Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Prestatieafspraken Kampen 2016 tot en met 2021
Gemeente Kampen
deltaWonen
Beter Wonen IJsselmuiden
Stichting Centrale Bewonersraad deltaWonen
HuurdersVereniging groot IJsselmuiden
Definitief - 7 november 2016
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
1
Inhoudsopgave
Préambule: prestatieafspraken Kampen 2016 tot en met 2021 2 1 Organisatie en samenwerking 5
1.1 Overlegstructuur 5 1.2 Wijkgericht samenwerken 6 1.3 Samenwerking bij onderzoek en beleid 6 1.4 Werkwijze jaarschijven 7 1.5 Looptijd, evaluatie en actualisering van de afspraken 7 1.6 Bijzondere omstandigheden 7
2 Woonopgave, beschikbaarheid en betaalbaarheid van de sociale voorraad 9
2.1 Omvang en toekomstige ontwikkeling van de sociale voorraad 9 2.2 Onttrekkingen aan de voorraad (verkoop, sloop, verzelfstandiging, liberalisatie) 10
2.3 Flexibele schil 11 2.4 Woonruimteverdeling 12 2.5 Betaalbaarheidsagenda 12
3 Nieuwbouwopgave 15
3.1 Nieuwbouw van huurwoningen in de sociale sector periode 2016 t/m 2021 15 3.2 Nieuwbouw nieuwe locaties 16 3.3 Grondprijzen voor huurwoningen in de sociale sector 16 3.4 Betrekken van (toekomstige) huurders bij nieuwbouw 16
4 Wonen, welzijn en zorg 17
4.1 Scheiden van wonen en zorg - ‘WWZ038’ 17 4.2 Samenwerking met Kamper Kompas 18 4.3 Herzien van het Wmo-convenant 19 4.4 ‘Regionale Veranderopgave voor opvang en beschermd wonen’ en positie De Herberg 19
5 Bestaande voorraad: leefbaarheid en duurzaamheid 20
5.1 Natuurlijke wijkvernieuwing en Leefbaarheid 20
5.2 Duurzaamheid en energiebesparing 23
5.3 ‘Plus’ op het Bouwbesluit bij nieuwbouw 23
5.4 Bevorderen energiebewustwording bewoners 24
Bijlage 1 Begrippen en definities Bijlage 2 (A,B enC) Overzicht nieuwbouwplannen en onttrekkingen corporaties
Bijlage 3 Totale jaarschijf 2017
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
2
Préambule: prestatieafspraken Kampen 2016 tot en met 2021 In dit document, Prestatieafspraken Kampen 2016 tot en met 2021, zijn de afspraken vastgelegd die de
gemeente Kampen, de woningcorporaties deltaWonen en Beter Wonen IJsselmuiden, de huurdersorganisaties
Stichting Centrale Bewonersraad deltaWonen en HuurdersVereniging groot IJsselmuiden met elkaar hebben
gemaakt. De afspraken gelden vanaf de datum van ondertekening van deze prestatieafspraken. Dit document
vervangt daarmee de Prestatieafspraken 2010-2015 en De Gezamenlijke Aanpak 2013-2016.
Thema’s en opzet van de prestatieafspraken
Deze Prestatieafspraken Kampen 2016 tot en met 2021 bevatten de tussen partijen gemaakte prestatieafspraken
over de volgende thema’s:
1 Organisatie en samenwerking
2 Woonopgave, beschikbaarheid en betaalbaarheid van de sociale voorraad
3 Nieuwbouwopgave
4 Wonen, Welzijn en Zorg
5 Bestaande voorraad: leefbaarheid en duurzaamheid
Deze thema’s zijn door de gemeente Kampen, de corporaties en de huurdersorganisaties nader uitgewerkt in
prestatieafspraken geldend voor de komende periode.
De woonvisie 2016-2021 van de gemeente die in juli 2016 in de gemeenteraad is vastgesteld vormt een
belangrijke onderlegger bij deze prestatieafspraken.
Er is voor gekozen om te werken met Kaderafspraken, geldend voor ruim vijf jaar (voor de periode 2016 tot en
met 2021) en Jaarschijven, geldend voor één jaar. Jaarlijks wordt een jaarschijf voor het volgende jaar opgesteld,
waarin afspraken over concrete werkzaamheden en activiteiten, plaatsvindend in het betreffende jaar, zijn
opgenomen. De jaarschijven maken onderdeel uit van deze prestatieafspraken.
Deze prestatieafspraken worden medio 2021 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie worden in het najaar van
2021 de prestatieafspraken opgesteld voor de periode na 2021.
Voor een overzicht van begrippen en definities wordt verwezen naar bijlage 1. In bijlage 2A en 2B zijn overzichten
opgenomen van het aantal nieuw te bouwen woningen door de corporaties en het aantal te onttrekken woningen
door de corporaties in de periode 2016 tot en met 2021. Prestatieafspraken en het behalen ervan zijn onderdeel
van het toezicht op de corporaties door de Autoriteit Woningcorporaties (AW).
De positie van en ontwikkelingen bij de gemeente Kampen
De gemeente Kampen is volop in ontwikkeling. Mensen kunnen er goed wonen, werken en recreëren. Ondanks de economische recessie zijn we in staat geweest om in deze aspecten te blijven investeren. Sinds 2008 hebben we gemiddeld 250 nieuwbouwwoningen per jaar opgeleverd. Op dit moment wonen er in de gemeente Kampen ruim 52.000 mensen. Bevolkingsprognoses laten zien dat de gemeente doorgroeit. De komende tien jaar hebben we dan ook ruimte voor 1880 nieuwe woningen. Ambitie is om zowel de bevolkingsaanwas als de te verwachten huishoudensverdunning op te vangen binnen de eigen gemeente. Dit doen we door meer woningvoorraad te creëren, maar ook door andere woningbouwontwikkelingen mogelijk te maken. Denk daarbij aan de herbestemming van vrijkomend vastgoed. De druk op de sociale huurvoorraad in Kampen neemt toe, vooral vanwege het algehele disfunctioneren van de
woningmarkt, versnelde toename van het aantal 1 en 2 persoonshuishoudens, de toestroom van
vergunninghouders en de uitstroom uit beschermde woonvormen.
De gemeente Kampen heeft een taak in de bekostiging van een aantal voorzieningen van het sociaal domein en
bepaalt de randvoorwaarden hierbij. Voor de gemeente is het bovendien van groot belang dat binnen het sociaal
domein alles goed geregeld is. De gemeente neemt daarom een grote rol in als het gaat om integrale sturing, met
name op het vlak van wonen en zorg.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
3
De positie van en ontwikkelingen bij de corporaties
In Kampen zijn twee corporaties, deltaWonen en Beter Wonen IJsselmuiden, actief:
DeltaWonen is als woningcorporatie actief in Zwolle, Kampen en Oldebroek: twee steden en een
landelijke gemeente. DeltaWonen bezit circa 14.000 woningen in dit werkgebied, waarvan zo’n 4.550 in
de gemeente Kampen. DeltaWonen verhuurt en verkoopt woningen.
Beter Wonen IJsselmuiden is als woningcorporatie actief in IJsselmuiden en de kleine kernen Grafhorst,
Wilsum, Zalk, ‘s Heerenbroek, De Zande en Zuideinde. Beter Wonen IJsselmuiden verhuurt ruim 1.100
woningen.
De corporaties deltaWonen en Beter Wonen IJsselmuiden worden door de ondertekenaars van deze
prestatieafspraken beschouwd als preferente corporaties voor de gemeente Kampen. Er wordt ruimte geboden
aan derden/externe corporaties als een bepaalde behoefte die voortvloeit uit de woonvisie van de gemeente niet
wordt opgepakt door deze preferente corporaties. Indien derden/externe corporaties huurwoningen in de sociale
sector willen toevoegen in de gemeente Kampen, geldt dat deze woningen aangeboden moeten worden via het
woonruimteverdelingssysteem ‘De Woningzoeker’. ‘Preferente corporaties’ betekent ook dat de corporaties
deltaWonen en Beter Wonen IJsselmuiden hun investeringskracht inzetten in de gemeente Kampen en niet in
omliggende gemeenten, gezien de opgave in Kampen. Een uitzondering hierbij vormen de investeringen die
deltaWonen doet in de gemeenten Zwolle en Oldebroek.
Investeringskracht van de corporaties
Ten opzichte van de vorige prestatieafspraken is er wat betreft het beleid en de investeringsruimte bij corporaties
veel gewijzigd. Corporaties in Nederland moeten voldoen aan strengere regelgeving rondom financiering,
investeringen en woningtoewijzing. Daarnaast is het toezicht op corporaties flink verstevigd en is de
investeringsruimte van corporaties afgenomen door heffingen, huurakkoord en passend toewijzen. Nieuwe
regelgeving geldend voor corporaties is opgenomen in de Herzieningswet Toegelaten Instellingen (Woningwet)
die per 1 juli 2015 in werking is getreden. Een belangrijk gevolg van deze Woningwet is dat corporaties
aanzienlijk minder ruimte hebben om te investeren in ‘niet-DAEB’ activiteiten en dat corporaties zich meer moeten
en zullen richten op de doelgroep van beleid.
De corporaties in de gemeente Kampen zijn financieel gezond en hebben elk de mogelijkheden om te investeren
in Kampen. Dit komt tot uiting in de prestatieafspraken zoals zijn vastgelegd in dit document: de corporaties zijn
actief in de lokale samenleving en in staat om binnen de financiële kaders ten behoeve van de continuïteit van de
bedrijfsvoering en rekening houdend met de toekomstige woonbehoeften maatschappelijke prestaties te leveren.
De corporaties zijn hierbij gebonden aan de eisen van de Autoriteit Woningcorporaties (de volkshuisvestelijke en
financiële toezichthouder) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De corporaties leveren een
bijdrage aan de thema’s van deze prestatieafspraken die recht doet aan de eigen financiële mogelijkheden.
