8
Slaaf De meeste slaven kwamen terecht op Curaçao en in Suriname. Daar moesten ze werken op plantages. Dit zijn grote velden vol met bijvoorbeeld suikerriet, koffie- en tabaksplanten. De meeste slaven werkten daar op het veld. Maar sommige slaven werkten bij de plantagehouder in huis. Zij deden het huishouden.

Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Slaaf

De meeste slaven kwamen terecht op Curaçao en in Suriname. Daar moesten ze werken op plantages. Dit zijn grote velden vol met bijvoorbeeld suikerriet, koffie- en tabaksplanten. De meeste slaven werkten daar op het veld. Maar sommige slaven werkten bij de plantagehouder in huis. Zij deden het huishouden.

Page 2: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Slaven werden gebrandmerkt. Een gloeiendheet ijzeren stempel werd twee tellen tegen de huid van de slaaf gehouden. Aan het litteken van de brandwond kon je zien van wie de slaaf was. Slaven die naar Fort Elmina werden gebracht kregen een brandmerk met het teken van de WIC. Zij waren de nieuwe eigenaar van de slaven.

Tijdens de zware overtocht stierven al heel veel slaven (rond de 100 van de 600) door pokken en loop, ziekten, zelfmoord en door honger/dorst.

Rond de oogsttijd werkten de slaven soms wel zeventien uur per dag. De toezichthouders hadden de opdracht ervoor te zorgen dat er flink werd doorgewerkt. Zij stonden voortdurend met de zweep klaar, zelfs kinderen moesten meewerken. Slaven kregen vaak slecht te eten en kwamen nooit van de plantage af. Veel slaven probeerden hierom te ontsnappen, maar ze werden vaak weer gevangen. Als straf werd bij hun een been afgehakt, zodat ze niet opnieuw konden vluchten.

Page 3: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Tegenstander:

Vanaf het einde van de achttiende eeuw vonden steeds meer mensen slavernij onmenselijk. Ze wilden hun ideeën verspreiden. Dat deden ze bijvoorbeeld door er boeken over te schrijven. Een heel bekend en belangrijk voorbeeld hiervan is 'De Negerhut van Oom Tom'. Dit is een Amerikaans boek uit 1852 dat gaat over het zware leven van slaven

Petrus Camper (1722-1789) was een geneeskundige die veel onderzoek deed naar de gelijkheid van een mens. Hij stelde dat wij allen nakomelingen zijn van Adam en Eva, of Adam nu zwart, bruin of wit was. Hij zei: ‘’wij zijn witte Moren, of, beter gezegd: wij zijn mensen in ieder opzicht gelijk aan de zwarten, behalve dat onze middelste huidlaag minder gekleurd is’’.

Rond de tijd van Camper werden de mensen zich steeds bewuster bij de keuzes die ze hebben bij het aanschaffen van allerlei producten (verantwoord geproduceerd, duurzaam). In 1775 werd er opgeroepen van een boycot voor het drinken van koffie die is gemaakt door slaven.

Mensen die strijden voor de afschaffing van de slavernij worden ook wel abbolitionisten genoemd

’t Vogt, dat gy in uwen Koffy-kop hebt, is geen water, maar traanen. – Men vermoorde hen tot voldoening van uwen smaak. – Drink zulk bloed, dat om wraak schreeuwt en noem u dan noch eene beschaafde Europeaane. – Neen, neen, gy wilt dus niet; gy zyt getroffen

Page 4: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Slavenhandelaar:

Nederland heeft meegedaan aan de slavernij. De Nederlandse WIC heeft veel slaven gekocht in Afrika en verkocht in Zuid-Amerika. Dit waren ongeveer 500.000 slaven in totaal. In die tijd was het normaal om in slaven te handelen. Ook andere landen deden eraan mee.

Nederlanders hebben vroeger gehandeld in slaven. Het is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis. De Nederlandse handelaren halen hun slaven vooral uit West-Afrika. Ze kopen ze van Afrikaanse koningen. Vanuit West-Afrika worden de slaven per schip helemaal naar Curacao gebracht. Een vreselijke reis. Op Curacao is een grote slavenmarkt. De gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt. Veel slaven gaan dan naar Suriname. Dat was toen een kolonie van Nederland. In Suriname worden de slaven verkocht aan degene die het meeste geld betaalt.

