Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Flamco B.V.Postbus 5023750 GM BunschotenAmersfoortseweg 93751 LJ BunschotenNederlandT +31 33 299 75 00F +31 33 298 64 45E [email protected] www.flamcogroup.com
Flamco BeLuxMonnikenwerve 187/18000 Brugge België
T +32 50 31 67 16F +32 50 31 79 50E [email protected] www.flamcogroup.com
MC
0127
3/01
-201
6/nl
d-vl
s
OPTIMALE BEVEILIGING VOOR HET DRINKWATERLEIDINGNET
Prescor BFPTerugstroombeveiligers Selectie en onderhoud
D. Inspectie tweede keerklep1. Sluit de lagedrukzijde van de manometer aan op de
controlekraan in aansluiting A en de hogedrukzijde op de controlekraan in aansluiting B en ontlucht de aansluitleidingen. Sluit de afsluiters in de aansluitleidingen.
2. Sluit de boven- en benedenstroomse afsluiters.3. Open de controlekraan in aansluiting A en B.4. Open de afsluiter in de aansluitleiding van de lagedrukzijde
van de manometer.5. Lees de manometer af gedurende 30 seconde. Daalt
de waarde dan lekt de tweede keerklep. Vervang de terugstroombeveiliger en voer deze test opnieuw uit.
6. Sluit de geopende controlekranen.7. Open de boven- en benedenstroomse afsluiters.8. Dopdecontrolekranenaf.
Inspectie Prescor BFP EA
Frequentie (volgens NEN-EN1717)• Jaarlijks.
Inspectieonderdelen (volgens NEN-EN806-5)• Is de installatie achter de terugstroombeveiliger onveranderd
gebleven.• Is de terugstroombeveiliger volgens de installatievereisten
geïnstalleerd.• Is het gebruik van het water achter de terugstroombeveiliger
onveranderd gebleven.• Is de terugstroombeveiliger nog steeds geschikt voor de
toepassing.• De correcte werking van de onderdelen van de
terugstroombeveiligingsunit (afsluiters, controlekranen, filter, etc.).
• De vrije ruimte rond de terugstroombeveiligingsunit.• Het oppervlak van de terugstroombeveiliger op corrosie en/
of schade.
Inspectietest Prescor BFP EA (volgens NEN-EN1717)1. Controleer of de afvoerzijde onder druk staan maar dat er
geen water stroomt. Dit is makkelijk uit te voeren door na de beveiliger een afsluitkraan in de leiding op te nemen.
2. Sluit de afsluitkraan in de invoerzijde.3. Open de aftapkraan en tap de verbinding tussen de
afsluitkraan en de beveiliger af. Indien er water blijft stromen dan is de beveiliger lek. Vervang de beveiliger en voer de test opnieuw uit.
4. Sluit de aftapkraan en open de afsluitkraan in de invoerzijde.
Inspectie Prescor BFP CA Frequentie (volgens NEN-EN1717)• Halfjaarlijks. Aanbevolen wordt om dit door een erkende
installateur te laten uitvoeren.
Inspectieonderdelen (volgens NEN-EN806-5)• Is de installatie achter de terugstroombeveiliger onveranderd
gebleven.• Is de terugstroombeveiliger volgens de installatievereisten
geïnstalleerd.• Is het gebruik van het water achter de terugstroombeveiliger
onveranderd gebleven.• Is de terugstroombeveiliger nog steeds geschikt voor de
toepassing.• De correcte werking van de onderdelen van de
terugstroombeveiligingsunit (afsluiters, filter, etc.).• De vrije ruimte rond de terugstroombeveiligingsunit.• De verticale positie van de afvoertrechter.• De openingen van de afvoertrechter (niet verhinderd).• Het oppervlak van de terugstroombeveiliger op corrosie en/
of schade.• Afvoercapaciteit van de waterafvoerleiding.• De werking van het stankslot in de afvoerleiding.
Inspectietesten (volgens NEN-EN1717)Als aan één van onderstaande voorwaarden niet wordt voldaan, dient de terugstroombeveiliger vervangenteworden.1. Sluit de bovenstroomse afsluiter. Er mag geen water uit de
terugstroombeveiliger lopen.2. Bij een gesloten bovenstroomse afsluiter de leiding tussen
deze afsluiter en de terugstroombeveiliger aftappen. Een minieme hoeveelheid water moet hierbij uit de terugstroombeveiliger lekken.