Besteding extra opbrengsten als gevolg van huursombenadering aan betaalbaarheid
Per 1 januari 2017 is de huursombenadering van kracht. Via de maximale huursomstijging reguleert de overheid
de totale stijging van de huren van de corporatie (de huursom). Binnen het voorstel over de huursombenadering
overweegt de minister een inkomenstoets voor huishoudens met een inkomen boven de € 38.950 en voor deze
huishoudens een huurverhoging van maximaal inflatie + 4% en afgetopt op de maximale huur. Wanneer over de
besteding van de opbrengsten die voortvloeien uit de hogere huren als gevolg van de inkomenstoets
prestatieafspraken zijn gemaakt, kunnen deze ingezet worden voor investeringen. Waar dit niet het geval is
worden de huurstijgingen als gevolg van de inkomenstoets meegerekend in de huursomstijging van de corporatie.
De gemeente en de corporaties hebben afgesproken dat de opbrengsten die voortvloeien uit de hogere huren als
gevolg van de inkomenstoets worden ingezet ten behoeve van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en/of kwaliteit
van woningen. De corporaties kunnen hierbij een eigen afweging maken op welk(e) element(en) van deze
‘driehoek’ de opbrengsten ingezet worden.
De positie van en ontwikkelingen bij de twee huurdersorganisaties
In de gemeente Kampen zijn de huurdersorganisaties Stichting Centrale Bewonersraad deltaWonen en
HuurdersVereniging groot IJsselmuiden
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
4
De Stichting Centrale Bewonersraad deltaWonen is de wettelijke vertegenwoordiger van alle huurders
van deltaWonen. Dit omvat het gehele werkgebied van deltaWonen, te weten de gemeenten Zwolle,
Kampen en Oldebroek. Er is regelmatig overleg met het management, de directie en
vertegenwoordigers van de Raad van Commissarissen van deltaWonen. De Centrale Bewonersraad
geeft de directie van deltaWonen advies over verschillende beleidsterreinen in relatie tot de regelgeving.
De leden van de Centrale Bewonersraad zijn verplicht huurder van deltaWonen.
De HuurdersVereniging groot IJsselmuiden is de wettelijke vertegenwoordiger van de huurders van
Beter Wonen. Het bestuur vertegenwoordigt haar leden in het regelmatige, bestuurlijke overleg met
Beter Wonen. HuurdersVereniging groot IJsselmuiden geeft Beter Wonen advies op diverse
volkshuisvestelijke aspecten. Het bestuur van de HuurdersVereniging groot IJsselmuiden bestaat uit vier
leden, allen huurder.
De twee huurdersorganisaties hebben ervoor gekozen om een rol in te nemen als volwaardige partner van de
gemeente Kampen en de Kamperse corporaties bij deze prestatieafspraken. De huurdersorganisaties leveren
een bijdrage aan de thema’s van deze prestatieafspraken die recht doet aan de eigen mogelijkheden. Het gaat
hierbij met name om het bieden van informatie, advies en ondersteuning aan huurders.
Wet- en regelgeving
In de Woningwet 2015 (Herzieningswet Toegelaten Instellingen) ligt een aantal regels vast waaraan door de
gemeente en de corporaties moet worden voldaan. Omdat dit wettelijke verplichtingen zijn, is ervoor gekozen om
hierover geen extra prestatieafspraken vast te leggen. Het gaat om de volgende wettelijke verplichtingen:
Alle corporaties in Nederland zijn verplicht om eens per vier jaar een visitatie uit te laten voeren, waarbij de
gemeente wordt betrokken. Het visitatierapport moet, voorzien van een bestuurlijke reactie (van de
bestuurder én de Raad van Toezicht) van de corporatie, aan alle belanghebbenden worden toegezonden.
Per 1 juli 2016 moeten gemeenten en huurdersorganisaties hun zienswijze geven op de voorgenomen
administratieve scheiding of juridische splitsing van DAEB en niet-DAEB activiteiten door corporaties. De
corporaties zijn verplicht alle informatie te verstrekken die kan bijdragen aan het vormen van de zienswijzen
(BTIV art. 73).
Gemeenten kunnen de minister een voorstel doen voor het regionale werkgebied van woningcorporaties.
Vanaf 1 januari 2016 hebben gemeenten de gelegenheid om in onderling overleg en in samenspraak met
corporaties tot een voorstel voor een woningmarktregio te komen. Voor gemeenten die één jaar na
inwerkingtreding nog geen voorstel tot regiovorming hebben ingediend, zal de minister dit bij AMvB doen
(Woningwet art. 41, BTIV art. 35-37).
Jaarlijks uiterlijk op 15 december dienen de corporaties hun dPi-gegevens (prospectieve informatie) aan te
leveren bij de Autoriteit Woningcorporaties. Jaarlijks per 1 juli dienen de corporaties hun dVi-gegevens
(verantwoordingsinformatie) aan te leveren bij de Autoriteit Woningcorporaties.
Alle corporaties in Nederland zijn verplicht om eens per jaar, voor 1 juli, een schema van voorgenomen
activiteiten voor de komende vijf jaren naar het college van B&W van de gemeente te zenden. In deze
prestatieafspraken is ervoor gekozen om gezamenlijk jaarlijks de activiteiten en werkzaamheden met elkaar af te
stemmen en voor het komende jaar vast te leggen. Afspraken over deze werkwijze zijn opgenomen in paragraaf
1.4.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
5
1 Organisatie en samenwerking
1.1 Overlegstructuur
1.1.1 Twee maal per jaar, in het voorjaar en in het najaar, vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen de
gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties over de (uitvoering van) deze prestatieafspraken.
Er wordt stilgestaan bij de uitvoering van de afspraken en er wordt bijgestuurd indien nodig.
1.1.2 Minimaal twee maal per jaar vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen de gemeente Kampen en de
bestuurders van de twee corporaties.
1.1.3 Eens per jaar vindt er een bestuurlijk bilateraal voortgangsgesprek plaats tussen de wethouder van de
gemeente Kampen en de bestuurder van iedere corporatie.
1.1.4 De bestuurlijke overleggen worden ambtelijk voorbereid. Hiertoe vindt minstens vier maal per jaar
ambtelijk overleg plaats. Bij de voorbereiding van het bestuurlijk overleg zoals benoemd in afspraak
1.1.1 worden de huurdersorganisaties betrokken.
1.1.5 De uitvoering van de afspraken zoals vastgelegd in deze overeenkomst wordt gemonitord. De leden van
het ambtelijk overleg zoals genoemd in afspraak 1.1.4 zijn hier in eerste instantie mee belast. Indien
tijdens het ambtelijk overleg een knelpunt wordt gesignaleerd, wordt dit knelpunt geagendeerd voor het
bestuurlijk overleg.
1.1.6 De afspraken voor de bestuurlijke en de ambtelijke overleggen worden aan het begin van het jaar voor
het gehele jaar gepland door de gemeente.
AMBITIE/DOEL
De gemeente Kampen, de corporaties en de huurdersorganisaties zijn trots op de goede samenwerking zoals die in Kampen plaatsvindt en willen deze samenwerking de komende jaren verder intensiveren. De partijen zijn voor huurders in de gemeente Kampen de belangrijkste partijen en hebben als gezamenlijk streven dat het goed wonen is in de gemeente Kampen ook voor huishoudens met een beperkt inkomen. Iedere partij geeft hier binnen de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden invulling aan. De samenwerking in Kampen wordt bevorderd door wederzijdse inspanning, vertrouwen en aanspreekbaarheid. Dat houdt ook in dat partijen zich kwetsbaar durven op te stellen en bepaalde marges van onzekerheid aanvaarden. Het intensiveren van de samenwerking betekent dat de gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties:
transparant en open zijn naar elkaar toe, ook over ieders mogelijkheden qua menskracht en financiële
middelen;
het gemeenschappelijke doel in het oog houden en binnen de kaders van de eigen organisatie
toewerken naar het bereiken van dit gemeenschappelijke doel;
elkaars positie en elkaars inbreng respecteren;
in een vroegtijdig stadium informatie met elkaar delen die betrekking heeft op de onderwerpen in deze
prestatieafspraken;
onderzoek dat betrekking heeft op de onderwerpen in deze prestatieafspraken, zoveel mogelijk
gezamenlijk uitvoeren;
elkaar aanspreken op het moment dat er knelpunten in de uitvoering van deze prestatieafspraken of in
de samenwerking optreden;
elkaar aanspreken op het niet nakomen van gemaakte afspraken.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
6
1.1.7 Eenmaal per jaar, in het tweede kwartaal, organiseren de gemeente, de corporaties en de
huurdersorganisaties een informatieavond voor raadsleden van de gemeente Kampen over de
voortgang van de uitvoering van de prestatieafspraken en actuele thema’s die raken aan de
prestatieafspraken. De gemeente neemt hierbij het initiatief.
1.2 Wijkgericht samenwerken
Om wijkgericht samen te werken is het van belang om data met elkaar in verband te brengen. De gemeente en
de corporaties beschikken over veel data en systemen om die data transparant te maken en met elkaar in
verband te brengen. Een eerste stap is om voor een nader te bepalen gebied de Meerjarig Opgave Programma
van de gemeenten en het meerjarenprogramma van de corporaties over elkaar te leggen.
Een van de vlakken waarop wijkgericht samenwerken voordelen biedt, is bij planmatig onderhoud. Door het
afstemmen van de meerjarenplanningen op elkaar kunnen kosten worden bespaard en kan de overlast voor
bewoners zo mogelijk worden beperkt.
1.2.1 Als eerste stap in de transitie naar een intensieve gebiedsgerichte samenwerking starten de gemeente
en de corporaties in 2017 –in eerste instantie voor een nader te bepalen gebied- met het over elkaar
leggen van de Meerjarig Opgave Programma van de gemeente en de meerjarenonderhoudsplanningen
van de corporaties, in de ‘geo-viewer’. De gemeente neemt hierbij het initiatief.
1.2.2 De corporaties en de gemeente informeren elkaar reeds in de begrotingsfase van de meerjarenplanning
voor onderhoudsprojecten (verantwoordelijkheid corporaties) en de meerjarenplanning voor projecten in
de openbare ruimte (verantwoordelijkheid gemeente) om waar mogelijk meerwaarde te kunnen creëren
voor de wijk en de bewoners ervan.
1.2.3 Per 2017 worden de afgestemde onderhoudswerkzaamheden en -projecten jaarlijks opgenomen in de
jaarschijf voor het volgende jaar.
