54
Promoveren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus Universiteit Rotterdam

Promotiereglement

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Het promotiereglement van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Citation preview

Promoverenaan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Era

smu

s U

niv

ers

ite

it R

ott

erd

am

Alle informatie over promoveren kunt u terugvinden op www.eur.nl/promoveren

PROMOVERENAAN DE

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

Promoveren is vooruitzienMet deze stelling introduceren wij graag dit boekwerkje. Het boekje wil u bij dit vooruitzien ondersteunen. Het geeft het kader aan waarbinnen u zult moeten opereren teneinde, na zorgvuldige planning, de doctorsbul te behalen. Er wordt uitgebreid ingegaan op de formele kant van promoveren. Het bevat de nieuwe versie van het promotiereglement, zoals dat is vastgesteld door het College voor Promoties in 2009, en enkele bijlagen, die ten doel hebben de regels toe te lichten.

Promoveren is vooruitzienIn het boekje vindt u alle informatie over de promotie, wij raden u aan voor u aan de slag gaat eerst goed van de inhoud kennis te nemen. In het bijzonder vragen wij uw uitdrukkelijke aandacht voor de in het promotiereglement genoemde termijnen en de voorwaarden voor toelating tot de promotie.

Promoveren is vooruitzienTot slot, promoveren is vooral vooruitzien naar het “hora est”, naar dat glorieuze moment wanneer de openbare verdediging van uw proefschrift eindigt en de doctorsbul met alle eerbetoon op u wacht. Het vooruitzicht naar die dag, naar dat moment, vergult de figuurlijke en wellicht ook letterlijke zweetdruppels (en tranen!), inherent aan uw academische presentatie.

Wij hopen dat 'Promoveren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam' u een goede leidraad biedt en het vooruitzicht op uw promotie vergroot. Mocht u nadere inlichtingen wensen, dan kunt u contact opnemen met Universitaire Plechtigheden. Het adres vindt u achterin.

Namens het College voor Promoties,

Prof.dr. Henk G. SchmidtRector magnificus

VOORWOORD

3

Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

Hoofdstuk 2 De promovendus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

Hoofdstuk 3 De promotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

Hoofdstuk 4 Het proefschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

Hoofdstuk 5 Beoordeling proefschrift door promotor . . . . . . . . . . . . . . . . 17

Hoofdstuk 6 De kleine promotiecommissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18

Hoofdstuk 7 De grote promotiecommissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

Hoofdstuk 8 De promotie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22

Hoofdstuk 9 Cum Laude. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23

Hoofdstuk 10 Getuigschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24

Hoofdstuk 11 Het eredoctoraat (doctoraat honoris causa) . . . . . . . . . . . . . . 25

Hoofdstuk 12 Joint doctorate . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26

Hoofdstuk 13 Geschillenregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28

Hoofdstuk 14 Slot- en overgangsbepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

Bijlagen

Bijlage 1 Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid . . . . . . . 32

Bijlage 2 Algemene en artikelsgewijze toelichting op het Promotiereglement . . 34

Bijlage 3 Enkele relevante wetsartikelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

Bijlage 4 De procedure en standaardformulieren . . . . . . . . . . . . . . . . 42

Bijlage 5 Model titelblad en de ommezijde daarvan voor het proefschrift . . . . 48

Bijlage 6 Contactpersonen/ adressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50

Bijlage 7 Tijdpad promotie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51

INHOUDSOPGAVE

4

PROMOTIEREGLEMENT

VAN DE

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

5

ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk 1

Artikel 1.1 Begripsbepaling 1. In dit reglement wordt verstaan onder:

Awb de Algemene wet bestuursrecht, afgekort Awb (Stb 1994,1) in werking getreden op 1 januari 1994 en nadien gewijzigd;

CAO-NU de CAO van de Nederlandse Universiteiten als bedoeld in artikel 4.5 van de Whw;

College van Bestuur het College van Bestuur als bedoeld in artikelen 9.2 en 1volgende van de wet, jo. art. 4 e.v. BBR-EUR , in het kader

van dit reglement het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam;

College voor Promoties het College voor Promoties als bedoeld in artikel 9.10 van de wet, jo. art. 14 en 15 van het BBR-EUR, in het kader van dit reglement: het College voor Promoties van de Erasmus

2Universiteit Rotterdam ;

Copromotor degene die door het College voor Promoties is aangewezen om de promotor bij te staan in de begeleiding van de promovendus;

Decaan de decaan van de faculteit als bedoeld in artikel 9.12 e.v. van 3de wet , in dit reglement in zijn hoedanigheid van

(gemandateerd) lid van het College voor Promoties (zie1.2.2.);

EUR Erasmus Universiteit Rotterdam;

Faculteit een faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam als bedoeld in artikel 9.11 van de wet, jo. art. 16 van het BBR-EUR;

Hoogleraar de functionaris bedoeld in artikel 9.19 van de wet; (gewoon 4dan wel bijzonder hoogleraar) ;

1Bestuurs- en Beheersreglement van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

2Waar in dit reglement wordt gesproken over College wordt bedoeld het College voor Promoties.

3Waar in dit reglement wordt gesproken over de decaan wordt ook bedoeld de Rector van het Instituut of Social Studies (ISS), dat als instituut sui generis sinds 01 juli 2009 deel uitmaakt van de EUR.

4Zie ook brochure Leerstoelen en Hoogleraren aan de EUR

6

Opleiding een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 e.v. van de wet, jo. artikel 17 en bijlage 3 BBR-EUR;

Proefschrift de wetenschappelijke verhandeling neergelegd in boekvorm, of een of meer tijdschriftartikel(en), schriftelijk of elektronisch of een proefontwerp als bedoeld in artikel 7.18, lid 2b van de wet, hfd. 4 van dit Promotiereglement;

Promotie de openbare verdediging van het proefschrift op grond waarvan het doctoraat kan worden verworven;

Promotiecommissie de door het College voor Promoties krachtens artikel 7.18, lid 4 van de wet, jo. hoofdstuk 6 en 7 van dit Promotiereglement, ingestelde kleine en grote commissie die beslist of de promovendus tot de verdediging van zijn proefschrift kan worden toegelaten en ten overstaan waarvan de promotie dient plaats te vinden;

Promotieonderzoek het wetenschappelijk onderzoek dat ten grondslag ligt aan het proefschrift;

Promotor de als zodanig krachtens artikel 7.18, lid 4 van de wet, jo. hoofdstuk 3 van dit Promotiereglement door het College aangewezen hoogleraar;

Promovendus degene die krachtens artikel 7.18, lid 2 of 3 van de wet, jo. hoofdstuk 2 van dit Promotiereglement, toegang heeft tot de promotie en die als zodanig door het College voor Promoties is toegelaten tot de voorbereiding van de promotie;

Wet/ de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk Whw onderzoek, afgekort Whw (Stb. 1992, 593) en nadien

gewijzigd);

Rector magnificus de functionaris bedoeld in artikel 9.3 lid 1 van de wet, jo. art. 5, eerste lid onder a. en 15 van het BRR-EUR, tevens voorzitter van het College voor Promoties;

Reglement het Promotiereglement van de Erasmus Universiteit Rotterdam(EUR) (als bedoeld in artikel 7.19 van de wet);

Universiteit een Nederlandse of buitenlandse instelling van wetenschappelijk onderwijs.

2. Waar in dit reglement, de toelichting en de bijlagen mannelijke aanduidingen worden gebezigd, dienen deze in de vrouwelijke vorm te worden gelezen indien zij op een vrouwelijke persoon of functionaris betrekking hebben.

7

Artikel 1.2 Samenstelling College voor Promoties1. De rector magnificus is voorzitter, tevens lid, van het College voor Promoties. Bij afwezigheid van de rector magnificus kan een door hem aan te wijzen decaan optreden als plaatsvervangend voorzitter van het College voor Promoties. De voorzitter vertegenwoordigt het College voor Promoties zowel binnen als buiten de EUR in en buiten rechte.

2. De decanen van de faculteiten van de EUR alsmede de Rector van het Instituut of Social Studies (ISS) (een instituut siu generis van de EUR) vormen het College voor Promoties (zie ook het BBR-EUR).

3. Het secretariaat van het College voor Promoties wordt verzorgd door het Stafbureau van de Algemene Bestuursdienst van de EUR.

Artikel 1.3 Mandatering/Submandatering1. Het College voor Promoties kan de uitoefening van de taken en bevoegdheden, die in de wet, het BBR-EUR en in dit Promotiereglement zijn vastgelegd, mandateren aan de rector magnificus met de mogelijkheid tot submandatering aan een ander lid van het College.1a. Het College voor Promoties is te allen tijde bevoegd een in het vorige lid bedoeld mandaat te wijzigen of in te trekken, alsmede onder handhaving het mandaat zelf te handelen of te doen handelen, met bericht aan gemandateerde.1b. De rector magnificus dan wel een gemandateerd lid van het College is voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden, als bedoeld in het eerste lid verantwoording verschuldigd aan het College voor Promoties. Hij geeft het College terzake desgevraagd dan wel eigener beweging de noodzakelijke inlichtingen.

2. De decaan kan de uitoefening van taken en bevoegdheden die in dit reglement zijn vastgelegd, in overeenstemming met de rector magnificus, voor een vooraf te bepalen termijn submandateren aan een hoogleraar van dezelfde faculteit.2a. De decaan is te allen tijde bevoegd de een in het vorige lid bedoelde submandaat te wijzigen of in te trekken, alsmede onder handhaving van de toekenning zelf te handelen of te doen handelen.2b. De decaan geeft van de besluiten tot mandaatverlening, -wijziging en -intrekking onmiddellijk bericht aan het College voor Promoties, t.a.v. de rector magnificus en aan de gemandateerde.2c. De gemandateerde hoogleraar is voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden als bedoeld in lid 2 verantwoording verschuldigd aan de decaan en geeft de decaan de noodzakelijke inlichtingen.

Artikel 1.4 Het doctoraat1. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt het doctoraat verworven op grond van de promotie met inachtneming van het overigens in dit Promotiereglement gestelde.

2. De toekenning van het doctoraat geschiedt door het College voor Promoties.

3. De promotie vindt plaats ten overstaan van een door het College voor Promoties aan te wijzen grote promotiecommissie, tenzij het College besluit dat de promotie zal plaatsvinden ten overstaan van het College zelf.

8

Artikel 1.5 Reikwijdte van dit reglementHet Promotiereglement van de EUR is van toepassing op alle promoties aan deze universiteit en, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 12, op promoties die als gevolg van samenwerkingsverbanden tussen deze universiteit en andere instellingen van wetenschappelijk onderwijs elders plaatsvinden, voorzover bij het aangaan van deze samenwerking geen afwijkende afspraken zijn gemaakt.

Artikel 1.6 GeheimhoudingsplichtOnverminderd het gestelde in artikel 2.5 Awb en het hieromtrent gestelde in de CAO-NU zijn aanwezigen of betrokkenen bij de correspondentie over een promotie en het besprokene in of in verband met de niet openbare bijeenkomsten als bedoeld in de hoofdstukken 6, 7 en 8 en met betrekking tot het besprokene en de correspondentie in verband met de toekenning van het iudicium cum laude als bedoeld in hoofdstuk 9, en met betrekking tot de verlening van eredoctoraten als bedoeld in hoofdstuk 11, alsmede met betrekking tot de correspondentie en het besprokene ter zake van de geschillenregeling van hoofdstuk 13 van dit Promotiereglement tot geheimhouding verplicht.

9

DE PROMOVENDUS

Hoofdstuk 2

Artikel 2.1 Begripsbepaling 1. Promovendus is hij die toegang heeft tot de promotie en daadwerkelijk de totstandkoming van het proefschrift ter hand heeft genomen.

Artikel 2.2. Toegang tot de promotie 1a. Toegang tot de promotie heeft een ieder: aan wie op grond van artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid Whw, de graad Master is verleend, een en ander conform het gestelde in artikel 7.18, tweede lid, van de wet, en1b. als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap een proefschrift heeft geschreven, en1c. heeft voldaan aan de overige eisen, gesteld in dit Promotiereglement.