Onderhoud Frequentie (volgens NEN-EN1717)• Jaarlijks. Aanbevolen wordt om dit door een erkende
installateur te laten uitvoeren.
Veel voorkomende situaties waarin
terugstroombeveiliging wordt toegepast
Inspectie en onderhoud
A-Z Apparaat of Installatie Druk Klasse TypeA Aardappelschilmachine P = atm. 2 EA, DA Situatieafhankelijk. De afvoer van het afval moet zichtbaar onderbroken zijn.
Aflegtafel P = atm. 2 EA De slang van de knijpdouche is voorzien van een veerconstructie, waardoor een contactsituatie niet wordt verwacht.
Afvalvernietiger P > atm. 5 AA, AB, AD Dit apparaat is NIET toegestaan in Nederland.Au bain-marie P = atm. 2 EAAutoclaaf (medisch) sterilisatie instrumenten P > atm. 5 AA, AB, ADAutomaten voor consumptieve stoffen P > atm. 2 EA Drankautomaten waar o.a. koffie, thee, chocolademelk en soep terplekke wordt bereid.Autowasinstallatie (met recirculatie) P > atm. 2 AA, AB, ADAutowasinstallatie (zonder recirculatie) P = atm. 4 BA Horizontaal monteren met de afvoer naar beneden gericht. Voorkom overstroming.
B Badmengkraan P = atm. 3 EB, ED, HC Met automatische omstelinrichting, zie WB 3.8, tabel 4. Een thermostatische badmengkraan is altijd voorzien van geïntegreerde keerkleppen. Een aparte beveiliging is dan niet nodig.
Badgarnituur voor huishoudelijk gebruik met vulopening onder de rand. P = atm. 5 DA Zie WB 3.8, tabel 4.Bakkersoven met bevochtiging P > atm. 2 EA Stoomdruk p < 50 kPa.Bakkerijen: waterdoseer, -meng en -koelsystemen P = atm. 2 EABarspoelkraan met doseersysteem P > atm. 2 CABedpanspoeler P > atm. 5 AA, AB, ADBeveiliging warm watertoestel P > atm. 2 Prescor IC Zie hiervoor onze Prescor IC inlaatcombinatiesBedrijfswaterinstallatie (proceswater) P = atm. 5 AA, AB, AD, DC Vloeistofklasse 5 (ziekenhuis, milieudienstverlening, slachterijen etc.).Bedrijfswaterinstallatie (proceswater) P = atm. 4 BA, DC, CA, DA Vloeistofklasse ≤ 4.Bidet met mengkraan en handdouche P = atm. 2 EA, DABidet met randspoeling en onderdouche P > atm. 5 AA, AB, ADBiertapinstallatie met tankreinigings- installatie P > atm. 4 BABiertapinstallatie met fustenreinigings- installatie P > atm. 2 EABooroliedoseerunit P = atm. 3, 4 BA, CA CA: LD50 > 200mg/kg, BA: LD50 < 200mg/kgBootliften P > atm. 5 AA, AB, ADBrandslanghaspels P > atm. 2 EA1) EA moet indien mogelijk op max. 150 mm van de aftakking geplaatst worden
1) Indien stromend aangesloten hoeft er geen beveiliging geplaatst te worden..Bronwaterinstallatie (eigen winning) P > atm. 3 CA Zie WB 1.4A, artikel 5 en 6 (“of-of”verbinding). Horizontaal monteren met de afvoer naar
beneden gericht. Voorkom overstroming.Buitenkraan (industrieel) P > atm. 2 EA Zo dicht mogelijk bij de hoofdleiding plaatsen.
C Campingtappunten P > atm. 2 EA Algemene tappunten, aansluitpunten caravansP > atm. 3 EB, DA Tappunten met slangwartelkraan.
Chemische ontharder P > atm. 3 CA De afvoerleiding van de ontharder behoort met een zichtbare onderbreking van tenminste 50 mm (op de riolering) te zijn aangesloten.
Chemische reinigingsmachine P > atm. 4 BA Horizontaal monteren met de afvoer naar beneden gericht. Voorkom overstroming.Closetpot (evt. met indisch spuitje) P = atm. 5 AA, AB, AD, DCClosetpot met geïntegreerd vermaalsysteem P > atm. 5 AA, AB, ADClose-up en close-in boilers P > atm. 2 Inl. comb. Prescor Inlaatcombinaties, p> atm. zie WB:4.4BColonhydrotherapie - 5 AA, AB, ADCV-vulinstallatie huishoudelijk P > atm. 3 EA, EB Huishoudelijk (vermogen ≤ 45 kW en gevuld met drinkwater).CV-vulinstallatie utiliteit P > atm. 4 BA, CA CA toegestaan indien gevuld met additieven met ATA-certificaat en/of drinkwater.
