hoe dit wettelijk geregeld is. Per veiligheidsregio verschilt het welke
samenwerkingsverbanden tussen gemeenten plaatsvinden.
De Wet gemeenschappelijke regelingen regelt publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden
tussen gemeenten, provincies en waterschappen. De wet dateert oorspronkelijk uit 1950
maar is een aantal keer grondig aangepast. Het doel van de Wet gemeenschappelijke
regelingen - en daarmee van gemeentelijke samenwerking - is om meer kwaliteit, efficiëntie,
minder kosten en een grotere gemeenschappelijke schaal te bewerkstelligen (Rijksoverheid,
2014). De eigen verantwoordelijkheid van gemeenten blijft bestaan. Samenwerking is een
aanvulling op de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid. Volgens de Wet
gemeenschappelijke regelingen hebben gemeenten verschillende
samenwerkingsmogelijkheden. Hieronder worden de verschillende
samenwerkingsmogelijkheden toegelicht.
De meest vergaande vorm van samenwerking is het instellen van een openbaar lichaam met
rechtspersoonlijkheid en een werkorganisatie. Gemeenten kunnen bevoegdheden
overdragen aan dit openbaar lichaam. Een gemeenschappelijk orgaan zonder
rechtspersoonlijkheid is een minder vergaande vorm van samenwerking. Aan dit orgaan
kunnen tevens bevoegdheden worden overgedragen. Hierop zijn echter een aantal
uitzonderingen van toepassing. Zo mag geen belasting geheven worden en mogen er geen
algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld. De lichtste vorm van
gemeenschappelijke samenwerking is de constructie ‘centrumgemeente’. Hierbij komen
deelnemende gemeenten overeen dat bepaalde bevoegdheden worden uitgeoefend door
een aangewezen bestuursorgaan of door bijvoorbeeld een ambtenaar van een andere
gemeente (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2008).
In 1984 is de Wet gemeenschappelijke regelingen herzien in het kader van het idee ‘verlengd
lokaal bestuur’ en met het oog op het verminderen van allerlei samenwerkingsverbanden
tussen gemeenten en andere organisaties (Traag, 1993). Met deze wetsverandering
veranderde niet alleen de vorm van de gemeentelijke samenwerking, maar ook de motieven
daarachter. Zo zijn in de jaren tachtig andere motieven belangrijker geworden zoals,
schaalvoordelen, efficiënte en effectieve bedrijfsvoering (Vereniging voor Nederlandse
Gemeenten, 2008). Dit sluit aan bij de stroming van New Public Management (NPM) die is
opgekomen sinds de jaren achtig met als doel bureaucratie binnen organisaties te
verminderen en meer bedrijfsmatig te gaan werken (Politt & Boukaert, 2011).
Deelnemende gemeenten hebben verschillende voordelen van intergemeentelijke
samenwerkingen.
17
o Intergemeentelijke samenwerking zorgt voor een vermindering van de
kwetsbaarheid van een ambtelijke organisatie (Van de Laar, 2010).
o Intergemeentelijke samenwerking biedt gemeenten een kans om te voorkomen
dat gemeentelijke herindeling nodig is (Fraanje & Herweijer, 2013).
o Intergemeentelijke samenwerking zorgt ervoor dat de bestuurskracht van
gemeenten wordt verbeterd, dat kwetsbaarheid wordt verminderd en de
kwaliteit van producten wordt verbeterd doordat kosten en expertise kunnen
worden gedeeld. Vooral dit laatste kan voor kleinere gemeenten anders
problemen opleveren (Fraanje & Herweijer, 2013 & Van der Laar, 2010).
o Gemeentegrenzen bestaan soms meer op papier dan echt voor een samenleving.
De maatschappelijke impact van een probleem overschrijdt vaak de
gemeentegrond. De veiligheidsregio kan bij dit soort problemen ook een
mogelijk hulpbron zijn.
o Intergemeentelijke samenwerking is uitstekend geschikt om voldoende
draagkracht te genereren om financiële schommelingen op te vangen, door het
spreiden van risico’s (Van der Laar, 2010).
2.2 Crisis en crisisbeheersing Volgens de Wet veiligheidsregio’s is een crisis een situatie waarin een vitaal belang van de
samenleving wordt aangetast of dreigt te worden aangetast (Artikel 1 Wet veiligheidsregio’s,
2010). Rosenthal, Bezuyen en van Duijn (1998) maken in de literatuur onderscheid tussen
rampen en crises. Een crisis is volgens Rosenthal et al. (1998) een ernstige bedreiging van de
basisstructuren of van de fundamentele waarden en normen van een sociaal systeem.
Daarnaast moeten bij een crisis kritieke beslissingen genomen worden in een geringe
beslistijd en met een hoge mate van onzekerheid. Een ramp is volgens Rosenthal et al.
(1998) een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van
veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of
worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van
verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen
te beperken (Artikel 1 Wet veiligheidsregio’s, 2010). Bevolkingszorg houdt zich bezig met
crisisbeheersing. Dit is het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de
voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of de veiligheidsregio in een crisis treft ter
handhaving van de openbare orde, mogelijk in samenhang met andere maatregelen en
voorzieningen die tijdens een crisis worden getroffen (Artikel 1 Wet veiligheidsregio’s, 2010).
2.3 (Wet) veiligheidsregio’s 6 juli 1999 heeft toenmalig staatsecretaris De Vries de raad van het openbaar bestuur
opdracht gegeven uit te zoeken “In hoeverre een vorm van integratie van de besturen van in
ieder geval de brandweer en geneeskundige regio’s en eventueel politieregio’s bijdragen aan
de versterking van samenwerking naar territoriale congruentie?” (De Greef, 2009). In 1999 is
hier een negatief advies over uitgebracht, naar aanleiding van de rampen in Volendam en
Enschede is in 2003 dit advies aangepast. In dit advies wordt een veiligheidsregio beschreven
18
als een tussen gemeenten ingesteld regionaal bestuur dat belast is met rampenbestrijding
en daarbij de brandweer en geneeskundige hulpverlening aanstuurt (De Greef, 2009).
Gebaseerd op dit advies is op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio’s in werking gesteld
(Veiligheid, 2012). Artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s deelt Nederland op in 25
veiligheidsregio’s.
In de onderstaande tabel is een overzicht van de Nederlandse veiligheidsregio’s zichtbaar uit
de Wet veiligheidsregio’s, per veiligheidsregio is het aantal gemeenten en inwoners
weergegeven. Veiligheidsregio Flevoland en Gooi en Vechtstreek zijn bij elkaar opgeteld, hier
is voor gekozen omdat deze veiligheidsregio’s samenwerken op het gebied van
bevolkingszorg.
Tabel 1: Overzicht veiligheidsregio’s.
Veiligheidsregio Aantal gemeenten Aantal inwoners
Amsterdam-Amstelland 6 1.035.506 Brabant-Noord 17 651.064 Brabant-Zuidoost 21 761.763 Drenthe 12 491.792 Flevoland & Gooi en Vechtstreek
13 658.510
Fryslân 23 646.874 Gelderland-Midden 15 684.597 Gelderland-Zuid 16 549.548 Groningen 20 583.591 Haaglanden 9 1.080.034 Hollands Midden 19 786.818 IJsselland 11 520.498 Kennemerland 10 538.522 Limburg-Noord 15 517.509 Midden- en West-Brabant 26 1.099.704 Noord- en Oost-Gelderland 22 817.849 Noord-Holland-Noord 17 652.114 Rotterdam-Rijnmond 15 1.295.319 Twente 14 627.209 Utrecht 26 1.284.504 Zaanstreek-Waterland 8 332.649 Zeeland 13 381.568 Zuid-Holland-Zuid 17 493.148 Zuid-Limburg 18 684.020 Bron inwoneraantal= CBS Statline, 2017, Bron; Aantal gemeenten CBS Statline, 2017 gecorrigeerd voor de herindelingen per 1-01-2018.
2.4 Bevolkingszorg In artikel 2 van de Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd dat het college van burgemeester en
wethouders belast is met de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. In
artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s staat beschreven dat deze verantwoordelijkheid is
19
overgedragen aan de veiligheidsregio (Wet veiligheidsregio’s , 2010). Het college van
burgermeesters en wethouders blijft echter verantwoordelijk voor het aanstellen van een
team bevolkingszorg (Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), 2016A). Dit zorgt ervoor dat
gemeenten een belangrijke rol vervullen in de crisisbeheersing. In de Wet veiligheidsregio’s
is vastgelegd dat het team bevolkingszorg belast is met de volgende taken (Wet
veiligheidsregio’s, 2010):
het verzorgen van de crisiscommunicatie;
het voorzien in opvang en verzorging van de bevolking;
het verzorgen van nazorg voor de bevolking;
het registreren van de slachtoffers;
het registreren van schadegevallen;
het adviseren van het regionaal operationeel team.
Uit deze verschillende taken kunnen drie hoofdtaken worden afgeleid.
1. Crisiscommunicatie
2. Acute bevolkingszorg
3. Herstelzorg en het proces nafase (IFV, 2016).
De Wet veiligheidsregio’s stelt geen verdere eisen aan het team bevolkingszorg. De hier
bovengenoemde taken zijn opgenomen in de wet. Aan de invulling van deze taken zijn
vanuit de wet geen eisen gesteld. Bevolkingszorg is momenteel zelf vrij om invulling aan
deze wettelijke taken te geven. Wel zijn hiervoor sinds de vaststelling van de Wet
veiligheidsregio’s verschillende richtlijnen opgesteld. Uit incident- en crisis-evaluaties blijkt
echter dat deze richtlijnen niet altijd leiden tot de juiste invulling van het proces
bevolkingszorg (Veiligheidsberaad, 2014).
2.5 Bevolkingszorg 2.0 Bevolkingszorg op Orde 2.0 is een aangescherpte versie van het rapport ‘Bevolkingszorg op
orde - de vrijblijvendheid voorbij’. In het rapport Bevolkingszorg op Orde 2.0 presenteert de
commissie Bevolkingszorg op orde (BZOO) een vernieuwende visie op bevolkingszorg.
Zelfredzaamheid heeft een centrale plaats gekregen binnen deze nieuwe visie. Uit de
praktijk blijkt dat in crisissituaties burgers vaak voorzien in een deel van de zorg. De overheid
dient hier bij het ontwikkelen van zorg op in te spelen volgens de nieuwe visie (Veiligheid,
2012).
De Visie Bevolkingszorg op Orde 2.0 probeert daarnaast de vrijblijvendheid van
bevolkingszorg tegen te gaan. Hiervoor zijn prestatie-eisen in de visie opgenomen. Deze
prestatie-eisen moeten duidelijk maken wat minimaal wordt verstaan onder een adequate
bevolkingszorg (Veiligheidsberaad, 2014).
De Visie Bevolkingszorg op Orde 2.0 bestaat uit vier visie-elementen ten aanzien van
bevolkingszorg (Veiligheidsberaad, 2014).
20
1. De overheid rekent erop dat de samenleving haar verantwoordelijkheid (ook tijdens
en na een crisis) neemt.
2. De overheid stemt haar bevolkingszorg af op de zelfredzaamheid van de
samenleving.
3. De overheid houdt rekening met en maakt gebruik van de spontane hulp uit de
samenleving.
4. De overheid bereidt zich daar waar het om verminderd zelfredzamen gaat voor tot
een vastgesteld zorgniveau, aangeduid als ‘voorbereide bevolkingszorg’. De ‘restzorg’
levert zij op basis van veerkracht en improvisatie, wat wordt aangeduid als
‘geïmproviseerde zorg’.
2.6 Positionering bevolkingszorg koude fase Om bevolkingszorg in de koude fase te positioneren binnen de 25 verschillende Nederlandse
veiligheidsregio’s is er in overleg met de coördinator bevolkingszorg VGGM en verschillende
lokale ambtenaren openbare orde en veiligheid (AOV’ers) gekozen om te naar vijf
verschillende onderdelen van bevolkingszorg in de koude fase: organisatiestructuur,
regionalisering, voorbereiding en gecoördineerde taken, fte en budget. Hieronder worden
deze verschillende onderdelen kort besproken. Later in dit onderzoek wordt per onderdeel
een vergelijking gemaakt naar aanleiding van de informatie geleverd die de verschillende
veiligheidsregio’s hebben geleverd. Gedetailleerde informatie per veiligheidsregio is te
vinden in bijlage 1.
2.6.1. Organisatiestructuur
Binnen het onderwerp organisatiestructuur worden de verschillende organisatiestructuren
en aansturingen van de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase met
elkaar vergeleken. Gekeken is naar de manier waarop bevolkingszorg georganiseerd is
binnen een veiligheidsregio of de manier waarop bevolkingszorg aanhaakt bij een
veiligheidsregio. Globaal zijn vier varianten te onderscheiden: bevolkingszorg heeft een eigen
kolom, de veiligheidsregio heeft geen inhoudelijk functie, de veiligheidsregio heeft een aparte
afdeling bevolkingszorg en bevolkingszorg staat los van de veiligheidsregio. Gekozen is voor
deze vier hoofdthema’s, omdat deze de grootste verschillen in organisatiestructuur tussen
de verschillende veiligheidsregio’s laten zien.
2.6.2. Regionalisering
Voor het onderwerp regionalisering wordt nagegaan in hoeverre de 25 verschillende
veiligheidsregio’s zijn geregionaliseerd in de koude fase. Regionalisering vindt plaats op drie
niveaus (Kreukels, 1996): macro-, meso- en micro niveau. Binnen deze drie niveaus zijn zes
varianten van regionalisering te zien. Gekozen is voor deze zes varianten, binnen de drie
niveaus omdat deze de vormen van regionalisering in de koude fase laten zien. Macroniveau
is regionalisering op landelijk niveau. In dit onderzoek valt hier de variant regionalisering
door samenwerking met andere veiligheidsregio onder. Mesoniveau is regionalisering op het
niveau van een veiligheidsregio en of meerdere gemeenten. In dit onderzoek wordt hiervoor
gekeken naar de varianten regionalisering in de gemeentelijke processen, regionalisering
21
door middel van bevolkingszorg en regionalisering door middel van
districten/samenwerkingsverbanden. Microniveau bestaat in dit geval uit regionalisering op
gemeentelijk niveau. In dit onderzoek wordt hiervoor gekeken naar de variant
regionalisering door middel van werkgroepen/AOV’ers en expertteams en regionalisering van
de AOV’ers.
2.6.3. Voorbereiding en gecoördineerde taken
Bij het onderwerp voorbereiding en gecoördineerde taken wordt een vergelijking gemaakt
tussen de opzet van de voorbereidende en gecoördineerde taken in de 25 verschillende
veiligheidsregio’s in de koude fase. Geprobeerd wordt een vergelijking te maken tussen de
meest voorkomende structuren. Binnen deze vraag zijn twee hoofdstructuren zichtbaar.
Binnen deze twee hoofdstructuren wordt de vergelijking gemaakt. De eerste structuur heeft
te maken met de taken van bevolkingszorg zelf. Deze structuur is op te splitsen in twee
varianten: veiligheidsregio waarbij bevolkingszorg zich bezighoudt met voorbereiding en
coördinerende taken en veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg zich alleen bezighoudt met
coördinerende taken. De tweede structuur is specifieker en speelt zich af op gemeente- of
werkgroep niveau. Binnen deze hoofdstructuur zijn drie hoofdthema’s zichtbaar:
voorbereiding en gecoördineerde taken via werkgroepen, vakgroepen en expertteams,
voorbereiding en gecoördineerde taken liggen bij een individuele gemeenten en
voorbereiding en gecoördineerde taken worden geregeld door een of twee gemeenten voor
de hele veiligheidsregio.
2.6.4. Fulltime-equivalent
In het hoofdstuk fte wordt het aantal fte’s dat de verschillende veiligheidsregio’s hebben
voor de voorbereidende en gecoördineerde taken met elkaar vergeleken. Zo wordt een
algemeen beeld verkregen van de bezetting voor bevolkingszorg is in de verschillende
veiligheidsregio’s. Wanneer mogelijk is in dit hoofdstuk ook een fte-verdeling te zien.
2.6.5. Budget
In het hoofdstuk budget wordt een vergelijking gemaakt tussen het budget van de 25
verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase. Geprobeerd is dit vraagstuk
vooral te richten op het budget voor opleiden, trainen en oefenen (OTO) aangezien dit het
beste te vergelijken is, doordat het bij alle veiligheidsregio’s speelt. Daarnaast hebben een
aantal veiligheidsregio’s meer financiële informatie gegeven. Wanneer deze interessant is
voor de vergelijking zal deze ook besproken worden.
2.7 Positionering bevolkingszorg warme fase Om bevolkingszorg in de warme fase te positioneren binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s is in overleg met de coördinator bevolkingszorg VGGM en
verschillende lokale AOV’ers gekozen om te kijken naar vier onderdelen van bevolkingszorg
in de warme fase. Hieronder worden deze verschillende onderdelen kort besproken. Later in
22
dit onderzoek wordt per onderdeel een vergelijking gemaakt naar aanleiding van de
informatie die de verschillende veiligheidsregio’s hebben aangeleverd.
2.7.1.Waar komen de warme functionarissen vandaan? In het hoofdstuk ‘Waar komen de warme functionarissen vandaan?’ wordt onderzocht waar
de warme functionarissen in de verschillende veiligheidsregio’s vandaan komen. Deze
vergelijking wordt weergeven in tabelvorm. Hier is voor gekozen omdat de afkomst van
functionarissen per veiligheidsregio verschillend is, waardoor een kort overzicht een
hulpmiddel is om de resultaten te vergelijken. In de tabel wordt gekeken naar
veiligheidsregio, regionalisering, afkomst van de functionarissen en bijzonderheden.
2.7.2. Aanstelling warme functionarissen
In het hoofdstuk aanstelling warme functionarissen wordt onderzocht hoe de warme
functionarissen in de verschillende veiligheidsregio’s zijn aangesteld. Om deze vraag te
beantwoorden, zijn twee deelvragen opgesteld: Is er een aanstellingsbesluit? en Met wie is
het aanstellingsbesluit afgesloten? Aan de hand van deze twee vragen zijn de belangrijkste
verschillen tussen veiligheidsregio’s betreffende de aanstelling van warme functionarissen
zichtbaar.
2.7.3. Piketfuncties
In het hoofdstuk piketfuncties wordt een vergelijking gemaakt tussen de verschillende
veiligheidsregio’s op het gebied van piketfuncties. Doordat de piketfuncties per
veiligheidsregio’s verschillen, is ervoor gekozen om de vergelijking weer te geven in een
tabel. In de tabel wordt een verschil gemaakt tussen harde, kans, zachte en vrije instroom
piketfuncties. Bij een hard piket dient een piketfunctionaris gedurende zijn of haar
piketdienst zowel bereikbaar als beschikbaar te zijn. Bij een kans, zacht of vrije instroom
piket worden piketfunctionarissen uit een lijst gebeld echter hoeven ze niet beschikbaar te
zijn. Het idee van dit soort piketten is dat wanneer een bepaald aantal mensen gebeld wordt
er altijd wel een iemand beschikbaar is (Zannoni, Schaap en Mathijs, 2007). In dit onderzoek
is ervoor gekozen om bij de telefonische interviews de nadruk te leggen op harde
piketfuncties. Dit is gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie voor de veiligheidsregio’s
behapbaar bleef.
2.7.4. Capaciteit warme fase.
In het hoofdstuk capaciteit warme fase wordt een vergelijking gemaakt tussen de
verschillende veiligheidsregio’s op het gebied van de aanwezige capaciteit in de warme fase.
Dit hoofdstuk is gebaseerd op het idee dat hier verwachtingen of afspraken over zijn:
hoeveel werknemers worden er bijvoorbeeld verwacht bij een crisis?
2.8 Conclusie Dit theoriehoofdstuk beantwoordt geen specifieke vraag, maar levert wel de benodigde
achtergrondinformatie om de opgestelde onderzoeksvragen te begrijpen. In het eerste deel
van dit hoofdstuk is een korte uitleg gegeven over verschillende vormen van
23
intergemeentelijke samenwerking. Aangezien bevolkingszorg een vorm van
intergemeentelijke samenwerking is. Hierna is een theoretische inkijk gegeven in de
begrippen crisis en crisisbeheersing. Aangezien bevolkingszorg zowel in de koude als in de
warme fase raakvlakken heeft met crisis en crisisbeheersing, is het van belang om hier een
algemene basiskennis over te hebben. Hierna wordt kort iets uitgelegd over het ontstaan
van de Wet veiligheidsregio’s en de samenstelling van de verschillende Nederlandse
veiligheidsregio’s. Aangezien de veiligheidsregio’s in dit onderzoek vergeleken worden is het
belangrijk om een duidelijk beeld over de grote van de Nederlandse veiligheidsregio’s te
hebben. Daarna is gekeken naar de theoretische onderdelen bevolkingszorg en
bevolkingszorg op orde 2.0. Eerst wordt ingegaan op wat bevolkingszorg inhoudt en welke
wettelijke verplichtingen er zijn. Vervolgens is besproken hoe bevolkingszorg aan het
veranderen is aan de hand van deze nieuwe visie en wat dit voor de bevolkingszorg in de
Nederlandse veiligheidsregio’s betekent. Het theoriehoofdstuk wordt afgesloten met twee
hoofdstukken over de positionering van bevolkingszorg in de koude en in de warme fase. In
deze 2 hoofdstukken wordt een theoretische inkijk gegeven op de onderdelen waar verder
in dit onderzoek naar gekeken wordt.
In dit onderzoek wordt niet specifiek ingegaan op deze theoretische ideeën. Deze kennis is
echter wel nodig om een goede vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s, bijvoorbeeld doordat de stukken over bevolkingszorg en
bevolkingszorg op orde 2.0 bijdragen aan het begrip met welke verplichtingen
veiligheidsregio’s te maken hebben en waarom ze veranderen. Paragraaf 2.6 en 2.7 sluiten
specifieker aan bij het vervolgonderzoek. Doordat de paragrafen gebaseerd zijn op de
visiebepaling voor het project ‘Bouwen bevolkingszorg’ zijn ze theoretisch specifiek voor
VGGM.
3. Methodologisch kader
In dit hoofdstuk wordt het methodologisch kader van dit onderzoek beschreven. In de eerste
paragraaf wordt ingegaan op de verzameling van data. In de tweede paragraaf wordt
uitgelegd hoe de verzamelde data geanalyseerd is. Vervolgens wordt afgesloten met een
bespreking van de betrouwbaarheid en de validiteit van dit onderzoek.
