9
Pionieren op een oud fabrieksterrein Over de betekenis van cultuur in industrieel erfgoed De Nota Belvedere en een toenemende belangstelling voor het verleden leiden ertoe dat het Nederlands erfgoed wordt gekoesterd. Het Shell-terrein in Amsterdam Noord (links) Industrieel erfgoed Kunst en fabriek Lucasx jul. aug. sep. 06 tekst: Nanda Janssen foto: Susanne Vorstman pag. 0 Het Shell-terrein wordt her- ontwikkeld tot Overhoeks, met woningen, park en cultuur. pag.

Pionieren op een oud fabrieksterrein Over de betekenis van cultuur

  • Upload
    others

  • View
    6

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Pionieren op een oud fabrieksterreinOver de betekenis van cultuur in industrieel erfgoed

De Nota Belvedere en een toenemende belangstelling voor het verleden leiden ertoe dat het Nederlands erfgoed wordt gekoesterd.

Het Shell-terrein in Amsterdam Noord (links)

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

tekst:Nanda Janssenfoto:Susanne Vorstman

pag. �0 Het Shell­terrein wordt her­ontwikkeld tot Overhoeks, met woningen, park en cultuur.

pag. ��

Het Centrum voor Beeldende Kunst Utrecht (CBK) gaf met het project Gebakken! de aftrap om kunstenaars te betrekken bij de herbestemming van steenfabriek De Bosscherwaarden in Wijk bij Duurstede. Twaalf kunstenaars werden middels een studieop­dracht uitgedaagd om over een nieuwe invulling van de fabriek na te denken en te onderzoe­ken welke rol kunst daarin kan spelen. Het CBK gaf, geheel in de geest van de Nota Belvedere, als richtlijn dat er een verbinding tussen kunst, het landschap en de historie van de plek zou moe­ten ontstaan. In februari 2006 presenteerden de kunstenaars hun voorstellen, die varieerden van een artist in residence of een kolossale bakstenen toegangs­poort tot een trim­met­bakste­nen­parcours. De voorstellen zijn gebundeld in de publicatie Gebakken! die in juni verscheen. Gesteund door deze publica­tie hoopt het CBK draagvlak te creëren voor kunst op deze unieke locatie. Op het moment van schrijven gaan de gedachten uit naar een (expertise)centrum oftewel ‘International Brick Research Centre’. Een plek waar een relatie wordt gelegd tussen kunst, industrie en stedenbouw in workshops, discussieavonden, lezingen, publicaties en twee­jaarlijkse presentaties. Voor het grote publiek zal één of twee keer per jaar een manifestatie plaats­vinden. Zullen het CBK en de

andere betrokken partijen erin slagen deze bijzondere combi­natie van industrieel erfgoed, natuur en hedendaagse cultuur te verzilveren?1

Nota BelvedereDe herbestemmingsplannen voor de steenfabriek zijn duide­lijk geïnspireerd door de Nota Belvedere die in 19992 verscheen. In deze nota, die is opgesteld door vier ministeries (LNV, VROM, OCW en Verkeer & Wa­terstaat), wordt ervoor gepleit het cultureel erfgoed de toekomst in te loodsen onder het motto ‘behoud door ontwikkeling’. Belvedere is de strategie waarin de cultuurhistorie wordt betrok­ken bij ruimtelijke ontwikkelin­gen en ­planvormingsprocessen, oftewel: culturele planologie. Geschiedenis, cultuur en natuur zijn van oudsher sectoren die het meestal afleggen tegen nut en economisch gewin. Maar de slo­perskogel is geen optie meer nu Nederlanders massaal hun verle­den zijn gaan koesteren. Volgens de nota leidt ‘cultuurhistorische kwaliteit’ al snel tot een hogere marktwaarde en bovendien is cultuurhistorie een belangrijke economische factor in het bin­nenlandse toerisme. Weerloos wijzen op de waarde die het cultuurgoed vertegenwoordigt is niet meer genoeg, cultuurhis­torie moet marktgericht gaan denken. De Nota Belvedere wordt sinds 2000 kracht bijgezet

Wunderland Kalkar, pretpark in kerncentrale in Kalkar (Dld.)

pag. ��

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

foto:Nanda Janssen

pag. �� � Betrokken zijn eigenaar Utrechts Landschap, Provincie Utrecht, Erfgoedhuis Utrecht, Rijksdienst Monumen­tenzorg. Een definitieve beslissing over de

fabriek wordt verwacht in december �006.