1.3 Samenwerking bij onderzoek en beleid
1.3.1 Partijen geven elkaar voorafgaand aan opdrachtverstrekking voor onderzoek dat betrekking heeft op de
onderwerpen in deze prestatieafspraken, de gelegenheid om eventueel gezamenlijk de opdracht te
formuleren en te verstrekken en de kosten te delen.
1.3.2 Partijen betrekken elkaar bij beleidsontwikkeling waar dat betrekking heeft op de onderwerpen in deze
prestatieafspraken.
1.3.3 Partijen delen met elkaar relevante (landelijke of regionale) onderzoeken, artikelen en dergelijke waar
deze betrekking hebben op de onderwerpen van deze prestatieafspraken
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
7
1.4 Werkwijze jaarschijven
1.4.1 Jaarlijks worden in een jaarschijf voor het volgende jaar concrete activiteiten en werkzaamheden
opgenomen waar de partijen, in het jaar waarop de jaarschijf betrekking heeft, (gezamenlijk) aan zullen
werken. Zowel de corporaties als de gemeente, en eventueel de huurdersorganisaties, houden
vervolgens in de begroting voor het betreffende jaar qua budget en capaciteit rekening met de
activiteiten genoemd in het jaarplan.
1.4.2 In het bestuurlijk overleg dat plaatsvindt in het voorjaar wordt de uitvoering van de jaarschijf van het
voorgaande jaar gemonitord en wordt gestuurd op een goede uitvoering van de jaarschijf van het
betreffende jaar. In de periode juni-augustus wordt door de ambtelijke kerngroep gewerkt aan het
opstellen van de concept-jaarschijf voor het volgende jaar. Deze jaarschijf voor het volgende jaar wordt
in het najaar in het bestuurlijk overleg vastgesteld.
1.4.3 Om een gezamenlijke jaarschijf op te stellen waarbij de activiteiten van zowel de gemeente als de
corporaties goed op elkaar afgestemd zijn, wordt ervoor gekozen om de lokale beleidsvrijheid die de
Woningwet 2015 biedt, te benutten. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties benutten
de periode juni-augustus om gezamenlijk een concept van de jaarschijf voor het volgende jaar uit te
werken, en zien dat als het ‘overzicht van voorgenomen activiteiten’ dat de corporaties volgens de
Woningwet 2015 jaarlijks per 1 juli moeten aanleveren bij de gemeente.
1.4.4 De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties behouden zich het recht voor om, bijvoorbeeld
als blijkt dat de dialoog niet tot goede resultaten leidt, terug te vallen op de officiele werkwijze zoals is
vastgelegd in de Woningwet 2015, te weten dat iedere corporatie individueel voor 1 juli een ‘overzicht
van voorgenomen activiteiten’ (ook wel ‘bod’ genoemd), indient bij het college van de gemeente
Kampen, op basis waarvan vervolgens prestatieafspraken worden vastgelegd.
1.5 Looptijd, evaluatie en actualisering van de afspraken Deze overeenkomst geldt vanaf het moment van ondertekening. Deze prestatieafspraken worden medio 2021
geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie worden in het najaar van 2021 de prestatieafspraken opgesteld voor
de periode na 2021.
1.5.1 Tussentijdse bijstelling van afspraken uit deze overeenkomst, die impact heeft op het bereiken van de in
deze prestatieafspraken vastgelegde gezamenlijke ambities, is mogelijk als alle partijen hiermee
instemmen. Partijen proberen in dat geval gezamenlijk naar een oplossing te zoeken om de vastgelegde
ambities alsnog te kunnen bereiken.
1.5.2 Deze overeenkomst wordt tussentijds beëindigd als alle partijen hiermee schriftelijk instemmen.
1.6 Bijzondere omstandigheden
1.6.1 De publiekrechtelijke omgeving van deze overeenkomst leidt tot het voorbehoud dat als de Rijksoverheid
of de provinciale overheid haar beleid verandert, dit ook kan betekenen dat de afspraken uit deze
overeenkomst moeten worden bijgesteld.
1.6.2 Uitgangspunt bij deze afspraken is redelijkheid en billijkheid jegens elkaar, ook bij gewijzigde
omstandigheden. Als één van de betrokken partijen meent dat deze afspraken gevolgen hebben die
onredelijk of onbillijk zijn, is deze partij gerechtigd voorstellen te doen aan de andere partijen om deze
onredelijkheid/onbillijkheid te voorkomen. Dit geldt ook als er naar mening van één van de partijen
sprake is van overmacht, waardoor partijen elkaar in redelijkheid en billijkheid niet aan deze
werkafspraken kunnen houden.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
8
1.6.3 Bij een eventueel geschil vindt er eerst ambtelijk overleg plaats om tot een oplossing te komen. Mocht dit
ambtelijke overleg niet tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden, dan zal bestuurlijk overleg
plaatsvinden tussen de gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties. Op het moment dat ook
bestuurlijk geen overeenstemming kan worden gevonden, zal een traject van mediation worden gestart.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
9
2 Woonopgave, beschikbaarheid en betaalbaarheid
2.1 Omvang en toekomstige ontwikkeling van de sociale voorraad Van de 21.340 woningen in Kampen zijn er ruim 5.400 in het bezit van corporaties. Om aan de vraag naar huurwoningen te voldoen en de wachtlijsten minimaal gelijk te laten blijven, hebben we woningen in de sociale huursector nodig. Onderzoek van adviesbureau Companen uit 2012 bevestigt deze bevinding: minimaal 20 procent van de nieuwbouwproductie moet uit huurwoningen bestaan. Dit uitgangspunt willen we vasthouden. Uiteraard blijven we samen met corporaties onderzoek doen. Aan de hand daarvan maken we nadere afspraken. Woonvisie
- Woningbouwopgave van circa 188 woningen per jaar tot 2025.
- Minimaal 20 procent van de nieuwe woningen wordt een sociale huurwoning.
- Samen met corporaties ontwikkelen we een strategie om voldoende sociale huurwoningen te
waarborgen.
- Leidraad voor nieuwe woningbouwontwikkelingen is 30-40-30. De ontwikkelingen moeten passen bij de
vraag naar diverse woonmilieuvoorkeuren.
De gemeente en de corporaties bemerken in de praktijk druk op de voorraad huurwoningen in de sociale sector en verwachten dat deze druk nog een aantal jaren zal aanhouden. Dit wordt mede versterkt door de toegenomen taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders. De inzet voor de periode tot en met 2021 is dan ook gericht op het vergroten van de voorraad huurwoningen in de sociale sector, waarbij de nadruk ligt op het toevoegen van betaalbare huurwoningen (zie bijlage 1 voor definities en prijsgrenzen). In 2016 worden de resultaten van WoON 2015 geëvalueerd. We beoordelen aan de hand daarvan welk nader marktonderzoek we in 2017 willen uitvoeren. DeltaWonen
De kwantitatieve en kwalitatieve opgave in Kampen zal deels door nieuwbouw worden vormgegeven. DeltaWonen streeft ernaar de sociale voorraad in haar werkgebied te laten toenemen met 334 woningen. De
nieuwbouw zal met name in groenstedelijk en centrum stedelijke woonmilieus dienen plaats te vinden. De focus ligt op het toevoegen van middelgrote eengezinswoningen en middelgrote appartementen (lees: 2kamer-woning). Indien een appartement buiten de nabijheid van de binnenstad wordt gebouwd dan dient het in ieder geval om een ruim appartement (lees: 3kamer-woning) te gaan. Tevens wordt in centrum stedelijke woonmilieus gezocht naar locaties voor kleine eengezinswoningen. Met name in de buurt van (zorg)voorzieningen kunnen levensloopgeschikte woningen c.q. patio’s worden ontwikkeld. Beter Wonen:
Vanwege de instabiele economische situatie groeit de doelgroep qua omvang in IJsselmuiden. We gaan voor de komende jaren inzetten op uitbreiding en verversing van de woningvoorraad. We streven naar optimale flexibiliteit in een redelijk star product als woningen. Beter Wonen streeft ernaar de sociale voorraad in haar werkgebied te laten toenemen met 97 woningen.
AMBITIE 2016-2021
Omvang van de sociale voorraad De inzet van de gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties is gericht op het vergroten van de voorraad huurwoningen in de sociale sector. De nadruk ligt op realisatie van nieuwe betaalbare huurwoningen, gedurende de looptijd van de prestatieafspraken maar ook in de jaren na 2021. Om een actueel beeld te krijgen van de toekomstige vraag naar huurwoningen in de sociale sector, wordt gezamenlijk onderzoek gedaan naar de vraagontwikkeling. Betaalbaarheid In april 2015 hebben de gemeenten Zwolle en Kampen en de corporaties in deze twee gemeenten de ‘betaalbaarheidsagenda’ vastgesteld. De tien maatregelen die zijn opgenomen in deze agenda, zijn voor Kampen ‘op maat’ verder uitgewerkt en verankerd in deze prestatieafspraken. Deze maatregelen helpen om het wonen voor de meest kwetsbare groepen in Kampen betaalbaar te houden. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties streven ernaar om huisuitzetting door een huurachterstand te voorkomen. Hier is de inzet van alle partijen op gericht.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
10
• de flexibiliteit in de omvang van de voorraad bereiken we door de omvang te beschouwen als een stuk “elastiek”. We rekken het aan de bovenkant uit (nieuwbouw) en zetten het aan de onderkant vast (uitstel sloopplannen). • de flexibiliteit in de woningen zelf bereiken we door alleen nieuwbouw te realiseren die voor meerdere doelgroepen te benutten is en door in de complexplannen zeer kritisch te onderzoeken welke mogelijkheden voor hergebruik er zijn binnen de bestaande voorraad. We breiden onze voorraad alleen uit in de segmenten waar langdurig behoefte aan is. Concreet betekent dit dat wij na realisatie van de reeds vastgestelde bouwplannen vooral woningen bouwen die voor meerdere levensfases geschikt zijn: grondgebonden woningen met gelijkvloerse basisvoorzieningen. Op deze manier willen we invulling geven om de nieuwbouw opgave voor de komende jaren te concretiseren.