D Demineralisatie-installatie (doseerpomp of met ejecteur) P > atm. 4 BA Dosering van chemicaliën. Horizontaal monteren met de afvoer naar beneden gericht. Voorkom overstroming.
Demiwaterpatroon P > atm. 2 EADesinfectietoestel en desinfectants Zie WB 2.4Dompelbad P > atm. P > atm. 5 AA, AB, ADDompelbad P = atm. P = atm. 5 AA, AB, AD, DCDoseertoestel, ontsmetten sanitaire ruimten P > atm. 4 BA Horizontaal monteren met de afvoer naar beneden gericht. Voorkom overstroming.Drinknippels voor vee P = atm. 5 AA, AB, AD, DCDrinkwaterkoeler P = atm. 2 EA
F Filterelement (wisselelement) voor opheffen smaakbezwaren P > atm. 2 EAFlessenspoelmachine P > atm. 5 AA, AB, ADFlessenvultappunt P = atm. P = atm. 5 DC Zie ook beoordelingsrapport gevaarlijke toestellen "publiek drinkwatertappunt"Flessenvultappunt P > atm. P > atm. 2 EA Zie ook beoordelingsrapport gevaarlijke toestellen "publiek drinkwatertappunt"Fosfaatdoseertoestel P > atm. 2 EA Zie: FrisdrankenautomaatFoto-ontwikkelapparatuur P = atm. 4 BA, DBFrisdrankenautomaat P > atm. 2 EA
G Glazenspoelmachine Zie vaatspoelmachines.H Heetwatermengtoestel en stoomvormers, Stoomdruk > 50kPa. P > atm. 2 AC Als bescherming tegen bovenstrooms verbrandingsgevaar mag er bij p > 50 kPa geen directe
verbinding bestaan met de drinkwaterinstallatie.Heetwatermengtoestel en stoomvormers, Stoomdruk ≤ 50 kPa. P > atm. 2 EAHemelwater- en/of grijswateropvang en distributiesystemen P = atm.
P = atm. 5 AA, AB, AD, DC Zie WB 4.2
Hogedrukreinigingstoestel (huishoudelijk) P > atm. 5 EA Het risico op terugstroming van verontreinigd water is verwaarloosbaar klein. Daarom kan worden volstaan met een EA op het drinkwateraansluitpunt.
Hogedrukreinigingstoestel (industrieel) P > atm. 5 AA, AB, AD, EA EA toegestaan indien HD reiniger is voorzien van een geïntegreerde onderbreking.Hondentoilet P = atm. 5 DCHondenwasstraat P = atm. P = atm. 3 DA, HA DA in kraan, HA in aansluiting doucheslangHondenwasstraat P = atm. P > atm. 3 CA In de warm- en koudwater toevoer van de zeepdoseringsinstallatieHoog-/laagbad P > atm. 2 EA
I Ontharder / ionenwisselaar (regenerend) P > atm. 3 CA Horizontaal monteren met de afvoer naar beneden gericht. Voorkom overstroming."Ontharder / ionenwisselaar (verwisselbaar patroon)" P > atm. 2 EAIJsblokjesmachine P = atm. 2 EAIJslepelbakje P > atm. 5 AA, AB, AD
K Kalvermelkmengtoestel P > atm. 4 BA Het toestel heeft eigen inwendig reinigingssysteem.Kappersmengkraan P = atm. 5 EA EA in koud- en warmwatertoevoer. De douchekop is voorzien van een uitrekbare handdouche.
De wasbak waar het water in weg loopt heeft alleen een functie als afvoer.KNO-behandelstoel P > atm. 2 EA De kans op verontreiniging door oorsmeer etc. via spoelsonde door terugstroming wordt als
nihil beschouwd.Koelinstallatie vloeistofklasse 4 P > atm. 4 BA Het drinkwater wordt gebruikt om het koelmiddel te condenseren van de gasfase naar
vloeistoffase. NH3 en koelmiddelen met een LD50 < 200 mg/kg worden ingedeeld in vloeistofklasse 4. Indien de betreffende warmtewisselaar een enkele scheiding heeft is een BA vereist.