� Een eerder voorstel voor herbestemming van de steenfabriek, ‘Herbestemming steenfabriek ‘De

Bosscherwaarden’’ door Bureau Brons + Partners, ontving in �00� 5�.500 euro projectsubsidie van Belvedere.

door de subsidieregeling Belve­dere die door het Stimulerings­fonds voor Architectuur wordt uitgevoerd.3 Het projectbureau Belvedere, gehuisvest in Utrecht, ontplooit allerlei activiteiten die aan de implementatie van de Belvedere strategie bijdragen.

Culturele herbestemmingAfgezien van deze stimulerings­regeling is er weinig financi­ele steun van de overheid voor culturele planologie. Sinds de jaren negentig is de trend dat de overheid op de meeste terreinen de marktwerking wil stimuleren, bijgevolg heeft zij zich ook terug­getrokken uit industrieel­cultu­rele projecten. Tegenwoordig is de projectontwikkelaar (dat kan ook een woningcorporatie zijn) de belangrijkste speler.4 Het mag duidelijk zijn dat deze andere belangen heeft dan de overheid. Ook al staat een projectontwikke­laar soms open voor alternatieve herbestemmingen, uiteindelijk leggen dit soort plannen het negen van de tien keer af tegen de lucratieve woningbouw. Veel Belvedereprojecten bestaan dan ook uit voormalige fabrieken of industriële complexen die zijn herbestemd tot woningen, winkels en kantoren. Er zijn daarnaast diverse voorbeelden te noemen van industrieel erfgoed dat een nieuwe functie als pretpark of vrijetijdsoord heeft aangeno­men zoals Wunderland Kalkar

en Kernie’s Familienpark in Kalkar (voormalige kernenergie­centrale, 1997), Funpark Meppen in Meppen (energiekrachtcen­trale, 2005), attractiepark Cape Holland in Den Helder (Rijkswerf Willemsoord, 2004).5 Over het

algemeen verdient deze her­bestemming tot pretpark niet de schoonheidsprijs. De ont­wikkelaars laten zich aan de geschiedenis van zo’n terrein veelal weinig gelegen liggen, het is vooral de sfeer die gebruikt

wordt als ‘unique selling point’. Smaakvollere oplossingen zijn te vinden in de omvormingen tot museum voor hedendaagse kunst, zoals De Pont in Tilburg (voormalige textielfabriek, opende in 1992), Tate Modern in

Wunderland Kalkar, koeltoren als klimwand

pag. �5

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

� In de beleidsperiode �005­�008 wordt �,� miljoen euro per jaar voor deze subsidie aangewend.

4 Peter Nijhof geeft in zijn artikel ‘Het verleden wegpoetsen om het te

behouden. Drie decennia aandacht voor industrieel erfgoed’ een gedegen overzicht van de ontwik­kelingen in de herbestem­ming van cultureel erf­ goed. Zie De Blauwe

Kamer, jaargang (�004) nr. 6, pp. �6­�5.

5 Naast Wunderland Kalkar en Funpark Meppen heeft de Nederlander Henny van der Most nog een hele reeks pretparken

in industriële locaties in zijn portefeuille. Per week krijgt hij tiental­len aanbiedingen voor leegstaande complexen. Voor gemeenten is hij een interessante partner

omdat hij veel inves­teert, werkgelegenheid biedt én de plaats op de kaart zet. Met succes: Wunderland Kalkar schijnt 600.000 bezoe­kers per jaar te trekken.

foto:Nanda Janssen

Pieter Vermeersch, installatie in fabriekshal bij Define Yourself – definitions of space (2004)

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

foto:GertJan van Rooij

pag. �6 pag. �7

Pieter Vermeersch, installatie in fabriekshal bij Define Yourself – definitions of space (2004)