2.1.1 De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties hebben de ambitie om de voorraad
zelfstandige huurwoningen in de sociale sector in Kampen in de periode 2016 tot en met 2021 te laten
toenemen met 334 woningen, inclusief 50 semi-permanente woningen in Kampen, en 97 woningen in
IJsselmuiden en de kleine kernen. Het gaat in totaal om een netto toename van 431 woningen. De
zoekopdracht voor IJsselmuiden bedraagt 38 woningen en voor Kampen 195 woningen. Zie voor een
overzicht van deze aantallen de bijlagen.
2.1.2 Afspraak 2.1.1 wordt gezamenlijk geactualiseerd als daar vanwege nader marktonderzoek aanleiding
voor is.
2.2 Onttrekkingen aan de voorraad (verkoop, sloop, verzelfstandiging) De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties streven er naar het aantal woningen dat door de
corporaties wordt gesloopt en verkocht zo veel mogelijk te beperken vanwege de druk op de bestaande
woningvoorraad in de sociale sector. Sloop en verkoop van woningen zal echter in de periode 2016 tot en met
2021 wel aan de orde zijn.
De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties hebben afspraken vastgelegd over de indicatoren die
worden gebruikt in de haalbaarheidsonderzoeken van de corporaties die plaatsvinden voordat een sloopbesluit
wordt genomen, en over de procedure die hierbij door de corporaties wordt gevolgd. Het uitgangspunt hierbij is
transparantie. Sloopplannen die voor 1 januari 2017 al gecommuniceerd zijn aan de betreffende bewoners, vallen
buiten de in deze paragraaf vastgelegde afspraken.
Ook verzelfstandiging van woningen van deltaWonen is in de periode 2016 tot en met 2021 aan de orde,
waardoor woningen onttrokken worden aan de sociale voorraad (in enkele gevallen is echter sprake van de
verzelfstandiging van voorheen onzelfstandige wooneenheden, zoals studentenwoningen, waarmee de totale
sociale voorraad zelfstandige woningen toeneemt).
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
11
2.2.1 Het aantal onttrekkingen in periode 2016 tot en met 2021 is per corporatie, locatie, reden van onttrekking
en verwacht jaar van onttrekking opgenomen in de bijlagen. In 2016 worden door gemeente, Beter
Wonen IJsselmuiden en huurdersvereniging groot IJsselmuiden afspraken gemaakt over de toekomst
van de Drostenstraat.
2.2.2 De gemeente en de huurdersorganisaties worden door de corporaties op de hoogte gesteld van het
verkoopprogramma van de corporaties. Bij een koerswijziging van het strategisch voorraadbeleid van de
corporaties, wordt deze wijziging opgenomen in de jaarschijf voor het volgende jaar waarbij wordt
aangegeven wat het effect is van deze koerswijziging.
2.2.3 Op het moment dat een corporatie overgaat tot het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek dat
voorafgaat aan een eventueel sloopbesluit, stelt de corporatie de gemeente en de huurdersorganisatie
hier –eventueel vertrouwelijk- van op de hoogte.
2.2.4 Bij voorkeur vindt een haalbaarheidsonderzoek dat voorafgaat aan een eventueel sloopbesluit plaats op
basis van een gezamenlijke visie op de wijk.
2.2.5 De corporaties hanteren de volgende indicatoren in het haalbaarheidsonderzoek dat voorafgaat aan een
eventueel sloopbesluit:
2.2.5.1 Bouwtechnisch / energetisch
2.2.5.2 Marktvraag (te bepalen op basis van onder andere verhuurbaarheid en mutatiegraad)
2.2.5.3 Financiële noodzaak
2.2.5.4 Leefbaarheid In het haalbaarheidsonderzoek wordt ook de wens van de zittende huurders meegewogen.
2.2.5.5 Voordat de corporaties overgaan tot een sloopbesluit op basis van het haalbaarheidsonderzoek zoals benoemd in de afspraken 2.2.3 tot en met 2.2.5, worden de resultaten van dit haalbaarheidsonderzoek inclusief de diverse alternatieve scenario’s besproken met de gemeente, de eigen huurdersorganisatie en de betreffende bewonerscommissie.
2.2.5.6 Woningen die worden aangemerkt voor sloop in de toekomst, worden door de corporaties (tijdelijk) toegevoegd aan de ‘flexibele schil’ (zie paragraaf 2.3).
2.3 Flexibele schil Om de slaagkansen van urgente woningzoekenden/spoedzoekers te bevorderen hebben de gemeente en de
corporaties in de afgelopen jaren de ‘flexibele schil’ ontwikkeld (aanvullend op de ‘spoedzoekmodule’ in het
woonruimteverdelingssysteem ‘De Woningzoeker’). Dit betreft woningen die worden toegevoegd aan de
woningvoorraad, waarvoor tijdelijke huurcontracten worden gehanteerd voor urgente woningzoekers. Deze
flexibele schil biedt een oplossing voor mensen in nood die op korte termijn geen zicht hebben op een structurele
oplossing omdat ze onvoldoende wachttijd hebben opgebouwd. De woningen betreffen tijdelijke verhuur van te
slopen corporatiewoningen en woonruimte in leegstaand vastgoed. De ambitie voor de periode 2016 tot en met
2021 is om de afspraken met betrekking tot de flexibele schil te handhaven.
2.3.1 Als panden van gemeente en corporaties langer dan drie maanden leeg staan, dan zullen die in principe
worden ingezet in de flexibele schil.
2.3.2 Voor de 100 woningen in de flexibele schil (in Zwolle en Kampen) blijft professioneel leegstandsbeheer
plaatsvinden gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
12
2.4 Woonruimteverdeling
2.4.1 Gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken geldt in Kampen het woonruimteverdelingssysteem
‘De Woningzoeker’.
2.4.2 De gezamenlijke stuurgroep voor de woonruimteverdeling bepaalt op welke indicatoren gestuurd wordt
bij de woonruimteverdeling. Hiertoe monitoren de corporaties elk kwartaal de slaagkansen en de
doorstroming, zodat tijdig bepaald kan worden in de genoemde stuurgroep of het systeem van de
verdeling aangepast moet worden. De betreffende monitoringsgegevens worden ook gedeeld met de
huurdersorgansiaties.
2.4.3 Per 2016 worden ook de effecten van het ‘passend toewijzen’ door de corporaties in beeld gebracht bij
de in afspraak 2.4.2 genoemde monitoring. Hierbij worden onder andere de effecten op de slaagkansen
van de primaire en secundaire doelgroep in beeld gebracht, en ook wordt beoordeeld of met het
passend toewijzen de doorstroming wordt bevorderd.
2.4.4 Corporaties spannen zich ervoor in om te voldoen aan de halfjaarlijkse taakstelling door het inzetten van
de bemiddelingsmodule in de woningzoeker. Op die manier kunnen we vergunninghouders zoveel
mogelijk verspreid huisvesten, wat ten goede komt aan de integratie. Bovendien blijft het op deze manier
mogelijk om ook andere kwetsbare groepen tijdig te blijven huisvesten. Als de bemiddelingsmodule in de
woningzoeker onvoldoende soelaas biedt zullen gemeente en corporaties met elkaar zoeken naar
passende alternatieven om de taakstelling te realiseren. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld ook gebruik
maken van de particuliere woningvoorraad. En ingevolge de regionale woonafspraken beschouwen we
transformatie, bouw of tijdelijke inrichting van de bestaande voorraad ook als ontwikkelrichting voor deze
bijzondere doelgroep. Deze voorraad wordt niet meegerekend in het woningbouwprogramma.
Woonwagens
Het beleid van de gemeente is erop gericht om geen nieuwe standplaatsen te ontwikkelen, maar dat nieuwe woonwagenbewoners een plek krijgen in een woonwagenwoning binnen bestaande wijken of nieuwbouwwijken. Deze kan zowel huur als koop zijn. Voor de woonwagenbewoners die geen mogelijkheden hebben om te kopen zijn zij aangewezen op reguliere woonruimte van de corporatie.
2.4.5 Wanneer er een concrete vraag ligt voor een huurwoonwagenwoning gaan partijen met elkaar het
gesprek aan over realisatie hiervan.
2.4.6 Op langere termijn wil de gemeente haar woonwagenlocaties verkopen aan de bewoners en wil het
gesprek met de corporatie voeren over de standplaatsen waarvan de bewoners geen middelen hebben
om deze te kopen, en dus aangewezen zijn op huur.
2.5 Betaalbaarheidsagenda Op 13 april 2015 hebben de gemeente Zwolle, de gemeente Kampen en de corporaties in Zwolle en Kampen in
afstemming met de huurdersorganisaties de Betaalbaarheidsagenda vastgesteld (“De agenda voor betaalbaar
wonen in de woningmarkt Zwolle – Kampen”). In deze betaalbaarheidsagenda worden tien maatregelen benoemd
die voor Kampen in 2016 verder zijn uitgewerkt en zijn verankerd in deze prestatieafspraken. Het gaat om de
volgende tien maatregelen:
Wijs een huurwoning passend (naar inkomen) toe:
Maatregel 1: Passend toewijzen
Matig de woonlasten:
Maatregel 2: Huurmatiging voor huishoudens met de laagste inkomens
Maatregel 3: Maatwerk voor de meest kwetsbare doelgroepen
Maatregel 4: Maatwerk door woonlastenfonds
Maatregel 5: Slimme, praktische energiebesparing
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
13
Voeg meer goedkope huurwoningen toe:
Maatregel 6: Tijdelijk maar goedkoop wonen in leegstaand vastgoed
Maatregel 7: Woningen realiseren met een kortere exploitatieduur
Maatregel 8: Focus bij nieuwbouw verleggen naar goedkope woningen
Maatregel 9: Geen sloop of verkoop van goedkope woningen, tenzij….
Maatregel 10: Agenda wint aan kracht door samenwerking
Landelijk golden de regels voor het ‘passend toewijzen’ tot 2008. Deze regeling is per 1 januari 2016 landelijk
weer ingevoerd, en biedt grotendeels een oplossing voor het betaalbaarheidsprobleem. Hiermee wordt uitvoering
gegeven aan maatregel 1 van de betaalbaarheidsagenda. Om een voldoende grote woningvoorraad beschikbaar
te hebben voor de primaire doelgroep, zorgen de corporaties in Kampen en IJsselmuiden ervoor dat gemiddeld
80% (gemeten over de corporaties) van de totale woningvoorraad in de sociale sector een streefhuurprijs heeft tot
aan de aftoppingsgrenzen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan maatregel 2 van de betaalbaarheidsagenda.
