12
Praktische tips voor het vak Nederlands

Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Praktische tips voor het vak Nederlands

Page 2: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Woordraadstrategiekaart (Help! Wat betekent dit woord?)

1. Ik lees een stukje terug of verder… Er staat een woord dat hetzelfde betekent (synoniem) De dementerende (geestelijk aftakelende) vrouw kan zich steeds minder herinneren.

Er staat een woord dat het tegengestelde betekent De bejaarde vrouw is niet aan het dementeren, ze heeft een goed geheugen.

De betekenis staat uitgelegd. Uw vrouw zal langzaam geestelijk aftakelen en zich weinig herinneren, dementeren heet dat.

2. Kijk naar het plaatje of de illustratie bij de tekst. Misschien heeft dit iets

met het woord te maken.

Als er gevaar dreigt, blijven de jongen instinctief bewegingsloos staan.

3. Kijk naar het woord, misschien ken je er al een stukje van.

Als er gevaar dreigt, blijven de jongen instinctief bewegingsloos staan. instinctief - instinct

4. Soms kom je zelf niet achter de betekenis, zoek het dan op in een woordenboek.

Gidswoorden bovenaan elke bladzij helpen je om snel de goede bladzijde te vinden.

Trefwoorden zijn de vetgedrukte woorden die tegen de kantlijn staan.

Bij betekenis van werkwoorden zoek je op het hele werkwoord.

De letters en tekens achter een trefwoord:

• o: Het is een onzijdig woord, een vrouwelijk (v) woord, of een mannelijk (m) woord.

• [...] : Tussen deze haakjes staan de laatste letters van het meervoud.

• – of ~ : Vul het trefwoord in (of het eerste stuk ervan) bijv.: buffetbediende.

• ww: werkwoord bn: bijvoeglijke naamwoord bw: bijwoord

De betekenissen van alle afkortingen vind je (meestal) achterin het woordenboek

Page 3: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Werkwoordspelling hulpkaart

Wat is het onderwerp? Tegenwoordige tijd Verleden tijd zwakke werkwoorden (klankvast)

Verleden tijd sterke werkwoorden (klankveranderend)

Ik, …… jij? Gebiedende wijs

stam stam + te stam + de Twijfel je? Het sexy fokschaap!

Schrijf op wat je hoort

Hij, jij, je, u, zij, het,men Jantje, etc. stam + t

Wij, jullie, zij, de vrienden hele werkwoord (wij-vorm) stam + ten stam + den Twijfel je? Het sexy fokschaap!

Schrijf op wat je hoort

Voltooid deelwoord (ge,-be-,ve)

Maak langer en je hoort waar het voltooid deelwoord op eindigt, of gebruik het sexy fokschaap!

Ik ben verbrand. Ik heb gebracht.

Het sexy fokschaap

Twijfel je of het Jan juichte of juichde moet zijn? Is het bloosde of blooste? Het sexy fokschaap helpt je om

altijd de goede regel toe te passen!

Neem het hele werkwoord: blozen / juichen

Haal er – en af: bloz / juich

De laatste letter van ‘bloz’ zit NIET in het sexy fokschaap, daarom: bloosde. De laatste letter van ‘juich’ zit WEL in het sexy fokschaap, daarom: juichte.

Page 4: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Woordsoorten hulpkaart

Lidwoord (lw): de, het, een Zelfstandig naamwoord (zn): Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen,

plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten).

Bijvoeglijk naamwoord (bn): Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap of kenmerk

van het zelfstandig naamwoord aan. (Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak voor een zelfstandig naamwoord). Voorbeeld: een moeilijke opdracht

Voorzetsel (vz): op, voor, tegen, naar, van, boven, onder, sinds, dankzij, gedurende, etc.

Zelfstandig werkwoord (zww): Zelfstandige werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er wordt gedaan (doe-woorden). Ze hebben een zelfstandige

betekenis en kunnen niet weggelaten worden. Voorbeelden van zelfstandige werkwoorden: doen, geven, nemen, paardrijden, lopen, kletsen, slapen, gapen, schrijven,

drinken, eten, etc.

Hulpwerkwoord (hww): Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat niet zelfstandig, maar slechts in combinatie met een ander werkwoord kan voorkomen. Het is

“het hulpje in de zin”, je kunt het hww weglaten zonder dat de zin van betekenis verandert. Bijvoorbeeld: Ik heb me vergist. Voorbeelden van hulpwerkwoorden: hebben

en zijn.