3.1 Dataverzameling. Om een beeld te geven van de positionering van bevolkingszorg binnen de 25 verschillende
veiligheidsregio’s, zijn op drie manieren data verzameld. Eerst is een literatuurstudie
uitgevoerd. Hiervoor zijn onder andere samenwerkingsovereenkomsten, draaiboeken en
visitatierapporten doorgelezen. Vervolgens hebben alle coördinatoren bevolkingszorg via
een e-mail de deelvragen ontvangen met het verzoek deze voor een aangegeven datum te
beantwoorden. Deze e-mail is gespecificeerd per veiligheidsregio om zo de in de
documentstudie gevonden antwoorden te controleren.
24
Na het versturen van deze e-mail zijn telefonisch semigestructureerde interviews afgenomen
met de coördinatoren bevolkingszorg die schriftelijk antwoorden hebben gestuurd op de
deelvragen. Het doel van deze interviews was om inzicht te verkrijgen in de positionering
van bevolkingszorg in de betreffende veiligheidsregio’s. Gekozen is voor
semigestructureerde interviews omdat door middel van deze methode gedetailleerde en
diepgaande informatie kan worden verkregen (vanwege de mogelijkheid tot doorvragen)
over hoe bevolkingszorg binnen de andere Nederlandse veiligheidsregio’s is gepositioneerd.
Hier is voor gekozen omdat bevolkingszorg in het land zo in ontwikkeling is, dat zelfs recente
literatuur en documenten soms niet meer volledig up-to-date zijn. De keuze voor
semigestructureerde interviews is gemaakt om op een gestructureerde manier te
controleren of de in de literatuurstudie gevonden informatie nog up-to-date is.
Een aantal coördinatoren bevolkingszorg heeft naar aanleiding van de eerste e-mail laten
weten de vragen het liefst direct telefonisch te beantwoorden. Met deze groep
coördinatoren zijn direct telefonisch semigestructureerde interviews afgenomen. Daarnaast
was er ook een groep coördinatoren vanwege tijdgebrek verhinderd om telefonisch deel te
nemen. Deze coördinatoren hebben alleen via e-mail deelgenomen. In de bronnenlijst is een
exacte verdeling te zien waarin aangegeven staat op welke manieren de verschillende
veiligheidsregio’s hebben deelgenomen.
Na de eerste e-mail is ervoor gekozen na drie weken een herhalingsmail te sturen waarin de
deelnemers die nog niet gereageerd hadden nogmaals is verzocht de deelvragen via de e-
mail te beantwoorden. De deelnemers die hierop niet hebben gereageerd, zijn daarna indien
ze niet bereikbaar waren meerdere malen gebeld met het verzoek deel te nemen.
3.2 Data-analyse Naast een literatuuronderzoek is ook een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Dit heeft geleid
tot kwalitatieve onderzoeksresultaten. Het analyseren van kwalitatief materiaal bestaat in
de kern uit het maken van een tekstanalyse (Bleijenbergh, 2013). Zowel de resultaten van de
vragenlijsten per e-mail als de resultaten van de telefonische vragenlijsten zijn op een
deductieve manier geanalyseerd. Dit is gedaan door het toekennen van codes aan bepaalde
stukken tekst. Dit is een theoriegerichte benadering volgens Bleijenbergh (2013). Deze
benadering past het beste bij het onderzoek, omdat hiermee het gemakkelijkst een verschil
aangeduid kan worden in de positionering van bevolkingszorg bij de verschillende
organisaties. Daarnaast kan op deze manier het verschil tussen de koude en warme fase
aangeduid worden. In de resultaten zijn codes toegekend aan teksten over de warme en de
koude fase en de verschillende soorten organisatiestructuren. De codes zijn ook gebruikt om
overlappende structuren tussen verschillende organisaties weer te geven. Naast het
toekennen van codes zijn alle veiligheidsregio’s ook apart geanalyseerd. In het onderzoek
wordt namelijk niet alleen een vergelijking gemaakt tussen de verschillende
organisatiestructuren; ook de individuele organisatiestructuren worden besproken.
25
3.3 Betrouwbaarheid en validiteit. De betrouwbaarheid van een onderzoek is van belang om uitkomsten als zinvol te
bestempelen. Hiervoor is het van belang om systematisch te werk te gaan. De
betrouwbaarheid van het onderzoek bestaat volgens Van Thiel (2010) uit twee onderdelen,
namelijk nauwkeurigheid en consistentie. Nauwkeurigheid heeft betrekking op de
meetinstrumenten die worden gebruikt. Om de variabelen te meten, is gebruikgemaakt van
het analyseren van documenten en het afnemen van interviews. De variabelen uit dit
onderzoek zijn geoperationaliseerd en vervolgens systematisch geanalyseerd in zowel
interviews als documenten.
De interviews via de e-mail zijn gestructureerd opgesteld. Alle veiligheidsregio’s hebben
bovendien dezelfde vragen gekregen. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek.
De consistentie gaat in op de herhaalbaarheid van het onderzoek. Dit houdt volgens van
Thiel (2010) in dat het onderzoek onder dezelfde omstandigheden tot hetzelfde resultaat
moet leiden. Door zowel gebruik te maken van literatuurstudie als van interviews op twee
manieren, is de consistentie hoog. Informatie wordt door deze combinatie van
interviewtechnieken immers gecontroleerd. Daarnaast wordt er in de telefonische
interviews bij onduidelijkheden om toelichting gevraagd, wat zorgt voor een afgenomen
kans op verkeerde interpretaties. Wel zijn er veel veranderingen binnen dit onderwerp,
zodat de kans groot is dat wanneer het onderzoek over een paar jaar herhaald wordt, de
situaties binnen de veiligheidsregio’s weer zijn veranderd.
Naast betrouwbaarheid is validiteit van een onderzoek van belang. Van Thiel (2010) verdeelt
validiteit in externe en interne validiteit. De interne validiteit is gericht op het meten wat je
wil meten. De interne validiteit in dit onderzoek is hoog doordat er een specifieke
onderzoeksopdracht is. Hierdoor kan duidelijk gemeten worden wat er gemeten moet
worden. De externe validiteit toont aan in hoeverre de gevonden onderzoeksresultaten te
generaliseren zijn. Dit is in dit geval moeilijker te meten, omdat bevolkingszorg een specifiek
Nederlands proces is. Daarnaast is de bevolkingszorg structuur ook niet te generaliseren
naar andere onderdelen van een crisisorganisatie omdat het om een heel specifiek proces
gaat.
4. Vergelijking resultaten: positionering bevolkingszorg
koude fase
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de positionering van bevolkingszorg in de koude fase van de verschillende veiligheidsregio’s met elkaar vergeleken. Dit wordt gedaan aan de hand van vijf onderwerpen: organisatiestructuur, regionalisering, voorbereiding en gecoördineerde taken, fte en budget. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een korte conclusie waarin een algemene vergelijking wordt gemaakt op het gebied van de positionering van bevolkingszorg in de koude fase.
26
4.1 Vergelijking resultaten: organisatiestructuur Bij het onderdeel ‘organisatiestructuur’ is een vergelijking gemaakt tussen de
organisatiestructuur van de verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s. De vergelijking is
opgesplitst in de verschillende onderdelen die zijn besproken in hoofdstuk 2. Per onderdeel
is aangegeven of het voorkomt in de Nederlandse veiligheidsregio’s.
De vier varianten laten een tweedeling zien tussen de Nederlandse veiligheidsregio’s. Bij de
veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg een eigen kolom heeft of een aparte afdeling is
heeft bevolkingszorg (meer) een eigen identiteit binnen de veiligheidsregio. Een afdeling
bevolkingszorg of gemeenten maakt hier (zelfstandig) beleid en voert (zelfstandig) taken uit.
Het verschil tussen de veiligheidsregio’s zit hierbij vooral in de bestuurlijke
verantwoordelijkheid. Terwijl bij de veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg geen
inhoudelijke functie heeft of losstaat van de veiligheidsregio gemeenten veel meer invloed
hebben. De gemeentesecretaris is hierbij veelal (direct) verantwoordelijk of leidinggevend
en het beleid wordt (veelal) bedacht door gemeente medewerkers. Medewerker van de
veiligheidsregio (bevolkingszorg) hebben hierin veelal geen rol.
Eigen kolom binnen de veiligheidsregio
- In verschillende veiligheidsregio’s in Nederland heeft bevolkingszorg een eigen kolom
binnen de veiligheidsregio. Dit houdt in dat bevolkingszorg (in bepaalde mate) ook eigen
bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft. Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt, zijn:
Amsterdam-Amstelland (gemeentelijke kolom), Flevoland en Gooi en Vechtstreek, en
Groningen.
Aparte afdeling bevolkingszorg binnen de veiligheidsregio
- Een tweede mogelijkheid zijn veiligheidsregio’s die een aparte afdeling bevolkingszorg
hebben die (nog) geen aparte bestuursverantwoordelijkheid heeft. In veel
veiligheidsregio’s is men hier mee bezig en heeft bevolkingszorg wel een aparte
begroting of een apart programma in de veiligheidsregio. In de veiligheidsregio’s valt de
afdeling bevolkingszorg op bestuurlijk niveau nog onder bijvoorbeeld de GGD
(gemeentelijke gezondheidsdienst), GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in
de regio) of de brandweer. Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt, zijn: Brabant-Zuidoost,
Friesland, Gelderland-midden, Hollands Midden, IJsselland, Kennemerland, Midden-West
Brabant, Noord- en Oost-Gelderland, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland-Zuid.
Bevolkingszorg staat los van de veiligheidsregio
- Een derde mogelijkheid zijn veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg (volledig) losstaat
van de veiligheidsregio. Bevolkingszorg staat in deze veiligheidsregio’s (direct) onder
leiding van de coördinerend gemeentesecretaris. Bevolkingszorg heeft in deze
veiligheidsregio’s een losstaande begroting (die soms is ondergebracht bij de
veiligheidsregio). Veiligheidsregio’s waarin dit gebeurt, zijn Haaglanden en Limburg-
Noord.
Veiligheidsregio heeft geen inhoudelijke functie.
27
- Bij sommige veiligheidsregio’s ligt de verantwoordelijkheid voor bevolkingszorg
inhoudelijk bij de gemeenten, bijvoorbeeld bij expertteams of AOV’ers/adviseurs
crisisbeheersing (ACB’ers). De veiligheidsregio’s hebben hierbij puur een controlerende
taak en een OTO verantwoordelijkheid. Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt zijn: Brabant-
Noord, Drenthe, Noord-Holland-Noord, Rotterdam-Rijnmond en Twente.
4.2 Vergelijking resultaten: regionalisering Bij het onderdeel ‘regionalisering’ is het belang om een splitsing te maken tussen
veiligheidsregio’s waarbij wel of geen sprake is van regionalisering. Daarnaast is het van
belang om bij de veiligheidsregio’s waarbij sprake is van regionalisering, een onderscheid te
maken in de mate waarin geregionaliseerd is. Uit de analyse blijkt dat er in iedere
veiligheidsregio sprake is van een zekere mate van regionalisering. De categorie ‘geen
regionalisering’ kan hierdoor als leeg beschouwd worden. De categorie ‘regionalisering’ is
opgesplitst in verschillende onderdelen. Het is mogelijk dat binnen veiligheidsregio’s sprake
is van meerdere soorten regionalisering.
Regionalisering
- Regionalisering in de gemeentelijke processen
o Sommige veiligheidsregio’s hebben ervoor gekozen om de verschillende
gemeentelijke processen te regionaliseren. Hierbij gaat het om processen zoals
crisiscommunicatie, nafase en publieke zorg. Van belang om in het oog te
houden, is dat namen van processen veelal verschillen per veiligheidsregio. Deze
regionalisering houdt in dat de veiligheidsregio of een gemeente de invulling van
deze processen voor de andere gemeenten verzorgt. Een veiligheidsregio waarbij
dit gebeurt, is: Amsterdam-Amstelland (gemeente Amsterdam).
- Regionalisering door middel van expertteams/werkgroepen/AOV’ers werkzaam voor
de veiligheidsregio
o Een aantal veiligheidsregio’s heeft ervoor gekozen om expertteams/werkgroepen
in te zetten voor de veiligheidsregio waarin (bijvoorbeeld) medewerkers/AOV’ers
van verschillende gemeenten zitten om zich samen bezig te houden met het
opstellen van beleid en de invulling van processen. Veiligheidsregio’s waar dit
gebeurt, zijn: Brabant-Noord, Drenthe, Friesland, Hollands Midden, Midden-
West-Brabant, Noord- en Oost-Gelderland, Noord-Holland-Noord, Rotterdam-
Rijnmond, Twente, Zeeland en Zuid-Holland-Zuid.
- Regionalisering door middel van bevolkingszorg.
o Sommige veiligheidsregio’s hebben ervoor gekozen om een afdeling/bureau
bevolkingszorg te belasten met verschillende regionale taken, zoals bijvoorbeeld
het plannen van regionale overleggen, beleid en OTO. Veiligheidsregio’s waar dit
gebeurt, zijn: Amsterdam- Amstelland, Brabant-Zuidoost, Utrecht, Flevoland en
Gooi en Vechtstreek, Friesland, Gelderland-Midden, Groningen, Haaglanden,
Hollands Midden, IJsselland, Kennemerland, Limburg-Noord, Midden-West-
Brabant, Noord- en Oost-Gelderland, Rotterdam-Rijnmond, Utrecht, Zeeland en
Zuid-Holland-Zuid.
- Regionalisering door middel van samenwerking met andere veiligheidsregio’s.
28
o Sommige veiligheidsregio’s hebben ervoor gekozen om regionaal samen te
werken, bijvoorbeeld op OTO-gebied, of zelfs om twee veiligheidsregio’s op
bevolkingszorg gebied samen te voegen (Flevoland en Gooi en Vechtstreek).
Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt, zijn: Flevoland en Gooi en Vechtstreek en
Utrecht.
- Regionalisering van de AOV’ers
o Een aantal veiligheidsregio’s heeft een netwerkteam (voormalige AOV-taken) dat
voor de hele Veiligheidsregio taken uitvoert op het gebied van bevolkingszorg.
Deze teams voeren de taken uit die in andere veiligheidsregio’s door de lokale
AOV’ers/ACB’ers worden gedaan. Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt, zijn:
Groningen.
- Regionalisering door middel van districten/samenwerkingsverbanden binnen een
veiligheidsregio
o Binnen een veiligheidsregio zijn meerdere districten/samenwerkingsverbanden
waarin bijvoorbeeld bevolkingszorg processen per district zijn georganiseerd.
Echter, bij deze vorm kan de mate van regionalisering ook verschillen per district.
Dit hoeft niet voor de hele veiligheidsregio hetzelfde te zijn. Veiligheidsregio’s
waar dit gebeurt, zijn: Midden-West-Brabant, Hollands Midden en Zuid-Holland-
Zuid.
4.3 Vergelijking resultaten: voorbereiding en gecoördineerde taken Bij het onderdeel ‘voorbereiding en gecoördineerde taken’ is een vergelijking gemaakt
tussen hoe de voorbereidende en gecoördineerde taken zijn geregeld. Er zijn twee soorten
veiligheidsregio’s. Veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg zowel gaat over de
voorbereidende en coördinerende taken en veiligheidsregio’s waarbij bevolkingszorg zich
vooral bezighoudt met coördinerende taken.
Daarnaast is in dit hoofdstuk nog een tabel opgenomen over de coördinerend
gemeentesecretaris. Hier is voor gekozen omdat uit het literatuuronderzoek bleek dat de
functie van de coördinerend gemeentesecretaris per veiligheidsregio verschilt. De tabel
biedt een kort overzicht over deze inhoudelijke functie.
- Voorbereiding en coördinerende taken worden geregeld via werkgroepen,
vakgroepen of expertteams
o Sommige veiligheidsregio’s hebben de voorbereiding en coördinerende taken
in de koude fase belegd bij werkgroepen, vakgroepen of expertteams.
Veiligheidsregio’s waar dit gebeurt, zijn: Amsterdam-Amstelland, Brabant-
Noord, Flevoland en Gooi en Vechtstreek, Hollands Midden, Limburg Noord,
Midden-West Brabant, Noord- en Oost-Gelderland, Noord-Holland-Noord,
Twente, Zeeland en Zuid-Holland-Zuid.
- Voorbereiding en coördinerende taken worden geregeld in de individuele
gemeenten
o Andere veiligheidsregio’s hebben de voorbereiding en coördinerende taken in
de koude fase belegd bij de individuele gemeenten. Bij veel van deze
29
veiligheidsregio’s is wel samenwerking tussen de gemeenten of bepaalde
kleine gemeenten om de kosten te beperken. Veiligheidsregio’s waar dit
gebeurt, zijn: Brabant-Noord, Brabant-Zuidoost, Drenthe, Friesland,
Gelderland-Midden, Haaglanden, Hollands Midden, IJsselland en
Kennemerland en Rotterdam-Rijnmond.
- Een of twee gemeenten regelen de voorbereidende taken voor de hele
veiligheidsregio betreffende een of meerdere deelprocessen
o Een aantal veiligheidsregio’s hebben de voorbereiding en coördinerende
taken in de koude fase belegd bij een of twee gemeenten. Deze gemeenten
voeren dan de taken of dit proces uit voor de hele veiligheidsregio. In de
veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland voert de gemeente Amsterdam de
voorbereidende taken betreffende crisiscommunicatie en publieke zorg uit
voor de hele veiligheidsregio. In veiligheidsregio Midden-West Brabant is een
convenant afgesloten met de gemeenten Breda en Tilburg. Vanaf GRIP 3
regelen deze twee gemeenten alles betreffende crisiscommunicatie voor de
hele veiligheidsregio.
- Voorbereiding en coördinerende taken worden geregeld door medewerkers van
bevolkingszorg
o Sommige veiligheidsregio’s hebben zowel de voorbereidende als de
coördinerende taken in de koude fase (gedeeltelijk) belegd bij medewerkers
van bevolkingszorg. Dit kunnen medewerkers zijn van de kolom
bevolkingszorg, maar bijvoorbeeld ook medewerkers van een gemeentelijk
bureau (gemeentelijke medewerkers die voor de veiligheidsregio werken ten
aanzien van bevolkingszorg) of een afdeling crisisbeheersing. Veiligheidsregio
waar dit gebeurt, zijn: Amsterdam-Amstelland, Brabant Zuidoost, Flevoland en
Gooi en Vechtstreek, Friesland, Gelderland-Midden, Groningen, Haaglanden,
IJsselland, Kennemerland, Utrecht en Zuid-Holland-Zuid.
- Medewerkers van bevolkingszorg houden zich bezig met coördinerende taken.
o Een aantal veiligheidsregio’s heeft de coördinerende taken in de koude fase
(gedeeltelijk) belegd bij medewerkers van bevolkingszorg. Dit kunnen
medewerkers zijn van de kolom bevolkingszorg, maar bijvoorbeeld ook
medewerkers van een gemeentelijk bureau (gemeentelijke medewerkers die
voor de veiligheidsregio werken ten aanzien van bevolkingszorg). Hierbij gaat
het dan veelal om aansturende en coördinerende taken, bijvoorbeeld voor
werkgroepen, expertteams of OTO. Veiligheidsregio waar dit gebeurt zijn:
Brabant-Noord, Drenthe, Hollands Midden, Limburg Noord, Midden-West
Brabant, Noord- en Oost-Gelderland, Noord-Holland-Noord, Rotterdam-
Rijnmond,Twente en Zeeland.
- Coördinerend gemeentesecretaris
o De coördinerend gemeentesecretaris houdt zich als eindverantwoordelijke
bezig met voorbereidende en coördinerende taken. In verschillende
veiligheidsregio’s is ervoor gekozen om deze rol uit te breiden. Doordat dit
per veiligheidsregio verschilt, is ervoor gekozen om de veiligheidsregio’s
30
waarin de rol van de coördinerend gemeentesecretaris is uitgebreid, per
veiligheidsregio te bespreken.
Tabel 2: Rol (coördinerend) gemeentesecretaris
Brabant-Zuidoost De coördinerend gemeentesecretaris komt uit een van de veiligheidsregio gemeenten. De gemeentesecretaris heeft twee aangestelde plaatsvervangers. Hierdoor kunnen taken verdeeld worden.
Drenthe Er is een coördinerend gemeentesecretaris. Deze wordt ondersteund door de medewerkers bevolkingszorg en AOV’ers. Daarnaast is er een kerngroep gemeentesecretarissen. Deze kerngroep bestaat uit een aantal gemeentesecretarissen die veiligheidsonderwerpen in de portefeuille hebben. De kerngroep functioneert als voorportaal voor de ambtsgroep Veiligheid (alle Drentse gemeentesecretarissen).
Groningen Er zijn minimaal vijf en maximaal zes coördinerend functionarissen bevolkingszorg (gemeentesecretarissen). Deze coördinerend functionarissen hebben een rol als strategisch adviseur bevolkingszorg in het regionaal beleidsteam (RBT). Daarnaast zijn twee tot drie functionarissen belast met de rol directeur binnen de directie Gemeentelijk kolom.
Haaglanden De coördinerend gemeentesecretaris heeft 0,2 fte specifiek vrijgemaakt voor zijn werk voor bevolkingszorg. Dit is ook meegenomen in de begroting bevolkingszorg.
Hollands Midden De coördinerend gemeentesecretaris is losstaand (niet meer verbonden aan een gemeente). De coördinerend gemeentesecretaris heeft 0,5 fte voor zijn werk.
Midden-West Brabant Er is een losstaande coördinerend gemeentesecretaris die niet meer verbonden is aan een gemeente. Daarnaast zijn er nog drie coördinerend gemeentesecretarissen die allemaal een district coördineren. Deze gemeentesecretarissen worden aangestuurd door de losstaande gemeentesecretaris.
Noord – en Oost-Gelderland Naast de coördinerend gemeentesecretaris
31
is aan iedere werkgroep een gemeentesecretaris gekoppeld als portefeuillehouder. Dit gaat om gemeentesecretarissen die al betrokken zijn in de crisisorganisatie in de warme fase.
Rotterdam-Rijnmond Voorzitter kerngroep gemeenten. Goedkeuren kandidaten AC-bz.
Zuid-Holland-Zuid Er is een coördinerend gemeentesecretaris die een stuurgroep gemeente aanstuurt. Deze stuurgroep bestaat uit drie gemeentesecretarissen die allemaal de werkgroepen in hun sub-regio coördineren.