In Kampen hebben de corporaties de regels voor het passend toewijzen gehanteerd tot 2012. Dat betekent dat
slechts in de periode 2012 tot en met 2015 niet geheel is voldaan aan de regels voor het passend toewijzen, en
dus huishoudens met een laag inkomen (die behoren tot de primaire doelgroep) alleen in die periode zijn
gehuisvest in woningen met een huurprijs boven de aftoppingsgrens. Dit betekent dat een duidelijke groep te
onderscheiden is waar een dergelijk betaalbaarheidsprobleem voor geldt. De gemeente, de corporaties en de
huurdersorganisaties willen voor deze specifieke groep maatwerk bieden, waarmee uitvoering wordt gegeven aan
maatregel 3 en 4 van de betaalbaarheidsagenda.
De uitwerking van maatregelen 5 tot en met 10 zijn terug te vinden in de betreffende hoofdstukken en paragrafen
van deze prestatieafspraken.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
14
2.5.1 De corporaties hanteren voor gemiddeld tenminste 80% (gemeten over de corporaties) van de voorraad
huurwoningen in de sociale sector een maximale streefhuurprijs tot aan de aftoppingsgrenzen, en
investeren hiermee flink in betaalbaarheid door het aftoppen en/of verlagen van streefhuurprijzen.
Hiermee kan de primaire doelgroep in Kampen worden bediend. De betreffende voorraad is verspreid
over de wijken van Kampen. De secundaire doelgroep wordt bediend met de 20% van de
woningvoorraad met een huurprijs tussen de aftoppingsgrenzen en de liberalisatiegrens.
2.5.2 Voor de specifieke groep huishoudens behorend tot de primaire doelgroep die in de periode 2012 tot en
met 2015 een woning met een huurprijs boven de aftoppingsgrens toegewezen hebben gekregen, zijn
de gemeente en de corporaties voornemens vanaf 2017 voor deze groep het volgende te doen:
2.5.2.1 Deze groep huishoudens wordt door de corporatie in beeld gebracht en kan zich melden bij de corporaties;
2.5.2.2 De corporaties bezien of voor het betreffende huishouden de huur verlaagd kan worden;
2.5.2.3 Indien de huurprijs (die ligt boven de aftoppingsgrens) past bij de woning, wordt aan het betreffende huishouden gevraagd of men vrijwillig wil doorverhuizen naar een goedkopere huurwoning. In dat geval ontvangt de betrokkene een verhuisvergoeding conform het Noodfonds zoals dat door de gemeente vorm gegeven gaat worden.
2.5.2.4 De exacte voorwaarden behorende bij dit maatwerk en de wijze van communicatie hierover, worden in 2017 gezamenlijk nader bepaald en vastgelegd.
2.5.3 De gemeente investeert in het bevorderen van betaalbaarheid door het hanteren van armoedebeleid.
Binnen dit armoedebeleid gelden diverse regelingen voor huishoudens met de laagste inkomens.
2.5.4 De pilot ‘Vroeg erop af’ is gestart door gemeente en corporaties. Binnen deze pilot wordt onderzocht of
er ook een pilot gedaan kan worden met Bureau Krediet Registratie (BKR). .
2.5.5 De gemeente biedt de mogelijkheid van budgetbeheer voor huishoudens. Hierbij hoort ook het inhouden
en doorbetalen van vaste lasten voor huishoudens met een bijstandsuitkering. Uitgangspunt hierbij is
maatwerk en de inwoner staat zelf aan het roer. Binnen het programma Financien op koers past deze
lijn.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
15
3 Nieuwbouwopgave
3.1 Nieuwbouw van huurwoningen in de sociale sector periode 2016 t/m 2021 In hoofdstuk 2, paragraaf 2.1, is de ambitie vastgelegd om het aantal huurwoningen in de sociale sector te laten
toenemen gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken met 334 woningen inclusief 50 semipermanent in
Kampen en 97 woningen in IJsselmuiden en de kleine kernen. In totaal gaat het om een netto toename van 431
woningen. In deze paragraaf (3.1) zijn de afspraken vastgelegd over de nieuwbouw van woningen door de
corporaties. Bijlage 2A geeft een overzicht van de woningbouwaantallen en locaties behorend tot de ‘reguliere
nieuwbouw’ van woningen.
Door een groei van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens en door het ‘passend toewijzen’ zal de
komende jaren vooral behoefte bestaan aan een toename van de voorraad kleine en middelgrote, betaalbare
huurwoningen. Daarnaast dient een klein deel van de nieuw te bouwen huurwoningen in de sociale sector
gebouwd te worden voor gezinnen. Dit is een wijziging ten opzichte van de vorige prestatieafspraken, waarin nog
werd uitgegaan van voornamelijk behoefte aan nieuwe grote grondgebonden eengezinswoningen in de sociale
huursector. Er vindt nu een verschuiving plaats naar kleinere woningen.
3.1.1 In de bijlagen 2 ABC treft men de aantallen nieuw te bouwen woningen aan, verdeeld naar harde,
zachte plannen en welke zoekopgave er resteert na aftrek van de onttrekkingen door verkoop,
samenvoegen of sloop. Partijen spreken een ispanningsverplichting af om te bezien of de beoogde
nieuwbouwaantallen gerealiseerd kunnen worden. In 2017 zal hiervoor een strategie opgesteld worden.
3.1.2 Van alle nieuw te bouwen woningen door de corporaties heeft –per corporatie bezien over de looptijd
van deze prestatieafspraken- minimaal 60% een huurprijs tot aan de aftoppingsgrenzen (en betreft dus
de betaalbare of goedkope prijsklasse), waarmee wordt gewaarborgd dat minimaal 80% van de gehele
sociale voorraad afgetopt blijft voor huishoudens met recht op huurtoeslag.
3.1.3 Jaarlijks neemt iedere corporatie in de jaarschijf voor het volgende jaar de nieuwbouwprojecten op die in
het betreffende jaar gerealiseerd zullen worden, inclusief een doorkijk naar de komende
vierjaarsperiode. Hierbij wordt per project/locatie het totaal aantal woningen benoemd, inclusief een
verdeling naar huurprijsklasse en woningtypologie.
3.1.4 Monitoring van de nieuwbouwopgave vindt jaarlijks plaats op basis van de Jaarschijven.
AMBITIE 2016-2021
Kampen groeit en is een aantrekkelijke stad om te wonen, waardoor ook in de komende jaren sprake zal zijn van een druk op de voorraad huurwoningen in de sociale sector en vraag zal bestaan naar een toename van de voorraad huurwoningen. Deze vraag ligt met name bij betaalbare huurwoningen voor één- en tweepersoonshuishoudens. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties hebben de ambitie om de voorraad huurwoningen in de sociale sector in de periode 2016 tot en met 2021 te laten toenemen. De gemeente vindt het belangrijk dat de corporaties in staat zijn om betaalbare woningen te blijven bouwen. De gemeente faciliteert de corporaties hierbij op verschillende manieren, waaronder het hanteren van gereduceerde grondprijzen voor de bouw van betaalbare huurwoningen. Om de kwaliteit van de nieuw te bouwen woningen goed te laten aansluiten bij de wensen van de toekomstige huurders, wordt gezamenlijk onderzoek gedaan naar de vraagontwikkeling en worden huurders waar mogelijk betrokken bij de planvorming.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
16
3.2 Nieuwbouw nieuwe locaties
3.2.1 De gemeente stuurt in haar woningbouwprogramma op de bouw van ‘30% sociaal’. Dat wil zeggen dat
30% van alle nieuwbouw óf een huurwoning in de sociale sector óf een goedkope koopwoning betreft.
De gemeente verantwoordt afwijkingen van dit woningbouwprogramma aan de corporaties.
3.2.2 De gemeente betrekt de corporaties bij de kwalitatieve woningbouwprogrammering.
3.2.3 De gemeente spant zich in om ook bij de transformatie van leegstaande (kantoor)panden te sturen op de
realisatie van een deel woningen in de sociale huursector, waarbij de balans in de woningmarkt goed in
de gaten wordt gehouden.
3.2.4 De gemeente en de corporaties leggen in de wijkstrategie (zoals benoemd in hoofdstuk 5) voor de
prioritaire gebieden vast voor welke doelgroepen in welke prijsklassen nieuwbouw gerealiseerd moet
worden. Deze wijkstrategieën vormen de basis voor door de gemeente op te stellen
bestemmingsplannen.
3.3 Grondprijzen voor huurwoningen in de sociale sector De gemeente Kampen hanteert de sociale grondprijs voor de bouw van huurwoningen in de sociale sector, zoals jaarlijks in december wordt vastgelegd in de Grondprijzennota. Hiermee faciliteert de gemeente de corporaties bij de bouw van betaalbare huurwoningen, draagt de gemeente bij aan een gezonde financiële situatie van de corporaties en maakt de gemeente het investeren in de stad door de corporaties mogelijk.
3.3.1 Vanaf 2017 geldt voor bereikbare huurwoningen een grondprijs van €150,00 per m2 (exclusief BTW).
In de jaarschijven wordt de grondprijs voor het daaropvolgende jaar vastgelegd. Er wordt jaarlijks geëvalueerd in welke mate deze grondprijs ondersteunend is aan het bereiken van evenwicht in de driehoek betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit.
3.4 Betrekken van (toekomstige) huurders bij nieuwbouw De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties willen in de komende jaren huurders meer betrekken bij
de nieuwbouw van huurwoningen, om aan te sluiten bij de vraag van huurders naar betaalbare, prettige
woningen.
3.4.1 De gemeente stimuleert –in samenwerking met de Provincie Overijssel- de ontwikkeling van nieuwe
woonvormen door pilots op te zetten voor innovatieve woonconcepten, door te verkennen welke
instrumenten ontwikkeld kunnen worden waarmee nieuwe ‘woonaanbieders’ (Collectief Particulier
Opdrachtgeverschap, wooncoöperaties, stichtingen) worden gestimuleerd ten behoeve van zelfbeheer
en zelfbouw, en door één keer per jaar een bijeenkomst ter organiseren ten behoeve van
kennisuitwisseling over pilots voor innovatieve woonconcepten.
