Upload
palmaas-palmaas
View
217
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Eindpresentatie van het project Pal Maas Woonatelier 2010. Ontwerp Daphne Heemskerk. www.daphneheemskerk.com
Citation preview
De BUURT SUPER van Pal Maas is een plek om te ontmoeten, te ontwerpen, te maken en te presenteren. En een plek om je thuis te voelen en daar ook uiting aan te geven.
Twee maanden lang hebben zo’n vijfentwinting jongeren en zeven ontwerpers en kunstenaars samen gewerkt om twee leegstaande winkel-panden aan de Pretorialaan om te toveren tot hun eigen plek.
In die tijd is van alles gebeurd: muren werden voorzien van fotobehang en mozaïekteke-ningen, er zijn kapstokken gemaakt van oud servies en één ruimte is omgetoverd tot eet-keuken – met een demontabele keuken erin. Lampen werden met hamer en spijkers of zelfs met boormachines bewerkt en natuurlijk moesten er ook kussens en meubels worden gemaakt om te kunnen loungen.
We zijn met camera’s de buurt ingegaan, er is gesproken over thuisgevoelen er is gework-shopt in Museum Boijmans van Beuningen.
Op allerlei manieren gaven de jongeren vorm aan hun ideeën en identiteit met betrekking tot wonen, de buurt en tot elkaar. Tussen de regels door ging veel over de relatie tussen het thuis-gevoel en de mate waarin je je eigen identiteit kan uiten.
In de BUURT SUPER komt alles samen wat we de afgelopen periode met elkaar hebben mee-gemaakt en bereikt. We hebben geëxperimen-teerd, geleerd en ook lol gemaakt, met een hoop energie en lawaai. Het was lang niet altijd mak-kelijk en soms ook een chaotische zoektocht. Maar zoals vaak in dit soort projecten, valt alles op het laatst op z’n plek en staat het als een huis.
Pal Maas is powered by Vestia. Samen met Fonds voor Cultuurparticipatie, Stichting DOEN, YD+I, Pal West, OBR Creatieve Economie, Pact op Zuid, Museum Boijmans Van Beuningen, Zadkine en andere partners willen zij jongeren de kans bieden hun eigen toekomst vorm te geven en positieve ontwik-kelingen in Rotterdam-Zuid stimuleren.
Pal MaasPretorialaan 8 – 103072 EM Rotterdamwww.palmaas.nl
Pal Maas en Pal West zijn initiatieven van stichting Young Designers & Industry. YD+I wordt meerjarig onder-steund door het ministerie van OCW en de Gemeente Amsterdam.
Stichting YD+IPostbus 152731001 MG Amsterdamwww.ydi.nl020 – 486 26 30
ontwerpersDaan van den BergDaphne HeemskerkJohanneke van HeldenJolien van GorkumNoortje van den ElzenSander van der HamWouter Roeterink
projectleidingMaike van Eijndthoven
directie en uitvoeringYD+I Dennis LohuisPeik Suyling
met dank aanGwen van ZaaneMargarita KouvatsouDe Wijkkeuken van ZuidMarjolein van de Wel Noordrand CollegeBert de BoerOSG Nieuw Zuiden vele anderen
ontwerpDaphne Heemskerk
beeldredactieJolien van GorkumDaphne Heemskerkmet dank aanJohanneke van HeldenfotografieNoortje van den Elzen
teksten interviewsSander van der Ham
drukwerkTripiti
papierReviva 140 m3/g
We staan nog geen minuut buiten wan-
neer Abdel tegen me zegt dat hij eigenlijk
nooit in de Afrikaanderwijk is. ‘Waar
woon je?’, vraag ik hem nieuwsgierig. ‘Ik
woon hier in de buurt, bij de Putseweg.
Maar ik ben altijd in Utrecht, bij mijn
oom’, zegt hij terwijl hij stopt met lopen.
‘Utrecht is lauw, meneer.’ In Utrecht vindt
hij het een stuk leuker dan hier in de
buurt. Daar kan hij rustig voetballen op
straat zonder dat er iets gebeurt. Hier
in de wijk is dat niet altijd zo.
We lopen verder naar een straat in de
buurt van het woonatelier. ‘Noem me
maar Appie’, zegt hij wanneer ik hem iets
vraag, ‘iedereen noemt me meestal zo’.
We komen aan bij de Christiaan de Weth-
straat. Daar woont een oom van Abdel.
Hier komt hij soms op bezoek. Wanneer
hij daar is dan speelt hij graag met zijn
neefje.