A-Z Apparaat of Installatie Druk Klasse TypeKoelinstallatie vloeistofklasse 2 of 3 P > atm. 2,3 EA Indien de warmtewisselaar voorzien is van een dubbele scheiding is een EA vereist. Het
drinkwater wordt gebruikt om het koelmiddel te condenseren van de gasfase naar vloeistoffase. Koelmiddelen met een LD50 > 200 mg/kg worden ingedeeld in vloeistofklasse 3. Bij toepassing van een warmtewisselaar met enkele scheiding is een EA vereist.
Koeltorens P = atm. AA, AB, ADKoffieautomaat/espressoapparaat P > atm. 2 EA, CA Voor het koffiezetdeel. Indien uitgevoerd met systeem voor ontkalkings- en / of
reinigingsmiddelen dient een CA te worden toegepast.L Laarzenreinigingstoestel P = atm. 5 AA, AB, AD, DC
Luchtwassers P = atm. 5 AA, AB, AD In agrarische bedrijven ook t.o.v. van de bedrijfswateraansluiting ook bij eigen winning.M Melkkoeltankreinigingsinstallatie P = atm. 5 AA, AB, AD, DC
Mengkraan (instelbaar) met knijpdouche P = atm. 2 EAMengkraan met slang op uitloop P = atm. 3 CA, DA Risicovermindering op basis van tabel 4 van WB 3.8.Mesontsmettingsbakje P = atm. 5 AA, AB, AD
N Nierdialyseapparatuur - vaste unit P > atm. 5 AA, AB, AD voor centra (HDF-dialyse)Nierdialyseapparatuur - mobiele unit P > atm 5 BA, CA voor centra en thuis (HEMO-dialyse), desinfectie met chemicaliën (BA) of met heet water (CA)Nooddouche, oogdouche P > atm. 2 EA
O Omgekeerde Osmose (uittapsysteem) P > atm. 2 EAOmgekeerde Osmose (recirculatie) P > atm. 3 CAOmgekeerde Osmose (met recirculatie en met chemicaliëndosering) vloeistofklasse 3
P > atm. 3 CA LD50 > 200 mg/kg.
Omgekeerde Osmose (met recirculatie en met chemicaliëndosering) vloeistofklasse 4
P > atm. 4 BA LD50 ≤ 200 mg/kg.
Omschakeling (of/of aansluiting) Zie WB 1.4A, figuur 4. Toepassing alleen in agrarische bedrijven.Oppervlaktewater P = atm. 5 Toepassing van oppervlaktewater wordt beschouwd als een tweede watervoorziening.
Toepassing van een tweede watervoorziening is beschreven in WB 3.7.R Reinigingsmiddel doseertoestel (met geïntegreerde
beveiliging)P = atm. 4 DB
Reinigingsmiddel doseertoestel (beveiliging in voedingsleiding)
P = atm. 4 BA
Rookkast P = atm. 2 EA Indien er waterdamp wordt gebruikt moet deze drukloos worden opgewekt.S Scopen reinigingsdesinfectietoestel P > atm. 5 AA of AB, AD
Sectietafel P > atm. 5 AA of AB, ADSlanghaspel Per situatie afhankelijk. De bedrijfsomstandigheden waaronder slanghaspels worden
toegepast is dermate divers dat het opstellen van een beoordelingsrapport praktisch onhaalbaar is. Voor brandslanghaspels zie WB 4.5A.
Softijsmachine P > atm. 2 EA Indien koelmiddel LD50 > 200 mg/kg en mag er gebruik worden gemaakt van een warmtewisselaar met enkele scheiding.
Sprinklersysteem Zie WB 4.5BSpuiautomaat P > atm. 2 EA De gebruikte materialen in spui-automaten moeten voldoen aan de Regeling Materialen en
Chemicaliën in contact met drinkwater. Als conformiteit met de Regeling niet kan worden aangetoond moet bovenstrooms van de spui-automaat een EA worden geplaatst.
Stadstoilet: reinigingsmiddelen P = atm. 4 BA Reinigingsmiddelen.Stadstoilet: fecaliën P = atm. AA, AB, AC,
AD, DCDC kan worden geïntegreerd in een spoelkraan. De AC kan worden uitgevoerd als reservoir.