Doordat de Indianen niet op de plantages konden werken zaten de plantage-eigenaren in Suriname nu zonder arbeiders voor het werk op de plantages. Nederlandse handelaren boden een oplossing. Ze besloten in Afrika zwarte slaven te gaan kopen. In de ogen van de blanke Europeanen waren dat namelijk minderwaardige mensen die je heel goed als slaven kon gebruiken. Afrikaanse slavenjagers overvielen dorpen en namen de bevolking gevangen. Daarna dreven ze de slaven uit het binnenland naar de Nederlandse, Engelse of portugese forten aan de kust. Daarvandaan werden z op schepen van de WIC naar Amerika gebracht. Ook naar Suriname. In Amerika werden de Afrikanen als slaven verkocht aan de blanke plantage-eigenaren. Met deze handel verdiende de Nederlandse WIC erg veel geld. Het leven van een zwarte slaaf was in de ogen van de blanken weinig waard.

Fort Elmina was een Portugees Fort dat gebruikt wordt voor de slavenhandel. De WIC veroverd dit Fort en maakt het als hoofdkantoor van de WIC, zij gebruikten dit Fort net als de Portugezen voor de slavenhandel. De WIC hield hier de slaven gevangen totdat er genoeg waren om met schip te vervoeren naar Zuid-Amerika.

Spanje en Portugal zijn vijhanden van Nederland, zij hebben een groot deel van Zuid-Amerika in hun macht. De WIC (West Indische Compagnie) is dan ook opgericht om Spanje en Portugal te bestrijden

Page 5: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Slavenbaas/plantagehouder:

De verhoudingen zijn duidelijk, Slaven werken en de blanken zijn de baas. Maar ze moesten natuurlijk wel heel goed uitkijken dat hij niet te vreed was met de behandeling van de slaven want dat kon als een boomerang werken.

Page 6: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Huis van een plantagehouder

Marrons (gevluchte slaven)

Gevluchte slaven probeerden zich in het oerwoud in leven te houden en een nieuw bestaan op te bouwen. Ze woonden in groepjes bij elkaar. Uit haat en om aan eten te komen vielen ze plantages aan. De plantage-eigenaren konden daar weinig aan doen. Op den duur sloten ze vrede met deze groepen. Ze heetten voortaan bosnegers of marrons (wat letterlijk ontsnapt vee betekent).

Page 7: Portfolio Juf Vivianportfoliojufvivian.weebly.com › uploads › 1 › 7 › 8 › 9 › 17… · Web viewDe gezonde, jonge mannen en vrouwen worden er door de handelaren uitgepikt

Marrons probeerden af en toe hele plantages te vernietigen, ze bevrijden de andere slaven en nemen drank en geweren mee. Plantage eigenaren hebben heel erg last van deze plunderingen en leggen daarom ze een bijna 100 km lange beschermingswal aan, het cordonpad -> rondom dit pad stonden veel gewapende mannen. Dit pad moet invallen voorkomen, maar ook vluchtende slaven tegenhouden. Dit pad is mislukt, het onderhoud was te duur en er waren meer weggelopen slaven dan militairen waardoor het pad vrij gebruikt kon worden.

De kolonisator zette veel achtervolgingscampagnes in om de gevluchte slaven uit te roeien. De Marrons leidden hierdor een opgejaagd bestaan. Bovendien moesten ze overleven in een omgeving die hen aanvankelijk geheel onbekend was en waartegen ze zich moesten beschermen. Deze dreiging zorgde voor een hechte onderlinge band tussen de Marrons. Dit zorgde voor veel sociale organisaties, verwantschappen en religieuze systemen.

In eerste instantie waren het vooral mannen die de slavernij ontvluchtten. Dat de vrouwen in de minderheid waren, had waarschijnlijk te maken met de zorg die zij hadden voor kinderen en ouderen. Hierdoor waren zij minder flexibel. Onder de Marrons was er, zeker in het begin, altijd een groot tekort aan vrouwen.

Voor het voortbestaan van de groep waren de vrouwen letterlijk van levensbelang en daarom namen Marrons van hun tochten naar de plantages vaak vrouwen mee. Dit ging lang niet altijd vrijwillig. Door het harde bestaan keerden vrouwen met hun kinderen soms terug naar de plantages