2. In bijzondere gevallen kan het College voor Promoties personen die voldoen aan het gestelde in het eerste lid onder b. en c., maar niet voldoen aan het gestelde in dat lid onder a., tot de promotie toegang verlenen, (zie artikel 7.18, derde lid, van de wet). Het College voor Promoties stelt hiervoor een uitvoeringsregeling vast. Zie bijlage 1, deel A en B bij dit Promotiereglement.

Artikel 2.3 Aanzoeken promotor 1. De promovendus treedt met de naar eigen oordeel meest gerede hoogleraar in overleg over het promotieonderzoek.

2. De promovendus ontvangt, op zijn verzoek, van een hoogleraar een schriftelijke bevestiging van diens bereidheid om door het College voor Promoties als promotor te worden aangewezen. Een negatieve dan wel een voorwaardelijke beslissing wordt schriftelijk door de beoogde promotor gegeven en bevat de redenen die tot deze beslissing hebben geleid.

3. Indien zich gedurende de periode van voorbereiding van de promotie een conflict voordoet tussen de promotor en de Promovendus, leggen deze dit conflict voor aan de rector magnificus die terzake tracht te bemiddelen.

Artikel 2.4 Verzoek tot toelating tot de promotie1. De promovendus dient zo spoedig mogelijk doch ten minste zes maanden voor de beoogde promotiedatum een schriftelijk verzoek tot toelating tot de promotie in bij het College voor Promoties onder vermelding van het onderwerp van het proefschrift en de hoogleraar die de promovendus door het College als promotor aangewezen wenst te zien.

2. In geval de promovendus in dienst van de universiteit is getreden met de opdracht een promotieonderzoek te verrichten, wordt een verzoek tot toelating zo spoedig mogelijk na diens aanstelling ingediend.

10

3. Bij het verzoek tot toelating legt de promovendus een verklaring van een hoogleraar als bedoeld in artikel 2.3., tweede lid, over.

4. Betreft het een proefschrift bestaande uit een samenvoeging van al dan niet eerder verschenen wetenschappelijke publicaties, dan legt de promovendus tevens de verklaringen bedoeld in artikel 4.5., tweede lid, sub b. en c. en, indien toepasselijk, d. over.

5. De promovendus die zijn verzoek tot toelating niet baseert op een examen als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid onder a. behaald aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, legt bij het verzoek aan het College voor Promoties een uittreksel over uit het bevolkingsregister en een gewaarmerkt afschrift van een elders verworven getuigschrift verkregen door het met goed gevolg afleggen van een examen als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid onder a. van dit Promotiereglement, dan wel een schriftelijke verklaring verkregen op grond van de in artikel 2.2., tweede lid van dit Promotiereglement, bedoelde uitvoeringsregeling.

6. Als het onderwerp van het promotieonderzoek afwijkt van het vakgebied waarop het examen als bedoeld in het vorige lid betrekking heeft, dan zal het College voor Promoties over de toelating slechts kunnen besluiten op basis van een gemotiveerd voorstel van de promovendus.

Artikel 2.5 Verantwoordelijkheid voor het proefschrift 1. De promovendus heeft het in het proefschrift beschreven wetenschappelijk onderzoek zelfstandig verricht of daaraan een essentiële bijdrage geleverd. De promovendus is (mede) verantwoordelijk voor het proefschrift in wetenschappelijk opzicht. De binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam vigerende Integriteitscode en de EUR regeling aangaande wetenschappelijke integriteit worden hierbij in acht genomen.

2. In geval van gezamenlijk uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek kan het resultaat van het onderzoek tot een gezamenlijk proefschrift van twee promovendi leiden, mits voldaan is aan de voorwaarden, dat:

- elk van de auteurs een zelfstandige, afgrensbare en voor de promotie toereikende bijdrage heeft geleverd; een en ander tot genoegen van de promotor;

- elk van de auteurs de persoonlijke verantwoordelijkheid op zich neemt, zowel voor een als zodanig aan te geven deel van het proefschrift als voor de samenhang van het geheel;

- in het proefschrift wordt aangegeven welk aandeel ieder van de auteurs heeft gehad in de totstandkoming ervan;

- elk van de auteurs het vereiste aantal stellingen als bedoeld in artikel 4.2. aan het proefschrift toevoegt.

3. In geval van een gezamenlijk proefschrift als bedoeld in het vorige lid gelden de procedures en voorschriften van dit reglement voor elke promovendus afzonderlijk.

Artikel 2.6 Samenwerking met de promotorDe promovendus legt het manuscript als geheel of in gedeelten aan de promotor voor, brengt de overeengekomen wijzigingen aan en dient vervolgens het manuscript ter goedkeuring bij de promotor in.

11

DE PROMOTOR

Hoofdstuk 3

Artikel 3.1 Aanwijzing1. Na ontvangst van het verzoek tot toelating tot de promotie, als bedoeld in artikel 2.4, wijst het College voor Promoties zo spoedig mogelijk een hoogleraar van de Erasmus Universiteit Rotterdam of van een andere universiteit aan als promotor.

2. Voor toepassing van het eerste lid worden kerkelijke hoogleraren aan een openbare universiteit en de bijzondere hoogleraren bij een openbare universiteit gerekend tot de hoogleraren van die universiteit.

Artikel 3.2 Promotor niet verbonden aan de EURBij aanwijzing tot promotor van een hoogleraar die niet is verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, wijst het College voor Promoties tevens een hoogleraar als promotor aan, die wel verbonden is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Artikel 3.3 Taakomschrijving1. De promotor, in voorkomende gevallen na overleg met de copromotor(en) draagt de verantwoordelijkheid voor de aanvaarding van het manuscript als proefschrift en ziet er op toe dat het proefschrift voldoet aan de eisen die naar algemeen geldende academische maatstaven aan een proefschrift worden gesteld.

2. De promotor begeleidt de promovendus bij de totstandkoming van het proefschrift.

3. De promotor neemt kennis van de inhoud van het manuscript voor het proefschrift, beoordeelt het voorgelegde manuscript of gedeelten daarvan en toetst het aan de eisen die een promotor op grond van de verantwoordelijkheid voor het proefschrift aan de promotie stelt.

4. De promotor kan de promovendus voorstellen tot wijziging en/of aanvulling van het manuscript doen. De promovendus neemt deze voorstellen zoveel mogelijk ter harte.

5. De promotor kan zich slechts in bijzondere gevallen, onder opgaaf van redenen, terugtrekken als promotor. Hij geeft hier van onverwijld kennis aan de promovendus en aan het College voor Promoties.

Artikel 3.4 Regeling eervol ontslagen hoogleraren 1. Wanneer een als promotor aangewezen hoogleraar na diens aanwijzing eervol wordt ontslagen, dient diens goedkeuring van het proefschrift binnen vijf jaren na het ontslag te geschieden.

2. Indien de goedkeuring van het proefschrift niet binnen vijf jaren na het eervol ontslag van de promotor is geschied, vervalt de aanwijzing en wijst het College voor Promoties, de promovendus gehoord, een andere hoogleraar als promotor aan, tenzij het College - in geval meer dan een promotor was aangewezen - van oordeel is dat de aanwijzing van een nieuwe promotor niet noodzakelijk is.

12

Artikel 3.5 Copromotor1. Op voorstel van de promotor en met instemming van de promovendus en de beoogd copromotor kan het College voor Promoties ter begeleiding van de promovendus naast de promotor een copromotor aanwijzen. Dit voorstel gaat vergezeld van een taakomschrijving waarin de mate van begeleiding tot uitdrukking komt.

2. De kandidaat-copromotor dient bij een universiteit te zijn aangesteld; de rector magnificus kan door de promotor schriftelijk en gemotiveerd worden verzocht hiervan af te wijken. De copromotor dient het recht te hebben verworven om in Nederland de titel van doctor te voeren en deskundig te zijn op het betreffende wetenschapsgebied(en).

3. Hoogleraren zijn van het copromotorschap uitgesloten.

4. Het in het eerste lid genoemde voorstel van de promotor wordt op een zodanig tijdstip gedaan dat de copromotor een aanzienlijke mate van begeleiding bij de voorbereiding en de vervaardiging van het proefschrift kan leveren.

5. Een copromotor maakt geen deel uit van de kleine noch grote promotiecommissie. Hij neemt wel deel aan de oppositie en zijn naam wordt vermeld op de titelpagina van het desbetreffende proefschrift.

6. Op de copromotor is het gestelde in artikel 3.3 lid 5 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.6 Meer (co)promotoren 1. Het College voor Promoties kan twee promotoren van de Erasmus Universiteit Rotterdam aanwijzen.

2. Waar in dit reglement wordt gesproken van promotor dan wel copromotor terwijl meer dan één promotor dan wel copromotor is aangewezen, dient, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, te worden gelezen promotoren, respectievelijk copromotoren.

3. In geval meer dan één promotor is aangewezen, bepalen de promotoren in goed onderling overleg hun taakverdeling, gehoord de promovendus. Deze taakverdeling wordt in een schriftelijke verklaring vastgelegd.

4. De taakverdeling laat onverlet de verantwoordelijkheid van de promotoren voor het proefschrift als geheel.

5. In geval meer dan één promotor is aangewezen, verlenen de promotoren gezamenlijk hun goedkeuring aan het proefschrift, en geven zij gezamenlijk de verklaring aan de promovendus omtrent de verdedigbaarheid van de stellingen, als bedoeld in artikel 4.2.

6. Het College voor Promoties kan in bijzondere gevallen drie directe begeleiders (promotoren – copromotoren) aanwijzen indien de begeleiders uit ten minste twee verschillende disciplines afkomstig zijn.

Artikel 3.7 Niet toegestane relatiesNaaste familieleden van de promovendus (tot in de vierde graad) of andere personen die in zodanige relatie staan tot de promovendus dat van hen in redelijkheid geen oordeel behoort te worden gevergd, komen niet in aanmerking voor het promotorschap of copromotorschap.

13

HET PROEFSCHRIFT

Hoofdstuk 4

Artikel 4.1 Begripsbepaling1. Het proefschrift is een wetenschappelijke verhandeling over een bepaald onderwerp. Het proefschrift kan ook bestaan uit een samenvoeging van al dan niet reeds eerder verschenen wetenschappelijke publicaties.

2. Waar in dit Promotiereglement over proefschrift wordt gesproken, wordt daaronder tevens verstaan een gedeelte van een proefschrift als bedoeld in artikel 2.5. lid 2 van dit reglement.

3. Aan de promovendus komt het intellectuele eigendomsrecht toe op het door hem vervaardigde werk, zoals bedoeld in de hierop van toepassing zijnde Nederlandse dan wel internationale wet- en regelgeving. De EUR heeft het recht om dit werk op te slaan in het desbetreffende bestand van de Universiteitsbibliotheek en te gebruiken ten behoeve van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

Artikel 4.2 Stellingen1. Aan het proefschrift worden elf stellingen toegevoegd. Van deze stellingen hebben er vijf betrekking op de inhoud van het proefschrift en vijf hebben geen betrekking op de inhoud van het proefschrift, noch mogen zij daarmee samenhangen. Deze tien stellingen dienen wetenschappelijk verdedigbaar te zijn. De laatste/elfde stelling blijft buiten de beschouwing van wetenschappelijke verdedigbaarheid. De stellingen worden zo spoedig mogelijk na goedkeuring van het proefschrift, als bedoeld in artikel 5.1, door de promovendus aan de promotor voorgelegd. De promotor beoordeelt de kwaliteit van de ingediende stellingen en beoordeelt tevens of de stellingen verdedigbaar zijn.

2. De promotor deelt de promovendus schriftelijk mede of hij de stellingen al dan niet verdedigbaar acht en zendt daarvan tevens bericht aan de rector magnificus.

Artikel 4.3 Taal1. Het proefschrift en de daaraan toegevoegde stellingen worden geschreven in het Nederlands, Engels, Frans of Duits, dan wel met goedkeuring van het College voor Promoties in een andere taal.