Koppelwerkwoord (kww): Een koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin, waarbij het ene deel een naamwoord is en een eigenschap van het andere

deel (het onderwerp) aangeeft. Koppelwerkwoorden komen in een zin met een naamwoordelijk gezegde voor.

De koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)

Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of zichtbare zaken.

Ik, jij, je, u, hij zij, ze, het, wij, we, jullie, u, zij, ze (onderwerpsvorm) Voorbeeld: Ik geef een boek.

mij, me jou, je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u , hun, hen, ze (voorwerpsvorm) Voorbeeld: Geef hem maar aan haar.

Page 5: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)

Het bezittelijk voornaamwoord geeft bezit aan. Het kan ook zelfstandig voorkomen, er staat dan een lidwoord voor. Bijvoorbeeld:

mijn - de mijne

Andere bezittelijke voornaamwoorden zijn: jouw, uw, haar, zijn, onze, ons, jullie, hun. Bijvoorbeeld:

Onze kat heeft een haal in jouw trui gemaakt.

Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw): Aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, dit, die en dat. Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van

een lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staan (dit boek). Het kan ook zelfstandig in een zin voorkomen: Dit ijsje vind ik lekkerder dan dat. Het aanwijzende

voornaamwoord verwijst altijd naar het zelfstandig naamwoord.

Vragend voornaamwoord (vr.vnw):

De vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke en wat voor (een),waarom, wanneer, hoe etc. Meestal staan ze aan het begin van een vragende zin. Let op:

Vragende voornaamwoorden verwijzen altijd naar iets of iemand. Let dus op bij vraagwoorden als ‘waarom’, ‘hoe’, ‘wanneer’, ‘waarin’…dat soort vraagwoorden verwijzen

(vragen) NIET naar dingen of mensen, maar naar redenen, hoedanigheden, tijden, plaatsen…dat soort vraagwoorden zijn bijwoorden.

Wederkerend voornaamwoord

Het wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met wederkerende werkwoorden, zoals: zich schamen, zich verbazen, etc. Het verwijst naar de persoon

die het onderwerp is. Bijvoorbeeld:

Ik vergis me Hij vergist zich U schaamt u Hij /Zij schaamt zich Wij schamen ons Jullie schamen je

Wederkerig voornaamwoord

Het wederkerig werkwoord zijn woorden die van elkaar zijn afgeleid, ze verwijzen naar meerdere personen.

Voorbeeld: elkaar, mekaar, elkander. Wij geven elkaar de antwoorden van de opdrachten.

Page 6: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw): De belangrijkste zijn die en dat. Het verwijst naar een woord, of woordgroep die vlak voor het betrekkelijk

voornaamwoord staat. Dat noemen we het antecedent.

VB: Het concertkaartje dat ik had besteld, heb ik niet ontvangen. Dat verwijst naar antecedent concertkaartje.

Onbepaald voornaamwoord (onb.vnw):

Voorbeelden van onbepaalde voornaamwoorden zijn: iets, niets, niemand, iemand, alles, men, wat, elke, ieder. ‘Wat’ is een onbepaald voornaamwoord als je het kunt

vervangen door iets.

Bijwoord (bw):

geven een plaats aan: hier, er, daar, rechts, ergens, nergens

geven een tijd aan: nu, soms, plotseling, 's morgens, gauw, vanavond, daarna

zijn woorden als: wel, toch, ook, nog, immers, niet, misschien

zijn vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee en hoe. (Verwar het bijwoord niet met het vragend voornaamwoord)

kunnen iets zeggen over:

o een werkwoord: De scooter rijdt hard.

o een ander bijwoord: Hij heeft zijn test bijzonder slechtgemaakt.

o een bijvoeglijk naamwoord: Er liggen erg zieke mensen in een ziekenhuis.

Let op: haal het bijwoord en het bijvoeglijk naamwoord niet door elkaar: een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord!

Page 7: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Zinsontleding hulpkaart Stap 1: Persoonsvorm De persoonsvorm is altijd een werkwoord! Je kunt de persoonsvorm vinden door:

een vraagzin te maken. De persoonsvorm komt (meestal!) vooraan te staan.

de tijd te veranderen: tegenwoordige tijd / verleden tijd , de pv verandert mee.

het getal te veranderen: enkelvoud / meervoud , de pv verandert mee.