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

pag. �8 pag. �9

Londen (energiecentrale, 2000) en Baltic in Gateshead (meelfabriek, 2002). Ook is een aantal bedrijven met succes tot cultureel centrum bestemd zoals Cultuurpark Westergasfabriek in Amsterdam (2000­2004) en de Lieu Unique in Nantes (voormalige LUfabriek, 2004). Al wordt de authenticiteit minder aangetast dan met wonin­gen, kantoren en pretparken het geval is, toch wordt ook in dit hergebruik een groot deel van het verleden weggepoetst. Herbestem­mingen waarin de historie naar de toekomst wordt vertaald, zijn spaarzamer.

Cultuurpark in de Zeche ZollvereinEen illuster voorbeeld is de Route Industriekultur in het Roerge­bied en in het bijzonder de Zeche Zollverein in Essen.6 Vanaf de jaren zeventig was de kolen­ en hoogovenindustrie kwijnende, eind jaren tachtig sloot hier de laatste fabriek. Het Roergebied zag zichzelf met gigantische problemen opgezadeld: een slecht imago, hoge werkloosheid en sociale problematiek. Hoe kon zij het tij keren? In 2001 werd het Roergebied als geheel op Unesco’s werelderfgoedlijst opgenomen en kreeg de Zeche Zollverein een enorme financiële injectie van de Europese Unie, de Duitse deel­staat Nordrhein­Westfalen en de stad Essen.7 In 2002 presenteerde OMA het masterplan voor de voormalige kolenmijn. De Zeche

Zollverein verlegde haar aan­dachtsgebied van kolen naar de nieuwe industrie van het design. Inmiddels is er een designmu­seum, verrijst het gebouw van de Zollverein School of Management and Design alsook de Design­stadt, waarin een cluster van aan design gerelateerde bedrijven gehuisvest wordt. Het toerisme gedijt zeer gun­stig op deze ‘cultuurhistorische kwaliteiten’. Eind 2007 zal het Ruhrmuseum, een museum over de kolenindustrie, geopend wor­den. Intussen heeft de bezoeker de keus uit wel twintig soorten rondleidingen, van industrie­historische rondleidingen tot ‘erlebnisführungen’ bij nacht of door oud­‘kompels’. Voor wie dat allemaal te educatief is, zijn er diverse café’s, restaurants en een bioscoop. Een reuzenrad voert de bezoeker dwars door de oude cokesoven en ’s winters wordt ge­schaatst op de ijsbaan. Naast een aantal obligate kunstwerken (on­der andere van Ulrich Rückriem) kan er ook een duik worden geno­men in het Werkschimmbad van kunstenaarsduo Dirk Paschke en Daniel Milohnic. ’s Nachts baadt de cokesoven in feeëriek licht naar een ontwerp van de kunstenaars Speirs en Major. De Zeche Zoll­verein is ook een van de locaties van de prestigieuze Ruhrtrien­nale. Deze imposante combinatie van industrie, educatie, vertier, kunst en cultuur is goed voor 500.000 bezoekers per jaar.

Lily van der Stokker, ontwerp silo’s, Van IJ tot Zee (2002)

North II, kunst in de hal van de NDSM-loods (2005)

pag. 4�

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

pag. 40 foto:Lenny Schroder

6 www.zollverein.de7 De Zeche Zollverein

ontving in totaal onge­ veer �00 miljoen euro op voorwaarde dat het niet alleen in het onderhoud maar ook in

de ontwikkeling van het terrein werd gestoken.