2. Wanneer het proefschrift in het Nederlands is geschreven, worden een vertaling van de titel en een samenvatting van de inhoud in het Engels, Frans of Duits toegevoegd.Wanneer het proefschrift in het Engels, Frans of Duits is geschreven, worden daaraan de titel en een samenvatting van de inhoud in het Nederlands toegevoegd.

3. Als een proefschrift wordt geschreven in een combinatie van meer talen, wordt voor wat betreft de Nederlandse tekstgedeelten een vertaling van de titel en een samenvatting van de inhoud in een toegestane taal toegevoegd. Betreft het niet-Nederlandse tekstgedeelten, dan wordt een samenvatting van de teksten en de titel in de Nederlandse taal toegevoegd.

14

4. Wanneer het proefschrift is geschreven in een andere taal dan het Nederlands, Engels, Frans of Duits, worden daaraan toegevoegd de titel en een samenvatting in het Nederlands, alsmede een vertaling van de titel en van de samenvatting in het Engels, Frans of Duits.

Artikel 4.4 Inhoud1. Het proefschrift dient te bevatten:

- een titelblad;- een inhoudsopgave;- een inleiding, in elk geval bevattende de probleemstelling van het proefschrift;- de wetenschappelijke beschouwing;- de conclusie;- de samenvatting;- zo mogelijk een namen- en zaakregister en/of bronnenregister;- een curriculum vitae van de promovendus.

De stellingen worden op een los blad in het proefschrift bijgevoegd.

2. Bij proefschriften ter verkrijging van het doctoraat op grond van een promotieonderzoek met een geneeskundig onderwerp dient uit het curriculum vitae van de promovendus te blijken waar het proefschrift is bewerkt en welke andere afdelingen aan de totstandkoming van het proefschrift hebben meegewerkt.

3. Desgewenst kan de promovendus een kort en zakelijk voorwoord opnemen.

Artikel 4.5 Samengevoegde wetenschappelijke publicaties als proefschrift1. Op een proefschrift bestaande uit een samenvoeging van al dan niet reeds verschenen wetenschappelijke publicaties is artikel 4.4 van overeenkomstige toepassing. Van de samenhang wordt blijk gegeven in een inleiding en een samenvattende conclusie. De desbetreffende publicaties worden als bijlage toegevoegd, eventueel als overdrukken gebundeld.

2. Wetenschappelijke publicaties komen slechts in aanmerking indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:a. de publicaties moeten een samenhangend geheel vormen en gepubliceerd zijn binnen een periode van vijf jaar voor inlevering van het proefschrift ter beoordeling bij de promotor; b. er moet een schriftelijke verklaring van de eventuele andere auteurs door de promovendus aan de promotor worden overgelegd waaruit blijkt dat de publicaties gebruikt mogen worden voor het proefschrift;c. er moet een schriftelijke verklaring van de promotor aan de kleine promotiecommissie worden overgelegd waaruit blijkt dat het aandeel van de promovendus een essentieel onderdeel van het desbetreffende onderzoek vormt;d. bij promoties ter verkrijging van het doctoraat op grond van een promotieonderzoek met een geneeskundig onderwerp dient tevens een verklaring als bedoeld onder sub c. te worden overgelegd van het hoofd van het instituut waar het promotieonderzoek werd verricht; echter alleen dan, indien dit een ander instituut betreft dan dat van de promotor.

Artikel 4.6 VormDe tekst van het proefschrift wordt, naar keuze van de promovendus, in gedrukte vorm, in elektronische vorm of op een andere wijze vermenigvuldigd, mits daarbij wordt voldaan aan redelijke eisen van leesbaarheid en toegankelijkheid. Het gebruik van

15

andere informatiedragers dan papier is daarbij toegestaan. In alle gevallen dient de complete dissertatie in elektronische vorm te worden aangeleverd bij de Universiteitsbibliotheek van de EUR ten behoeve van opname in het Institutional Repository (Repub) van de EUR. Het proefschrift wordt integraal in Repub geplaatst.

Artikel 4.7 Vermenigvuldigen en inleveren van het proefschrift1. Na ontvangst van de in artikel 6.3 genoemde mededeling van toelating verleent de rector magnificus aan de promovendus toestemming om tot vermenigvuldiging van het proefschrift over te gaan.

2. Zo spoedig mogelijk na de vermenigvuldiging van het proefschrift en de bijbehorende stellingen, doch uiterlijk vijf weken voor de promotiedatum, zendt de promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (t.a.v. de afdeling Universitaire Plechtigheden) het gewenste aantal exemplaren. Er dienen 35 papieren exemplaren en 2 cd-roms voor Erasmus MC & 40 papieren exemplaren en 2 cd-roms voor de overige faculteiten te worden ingeleverd. Voor promoties bij het ISS dienen 15 proefschriften en 2 cd-roms te worden ingeleverd.

Indien het proefschrift ook als handelseditie verschijnt, dient bij de elektronische versie een kopie gevoegd te worden van het contract met de uitgever, waarin deze toestemming geeft voor de openbaarmaking van de elektronische versie.

3. De UB publiceert zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na afloop van de promotie het proefschrift integraal op internet. Van deze verplichting kan door de rector magnificus ontheffing worden verleend op grond van zwaarwegende omstandigheden.

16

BEOORDELING PROEFSCHRIFT DOOR PROMOTOR

Hoofdstuk 5

Artikel 5.1 Goedkeuring proefschrift door promotor1. Is de promotor van oordeel dat het proefschrift aan alle te stellen academische eisen voldoet en kan gelden als een toereikende proeve van bekwaamheid voor het zelfstandig beoefenen van de wetenschap, dan verleent de promotor hieraan zijn goedkeuring.

2. De promotor brengt de goedkeuring schriftelijk ter kennis van de promovendus en zendt daarvan afschrift aan de rector magnificus.

Artikel 5.2 Onthouding goedkeuring proefschrift door promotorIn het geval een promotor zijn goedkeuring aan het proefschrift onthoudt beslist College voor Promoties op het verzoek van de promovendus om een andere promotor aan te wijzen, na deze en de promotor te hebben gehoord, tenzij het College voor Promoties - in geval meer dan een promotor is aangewezen - van oordeel is dat de aanwijzing van een nieuwe promotor niet noodzakelijk is.

Artikel 5.3 TermijnHet antwoord van de promotor op een schriftelijk verzoek van de promovendus om goedkeuring van diens proefschrift dient binnen acht weken te worden gegeven, en bevat in geval van onthouding van de goedkeuring de motivering van diens beslissing.

Artikel 5.4 Verdere gang van zaken1. Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de goedkeuring als bedoeld in artikel 5.1. en van de verklaring als bedoeld in artikel 2., tweede lid, legt de promovendus een aantal exemplaren van het door de promotor goedgekeurde proefschrift, overeenkomend met het aantal leden van de kleine promotiecommissie plus één extra exemplaar, vergezeld van een aanbiedingsbrief over aan de rector magnificus ten behoeve van de in te stellen kleine promotiecommissie.

2. Bij de aanbiedingsbrief legt de promovendus ter goedkeuring door de rector magnificus een proeve van het in het proefschrift op te nemen titelblad over, na zich er eerst van te hebben vergewist dat deze proeve voldoet aan de vereisten van het daarvoor bestaande model, opgenomen in bijlage 5 bij dit reglement.

17

DE KLEINE PROMOTIECOMMISSIE

Hoofdstuk 6

Artikel 6.1 De kleine promotiecommissie1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de in artikel 5.4 genoemde stukken stelt het College voor Promoties, indien het niet zelf als promotiecommissie zal optreden, de kleine promotiecommissie in.

2. De commissie wordt samengesteld op voorstel van de promotor, na overleg met de decaan van de faculteit waarbinnen het vakgebied van het onderwerp van het promotieonderzoek ligt. De promotor overtuigt zich tevoren van de bereidheid van de voor te stellen kandidaten zitting te nemen in de kleine promotiecommissie.

3. De kleine promotiecommissie is samengesteld uit vier personen, onder wie de promotor. Indien een tweede promotor zitting heeft in de kleine commissie bestaat deze uit vijf personen.

4. Lid van de kleine promotiecommissie kunnen uitsluitend zijn:- hoogleraren verbonden aan een universiteit;- universitaire hoofddocenten.

Voor eervol ontslagen hoogleraren geldt de regel dat zij tot vijf jaar na het eervolle ontslag deel kunnen uitmaken van de kleine promotiecommissie.

5. Artikel 3.7 is van overeenkomstige toepassing op het lidmaatschap van de kleine promotiecommissie.

6. De commissie bestaat minimaal voor de helft uit leden die zijn verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Aan de rector magnificus kan schriftelijk en gemotiveerd worden verzocht dit lid buiten toepassing te laten.

7. De commissie wijst uit haar midden een secretaris aan, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, van welke aanwijzing de promotor is uitgesloten.

Artikel 6.2 Voorzitterschap kleine promotiecommissie1. De promotor is voorzitter van de kleine promotiecommissie.

2. De voorzitter verleent en ontneemt het woord aan de leden van de kleine commissie.

Artikel 6.3 Oordeelsvorming kleine promotiecommissie1. Binnen één maand na instelling beslist de kleine promotiecommissie over toelating van de promovendus tot de promotie.

2. De beraadslagingen van de kleine promotiecommissie zijn besloten.

18

3. De kleine promotiecommissie beperkt zich bij haar oordeelsvorming tot het kwalitatief beoordelen van de hoofdlijnen van de overgelegde studie, vanuit de probleemstelling zoals overeengekomen tussen promotor en promovendus. Zij doet geen aanbevelingen voor wijzigingen en/of aanvulling van het proefschrift en verbindt geen voorwaarden van die strekking aan haar beslissing tot toelating.

4. Het besluit over de toelating wordt genomen met meerderheid van stemmen in een zitting van de voltallige kleine promotiecommissie. Bij het staken van de stemmen wordt de toelating geacht te zijn geweigerd.

5. De secretaris van de commissie draagt zorg voor een onmiddellijke schriftelijke en vertrouwelijke mededeling van de toelating of de weigering daarvan aan het College voor Promoties en aan de promovendus.

6. Bij weigering van de toelating wordt, tenzij het College voor Promoties anders beslist, de commissie na bekendmaking van haar oordeel geacht te zijn ontbonden. De promotor kan het College voor Promoties verzoeken een nieuwe kleine promotiecommissie in te stellen. Leden van de ontbonden kleine promotiecommissie kunnen daarvan deel uitmaken.

19

DE GROTE PROMOTIECOMMISSIE

Hoofdstuk 7

Artikel 7.1 Samenstelling1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het besluit, bedoeld in artikel 6.4, vierde lid, stelt het College voor Promoties de grote promotiecommissie in. De promotie vindt vervolgens plaats ten overstaan van deze commissie.

2. De grote promotiecommissie is samengesteld uit de leden van de kleine promotiecommissie. Deze wordt door het College voor Promoties, op voorstel van de promotor en na overleg met de decaan van de faculteit waarbinnen het vakgebied ligt van het onderwerp van het promotieonderzoek, aangevuld met ten minste twee andere leden. Artikel 6.1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.De promotor overtuigt zich tevoren van de bereidheid van de voor te stellen kandidaten zitting te nemen in de grote promotiecommissie.

3. Artikel 3.7 is van overeenkomstige toepassing op het lidmaatschap van de grote promotiecommissie.

4. De commissie bestaat minimaal voor de helft uit leden die verbonden zijn aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Aan de rector magnificus kan door de promotor schriftelijk en gemotiveerd worden verzocht dit lid buiten toepassing te laten.

Artikel 7.2 Voorzitterschap grote promotiecommissie1. Voorzitter van de grote promotiecommissie is de rector magnificus of degene die hem vervangt. De voorzitter maakt geen deel uit van de grote promotiecommissie. Hij heeft daarin een adviserende stem.