T Tandartspraktijk Amalgaan afscheider P = atm. 5 AA, AB, AD, DCTandartsunit (met afzuiging en / of desinfectie) P > atm. 5 BA De kans op verontreiniging met vloeistofklasse 5 etc. via de wateraansluiting op de boor (A)
en de afzuigslang wordt als nihil beschouwd.Tandartsunit (standaard) P > atm. 2 EA De kans op verontreiniging met vloeistofklasse 5 etc. via de wateraansluiting op de boor (A)
en de afzuigslang wordt als nihil beschouwd.Tuinsproei-installatie (ingegraven) P = atm. 5 BATuinslangen P = atm. 5 CA, DA
U Urinaalspoeler P > atm. AA, AB, ADUrinezaksnijder P = atm. AA, AB, AD, DCUltrasoon tandsteenverwijderings- apparaat (dieren)
P > atm. 2 EA De kans op verontreiniging door speeksel etc. via de sproeier wordt als nihil beschouwd.
V Vaatwasmachine (huishoudelijk) P = atm. 5 EA, DA-EB Het wascompartiment is ingericht als atmosferische onderbreking waardoor terugzuiging van voedselresten is uitgesloten. Reinigings- en naglansmiddel wordt vanuit de machine direct in het wascompartiment gedoseerd.
Vaatwasmachine (industrieel) - directe dosering naglansmiddel, P = atm.
P = atm. 5 AA, AB, AD Vaatwasmachine met eigen doseerpompen voor reiniging en naglansmiddel.
Vaatwasmachine (industrieel) - directe dosering naglansmiddel, P > atm.
P > atm. 3 CA Vaatwasmachines waarbij het naglansmiddel wordt gedoseerd met drinkwater. Deze CA is een additionele beveiliging voor het naglansmiddel.
Vacuümontgasser P > atm. 4 BA (CA) CA mag worden toegepast met ATA-additieven of met drinkwater gevulde c.v.-installatieVijver P > atm. 5 AA of AB, ADVoedselbereider (bovenliggende sproeibuis) P > atm.
P = atm.25
EA De druk van de stoom is lager dan 50 kPa.De kans dat verontreiniging optreedt met een vreemde stof van vloeistofklasse 5 wordt als nihil beschouwd. Bij toepassing reinigingsmiddel EA vervangen door BA of CA o.b.v. vloeistofklasse
Voedselbereider (onderliggende sproeibuis) P > atm.P = atm.
2 AC Hoewel de sproeibuis voortdurend in contact is met de vreemde stof wordt een AC ook als afdoende beveiliging gezien. De condensor kan als AA, AB, AC of AD zijn uitgevoerd.
W Warme drankenautomaat P > atm.P = atm.
25
EA p > atm. : Heet water/ stoom (p < 50 kPa). p = atm.: De kans op bacteriologische verontreiniging is beperkt vanwege de periodieke uitwisseling van de onthardingspatroon.
Warmtapwatertoestel P > atm. 2 EAWarmtepomp met gesloten of open warmtewisselaar P > atm. 3
4CABA
LD50 > 200 mg/kgLD50 < 200 mg/kg
Wasmachine (huishoudelijk) P > atm. 2 EA, DA-EB De wasmachinekraan moet wel minimaal 300 mm boven het toestel zijn geplaatst.Watersnijmachine Zie bedrijfswaterinstallaties (proceswater) of dompelbad.Waterlevering (zeevaart) P = atm. 5 AA of AB, AD Bij het laden van drinkwater in zeehavens is het laden van drinkwater een onbeheersbaar
proces wegens het gebrek aan toezicht van het Waterleidingbedrijf bij dit type werkzaamheden.
Waterlevering (binnenvaart, vliegtuigen-professioneel) P = atm. 4 BA Bij het laden van drinkwater in binnenvaartschepen en vliegtuigen is het een dermate beheersbaar proces dat een BA een geschikte beveiligingseenheid is.