Kunst als katalysator Niet in iedere situatie is er draagvlak voor een permanente culturele herbestemming of is het industrieel complex een alternatieve herbestemming waard. Soms is een tijdelijk kunstproject het beste antwoord op de situatie. Sinds een aantal jaren is er een rijk aanbod van kunstprojecten op te herontwik­kelen locaties. Een kleine greep: Werkspoor op het Storkterrein in Amsterdam (2001), Van IJ tot Zee I & II in fabrieken langs het Noordzeekanaal (2001 en 2002), Kaap Helder op de voormalige Rijkswerf Willemsoord in Den Helder (2003), Define Yourself – definitons of space op het oude Havenkwartier in Deventer (2004), Binck op industrieter­rein de Binckhorst in Den Haag (2005) en North op verschillende industriële locaties in Amster­dam Noord (2004­2008).8 Hoe verschillend deze projecten ook zijn, ze hebben allen gemeen dat de organisatoren verwachten door middel van kunst de blik op de omgeving te kantelen en de functionaliteit van het gebouw of complex opnieuw te definië­ren en hun potentie zichtbaar te maken.Maar is kunst eigenlijk wel bij machte om dat te bewerkstel­ligen? En is het sturen van de blik wel nodig? Dat laatste klinkt nogal vooringenomen: alsof de gewone burger geen oog heeft voor industrieel schoon. Toch

zit er wel iets van waarheid in. Mensen hebben de neiging een blinde vlek te ontwikkelen voor industrieel erfgoed in hun eigen omgeving; jarenlang fietsen ze er ongemerkt aan voorbij. Tijdelijke projecten kunnen zo’n patroon doorbreken en een bewustwor­ding op gang brengen. Maar is het eenvoudigweg openstellen van het terrein dan niet genoeg? De Open Monumentendag trok in 2005 immers ruim 900.000 bezoekers. Wat is de toegevoegde waarde van kunst?

Interessante tentoonstellingsruimteMerel Bem vraagt zich het volgende af in haar inleiding bij Define Yourself – definitions of space: “Zou het kunnen dat het juist de beeldende kunst is die het industrieel erfgoed nodig heeft in plaats van andersom?”9 Verlaten fabrieken bieden inder­daad een interessante alterna­tieve tentoonstellingslocatie. Helaas komt het niet zelden voor dat de kunst het onderspit delft in de overweldigende en met historie beladen ruimten. Merel Bem concludeert terecht dat kunst enkel toegevoegde waarde heeft wanneer de kunstwerken ingaan op de geschiedenis, de fysieke kenmerken of de sociaal­maatschappelijke context zonder zich daarmee ondergeschikt te maken aan de omgeving.10 Kunst heeft dus als surplus dat het aspecten van het erfgoed

toegankelijk en ervaarbaar kan maken en daarmee verdieping brengt in het aanbod van open­stelling, rondleiding of historisch museum.

Kunst als voorstudieTijdelijke kunstmanifestaties proberen vaak niet alleen de blik van de leek te beïnvloeden maar ook die van de betrokken pro­jectontwikkelaar, stedenbouw­kundige, architecten, beleids­makers en monumentenzorg. Maar kunnen ze ook echt invloed hebben op het stedenbouwkun­dige plan voor een industrieel complex? Timing blijkt daarvoor van cruciaal belang. CBK Deventer (nu Kunstenlab) ontwikkelde haar plannen op een gunstig tijdstip in het be­sluitvormingsproces. Het laatste plan was door de gemeente naar de ijskast verwezen. Define Yourself – definitions of space droeg ertoe bij dat de impasse werd doorbroken. Tijdens het kunstproject kreeg een aantal voormalige fabrieksgebouwen tijdelijk een nieuwe functie. Enerzijds door de installatie van kunstwerken, anderzijds door de gebouwen te gebruiken als café, informatiecentrum en theater. De Davo­fabriek (van de postzegelalbums) werd voor even de nieuwe hotspot. Door Define Yourself – definitions of space kwam ook aan het licht dat er intussen allerlei spontane initiatieven waren ontstaan en

heel wat bedrijvigheid naar het oude havenkwartier was getrok­ken. In een stad als Deventer die bekend staat om haar pittoreske binnenstad, ontwikkel je al snel een blinde vlek voor andere dan idyllische kwaliteiten. Tijdens Define Yourself – definitions of space konden de plannenma­kers met eigen ogen de potentie van dit rauwe havenkwartier aanschouwen. Recentelijk sprak stedenbouwkundige Riek Bak­ker de wens uit om het gebied onaangetast te laten en zelfre­gulatie haar werk te laten doen.11 Deze gedachte kan direct worden toegeschreven aan het kunst­project. Marjolijn Boterenbrood en Anne Hemker, de initiatiefnemers en organisatoren van Werkspoor, ontwikkelden nog voordat de gemeente een visie had ontwik­keld hun project. Werkspoor fungeerde als een laboratorium waarin ideeën onderzocht wer­den door de betrokken partijen, kunstenaars en wetenschappers: kunst als denkproces. Een van de bevindingen was dat er vanaf de VOC­tijd altijd handel en bedrijvigheid is geweest op dit kunstmatige eiland en dat dit historische gegeven vertaald zou moeten worden naar de toekomst. Werkspoor pleitte er­voor deze enclave tot bedrijven­terrein te handhaven en niet tot woonwijk te ontwikkelen. Deze, maar ook andere uitkom­sten van Werkspoor, zijn als