2. De voorzitter verleent en ontneemt het woord aan de leden van de commissie.

Artikel 7.3 DeskundigeOp verzoek van de promotor kan het College voor Promoties personen tot de promotiezitting toelaten die hier te lande de titel van doctor mogen voeren en die deskundig zijn op (een gedeelte van) het gebied van het proefschrift; zij hebben bij de beraadslaging over de toekenning van het doctoraat een adviserende stem en nemen, indien de commissie daartoe besluit, deel aan de oppositie.

Artikel 7.4 Deelname aan de oppositieTijdens de promotiezitting mogen maximaal negen personen deelnemen aan de oppositie.

20

Artikel 7.5 Bijeenroepen grote promotiecommissieDe roept de grote promotiecommissie tijdig bijeen voor een niet-openbaar overleg voorafgaand aan de promotie.

Artikel 7.6 Vervanging lid grote promotiecommissieIndien door omstandigheden een lid van de grote promotiecommissie niet bij het overleg dan wel de promotie aanwezig kan zijn dient de promotor tijdig zorg te dragen voor vervanging (artikel 6.1 lid 4, 7.1 lid 4 en artikel 3.7 zijn hierop eveneens van toepassing,) indien het aantal leden niet meer voldoet aan het gestelde in artikel 7.1 lid 2. De promotor dient het College voor Promoties hiervan uiterlijk 48 uur voor aanvang van de promotie in kennis te stellen, behoudens overmacht of bijzondere omstandigheden.

rector magnificus

21

DE PROMOTIE

Hoofdstuk 8

Artikel 8.1 Datum, tijd, plaats1. Over de vast te stellen datum van de promotie doet de promovendus na de ontvangst van de mededeling over toelating tot de promotie als bedoeld in artikel 6.3, vierde lid, zo spoedig mogelijk een voorstel aan de rector magnificus.

2. Datum, tijdstip en plaats van de promotie worden op voorstel van de promovendus door de rector magnificus vastgesteld na overleg met de promotor.

3. Op de promotie is het gestelde in het protocol (zie bijlage 4 punt 8) mede van toepassing.

Artikel 8.2 Openbaarheid Onverminderd het bepaalde in artikel 1.4 derde lid vindt de promotie in een openbare zitting plaats.

Artikel 8.3 De verdediging van het proefschrift1. De promotie, met inbegrip de verdediging van het proefschrift, geschiedt in de Nederlandse taal of, met toestemming van de rector magnificus in een andere taal (zie protocol in bijlage).

2. De promovendus begint de verdediging met een ten hoogste vijftien minuten durende uiteenzetting over het onderzoek; daarover pleegt de promovendus tijdig tevoren overleg met de promotor. In bedoelde inleiding wordt uiteengezet wat is onderzocht, waarom het onderzoek is geëntameerd en tot welke conclusies het heeft geleid.

3. De uiteenzetting kan worden verduidelijkt met behulp van audiovisuele middelen.

4. De verdediging van het proefschrift en de stellingen geschiedt tegen de bedenkingen van de grote promotiecommissie.

5. De verdediging eindigt een uur na de aanvang van de openbare zitting; de zitting wordt door de voorzitter geschorst.

Artikel 8.4 Besluitvorming1. Na schorsing van de zitting beslist de grote promotiecommissie, namens het College voor Promoties, in besloten vergadering over toekenning van het doctoraat.

2. Bij de beslissing omtrent de toekenning van het doctoraat wordt rekening gehouden met de beslissing van de kleine promotiecommissie als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, en met de verdediging van het proefschrift door de promovendus.

3. Het besluit komt zo nodig, zulks op verzoek van een van de leden van de commissie via hoofdelijke stemming tot stand; staken de stemmen dan wordt het doctoraat geacht niet te zijn toegekend.

22

CUM LAUDE

Hoofdstuk 9

Artikel 9.1 Voorstel verlening iudicium cum laude1. Indien een promovendus een uitzonderlijke bekwaamheid heeft getoond tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap kan de grote commissie, namens het College voor Promoties, het doctoraat cum laude toekennen.

2. Het voorstel om het doctoraat cum laude toe te kennen, kan worden gedaan door de promotor dan wel door een lid van de kleine promotiecommissie. Een schriftelijk en met redenen omkleed voorstel daartoe, moet ten minste zeven weken voor de vastgestelde promotiedatum vertrouwelijk bij de rector magnificus worden ingediend.

3. De kleine promotiecommissie draagt twee externe referenten voor die gepromoveerd zijn en deskundig zijn op het terrein van het promotieonderzoek. Deze referenten hebben niet mee gepubliceerd met de promovendus. C.V.'s van de referenten worden met het verzoek meegezonden. De voordracht wordt voorzien van de handtekening van de meest gerede decaan. De rector magnificus wijst de referenten aan. De externe referenten zenden hun schriftelijk advies binnen drie weken na hun aanwijzing vertrouwelijk aan de rector magnificus.

4. Het voorstel en de adviezen van de externe referenten worden ten spoedigste door de rector magnificus vertrouwelijk ter kennis gebracht van de leden van de grote promotiecommissie.

5. Terzake van het voorstel tot verlening van het iudicium cum laude wordt door de grote promotiecommissie gelet op:

- betekenis en graad van oorspronkelijkheid van vraagstelling en methoden;- wetenschappelijk en technisch peil van het werk;- het oordeel van de externe referenten;- kwaliteit van de verdediging;- aandeel van anderen dan de promovendus;- taal en stijl.

6. In de beraadslaging als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, over het voorstel tot het verlenen van het doctoraat wordt door de stemgerechtigde leden van de grote promotiecommissie schriftelijk en geheim gestemd over het toekennen van het iudicium cum laude, waarbij uitsluitend voor of tegen het voorstel kan worden gestemd. Het voorstel is verworpen als meer dan een stem tegen wordt uitgebracht. In alle andere gevallen is het voorstel aangenomen. De rector magnificus onthoudt zich van stemming.

23

GETUIGSCHRIFT

Hoofdstuk 10

Artikel 10.1 Getuigschrift1. Ten bewijze van toekenning van het doctoraat ontvangt de gepromoveerde een in het Latijn gesteld getuigschrift dat is ondertekend door de rector magnificus en de promotor.

2. Wordt het doctoraat cum laude verleend, dan wordt dit op het getuigschrift vermeld.

24

HET EREDOCTORAAT (DOCTORAAT HONORIS CAUSA)

Hoofdstuk 11

Artikel 11.1 Bevoegdheid verlening eredoctoraatHet College voor Promoties kan aan natuurlijke personen wegens zeer bijzondere verdiensten op aan de Erasmus Universiteit Rotterdam beoefende wetenschappen een eredoctoraat verlenen.

Artikel 11.2 Procedure1. Op een daartoe aan het College voor Promoties gericht voorstel, zo mogelijk met de suggestie voor de aanwijzing van een promotor, kan de decaan van de meest gerede faculteit een voordracht tot verlening van een eredoctoraat doen.

2. Een voordracht wordt schriftelijk en vertrouwelijk, vergezeld van een uitgebreide motivering, curriculum vitae en publicatielijst, gericht aan de rector magnificus. Deze legt de voordracht voor aan het College voor Promoties.

3. Indien het College voor Promoties voornemens is de voordracht te honoreren, wordt het College van Bestuur gehoord omtrent de voordracht.

4. Het College voor Promoties beslist met inachtneming van de door het College van Bestuur naar voren gebrachte gezichtspunten over de toekenning van het eredoctoraat. Het wijst bij toekenning tevens een of twee hoogleraren als promotor aan.

5. Het in het vierde lid bedoelde besluit wordt schriftelijk en vertrouwelijk ter kennis gebracht van het College van Bestuur, de desbetreffende decaan, de promotor, de promovendus.

6. Behoudens bijzondere omstandigheden wordt een eredoctoraat niet verleend aan hem die niet in persoon bij de in artikel 11.4, eerste lid, bedoelde zitting aanwezig zal zijn.

7. Het besluit wordt niet eerder openbaar gemaakt dan nadat de promovendus heeft verklaard het eredoctoraat te zullen aanvaarden en in persoon bij de in artikel 11.4, eerste lid, bedoelde zitting aanwezig te zullen zijn, een en ander met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid.

Artikel 11.3 VersierselenDe eredoctor ontvangt via de promotor(en) een getuigschrift, ondertekend door de rector magnificus, de leden van het College voor Promoties en de promotor(en). Hij ontvangt tevens de cappa met sluiting.

Artikel 11.4 Uitreiking van de versierselen1. Uitreiking van de versierselen behorende bij de verlening van het eredoctoraat vindt plaats tijdens een openbare bijzondere zitting van het College voor Promoties: de erepromotie.

2. De rector magnificus nodigt namens het College voor Promoties belangstellenden uit voor het bijwonen van deze bijeenkomst.

25

JOINT DOCTORATE

Hoofdstuk 12

Artikel 12.1. BegripsbepalingTussen de Erasmus Universiteit Rotterdam en een of meer (buitenlandse) instellingen van wetenschappelijk onderwijs kunnen afspraken worden gemaakt over het gezamenlijk

5toekennen van een joint doctorate op basis van een proefschrift dat voldoet aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Artikel 12.2 Goedkeuring College voor PromotiesIndien een of meer faculteiten een programma opzetten dat leidt tot het verkrijgen van een joint doctorate, behoeft het programma voor de start de goedkeuring van het College voor Promoties.

Artikel 12.3 Promotieonderzoek1. Het promotieonderzoek en het daarop gebaseerde proefschrift dienen het resultaat te zijn van een of meer gezamenlijk door de Erasmus Universiteit Rotterdam en een of meer instellingen als bedoeld in artikel 12.1 opgezette onderzoekprogramma's. De onderwijsvormen en onderzoekprogramma's worden daarbij zoveel mogelijk in overleg met de andere Nederlandse of buitenlandse partnerinstelling vorm gegeven.

2. Het promotieonderzoek en het proefschrift dienen een internationale component te bevatten.

3. De promovendus dient ten minste zes maanden bij de partnerinstelling(en) te verblijven voor het volgen van onderwijs en/of voor het doen van onderzoek ten behoeve van het proefschrift. Een verklaring hieromtrent wordt aan het College voor Promoties overlegd.

Artikel 12.4 Het proefschrift1. Het proefschrift dient, onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, te voldoen aan de in dit reglement genoemde eisen.

2. Indien het proefschrift in het Nederlands is geschreven, dient een uitgebreide samenvatting in het Engels, Frans of Duits te worden bijgevoegd.

Artikel 12.5 De promotiecommissieIn de promotiecommissie als bedoeld in de hoofdstukken 6 en 7 dient ten minste een lid per desbetreffende instelling te zijn opgenomen.

5Voorheen Europees doctoraat; wordt opgenomen in artikel 7.18 lid 6 Wetsontwerp Versterking Besturing.

26

Artikel 12.6 De promotieDe promotie vindt geheel of gedeeltelijk plaats in de taal van ten minste een van de landen van vestiging van de buitenlandse instelling van wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 12.1.

Artikel 12.7 Het getuigschriftHet getuigschrift als bedoeld in hoofdstuk 10 wordt mede uitgereikt namens de in artikel 12.1 bedoelde instellingen.

27

GESCHILLENREGELING

Hoofdstuk 13

Artikel 13.1 Algemeen1. De bepalingen van de Awb zijn van toepassing.

2. Het Promotiereglement ziet niet toe op het beslechten van rechtspositionele geschillen.

Artikel 13.2 Geschillen betreffende de uitvoering van hetpromotiereglement, administratief beroep

1. Indien bij de uitvoering van de bepalingen of de bijlagen van dit reglement een geschil ontstaat betreffende een besluit van of namens het College voor Promoties, kan een belanghebbende binnen zes weken nadat het besluit hem ter kennis is gebracht een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het College voor Promoties.

2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het in het vorige lid genoemde bezwaarschrift, doch uiterlijk binnen zes weken, stelt het College voor Promoties een commissie in die terzake van het voorgelegde geschil het College van advies zal dienen.