Waterlevering jachthavens (pleziervaart), privé vliegtuigen P = atm. 3 CA / DA CA centraal en DA per tappunt.Waterlevering vanuit een andere bron Zie WB 3.7 en WB 3.8.Zetmeelafscheider P = atm. 5 AA, AB, AD, DCZwembad (suppletie) P = atm. 5 AA, AB, AD
A
C
InUit
Afvoer
B
Voor iedere toepassing een oplossing
Inspectie Prescor BFP BAIndien een defect wordt geconstateerd aan de terugstroombeveligingsunit moet de eigenaar van de installatie hiervan onmiddellijk worden geïnformeerd en de drinkwateraanvoer naar de terugstroombeveiligingsunit worden afgesloten. Het overbruggen van een terugstroombeveiliger is verboden. Indien de installatie van essentieel belang is, wordt geadviseerd een reserveunit aan te houden. Onderhoudsfrequentie (volgens NEN-EN1717)• halfjaarlijks
Inspectieonderdelen (volgens NEN-EN806-5)• Is de installatie achter de terugstroombeveiliger onveranderd
gebleven.• Is de terugstroombeveiliger volgens de installatievereisten
geïnstalleerd.• Is het gebruik van het water achter de terugstroombeveiliger
onveranderd gebleven.• Is de terugstroombeveiliger nog steeds geschikt voor de
toepassing.• De correcte werking van de onderdelen van de
terugstroombeveiligingsunit (afsluiters, controlekranen, filter, etc.).
• De vrije ruimte rond de terugstroombeveiligingsunit.• De verticale positie van de afvoertrechter.• De openingen van de afvoertrechter (niet verhinderd).• Het oppervlak van de terugstroombeveiliger op corrosie en/
of schade.• Afvoercapaciteit van de waterafvoerleiding.• De werking van het stankslot in de afvoerleiding.• De doorlaat van het filter.• De afdichting van de afsluiters, controlekranen en overige
pakkingen.• De ontlastklep op werking en openingsdruk. Te noteren in rapportage (volgens NEN-EN806-5)• Datum van de controle.• Controleresultaten.• Naam van de controleur.• Het registratienummer van de gebruikte
drukverschilmanometer.• Eventuele opmerkingen of noteer “geen opmerkingen” als die
er niet zijn.• Reparatiegegevens.• Bewaar deze gegevens bij de terugstroombeveiligingsunit.
Inspectietesten Benodigheden: • verschildrukmanometer (schaal 0 – 1 bar) met
aansluitleidingen met afsluiters.
Voorbereiding.• Sluit alle controlekranen.• Open de boven- en benedenstroomse afsluiters.• Ontlucht de terugstroombeveiliger.
A. Inspectie afdichting afsluitkraan afvoerzijde1. Sluit de lagedrukzijde van de manometer aan op de
controlekraan in aansluiting A en de hogedrukzijde op de controlekraan in aansluiting B en ontlucht de aansluitleidingen.
2. Sluit de benedenstroomse afsluiter.3. Open controlekraan in aansluiting B.4. Maak de leiding na de benedenstroomse afsluiter drukloos.5. Lees de manometer af gedurende 30 seconde. De manometer
moet een constante waarde aangeven. Daalt deze dan is de benedenstroomse afsluiter lek en moet vervangen worden. Voer vervolgens deze controle opnieuw uit.
6. Sluit de geopende controlekraan.7. Open de benedenstroomse afsluiter.
B. Inspectie eerste keerklep1. Sluit de lagedrukzijde van de manometer aan op de
controlekraan in aansluiting A en de hogedrukzijde op de controlekraan in aansluiting C en ontlucht de aansluitleidingen.
2. Sluit de boven- en benedenstroomse afsluiters.3. Open de controlekraan in aansluiting C en A.4. Lees de manometer af gedurende 30 seconde. De manometer
moet een constante waarde aangeven. Verandert deze dan lekt de eerste keerklep. Vervang de terugstroombeveiliger en voer deze controle opnieuw uit.
5. Sluit de geopende controlekranen.6. Open de boven- en benedenstroomse afsluiters.
C. Inspectie ontlastklep1. Sluit de lagedrukzijde van de manometer aan op de
controlekraan in aansluiting A en de hogedrukzijde op de controlekraan in aansluiting C en ontlucht de aansluitleidingen. Sluit de afsluiters in de aansluitleidingen.
2. Sluit de boven- en benedenstroomse afsluiters.3. Open de controlekranen in aansluiting A en C.4. Open langzaam de afsluiter in de aansluitleiding van de
hogedrukzijde van de manometer.5. Lees de manometer af zodra de ontlastklep open gaat
(zichtbare waterafvoer). De afgelezen druk moet meer dan 0,14bar (= 140mbar = 14kPa) zijn. Is dit lager dan functioneert de ontlastklep niet goed meer. Vervang de terugstroombeveiliger en voer deze controle opnieuw uit.
6. Sluit de geopende controlekranen.7. Open de boven- en benedenstroomse afsluiters.