Op de weg naar het woonatelier lopen
we langs het Afrikaanderpark. ‘Daar in de
hoek chill ik meestal met mijn vrienden.
Muziek erbij, iets te drinken en eten en
met vrienden zijn, dat vind ik het belang-
rijkst. Dan voel ik me wel thuis.’
Abdel vertelt ook dat de politie hem en zijn
vrienden tegenwoordig steeds vaker weg-
stuurt. Wanneer ze net weg zijn van de
ene plek, dan worden ze weer weggestuurd
van de andere plek.
‘Een plek om met mijn vrienden te zijn
zonder dat we weggestuurd worden, dat
wil ik graag’, zegt hij. En zijn vrienden
zijn belangrijk voor hem. Tussen een beetje
knutselen met lampenkappen en elektri-
citeit door, waar hij voor leert, is hij vooral
bezig met de andere jongeren in het
woonatelier. Utrecht mag dan wel ‘lauw’
zijn, het woonatelier begint beetje bij
beetje ook op een thuis voor hem te lijken.
Angela en Jeanine. Ze kenden elkaar aan
het begin van dit schooljaar nog niet
zo goed, maar inmiddels is dat wel anders.
Wanneer ze beiden in het woonatelier
zijn, dan zijn ze vaak bij elkaar. Maar ook
daarbuiten zijn ze vaak bij elkaar. Ze heb-
ben bijvoorbeeld een eigen plekje in de
wijk gevonden,de plek bij het Nijlpaard.
In het Afrikaanderpark staat een klein ste-
nen beeld van een nijlpaard. Daaromheen
staat een aantal bankjes, waar Angela en
Jeannine graag zitten.
Samen hebben ze nog een tweede plek in
de wijk. Het is een kleine speelplek
dichtbij het woonatelier. Wanneer we de
speelplek oplopen valt er een golf van
rust over ons heen. Zelfs de voetballende
kinderen kunnen het niet verstoren.
Angela loopt gelijk door naar het bankje
rondom de boom, terwijl Jeanine nog
een paar foto’s maakt. ‘Dit vind ik een bij-
zondere plek omdat het zo rustig is, al-
hoewel op dit moment ook niet’, zegt ze
terwijl ze naar de voetballende kinderen
wijst. ‘We kunnen hier samen urenlang
zitten praten over alles’, zegt ze terwijl
Jeanine instemmend knikt.
Wanneer Angela thuis is dan heeft ze echt
een gevoel van thuis. Ze vindt het een fijne
en bijzondere plek om te zijn. Wanneer
ze thuis komt dan groet ze haar familie
en gaat achter de computer zitten om te
MSN-en en muziek te luisteren. Want
muziek, daar luistert ze graag naar. Vaak
naar Gothic. En soms ook naar hardcore.
Ze corrigeert me gelijk, want echt Gothic
is ze niet, eerder Emo. Want ze houdt wel
van kleur en er worden gevoelens geuit
in de muziek. Daarom past de muziek zo
goed bij haar.
Ik vraag Angela wat ze in het woonatelier
wil maken, hoe haar droomplek eruit ziet.
‘Het moet een huis van de liefde worden’,
zegt ze direct. ‘Dan kan ik daar met mijn
vriend wonen en, als het groot genoeg is,
kunnen Jeanine en haar vriendje hier
ook komen wonen.’ Ze droomt nog even
door over de twee badkamers die aan-
gelegd moeten worden, en de keuken die
er moet komen en hoe de verdeling van de
ruimte beneden zal worden. Een ‘huis van
de liefde’, Angela spreekt duidelijke taal.
En als het aan haar zou liggen dan is het
liever morgen klaar dan overmorgen.
Ferdinand deed in 2009 mee aan het
Modeatelier en raakt daardoor betrokken
bij het Woonatelier. Hij komt niet uit
de Afrikaanderwijk, maar voelt zich er wel
thuis. Dat gevoel is er niet van de één op
de andere dag gekomen. Het was zelfs erg
ongemakkelijk in het begin. ‘Ik had het
gevoel dat ik altijd raar aangekeken werd
door de kleding die ik draag.’
Dit gevoel verdwijnt tijdens het Mode-
atelier. ‘Op een bepaald moment, tegen het
einde van het Modeatelier, moesten we
de collectie die we tot dan toe hadden
gemaakt uitproberen. Met een aantal jon-
geren hebben we de outfits toen aange-
daan om naar de modeshow te gaan.
We moesten toen een stuk door de wijk
lopen met rare en extravagante kleding.