3. De commissie zal bestaan uit een voorzitter en ten minste twee hoogleraren.Als voorzitter wordt aangewezen een persoon die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het College voor Promoties. Als secretaris wordt aangewezen de secretaris van het College voor Promoties.Alleen personen die niet bij de voorbereiding van het proefschrift zijn betrokken kunnen deel uitmaken van de commissie.

4. Bij de voorbereiding van haar advies hoort de commissie de betrokken partijen en is de commissie gerechtigd tot het inwinnen van al die informatie die voor een verantwoorde uitoefening van haar taak noodzakelijk is.

5. Binnen zes weken na haar instelling brengt de commissie schriftelijk advies uit aan het College voor Promoties. Aan het advies worden de schriftelijke verslagen van het horen toegevoegd.

6. Onverminderd het gestelde in de Awb kan in voorkomende gevallen het College voor Promoties op verzoek besluiten de in het Promotiereglement genoemde interne termijnen aan te passen.

Artikel 13.3 Beslissing College voor Promoties1. Het College voor Promoties brengt binnen vier weken na ontvangst van het advies, doch uiterlijk binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd ter kennis van de indiener van het bezwaarschrift en andere betrokken partijen.

28

2. Indien de beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de commissie als bedoeld in artikel 13.2, vijfde lid, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld, in alle gevallen wordt het advies van de commissie met de beslissing meegezonden.

Artikel 13.4 Beroep op de administratieve rechter Van een besluit van het College voor Promoties, als bedoeld in artikel 13.3, eerste lid, kan een belanghebbende binnen zes weken nadat het besluit aan de indiener van het bezwaarschrift bekend is gemaakt beroep e.g. bezwaar instellen bij de rechtbank, voor zover op grond van de Algemene Wet bestuursrecht tegen de bestreden beslissing bezwaar kan worden ingesteld.

29

SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Hoofdstuk 14

Artikel 14.11. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en bij verschil van mening over de uitleg van de bepalingen in dit reglement beslist het College voor Promoties.

2. Het College voor Promoties kan, op voorstel van de rector magnificus, in zeer uitzonderlijke gevallen van het reglement afwijken, behoudens bepalingen van dwingend recht.

3. Verzoeken tot afwijking dienen te zijn gemotiveerd en moeten schriftelijk aan het College voor Promoties worden voorgelegd.

Artikel 14.2Indien de bepalingen van dit reglement niet in acht worden genomen, is de rector magnificus bevoegd de promotie uit te stellen tot een nader door hem te bepalen datum.

Artikel 14.3Alle terzake van de promotie en de voorbereiding daarvan aan het College voor Promoties en de rector magnificus voor te leggen stukken worden aangeboden aan de secretaris van het College voor Promoties.

Artikel 14.4Alle lopende aanvragen om toelating tot de promotie zullen, tenzij door het College voor Promoties anders wordt bepaald, per datum van inwerkingtreding van dit reglement in overeenstemming met dit reglement worden gebracht.

Artikel 14.5Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2009. Het reglement dat in werking trad in december 2004 vervalt hiermee.

Aldus vastgesteld door het College voor Promoties, 24 juni 2009

30

Bijlagen

31

UITVOERINGSREGELING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2.2, TWEEDE LID

Bijlage 1

A. Voorlopige toelating tot de promotie in uitzonderingsgevallen op basis van Nederlandse getuigschriften, indien niet voldaan wordt aan de eis neergelegd in artikel 2.2, eerste lid sub a.

Artikel A.1 Mandatering De bevoegdheid bedoeld in art. 2.2. tweede lid, voorzover deze betreft de beoordeling van de verzoeken voorlopig te worden toegelaten tot de promotie op basis van Nederlandse getuigschriften, wordt door de rector magnificus in opdracht van het College voor Promoties uitgeoefend.

Artikel A.2 DoelstellingDe aspirant-promovendus dient ten behoeve van het College voor Promoties aannemelijk te maken dat hij in staat is zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en met gerede kans op succes een proefschrift kan voltooien.

Artikel A.3 BewijsmiddelenDe aspirant-promovendus dient zijn aanvraag zoveel mogelijk te ondersteunen met getuigschriften, (wetenschappelijke) publicaties, aanbevelingsbrieven terzake van vervulde functies, op schrift gezette verklaringen van wetenschapsbeoefenaren en van de (beoogd) promotor.

Artikel A.4 Procedure1. Een verzoek tot voorlopige toelating wordt met alle relevante informatie aan de secretaris van het College voor Promoties gezonden. Deze legt het verzoek voor advies voor aan de decaan van de meest gerede faculteit.

2. De decaan stelt een adviescommissie in bestaande uit twee door hem aan te wijzen hoogleraren die op basis van de overgelegde stukken bepalen of zij de kandidaat al dan niet in staat achten zelfstandig onderzoek te verrichten dat met een proefschrift kan worden afgerond. De betrokken hoogleraren horen zonodig de verzoeker. De adviescommissie brengt een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de decaan. Dit kan vergezeld gaan van de aanbeveling geconstateerde deficiënties op te heffen.

3. De decaan stelt zijn advies op en zendt dit aan de secretaris van het College voor Promoties. Deze legt het advies voor aan het College voor Promoties met het verzoek een eindoordeel uit te spreken.

4. Het College voor Promoties doet van zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd binnen acht weken mededeling aan de verzoeker. Indien de beslissing niet binnen acht weken kan worden genomen, stelt het College voor Promoties de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.Bij een positief eindoordeel wordt de verzoeker voorlopig toegelaten tot de promotie. Bij een negatief eindoordeel wordt de verzoeker niet toegelaten tot de promotie.

5. Hoofdstuk 13 van het promotiereglement is van overeenkomstige toepassing.

32

6. Na de beschikking van het College voor Promoties dat de verzoeker voorlopig is toegelaten tot de promotie zijn de overige bepalingen van het Promotiereglement van toepassing.

B. Voorlopige toelating tot de promotie in uitzonderingsgevallen indien niet voldaan wordt aan de eis neergelegd in artikel 2.2. eerste lid sub a, op basis van buitenlandse getuigschriften.

Artikel B.1 Mandatering De bevoegdheid bedoeld in art. 2.2., tweede lid, voorzover deze betreft de beoordeling van de verzoeken voorlopig te worden toegelaten tot de promotie op basis van buitenlandse getuigschriften, wordt door de rector magnificus in opdracht van het College voor Promoties uitgeoefend.

Artikel B.2 DoelstellingDe aspirant-promovendus dient ten behoeve van het College voor Promoties aannemelijk te maken dat hij in staat is zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en met gerede kans op succes een proefschrift kan voltooien.

Artikel B.3 BewijsmiddelenDe aspirant-promovendus dient zijn aanvraag zoveel mogelijk te ondersteunen met getuigschriften, (wetenschappelijke) publicaties, aanbevelingsbrieven terzake van vervulde functies, op schrift gezette verklaringen van wetenschapsbeoefenaren en van de (beoogde) promotor.

Artikel B.4 Procedure1. De aspirant-promovendus richt tijdig zijn verzoek voorlopig toegelaten te worden tot de promotie schriftelijk en vergezeld van de beschikbare bewijsmiddelen aan het Admissions Office van de Erasmus Universiteit Rotterdam (zie bijlage 6 voor contactgegevens).Deze vergelijkt de buitenlandse vooropleiding met de Nederlandse standaard en maakt een verslag op basis van deze vergelijking. Een en ander voorafgaand aan een eventuele aanstelling en/of voorafgaand aan de start van het promotieonderzoek.

2. Het verslag wordt door het Admissions Office ter advisering aan de voorzitter van de examencommissie van de desbetreffende faculteit gestuurd. Op verzoek wordt het verzoek tevens in kopie aan de decaan van de desbetreffende faculteit gestuurd.

3. Aan de hand van het advies van de examencommissie stelt het Admissions Office een conceptbesluit dat door tussenkomst van de secretaris van het College voor Promoties tezamen met de daaraan ten grondslag liggende adviezen wordt voorgelegd aan de rector magnificus.

4. De rector magnificus neemt een schriftelijk en gemotiveerd besluit en stelt de verzoeker hiervan in kennis.Bij een positief eindoordeel wordt de verzoeker voorlopig toegelaten tot de promotie. Bij een negatief eindoordeel wordt de verzoeker niet toegelaten tot de promotie.

5. Hoofdstuk 13 van het Promotiereglement is van overeenkomstige toepassing.

6. Na de beschikking dat de verzoeker voorlopig is toegelaten tot de promotie zijn de overige bepalingen van het Promotiereglement van toepassing.

33

ALGEMENE EN ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING6 OP HET PROMOTIEREGLEMENT

Bijlage 2

1. Algemeen

De bevoegdheid voor de regeling voor de promotie ligt bij het College voor Promoties (artikel 9.10 Whw). De Whw geeft in artikel 7.19 de opdracht aan dit College voor Promoties een Promotiereglement vast te stellen. Verder beperkt de wet zich tot het geven van enige randvoorwaarden. De tekst van enkele relevante wetsartikelen is in bijlage 3 opgenomen. Verder is dit reglement aangepast aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.2 De Whw gaat uit van het stelsel van het ongedifferentieerde doctoraat. Achtergrond is, dat bij een toenemende specialisatie in de wetenschap en een toenemende differentiatie tussen universiteiten het geen zin meer heeft iemand in een bepaald wetenschapsgebied te doctoreren. Die kwalificatie wekt een schijn van deskundigheid op het gehele vakgebied, terwijl het in werkelijkheid vaak om een deelterrein gaat of om een gebied waar twee wetenschapsgebieden elkaar zodanig raken, dat een keuze moeilijk is. Het doctoraat is thans meer een onderzoekskwalificatie; het is een wetenschapskwalificatie alleen voorzover dit het object van het onderzoek betreft.

Hoofdstuk 2 De promovendus

Artikel 2.2Een Nederlandse mastergraad ingevolge de Whw geeft rechtstreeks toegang tot de promotie. Een buitenlands getuigschrift of een ander getuigschrift dan de mastergraad vereist een aanvullende procedure om toegelaten te worden tot de promotie (zie uitvoeringsregeling 1A of 1B in bijlage 1).

Artikel 2.3Promotor, een eventuele copromotor en promovendus werken meestal lange tijd samen; een goede samenwerking vormt een cruciale voorwaarde voor het welslagen van het promotieonderzoek. Zijn zij het eens en dekt de leeropdracht van de promotor in voldoende mate het object van het promotieonderzoek, dan zal het College voor Promoties in het algemeen het voorstel tot aanwijzing volgen.

Artikel 2.4Het spreekt voor zich dat de toekenning van de hoogste wetenschappelijke graad slechts kan berusten op individuele wetenschappelijke kwaliteiten. Bij een dubbelpromotie is weliswaar sprake van één proefschrift, de eisen gesteld aan een enkelpromotie gelden onverkort.

Hoofdstuk 3 De promotor

6Deze bijlage heeft ten doel de regels in het promotiereglement toe te lichten. Bij verschil van mening is de tekst van het promotiereglement doorslaggevend.

34

Artikelen 3.1 en 3.2In alle promotiecommissies van de Erasmus Universiteit Rotterdam dient een promotor zitting te hebben die verbonden is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De promotor draagt (mede)verantwoordelijkheid voor de inhoud van het proefschrift en de (bijdrage aan de) begeleiding dient wezenlijk te zijn. Het kan evenwel voorkomen dat, gezien het gebied van onderzoek, een specialist, hoogleraar van elders, wordt gevraagd een deel van de begeleiding als promotor op zich te nemen. Mogelijk is het uiteraard ook dat deze laatste juist het eerst met de promovendus in contact heeft gestaan, en het in een later stadium van het onderzoek pas zinvol wordt contact met een promotor vanwege de Erasmus Universiteit Rotterdam te zoeken. Uit de bedoeling van de regeling volgt dat het onmogelijk is een hoogleraar van de Erasmus Universiteit Rotterdam pro forma bij de promotie te betrekken.