Heeft industrieel erfgoed kunst nodig of is het andersom?

pag. 4� pag. 4�

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

8 www.werkspoor.org; www.vanijtotzee.nl; www.kaaphelder.nl; www.defineyourself.nl; www.stichtinggang.org (Binck)

9 Merel Bem, ‘inleiding’ in Define Yourself – defini-tions of space, Deventer (CBK Deventer) �004, p. 5

�0 idem�� Mieke Conijn in een

telefonisch interview met Nanda Janssen op �9 mei �006.

richtinggevend bij de randvoor­waarden voor het stedenbouw­kundig plan meegegeven. Dat leidde er toe dat het gebied werd ontwikkeld voor de ‘creative in­dustry’.12 Dat mag een klein suc­ces lijken maar het is een grote stap in het denken geweest. Iedere herbestemming die niet standaard wordt ingevuld met woningbouw, is culturele winst.

Economische waardeMaar de wind waait niet altijd uit een gunstige richting. Henke Baars en Marjolijn Hessing, van Van IJ tot Zee en North, ervaren het als een gevecht om een voet aan de grond te krijgen. De drie edities van North richten zich op de bedrijvigheid in Amster­dam Noord, respectievelijk Fokker, NDSM en Shell. Shell weigert het kunstproject op hun terrein. In het beginstadium van North toonden gemeente, projectontwikkelaars en de bedrijven grote interesse. Na de tweede brainstorm was die al tanende en bij de derde bleek het project onderaan de agenda te staan. Voor een privaat initiatief, zonder opdracht van de gemeente, kan het moeilijk zijn een voet tussen de deur te krijgen. De bevolking omarmt het project maar de harde sector ervaart hen als lastig. Een be­drijf of projectontwikkelaar is al snel van mening dat zo’n project teveel tijd en geld kost. Henke Baars: “Terwijl een kunstproject

ontzettend veel publiek, en potentiële kopers, op de been brengt en publiciteit oplevert. Voor Van IJ tot Zee I hebben we die rekensom eens gemaakt. Het genereerde 1,2 miljoen euro aan publiciteit, radio en tv nog buiten beschouwing gelaten.”13 Een kunstproject vertegenwoor­digt dus wel degelijk een econo­mische waarde maar levert geen tastbaar geld op.

Culturele waarde Lang niet iedere kunstmanifes­tatie sorteert dus direct effect op de herbestemmingsplannen. Opvallend is wel dat veel kunst­projecten een taak vervullen die eigenlijk bij de gemeente of projectontwikkelaar thuis hoort, maar daar niet ingevuld wordt. Kunstprojecten genereren meestal veel historische maar vooral ook actuele kennis over het betreffende gebied die van waarde is bij de planvorming. De organisatoren weten vaak als geen ander wat er speelt omdat ze in direct contact staan met de diverse betrokkenen. Ook met de manifestatie en publicatie Binck is een her te bestemmen terrein op allerlei manieren in kaart gebracht. Binck bracht de bewoners met elkaar in contact en kweekte een voedingsbo­dem waarop allianties konden ontstaan. De kunst nam hier de rol aan van een katalysator. Het initiatief bloedde helaas dood op een ondoorzichtig steekspel van

Zeche Zollverein, Essen Route Industriekultur

pag. 44 pag. 45

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

foto:Nanda Janssen

�� ‘Creative industry’ is sinds een aantal jaren een ‘buzzword’. De project­ontwikkelaars hebben de creatieve beroeps­groep (architecten, ont­werpers, webdesigners,

fotografen, filmindustrie, muziekindustrie etc.) ontdekt als potentiële kopers en huurders van kantoren.