4.4 Vergelijking resultaten: fulltime-equivalent Bij het onderdeel ‘fte’ is een vergelijking gemaakt per veiligheidsregio tussen het aantal uren
beschikbare fte voor bevolkingszorg. Dit is gedaan in een tabel per veiligheidsregio omdat
hierbij een overzicht per veiligheidsregio het duidelijkste is. In deze tabel zijn de
veiligheidsregio, het aantal fte’s en een eventuele verdieping weergegeven.
Tabel 3: Vergelijking fulltime-equivalent voorbereidende en coördinerende taken
Veiligheidsregio Fulltime-equivalent Bijzonderheden/verdeling
Amsterdam-Amstelland Onduidelijk Verdeeld per deelproces Brabant-Noord 1,2 fte n.v.t. Brabant-Zuidoost 2,5 fte n.v.t. Drenthe 1 fte Echter ondersteuning vanuit
6 AOV’ers en een communicatiemedewerker
Flevoland & Gooi en Vechtstreek
8 fte n.v.t.
Friesland 4.5 fte Echter hier valt ook crisisbeheersing onder.
Gelderland-Midden 1.6 fte 0,8 medewerker bevolkingszorg 0,8 medewerker OTO
Groningen 7.65 fte Teamleider 0,85 fte Secretarieel/administratief ondersteuner 1 fte Adviseurs crisisbeheersing 4,1 fte Adviseurs opleiden, trainen en oefenen 1,7 fte
Haaglanden 3,6 fte Coördinerend gemeentesecretaris 0,2 fte Senior Beleidsmedewerker 0,8 fte
32
Beleidsmedewerker 1,6 fte Ondersteunend medewerker 1,0 fte
Hollands Midden 3,7 fte Bureau gemeentelijke crisisbeheersing 3,2 fte Coördinerend gemeentesecretaris 0,5 fte
IJsselland 2,2 fte Leidinggevende 0,2 fte Beleidsmedewerkers 1 fte Beleidsondersteuner 0,5 fte Ondersteuner 0,5 fte
Kennemerland 3,8 fte Dit is puur bevolkingszorg de uren van de AOV’ers die voor de veiligheidsregio werken zijn hierbij niet meegenomen.
Limburg-Noord 3,5 fte Coördinering Team bevolkingszorg en crisiscommunicatie 1 fte OTO 1 fte Planvorming 1 fte Administratie 0,5 fte
Midden-West Brabant 3 fte Er is ook nog 15 fte begroot voor crisisbeheersing, waarmee bevolkingszorg ondersteunt wordt. Zo worden alle officier van dienst (OvD) oefeningen bijvoorbeeld multi (multidisciplinair) geregeld.
Noord- en Oost Gelderland 2,5 fte n.v.t. Noord-Holland-Noord 2 fte n.v.t. Rotterdam-Rijnmond 1 fte Puur coördinerende rol
richting gemeenten Twente 4,3 fte Coördinator 1 fte
Projectmedewerker 0,5 fte AOV’ers 2,8 fte
Utrecht 9,4 fte Opleg professional, account en netwerkfunctionaris Volksgezondheid vakgroep 1 1 fte. Twee Account en netwerkfunctionarissen 2 fte Twee Specialisten OTO 1,9 fte Specialist openbare veiligheid gemeenten 1 fte
33
Beleidsadviseur risicocommunicatie 0,9 fte Beleidsadviseur crisiscommunicatie 0,9 fte Coördinator netcentrisch werken 1 fte Beleidsadviseur Algemeen 0,7 fte
Zeeland 2,2 fte Coördinator bevolkingszorg 1 fte Medewerker specialist vakbekwaamheid bevolkingszorg 1 fte Administratief medewerker 0,2 fte
Zuid-Holland-Zuid 4.2 fte 17 x 0,65 fte = 11,05 fte bijdragen vanuit de ACB’ers
4.5 Vergelijking resultaten: budget Bij het onderdeel ‘budget’ is een vergelijking gemaakt tussen het budget van de
verschillende veiligheidsregio’s. Omdat deze vraag bij sommige veiligheidsregio’s gevoelig
ligt, verschillen de antwoorden van de veiligheidsregio’s sterk. De resultaten zijn per
veiligheidsregio in een tabel weergegeven. In deze tabel zijn de veiligheidsregio’s, OTO-
budget en bijzonderheden weergegeven. Voor OTO is gekozen omdat deze gegevens van de
meeste veiligheidsregio’s beschikbaar zijn.
Tabel 4: Resultaten OTO
Veiligheidsregio’s OTO-budget Bijzonderheden
Amsterdam-Amstelland n.v.t. 1,1 miljoen Brabant-Noord 18.000 n.v.t. Brabant-Zuidoost 45.000 250.000 algemeen Drenthe 56.160 n.v.t. Flevoland en Gooi en Vechtstreek
n.v.t. 950.000 algemeen
Fryslân n.v.t. 1,34 per inwoner van de veiligheidsregio
Gelderland-Midden 35.000 n.v.t. Groningen 64.000 n.v.t. Haaglanden Tussen de 45.000 en 50.000 580.000 algemeen Hollands Midden 93.000 25.000 OTO OvD’s
33.000 crisiscommunicatie 30.000 Team bevolkingszorg 5.000 Informatiemanagement
IJsselland 86.000 17.000 materiaal
34
(piketauto’s) 110.000 salariskosten
Kennemerland 90.000 624.00 algemeen Limburg-Noord 70.000 Waarschijnlijk verlaagd in
2019 Midden- en West-Brabant 235.000 70.000 convenant
crisiscommunicatie Noord- en Oost-Gelderland 132.000 n.v.t. Noord-Holland-Noord n.v.t n.v.t Rotterdam-Rijnmond Geregeld per gemeente n.v.t. Twente 140.000 272.000 algemeen Utrecht 100.000 n.v.t. Zeeland 81.000 n.v.t. Zuid-Holland-Zuid 75.000 n.v.t.
4.6 Conclusie Naar aanleiding van de vergelijking van de resultaten uit de verschillende veiligheidsregio’s
zijn een aantal duidelijke trends zichtbaar betreffende de organisatiestructuur in de koude
fase. Dit leidt tot een antwoord op vraag 3: Zijn er overeenkomstige organisatiestructuren te
definiëren tussen de 25 Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
Bovenstaande vergelijkingen laten zien dat dit het geval is. Zo zijn er bijvoorbeeld twee
hoofdtrends te zien op het gebied van organisatiestructuren. In de veiligheidsregio’s met
een (eigen) kolom bevolkingszorg of een aparte afdeling bevolkingszorg heeft bevolkingszorg
een aparte functie zowel beleids-opstellend als aansturend. Daarnaast zijn er
veiligheidsregio’s waar bevolkingszorg (verder) losstaat van de veiligheidsregio of waarin
bevolkingszorg geen aansturende functie heeft. In deze veiligheidsregio’s heeft
bevolkingszorg vooral een coördinerende functie. Een bevestiging van deze tweedeling is
terug te zien in de verdeling van de aansturende en coördinerende taken. Een andere
duidelijke trend is dat veel veiligheidsregio’s werken met werkgroepen, vakgroepen en/of
expertteams. Bij de eerste groep veiligheidsregio’s zijn de werkgroepen, vakgroepen en
expertteams ondersteunend bij het maken van beleid. Bij de tweede groep veiligheidsregio’s
wordt hier volledig het beleid opgesteld.
Alle veiligheidsregio’s geven aan gebruik te maken van regionalisering. Echter, er is veel
verschil in de mate van regionalisering. Tussen de veiligheidsregio’s vindt regionalisering
plaats op drie niveaus: macro- (tussen veiligheidsregio’s), meso- (veiligheidsregio’s) en
microniveau (gemeenten). Het is niet goed mogelijk een vergelijking te maken op het gebied
van fte’s of begroting, omdat elke veiligheidsregio dit anders doet.
35
5. Vergelijking resultaten: positionering bevolkingszorg
warme fase
In dit hoofdstuk wordt de positionering van bevolkingszorg in de warme fase van de verschillende veiligheidsregio’s besproken. Eerst worden in dit hoofdstuk vier losse onderdelen vergeleken van de organisatiestructuur in de warme fase. Onderzocht wordt: waar de warme functionarissen vandaan komen, hoe de aanstelling verloopt, welke piketfuncties er zijn en wat de capaciteit in de warme fase is. Nadat voor deze onderwerpen een vergelijking is gemaakt, wordt dit hoofdstuk afgesloten met een korte conclusie.
5.1 Vergelijking resultaten: waar komen de warme functionarissen vandaan? Bij het onderdeel ‘waar komen de warme functionarissen vandaan?’ is een vergelijking
gemaakt tussen de plekken waar de functionarissen bij een crisis of incident vandaan
komen: uit de (incident) gemeenten, de omgevingsdienst, de veiligheidsregio’s of zijn het
externen (niet werkzaam voor de veiligheidsregio of gemeenten uit de veiligheidsregio). Ook
is onderzocht of de warme functionarissen alleen geregeld zijn op gemeentelijk niveau, of
dat ze in meer of minder mate zijn geregionaliseerd. Omdat dit per veiligheidsregio verschilt,
is ervoor gekozen deze resultaten weer te geven in een tabel.
Tabel 5: afkomst warme functionarissen
Veiligheidsregio’s Afkomst warme functionarissen
Regionaal ja/nee
Bijzonderheden
Amsterdam-Amstelland
Gemeenten Ja Bepaalde processen worden alleen gedaan door de gemeente Amsterdam
Brabant-Noord Gemeenten en omgevingsdienst
Ja n.v.t.
Brabant-Zuidoost Gemeenten, omgevingsdienst, politie en veiligheidsregio
Ja Regionale teams worden ingevuld door de gemeenten en omgevingsdienst
Drenthe Gemeenten Ja Crisiscommunicatie is regionaal, OvD-Bz is geregeld per district
Flevoland en Gooi en Vechtstreek
Gemeenten en veiligheidsregio
Ja n.v.t.
Fryslân Gemeenten Ja n.v.t. Gelderland-Midden Gemeenten Ja n.v.t. Groningen Regionale team
bevolkingszorg en gemeenten
Ja Gemeenten geven op basis van inwonersaantal een invulling aan het regionale team bevolkingszorg
36
Haaglanden Gemeenten, veiligheidsregio
Ja n.v.t.
Hollands Midden Gemeenten, veiligheidsregio
Ja Stafsectie bevolkingszorg en crisiscommunicatie regionaal geregeld. OvD-Bz geregeld op clusterniveau.
IJsselland Gemeenten, waterschap of veiligheidsregio
Ja Regionaal team bevolkingszorg
Kennemerland Gemeenten, omgevingsdienst, veiligheidsregio
Ja n.v.t.
Limburg-Noord Gemeenten Ja n.v.t. Midden- West-Brabant Gemeenten,
veiligheidsregio Ja Crisiscommunicatie
vanaf GRIP 3 (Breda en Tilburg)
Noord- en Oost-Gelderland
Gemeenten Ja n.v.t.
Noord-Holland-Noord Gemeenten, veiligheidsregio
Ja n.v.t.
Rotterdam-Rijnmond Gemeenten Ja n.v.t. Twente Gemeenten Ja Alleen teamleden
bevolkingszorg nog lokaal georganiseerd
Utrecht Gemeenten, Veiligheidsregio, Externen
Ja n.v.t.
Zeeland Gemeenten, veiligheidsregio
Ja n.v.t.
Zuid-Holland-Zuid Gemeenten, veiligheidsregio
Ja Medewerkers bevolkingszorg komen ook subregionale teams
5.2 Vergelijking resultaten: aanstelling warme functionarissen Bij het onderdeel ‘aanstelling warme functionarissen’ is een vergelijking gemaakt tussen de
manier waarop warme functionarissen zijn aangesteld binnen de veiligheidsregio’s. Hierbij is
gekeken naar twee aspecten: is er een aanstellingsbesluit, zo ja: met wie is het
aanstellingsbesluit gemaakt.
Aanstellingsbesluit
Een aanstellings- of detacheringsbesluit is een besluit waarin een medewerker van een
gemeente of andere organisatie aangeeft in tijden van crisis een rol in de warme
crisisorganisatie te vervullen. De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft aangegeven hier in de
37
praktijk vaak geen gebruik van te maken. Meestal wordt gekozen voor (slechts) een
mondelinge overeenkomst. De veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland maakt helemaal
geen gebruik van aanstellingsbesluiten. De veiligheidsregio Twente maakt alleen gebruik van
aanstellingsbesluiten voor de AC-Bz (algemeen commandant bevolkingszorg) en OvD-Bz. De
veiligheidsregio is echter bezig met een doorontwikkeling voor de andere functies.
Met wie is het aanstellingsbesluit gemaakt.
De meeste veiligheidsregio’s geven aan gebruik te maken van aanstellings- of
detacheringsbesluiten via de eigen gemeenten. In dit geval blijven medewerkers in dienst
van de eigen gemeenten. Veiligheidsregio’s Fryslân en Midden- en West-Brabant zijn hier
een uitzondering op; hier is het aanstellingsbesluit geregeld via de veiligheidsregio.
Veiligheidsregio Midden en West-Brabant werkt vanaf GRIP 3 met crisiscommunicatie via de
gemeenten Tilburg en Breda. Dit is geregeld via een apart convenant/aanstellingsbesluit.
Veiligheidsregio Twente werkt met een aanstelling vanuit de veiligheidsregio voor de AC-Bz
en OvD-Bz. Veiligheidsregio Utrecht werkt ook met externen. Deze zijn aangesteld via
Randstad.
5.3 Vergelijking resultaten: piketfuncties Bij het onderdeel ‘piketfuncties’ is geprobeerd per veiligheidsregio inzichtelijk te krijgen
welke piketten er zijn. Voor zover mogelijk is ook gevraagd wat voor soort piketten dit zijn.
Het resultaat is weergegeven in tabel 6.
Tabel 6: Piketfuncties
Veiligheidsregio’s
Harde piketten Zachte/kans/vrije instroom piketten
Bijzonderheden
Amsterdam-Amstelland
Ja Ja, kans Werken met harde en kans piketten. Helaas ontbreekt de verdeling.
Brabant-Noord AC-Bz, OvD-Bz, hoofdtaak organisatie (HTO) Communicatie en Communicatie adviseur beleidsteam (BT)
Hoofd informatie en hoofd ondersteuning (HIN/HON), HTO publieke zorg en omgevingszorg en Teamleider omgevingszorg
Brabant-Zuidoost
OvD-Bz, AC-Bz, hoofd informatie (HIN), hoofd communicatie (HCOM), Communicatieadviseur regionaal opleidingsteam (ROT), communicatieadviseur BT
hoofd publieke zorg (HPZ) en hoofd ondersteuning (HON)
38
Drenthe OvD-Bz, communicatieadviseur BT, hoofd regionaal actiecentrum crisiscommunicatie (RACC)
Ja, rest zacht
Flevoland en Gooi en Vechtstreek
Ac-Bz, HTO acute bevolkingszorg, HTO HIN/HON, communicatieadviseur ROT, communicatieadviseur gemeentelijk beleidsteam (GBT), informatie coördinator (IC-er) bevolkingszorg en omgevingsanalisten
Ja, rest vrije instroom
Fryslân Ja Ja, zacht Werken met harde en zachte piketten helaas ontbreekt de verdeling
Gelderland-Midden
OvD-Bz, AC-Bz, HIN/HON, HTO-PZ, HTO-CC en Adviseur CC ROT.
Omgevingsanalisten, HTO omgevingszorg, HTO evacuatie, LCMS ondersteuners en medewerkers RACC
Groningen OvD-Bz, AC-Bz, HTO publieke zorg en omgevingszorg, HTO communicatie en informatie, communicatieadviseur BT
Ja, rest kans Staan acht medewerkers op kans piket.
Haaglanden AC-Bz, HON-Bz, informatiemanager bevolkingszorg (IM-Bz), Communicatieadviseur ROT, omgevingsanalist en informatiemanager beleidsteam (IM-Bt)
Ja, rest zacht
Hollands Midden AC-Bz, HTO communicatie, informatiemanager,
Team bevolkingszorg (Hoofd publieke
OvD-Bz ook soms opgenomen door voorzitter Team
39
staffunctionaris en OvD-Bz
zorg, hoofd omgevingszorg, hoofd communicatie en hoofd informatie)
bevolkingszorg dan geen hard piket
IJsselland OvD-Bz, AC-Bz, Teamleider omgevingszorg, hoofd taakorganisatie communicatie (HTO-c), Communicatieadviseur commando plaats incident (CoPi), Communicatieadviseur ROT, Communicatieadviseur GBT
HIN/HON, teamleider opvang, verzorging en registratie, teamleider nazorg en collectieve rouwverwerking, teamleider Pers en Publiek, teamleider analyse en advies
Kennemerland Ja Ja, zacht Werken met harde en zachte piketten helaas ontbreekt de verdeling
Limburg-Noord Voorlichter CoPI, OvD-Bz, medewerker crisiscommunicatie, omgevingsanalist, HTO communicatie, communicatieadviseur BT, communicatieadviseur operationeel team (OT), AC-Bz, informatie manager team bevolkingszorg en voorzitter team bevolkingszorg, strategisch adviseur bevolkingszorg (alleen in vakanties), leden team bevolkingszorg (alleen in het midden van de veiligheidsregio).
Leden team bevolkingszorg bij rest van de veiligheidsregio op vrije instroom.
Strategisch adviseur bevolkingszorg buiten de vakanties door gemeentesecretaris incident gemeente.
Midden- en West-Brabant
Ac-Bz, OvD-Bz, sectieleden ROT, crisiscommunicatie en informatiemanager
AOV’ers
Noord- en Oost- OvD-Bz, adviseur Ja, rest vrije
40
Gelderland crisisbeheersing en communicatieadviseur BT. Vanaf maart Ac-Bz en HTO communicatie
instroom
Noord-Holland-Noord
Expertteam bevolkingszorg
Crisiscommunicatie
Rotterdam-Rijnmond
AC-Bz Rest verschilt per gemeente
Gemeente Rotterdam heeft eigen AC-Bz poule
Twente AC-Bz en OvD-Bz Ja, rest kans Teamleden lokaal georganiseerd
Utrecht Ja Ja, kans Werken met harde en zacht piketten helaas ontbreekt de verdeling
Zeeland Nee Nee In de collectieve arbeidsvoorwaarden en uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) wordt de inzet van medewerkers bij een ramp of crisis geregeld. Medewerkers zijn namelijk verplicht, indien zij door of namens het college worden aangewezen, om bij een ramp of crisis taken te verrichten. In de door gemeenten afgesloten ‘overeenkomst voor de voorbereiding’, het beheer en de inzet van de bevolkingszorg in Zeeland’ is deze formele aanwijzing opgenomen
Zuid-Holland-Zuid
Coördinerend functionaris, hoofd crisiscommunicatie, AC-Bz en OvD-Bz
Ja, rest zacht
5.4 Vergelijking resultaten: capaciteit warme fase Bij het onderdeel ‘capaciteit warme fase’ is de verwachte capaciteit ten tijde van een crisis
van een taakorganisatie in de warme fase onderzocht. De nadruk ligt hierbij op wat nodig is
ten tijde van een crisis: hebben veiligheidsregio’s hiervoor bijvoorbeeld harde afspraken
gemaakt?
41
De meeste veiligheidsregio’s hebben aangegeven dat hiervoor geen concrete afspraken zijn
gemaakt, op de piketdiensten na. De veiligheidsregio’s gaan ervan uit dat er zoveel mensen
komen als noodzakelijk. Wel geven bijvoorbeeld veiligheidsregio Haaglanden en Zeeland aan
bezig te zijn met de optimalisatie van dit proces.
5.5 Conclusie Naar aanleiding van de vergelijking van de resultaten uit de verschillende veiligheidsregio’s
zijn een aantal duidelijke trends zichtbaar betreffende de organisatiestructuur in de warme
fase. Dit leidt tot een antwoord op vraag 4: Zijn er overeenkomstige organisatiestructuren te
definiëren tussen de 25 Nederlandse veiligheidsregio’s in de warme fase? Uit de analyse blijkt
dat alle veiligheidsregio’s gebruikmaken van warme regionale functionarissen. Daarnaast
komen de meeste warme functionarissen uit de gemeenten, omgevingsdienst en
veiligheidsregio’s. Ook verschillen de veiligheidsregio’s als het gaat om de aanstelling van
warme functionarissen: sommige veiligheidsregio’s maken gebruik van een
aanstellingsbesluit, andere veiligheidsregio’s doen dit niet. Van de veiligheidsregio’s die een
aanstellingsbesluit afsluiten voor warme functionarissen, werken sommige veiligheidsregio’s
met aanstellingsbesluiten binnen de Veiligheidsregio en andere veiligheidsregio’s met
aanstellingsbesluiten met de gemeente waar de betreffende warme functionaris werkzaam
is. Piketfuncties zijn niet te vergelijken, doordat dit individueel per veiligheidsregio gebeurt.
Wel is te zien dat de AC-Bz en OvD-Bz bijna overal op hard piket staan. Daarnaast is te zien
dat in de meeste veiligheidsregio’s nog geen duidelijke capaciteitsafspraken worden
gemaakt. Veel veiligheidsregio’s geven echter wel aan hier mee bezig te zijn.
6. Voor- en nadelen organisatiestructuren
In dit hoofdstuk wordt kort gekeken naar de voor- en nadelen van organisatiestructuren in de veiligheidsregio’s. Eerst wordt kort uitgelegd waarom het relevant is om naar voor- en nadelen te kijken. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een korte conclusie.
6.1 Voor- en nadelen organisatiestructuren Omdat een goede organisatiestructuur op papier niet altijd een realistisch beeld van de
realiteit geeft, is een extra vraag toegevoegd om te kijken naar de voor- en nadelen van de
organisatiestructuur. Vraag 5: Welke voor- en nadelen ervaren de 25 Nederlandse
veiligheidsregio’s aan de door hun gekozen organisatiestructuur? Naar de voor- en nadelen
is alleen telefonisch gevraagd om ervoor te zorgen dat de antwoorden de werkelijkheid zo
goed mogelijk weerspiegelen. De antwoorden zijn te vinden in bijlage 1.
6.2 Conclusie Het is niet mogelijk een vergelijking van de voor- en nadelen van organisatiestructuren te
maken omdat het hierbij gaat om individuele verschillen of meningen. De antwoorden op
vraag 5 zijn per veiligheidsregio te zien in bijlage 1. Vanwege tijdgebrek en soms moeizaam
contact met veiligheidsregio zijn helaas niet de voor- en nadelen van alle veiligheidsregio’s
42
opgenomen. Gekozen is om de nadruk te leggen op de vergelijking van
organisatiestructuren.