Artikel 3.4Het ius promovendi is verbonden aan het hoogleraarschap. Het eindigt op wettelijke gronden (art. 9.19 Whw) vijf jaren na het eervolle ontslag als hoogleraar; die verlenging is echter alleen mogelijk als men al als promotor is aangewezen voordat eervol ontslag wordt verleend. Voor de promovendus betekent dit dat, als hij dezelfde promotor wil behouden, hij moet trachten binnen die vijf jaren goedkeuring van het proefschrift door de kleine commissie te verkrijgen.

Artikel 3.5Vaak komt het voor dat een promovendus het onderzoek verricht onder begeleiding van een supervisor of een bij uitstek op het terrein deskundige persoon die zelf het ius promovendi mist. Het is gewenst deze persoon een plaats in de procedure te bieden om deze inbreng ook bij de oordeelsvorming te verzekeren. Het zal voor zich spreken dat hij bij de beoordeling geen stemrecht heeft, maar zich tot advisering zal moeten beperken. Indien de begeleider tijdens de promotieprocedure het ius promovendi verkrijgt voor de goedkeuring van het proefschrift door de reeds benoemde promotor kan met instemming van deze promotor en de promovendus de begeleider eveneens tot promotor worden benoemd.

Artikel 3.6Het College voor Promoties is van mening dat een promotiecommissie in de uiteindelijke samenstelling overwegend het karakter van een oordeelvellend orgaan moet hebben; omdat van promotoren en copromotor(en) verwacht kan worden dat zij het proefschrift positief beoordelen, is hun aantal in principe twee.Het College voor Promoties stelt zich op het standpunt dat uitbreiding van het aantal directe begeleiders bij een promotie in beginsel ongewenst is. Drie begeleiders is dan ook alleen mogelijk indien het onderzoek plaatsvindt op het grensvlak van minimaal twee disciplines en moet in een vroeg stadium worden gevraagd (via invulling van formulier 1).

Hoofdstuk 4 Het proefschrift

Artikel 4.4Het proefschrift is in zijn geheel, dus inclusief bijlagen en een eventueel voorwoord, onderwerp van de beoordeling.Bij een proefschrift of een ander wetenschappelijk werk wordt ervan uitgegaan dat de onderzoeker bij het afsluiten van het werkstuk alle relevante tot dan toe redelijkerwijs bekend zijnde gegevens heeft verwerkt. Het College voor Promoties legt een termijn van vijf jaren van geldigheid aan voor publicaties die berusten op onderzoek dat na de publicatie werd gestaakt. Dat zou bijvoorbeeld kunnen voorkomen bij een deelstudie in het proefschrift. De promovendus kan dat tegengaan door het onderzoek te actualiseren (in feite werkt de promovendus er dan nog aan).Het komt voor dat meer auteurs dezelfde publicatie voor een proefschrift willen gebruiken. Criterium vormt het essentiële aandeel in het onderzoek; het is aan de

35

promotor daarover te beslissen. In principe maakt het niet uit of men eerste of latere auteur is; daarom behoeft ook geen volgorde aangehouden te worden voor wie bij de promotie de publicatie het eerst gebruikt.

Artikel 4.6Van het proefschrift wordt verwacht dat het in boekvorm of door middel van een andere beelddrager beschikbaar wordt gesteld. Het moet goed leesbaar en overzichtelijk zijn met een goede indeling. Het moet voldoen aan eisen van netheid en er mag geen oneigenlijke informatie, zoals advertenties e.d. (behoudens een zeer bescheiden vermelding - eventueel met logo - van een sponsor achterin) in het boek voorkomen. De stellingen worden als apart document bijgevoegd.

Artikel 4.7De promovendus gaat niet over tot vermenigvuldiging van het proefschrift dan na verkregen toestemming van de rector magnificus. Deze toestemming wordt niet gegeven dan nadat de kleine promotiecommissie op de in de artikel 6.3. voorgeschreven wijze een positief besluit over de toelating van de promovendus tot de promotie heeft genomen.Bij de afdeling Universitaire Plechtigheden is een aanvraagformulier voor een (gedeeltelijke) vergoeding van de aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ter beschikking gestelde exemplaren van het proefschrift verkrijgbaar.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van het proefschrift door de promotor

Artikel 5.1Goedkeuring door de promotor is geen garantie voor goedkeuring van het proefschrift door de kleine promotiecommissie. De promotor wordt geacht bij goedkeuring te blijven.

Artikel 5.2Op zeker moment dient een voorstel voor een proefschrift finaal te zijn. Als na de discussie tussen promotor en promovendus het moment is aangebroken dat de promovendus een eindvoorstel doet, dan past het in de systematiek van dit reglement dat de aanwijzing van de promotor vervalt als deze schriftelijk de onthouding van goedkeuring meedeelt.

Hoofdstuk 6 De kleine promotiecommissie

Artikel 6.3Na de goedkeuring van het proefschrift door de promotor staat niets een snelle afronding van de procedure in de weg. Daarvóór ging het om het verrichten van een onderzoek, daarná gaat het om een beoordeling van het niveau van de resultaten. Van hen aan wie gevraagd wordt een oordeel uit te spreken, wordt verwacht dat zij dat op redelijke termijn doen, omdat van geen promovendus, zoals dat ook voor elke examinandus geldt, gevergd kan worden lange tijd in afwachting te zijn van een beoordeling. Het College voor Promoties acht een maand redelijk en voldoende.De kleine commissie kan naar aanleiding van haar oordeelsvorming aan de grote promotiecommissie, door tussenkomst van de rector magnificus, adviseren tot het toekennen van het predikaat cum laude. Zie hiervoor hoofdstuk 9.

36

Hoofdstuk 7 De grote promotiecommissie

Artikel 7.1In het reglement wordt gesproken van de kleine promotiecommissie en de grote promotiecommissie.Tot deze twee trappen is besloten om het element 'verdediging' van het proefschrift te behouden. Immers, kan een commissie een proefschrift goedkeuren en dan weer afwijzen als de verdediging (voor diezelfde commissie) faalt? Kan die verdediging eigenlijk nog wel falen, als het proefschrift blijkbaar onvoldoende vragen opriep om goedkeuring in de weg te staan? Door de toevoeging van nieuwe leden (uitbreiding van kleine naar grote commissie) wordt beoogd te waarborgen dat de verdediging in elk geval van die zijde op onbevangen kritiek kan rekenen. Aan de rector magnificus kan schriftelijk en gemotiveerd verzocht worden om af te wijken van het gestelde in artikel 7.1, tweede lid. Voor de leden van de grote promotiecommissie geldt artikel 6.1, vierde lid. De rector magnificus kan schriftelijk en gemotiveerd worden verzocht hiervan af te wijken.

Artikel 7.2De functie van voorzitter is voornamelijk ceremonieel en ordebewakend. De voorzitter representeert het College voor Promoties dat zelf nooit (althans tot heden, en afgezien van erepromoties) als promotiecommissie optreedt. De voorzitter heeft het recht in te grijpen als sprake is van (al dan niet procedurele) onregelmatigheden.

Artikel 7.3Dit artikel handelt over de onafhankelijke adviseur. Van deze adviseur wordt verwacht dat hij op het terrein van het onderzoek dan wel een deel daarvan zodanig gespecialiseerd is, dat hij de commissie van advies kan dienen. De copromotor daarentegen is te zien als begeleider met het accent op het onderzoekstraject. De hier bedoelde onafhankelijke adviseur kan een belangrijke taak tijdens het waarderingstraject vervullen.

Hoofdstuk 8 De promotie

Artikel 8.1De eis van goedkeuring door de kleine promotiecommissie wordt gesteld om te voorkomen dat de promotieagenda door vele "voorbarige" reserveringen verstopt raakt. Er moet een reële kans op bestaan dat de promotie op de opgegeven datum doorgang vindt.

Artikel 8.3Als de promovendus gebruik wil maken van audiovisuele middelen dan is het raadzaam tijdig contact op te nemen met Universitaire Plechtigheden.

AlgemeenDoor de universiteit worden met gebruikmaking van een vaste verzendlijst tijdig uitnodigingen voor het bijwonen van de promotie c.q. kennisgevingen daarvan verzonden.Over de verzendlijst van de proefschriften en van de uitnodigingen c.q. kennisgevingen kan informatie worden verkregen bij Universitaire Plechtigheden.

37

Hoofdstuk 10 Het getuigschrift

Artikel 10.1De ondertekening van de bul door de (met 'rector' wordt gedoeld op de functie en niet op de persoon, het kan dus ook degene die de rector vervangt als voorzitter van de grote promotiecommissie betreffen) en de promotor bepaalt de geldigheid. Niets verzet zich er echter tegen om naast ondertekening door de rector magnificus en de promotor de bul ook te laten ondertekenen door de leden van de promotiecommissie, de copromotor(en) en andere formeel betrokkenen.

Hoofdstuk 11 Het eredoctoraat (doctoraat honoris causa)

Het eredoctoraat zal het College voor Promoties beperken tot die personen die, òfwel zelf wetenschappelijk zeer vooraanstaand zijn, òfwel zeer grote verdiensten voor de wetenschap hebben gehad.

Hoofdstuk 13 Geschillenregeling

AlgemeenDe hoofdstukken 6 en 7, met name art. 7.13 en Afdeling 7.3, van de Awb zijn van toepassing. Het College voor Promoties is het daarin vermeldde heroverwegende orgaan.

Artikel 13.2Indien bij de uitvoering van de bepalingen van het Promotiereglement een geschil ontstaat dat niet in onderling overleg tot een oplossing kan worden gebracht, kan door een belanghebbende natuurlijk ook eerst om bemiddeling door bijvoorbeeld de rector magnificus of van een decaan worden gevraagd, alvorens een formele bezwaarschriftenprocedure te starten.

Artikel 13.5Bij het inschakelen van de administratieve rechter moet met name worden gelet op de bepalingen van hoofdstuk 8 van de Awb.Artikel 8:4 sub e Awb bepaalt het volgende:Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven.

Bijlage 1. Artikelen A.4, vierde lid, en B.4, vierde lid

Het eindoordeel van het College voor Promoties behelst een voorlopig oordeel over de capaciteiten van de betrokkene en niet een oordeel over een proefschrift als bedoeld in artikel 6.4. Er kan niet het recht aan worden ontleend tot de verdediging van het proefschrift tegenover de grote promotiecommissie (de promotie in de zin van hoofdstuk 8.) over te gaan.

rector magnificus

38

ENKELE RELEVANTE WETSARTIKELEN

Bijlage 3

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (tekst geldig vanaf 25-03-2009)

Artikel 9.10. College voor Promoties

1. Aan een universiteit is een College voor Promoties verbonden. Het College voor Promoties bestaat uit hoogleraren.2. Het College voor Promoties hoort het College van Bestuur over het verlenen van de graad, bedoeld in artikel 7.19, tweede lid.3. In het bestuurs- en beheersreglement worden de taak, de samenstelling en de wijze van benoeming van het College voor Promoties nader geregeld.

Artikel 7.19. Promotiereglement; eredoctoraat

1. Met inachtneming van het daaromtrent bij deze wet bepaalde stelt het College voor Promoties het Promotiereglement vast. In dat reglement worden geregeld: a. de gang van zaken met betrekking tot de voorbereiding van de promotie en met betrekking tot de promotie zelf, daaronder begrepen de taak en bevoegdheden van ieder die bij de promotie is of kan worden betrokken, en b. de voorzieningen betreffende de beslechting van geschillen die zich met betrekking tot de voorbereiding van de promotie en de promotie zelf kunnen voordoen. 2. Het College voor Promoties is bevoegd om, op voordracht van het instellingsbestuur, wegens zeer uitstekende verdiensten aan natuurlijke personen de graad Doctor honoris causa te verlenen.