3.4.2 De corporaties streven ernaar bij een aantal nieuwbouwprojecten in de periode tot en met 2021 te
werken met ‘focusgroepen’, waarbij een vooraf geselecteerde groep huurders meedenkt bij de
planvorming.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
17
4 Wonen, welzijn en zorg
4.1 Scheiden van wonen en zorg - ‘WWZ038’ In december 2015 hebben 20 samenwerkingspartners waaronder de gemeente en de corporaties het eindrapport
‘WWZ038’ over wonen met welzijn en zorg in Kampen opgeleverd. Dit samenwerkingsverband is gestart om de
gevolgen van het scheiden van wonen en zorg in beeld te brengen en zo beter in te kunnen spelen op de
opgaven die hier uit voortkomen. Het scheiden van wonen en zorg houdt in dat mensen minder dan voorheen
gebruik kunnen maken van zorgvoorzieningen zoals verzorgings- en verpleeghuizen. Voor zorgaanbieders en
corporaties heeft dit gevolgen voor de bezetting van het zorgvastgoed en de huurcontracten die veel meer dan
voorheen rechtstreeks bij de huurders komen te liggen.
Het eindrapport ‘WWZ038’ geeft een analyse van vraag en aanbod tot 2030, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Hieruit blijkt dat de markt voor zorgwoningen in zorgcomplexen verzadigd is. Als het gaat om de
toekomstbestendigheid van complexen, is er onder andere sprake van kwalitatieve verbeterpunten.
In het eindrapport ‘WWZ038’ zijn de volgende acties benoemd waar de 20 partijen mee aan de slag gaan (of
reeds zijn gegaan). We hanteren de volgende aanpak:
AMBITIE 2016-2021
Een aantal inwoners van Kampen heeft hulp en ondersteuning nodig bij het wonen. We spreken dan over ‘wonen met zorg’. Het kan gaan om inwoners met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, inwoners met psychische of psychosociale problemen, jong of oud, tot inwoners die tijdelijk in een situatie van dakloosheid geraken. Woonvormen die we daarbij onderscheiden zijn thuiswonen in een aangepaste woning, zelfstandig wonen met begeleiding en beschermd wonen. Daarnaast kennen we opvang (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang) als vangnet voor diegene die tijdelijk in een situatie van dakloosheid terecht komen. Het bieden van begeleiding (bij wonen), beschermd wonen en opvang behoort tot het sociaal domein. De gemeente Kampen heeft voor wat betreft de Wmo een taak in de financiering binnen het sociaal domein en het bepalen van de randvoorwaarden hierbij. Dit betekent dat de relatie met de corporaties op het vlak van wonen, welzijn en zorg niet gelijkwaardig is; de gemeente heeft een rol als opdrachtgever hierbij en bepaalt het speelveld. De corporaties (en de zorgpartijen) handelen op dit speelveld. De beschikbare budgetten voor de Wmo worden vanuit het Rijk afgebouwd. Binnen het uitgangspunt dat degene die zorg nodig heeft deze ook ontvangt, moet dus gekeken worden hoe dat met minder middelen mogelijk is. Om deze reden neemt de gemeente een grote rol in als het gaat om programmatische sturing op het vlak van wonen en zorg. De ambitie voor de periode tot 2021 is het intensiveren van de samenwerking tussen de gemeente, de corporaties en andere ketenpartners op het terrein van wonen en zorg, met als hoofddoelen:
Het zoveel mogelijk preventief handelen om te voorkomen dat inwoners van Kampen om welke reden
dan ook hulp nodig hebben;
Het zo snel mogelijk handelen en hulp bieden bij signalen die duiden op kwetsbare bewoners,
huurachterstand, eenzaamheid, multiproblematiek, et cetera, zodat zij zo lang mogelijk vanuit hun eigen
omgeving kunnen werken aan zelfredzaamheid en kunnen blijven participeren;
Het zorgen van een goede match tussen de vraag naar geschikte en/of aangepaste woningen en het
aanbod aan deze woningen;
Optimaliseren van uitstroom uit de zorginstellingen.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
18
4.1.1 De gemeente en de corporaties, en de andere ketenpartners binnen ‘WWZ038’, voeren in 2017 en in
2019 een vervolgmeting uit om in beeld te brengen hoe de vraag naar wonen met zorg zich gaat
ontwikkelen in de toekomst. Het gaat hierbij ook om de vraagontwikkeling naar het ‘type’ van zorg. Deze
meting vormt onderdeel van de eerste actie zoals is benoemd in het rapport ‘WWZ038’ en zoals is
uitgewerkt in het Programmaplan.
4.1.2 Aangezien het verzadigingspunt voor woonzorgvastgoed is bereikt, realiseren we ambities zoveel
mogelijk binnen bestaand (woonzorg)vastgoed.
4.1.3 Op basis van de vervolgmeting zoals benoemd in afspraak 4.1.1 bepalen de gemeente en de
corporaties:
a) per ‘sterrenklasse’ de opgave voor de bestaande woningvoorraad;
b) per ‘sterrenklasse’ de opgave als het gaat om nieuwbouw van woningen;
c) de opgave als het gaat om het aanbod aan clusters beschermd wonen.
4.1.4 Indien uit het bepalen van de opgave zoals is benoemd in afspraak 4.1.2 blijkt dat er een opgave ligt in
het nieuwbouwen van woningen in bepaalde sterrenklassen, zorgen de corporaties ervoor dat de
Programma’s van Eisen voor de bouw van nieuwe woningen in de gewenste sterrenklassen matcht met
het sterrensysteem en worden de betreffende Programma’s van Eisen voorgelegd aan de Wmo-
consulenten.
4.1.5 De gemeente blijft particuliere woningeigenaren bewust maken van de mogelijkheden die er zijn om de
eigen woning geschikter te maken zodat men langer zelfstandig in de eigen woning kan blijven wonen,
en spant zich in om het aanpassen van de particuliere woningvoorraad te stimuleren. Dit vormt
onderdeel van het opstellen van ‘Woonafspraken’ met de provincie Overijssel.
4.1.6 We doen nader onderzoek naar intramurale indicaties in de ouderenzorg en de VG-sector. Op basis
daarvan kijken we of we deze latente vraag kunnen bedienen in leegkomende verzorgingstehuizen.
4.1.7 We onderzoeken of we de voormalige verzorgingstehuizen kunnen inzetten voor betaalbare, beschutte
woonplekken (naast verzorgd wonen voor ouderen)
4.1.8 Gemeente, corporaties en zorginstellingen maken afspraken over de doorstroming van beschermd naar
zelfstandig wonen.
4.1.9 Corporaties brengen de toe- en doorgankelijkheid van nultredenwoningen in kaart
4.1.10 Spreiding van woonvormen voor bijzondere doelgroepen is een belangrijk aandachtspunt
4.1.11 We maken gebruik van de campagne Lang zult u wonen om bewustwording onder ouderen te vergroten
om langer zelfstandig te wonen
4.1.12 We herzien het Wmo-convenant
4.2 Samenwerking met Kamper Kompas Eind 2013 is in samenwerking met inwoners en instellingen het model voor toegang tot ondersteuning, het
Kamper Kompas, tot stand gekomen. Een grote rol speelt hierin het keukentafelgesprek. De gemeente werkt
vanaf januari 2015 met deze keukentafelgesprekken. Zowel bij de gemeente als bij de corporaties bestaat de
behoefte om de samenwerking tussen degenen die keukentafelgesprekken voeren en de corporaties verder te
intensiveren en meer samenhang te krijgen tussen het woondomein en het sociale domein. Het doel hiervan is
om snel en effectief te handelen en hulp te bieden indien er sprake is van signalen die duiden op kwetsbare
inwoners, huurachterstand, eenzaamheid, multiproblematiek, et cetera. Het streven is om preventief te kunnen
handelen, zodat deze situaties zich zo min mogelijk voor doen.
4.2.1 De gemeente en de corporaties maken in 2017 nadere (werk)afspraken over de samenwerking tussen
de corporaties en mensen die keukentafelgesprekken voeren van de gemeente. Dit is verder uitgewerkt
in de Jaarschijf 2017.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
19
4.3 Herzien van het Wmo-convenant De gemeente en de corporaties bemerken in de praktijk dat het aanbod aan woningen van de corporaties niet
altijd goed meer matcht met de doelgroep die via de Wmo gehuisvest moet worden. Deze doelgroep betreft zowel
mensen met een fysieke beperking als mensen met een geestelijke beperking. Door het scheiden van wonen en
zorg is de doelgroep waar de gemeente een huisvestingsplicht voor heeft, toegenomen, waardoor vraag en
aanbod van woningen niet meer goed met elkaar matcht op dit moment. De gemeente en de corporaties willen
daarom het bestaande ‘Wmo-convenant’ herzien in 2017.
4.3.1 De gemeente en de corporaties starten in het eerste kwartaal van 2017 met een analyse van de
problematiek die zich in de praktijk voordoet bij de huisvesting van mensen die via de Wmo door de
gemeente gehuisvest moeten worden. Deze probleemanalyse is voor medio 2017 gereed, waarna het
bestaande Wmo-convenant voor het einde van het derde kwartaal van 2017 op basis van de analyse
waar nodig aangepast wordt.. De gemeente neemt het initiatief voor de uitvoering van deze
prestatieafspraak.
4.4 ‘Regionale Veranderopgave voor opvang en beschermd wonen’ en positie De Herberg
In Zwolle fungeert ‘De Herberg’ als maatschappelijke opvang voor de regio. Diverse corporaties in de regio
waaronder de twee Kamper corporaties participeren in De Herberg. Afspraken over de samenwerking zijn
vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst voor De Herberg, die eind 2019 afloopt. De corporaties zijn door
de in werkingtreding van de Woningwet 2015 per 1 juli 2015 gebonden aan strengere regels als het gaat om hun
rol op het vlak van (en bekostiging van) zorgtaken. De corporaties vervullen gedurende de looptijd van de
samenwerkingsovereenkomst voor De Herberg een rol in de huisvestingsexploitatie van De Herberg. In de
huidige samenwerkingsovereenkomst is opgenomen dat De Herberg per 2019 financieel zelfstandig is. Dit
betekent dat gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken een nieuwe toekomstvisie op de positie van De
Herberg per 2019 moet worden bepaald.