7. Conclusie, aanbeveling en discussie.
In dit hoofdstuk worden de conclusies per onderzoeksvraag weergegeven. Vervolgens
worden de aanbevelingen gepresenteerd. Deze aanbevelingen zijn gericht op de
herpositionering van VGGM. De conclusies en aanbevelingen zijn gevormd door theoretische
inzichten, documentstudies en (mondeling en schriftelijke) interviews met betrokken
beleidsmedewerkers. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een discussie. In de discussie
wordt kritisch gekeken naar dit onderzoek en de gevonden resultaten.
7.1 Conclusie. Beantwoording onderzoeksvragen:
Vraag 1: Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
De positionering van bevolkingszorg in de koude fase verschilt per veiligheidsregio. In bijlage
1 is per veiligheidsregio de exacte positionering te zien op het gebied van
organisatiestructuur in de koude fase. De positionering van bevolkingszorg is in dit
onderzoek uitgesplitst aan de hand van de onderwerpen: organisatiestructuur,
regionalisering, voorbereiding en gecoördineerde taken, fte en budget. Hier is voor gekozen
omdat dit de onderwerpen zijn die in de doorontwikkeling van het project ‘Bouwen
bevolkingszorg’ relevant zijn voor VGGM.
Omdat het niet mogelijk is alle veiligheidsregio’s te bespreken in de conclusie, is ervoor
gekozen per onderwerp de meest opvallende veiligheidsregio’s te bespreken. De overige
antwoorden staan in bijlage 1.
Op het gebied van ‘organisatiestructuur’ vallen de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland,
Gooi en Vechtstreek en Groningen op. In deze veiligheidsregio’s heeft bevolkingszorg een
eigen kolom in de organisatie. Andere veiligheidsregio’s waarbij de organisatiestructuur
opvalt zijn Limburg-Noord en Haaglanden in deze veiligheidsregio’s staat Bevolkingszorg
volledig los van de veiligheidsregio. Alleen de begroting is ondergebracht bij de
veiligheidsregio. De coördinatoren bevolkingszorg staan ook direct onder de coördinerend
gemeentesecretaris.
Op het gebied van ‘regionalisering’ valt veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland op doordat
de gemeente Amsterdam een aantal bevolkingszorgprocessen regelt voor de hele
veiligheidsregio. Veiligheidsregio Flevoland en Gooi en Vechtstreek en veiligheidsregio
Utrecht vallen ook op doordat ze samenwerken met andere veiligheidsregio’s. Zo
organiseren deze veiligheidsregio’s bijvoorbeeld samen oefeningen. Veiligheidsregio
43
Groningen heeft de AOV’ers geregionaliseerd wat ook een opvallende vorm van
positionering is.
Op het gebied van ‘voorbereiding en gecoördineerde taken’ valt veiligheidsregio Midden- en
West-Brabant op waar crisiscommunicatie vanaf GRIP 3 is belegt bij de gemeenten Breda en
Tilburg.
Op het gebied van ‘fte’ valt veiligheidsregio Utrecht op met 9.2 fte. Veiligheidsregio Brabant
Noord en veiligheidsregio Gelderland-Midden vallen ook op met respectievelijk 1.2 en 1.6
fte.
Op het gebied van ‘budget’ valt veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op met 235.000
en veiligheidsregio Brabant-Noord met 18.000.
Vraag 2: Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de warme fase?
De positionering van bevolkingszorg in de warme fase verschilt per veiligheidsregio. In
bijlage 1 is per veiligheidsregio de exacte positionering te zien op het gebied van
organisatiestructuur in de warme fase. De opvallendste resultaten zijn hieronder uitgelicht.
De positionering van bevolkingszorg is in dit onderzoek uitgesplitst aan de hand van de
onderwerpen: afkomst warme functionarissen, aanstelling warme functionarissen,
piketfuncties en capaciteit warme fase.
Op het gebied van ‘afkomst warme functionarissen’ valt de veiligheidsregio Utrecht op.
Veiligheidsregio Utrecht maakt gebruik van warme functionarissen die niet werkzaam zijn
voor de gemeenten uit de veiligheidsregio of de veiligheidsregio zelf. Deze functionarissen
worden ingehuurd via Randstad.
Op het gebied ‘aanstelling warme functionarissen’ vallen veiligheidsregio Brabant-Noord en
veiligheidsregio Noord- Oost-Gelderland op die geen gebruik maken van
aanstellingsbesluiten.
Op het gebied van ‘piketfuncties’ valt veiligheidsregio Limburg-Noord op omdat hier de
sterke van een piket afhangt van een vakantieperiode. Veiligheidsregio Limburg-Noord
maakt ook gebruik van verschillende piketten per regiodistrict.
Op het gebied van ‘capaciteit warme fase’ valt veiligheidsregio Zeeland op. Dit omdat
veiligheidsregio Zeeland veel nadruk legt op de CAR-UWO. Veiligheidsregio Zeeland geeft
ook aan de doorontwikkeling van capaciteitsafspraken belangrijk te vinden.
44
Vraag 3: Zijn er overeenkomstige organisatiestructuren te definiëren tussen de 25
verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
Om uitsluitsel te geven over de vraag of er overeenkomstige organisatiestructuren zijn
tussen de 25 veiligheidsregio’s, is een vergelijking gemaakt. Deze vergelijking is gemaakt aan
de hand van de vijf thema’s die bij vraag 1 zijn besproken en die passen bij het project
‘Bouwen bevolkingszorg’.
Op het thema organisatiestructuur zijn twee hoofdtrends zichtbaar. Ten eerste
veiligheidsregio’s met een (eigen) kolom bevolkingszorg en of een aparte afdeling
bevolkingszorg. In deze veiligheidsregio’s heeft bevolkingszorg een aparte functie, namelijk
zowel beleids-opstellend als aansturend richting gemeenten/werkgroepen. Daarnaast zijn er
ook veiligheidsregio’s waar bevolkingszorg (verder) los staat van de veiligheidsregio of geen
aansturende functie heeft. In deze veiligheidsregio’s heeft bevolkingszorg vooral een
coördinerende functie.
Een bevestiging van de twee bovengenoemde hoofdtrends is terug in thema twee
aansturende en coördinerende taken. De verdeling van de aansturende en coördinerende
taken sluit aan bij de hoofdtrends die gevonden zijn in het thema organisatiestructuur. Een
andere duidelijke trend op het gebied van organiserende en coördinerende taken is dat veel
veiligheidsregio’s werken met werkgroepen, vakgroepen en of expertteams. Bij de eerste
groep veiligheidsregio’s zijn de werkgroepen, vakgroepen en expertteams ondersteunend bij
het maken van beleid. Bij de tweede groep veiligheidsregio’s wordt hier volledig het beleid
opgesteld.
Het derde thema dat is onderzocht, is regionalisering. Alle veiligheidsregio’s geven aan
gebruik te maken van regionalisering. De mate van regionalisering verschilt echter sterk.
Regionalisering vindt bij veiligheidsregio’s plaats op drie niveaus: macro- (landelijk (tussen
veiligheidsregio’s)), meso- (veiligheidsregio’s) en micro niveau (gemeenten).
Op het gebied van thema 4 (fte) en 5 (budget) is het niet mogelijk een vergelijking te maken
tussen veiligheidsregio’s doordat er teveel verschillen zitten in de resultaten van de
verschillende veiligheidsregio’s. Daarnaast spelen bij deze thema’s andere factoren mee,
wanneer een vergelijking gemaakt zou worden, zoals de grootte van de veiligheidsregio en
het aantal mogelijke risico’s. Hierdoor is het moeilijker om een vergelijking te maken.
Vraag 4: Zijn er overeenkomstige organisatiestructuren te definiëren tussen de 25
Nederlandse veiligheidsregio’s in de warme fase?
Om uitsluitsel te geven over de vraag of er overeenkomstige organisatiestructuren te
definiëren zijn in de warme fase tussen de 25 verschillende veiligheidsregio’s, is een
vergelijking gemaakt tussen de verschillende veiligheidsregio’s in de warme fase. Dit wordt
gedaan op basis van de vier thema’s die bij vraag 2 al besproken zijn.
Thema 1 laat zien dat alle veiligheidsregio’s gebruikmaken van warme regionale
functionarissen. De meeste warme functionarissen komen volgens dit thema uit de
45
gemeenten, omgevingsdienst en veiligheidsregio’s. Echter, er is ook een veiligheidsregio die
aangeeft gebruik te maken van externen op basis van inhuur.
Thema 2 maakt een vergelijking op het gebied van de aanstelling van warme functionarissen.
Daarbij zijn twee trends zichtbaar: veiligheidsregio’s die gebruikmaken van een
aanstellingsbesluit en veiligheidsregio’s die dit niet doen. Ook verschillen de
veiligheidsregio’s met wie zij het aanstellingsbesluit afsluiten: namelijk met de eigen
veiligheidsregio of met gemeenten.
Thema 3 piketfuncties, is niet geschikt om te vergelijken omdat dit individueel per
veiligheidsregio gebeurt. Wel is te zien dat de AC-Bz en OvD-Bz bijna overal op hard piket
staan. Veiligheidsregio Zeeland valt in dit thema op, aangezien deze veiligheidsregio geen
gebruik maakt van harde piketten terwijl alle andere veiligheidsregio’s minimaal een hard
piket gebruiken.
Thema 4 laat zien dat er in de meeste veiligheidsregio’s nog geen duidelijke capaciteit
afspraken zijn. Veel veiligheidsregio’s geven echter wel aan hier mee bezig te zijn.
Vraag 5: Welke voor- en nadelen ervaren de 25 Nederlandse veiligheidsregio’s aan de door
hun gekozen organisatiestructuur?
De veiligheidsregio’s waar telefonische interviews zijn afgenomen hebben vraag 5 als extra
vraag gesteld gekregen. De resultaten van vraag 5 zijn te zien in bijlage 1.
Interessant om mee te nemen is de les aangegeven door Groningen. Die aangaven dat een
crisis in de vakantieperiode er mogelijk voor zorgt dat iedereen die geen hard piket heeft op
vakantie is. Waardoor er bij een crisis van meerdere dagen geen aflossing was voor de
persoon op hard piket.
Beantwoording hoofdvraag
Bovengenoemde onderzoeksvragen vormen samen een antwoord op de hoofdvraag van dit
onderzoek. Op welke manier is bevolkingszorg gepositioneerd binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude en de warme fase?
De positionering van bevolkingszorg verschilt per veiligheidsregio, toch zijn een aantal trends
zichtbaar zowel in de koude als in de warme fase.
Op het gebied van ‘organisatiestructuur’ hebben een aantal veiligheidsregio’s een eigen
kolom of afdeling bevolkingszorg. In deze veiligheidsregio heeft bevolkingszorg zowel een
beleid-opstellende als een coördinerend functie richting de gemeenten. Een aantal andere
veiligheidsregio’s hebben alleen coördinerende taken het beleids-opstellende deel wordt
uitgevoerd door gemeenten medewerkers in bijvoorbeeld werkgroepen of expertteams.
Op het gebied van ‘regionalisering’ maken 10 van de 25 veiligheidsregio’s gebruik van
werkgroepen of expertteams. Tevens zijn er trends zichtbaar op het gebied van
46
(inter)regionale samenwerking. Zoals samenwerkingen tussen veiligheidsregio’s en in
districten binnen veiligheidsregio’s. Op het gebied van ‘voorbereiding en gecoördineerde
taken’ is te zien dat de taken op drie niveaus plaatsvinden micro- (gemeenten), meso-
(veiligheidsregio) en macroniveau (landelijk). Daarnaast is te zien dat de rol van de
coördinerend gemeentesecretaris in veel veiligheidsregio’s is uitgebreid. Op het gebied van
‘fte’ is te zien dat er landelijk grote verschillen zijn veiligheidsregio Brabant-Noord heeft met
1,2 fte weinig bezetting. Veiligheidsregio Utrecht en veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek
hebben met respectievelijk 9,2 en 8 fte juist weer een hoge bezetting. Op het gebied van
‘(OTO)-budget’ zijn wederom landelijk grote verschillen te zien op het gebied van
bevolkingszorg. Het OTO-budget van de verschillende veiligheidsregio’s verschilt van 12.000
tot 235.000. Op het gebied ‘Waar komen de warme functionarissen vandaan?’ wijkt alleen
veiligheidsregio Utrecht af. Veiligheidsregio Utrecht huurt als enige veiligheidsregio in de
warme fase medewerkers in die niet werkzaam zijn voor de veiligheidsregio of gemeenten
uit de veiligheidsregio. Op het gebied ‘aanstelling warme functionarissen’ is te zien dat bijna
alle veiligheidsregio’s werken met aanstellingsbesluiten. Wel zit er nog verschil in of de
aanstellingsbesluiten zijn geregeld bij de veiligheidsregio zelf of dat ze zijn belegd bij de
gemeente waar de warme functionaris werkzaam is. Op het gebied ‘capaciteit warme fase’ is
te zien dat hier nog geen concrete afspraken over zijn gemaakt binnen de veiligheidsregio’s.
Het is wel een onderwerp waar veel veiligheidsregio’s mee bezig zijn.
7.2 Aanbevelingen. Doordat de conclusies een algemene vergelijking geven, zijn ze moeilijk een-op-een aan te
sluiten voor een advies aan VGGM. Echter, hieronder worden aan de hand van bepaalde
thema’s uit de vergelijking toch enkele adviezen gegeven. Gekozen is voor deze thema’s,
omdat VGGM hierin verschilt van de andere veiligheidsregio’s. De aanbevelingen zijn
wederom opgedeeld in de koude en warme fase.
Aanbevelingen koude fase
Aanbeveling: organisatiestructuur
Creëer een duidelijke organisatiestructuur, waarbij bevolkingszorg een duidelijke positie
heeft binnen de veiligheidsregio. Het is belangrijk om te kijken of deze positie ook bestuurlijk
kan worden vastgelegd op een bepaalde manier. Het hebben van een eigen begroting voor
bevolkingszorg is van belang. De vraag is hoe deze begroting gepositioneerd moet worden
binnen (de begroting van) de veiligheidsregio. De meeste geïnterviewde coördinatoren
bevolkingszorg attenderen erop hoe belangrijk het hebben van een eigen begroting is.
Aanbeveling: regionalisering
Kijk goed naar de mogelijkheden van regionalisering. Tien veiligheidsregio’s hebben
aangegeven gebruik te maken van werkgroepen, expertteams of AOV’ers. Het is interessant
om te kijken wat voor effect het inzetten van gemeentemedewerkers voor de
veiligheidsregio kan hebben.
47
Daarnaast zijn er drie veiligheidsregio’s die sinds kort werken met opdeling binnen de
veiligheidsregio door middel van districten. Deze optie is ook interessant om verder te
onderzoeken.
Aanbeveling: voorbereiding en gecoördineerde taken
Kijk op welk niveau (micro-, meso-, macro-) taken gedaan moeten worden. Het is relevant
om een uiteenzetting te maken van de voordelen die werken op bepaalde niveaus kan
hebben. Hierbij is het van belang er op te letten dat niveaus ook gecombineerd kunnen
worden. Daarnaast geeft een substantieel deel van de onderzochte veiligheidsregio’s (zeven
van de 21) aan dat de coördinerend gemeentesecretaris (extra) taken voor de
veiligheidsregio verricht of dat er gewerkt wordt met meerdere gemeentesecretarissen. Er
wordt ook in sommige veiligheidsregio’s gewerkt met een vrijgestelde gemeentesecretaris.
Het is relevant om te kijken naar de rol van de coördinerend gemeentesecretaris en deze
duidelijk te omschrijven en vast te leggen.
Aanbeveling: fte
VGGM heeft momenteel met 1,6 fte, minder fte dan andere veiligheidsregio’s van dezelfde
grootte. Het is relevant om hier naar te kijken en in te zetten op een eventuele uitbreiding
van fte’s. Een andere optie is het gebruikmaken van de inzet van medewerkers uit de
gemeenten van de veiligheidsregio. In tabel 2 is te zien dat veiligheidsregio’s met een
vergelijkbare capaciteit dit veelal doen, waardoor ze in de praktijk door de AOV’ers ook meer
capaciteit hebben.
Aanbeveling: begroting
Het OTO-budget van VGGM is 35.000 euro en is hiermee laag in vergelijking met de andere
Nederlandse veiligheidsregio’s. Alleen veiligheidsregio Brabant-Noord geeft aan een lager
OTO-budget te hebben. Het is dan ook aan te bevelen nogmaals kritisch naar het OTO-
budget te kijken, aangezien ander veiligheidsregio’s van vergelijkbare grote meer geld tot
hun beschikking hebben.
Aanbeveling warme fase
Aanbeveling: Waar komen de warme functionarissen vandaan?
De afkomst van de warme functionarissen uit VGGM komt redelijk overheen met die van de
andere veiligheidsregio’s. Wel is het interessant om eventueel te kijken naar de inhuur van
externe functionarissen zoals in veiligheidsregio Utrecht gebeurt, vooral aangezien dit een
relatief nieuw concept is dat meer onderzoek verdient.
Aanbeveling: aanstelling warme functionarissen
Kijk naar de aanstelling van warme functionarissen op twee gebieden, namelijk aanstelling
bij gemeenten of een veiligheidsregio en het gebruik van een aanstellingscontract ja of nee.
48
Het is van belang hierbij goed te kijken naar de juridische gevolgen van de keuze die
gemaakt wordt.
Aanbevelingen: piketfuncties
De grote verschillen tussen de resultaten tonen aan dat het goed is om te kijken naar de
piketfuncties. Hierbij is het vooral van belang om te kijken naar de functies die nodig zijn op
hard piket. Daarnaast is het aanbevolen om, indien gekozen wordt voor zachte of vrije
instroom-piketten, te kijken naar de hoeveelheid mensen op oproepbasis.
Aanbeveling: capaciteit warme fase
Binnen andere Nederlandse veiligheidsregio’s is dit ook een hot topic. Daarom wordt
aanbevolen op dit gebied de ontwikkelingen in het land extra goed in de gaten te houden.
Daarnaast is het van belang dat met gemeenten wordt overlegd wat wordt verwacht aan
capaciteit ten tijde van een crisis. Het is van belang dat verwachtingen met elkaar
overeenkomen.
7.3 Discussie In dit hoofdstuk worden de beperkingen van dit onderzoek besproken. Ten eerste is er nog
weinig wetenschappelijke literatuur over bevolkingszorg. Hierdoor wordt er veel juridische
literatuur besproken in het theoretische kader. Dit leidt er ook toe dat op sommige gebieden
een goed theoretisch fundament ontbreekt.
Ten tweede is er veel verschil tussen de veiligheidsregio’s in de documentstudie. Bij
sommige veiligheidsregio’s konden de vragen volledig beantwoordt worden aan de hand van
de beschikbare literatuur en zijn de e-mails/telefoongesprekken puur gevoerd ter controle.
Bij andere veiligheidsregio’s konden (bijna) geen documenten online gevonden worden.
Hierdoor is de informatie voor deze veiligheidsregio’s puur gebaseerd op de interviews.
Ten derde is er veel verschil tussen de respondenten vooral op het gebied van
beschikbaarheid. Maar ook qua functie zoals te zien is in de bronnenlijst. Hierdoor zijn de
antwoorden van sommige veiligheidsregio’s uitgebreider dan van andere veiligheidsregio’s.
Daarnaast is het door beschikbaarheidsproblemen bij sommige veiligheidsregio’s helaas niet
mogelijk geweest om per e-mail noch telefonisch interviewresultaten af te nemen. Dit gaat
mogelijk ten kosten van de informatie.
Ten vierde zit er veel verschil tussen de veiligheidsregio’s. Oorspronkelijk was het idee van
dit onderzoek om eerst gebruik te maken van onderzoek per e-mail gebaseerd op de
documentstudie en daarna telefonisch door te vragen op de gegeven antwoorden. Een
aantal veiligheidsregio’s heeft echter aangegeven een dermate lastige structuur te hebben
dat ze liever alleen telefonisch terugkoppeling wilden geven op de vragenlijst. Wel is er aan
deze veiligheidsregio’s gevraagd de antwoorden voor te bereiden aan de hand van de e-mail.
Dit is gedaan om de interviewstructuur zoveel mogelijk te behouden. Echter kan dit nog
steeds invloed hebben op de resultaten.
49
Een laatste beperking is het feit dat bevolkingszorg in Nederland vol in ontwikkeling is. Dit
zorgt ervoor dat de informatie die in dit onderzoek vergaart is snel verouderd raakt. Het
onderzoek is echt een momentopname. Daarnaast zijn hierdoor ook sommige structuren bij
veiligheidsregio’s (nog) niet vastgesteld omdat ze zich bijvoorbeeld bevinden in een testfase.
Bij veiligheidsregio Limburg-Zuid zorgt dit er zelfs voor dat deze veiligheidsregio door de
huidige status niet meegenomen kan worden in dit onderzoek.
Bronnenlijst
Algemene scriptie literatuur:
Baarda, D. B., De Goede, M. P. M., & Van der Meer-Middelburg, A. G. E. (2007). Basisboek
interviewen. Noordhoff Uitgevers BV, Groningen.
Bleijenbergh, I. L. (2013). Kwalitatief onderzoek in organisaties. Den Haag: Boom Lemma.
Breeden, A.M. (2014). Beleidsplan crisisbeheersing 2015-2018.
De Greef, R. J. M. H. (2009). De veiligheidsregio's: verlengd lokaal bestuur of toch functioneel
bestuur?.
Fraanje, R., & Herweijer, M. (2013). Innoveren in samenwerking: een alternatief voor
herindeling?.
Instituut Fysieke Veiligheid. (2016A). Bevolkingszorg – gemeente. Verkregen van http://
www.infopuntveiligheid.nl/Publicatie/Dossier/19/bevolkingszorg-en-gemeente.html
Laar, S. van de, Samen sterker. Samenwerking tussen gemeenten geanalyseerd, Delft, 2010.
Korsten, A.F. (2016). De betekenis van visiteren en alternatieven hiervoor.
Kreukels, A. M. J. (1996). Regionaal bestuur in internationaal perspectief. Beleid en
Maatschappij, 23(2), 85-86.
Pollitt, C., & Bouckaert, G. (2011). Public Management Reform: A comparative analysis-new
public management, governance, and the Neo-Weberian state. Oxford University Press.
Rijksoverheid (2014). Wijziging van de wet gemeenschappelijke regelingen. Verkregen van:
https://www.rijksoverheid.nl/.../rijksoverheid/.../2014/...wet-gemeenschappelijke-regel...