Tijdens onze tocht door de wijk kregen
we alleen maar positieve reacties van
mensen op straat. We werden niet uitge-
lachen of uitgescholden. Toen voelde
ik me pas echt geaccepteerd in de buurt.
Toen pas voelde ik me echt thuis.’
Je thuis voelen op een plek waar je niet
woont is niet gemakkelijk. Soms gaat
dit vooral om hoe je denkt dat anderen
over jou denken. Want als je verwacht
dat anderen jouw kleding maar raar vin-
den, je piercing ongepast en je gedrag
niet passen dan is het moeilijk om je echt
op je gemak te voelen. Thuis voelen
gaat daarom juist over wie je bent en of
je de ruimte voelt dat te laten zien.
Op een woensdag tijdens het woon-
atelier wandelen we met Ridha door de
Afrikaanderwijk langs een paar plekken in
de buurt waar zij vaak is. Ridha woont al
haar hele leven in de Afrikaanderwijk.
Nog maar enkele jaren woont ze in het
huis aan de Putselaan waar we heenlopen.
Op de hoek van de straat zit een belhuis
en op de stoep zit een aantal Antilliaanse
bewoners. Ze groeten ons vriendelijk wan-
neer we langslopen.
‘Toen ik in de buurt kwam wonen ergerde
ik me altijd aan mijn Antilliaanse buren
die op straat hangen. Ze zaten daar maar
gewoon. Maar toen begonnen ze me te
groeten als ik voorbijliep en ik groette hen
ook terug. We moesten in het begin aan
elkaar wennen, maar nu horen ze er voor
mij eigenlijk gewoon bij.’
Naast een aantal speelplekken en het
buurthuis waar ze met vriendinnen rond-
hangt, is er één plek in het bijzonder
waar ze over spreekt. Het is een trapje aan
de Maashaven met uitzicht over het
water. ‘Hier zit ik met mijn vriendinnen’,
zegt ze terwijl ze naar de bovenste traptree
wijst. ‘Dan zitten we hier gewoon wat
te praten. Ik vind het uitzicht echt mooi.’
Als rode draad door het verhaal van Ridha
loopt dat het er vooral om gaat dat je de
mensen in de buurt kent. De plek aan
de Maashaven is lang niet zo leuk wanneer
je daar zonder vriendinnen bent. Net als
de Antilliaanse buren in de straat heel aar-
dig blijken te zijn en zelf een deel worden
van de buurt. Mensen leren kennen kost
soms wat moeite en tijd, maar het is heel
belangrijk.
Het is al bijna donker wanneer ik nog een
foto probeer te maken van een gebouw
met een intimiderende gevel. Ik bekijk de
foto op het toestel en kom tot de conclusie
dat een goede foto er niet meer in zit.
‘Waarom heb je me naar deze specifieke
plek gebracht’, vraag ik Adamsie. ‘Dit was
mijn oude basisschool’, antwoordt ze.
Adamsie voelt zich thuis op school. Maar
alleen wanneer ze zich op haar gemak
voelt bij de mensen met wie ze is. Dan kan
ze zich overal wel thuis voelen. Op school
is ze bij haar vriendinnen erg op haar
gemak. Met hen kan ze praten en lachen,
net als met haar vriendje. Dit heeft ze
ook bij haar neefjes en nichtjes. ‘Ze zijn
zo schattig’, zegt ze terwijl ze begint te
glimlachen.
Om nog een andere reden voelt ze zich
thuis op school. Wanneer we teruglopen
naar het woonatelier vertelt ze me dat
ze net overgestapt is van de richting Mode
naar de richting Zorg. Maar Mode vindt
ze het allerleukst. Het liefst wil ze een win-
kel openen na haar opleiding, maar dat is
veel te duur voor haar. Daarom doet ze nu
eerst Zorg zodat ze een baan kanvinden
om geld te sparen om een winkel te ope-
nen. In die winkel wil ze het liefst haar
eigen kleding verkopen.
Naast het dollen met de andere jongeren
in het woonatelier, kan Adamsie ook goed
doorwerken. Met een naaimachine lijkt ze
nog geblinddoekt te kunnen werken. Een
kussen voor op een loungebank zit daarom
ook zo in elkaar. Maar ook met een verf-
kwast kan ze goed overweg.
Of haar eigen modewinkel er uiteindelijk
komt wachten we voorlopig nog af.
Eerst zal Adamsie via een omweg weer bij
haar passie uit moeten komen om dan
te bekijken of ze het nog steeds graag wil.
Aan haar inzet zal het in ieder geval
niet liggen.