Artikel 7.18. Verlening van graad Doctor; toegang en inrichting promotie

1. Het College voor Promoties van een universiteit of van de Open Universiteit is bevoegd de graad Doctor te verlenen op grond van de promotie.2. Tot de promotie heeft toegang ieder die: a. aan wie op grond van artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid, de graad Master is verleend,b. als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap een proefschrift heeft geschreven dan wel een proefontwerp heeft vervaardigd, en c. heeft voldaan aan de eisen, gesteld in het in artikel 7.19 bedoelde Promotiereglement. 3. In bijzondere gevallen kan het College voor Promoties personen die voldoen aan het tweede lid onder b en c maar niet voldoen aan dat lid onder a, tot de promotie toegang verlenen. 4. Voor elke promotie wijst het College voor Promoties een hoogleraar van een universiteit aan als promotor. De promotie vindt plaats ten overstaan van dit College of van een commissie, door het College samen te stellen uit hoogleraren en andere personen ten aanzien van wie het heeft geoordeeld dat zij over voldoende bekwaamheid beschikken om in de commissie zitting te hebben met inachtneming van het in artikel 7.19 bedoelde Promotiereglement. 5. Voor de toepassing van het vierde lid worden de kerkelijke hoogleraren aan een openbare universiteit en de bijzondere hoogleraren bij een openbare universiteit gerekend tot de hoogleraren van die universiteit.

39

Artikel 7.10a Verlening van graden

1. Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor en de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs onderscheidenlijk het afsluitend examen van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding onderscheidenlijk het met goed gevolg afgelegde examen van een masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd« of arts» dan wel «of science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen met betrekking tot een in dit lid bedoelde graad een andere toevoeging dan die, bedoeld in de tweede volzin, worden vastgesteld2. Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor en de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs onderscheidenlijk het afsluitend examen van een masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. Het instellingsbestuur kan voor een opleiding of een groep van opleidingen met betrekking tot een in dit lid bedoelde graad een andere toevoeging dan die, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, vaststellen.3. Het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 5a.1, tweede lid, verleent de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onder a of b, heeft afgelegd. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onder a. De tweede volzin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onder b.4. Het instellingsbestuur of het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in het derde lid, voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.

Artikel 7.3a. Bachelor- en masteropleidingen

1. Binnen het wetenschappelijk onderwijs worden onderscheiden:a. bacheloropleidingen enb. masteropleidingen volgend op de bacheloropleidingen, bedoeld onder a.2. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden:a. bacheloropleidingen enb. masteropleidingen die door Onze minister als zodanig zijn aangemerkt.3. Een besluit als bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt uitsluitend genomen, indien in een opleiding niet of in onvoldoende mate is voorzien en de instandhouding van die opleiding wordt gevorderd door:a. het belang van het instandhouden van een doelmatig onderwijsaanbod, en b. een aantoonbare maatschappelijke behoefte.

Artikel 7.22. Graad Doctor

1. Degene aan wie op grond van de promotie, bedoeld in artikel 7.18, dan wel ingevolge artikel 7.19, tweede lid, de graad Doctor is verleend, is gerechtigd die graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen.2. Degene die op grond van het eerste lid gerechtigd is de in dat lid bedoelde graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd de titel doctor te voeren.3. De in het eerste lid bedoelde graad wordt, aangeduid als Doctor, in de naamsvermelding achter de naam geplaatst. De in het tweede lid bedoelde titel wordt, afgekort tot dr., voor de naam geplaatst.4. De betrokkene maakt een keuze uit het tot uitdrukking brengen in de eigen naamsvermelding van de graad, bedoeld in het eerste lid, en het voeren van de titel, bedoeld in het tweede lid.

40

Artikel 18.37 Toegang tot de promotie voor bezitters van een getuigschrift

'oude stijl'

Degene die op of voor 31 augustus 2002 voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, onder a, zoals die bepaling luidde op 31 augustus 2002, wordt gelijkgesteld aan degene die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, onder a.

41

7 & 8 DE PROCEDURE EN STANDAARDFORMULIEREN

Bijlage 4

Hora Est

1. Belangrijke momenten in de aanloop tot de promotie, tijdsduur

In de hier te schetsen procedure zijn, kort samengevat, de volgende momenten te onderscheiden:

- voortraject: zoeken promotor(en), promotieonderzoek;- voorstel promovendus van een promotor aan College voor Promoties (formulier 1);- aanwijzing promotor door College voor Promoties;- promotor beoordeelt het proefschrift;- voorstel formering kleine en grote promotiecommissie (formulier 2);- College voor Promoties stelt kleine en grote commissie in;- promotor keurt stellingen goed (formulier 2);- kleine commissie geeft binnen een maand oordeel over proefschrift (formulier 3);- promovendus doet voorstel promotiedatum;- rector magnificus bevestigt toelating en stemt toe in vermenigvuldiging van het

proefschrift;- Uiterlijk vijf weken voor de promotiedatum verspreidt de promovendus het

benodigde aantal exemplaren van het proefschrift;- promotiedatum.

Afgezien van het voortraject waarvoor moeilijk een tijdsindicatie kan worden gegeven, moet in ieder geval met een procedure van ongeveer een half jaar rekening worden gehouden (zie ook het 'Tijdpad promotie' dat bij dit Promotiereglement is gevoegd). Indien sprake is van een vooropleiding die geen rechtstreekse toelating mogelijk maakt dient bovendien rekening gehouden te worden met de beoordelingprocedure van de (buitenlandse) getuigschriften (zie bijlage 1).

2. Verzoek toelating tot promotie: formulier 1

De promovendus dient zich uiterlijk zes maanden voor de beoogde promotiedatum aan te melden voor de promotie. Aanmelding geschiedt door inzending van formulier 1, waarin wordt gevraagd om de volgende gegevens:

1. Naam, voornamen (zoals opgenomen in het bevolkingsregister)2. Plaats en datum van geboorte3. Huisadres, incl. postcode en telefoonnummer4. Werkadres, incl. postcode en telefoonnummer5. Nationaliteit6. Afgelegd examen dat als basis dient voor de voorgenomen promotie7. Naam van de instelling waar het onder 6. bedoelde examen is afgelegd

7Deze bijlage heeft ten doel de procedure toe te lichten. Bij verschil van mening is de tekst van het promotiereglement doorslaggevend.

8De formulieren worden ingevuld via Hora Est: www.eur.nl/informatie_voor/promovendi/

42

8. Vakgebied waarbinnen het promotieonderzoek wordt verricht (betreft het hier een andere faculteit dan die waaraan het doctoraal is behaald, dan dient de reden daarvoor aangegeven te worden)

9. Omschrijving van het onderwerp van het promotieonderzoek10. Voorgestelde promotor(en) en eventuele copromotor(en): (naam, titulatuur,

faculteit; de (eerste) promotor dient aan de Erasmus Universiteit Rotterdam verbonden te zijn). Maximaal 3 begeleiders met vermelding van de discipline.

11. Taal waarin het proefschrift wordt geschreven (is dit een andere taal dan de Nederlandse, Engelse, Franse of Duitse, dan dient daarvoor met redenen omkleed toestemming te worden gevraagd aan het College voor Promoties)

12. Datum van aanvang van het promotieonderzoek

(plaats, datum)(handtekening van de promovendus, handtekeningen voor akkoord van de promotor(en), copromotor en decaan van de betrokken faculteit)

Toelichting: Algemeen:Willen twee promovendi promoveren op een gezamenlijk uitgevoerd onderzoek waarvan het resultaat één proefschrift is, dan zenden beide promovendi afzonderlijk formulier 1 (en 2) in. De promoties vinden op dezelfde dag plaats.

Ad 6:Als toelating tot de promotie niet wordt gebaseerd op een EUR master-diploma dienen de volgende bijlagen te worden geleverd:

- een uittreksel uit het bevolkingsregister;- een gewaarmerkt afschrift van een getuigschrift of een schriftelijke verklaring als

bedoeld in artikel 2.3, vijfde lid, waarop (voorlopige) toelating tot de promotie is gebaseerd.

3. Goedkeuring manuscript alsmede voorstel samenstelling

beoordelingscommissie: Formulier 2

Na goedkeuring van het proefschrift door de promotor zendt de promovendus formulier 2 in. De navolgende informatie wordt gevraagd:

1. Naam2. Titel van het proefschrift3. Naam eventuele medepromovendus4. Samenstelling kleine promotiecommissie (naam, adres, titulatuur, naam en adres

instelling)5. Indien gepromoveerd wordt op publicaties: de coauteur(s)6. Samenstelling grote promotiecommissie (naam, adres, titulatuur, naam en adres

instelling)7. Als bijlagen dienen te worden bijgevoegd:

- voldoende exemplaren van het proefschrift, ten behoeve van de kleine promotiecommissie en de rector magnificus;

- het titelblad en de ommezijde daarvan;- een vertaling van de titel en een samenvatting; - een curriculum vitae;- stellingen; goedgekeurd door de promotor.

(plaats, datum)(handtekening van de promovendus; handtekeningen voor akkoord van promotor(en), en decaan.

43

4. Verklaring beoordelingscommissie inzake verdediging van het proefschrift:

formulier 3

De daartoe ingestelde kleine promotiecommissie heeft besloten dat de promovendus (naam en voornamen promovendus) tot de promotie kan worden toegelaten. De commissie heeft daartoe kennisgenomen van het proefschrift en is van oordeel dat daarmee de bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap wordt aangetoond.

(plaats, datum)(handtekening secretaris promotiecommissie)c.c.: promovendus

5. Antwoord op Formulieren 1 en 2 en 3

Op de voorstellen en de mededeling van de promovendus en van de promotor(en) gedaan in de formulieren 1 en 2 en 3 ontvangt de zender een reactie van het College voor Promoties inhoudende een goedkeuring dan wel een gemotiveerde afwijzing.

Keurt het College voor Promoties de voorstellen van de promovendus en de promotor(en) goed, dan volgt een beoordeling van het proefschrift door de kleine promotiecommissie. Zij wijst uit haar midden een secretaris aan, die namens de commissie het oordeel ten aanzien van de toelating tot de promotie bekend maakt door middel van formulier 3.

6. Vermenigvuldiging van het proefschrift

Niet dan nadat daartoe toestemming is verkregen van de rector magnificus, gaat de promovendus over tot de vermenigvuldiging van het proefschrift. Zo spoedig mogelijk, doch ten minste vijf weken voor de promotie, worden het benodigde aantal exemplaren van het proefschrift ter beschikking van de instelling gesteld (waarvan tien exemplaren t.b.v. de grote promotiecommissie), inclusief de vereiste elektronische versie voor het Institutional Repository.

Voorzover het de Erasmus Universiteit Rotterdam ter beschikking gestelde exemplaren betreft, kan een tegemoetkoming in de kosten worden aangevraagd bij SSC HR&F.

7. Voorstel tot het verlenen van het iudicium cum laude: formulier 4

Een schriftelijk en gemotiveerd voorstel tot het iudicium cum laude, alsmede de CV's van de referenten, worden bijgevoegd.

8. Het Protocol

Eenmaal per 14 dagen wordt door de pedel een bijeenkomst (promotieklas) georganiseerd, waarin aan promovendi toelichting wordt gegeven op het protocol. Hieronder volgt een samenvatting van het protocol.

De promotie vindt plaats in het openbaar, ten overstaan van de door het College voor Promoties ingestelde promotiecommissie, op het bij de toelating tot de promotie vastgestelde tijdstip.

De promoties vinden plaats in de senaatszaal van complex Woudestein van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Burgemeester Oudlaan 50 te Rotterdam of in het Erasmus MC.Vanwege (ver)bouwwerkzaamheden aan het Erasmus MC vinden de promoties, die daar normaal plaatsvinden, tot september 2011 elders plaats.

44

Voorafgaande aan de promotieplechtigheid komt de promotiecommissie voor overleg bijeen.

Tijdens de promotiezitting dragen de voorzitter, de promotor(en), de leden en de gasten van de promotiecommissie de protocollair voorgeschreven kleding:

- Hoogleraren: toga en baret, en voortsdames: stemmige kleding, zwarte schoenenheren: donker kostuum, wit overhemd en stemmige das, zwarte schoenen

- Overige commissieleden:dames: stemmige kleding en zwarte schoenenheren: donker kostuum, wit overhemd en stemmige das, zwarte schoenen

Externe hoogleraren worden uitgenodigd hun eigen toga en baret te dragen. De universiteit stelt tevens een beperkt aantal toga's en baretten voor hoogleraren beschikbaar.