Rosenthal, U., Bezuyen, M., & van Duin, M. (1998). Flood response dynamics: Local resilience
and administrative flexibility. In Flood Response and Crisis Management in Western
Europe(pp. 189-217). Springer, Berlin, Heidelberg.
Ruijs, Beek, van den Broek, Lieshout, Stassen & Woldman (2016). Visitatie Veiligheidsregio
Gelderland-Midden..
Santvoort, R. & Huveneers, R. (2015). Ontwerp – regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 VRBN.
Schuringa, A.J. & Eelssema, M.N. (2016). Evaluatie regionalisering Gemeentelijk kolom
Groningen 2016.
Swanborn, P. (2007). Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventies: een
methodische basis voor evaluatie-onderzoek. Boom Lemma Uitgevers, 364.
Swarte, F. (2014). Bevindingenrapportage 2014 “Inventarisatie bevolkingszorg”.
Traag, J. M. E. (1993). Intergemeentelijke samenwerking. Democratie of verlengd lokaal
bestuur?.
50
Van Thiel, S. (2010). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. Bussum:
uitgeverij Coutinho.
Veiligheid, I. (2012). Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio’s.
Veiligheidsberaad (2014). Bevolkingszorg op orde 2.0. Eigentijdse Bevolkingszorg, volgens
afspraak. Den Haag: OBT.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten [VNG] (augustus 2008). Variatie in bestuurskracht.
Vorst, H. C. (1982). Gids voor literatuuronderzoek in de sociale wetenschappen. Boom
Koninklijke Uitgevers
Wet Veiligheidsregio’s (2010). Verkregen van:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0027466/2018-01-01.
Zannoni, M., Schaap, S., & Matthijs, M. (2007). Evaluatie van de crisisbeheersing rond de
brand op de Willem van der Zwan. Nibra.
Documentstudie:
Swarte, F. (2014). Bevindingenrapportage 2014 “Inventarisatie bevolkingszorg”.
Veiligheidsbureau, Werkgroep Beleid & beheer en Financiën (2015). Programma
Bevolkingszorg en Crisiscommunicatie 2015-2018.
Veiligheidsregio Drenthe (2016). Staat van de rampenbestrijding 2016.
Veiligheidsregio Gooi en vechtstreek (2016). Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio
Gooi en Vechtstreek.
Veiligheidsregio Haaglanden (2015). Regionaal beleidsplan Haaglanden 2015-2018.
Veiligheidsregio Haaglanden (2017). Voorstel van het college betreffende Zienswijze
ontwerp-meerjarenbegroting 2018- 2021 Veiligheidsregio Haaglanden.
Veiligheidsregio Zuid-Limburg (2015). Doorontwikkeling Uitvoeringsorganisatie
Bevolkingszorg VRZL (Fase 2).
Werkgroep Crisisorganisatie (2012). Voorstel organisatie oranje kolom Veiligheidsregio
Kennemerland.
Werkgroep Bevolkingszorg op Orde Kennemerland (2013). Voorstel Organisatie
Bevolkingszorg Veiligheidsregio Kennemerland.
Telefonische/schriftelijke interviews:
Annegien de Vries functie: beleidsmedewerker Afdeling Crisisbeheersing, schriftelijke
informatie 29-11-2017.
Bas Koppes functie: Adviseur Coördinerend Gemeentesecretaris, telefonische informatie 6-
12-2017, schriftelijke informatie 8-12-2017.
Bas Peute functie: Coördinator Gemeentelijke Processen, telefonische informatie 22-12-
2017, schriftelijke informatie 12-12-2017.
Cees Jan Bloemendaal functie: Adviseur Strategie en Beleid, telefonische informatie 11-12-
2017, schriftelijke informatie 9-11-2017.
Edwin van de Ploeg functie: Medewerker Bureau Gemeenten, telefonische informatie 1-12-
2017.
51
Ellie ter Averst functie: Team Risico-en Crisisbeheersing, schriftelijke informatie 29-10-2017.
Evert van de Pol functie: Beleidsmedewerker, telefonische informatie 29-11-2017.
Frans de Beer functie: Beleidsmedewerker Rampenbestrijding en Crisisbeheersing,
telefonische informatie 7-12-2017, schriftelijke informatie 6-11-2017.
Ilse Molet functie: Accounthouder Oranje Kolom & Secretaris Veiligheidsdirectie, schriftelijke
informatie 29-1-2018.
Jetze van der Ham functie: Adviseur Bevolkingszorg, telefonische informatie 22-11-2017.
Lobke van der Krabbe functie: Coördinator Gemeentelijke processen, telefonische informatie
27-11-2017.
Marga Ziegerink functie: Coördinator gemeentelijke crisisbeheersing, schriftelijke informatie
6-11-2017, telefonische informatie 21-11-2017.
Marn van Bloois functie: Coördinator gemeenten Veiligheidsbureau VNOG, telefonische
informatie 6-12-2017, schriftelijke informatie 23-11-2017.
Martine Bruinink functie: Coördinator Gemeentelijke Processen, telefonische informatie 13-
12-2017, schriftelijke informatie 4-12-2017.
Mirjam Eelssema functie: Adviseur Crisisbeheersing, telefonische informatie 6-12-2017,
schriftelijke informatie 6-11-2017.
Paul van de Pol functie: Coördinator Bevolkingszorg, schriftelijke informatie 7-11-2017.
Rob Hoefsloot functie: Tijdelijk Account- & Netwerkfunctionaris Bevolkingszorg, schriftelijke
informatie 20-12-2017
Sandra van der Burg functie: Beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid
Bestuursdienst Den Haag, telefonische informatie 8-1-2018, schriftelijke informatie 4-1-
2018.
Teun Timmermans functie: Adviseur Crisisbeheersing, schriftelijke informatie 7-11-2017.
Willem Pentury functie: Coördinator Gemeentelijke Processen, schriftelijke informatie 22-
12-2017.
Bijlage
Bijlage 1. Presentatie van resultaten per veiligheidsregio. In de onderstaande bijlage zijn per veiligheidsregio de resultaten op de vragenlijst zichtbaar.
Eerst zijn de resultaten te zien ten opzichte van de vragen over de koude fase. Daarna
worden de resultaten over de warme fase gepresenteerd. Waarna de voor en nadelen
worden gepresenteerd. Bij sommige veiligheidsregio’s is door moeilijkheden met contact
helaas sommige informatie onvolledig. Daarnaast zijn er drie veiligheidsregio’s die niet mee
doen Gelderland Zuid, Limburg Zuid, en Zaanstreek Waterland. Bij Gelderland Zuid komt dit
door tijdgebrek en personeelswisselingen hierover is wel telefonisch contact geweest met de
coördinator bevolkingszorg. Limburg Zuid doet niet mee omdat ze ten tijden van dit
onderzoek geen bevolkingszorg structuur hadden door een reorganisatie. Dit maakte het
niet mogelijk om de vragen te beantwoorden , hierover is ook contact geweest met de
52
veiligheidsregio. Zaanstreek Waterland doet niet mee omdat het helaas zowel via de e-mail
als telefonisch niet gelukt is om contact te krijgen met deze veiligheidsregio.
Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland (Zes gemeenten).
Koude fase:
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland hanteert het principe van sterke
kolommen (GHOR, Brandweer en Gemeente) met een klein veiligheidsbureau
(ondergebracht bij de directie openbare orde en veiligheid van de Gemeente
Amsterdam). De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland is primair een
samenwerkingsverband tussen de zes gemeenten op het terrein van
brandweerzorg en crisisbeheersing, met een sterke samenwerking met
crisispartners als de politie, de haven, defensie en het waterschap. Taken en
verantwoordelijkheden liggen bij de kolommen.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase
geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Binnen de gemeentelijke processen van de veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland zijn veel processen geregionaliseerd. In opdracht van de gemeenten
voeren onderdelen van de Gemeente Amsterdam de processen
Crisiscommunicatie en Publieke zorg (opvang & verzorging, evacuatie,
slachtofferregistratie en schademanagement uit). Milieuzorg wordt uitgevoerd
door de Omgevingsdienst. Daarnaast hebben de gemeente en in Amsterdam ook
de stadsdelen een lokaal opperende crisisstaf bij GRIP-1 incidenten.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o De voorbereidende en coördinerende taken liggen bij de deelprocessen zelf.
Afstemming wordt gefaciliteerd met een werkgroep en beheercommissie.
- Hoeveel FTE is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Dit is per deelproces belegd.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
Bevolkingszorg heeft in totaal 1.1 miljoen voor warm en koud.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland bestaat uit zes gemeenten:
Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn, Diemen en Oud-Amstel.
Medewerkers van de gemeenten die een rol spelen bij het bestrijden van
crises nemen regelmatig deel aan oefeningen en opleidingen. Deels wordt er
regionaal invulling gegeven aan de processen door de Gemeente Amsterdam.
53
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget.
o De functionarissen zijn aangesteld door de gemeente waarvoor zij werken.
Het bevolkingszorg budget is totaal 1.1 miljoen voor de warme en koude fase.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Sommige functies worden ingevuld met hard piket, voor andere functies
volstaat een kans piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat bewoners en bedrijven een eigen
verantwoordelijkheid hebben ten tijden van een crisis en om een crisis te
voorkomen. Het versterken van het risicobewustzijn, de zelfredzaamheid en
het beter benutten van zelfredzaamheid door hulpdiensten in tijden van
crises zijn belangrijke elementen. De gemeenten en hulpdiensten binnen de
veiligheidsregio Amsterdam Amstelland zullen de altijd beperkte capaciteit
met voorrang inzetten voor de verminderd zelfredzame. Burgers moeten zich
enige tijd zelf kunnen reden alvorens uitval weer is hersteld. In totaal waren
er in 2016 circa 108 hard piketfunctionarissen en circa 146 kans voor de
regionale processen en circa 190 hard piketfunctionarissen en circa 51 kans
voor de lokale processen
Veiligheidsregio Brabant-Noord (Zeventien gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Binnen het programma bevolkingszorg zijn de verantwoordelijke AOV’ers
verantwoordelijk voor het gemeentelijk deel. De veiligheidsregio heeft 1.2 fte
voor het overzien en het OTO-deel de rest van de taken liggen bij verschillende
expertteams.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase
geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o De expertteams bestaan uit gemeentelijke medewerkers die zelf aan hebben
gegeven deze taken te willen doen. De expertteams worden aangestuurd vanuit
de veiligheidsregio.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Om de kosten voor individuele gemeenten te beperken wordt er zoveel mogelijk
door gemeenten samengewerkt. Daarnaast is er een convenant met het rode
kruis en zijn de piketten regionaal geregeld.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o 1,2 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
54
o 18.000 aan OTO-budget.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De warme functionarissen komen vanuit een gemeentelijke rol en de
omgevingsdienst.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De functionarissen worden aangesteld door de Coördinerend
gemeentesecretaris in opdracht van het algemeen bestuur. In de praktijk is er
echter vaak geen sprake van een formele aanstelling maar gebeurd het puur
op basis van een mondeling afspraak.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Er is zowel sprake van harde als zacht piketfuncties. De AC-Bz, OvD-Bz, HTO
communicatie en communicatie adviseur BT zijn harde piket functies.
De HINHON , HTO publieke zorg en omgevingszorg en de teamleider
omgevingszorg zijn zachte piketfuncties.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Er wordt verwacht dat de harde piketfuncties op komen dagen. Daarnaast
wordt ook de opkomst van de HINHON als belangrijk gezien. In de praktijk zijn
er ongeveer twee grip 1 situaties per jaar.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Bijna alles is geregionaliseerd. Iedereen kan overal ingezet worden. Er zijn 5/6 mensen per
piket.
- Bevolkingszorgstructuur wordt ook gebruikt buiten GRIP situaties. Bij bijvoorbeeld het
vluchtelingendilemma.
Nadeel:
- Weinig functionarissen op hard piket
- HIN/HON zou echt op hard piket moeten.
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (21 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de veiligheidsregio
Brabant-Zuidoost in de koude fase?
55
o Bevolkingszorg organiseert het gemeentelijk deel van de rampenbestrijding en
crisisbeheersing. VRBZO (veiligheidsregio Brabant-Zuidoost) sluit hierbij aan en
versterkt bevolkingszorg in Zuidoost-Brabant waar nodig. De 21 gemeenten
hebben dan ook nagenoeg alle bevolkingszorgprocessen regionaal ingevuld. De
veiligheidsregio faciliteert de bestuursverantwoordelijkheid. De bedoeling is dat
in de toekomst bevolkingszorg nog meer vanuit een collectieve taak wordt
verzorgd door de veiligheidsregio.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Er is een bureau bevolkingszorg (2,5 fte). Binnen dit bureau staat in eerste
instantie het gezamenlijk invullen van de processen bevolkingszorg centraal.
Verder worden werkzaamheden uitgevoerd op de volgende taakgebieden:
Beleid en beheer;
Leiding, introductie en coaching;
Opleiding, training en oefening;
Overleg en vertegenwoordiging.
Bureau bevolkingszorg beoogt verbetering in de multidisciplinaire samenwerking
door actief te participeren in multidisciplinaire projecten binnen de
veiligheidsregio. Daarnaast worden de aan de gemeenten toegewezen
(monodisciplinaire) processen in samenwerking met de ambtenaren
rampenbestrijding voorbereid en beoefend
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Binnen de regio is er een gemeentesecretaris van een van de regiogemeenten
benoemd als coördinerend functionaris. Deze is inhoudelijk verantwoordelijk
voor de aansturing van bureau bevolkingszorg. Begin 2018 vindt er een wisseling
plaats. Er wordt een nieuwe gemeentesecretaris benoemd, met twee
plaatsvervangers zodat ze de werkzaamheden kunnen verdelen. De
coördinerend functionaris wordt ondersteunt door bureau bevolkingszorg
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o 2.5 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
o 250.000 voor bevolkingszorg waarvan 45.000 voor OTO.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De piketfuncties worden ingevuld door medewerkers van de gemeenten,
politie en veiligheidsregio. De regionale teams worden bemenst vanuit de 21
regiogemeenten en de omgevingsdienst (Milieubeheer).
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
56
o De functionarissen zijn aangesteld door de eigen werkgever op basis van CAR-
UWO artikel 15:1:11. Piketvergoedingen worden betaald vanuit een regionale
pot die gevuld wordt door de 21 gemeenten. Iedere gemeenten betaalt
hiervoor hetzelfde bedrag. In totaal gaat het om €131.000,- Het beheer ligt bij
de veiligheidsregio (bureau bevolkingszorg). Vergoedingen tijdens een inzet
zijn voor rekening van de eigen werkgever op basis van de eigen
rechtspositieregeling.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Hard piket: OvD-Bz, AC-Bz, HIN, HCOM en Communicatieadviseurs ROT en BT.
Zacht piket: HPZ en HON
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o De regionale teams kunnen het proces 24/7 uitvoeren. Hierbij is rekening
gehouden met ondersteuning vanuit het Rode Kruis (geformaliseerd in een
samenwerkingsovereenkomst).
Veiligheidsregio Drenthe (25 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Bevolkingszorg werkt met regionale pools onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Uitgangspunt is de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de eigen processen. De veiligheidsregio ziet de ontwikkeling van de bevolkingszorg binnen de crisismanagementorganisatie als belangrijk ontwikkelpunt voor de komende tijd. In de koude fase is 1 fte binnen afdeling multidisciplinaire veiligheid beschikbaar voor bevolkingszorg. Deze fte houdt zich bezig met zowel de organisatie van OTO-activiteiten als ondersteuning (secretariaat) van diverse overleggen. Denk hierbij aan AOV-overleg, overleg gemeentesecretarissen, coördinerend gemeentesecretaris en overleggen binnen de gemeentelijke rampbestrijdingsprocessen. Risico- en crisiscommunicatie zit hier ook bij in. Er wordt gewerkt aan uitbreiding van deze fte.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Naast de ene fte bij team multidisciplinaire veiligheid zijn er twee belangrijke regionale werkgroepen voor Opleiding Trainen en Oefenen activiteiten. De Multi OTO-groep waar vier AOV’ers bij betrokken zijn en een MONO monodisciplinair OTO-groep waar nog twee AOV’ers + communicatiemedewerker uit een gemeente zitting in hebben.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De ene fte heeft veel afstemming met de AOV’ers en de coördinerend
gemeentesecretaris. Daarnaast is er een kerngroep gemeentesecretarissen met daarin een aantal gemeentesecretarissen die veiligheidsonderwerpen in
57
portefeuille hebben als voorportaal naar de ambtsgroep Veiligheid (waar alle gemeentesecretarissen in Drenthe zitting in hebben).
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o Een
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o De werkgroep O&O (opleiden en oefenen) Oranje Kolom mag voor de MONO Opleiding Trainen Oefenen activiteiten jaarlijks €56.160,- uitgeven. De veiligheidsregio Drenthe schiet de uitgaven voor en brengt het totaal uitgegeven bedrag in rekening bij de 12 Drentse gemeenten.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Gemeenten. Daarbij is iedereen inzetbaar bij alle Drentse gemeenten. Piket
crisiscommunicatie is regionaal en voor de OvD-Bz is er een verdeling in drie
districten.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Gemeenten. Piketkosten conform CAR-UWO Hoofdstuk drie. Aanschaf
middelen incidenteel, eventueel via oefenbudget.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Beide, OvD-Bz en twee functies binnen crisiscommunicatie hebben hard piket
(communicatie adviseur burgemeester, Hoofd actiecentrum crisis
communicatie), de rest zacht piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Hangt van het incident af wie en hoeveel er nodig zijn. Bij GRIP 3 worden in
ieder geval alle gemeentelijke processen opgestart bestaande uit: Officier van
dienst bevolkingszorg, Algemeen commandant bevolkingszorg, twee
informatiemanagers, twee piketten crisiscommunicatie (Communicatie
adviseur burgemeester en teamleider actiecentrum (HTO), teamleider
Opvang en verzorgen, teamleider primaire levensbehoefte, teamleider
omgevingszorg, teamleider nafase, teamleider facilitair en medewerker SIS
(slachtofferinformatiesystematiek) (indien SIS wordt opgestart). Teamleiders
vullen naar behoefte hun eigen team verder in met medewerkers.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- De organisatiestructuur zit vrij simpel in elkaar en werkt met korte lijnen. Zo zijn er
bijvoorbeeld geen HTO’s.
58
- De AC-Bz zit op het gemeentehuis in de crisisgemeente en stuurt de teamleiders
hierdoor direct aan.
Nadeel:
- Er zijn veel kans piketten. Dit levert extra risico’s op vooral met betrekking tot
bereikbaarheid en aanrij tijden.
Veiligheidsregio Flevoland (zes gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Flevoland werkt op het gebied van bevolkingszorg samen met de veiligheidsregio
Gooi en Vechtstreek. Er is een coördinerend team bevolkingszorg bestaande uit
een kernteam in dienst van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek maar
werkzaam voor beide regio’s, alsmede medewerker die een of meerdere dagen
zijn gedetacheerd vanuit de gemeenten in de regio. De coördinerend
functionaris bevolkingszorg is in beide regio’s aangesteld als directeur
bevolkingszorg en ook lig van beide veiligheidsdirectie ’s. De veiligheidsdirectie
bestaat verder uit de commandant van de brandweer, de directeur publieke
gezondheid en de politiechef. De coördinerend functionaris bevolkingszorg wordt
door het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek
aangesteld op basis van een voordracht van de beide coördinerend
gemeentesecretarissen. De directeur bevolkingszorg is belast met de coördinatie
van de gemeentelijke bevolkingszorg. Het bureau bevolkingszorg is een aparte
kolom die werkt voor beide veiligheidsregio’s. De andere kolommen in de
ambtelijke organisatie zijn de brandweer, de GHOR, crisisbeheersing en
rampenbestrijding (veiligheidsbureau) en de gemeenschappelijke meldkamer. De
Directeur bevolkingszorg neemt personeel aan (harde kern) en sluit
detacheringsovereenkomsten met de gemeenten ten behoeve van het personeel
dat werkzaam is voor bevolkingszorg.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase
geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o De piketfunctionarissen komen uit (inter)regionale pools. Bij het opzetten van oefeningen wordt er samengewerkt met veiligheidsregio Utrecht. Daarnaast wordt er samengewerkt met de omgevingsdienst en is er een convenant met het Nederlands Rode Kruis.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Dit wordt gedeeltelijk gedaan door drie intergemeentelijke werkgroepen. Deze
drie werkgroepen zijn gevuld met gemeentelijke medewerkers uit beide
veiligheidsregio’s. De werkgroepen hebben drie verschillende taken:
1. Het ontwikkelen van draaiboeken op hun vakgebied
2. Opleiden, trainen en oefenen van de functionarissen.
3. Evalueren van activiteiten en inzetten tijdens een crisis.
59
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Bevolkingszorg zelf heeft t.b.v. zo’n beetje alle taken voor beide regio’s rond 8
fte, ingevuld in harde kern en gedetacheerde medewerkers.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
o Het totaal budget is rond 950.000 euro.
Warme Fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Voor de hoofdstructuur vind invulling plaats in opdracht van de directeur
bevolkingszorg. Voor de lokale processen zijn gemeenten zelf
verantwoordelijk.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Personeel blijft in dienst van de gemeenten, voor de hoofdstructuur en lokaal.
Men krijgt een detacheringsovereenkomst voor de warme functie in de
hoofdstructuur en werkt dan ook voor beide regio’s.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Hard piket en vrije instroom. Algemeen commandant bevolkingszorg, HTO
Acute bevolkingszorg, HTO HIN/HON, communicatie adviseur ROT,
communicatie adviseur GBT, IC-er bevolkingszorg en omgevingsanalisten zijn
harde piket functies. De andere functies zijn op vrije instroom.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o In CoPi alleen een officier van dienst bevolkingszorg (communicatie ligt bij
politie of brandweer, afhankelijk van incident). In ROT totaal 10 (incl.
communicatie).