De ambitie uit de regionale veranderagenda is als volgt verwoord: “Onze ambitie is dat alle inwoners van de
regio IJssel-Vecht en Noord-Veluwe passend wonen met passende ondersteuning als dat nodig is en een
passende daginvulling. Dit betekent dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Daar waar bescherming en
toezicht nodig is, wordt dit zo veel mogelijk thuis in de eigen omgeving geboden. Als inwoners wel een
beschermde woonomgeving nodig hebben, wordt toegewerkt naar een zo snel mogelijke terugkeer naar
zelfstandig wonen. De ondersteuning is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en maatschappelijk
herstel op alle levensterreinen en meer meedoen in de samenleving. Daardoor ontstaat een betere kwaliteit van
leven en nemen de maatschappelijke kosten af. “
De inzet is erop gericht ten eerste het voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op de
opvangvoorzieningen zoals De Herberg en ten tweede het bevorderen dat een deel van de mensen die weer
‘uitstromen’ uit de opvangvoorzieningen worden opgevangen in de regio. We streven naar een meer evenwichtige
spreiding over de regio. Regiogemeenten zijn mede verantwoordelijk (naar ratio) voor door- of uitstroom uit de
opvangvoorzieningen.
4.4.1 Partijen spannen zich in om de ‘instroom’ in De Herberg zoveel mogelijk te beperken en de ‘uitstroom’ te
bevorderen. Partijen proberen dus te voorkomen dat mensen noodgedwongen een beroep moeten doen
op De Herberg en zorgen dat mensen vanuit De Herberg sneller kunnen doorverhuizen naar een
reguliere huurwoning (met woonbegeleiding indien nodig). Binnen de ’Regionale veranderopgave voor
opvang en beschermd wonen’ worden hierover regionaal afspraken vastgelegd. Dit vormt input voor het
opstellen van een toekomstvisie voor de positie van De Herberg per 2019.
4.4.2 De gemeente en de corporaties die participeren in (de samenwerkingsovereenkomst voor) De Herberg
stellen voor medio 2018 een nieuwe toekomstvisie voor De Herberg vast.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
20
5 Bestaande voorraad: leefbaarheid en duurzaamheid
5.1 Natuurlijke wijkvernieuwing en leefbaarheid De gemeente Kampen en de Kamper corporaties werken al jaren samen aan de vernieuwing van de Kamper
wijken. Hierbij willen wij de uitgangspunten van natuurlijke wijkvernieuwing hanteren. Dit betekent een meer
geleidelijke vorm van stedelijke vernieuwing en houdt in dat fysieke, economische en sociale vernieuwing niet
wordt opgelegd via een programmatische weg en ingrepen in de fysieke ruimte, maar ontstaat vanuit de
inspanningen van bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. De natuurlijke wijkvernieuwing kent
-in vergelijking met de planmatige vernieuwing- de volgende principes:
Planmatige, eenmalige vernieuwing Natuurlijke, continue vernieuwing
Wijkvernieuwing heeft een duidelijk begin en werkt lineair
naar een duidelijk einde
Wijkvernieuwing verloopt cyclisch via deelprojecten en
deelprocessen en heeft een open einde
Wijkvernieuwing moet sneller Wijkvernieuwing kan sneller, maar past het tempo aan aan
de wijk en aan de stad
Wijkvernieuwing moet toewerken naar een gemiddelde Wijkvernieuwing moet toewerken naar een duidelijk profiel,
dat altijd zal afwijken van het gemiddelde
Wijkvernieuwing moet integraal, sociaal en fysiek in
evenwicht zijn
Wijkvernieuwing durft vooral die dingen sectoraal te doen
die nodig zijn, zolang de samenhang maar niet verloren
gaat
Wijkvernieuwing is een blauwdruk Wijkvernieuwing is een perspectief, dat door improvisaties
wordt waargemaakt (witdrukplanning)
Wijkvernieuwing vraagt om een gedegen sturing Wijkvernieuwing vraagt om een zorgvuldige samenwerking
Wijkvernieuwers weten precies wat ze willen Wijkvernieuwers stellen zich kwetsbaar op en zoeken op
transparante wijze samen met anderen naar de juiste koers
en oplossingen
Partijen zijn het erover eens dat de ingrepen volgens het principe van natuurlijke wijkvernieuwing worden
voorbereid op systematische wijze en een continue verbetercyclus. Aan de hand van gedegen analyses wordt
een visie op stedelijk, wijk- en buurtniveau uitgewerkt. Alle partijen vinden het belangrijk dat bewoners goed
betrokken worden bij de wijkvernieuwing.
AMBITIE / DOEL 2016-2021 Natuurlijke wijkvernieuwing en leefbaarheid
De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties streven naar veilige en leefbare wijken en buurten in Kampen. Ook in de periode tot en met 2021 wordt in bepaalde wijken gewerkt via het principe van natuurlijke wijkvernieuwing en zetten de gemeente en de corporaties zich in om de leefbaarheid te verbeteren in de wijken waar deze onder druk staat. Het doel hiervan is het bevorderen van de woonkwaliteit. De gemeente en de corporaties gaan meer en meer gebiedsgericht werken en richten zich met deze prestatieafspraken verder op een gebiedsgerichte samenwerking. Bij wijkvernieuwing en de inzet op het vlak van leefbaarheid worden bewoners betrokken. De inzet op het vlak van leefbaarheid moet gedragen zijn door de bewoners en moet bij voorkeur plaatsvinden op verzoek van de bewoners.
Duurzaamheid
Kampen wil een duurzame gemeente zijn en streeft naar een ‘energieneutrale stad’. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties streven naar een woningvoorraad in de sociale huursector die op termijn CO2-neutraal is. De corporaties investeren hiertoe in het behalen van een CO2-reductie, het verlagen van woonlasten en het verbeteren van het wooncomfort. Het behalen van een gemiddelde Energie-index van 1,25 eind 2020, aansluitend bij het landelijke ‘Convenant Energiebesparing Huursector’ (afgesloten tussen o.a. Aedes, BZK en de Woonbond in 2012) vormt hierbij het uitgangspunt. De komende jaren plegen de gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties extra inzet om bewoners energiebewuster te maken.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
21
De gemeente en de corporaties willen zich inzetten om de leefbaarheid in de wijken en buurten van Kampen te
verbeteren. Bij leefbaarheid gaat het om het samenspel tussen de fysieke kwaliteit, de sociale kenmerken en de
veiligheid van de woonomgeving. De keten van samenwerking op het volledige terrein van leefbaarheid wordt
door de gemeente vorm gegeven. Deze prestatieafspraken richten zich op het terrein van het wonen.
De corporaties zetten zich in voor de fysieke kwaliteit van woningen en de directe woonomgeving van hun
huurders (schoon, heel en veilig) en het zorgdragen voor ongestoord woongenot van de eigen huurders. De
corporaties zetten zich als het gaat om de leefbaarheid in binnen het wettelijk kader zoals is vastgelegd in de
Woningwet 2015 en het bijbehorende Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Dat betekent dat de
uitgaven van corporaties aan leefbaarheid gekoppeld moeten zijn aan het eigen bezit en dat de corporaties niet
meer dan € 126,25 per sociale verhuureenheid per jaar mogen uitgeven aan leefbaarheid (prijspeil 2016). Een
substantieel deel van het budget dat hiermee samenhangt is bestemd voor personele capaciteit van de
corporaties en bijdragen aan De Kern, Vrouwenopvang en De Herberg.
Als bijzondere gezamenlijke opgave geldt het aanpakken van de individuele problematiek die ernstige overlast
geeft naar de (directe) omgeving. Durven doorpakken en verantwoordelijkheden nemen zijn daarbij onmisbaar.
Het multidisciplinair overleg (MDO) speelt daarin een centrale rol. Bij (ernstige) overlast hebben de corporaties
een onderzoeksplicht en een inspanningsverplichting. Wanneer de overlast een ‘fysieke oorzaak’ heeft gekoppeld
aan het wooncomplex, dan zijn de corporaties als eerste aan zet om op te treden. Is er sprake van een ‘sociale
oorzaak’, dan geven de corporaties een signaal door en ligt optreden bij de gemeente en/of de sociale partners.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
22
5.1.1 De gemeente en de corporaties werken aan de verbetering van wijken volgens de principes van
natuurlijke wijkvernieuwing. De prioriteiten en investeringsopgaven worden in gezamenlijk overleg
bepaald. Partijen doen dit op gestructureerde wijze door middel van de jaarschijfmethode (zie paragraaf
1.4). Eens per twee jaar wordt deze cyclus gezamenlijk doorlopen. Initiatiefnemer is de ambtelijke
werkgroep van gemeente en corporaties.
5.1.2 Op basis van de uitkomsten van de tweejaarlijkse veiligheidsmonitor wordt iedere twee jaar gekeken op
welke plekken in de stad sprake is van een negatieve score door fysieke kenmerken
(leefbaarheidsindex). Op die plekken wordt ingezet op de verbetering van de fysieke aspecten met als
doel bij de volgende monitoring tot betere scores te komen. Jaarlijks bepalen de gemeente en de
corporaties in afstemming met de huurdersorganisaties op basis van deze systematiek welke inzet in het
volgende jaar gepleegd gaat worden op het terrein van leefbaarheid.
5.1.3 Onderlegger voor natuurlijke wijkvernieuwing vormt een positioneringsstatement dat door de gemeente
en de betreffende corporatie(s) gezamenlijk wordt opgesteld. In dit positioneringsstatement is de
gezamenlijke visie op de wijk opgenomen. Ook de visie op accommodaties (maatschappelijk vastgoed)
wordt hierin meegenomen. Het positioneringsstatement vormt de onderlegger voor de richting van de
wijkvernieuwing en de afstemming over de werkzaamheden die de diverse partijen in de komende jaren
uitvoeren in de betreffende wijk.