�� Henke Baars in een inter­view met Nanda Janssen op �7 mei �006.

belangen tussen ontwikkelaars en gemeente. Mede­organisator Melle Smets is teleurgesteld dat de gemeente het project niet opgepakt heeft en voelt zich te­kortgeschoten naar de bewoners. Inmiddels heeft de gemeente de opdracht gegeven voor alweer een nieuw masterplan voor de Binckhorst. Het bureau dat zich hierover gaat buigen, OMA, heeft Smets uitgenodigd voor een gesprek.14 Wellicht weet OMA wel de schat aan informatie die Binck heeft verzameld op waarde te schatten.

Kunst als eye-openerVoor de projectontwikkelaar kan een kunstmanifestatie een inte­ressant instrument zijn. Door culturele activiteiten te organi­seren krijgt een verlaten fabriek een positieve uitstraling, worden potentiële kopers getrokken en de aanloop van ongewenst gespuis tegen gegaan. In feite is de cultuur dan een anti­kraak­wacht tot het moment dat de herontwikkeling wordt ingezet. Als de kaarten openlijk op tafel worden gelegd, is daar niets mis mee. Uit de beschreven voorbeelden blijkt dat beeldende kunst meer kan betekenen voor een industriële locatie door als eye­opener te fungeren en de locatie beleefbaar te maken. Kunst kan ook een meer toekomstgerichte rol spelen wanneer ze de vorm aanneemt van een proces dat de

ideeën over de herbestemming op gang of zelfs in een stroom­versnelling brengt; bewoners en andere betrokkenen mobiliseert of een voedingsbodem kweekt waarop allianties kunnen ont­staan. Kunstprojecten blijken daarnaast (bij)producten op te leveren die in harde euro’s te vertalen zijn: publiciteit, kopers en informatie. Kortom, allemaal ‘nuttige’ zaken die ook voor ‘de grote spelers’ interessant zijn. Maar ergens in dat ingewikkelde traject gaat het weleens mis. De verschillende partijen verstaan elkaar niet altijd. Een kunstpro­ject past niet altijd in de manier van denken van de ontwikke­laar of gemeente. Kunst treedt vaak op als bemiddelaar tussen de verschillende partijen maar weet niet altijd de juiste vertaal­slag te maken. Het gevaar ligt op de loer dat een kunstproject door de projectontwikkelaar als goedkope denktank wordt gebruikt.15

Kunst- en cultuurcentrumDe steenfabriek in Wijk bij Duurstede bevindt zich dus in een rijk gezelschap van geslaagde en minder geslaagde voorbeelden van culturele herbestemming. Industrieel erfgoed kan een mooie toekomst tegemoet gaan als kunst­ en cultuurcentrum. Maar het moet niet de nieuwe standaardoplos­sing worden voor elk historisch

pand, fabriek, of militair terrein dat vrijkomt. Tijdens het seminar van Gebakken! gingen ook ge­luiden op om de steenfabriek rustig te laten verruïneren. Een welhaast fris geluid in de Neder­landse regel­ en behouddrang. /

Zeche Zollverein, Essen Route Industriekultur

//////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// //////////////////// ////////////////////

pag. 46

Ind

ustr

iee

l erf

go

ed

Kun

st e

n fa

bri

ek

Luca

sxju

l. au

g. s

ep

. 06

foto:Nanda Janssen

�4 Melle Smets in een telefo­nisch interview met Nanda Janssen op �8 mei �006.

�5 Werkspoor zag bijvoor­beeld een aantal van hun statements terug in de verkoopslogans van de

ontwikkelaar. Een ander risico is dat de project­ontwikkelaar met een kunstvoorstel aan de haal gaat. Lily van der Stokker maakte een ontwerp voor de beschildering

van twee silo’s voor Van IJ tot Zee. De projectont­wikkelaar meende vrij snel rechten te kunnen ontlenen aan dit ontwerp en het promotioneel in te kunnen zetten.