Veiligheidsregio Fryslân (24 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Er is een afdeling crisisbeheersing bestaand uit het veiligheidsbureau, team
bevolkingszorg en team GHOR.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude
fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Afdeling Crisisbeheersing, regelt voor bevolkingszorg: beheren van acht
expertteams (piketteams), opstellen en actualiseren van draaiboeken
bevolkingszorg onder het regionaal crisisplan, vakbekwaamheidsprogramma
bevolkingszorg. Daarnaast kent iedere gemeente nog de ambtenaar openbare
orde en veiligheid.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
60
o Er wordt door de afdeling crisisbeheersing in ieder geval uitvoering gegeven
aan bovenstaande taken.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Oorspronkelijk is er 4,5 fte voor bevolkingszorg. Inmiddels maakt dat
onderdeel uit van de afdeling crisisbeheersing en kan je niet meer expliciet
zeggen dat er 4,5 fte is omdat meerdere mensen een bijdrage leveren.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o Maakt onderdeel uit van de totale begroting van de afdeling crisisbeheersing
binnen de VRF (veiligheidsregio Friesland). Oorspronkelijk is er €1,34 per
inwoner beschikbaar gesteld voor bevolkingszorg.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De warme functionarissen (AC-Bz en HTO) komen uit de gemeente en zitten
in een regionaal piketteam. De medewerkers zijn interregionaal en soms
lokaal (bijvoorbeeld ICT (informatie en communicatie technologie)).
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De piketfunctionarissen hebben een aanstellingsovereenkomst met de VRF.
Zij krijgen een piketvergoeding van hun gemeente conform de 10/16 regeling
uit de CAR-UWO. De VRF financiert de piketvergoeding wel, de gemeenten
ontvangen een bedrag voor iedere geleverde piketfunctionaris.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Beide.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Dat wisselt per GRIP niveau en taakorganisatie.
Veiligheidsregio Gelderland Zuid (zestien gemeenten).
Hebben telefonisch aangegeven geen tijd te hebben om mee te werken in verband met
personeelswisselingen. Doordat de online gevonden informatie niet gecontroleerd kan
worden is ervoor gekozen deze regio uit de analyse weg te laten.
Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek (zeven gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Gooi en Vechtstreek werkt op het gebied van bevolkingszorg samen met de
veiligheidsregio Flevoland. Er is een coördinerend team bevolkingszorg
bestaande uit een kernteam in dienst van de veiligheidsregio Gooi en
61
Vechtstreek maar werkzaam voor beide regio’s, alsmede medewerker die
een of meerdere dagen zijn gedetacheerd vanuit de gemeenten in de regio.
De coördinerend functionaris bevolkingszorg is in beide regio’s aangesteld als
directeur bevolkingszorg en ook lig van beide veiligheidsdirectie ’s. De
veiligheidsdirectie bestaat verder uit de commandant van de brandweer, de
directeur publieke gezondheid en de politiechef. De coördinerend
functionaris bevolkingszorg wordt door het dagelijks bestuur van de
veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek aangesteld op basis van een voordracht
van de beide coördinerend gemeentesecretarissen. De Directeur
bevolkingszorg is belast met de coördinatie van de gemeentelijke
bevolkingszorg. Het bureau bevolkingszorg is een aparte kolom die werkt voor
beide veiligheidsregio’s. De andere kolommen in de ambtelijke organisatie
zijn de brandweer, de GHOR, crisisbeheersing en rampenbestrijding
(veiligheidsbureau) en de gemeenschappelijke meldkamer. De directeur
bevolkingszorg neemt personeel aan (harde kern) en sluit
detacheringsovereenkomsten met de gemeenten ten behoeve van het
personeel dat werkzaam is voor bevolkingszorg.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude
fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o De piketfunctionarissen komen uit (inter)regionale pools. Bij het opzetten van
oefeningen wordt er samengewerkt met veiligheidsregio Utrecht. Daarnaast
wordt er samengewerkt met de omgevingsdienst en is er een convenant met
het Nederlands Rode Kruis.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Dit wordt gedeeltelijk gedaan door drie intergemeentelijke werkgroepen. Deze
drie werkgroepen zijn gevuld met gemeentelijke medewerkers uit beide
veiligheidsregio’s. De werkgroepen hebben drie verschillende taken:
1. Het ontwikkelen van draaiboeken op hun vakgebied
2. Opleiden, trainen en oefenen van de functionarissen.
3. Evalueren van activiteiten en inzetten tijdens een crisis.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Bevolkingszorg zelf heeft t.b.v. zo’n beetje alle taken voor beide regio’s rond
acht fte, ingevuld in harde kern en gedetacheerde medewerkers.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o Het totaal budget is rond 950.000 euro.
Warme Fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Voor de hoofdstructuur vind invulling plaats in opdracht van de directeur
bevolkingszorg. Voor de lokale processen zijn gemeenten zelf
verantwoordelijk.
62
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Personeel blijft in dienst van de gemeenten, voor de hoofdstructuur en lokaal.
Men krijgt een detacheringsovereenkomst voor de warme functie in de
hoofdstructuur en werkt dan ook voor beide regio’s.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Hard piket en vrije instroom. Algemeen commandant bevolkingszorg, HTO
acute bevolkingszorg, HTO HIN/HON, communicatie adviseur ROT,
communicatie adviseur GBT, IC-er bevolkingszorg en omgevingsanalisten zijn
harde piket functies. De andere functies zijn op vrije instroom.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o In CoPI alleen een OvD-Bz (communicatie ligt bij politie of brandweer,
afhankelijk van incident). In rot totaal tien (incl. communicatie).
Veiligheidsregio Groningen (23 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de veiligheidsregio Groningen in de koude fase?
o Sinds 2014 zijn de gemeentelijke voorbereidingstaken op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing ondergebracht bij het regionale Netwerkteam Gemeentelijke Kolom Groningen. De Gemeentelijke Kolom Groningen is een uitvoeringsorgaan als onderdeel van de GR (Groningen) veiligheidsregio. De Gemeentelijke kolom Groningen is naast GHOR en Brandweer een aparte kolom binnen de veiligheidsregio. Zij kent een eigen directie, bestaande uit drie gemeentesecretarissen. De directie heeft mandaat vanuit het Ambtsoverleg van de 23 gemeentesecretarissen. De aansturing van het team is belegd bij de teamleider Gemeentelijke Kolom Groningen.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude
fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)? )?
o Ja, In het netwerkteam is de capaciteit gebundeld die eerder bij de lokale
AOV’er van gemeenten was belegd. Daarnaast worden zijn de
monodisciplinaire OTO-activiteiten belegd bij twee OTO-functionarissen in het
Netwerkteam. Gemeenten dienen te zorgen voor werving en aanwijzing van
medewerking voor TBZ (team bevolkingszorg) o.b.v. een quotum (elke
gemeente levert o.b.v. inwoneraantal medewerkers aan TBZ). Verder moet de
gemeente zorgen voor invulling/voorbereiding van ‘warme’ lokale taken.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Binnen de veiligheidsregio Groningen zijn er minimaal vijf en maximaal zes
coördinerend functionarissen bevolkingszorg. De rol coördinerend
functionaris bevolkingszorg wordt opgenomen door de
gemeentesecretarissen. Alle coördinerend functionarissen worden belast met
de rol van strategisch adviseur bevolkingszorg in het RBT (GRIP 4) op basis van
een vooraf afgesproken rooster. Uit de groep van coördinerend
63
functionarissen bevolkingszorg zijn twee of drie functionarissen belast met de
rol van directeur binnen de directie gemeentelijke kolom. Het algemeen
bestuur van de veiligheidsregio wijst de coördinerend functionarissen
bevolkingszorg aan. Het algemeen bestuur ontvangt hiervoor een advies van
het ambtsoverleg crisisbeheersing
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Bevolkingszorg heeft in totaal 7,65 fte. De teamleiding heeft 0,85 fte en
vervult daarvan voor 0,15 fte taken van de adviseur crisisbeheersing. Er is 1
fte voor de secretarieel en administratief medewerker. Er is 4,1 fte voor de
adviseurs crisisbeheersing. 1,7 fte voor de adviseurs opleiding trainen en
oefenen.
Figuur 3: fte verdeling Groningen
Bron: Organisatieplan PDC 3.0
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o Het budget voor monodisciplinair OTO is in 2018 €64.000,00.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan (inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Sinds 2014 is er een regionaal team bevolkingszorg hierin valt zowel de
warme als de koude fase. Allen gemeentes zijn hierbij gebundeld in een
regionale organisatie. In Groningen is er sprake van volledige regionalisering
van de voorbereidende taken. Gemeenten leveren op basis van
inwoneraantal naar vermogen bijdragen aan de invulling van de functies van
64
het regionale team bevolkingszorg. Daarnaast zorgen gemeenten voor
invulling van de benodigde lokale functies om het Regionaal team
bevolkingszorg te ondersteunen.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De gemeente/ college van Burgemeester en Wethouders is belast met
(werving en) aanwijzing van medewerkers voor TBZ. Dit omdat
personeelsbeheer een reguliere gemeentelijke taak is. Daarnaast beogen we
daarmee dat aanwijzing voor de crisisorganisatie een onderdeel is van
iemands (reguliere) functie bij de gemeente en dat bij
jaargesprekken/functioneringsgesprekken bijvoorbeeld deelname aan
OTO/bijhouden vakbekwaamheid een vast bespreekpunt is. Het Netwerkteam
stelt de functieprofielen/taakbeschrijvingen op en houdt bij waar vacatures
zijn. Daarnaast vindt registratie van deelname aan OTO-activiteiten plaats.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o De sleutelfuncties (OvD-Bz (twee teams), AC-Bz, HTO publieke zorg en
omgevingszorg, HTO communicatie en HTO informatie) binnen team
bevolkingszorg zijn via hard-piket georganiseerd (vijf personen per functie).
De overige functies zijn georganiseerd op basis van kans piket en worden door
acht medewerkers per functie ingevuld. Voor de lokale functies geldt dat ten
minste twee medewerkers zijn aangewezen. De functie communicatie
adviseur BT staat ook op hard piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase? Dat is afhankelijk van het incident af wie en hoeveel er nodig zijn.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Hard piketten werken goed al liet de casinobrand zien dat ook een hard piket
kwetsbaar kan zijn. Zo waren er van de vijf AC-Bz vier op vakantie. Wat problemen
oplevert bij een meerdaags evenement.
Nadeel:
- Opkomst OTO
- Duur hard piket kost veel geld. Al is de vraag of het echt duurder is omdat er minder
mensen opgeleid moeten worden.
Lessons learned:
- Een piket heeft minimaal vier mensen en maximaal zes mensen. Vier mensen is
echter eigenlijk wel te weinig. Het is handig om een zesde persoon te hebben
eventueel op een reservebank zodat een vertrek direct opgevuld kan worden.
Veiligheidsregio Haaglanden (negen gemeenten).
Koude fase.
65
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o De veiligheidsregio Haaglanden kent de volgende organisatieonderdelen: de regionale brandweer, de GHOR en de gemeenschappelijke meldkamer. De multidisciplinaire samenwerking is geregeld via de veiligheidsdirectie. Deze wordt gevormd door de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend functionaris, de chef van politie-eenheid Den Haag en eventueel andere door het algemeen bestuur aangewezen functionarissen. Bevolkingszorg heeft formeel geen plaats binnen de veiligheidsregio Haaglanden. Tegenwoordig is bevolkingszorg wel opgenomen in de begroting van de veiligheidsregio de gemeenten betalen hierdoor een vast bedrag aan de veiligheidsregio om de kosten van bevolkingszorg te dekken. Bevolkingszorg neemt zitting bij de gemeente Den Haag omdat de coördinerend gemeentefunctionaris uit deze gemeente afkomstig is.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o In de koude fase ondersteunt bureau gemeentelijke crisisbeheersing de negen gemeenten binnen Haaglanden bij de voorbereiding op rampen en crisis. Gemeenten leveren ad hoc capaciteit aan onderwerpen die regionaal worden opgepakt.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o Bureau gemeentelijke crisisbeheersing is verantwoordelijk voor de
operationele voorbereiding van de regionale functies. Hieronder vallen de werving en selectie van regionale functionarissen, het opstellen en actueel houden van piketroosters, het ontwikkelen van middelen als handboeken en checklisten, zorgdragen voor faciliteiten (pagers en alarmeringssysteem) en informatie en communicatie (pooloverleggen, evaluaties, digitaal platform). Daarnaast is bureau gemeentelijke crisisbeheersing verantwoordelijk voor vakbekwaamheid. Hieronder valt het opstellen van OTO-beleid, het opstellen en uitvoeren van het programma opleiden, trainen en oefenen van regionale functionarissen, het opstellen van de OTO-catalogus voor lokale functionarissen en het contractbeheer met opleidingsbureaus.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o 3.6 fte in totaal. Opgedeeld in een coördinerend gemeentefunctionaris 0,2
fte, senior beleidsmedewerker 0,8 fte, beleidsmedewerker 1,6 fte en een ondersteunend medewerker 1,0 fte.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o 580.000 euro inclusief piketvergoeding voor regionale functionarissen. OTO budget 45.000 en 50000.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
66
o Dat scheelt per functie. Regionaal zijn de AC-Bz, HON-Bz, IM-Bz en de
sleutelfunctionarissen in de taakorganisatie communicatie (HTO-C,
communicatieadviseur ROT en de Omgevingsanalist).
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Alle functionarissen (ook de regionale) zijn lokaal aangesteld. Het beheer en
budget van de regionale functionarissen is gezamenlijk belegd bij BGZ
(bedrijfsgezondheidszorg).
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Sleutelfuncties binnen de gemeentelijke crisisorganisatie worden
georganiseerd doormiddel van regionale piketfuncties. Op hard piket staan de
AC-Bz, HON-Bz, IM, Bz, communicatieadviseur ROT, omgevingsanalist en de
IM-Bt.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Op basis van onze nieuwe visie zijn we dat aan het optimaliseren: wat regulier
kan wordt niet meer georganiseerd binnen de crisisorganisatie. Er blijft een
aantal specialisten over die wel georganiseerd moeten worden. De
gesprekken hierover lopen nog.
Voor en nadelen. Het benoemen van voor en nadelen is erg lastig doordat de veiligheidsregio van zo ver komt.
Dat er nu sprake is van enige mate van regionalisering is al een grote ontwikkeling. Het is
maar de vraag of een andere structuur tot betere resultaten zou leiden. Grotere
betrokkenheid zou fijn zijn. Maar het is de vraag of dit realistisch is ook met oog op hoeveel
uur lokale functionarissen momenteel voor hun taken hebben. Het is belangrijk dat het
onderwerp in ieder geval zoveel mogelijk op de taal komt.
Veiligheidsregio Hollands Midden (negentien gemeenten). Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Er is een coördinerend functionaris en er is het bureau gemeenschappelijke crisisbeheersing de rest is lokaal geregeld. Er is samenwerking in werkgroepen op het terrein van bevolkingszorg, communicatie, alarmering en planvorming. Deze werkgroepen zijn gevuld met gemeente medewerkers en worden aangestuurd door de veiligheidsregio. Bevolkingszorg heeft een eigen gemeentelijke begroting en een eigen programma crisisbeheersing binnen de veiligheidsregio.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
67
o Het bureau gemeentelijke crisisbeheersing voert de coördinerende taken uit en trekt de werkgroepen. OTO wordt verzorgd vanuit de samenwerkende gemeenten.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o Planvorming vindt plaats in werkgroepen. Daarnaast zijn er vier
samenwerkingsverbanden van gemeente in de regio daar haakt de veiligheidsregio bij aan de zogenoemde cluster overleggen.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o Het bureau gemeentelijke crisisbeheersing bestaat uit 3.2 fte. Daarnaast is er
een lat medewerker en heeft de coördinerend functionaris 0.5 fte. Deze coördinerend functionaris is vrijgesteld van de gemeente.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o Er is zowel regionaal en lokaal budget. Er is €25.000 voor het OTO van de OvD’s. Er is €33.000 voor crisiscommunicatie. Er is €30.000 voor Team bevolkingszorg en €5.000 voor informatiemanagement.
Warme Fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De stafsectie bevolkingszorg in het ROT (staffunctionarissen en AC-Bz) zijn
regionaal geregeld. De taakorganisatie crisiscommunicatie is ook regionaal
geregeld.
De andere functies zijn intergemeentelijk geregeld. Dit gaat bijvoorbeeld over
de hoofden taakorganisaties en de teamleiders. De OvD-Bz is op clusterniveau
geregeld.
De informatiemanagers komen uit de gemeenten en soms uit de
veiligheidsregio.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De vacatures worden opgevuld vanuit de gemeente. Medewerkers blijven
aangesteld via de eigen gemeente. De gemeente regelt een aanstelling voor
een bepaalde functie op verzoek van de veiligheidsregio. De veiligheidsregio is
verantwoordelijk voor de kwaliteit de rest ligt bij de gemeente.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Ja, er is sprake van harde en zachte piketten. De AC-Bz, HTO communicatie,
informatiemanager en de staffunctionarissen staan op hard piket. De OvD-Bz
verschilt soms wordt deze functie ook opgevuld door de regionaal voorzitter
team bevolkingszorg.
Team bevolkingszorg staat op zacht piket en gaat naar de bron gemeente. Dit
bestaat uit een hoofd publieke zorg, hoofd omgevingszorg, hoofd
communicatie en een hoofd informatie.
68
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Er zijn zes mensen op hard piket tien functies op zacht piket en daarnaast
kunnen er nog extra medewerkers komen indien nodig. Daarnaast is er een
convenant met het Nederlands Rode Kruis.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Model wordt breed gedragen.
- Specialistische functies liggen nog dicht bij de gemeente
- Samenwerking werkt goed juist door dat niet alles geregionaliseerd is. AOV’ers
blijven hierdoor meer betrokken doordat er sprake is van een mix.
Nadeel:
- Doordat er sprake is van decentralisatie zijn er veel gemeente betrokken.
- Regionale piketten raken moeilijk gevuld.
- OvD-Bz moet op hard piket. Dit is momenteel nog niet zo de OvD-Bz wordt nog lokaal
geregeld. Alleen hierdoor is er geen opkomstzekerheid en kwaliteitszekerheid
mogelijk.
Veiligheidsregio IJsselland (elf gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o In de huidige koude situatie is er een overleg tussen de 11 ACB’ers van de gemeenten dat wordt ondersteunt door een bureau bevolkingszorg dat is gevestigd binnen de VRIJ (veiligheidsregio IJsselland). In dat ondersteunende bureau zitten vijf mensen waarvan een leidinggevende is (0,2 fte), twee beleidsmedewerkers (2 * 0,5 fte), een beleidsondersteuner (0,5 fte) en een ondersteuner (0.5 fte). Het ACB-overleg maakt de keuzes en het ondersteunende bureau voert de praktische zaken uit zoals het organiseren van de beleidsadvisering. OTO-programma, de spulletjes en de vergadercyclus. Binnen de veiligheidsregio IJsselland is crisiscommunicatie een integraal deel van bevolkingszorg.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Er is sprake van regionalisering. Dit gebeurd doormiddel van het ondersteunend bureau bevolkingszorg
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De voorbereidende en coördinerende taken worden gedaan door het bureau
bevolkingszorg. - Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o een leidinggevende is (0,2 fte), twee beleidsmedewerkers (2 * 0,5 fte), een beleidsondersteuner (0,5 fte) en een ondersteuner (0.5 fte).
69
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o Budget zit vooral in de salariskosten van het ondersteunende bureau. Uitgaande van een gemiddelde loonsom van 50.000 euro is dit 2,2 * 50.000 euro en dus 110.000 euro. Daarnaast is er 86.000 euro beschikbaar voor opleiding trainen oefenen activiteiten en 17.000 euro voor materiaal waarvan het grootste deel wordt gebruikt voor drie piketauto’s voor de dienstdoende OvD-Bz.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Er is een regionaal georganiseerd team voor bevolkingszorg (inclusief
crisiscommunicatie) met in totaal 96 mensen die met elkaar twaalf
verschillende functies bekleden. Zeven van deze functies staan op hard piket
en vijf op vrije instroom. Indien nodig zijn er lokaal (dus per gemeente) lijsten
beschikbaar om ontbrekende kennis op te laten komen door te gaan bellen.
Deze groep zal statistisch gezien bijna nooit in actie komen en is derhalve ook
niet specifiek getraind. Ze doen hun normale taak onder niet normale
omstandigheden.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Alle functionarissen van het regionale team zijn in dienst van één van de
regionale gemeenten, het waterschap of de veiligheidsregio IJsselland zelf. Ze
worden ook door deze koude werkgever betaald (salaris en eventuele
(piket)vergoeding. De gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor het leveren
van de functionarissen aan het regionale team. Eventueel door waterschap of
veiligheidsregio IJsselland geleverde personen is dus een meevaller voor de
gemeenten.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Regionaal zijn de volgende functies oproepbaar met hard piket: OvD-Bz, AC-
Bz, Teamleider Omgevingszorg, HTO-C, Communicatie Adviseur CoPI,
Communicatie Adviseur ROT, Communicatie Adviseur GBT via vrij instroom
zijn oproepbaar: HIN/HON, teamleider Opvang, verzorging en registraties,
teamleider nazorg en collectieve rouwverwerking, teamleider Pers en publiek,
teamleider Analyse en advies.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o In totaal komen er dus in ieder geval twaalf mensen op bij maximale
opschaling maar in praktijk zal er vanwege een buddy systeem waar mogelijk
op vrijwillige basis nog wel een paar mensen meer op komen vanuit het
regionale team. Daarnaast kunnen er naar behoefte tientallen mensen
70
worden gebeld vanuit bellijsten om helpende handjes te bieden (statisch
gezien zal dit echter maar eens in de veel jaar echt nodig zijn)
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Veel mensen op hard piket. Zeven van de twaalf piketten zijn hard. Dit zorgt voor een
zekere en makkelijk op te starten basis bij een incident.
- Door regionalisering is hulp vanuit bevolkingszorg bij iedere gemeente zeker zonder
vast te zitten aan GRIP scenario’s.
Nadeel:
- Door de regionalisering is er verlies van lokale kennis.
Veiligheidsregio Kennemerland (25 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen veiligheidsregio Kennemerland in de koude fase?
o Het bureau bevolkingszorg wordt geleid door de coördinerend gemeentesecretaris Voor werkgroepen en projectgroepen worden medewerkers van de gemeentes ingezet. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bijhouden van de lokaal specifieke informatie en om deze informatie te communiceren met de crisisorganisatie. De gemeenten die de capaciteiten hebben om een BackOffice te huisvesten worden verantwoordelijk voor de facilitaire ondersteuning bij calamiteiten.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude
fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o We hebben de koude fase regionaal georganiseerd en zijn als Bureau
bevolkingszorg per 1-1-’16 gehuisvest op het hoofdkantoor van de VRK
(veiligheidsregio Kennemerland) (daarvoor bij de gemeente
Haarlemmermeer).