Stap 2: Zinsdelen Verdeel de zin in zinsdelen door een woord of groepje woorden voor de persoonsvorm te plaatsen.

Stap 3: Werkwoordelijk gezegde

Persoonsvorm + infinitief (= hele werkwoord) & voltooid deelwoord

(De handeling, dat wat iemand of iets doet: bewegen, roeien, etc.)

Stap 4: Onderwerp

Wie / wat + werkwoordelijk gezegde?

(Wie of wat doet het?)

Stap 5: Lijdend voorwerp

Wie / wat + gezegde + onderwerp?

(Is het “slachtoffertje”, kan er niets aan doen en ondergaat de handeling: Oma krijgt EEN PEN)

Meewerkend voorwerp

Aan of voor wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

(Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen met een werkwoord welke aangeeft dat een

lijdend voorwerp verplaatst van de ene naar de andere persoon: Sanne geeft de pen AAN OMA)

Bijwoordelijke bepaling Een bijwoordelijke bepaling blijft over en geeft antwoord op vragen als:

Waar? (plaats) , wanneer ? (tijd), waarom , waarmee? , waarheen? ,

waarvandaan? , waarvoor? , hoe? , hoelang? , hoeveel? , etc.

Page 8: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Hulpkaart leestekens

Nummer Regel Voorbeeld

1 Een komma achter woorden als: ach, hé, tja, nietwaar, helaas Hé, kom je nu hier?

2 Je zet een komma tussen 2 werkwoorden uit verschillende ww gezegdes. Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school.

3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud, want het sneeuwt buiten.

4 Na de aanhef en groet in een brief een komma Geachte heer/mevrouw,

5 Voor een uitwerking zet je een dubbele punt Ik weet maar 1 oplossing: kom naar huis!

6 Tussen delen van een opsomming zet je een komma Houd jij ook van bananen, appels, peren en druiven?

7 Als voor een opsomming 1 of meer samenvattende woorden staan, zet je hierachter een dubbele punt

Twee goede redenen zijn: het is gezond en ook nog lekker.

8 Als je iets nog extra verduidelijkt, zet je dat deel tussen komma’s Mevrouw Loef, docent Nederlands, was gisteren ziek.

9 Als je een uitspraak letterlijk wilt opschrijven, zet je eerst een dubbele punt en aanhalingstekens voor en achter de woorden

Hij zei: “Ik ben het hier niet mee eens!”

10 Als er eerst een uitspraak staat en vervolgens wie het gezegd heeft, zet je eerst aanhalingstekens en hierna een komma

“Ik ben het hier niet mee eens”, zei hij.

11 Als de aangehaalde woorden vooraan staan en later in de zin weer verder gaan, open je met aanhalingstekens en zet je een komma ertussen en ga je hierna weer verder met aanhalingstekens

“Ik ben het hier niet mee eens”, zei hij, “of zie jij het anders?”

12 Een aanspreking is altijd door een komma gescheiden van de rest van de zin.

Jasper, wil je dit boek lenen?

13 Bij gedachten en wensen worden geen aanhalingstekens geplaatst. Sarina dacht: had ik maar beter geleerd voor mijn toets.

14 Je zet een komma voor verbindingswoorden als: dat, zodat, doordat , omdat, daardoor, hierdoor, als.

Ik ben moe, omdat ik niet kon slapen.

15 Tussen 2 zinnen die nauw met elkaar verband houden, plaats je een puntkomma. Je plaatst je zeker een puntkomma wanneer in de tweede zin een woord staat dat het verband tussen beide zinnen versterkt.

Marieke moest naar de dokter; daarom was ze niet op school.

16 Titels van boeken, films, etc. staan tussen aanhalingstekens. Heb je het boek “De steen der wijzen “ gelezen?

Page 9: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Overzicht filmpjes

Afspeellijsten:

Leesvaardigheid: http://www.youtube.com/playlist?list=PLHhHafFcp92UeC4vtmKqG6KpxPFAc6zNU

Schrijfvaardigheid:

https://www.youtube.com/playlist?list=PLHhHafFcp92XdlrM2tzFFEe2hFVsPeuLJ

Grammatica zinsontleding: https://www.youtube.com/watch?v=oWd8FGJAWeM

Grammatica ALLE woordsoorten: https://www.youtube.com/watch?v=XMnjqjKznMo en

https://www.youtube.com/watch?v=UUtNIO2JZaA

Werkwoordspelling:

http://www.youtube.com/playlist?list=PLHhHafFcp92Ut2pvQYTBXOCQXRJo41hMh

Overige spellingregels: http://www.youtube.com/playlist?list=PLHhHafFcp92UGJRk-

ZUDFMUAarEDrxT6R

Leesvaardigheid:

Lezen 1 - Leesstrategieën: http://youtu.be/15GySyrXDo4

Lezen 2 - Schrijfdoelen en Tekstsoorten: http://youtu.be/6gBCD5EuayU

Lezen 3 - Publieksgerichtheid: http://youtu.be/TcdFhcW-IB8

Lezen 4 - Tekstopbouw I: http://youtu.be/M5t5lbZqu_I

Lezen 5 - Tekstopbouw II: http://youtu.be/4F81-tWCfJw

Schrijfvaardigheid:

Schrijven 1 - De voorbereiding:

http://youtu.be/3NiQZ9xtEPE?list=PLHhHafFcp92XdlrM2tzFFEe2hFVsPeuLJ

Schrijven 2 - Van bouwplan tot het schrijven van een tekst:

http://õ.be/5ZR5bIlHolY?list=PLHhHafFcp92XdlrM2tzFFEe2hFVsPeuLJ

Schrijven 3 - Uiteenzetting, beschouwing, recensie en betoog:

https://www.youtube.com/watch?v=Z_59Ep_7t9E&list=PLHhHafFcp92XdlrM2tzFFEe2hFVsPeuLJ&ind

ex=3

Page 10: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Grammatica:

Zinsontleding t/m de bijwoordelijke bepaling: https://www.youtube.com/watch?v=poZtljT-Es8

Woordsoorten lw, bn, zn, ww, vz: https://www.youtube.com/watch?v=-_5W0EFli4o

Woordsoorten: persoonlijke, bezittelijke, aanwijzende voornaamwoorden, telwoorden:

https://www.youtube.com/watch?v=JWnkYnBBVVM

Werkwoordspelling:

Werkwoordspelling in 2 minuten: http://youtu.be/VZt5A-QKimA

Werkwoordspelling in een notendop: http://youtu.be/EqYu-gIFuRU

Gebeurt of gebeurd?: http://youtu.be/sdDz9E7SMYU

Sexy Fokschaap: http://www.spellingjuf.nl/filmpje4.html

Spellingregels:

Spellingregels 1 - Hoofdletters: http://youtu.be/BKVOtLDzrHI

Spellingregels 2 - Meervouden: http://youtu.be/D-aGui502CU

Spellingregels 3 - Tussen -s: http://youtu.be/GBwTG1IdVO4

Spellingregels 4 - Tussen -n: http://youtu.be/ClZ8kUaUWj0

Spellingregels 5 - Verkleinwoorden: http://youtu.be/UkGb_PAYn0c

Spellingregels 6 - Aan elkaar of los: http://youtu.be/43PPKimD3yg

Spellingregels 7 - Liggend streepje: http://youtu.be/F_HDtaMzPsE

Spellingregels 8 - Trema: http://youtu.be/FoL2CI2fZL4

Spellingregels 9 - Apostrof: http://youtu.be/FiabJhM1nDo

Spellingregels 10 - Accenten: http://youtu.be/G5SkiCT11j0

Spellingregels 11 - Getallen: http://youtu.be/gqgTZJbWFiU

Spellingregels 12 - Sommige(n): http://youtu.be/cECgJzxBYOI

Spellingregels eindtest: http://youtu.be/2zA0A9nWTXc

Page 11: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt

Online oefenen

www.welklidwoord.nl

http://leestrainer.nl/cito/volgsysteem/uitleg.htm

http://www.gespeld.nl/

http://www.jufmelis.nl/

http://www.berktekst.nl/

https://www.welklidwoord.nl/

http://www.cambiumned.nl/

http://www.nederlandswebsite.nl/

http://leestrainer.nl/

http://www.spelling.tormentil.nl/

http://www.beterspellen.nl/website/index.php

http://www.dedigitaledocent.net/new-page-4/

http://onlinenederlands.nl/

http://jan.liebregts.eu/

http://juf-hannah.nl/

http://nedlezen.blogspot.nl/

http://nedschrijven.blogspot.nl/

Page 12: Praktische tips voor het vak Nederlands...Als je eerder opstaat, ben je op tijd op school. 3 Een komma voor woorden als: maar, want, omdat, etc. Ik heb het koud , want het sneeuwt