Voor promovendi geldt eveneens passende feestelijke kledij. Voor heren, bij voorkeur een rokkostuum met wit vest en witte strik en voor dames kleding in gedekte kleuren, lang is niet verplicht.

Ten behoeve van de promovendus staat een half uur voor aanvang van de plechtigheid ruimte ter beschikking waar de promovendus zich met paranimfen kan terugtrekken om zich voor te bereiden op de plechtigheid. In deze ruimte, het zgn. zweetkamertje, dat tijdens de plechtigheid wordt afgesloten, kan men zich zo nodig omkleden.

Enkele minuten voor aanvang van de plechtigheid komt de pedel naar het zweetkamertje om de promovendus met de paranimfen naar de zaal te brengen. Volgorde: pedel, eerste paranimf, promovendus, tweede paranimf. De eerste paranimf draagt desgewenst het proefschrift, een schrijfblok en pen voor het maken van aantekeningen en eventuele literatuur die de promovendus wil raadplegen tijdens de gedachtewisseling. De promovendus neemt achter de katheder plaats en de paranimfen nemen links en rechts naast de katheder plaats.

Vervolgens brengt de pedel de voorzitter en de leden van de promotiecommissie naar de zaal eventueel gevolgd door andere aanwezige hoogleraren in toga.

De promotiezitting begint met een korte uiteenzetting van 15 minuten door de promovendus waarin hij voor het aanwezige publiek kort uiteenzet wat onderzocht is en wat het onderzoek heeft opgeleverd. De promotiecommissie is hierbij aanwezig.

Na de uiteenzetting volgt de ondervraging van de promovendus over het proefschrift en de daarbij gevoegde stellingen door de promotiecommissie. De rector of diens waarnemer treedt als voorzitter op.

In het vooroverleg wordt de volgorde van vraagstelling bepaalt waarbij het uitgangspunt is dat eerst de leden van buiten de Erasmus Universiteit aan het woord komen, vervolgens de Rotterdamse commissieleden. De (co)promotoren sluiten de rij. De discussie is een zakelijke academische discussie. Verstoring vanuit de zaal wordt niet toegestaan.

In principe is Nederlands de voertaal. Indien echter één of meer leden van de promotiecommissie de Nederlandse taal niet beheersen, wordt in belangrijke mate het Engels gebruikt. Een plechtigheid volledig in het Engels is op verzoek van de promotor mogelijk. Een verzoek hiertoe dient uiterlijk 3 weken voor de promotiedatum aan de afdeling Universitaire Plechtigheden worden gedaan.

45

Tijdens de promotiezitting worden de volgende aanspreekvormen gebruikt:

Voorzitter: 'mijnheer de rector''mister rector magnificus”

Promotor: 'hooggeachte promotor''highly learned promotor'

Copromotor: 'zeergeleerde opponent''very learned opponent'

Hoogleraren: 'hooggeleerde opponent''highly learned opponent'

Overigen commissieleden en deskundigen: 'zeergeleerde opponent''very learned opponent'

Promovendus: 'waarde promovendus/promovenda''dear candidate'

9Exact 45 minuten na aanvang van de ondervraging betreedt de pedel de zaal en roept “HORA EST”. Degene, die op dat moment aan het woord is, dient te stoppen. De voorzitter zal daarop de vergadering schorsen voor het houden van beraad door de promotiecommissie.

Onder begeleiding van de pedel verlaten de promotiecommissie en de overige deelnemers aan het cortège de zaal. Laatstgenoemde wonen de beraadslaging van de grote promotiecommissie als toehoorder bij, tenzij de voorzitter ter plaatse beslist dat de beraadslaging besloten is.

In het beraad wordt de beslissing genomen over het te verlenen doctoraat. In geval van een voorstel om de graad van doctor cum laude toe te kennen wordt er schriftelijk gestemd. Stemming geschiedt uitsluitend door de formele leden van de promotiecommissie. Voorzitter, copromotor en deskundigen nemen niet deel aan de stemming. Het voorstel is verworpen als meer dan één stem tegen wordt uitgebracht. Men dient zich voor of tegen het voorstel uit te spreken. Onthouding van stem is niet toegestaan. Aan het eind van het beraad wordt de bul door alle commissieleden getekend.

De promovendus wordt gevraagd met de paranimfen voor de commissietafel plaats te nemen in afwachting van de terugkeer van de commissie. De promovendus in iets vooruitgeschoven positie t.o.v. de paranimfen die links en rechts van de promovendus aanwezig zijn.

Na terugkeer van de commissie heropent de voorzitter de bijeenkomst en stelt de promotor in de gelegenheid de bul aan de promovendus te overhandigen. Aansluitend volgt een kort persoonlijk woord (laudatio) door de promotor dan wel door de copromotor. Vervolgens sluit de voorzitter de bijeenkomst.

Het cortège verlaat onder begeleiding van de pedel als eerste de zaal.

Promotus met partner en paranimfen worden direct daarop uit de zaal geleid.

De promotiecommissie komt als eerste feliciteren en ingeval de receptie op de universiteit plaatsvindt vervolgens door de andere bij de promotie aanwezige gasten.

9Is het inleidend praatje korter dan 15 minuten dan wordt het uur toch volgemaakt.

46

9. Publiciteit

De Stafafdeling Marketing en Communicatie biedt de nodige publicitaire faciliteiten. Bij de afdeling Universitaire Plechtigheden kan daarvoor een aanvraagformulier verkregen worden.

10. Receptie

De mogelijkheid bestaat na afloop van de promotieplechtigheid te recipiëren.

47

MODEL TITELBLAD EN DE OMMEZIJDE DAARVANVOOR HET PROEFSCHRIFT

Bijlage 5

- De opmaak van de titelpagina is vrij;- De vetgedrukte tekst is voorgeschreven;- De cursief gedrukte tekst is door de promovendus in te vullen conform het

reglement;- Let op in de Nederlandse titel van het proefschrift worden de woorden zonder

hoofdletter geschreven, behalve het eerste woord en eventuele namen.

Titel proefschriftde eventuele subtitel

Vertaling van de titelvertaling van de eventuele subtitel

Proefschrift

ter verkrijging van de graad van doctor aan deErasmus Universiteit Rotterdam

op gezag van derector magnificus

Naam

en volgens besluit van het College voor Promoties.De openbare verdediging zal plaatsvinden op

…. dag dd….mm….20…. om...... uur

de naam van de promovendus met alle voornamen voluitgeboren te geboorteplaats en eventueel geboorteland indien dit niet Nederland is

10[INVOEGEN LOGO EUR]

10Het EUR-logo is verkrijgbaar via www.eur.nl/huisstijl

48

Op de ommezijde van het titelblad wordt uitsluitend het volgende vermeld:

Promotiecommissie

Promotor(en):

na(a)m(en) van de promotor(en) met de voorletters en volledige titulatuur zonder vermelding van de universiteit

Overige leden: (uitsluitend vermelding van leden van de kleine commissie)......................................................................................................................................

Indien aanwezig:

Copromotor(en):

na(a)m(en) van de copromotor(en) met de voorletters en volledige titulatuur zonder vermelding van de universiteit

Let op: de titulatuur wordt als volgt genoteerd:

- Prof.mr.dr.- Prof.dr.ing.- Prof.dr.ir.- Prof.dr.- Prof.mr.- Dr.- Mr.dr.- Dr.ing.- MSc dan wel MA wordt achter de naam van betrokkene genoteerd.- etc.

49

CONTACTPERSONEN / ADRESSEN

Bijlage 6

Admissions Office

College voor Promoties

International Institute of Social Studies

Universitaire Plechtigheden

Erasmus Universiteit Rotterdam

Campus WoudesteinKamer: EB-05Telefoon: +31 10 408 1786E-mail: [email protected]

Campus WoudesteinRicht uw vragen aub tot de afdeling Universitaire Plechtigheden

Kortenaerkade 122518 AX Den HaagDita Dirks, kamer 2.31Telefoon: +31 70 426 0514E-mail: [email protected]: www.iss.nl

Campus WoudesteinKamer: AT-15Telefoon: +31 10 408 1006E-mail: [email protected]: www.eur.nl/promoveren

Burgemeester Oudlaan 503062 PA Rotterdam

Postbus 17383000 DR RotterdamTelefoon: +31 10 408 1111Internet: www.eur.nl

50

TIJ

DP

AD

PR

OM

OT

IE

Bijla

ge 7

Ac

tie

Tijd

pad

A

cti

e

pro

mo

tor/

pro

mo

ven

du

s

Ac

tie

Co

lleg

e v

oo

r P

rom

oti

es

Aa

nm

eld

en

pro

mo

tie

min

ima

al 6

ma

an

den

voo

r b

eo

og

de p

rom

otie

datu

m

Fo

rmu

lier

1

Aa

nw

ijzin

g p

rom

oto

r(e

n)

en/o

f co

pro

moto

r(e

n)

Go

edke

uring

pro

efs

chrift

do

or

pro

moto

r(e

n)

+ v

oors

tel

sam

en

ste

llin

g k

lein

e c

om

mis

sie

e

n g

rote

com

mis

sie

+ e

ventu

ee

l d

esk

un

dig

e

min

ima

al 5

ma

an

den

voo

r b

eo

og

de p

rom

otie

datu

m

Fo

rmu

lier

2 in

cl.

ma

nu

scr

ipt

+

tite

lpa

gin

a’s

. sa

me

nva

ttin

g,

CV

, e

n s

telli

ng

en

Be

no

em

en

com

mis

sie

led

en

; b

eo

ord

ele

n t

itelp

ag

ina’s

, co

ntr

ole

ren

ste

llin

ge

n

Be

oo

gd

e p

rom

otie

da

tum

b

esp

reke

n

min

ima

al 5

ma

an

den

voo

r b

eo

og

de p

rom

otie

datu

m

Vo

orlo

pig

e d

atu

m b

ij U

niv

ers

itaire

Ple

chtig

he

de

n

afs

pre

ke

n

Insch

rijv

en

da

tum

o.v

.b.

Me

ldin

g o

ord

ee

l va

n d

e k

lein

e

com

mis

sie o

ver

toe

latin

g

pro

mo

ven

du

s

min

ima

al 3

ma

an

den

voo

r b

eo

og

de p

rom

otie

datu

m

Fo

rmu

lier

3

Go

edke

uring

va

n r

ecto

r m

ag

nific

us, to

este

mm

ing

tot

verm

en

igvu

ldig

en

pro

efs

ch

rift

, d

efin

itief

vasts

telle

n d

atu

m

Eve

ntu

ee

l ve

rzo

ek c

um

lau

de

min

ima

al 7

we

ke

n v

oo

r

be

oog

de p

rom

otie

datu

m

Ve

rzo

ek a

an C

olle

ge

voo

r P

rom

otie

s U

itvo

ere

n r

eg

elin

g c

onfo

rm a

rtik

el

9.1

To

est

ure

n p

roe

fsch

rift

en a

an

U

P

min

ima

al 5

we

ke

n v

oo

r b

eo

og

de p

rom

otie

datu

m

Pro

mo

ven

dus

PR

OM

OT

IE t

en o

vers

taan

va

n

ge

he

le c

om

mis

sie

51

Colofon

Erasmus Universiteit RotterdamEindredactie: Algemene Bestuursdienst i.s.m. Stafafdeling Marketing & CommunicatieFotografie: Paula Delfos, Eric Fecken, Michelle Muus, Levien Willemse, beeldbank EUR Vormgeving: Basisontwerp, RotterdamDrukwerk: Graféno, RotterdamUitgave: Erasmus Universiteit RotterdamDatum: juli 2010Oplage: 400

Ó Erasmus Universiteit Rotterdam, 2010

52

Promoverenaan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Era

smu

s U

niv

ers

ite

it R

ott

erd

am

Alle informatie over promoveren kunt u terugvinden op www.eur.nl/promoveren