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o De coördinatie van de regionale preparatieven en beheertaken in de
voorbereidingsfase In de koude fase worden centraal belegd bij een virtueel
bureau bevolkingszorg. Dit is een virtuele netwerkomgeving waar de
gemeenten samenwerken rondom de maatregelen en voorzieningen die de
gemeenten treffen met het oog op een crisis. Om richting te geven aan deze
samenwerking wordt tweejaarlijks een werkprogramma vastgesteld om
richting te geven aan deze samenwerking. Het virtuele bureau bevolkingszorg
bestaat uit ca 3,8 fte adviseurs en ondersteuning en maakt daarnaast gebruik
van AOV’ers crisisbeheersing van de tien regiogemeenten. Zij nemen ook deel
aan de koude fase van bevolkingszorg
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
71
o Ca 3,8 op dit moment. De uren van de AOV’ers crisisbeheersing niet
meegerekend
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o € 624.000 hiervan is €90.000 OTO-budget.
Warme Fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De functionarissen worden aangesteld door de eigen werkgever (gemeente,
omgevingsdienst, veiligheidsregio. Alle formaliteiten worden afgehandeld
door de lokale AOV’er crisisbeheersing, als ambassadeur en deelnemer aan
het virtuele bureau bevolkingszorg. De verantwoordelijkheid ligt bij de
gemeenten (in casu de gemeentesecretaris als directeur). Het budget is er
niet specifiek. Het wordt in de praktijk opgelost binnen de begroting voor
salaris etc.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Er is sprake van functies op hard en zacht piket. Zie ook het deelplan
bevolkingszorg.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Er is sprake van functies op hard en zacht piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Heel plat gesteld: zoveel capaciteit als nodig is om de gemeentelijke taken in
de warme fase (en daarna!) uit te voeren. Afhankelijk van de GRIP opschaling
komt een x-aantal bevolkingszorg functionarissen standaard op. Bij behoefte
wordt er gealarmeerd op basis van vrije instroom. Dit is erg incident-
afhankelijk.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Bevolkingszorg is ingebed bij de veiligheidsregio in plaats van bij de gemeente. Dit
heeft als voordeel dat bevolkingszorg hierdoor meer multidisciplinair kijkt. Dan
wanneer het nog bij de gemeente ingebed zou zijn.
Nadeel:
- Door bevolkingszorg multidisciplinair te organiseren levert het meer werk op.
- AOV’ers worden voor een aantal uur ingezet maar bij veel lokale druk leveren ze in
de praktijk de beloofde uren niet.
Veiligheidsregio Limburg-Noord (vijftien gemeenten).
72
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de veiligheidsregio Limburg-Noord in de koude fase?
o In Limburg-Noord is de Oranje Kolom (en daarmee bevolkingszorg) sinds 1 december 2014 niet meer hiërarchisch ondergeschikt aan de veiligheidsregio Limburg-Noord. De Oranje Kolom, waaronder het team oranje kolom, staat onder directe leiding van de coördinerend gemeentesecretaris. Het budget van de Oranje Kolom is wel ondergebracht bij de VRLN (veiligheidsregio Limburg-Noord. Dit budget is voornamelijk afkomstig van de verschillende gemeenten. De Oranje Kolom heeft binnen de VRLN een losstaande begroting waardoor ze vrijwel onafhankelijk zijn van de veiligheidsregio. De VRLN is de ‘standplaats’ van de Oranje Kolom. Technisch gezien kan er dan ook niet gezegd worden dat de Oranje Kolom onderdeel is van de VRLN.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude
fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Het Team bevolkingszorg (de Oranje Kolom) is aan zet voor de
voorbereidende taken op gebied van incidentbestrijding en crisisbeheersing.
De planvorming, het opleiden/trainen en beoefenen van functionarissen, en
alle voorbereiding voor crisiscommunicatie wordt gedaan door het team
bevolkingszorg (de Oranje Kolom). We sparren wel altijd met de
functionarissen van gemeenten. We toetsen altijd of hetgeen wat wij
bedenken past en aansluit bij de praktijk, AOV’ers en communicatie
professionals denken mee met ons.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o In de VRLN is de bevolkingszorg onderverdeeld in zeven
bevolkingszorgprocessen waarbij de Oranje Kolom binnen de crisisbeheersing
voor al deze processen verantwoordelijk is. Deze bevolkingszorgprocessen zijn
namelijk afgeleid van de hoofd- en deelprocessen waar de Oranje Kolom voor
verantwoordelijk is. Per bevolkingszorgproces is voor het opstellen van de
procesplannen binnen de Oranje Kolom een vakgroep geformeerd. Deze
vakgroep wordt voorgezeten door een regisseur (deze worden aangeduid als
zogenaamde ‘kartrekkers’). Dit is of een AOV’er of iemand uit het Team
Oranje Kolom. Daarnaast is er in het Team Oranje Kolom een dossierhouder
aangewezen, welke als sparringpartner voor de regisseur optreedt. De
regisseur van de vakgroep is het eerste aanspreekpunt voor vragen over het
proces waar de vakgroep mee belast is. Verder bestaat de vakgroep uit een
vertegenwoordiging van functionarissen die in een warme situatie het proces
moeten uitvoeren (aansluiting op het operationele werkveld) en
functionarissen uit het middenkader van de gemeenten (aansluiting op de
interne gemeentelijke organisatie). Deze worden actief berokken bij het
vormgeven van het beleid met betrekking tot dat specifieke
bevolkingszorgproces. De vakgroep monitort daarnaast de landelijke
ontwikkelingen op het gebied van het proces waarvoor zij planvorming
73
maken. De capaciteit die gemoeid is met het invullen van deze taken is voor
rekening van de gemeenten zelf.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o 3.5 fte ( 1 voor coördinering team bevolkingszorg en crisiscommunicatie, 1
voor OTO, 1 voor planvorming) en 0.5 fte voor administratie.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o De afgelopen jaren is er in het kader van de bovenlokale slag die gemaakt is
gekozen voor een hoger OTO-budget. In 2018 is er een OTO-budget van
70.000 euro. Voor 2019 e.v. gaat dit budget waarschijnlijk verlaagd worden.
wordt het bedrag opnieuw vastgesteld.
Warme Fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De warme functionarissen komen uit de vijftien gemeenten.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De piketfunctionarissen zijn afkomstig van de vijftien gemeenten. En ze zijn
daarin opgeleid door ons team. Er zijn verschillende soorten “pools” van
piketfunctionarissen. Sommigen zijn bovenregionaal georganiseerd, anderen
lokaal. De leden van team bevolkingszorg zijn lokaal georganiseerd (m.u.v. de
voorzitter van het team bevolkingszorg en de Informatiemanager). De andere
piketfuncties zijn bovenregionaal georganiseerd.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Ja, er is sprake van harde en zacht piketfuncties binnen de warme fase. In het
CoPI staan de voorlichter CoPI en OvD-Bz op hard piket. Op OT niveau staan
de medewerkers crisiscommunicatie, de omgevingsanalist, de HTO
communicatie, de communicatie adviseur BT en de communicatie adviseur
OT op hard piket. Daarnaast staat de AC-Bz op hard piket evenals de
informatie manager team bevolkingszorg en de voorzitter team
bevolkingszorg. Tot en met 2017 stond de SA-Bz (strategisch adviseur
bevolkingszorg) ook op hard piket. Vanaf 2018 staat alleen in de
vakantieperiode staat de SA-Bz op hard piket. Buiten de vakantieperiode
wordt dit piket opgevuld door de gemeentesecretaris van de gemeente
waarin het incident plaatsvindt. In het midden van de veiligheidsregio Noord
Limburg staan daarnaast ook nog de leden van team bevolkingszorg op hard
piket (dit wordt interregionaal opgevuld: de piketpools bestaan uit
medewerkers van de verschillende gemeenten uit district Midden). In het
noorden van veiligheidsregio Noord Limburg staan de leden van team
bevolkingszorg op vrije instroom.
74
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Iedere piketpool bestaat uit vijf tot zeven mensen.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Bovenlokaal organiseren is praktisch. Doordat er weinig incidenten plaatsvinden en
gemeenten niet alles meer zelf hoeven te doen.
- Er is goed contact tussen de veiligheidsregio en de AOV’ers.
Nadeel:
- Doordat team bevolkingszorg nog steeds lokaal geregeld is moeten er veel
medewerkers worden opgeleid.
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (26 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Sinds 1 september 2017 is er een werkorganisatie opgericht. Hierin zijn meerdere voorheen losse organisatieonderdelen samengevoegd tot een bureau bevolkingszorg in samenwerking met de meldkamer. Er is een manager van dit bureau deze manager neemt ook namens bevolkingszorg deel aan het management team (MT) veiligheid. Deze werkorganisatie wordt de komende twee jaar uitgetest. Dit bureau bestaat uit drie sectoren namelijk incidentbestrijding, risicobeheersing en crisisbeheersing.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Sinds 2016 is er sprake van drie districten. De 26 gemeenten in de regio zijn verdeeld over deze drie districten. Zo is het OvD piket bijvoorbeeld per district geregeld. Markizaten is het eerste district dit bestaat onder andere uit Bergen op Zoom en Roosendaal. Dit district maakt gebruik van volledig regionale piketten in tegenstelling tot de andere twee districten. Daarnaast heeft dit district als enige een convenant met het Rode Kruis gesloten. Het tweede district heet de Baronie en bevat onder andere de gemeente Breda. In dit district hebben sommige gemeenten eigen pikketten zoals Breda en Ettenleur en sommige gemeente werken samen. Het derde district heet Hart van Brabant. Hier werken alleen, Gilze, Alfen en Nassau samen in een piket de rest van de gemeentes hebben alles zelf geregeld.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De veiligheidsregio coördineert de meer algemene taken zoals bijvoorbeeld
SIS en de Meldkamer. Binnen de sector crisisbeheersing zijn ook een aantal mensen met regionale taken.
75
In de districten zijn er verschillende werkgroepen met voorbereidende en coördinerende taken. Ieder district krijgt sturing van een coördinerend gemeentesecretaris. Daarnaast is er nog een gemeentesecretaris die namens bevolkingszorg de drie gemeentesecretarissen aanstuurt die een district coördineren. Crisiscommunicatie is via een convenant belegt bij Breda en Tilburg.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o 3 fte is echt begroot voor bevolkingszorg. 15 fte voor crisisbeheersing.
bevolkingszorg krijgt echter wel hulp vanuit de 15 fte. Zo is er bijvoorbeeld iemand die op multi-niveau alle oefeningen met OvD’s regelt.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o 235.000 OTO-budget
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De medewerkers komen meestal uit de gemeenten en soms uit de
veiligheidsregio. Crisiscommunicatie wordt vanaf GRIP 3 geregeld door Breda
en Tilburg hiervoor is een convenant opgesteld.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Er is een aanstellingsbesluit vanuit de regio. Crisiscommunicatie is vanuit GRIP
3 uitbesteed bij de gemeenten Tilburg en Breda.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Ja, er is sprake van harde en zachte piketfuncties. De AC-Bz, OvD-Bz,
sectieleden ROT, crisiscommunicatie en de informatiemanager staan op hard
piket. De AOV’ers staan op zacht piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o In geval van een ramp of incident is de gemeentesecretaris van de getroffen
gemeente het diensthoofd gemeente. Alle gemeentelijke medewerkers die
vanuit de lokale situatie of het gemeentelijk samenwerkingsverband
ondersteuning leveren staan, via het beleidsteam en operationeel team,
onder aansturing van het diensthoofd. De coördinatie voor de uitvoer van de
gemeentelijke taken tijdens de repressieve fase ligt bij het Hoofd Sectie
gemeenten in het Regionaal Operationeel Team (ROT). Deze functie wordt
ingevuld door een gemeentesecretaris die deel uitmaakt van een regionale
pool van zes gemeentesecretarissen die onder piket staan. Naast het Hoofd
Sectie gemeenten staan, ten behoeve van het ROT, twee sectieleden
(ervaren ambtenaren openbare orde en veiligheid / AOV’ers afkomstig uit de
26 gemeenten) onder piket. Uiteraard geldt dat indien de getroffen gemeente
de eigen gemeenten betreft, er voor vervanging in het ROT wordt gezorgd.
Vanuit de getroffen gemeente wordt, met name ten behoeve van kennis van
de lokale situatie, de inzet van een MT-lid als sectie-lid van het ROT verzocht.
76
Daarnaast heeft de regio Markizaat een convenant met het rode kruis
afgesloten voor de opvang. De andere twee regio’s hebben dit niet.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Het was nodig om bepaalde piketten te regionaliseren. Doordat er nu minder
mensen in piketten zitten zijn de OTO kosten een stuk lager.
Nadeel:
- Na de regionaliseringen zijn sommige piketten gedeeltelijk leeggelopen een piket zelf
van 26 naar drie deelnemers. Gemeenteambtenaren voelen zich toch meer
verantwoordelijk wanneer iets van de gemeente zelf is.
- Doordat dingen per district geregeld worden ontstaan er soms wij/zij gevoelens
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (22 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Sinds 1 januari 2016 is er een bureau bevolkingszorg. Dit bureau houdt zich bezig met het aanjagen en coördineren van de gemeentelijke processen.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Alles is geregionaliseerd van de planvorming tot de werkgroepen. De werkgroepen bestaan uit medewerkers van de 22 gemeenten die na rato zijn verdeeld over de werkgroepen. Er zijn drie werkgroepen: crisiscommunicatie, acute zorg en herstelzorg.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De functionele aansturing ligt bij het hoofd afdeling crisisbeheersing. De
inhoudelijke werkgroepen worden aangestuurd door medewerkers vanuit het Bureau bevolkingszorg. Daarnaast zijn er gemeentesecretarissen als portefeuillehouder gekoppeld aan de werkgroepen. Hierbij gaat het om gemeentesecretarissen die door een AC-Bz functie al in de crisisorganisatie betrokken zijn.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o 2.5 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o 132.000.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan( (inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De functionarissen komen vanuit de gemeenten.
77
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De aanstelling gebeurd vanuit de gemeente. De veiligheidsregio zoekt en
wanneer een gemeente te weinig levert kan hier op gestuurd worden. Het
blijft echter vrijwillig. Er wordt geen gebruik gemaakt van
aanstellingsbesluiten. De piketvergoeding verschilt per gemeente.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Ja, er is sprake van harde en vrije instroom piketten. De OvD-Bz (adviseur
crisisbeheersing en de communicatie adviseur BT staan op hard piket.
De AC-Bz en de HTO communicatie komen vanaf maart op hard piket.
De overige piketten zijn op vrije instroom.
- Welke capaciteit wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen de warme fase?
o De harde piketten worden zeker verwacht daarnaast wordt er opkomst van
informatiemanagers verwacht. Dit is een piket wat op Multi niveau
plaatsvindt.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Door deze structuur zijn er 22 gemeenten betrokken en verantwoordelijk.
Nadeel:
- Hoge OTO kosten. Doordat er in 22 gemeenten mensen opgeleid moeten worden
gaat het over ongeveer 300 mensen.
Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord (zeventien gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o De veiligheidsregio vertegenwoordigt zeventien gemeenten. Deze zeventien gemeenten hebben allemaal een eigen organisatiestructuur.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Er is geen sprake van regionalisering in de koude fase. - Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
o Twee functionarissen in dienst van de VR-NHN (veiligheidsregio Noord-Holland-Noord). Gepositioneerd in de afdeling Risico – en crisisbeheersing. Houden zich bezig met de inrichting en het in stand houden van een expertteam bevolkingszorg.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o 2 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o
Warme fase.
78
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Zowel uit gemeenten als uit de veiligheidsregio.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Gedetacheerd vanuit de gemeente(n) , aangesteld door de VR,
verantwoording van de manager RCB en bezoldigd conform de CAR-UWO
regeling.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o De leden van het expertteam bevolkingszorg staan op hard piket de leden van
het team crisiscommunicatie staan op zacht piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o 54 functionarissen verdeelt over zes functiegroepen
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (vijftien gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Er is binnen Rotterdam-Rijnmond sprake van 15 gemeenten en vijf samenwerkingsgebieden. Er zijn binnen de samenwerkingsgebieden verschillen in hoe samengewerkt wordt. Soms wordt het piket van de OvD bevolkingszorg gezamenlijk ingevuld, soms wordt er op oefen- en opleidingsgebied samengewerkt. Daarnaast is er een Kerngroep Gemeenten die wordt voorgezeten door de coördinerend gemeentesecretaris waarin de regionale afstemming plaatsvindt. Dit overleg wordt ondersteund door de directie Risico- en Crisisbeheersing van de veiligheidsregio. Multi-planvorming ligt ook bij de directie Risico- en Crisisbeheersing van de veiligheidsregio, zoals ook multi-oefenen. Daarnaast organiseert de gemeente zelf de oefeningen voor zijn eigen taakorganisaties.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Er is sprake van een gedeeltelijke regionalisering opgezet op 1 juli 2016. Vanuit de Directie Risico- en crisisbeheersing vindt multi-planvorming plaats, waarbij de input vanuit bevolkingszorg via de kerngroep gemeenten wordt gevraagd. De deelname aan bepaalde werkgroepen wordt regionaal ingevuld (er vindt dan terugkoppeling in de Kerngroep plaats): onderwerpen die regionaal worden opgepakt zijn: - Multidisciplinair Oefenen (ROT/CoPI) - Terrorisme Gevolg Bestrijding - SIS - Kernteam infectieziekten - Regionaal overleg Risico- en Crisiscommunicatie
79
- Landelijke overleggen (Overige zaken worden lokaal per gemeente opgepakt)
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o Gedeeltelijk via de Directie Risico- en Crisisbeheersing. Verder regionaal
ingevuld vanuit de gemeenten zelf. Verder georganiseerd per gemeente zelf. - Hoeveel FTE is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Vanuit de veiligheidsregio is afgesproken dat de gemeenten met 1 fte worden ondersteund om regionaal af te stemmen en te coördineren. Per gemeente verschilt het aantal fte’s voor een adviseur crisisbeheersing. Hierbij een beeld per gemeente, soms ook niet exact te benoemen omdat het vaak gecombineerde functies zijn:
Goeree-Overflakkee: 0 fte Capelle ad IJssel: 0,5 fte Krimpen aan de IJssel: 850-900 uur per jaar zijnde 0,45-0,48 fte Lansingerland: 0,75 fte Maassluis: 1 fte Schiedam: ? fte Vlaardingen: 0,67 fte Rotterdam: ? fte Brielle: ongeveer 0,3 fte Hellevoetsluis: ongeveer 0,5 fte Nissewaard: krap 1 fte Westvoorne: 0,11 fte (4 uur per week) Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk: samen1 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o Goeree-Overflakkee: €27.500 Capelle ad IJssel: €30.000 Krimpen aan de IJssel: €5.000 (+ gebruikmakend van algemene opleidingsbudget) Lansingerland: €15.000-€20.000 Maassluis: €15.000 Schiedam: €? Vlaardingen: €10.000 Rotterdam: €? Brielle: €9.000 Hellevoetsluis: €17.000 Nissewaard: €25.000 Westvoorne: €…. Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk: €79.235
Het budget zoals hierboven opgenomen is vooral gebaseerd op het opleidings- en oefenbudget, dat is excl. de personele kosten
Warme fase.
80
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o De warme functionarissen komen vanuit de gemeenten. Er is een regionale
pool AC Bz (6 personen) en een pool vanuit de gemeente Rotterdam (6
personen). Afhankelijk van de locatie van het incident zal de AC uit de regio
of uit Rotterdam aansluiten in het ROT
Er zijn in de hele regio 54 OvD’s. Er zijn afspraken over welke gemeente
wanneer het ROT piket vervuld. Het CoPI wordt vanuit de gemeenten zelf
bemand.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de aanstelling van de OvD’s. Bij de
AC’s worden ze ook door de gemeente aangesteld maar is de coördinerend
gemeentesecretaris verantwoordelijk voor de selectieprocedure. Alle kosten
zijn voor de gemeenten zelf.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Hierover zijn geen regionale afspraken gemaakt en wordt door de gemeenten
zelf ingevuld. Voor de AC Bz geldt wel een ‘hard’ piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o In het RCP is geregeld welke functionarissen de taakorganisatie bemannen,
hiervan kan echter lokaal worden afgeweken.
Veiligheidsregio Twente (veertien gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Er is een duidelijke organisatiestructuur voor de koude fase. We kennen 4 werkgroepen die zich bezig houden met verschillende processen: Publieke Zorg & Informatie (werkgroep PIM), werkgroep Omgevingszorg, werkgroep Ondersteuning en de werkgroep OTO (Opleiden, Trainen en Oefenen). Zelf functioneer ik als coördinator en ik heb een projectmedewerker ter ondersteuning. De werkgroepen worden bemenst door de veertien verschillende AOV’ers uit de Twentse gemeenten. Zie het organogram in de bijlage.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Ja, we hebben in Twente alles voor bevolkingszorg geregionaliseerd. Iedere Twentse gemeente levert voor acht uur in de week een AOV’er aan de veiligheidsregio Twente; zij verrichten de werkzaamheden in de verschillende werkgroepen en conform de activiteiten uit ons jaarplan. Ook de overeenkomsten, met bijvoorbeeld Nederlandse Rode Kruis (NRK), zijn door de veiligheidsregio Twente afgesloten, voor alle veertien Twentse gemeenten.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
81
o Dit gebeurd door de coördinator en ondersteuner en de veertien verschillende AOV’ers.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o Coördinator is 1 fte, projectmedewerker is 0,5 fte en daarnaast hebben we
14x 0,2 fte vanuit de AOV’ers (dus 2,8 fte). Totaal dus: 4,3 fte. In de praktijk zie je wel dat het lastig is om te sturen op het aantal uren wat de AOV’ers maken; het is eerder minder dan meer uren voor de VRT (veiligheidsregio Twente).
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o In totaal hebben we € 272.000,- aan budget voor de gemeentelijke kolom. De gemeenten betalen allemaal € 10.000,- voor OTO (dus € 140.000,-) en daarnaast naar rato (op basis van inwoneraantal) voor andere ondersteuning en het afsluiten van overeenkomsten e.d.: € 48.000,-. De VRT heeft daarnaast zelf nog € 84.000,- begroot.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Allemaal regionaal. De AC-Bz, OvD-Bz en alle hoofden zijn afkomstig uit de
regio. Ze zitten allemaal in pools van 5-6 mensen. Alleen de teamleden
worden nog lokaal georganiseerd, vanwege de benodigde lokale kennis.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De AC-Bz en de OvD-Bz hebben een aanstelling bij de veiligheidsregio Twente
en hebben een betaalde piketfunctie. De andere functionarissen worden
geleverd op basis van afspraken gemaakt in de kring van
gemeentesecretarissen. We zijn momenteel bezig om dit te formaliseren,
maar dat is een lastig proces, want ze zijn in dienst van hun eigen organisatie.