5.1.4 Natuurlijke wijkvernieuwing vindt plaats in de volgende wijken, beginnend met het opstellen van een
positioneringstatement, bij voorkeur in de hieronder genoemde jaren, doch uiterlijk binnen de looptijd van
deze prestatieafspraken:
5.1.4.1 Binnenstad (2017)
5.1.4.2 Drostenstraat (2018)
5.1.4.3 Flevowijk (2018)
5.1.4.4 Brunnepe (2019)
5.1.5 Voor de inzet op het vlak van leefbaarheid hebben de gemeente en de corporaties –naast hetgeen
wettelijk bepaald is in de Woningwet 2015 en het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting- de
volgende kaders afgesproken:
5.1.5.1 Bij de inzet is de focus gericht op wijken, buurten en complexen waar de leefbaarheid onder druk staat;
5.1.5.2 In wijken die zijn benoemd als aandachtswijken werken de gemeente en de corporaties op het vlak van leefbaarheid intensief samen, eventueel met andere betrokken partijen;
5.1.5.3 De inzet moet gedragen zijn door de bewoners en moet bij voorkeur plaatsvinden op verzoek van de bewoners;
5.1.5.4 De corporaties beoordelen bewonersinitiatieven vanuit het collectieve belang van de huurders;
5.1.5.5 Bij problematiek achter de voordeur, die niet direct gerelateerd is aan de relatie huurder-verhuurder, hebben de corporaties als onderdeel van de keten een signalerende functie naar (zorg)instellingen en gemeente. De corporaties helpen daarmee de partners op het sociale vlak om signalen op te sporen en te handelen op het moment dat zich signalen voordoen;
5.1.6 Bij het realiseren van maatschappelijk vastgoed past een terughoudende rol van de corporaties;
5.1.7 Voordat inzet gepleegd wordt op het vlak van leefbaarheid in een wijk of buurt door de corporaties en
eventueel de gemeente, wordt zo goed mogelijk bepaald wat de inzet zal opleveren voor de (bewoners
in) de wijk of buurt.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
23
5.1.8 Jaarlijks worden in de Jaarschijf voor het volgende jaar concrete werkzaamheden, activiteiten en
projecten op het vlak van leefbaarheid opgenomen die de corporaties (eventueel gezamenlijk met de
gemeente) zullen uitvoeren in het betreffende jaar. De gemeente vraagt de corporaties om bij te dragen
aan de in de Jaarschijf genoemde doelen.
5.2 Duurzaamheid en energiebesparing
5.2.1 Energieverbetering bestaande woningvoorraad
Bij het verduurzamen van de woningvoorraad hanteren de corporaties elk een eigen ambitie, waarbij de
ambitie zoals vastgelegd is in het ‘Convenant Energiebesparing Huursector 2012’ om als tussendoel een
gemiddelde Energie-index (EI)1 van 1,25 te realiseren eind 2020 wat betreft de woningen in de sociale
huursector in bezit van de corporaties in Kampen, het uitgangspunt vormt qua ambitie. Per 1 januari
2015 geldt een nieuwe systematiek, waarbij is overgegaan van sturing op energielabels naar sturing op
Energie-index. De ‘oude’ Energie-index van 1,25 staat in de nieuwe systematiek gelijk aan een Energie-
index van 1,37.
De gemeente spant zich in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning te
verduurzamen, via het programma “Verbeter & bespaar - Kampen” dat wordt gesubsidieerd door de
provincie Overijssel.
5.2.2 De corporaties streven naar het behalen van een gemiddelde Energie-index van 1,25 (uitgaande van de
oude systematiek) per eind 2020 wat betreft de woningen in de sociale huursector in bezit van de
corporaties. De mate waarin deze ambitie in de praktijk kan worden behaald, en daarmee de
tussendoelen, verschilt per corporatie:
a) deltaWonen streeft (uitgaande van de nieuwe systematiek) naar een maximale Energie-index van
1,37 voor al haar woningen per eind 2023;
b) Beter Wonen IJsselmuiden streeft (uitgaande van de nieuwe systematiek) naar een gemiddelde
Energie-index van 1,37 voor al haar woningen per eind 2022.
5.2.3 Als basis voor de monitoring van deze prestatieafspraken gelden de ambities zoals zijn opgenomen in
afspraak 5.2.1. Vanwege het ontbreken van een goed beeld van de effecten van de nieuwe systematiek
geldend per 1 januari 2015 (waarbij is overgegaan van sturing op energielabels naar sturing op Energie-
index) behouden de corporaties zich het recht voor om van de in afspraak 5.2.1 benoemde tussendoelen
af te wijken.
5.2.4 Gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken wordt jaarlijks gemonitord op Energie-index.
5.2.5 Jaarlijks wordt in de jaarschijf voor het volgende jaar per corporatie opgenomen welke concrete
energieverbeteringsprojecten in het betreffende jaar zullen worden uitgevoerd door de corporatie en op
welke wijze aandacht wordt besteed aan het bevorderen van energiebewustzijn van de betreffende
huurders.
5.2.6 De corporaties werken beide aan het bevorderen van de aanleg van zonnepanelen op bestaande
woningen en delen kennis hierover.
5.2.7 De gemeente hanteert gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken het programma “Verbeter &
bespaar - Kampen” gericht op het stimuleren van verduurzaming van woningen van/door particuliere
woningeigenaren. Het gemeentelijk energieloket maakt onderdeel uit van dit programma.
5.3 ‘Plus’ op het Bouwbesluit bij nieuwbouw
Bij de nieuwbouw van woningen voldoen de corporaties minimaal aan het geldende Bouwbesluit. Momenteel is de EPC-norm zoals vastgelegd in het Bouwbesluit 0,4. Per 31 december 2020 geldt naar verwachting een EPC-norm (of het equivalent van de EPC-norm) van 0,2 voor woongebouwen.
1 De Energie-index (Ei) is een maat voor de energieprestatie van gebouwen. Hoe lager de index, hoe beter de energieprestatie.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
24
De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties hebben als ambitie om in de komende jaren gezamenlijk in te zetten op het bouwen en verbouwen volgens een EPC-norm van bij voorkeur 0 om toe te werken naar een energieneutrale woningvoorraad op langere termijn. Deze ‘plus’ bovenop het geldende Bouwbesluit kan worden behaald in Kampen indien hiervoor subsidies beschikbaar zijn die in Kampen benut kunnen worden. De gemeente en de corporaties spannen zich gezamenlijk in om de beschikbare subsidies zoveel mogelijk binnen te halen en te benutten om de nieuwbouw en renovatie van woningen in de sociale huursector in de komende jaren volgens een EPC-norm van 0 mogelijk te maken, of minimaal 10% boven de norm uit te kunnen komen.
5.3.1 De gemeente en de corporaties spannen zich maximaal in om gezamenlijk beschikbare
subsidiemogelijkheden te benutten bij nieuwbouw en renovatie van huurwoningen in de sociale sector.
5.3.2 Om bij nieuwbouw en renovatie boven de geldende normen uit te komen, delen de gemeente en de
corporaties beschikbare kennis over subsidiemogelijkheden, brengt de gemeente de corporaties op de
hoogte van nieuwe subsidieregelingen zodra deze bekend zijn en werken de gemeente en de
corporaties gezamenlijk en pro-actief aan subsidieaanvragen.
5.3.3 Bij nieuwbouw van woningen door de corporaties worden zonnepanelen aangelegd of zijn de daken qua
zonligging geschikt voor de plaatsing van zonnepanelen.
5.4 Bevorderen energiebewustwording bewoners
De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties willen zich gedurende de looptijd van deze
prestatieafspraken extra inzetten op het bevorderen van energiebewustzijn van bewoners. Iedere partij neemt
hier haar verantwoordelijkheid. In de jaarschijven wordt opgenomen welke projecten en activiteiten concreet
worden georganiseerd in de betreffende jaren.
5.4.1 De gemeente blijft zich gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken richten op
energiebewustwording van particulieren via het gemeentelijk energieloket als het onderdeel van het
programma “Verbeter en bespaar – Kampen”.
5.4.2 De corporaties bevorderen energiebewustwording van huurders via verschillende instrumenten, zoals
door de uitvoering van een pilot met het (laten) plaatsen van ‘slimme meters’ en de inzet van de
‘energie-app’ hierbij. Op basis van de evaluatie van de pilot (medio 2017) beoordelen gemeente en
corporaties welke rol zij willen en kunnen vervullen, eventueel met behulp van derden, om op deze wijze
bij te dragen aan de bewustwording rondom energieverbruik.
5.4.3 De huurdersorganisaties bevorderen energiebewustwording van bewoners door hier aandacht aan te
besteden in de communicatie naar bewonerscommissies en individuele huurders (via website,
huurdersraadplegingen, ledenvergaderingen, de jaarlijkse huurdersdag, et cetera) of het inzetten van
vrijwilligers die individuele huurders informeren over de mogelijkheden om energie te besparen.
Prestatieafspraken Kampen 2016 t/m 2021 - definitief 7 november 2016
25
Bijlage 1 Begrippen en definities
Begrip / definitie* Prijsgrens huurwoning in de sociale sector / liberalisatiegrens
€ 710,68
Aftoppingsgrens hoog € 628,76
Aftoppingsgrens laag € 586,68
Kwaliteitskortingsgrens € 409,92
Dure huur Woningen met een huurprijs boven de liberalisatiegrens van € 710,68
Bereikbare huur Woningen met een huurprijs tussen de aftoppingsgrens hoog van € 628,76 en de liberalisatiegrens van € 710,68
Betaalbare huur Woningen met een huurprijs tussen de kwaliteitskortingsgrens € 409,92 en de aftoppingsgrens hoog van € 628,76
Goedkope huur Woningen met een huurprijs tot aan de kwaliteitskortingsgrens van € 409,92
Primaire doelgroep Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen en vermogen onder de grens waarop men in aanmerking komt voor huurtoeslag. De inkomensgrenzen zijn als volgt:
Inkomensgrenzen
Eenpersoonshuishouden < 65 jaar € 22.100
Eenpersoonshuishouden 65 jaar € 22.100
Meerpersoonshuishouden < 65 jaar € 30.000
Meerpersoonshuishouden 65 jaar € 30.050
Secundaire doelgroep Huishoudens die niet tot de primaire doelgroep behoren en een belastbaar jaarinkomen hebben tot € 35.739
Doelgroep van beleid De primaire doelgroep plus de secundaire doelgroep.
Middeninkomens Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen tussen € 35.739 en € 44.360
Hogere inkomens Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen boven € 44.360
*BRON / ontleend aan: Ministerie van BZK. Prijsgrenzen geldend van 1 januari 2016 tot en met 31 december
2016.