Verantwoordelijk formeel zijn de gemeentesecretarissen, echter, de
uitvoering ligt bij de veiligheidsregio Twente. Coördinator bevolkingszorg
heeft het budget onder haar hoede.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Twee harde piketfuncties (AC-Bz en OvD-Bz); de rest zijn kans-piketten.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Zoveel als nodig.
Voor en nadelen.
Voordeel:
- Doordat de AOV’ers een dag per week voor de veiligheidsregio werken zijn de
banden een stuk beter geworden.
- Doordat er minder mensen deelnemen in de warme fase is OTO beter te regelen.
Deelnemers aan piketten zijn vaker aan de beurt en daardoor beter geoefend.
82
Nadeel:
- AOV’ers werken in de praktijk vaak toch voor de gemeente ondanks dat ze bij de
veiligheidsregio zitten. Lokaal gaat immers voor veel AOV’ers voor op regionaal.
Hierdoor halen veel AOV’ers hun uren niet.
Veiligheidsregio Utrecht (26 gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Bevolkingszorg valt onder de directie Crisisbeheersing en GHOR. Samen met de directie brandweerrepressie, de directie risicobeheersing en de directie bedrijfsvoering vallen deze directies onder de concerndirectie veiligheidsregio Utrecht (VRU).
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Ja, er is sprake van regionalisering sinds mei 2014 is er sprake van geregionaliseerde functies.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De afdeling bevolkingszorg en partners zorgt voor de volgende kerntaken: de
ontwikkeling en het beheer van de kolom bevolkingszorg, de
monodisciplinaire OTO, planvorming en evaluatie, de zorg voor de
continuïteit en kwaliteit van de bevolkingszorg piketorganisatie en het
onderhouden en contacten leggen met belangrijke partners voor
crisisbeheersing.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o Bevolkingszorg bestaat uit 9,4 fte in totaal. Dit is verdeeld over een Opleg
professional, Account en netwerkfunctionaris Vz vakgroep 1 1.0 fte, account
en netwerkfunctionaris een 1.0 fte, account en netwerkfunctionaris twee 1.0
fte, specialist OTO twee (gemeenten) 1.9 fte, specialist ov GEM 1,0 fte,
beleidsadviseur risicocommunicatie 0,9 fte, beleidsadviseur
crisiscommunicatie 0,9 fte, coördinator netcentrisch werken 1,0 fte en een
beleidsadviseur A 0,7 fte.
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de
koude fase?
o Er is 100.000 budget voor opleiding trainen en oefenen.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
83
Figuur 4: Crisisorganisatie warme fase Utrecht
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
84
o Het team bevolkingszorg bestaat uit de door het college van burgemeester en
wethouders aangewezen functionarissen; Voorzitter team bevolkingszorg,
belast met de leiding van het team, hoofd actiecentrum crisiscommunicatie,
hoofd publieke zorg, hoofd preparatie nafase, informatiemanager team
bevolkingszorg en hoofd ondersteuning. De diverse piketfunctionarissen
hebben een aanstelling vanuit de organisatie (VRU, gemeente) waar zij
werken. Hebben zij geen dienstverband bij een van deze organisaties, dan
geldt een detacheringovereenkomst vanuit Randstad.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Overwegend hard piket enkele ondersteunende/uitvoerende functies staan
op kanspiket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Het bovenstaande schema (figuur 5) moet gerealiseerd kunnen worden.
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (acht gemeenten).
Helaas is het zowel via de e-mail als telefonisch niet gelukt om contact te krijgen met deze
veiligheidsregio. Doordat de gevonden informatie niet te controleren was is ervoor gekozen
deze veiligheidsregio weg te laten uit de analyse.
Veiligheidsregio Zeeland (dertien gemeenten).
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen de 25 verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
o Bevolkingszorg neemt als organisatie voor de uitvoering van de gemeentelijk processen binnen de organisatie van de veiligheidsregio Zeeland een aparte positie in. Enerzijds is bevolkingszorg hiërarchisch opgenomen in de structuur van de veiligheidsregio, anderzijds opereert zij – binnen bepaalde marges – los daarvan. Bevolkingszorg is immers een directe verantwoordelijk van de gemeenten evenals de medewerkers die de organisatie vormen. Bevolkingszorg is echter wel weer gehuisvest bij de veiligheidsregio. Dit alles maakt het zowel voor medewerkers als buitenstaanders niet altijd even gemakkelijk om bevolkingszorg correct te positioneren. Beide medewerkers die fulltime ten dienste staan van de bevolkingszorg, de coördinator bevolkingszorg en de medewerker specialist vakbekwaamheid bevolkingszorg zijn formeel in dienst bij de veiligheidsregio en maken deel uit van de afdeling crisisbeheersing. Werkinhoudelijk vallen zij echter onder de verantwoordelijkheid van de coördinerend gemeentesecretaris.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Alle processen zijn intergemeentelijke georganiseerd. Bij het ontwerp van de beheerstructuur voor bevolkingszorg is gekozen voor het opzetten van een kennis- en beheerteam per thema. De teams zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke voorbereiding van de processen binnen hun thema en voor de
85
afstemming met de andere processen, zowel binnen bevolkingszorg als met de partners. In onderstaande figuur worden de relaties tussen bestaande en nieuwe overlegvormen en de rol van de coördinerend gemeentesecretaris weergegeven.
Figuur 5: Organogram bevolkingszorg Zeeland.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De coördinerend gemeentesecretaris: De rol van coördinerend
gemeentesecretaris is gebaseerd op artikel 36 uit de Wet veiligheidsregio's. Daarin staat de volgende tekst: 'Het bestuur van de veiligheidsregio wijst een functionaris aan die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.' Concreet betekent dit dat de coördinerend gemeentesecretaris:
Ambtelijk eindverantwoordelijk is voor de aansturing van bevolkingszorg voor wat betreft het organiseren, beheren en voorbereiden van bevolkingszorg;
86
Eindverantwoordelijk is voor de beleidsadvisering met betrekking tot bevolkingszorg richting het bestuur van de veiligheidsregio Zeeland;
Deel uitmaakt van de veiligheidsdirectie van de veiligheidsregio Zeeland;
Voorzitter is van de regiegroep bevolkingszorg; Deelneemt aan het landelijk overleg coördinerend
gemeentesecretarissen van het veiligheidsberaad. De coördinerend gemeentesecretaris wordt door het bestuur van veiligheidsregio benoemd op voordracht van de kring van gemeentesecretarissen. De coördinator bevolkingszorg
De coördinator bevolkingszorg ondersteunt de coördinerend gemeentesecretaris bij het beheer van bevolkingszorg. Vanuit die rol bereidt hij het veiligheidsoverleg van de kring van gemeentesecretarissen voor, evenals het ZAOV. De coördinator bevolkingszorg is tevens het aanspreekpunt voor alle voorbereidende en beheersmatige activiteiten die in het kader van bevolkingszorg worden verricht en die niet gerelateerd zijn aan opleiden, trainen en oefenen. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de inbedding van bevolkingszorg in de organisatie van de veiligheidsregio Zeeland en vertegenwoordigt hij bevolkingszorg in het landelijk overleg coördinatoren bevolkingszorg van het veiligheidsberaad. De coördinator bevolkingszorg is voorzitter van het Zeeuws netwerk Ambtenaren Openbare Veiligheid.
Hoofd Taakorganisatie (HTO's) Een Kennis – en Beheerteam staat onder leiding van een HTO. De HTO
geeft in de warme fase leiding aan de uitvoering van één of meerdere processen (teams). In de koude fase is de HTO verantwoordelijk voor het actueel houden van het procesplan in samenspraak met teamleiders en medewerkers zodat de taken in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing goed kunnen worden uitgevoerd. De HTO draagt er zorg voor, dat met het oog op nieuwe ontwikkelingen, het team indien nodig bij elkaar komt. Aangezien de HTO's een rol hebben in de warme fase is, zoals de HTO's in de opzet van de regionalisering van de gemeentelijke processen hebben aangegeven, de betrokkenheid in de koude fase van belang. Er zijn meerdere HTo’s per taakorganisatie. Gezien de extra belasting is rouleren wellicht de beste optie.
Teamleider In de koude fase maakt de teamleider deel uit van de kennis- en
beheerteam en ondersteunt de HTO). De teamleider ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie. Daarnaast stuurt de teamleider een specifiek onderdeel van de uitvoeringsorganisatie van de bevolkingszorg aan en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan.
Medewerkers bevolkingszorg.
87
In de koude fase maakt een aantal medewerkers deel uit van de kennis- en beheerteams. Zij dragen er samen met de HTO's en teamleiders zorg voor dat het procesplan actueel blijft.
Ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid (AOV’ers) Aan iedere kennis- en beheerteam zijn twee AOV’ers verbonden,
zodat er een permanente relatie ontstaat tussen de kennis- en beheerteams en het ZAOV.
Veiligheidsoverleg Kring van Gemeentesecretarissen
Ambtelijk zijn de secretarissen van de deelnemende gemeenten, verenigd in de kring van gemeentesecretarissen, verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen en voorzieningen ter voorbereiding op het functioneren van bevolkingszorg bij een ramp of crisis. Stukken die vanuit bevolkingszorg worden voorbereid voor besluitvorming door het bestuur van de veiligheidsregio, worden eerst voorgelegd aan het veiligheidsoverleg van de kring van gemeentesecretarissen.
Veiligheidsdirectie
De samenstelling van de veiligheidsdirectie is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio Zeeland 2013 en bestaat uit:
de directeur van de veiligheidsregio Zeeland (regionaal commandant);
de directeur van de GGD (directeur publieke gezondheid); de coördinerend gemeentesecretaris; een daartoe aangewezen politiefunctionaris; en de directeur meldkamer.
De veiligheidsdirectie speelt voor bevolkingszorg een belangrijke rol in het besluitvormingsproces in de vorm van een laatste multidisciplinaire toets van plannen en beleidsstukken voordat deze aan het bestuur ter vaststelling worden aangeboden.
Regiegroep bevolkingszorg
Een aantal keren per jaar belegt de Coördinerend Gemeentesecretaris een overleg met de Regiegroep bevolkingszorg. De Regiegroep bestaat naast de coördinerend gemeentesecretaris uit de coördinator bevolkingszorg, de voorzitters van de Kennis- en beheerteams en enkele AOV’ers. In de regiegroep wordt naast de voortgang en borging ook de inhoudelijke coördinatie en afstemming besproken. Hierdoor wordt de samenhang tussen de diverse processen, de personele invulling en de paraatheid van de deelnemers ondersteund.
Regiegroep bevolkingszorg – kernbezetting
Naast het overleg met de voltallige regiegroep vindt periodiek overleg plaats met de kernbezetting. Deze kernbezetting bestaat uit de leden van de regiegroep zonder de voorzitters van de Kennis- en beheerteams. De kernbezetting van de regiegroep functioneert als een
88
soort ambtelijke staf die samen met de coördinator bevolkingszorg verantwoordelijk is voor de voorbereiding van stukken in het kader van de planning- en control cyclus, zowel voor bevolkingszorg intern alsmede ten behoeve van de veiligheidsregio Zeeland. Daarnaast kunnen in de kernbezetting van de regiegroep allerlei zaken van huishoudelijke aard besproken en geregeld worden die noodzakelijk zijn voor het functioneren van bevolkingszorg.
Kennis- en beheerteams taakorganisatie
Bevolkingszorg is opgebouwd uit een zestal taakorganisaties. In de aanloop naar het operationeel maken van bevolkingszorg is deze verdeling als uitgangspunt genomen om de processen te beschrijven en de organisatie voor de voorbereiding verder vorm te geven. De kennis en kunde met betrekking tot de diverse deelprocessen dient actueel te zijn. Dat betekent dat de deelprocessen of de informatie die worden gebruikt bij het uitvoeren ervan, regelmatig moeten worden herzien en geactualiseerd. Om dit te realiseren wordt er per taakorganisatie een kennis- en beheerteam ingesteld. Dit team heeft een permanent karakter en bestaat uit minimaal één Hoofd Taakorganisatie, enkele teamleiders en enkele medewerkers uit het team of de teams. Hoe groot een team is en of er nog een verdere onderverdeling plaatsvindt op basis van de processen die onder de betreffende taakorganisatie vallen, is aan het kennis- en beheerteam zelf. Wel bestaat een team minimaal uit één HTO en twee teamleiders. Deze teams worden ondersteund door een AOV’er, onder de verantwoordelijkheid van de HTO. De omvang van de kennis- en beheerteams heeft geen relatie met de omvang van de teams die worden ingezet in de warme fase.
Taken Kennis- en Beheerteams
De Kennis -en Beheerteams: Dragen zorg voor eenduidige werkwijzen; Leveren een bijdrage aan de actualisatie van planvorming met
betrekking tot deelprocessen; Dragen zorg voor de uitvoering van actiepunten als gevolg van
evaluaties van een inzet of oefening; Bepalen mede de opleidings-, trainings- en oefenbehoefte van
de medewerkers die de deelprocesplannen in de veiligheidsregio uitvoeren;
Dragen bij aan het voorbereiden en ontwikkelen en na vaststelling en invoering van overeenkomsten met externe partijen ter ondersteuning van de deelprocessen.
Het Zeeuws Netwerk Ambtenaren Openbare Veiligheid (ZAOV)
Het Zeeuws Netwerk Ambtenaren Openbare Veiligheid bestaat uit de Ambtenaren Openbare Veiligheid (AOV’ers) van de dertien gemeenten. De leden van het ZAOV zijn ieder aan één of meerdere
89
dossiers of onderwerpen verbonden op het terrein van fysieke veiligheid. Op basis van deze werkverdeling vertegenwoordigen zij elkaar in diverse overleggen en werkgroepen. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeenten met betrekking tot de betreffende onderwerpen gelijke belangen hebben. Tijdens het ZAOV vindt informatie-uitwisseling en afstemming plaats. Binnen de beheerstructuur van bevolkingszorg heeft het ZAOV een belangrijke rol als kennis- en beheerteam als het gaat om het produceren en afstemmen van beleidsstukken, operationele plannen, handboeken, etc. die nodig zijn voor het functioneren van bevolkingszorg als geheel en voor bepaalde functies in het bijzonder. Aan ieder kennis- en beheerteam zijn twee AOV’ers verbonden, zodat er een permanente relatie ontstaat tussen de kennis- en beheerteams en het ZAOV.
Het bestuurlijk afstemmingsoverleg
Het bestuurlijk afstemmingsoverleg is een ambtelijk overleg waar de AOV’ers en de Algemeen Directeur VRZ aan deelnemen. Dit overleg is niet opgenomen in de overlegstructuren van bevolkingszorg omdat het hierbij niet specifiek over bevolkingszorg gaat.
- Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken? o Om een dergelijke organisatie operationeel te houden en het beheer ervan te
organiseren is iets meer dan twee fte in vaste dienst via de veiligheidsregio, waarin bevolkingszorg organiek en financieel is ondergebracht. Bevolkingszorg opereert echter wel zoveel als mogelijk als een zelfstandige eenheid voor en door gemeenten. Bevolkingszorg wordt aangestuurd door een coördinerend gemeentesecretaris, een functie die op 0,2 fte wordt begroot. De twee formatieplaatsen betreffen:
Een coördinator bevolkingszorg (1 fte); Een medewerker Specialist vakbekwaamheid bevolkingszorg (1 fte). Een administratief medewerkster (AG5) 0,2 fte
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o 81.000 OTO, overeenkomsten en licenties.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)?
o Bevolkingszorg is een gelegenheidsorganisatie die wordt bemenst door
medewerkers van de dertien deelnemende gemeenten en regionale
medewerkers, binnen het grondgebied van de veiligheidsregio Zeeland. In
totaal zijn dat zo’n 300 medewerkers.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o Hard piket: OvD-Bz aangesteld door de colleges.
90
Zacht piket AC-Bz (gemeentesecretarissen ingeroosterd, geen
piketvergoeding)
Crisiscommunicatie ROT: aangesteld door veiligheidsregio zeeland.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o Het merendeel van de medewerkers bevolkingszorg is feitelijk oproepkracht
en wordt alleen ingezet na alarmering of neemt op uitnodiging deel aan
opleidingen, trainingen en oefeningen. Een beperkt aantal medewerkers,
voornamelijk hoofden taakorganisatie en teamleiders, hebben daarnaast een
rol bij het actueel houden van kennis en kunde in de daarvoor in het leven
geroepen beheersstructuur. Beschikbare tijd en capaciteit voor
bevolkingszorg bij deze medewerkers staat voortdurend onder spanning in
relatie tussen het uitoefenen van hun reguliere functie.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o De minimale bezetting van teams en functies is een vast agendapunt in de
overleggen van de regiegroep. Uitgaanspunt is dat er minimaal vier mensen
per functie moeten zijn aangewezen.
In de CAR-UWO wordt de inzet van medewerkers bij een ramp of crisis
geregeld. Medewerkers zijn namelijk verplicht, indien zij door of namens het
college worden aangewezen , om bij een ramp of crisis taken te verrichten. In
de door de gemeenten afgesloten ‘overeenkomst voor de voorbereiding’, het
beheer en de inzet van de bevolkingszorg in Zeeland’ is deze formele
aanwijzing opgenomen.
Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid (gemeenten zeventien)
Koude fase.
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur en of aansturing binnen veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid in de koude fase?
o Een deel van de taken ligt bij de veiligheidsregio namelijk: planvorming, OTO en doorontwikkeling van Bevolkingszorg. Bevolkingszorg valt onder de afdeling multidisciplinair samen met crisisbeheersing en de GHOR. Maar bevolkingszorg heeft een eigen netwerk met eigen accounthouders. De aansturing gebeurd vanuit het hoofd multidisciplinair, de gemeenten gaan over bevolkingszorg maar de coördinatie ligt bij de veiligheidsregio.
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase geregionaliseerd en hoe is dit opgezet (regionale fase, uitbesteed)?
o Ja, er is sprake van regionalisering. Dit uit zich bijvoorbeeld in de vorm van werkgroepen. De werkgroepen zijn verdeeld over de drie sub-regio’s. Er zijn werkgroepen OTO en planvorming. De coördinerend gemeentesecretaris is eindverantwoordelijk. De gemeentesecretaris stuurt een stuurgroep gemeente aan bestaand uit drie
91
gemeentesecretarissen. Deze gemeentesecretarissen coördineren de werkgroepen in hun sub-regio. De ACB-ers worden regionaal aangestuurd in de toekomst maar zijn niet in dienst van de veiligheidsregio.
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase? o De voorbereidende en coördinerende taken vinden plaats doormiddel van de
werkgroepen. - Hoeveel fte is uitgezet voor de voorbereidende en coördinerende taken?
o 4.2 fte Per gemeente 0.65 fte voor ACB’ers
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude fase?
o OTO budget is 75.000 echter wordt het lokaal aangevuld. De gemeentes kopen opleidingen in via de veiligheidsregio.
Warme fase.
- Waar komen de warme functionarissen vandaan ((inter)regionaal en of
gemeentelijk)? De OvD-Bz komen vanuit de gemeenten. De medewerkers
bevolkingszorg komen uit drie sub regionale teams. De medewerkers voor de
bevolkingszorg processen komen uit de gemeenten. De AC-Bz komen uit de
gemeentes en de veiligheidsregio (3 gemeenten, 4 veiligheidsregio).
De veiligheidsregio regelt de coördinatie.
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is er verantwoordelijk en wat is het budget?
o De aanstelling is geregeld vanuit de gemeente. Het kan zijn dat iemand
ingezet wordt bij een andere regio dit wordt bepaald door de AC-Bz.
- Is er spraken van (harde en of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
o De coördinerend functionaris, hoofd crisiscommunicatie, AC-Bz en OvD-Bz
staan op hard piket.
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt er verwacht van de taakorganisatie binnen
de warme fase?
o Er werken 600 mensen in de crisisorganisatie. 20 OvD-Bz, zeven AC-Bz, een
coördinerend functionaris, drie mogelijke vervangers andere
gemeentesecretarissen, vijf HTO crisiscommunicatie en 40 extra
crisiscommunicatie medewerkers.
Voor en nadelen. Voordeel:
- Veel uniformiteit en meer aandacht voor bevolkingszorg.
- Betere aansluiting met andere hulpdiensten van AC-Bz en OvD-Bz.
- De veiligheidsregio is betrokken bij het aannemen van AOV’ers en gaat ook
betrokken worden bij jaargesprekken/evaluatie AOV’ers.
Nadeel:
92
- 600 medewerkers is te veel verdeeld over drie sub-regio’s. Hierdoor is het onmogelijk
om iedereen geoefend te krijgen.
- Er moet vaak nog bij de gemeentes draagvlak gecreëerd worden.
Veiligheidsregio Zuid Limburg (achttien gemeenten)
In verband met organisatie ontwikkelingen heeft Zuid Limburg ten tijden van dit onderzoek
geen afdeling bevolkingszorg. In november 2017 is het gemeentelijke bureau er mee gestopt
de medewerkers zijn weer teruggekeerd naar de gemeentes waar zij onder contract
stonden. In januari 2018 zijn er beleidsmedewerkers begonnen om in het kader van
doorontwikkeling verder te gaan denken aan een nieuwe structuur voor bevolkingszorg in de
veiligheidsregio
Bijlage 2. Vragenlijst.
Verstuurd per e-mail:
Koude fase:
- Is er een (duidelijke) organisatiestructuur of aansturing binnen de 25 verschillende
Nederlandse veiligheidsregio’s in de koude fase?
- Is er sprake van regionalisering in de koude fase? Zo ja, welke taken zijn in de koude fase
geregionaliseerd?
- Hoe zijn de voorbereidende en coördinerende taken opgezet binnen de koude fase?
- Hoeveel fulltime-equivalent (fte) is beschikbaar voor de voorbereidende en
coördinerende taken?
- Hoeveel budget is er gemoeid met de organisatie van bevolkingszorg binnen de koude
fase?
Warme fase:
- Waar komen de ‘warme’ functionarissen vandaan ((inter)regionaal en gemeentelijk)?
- Hoe is de aanstelling van de ‘warme’ functionarissen geregeld? Door wie zijn ze
aangesteld, wie is verantwoordelijk en wat is het budget?
- Is er sprake van (harde of zachte) piketfuncties binnen de warme fase?
- Welke capaciteit (aantal mensen) wordt verwacht van de taakorganisatie binnen de
warme fase?