Iets meer dan een jaar geleden verhuisde
Curvel vanuit Curaçao naar Nederland.
In de tijd die volgde woonde hij eerst in
Arnhem, en verhuisde vervolgens naar
Charlois. Deze wijk is nu zijn thuis. ‘Ik ben
altijd op straat’, zegt hij. En als hij naar
huis gaat dan doet hij dat om te douchen,
te slapen of te eten. Verder brengt hij
zijn tijd buiten door, met zijn vrienden.
Soms in Charlois, maar ook op andere
plekken zoals Zuidplein.
Toch is zijn echte thuis niet hier in Neder-
land. Nog maar kort geleden kwam hij
naar Nederland, maar de herinnering aan
Curaçao lijkt nog sterk aanwezig. We pas-
seren een fietsenwinkel waar een aantal
scooters buiten staat. ‘Meneer, meneer’,
schiet hij me aan, ‘dit is precies de scooter
die ik op Curaçao had. Alleen daar was hij
helemaal zwart. Dit zijn de beste scooters
om aan te sleutelen’, vertrouwt hij
me nog toe.
Curvel laat me zijn hangplek zien bij zijn
oude school. Nu hij naar het derde jaar is
gegaan gaat hij naar school in een ander
gebouw. Deze hangplek gebruikt hij nu
nog steeds met zijn vrienden. En eigenlijk
kenmerken alle plekken die hij me laat
zien zich hierdoor. Het zijn stuk voor stuk
plekken om vrienden te ontmoeten en
met hen te hangen.
En ook het woonatelier lijkt zo’n plek te
worden. Hij heeft het goed naar zijn zin.
Iedere woensdagmiddag gaat hij iets
eerder weg om naar zijn voetbaltraining
te gaan bij de Egelantiers Boys. Daar speelt
hij als verdediger, want hij vindt het fijn
om hard te kunnen spelen en aanvallers te
stoppen. Het liefst speelt hij als voorstop-
per, maar soms speelt hij ook als linksback.
Wanneer hij op die positie staat dan
schuift hij soms helemaal naar voren om
mee aan te vallen. Kort geleden werd hij
voor zijn verdedigen beloond, toen hij tij-
dens een toernooi de trofee voor ‘Beste
Verdediger’ kreeg. Wanneer hij hierover
vertelt dan begint hij licht te glimlachen.
Hij is trots op zijn prijs en vindt het
belangrijk om hem in zijn huis te hebben.
Jayanti woont in Charlois en is trots op
haar buurt. Via metrohalte Maashaven
komt ze iedere dag de Afrikaanderwijk in.
Maar in Winkelcentrum Zuidplein, daar
gebeurt het. Daar voelt ze zich thuis.
Samen met haar vriendinnen hangt ze in
het winkelcentrum rond. ‘Er zijn altijd wel
mensen die je kent, daarom vind ik het
ook zo leuk om er te zijn’. Toch is ze veel
liever in haar eigen wijk, zegt ze. ‘Na school
ga ik daar altijd gelijk naartoe. Ik heb daar
mijn vriendinnen.’
Ze lijkt geen bijzondere band met de
Afrikaanderwijk te hebben, behalve met de
plek waar Ridha woont. Ze zijn al langere
tijd vriendinnen en trekken veel met elkaar
op. Wanneer Jayanti aankomt op metro-
station Maashaven dan loopt ze gelijk naar
Ridha toe. Vanaf daar lopen ze samen
naar school. Het is dan ook deze route die
Jayanti goed kent en waar ze vertrouwd
mee is.
Wanneer Jayanti op een dag op het woon-
atelier komt draagt ze een zwart shirt
met oranje letters. Op haar shirt staan in
dikke, oranje letters de woorden
‘ROTTERDAM HIPHOPCITY’ gedrukt.
Want dansen dat kan ze en vindt ze leuk.
Het shirt kreeg ze toen ze samen met
haar dansteam een Hiphop danswedstrijd
won. Of ze er goed in is? ‘Niet echt’, zegt
ze bescheiden. ‘Het was een ingestudeerd
dansje, want freestylen kan ik niet zo
goed. Daar raak ik van in de war.’ Onder-
tussen begin wel haar ogen te fonkelen
en verschijnt er een glimlach op haar ge-
zicht. Onze gok, stiekem kan ze best goed
dansen en vindt ze het nog heel leuk ook.
Yona woont niet in de Afrikaanderbuurt.
Ze woont onder het metrospoor door, aan
de Oranjeboomstraat. De wijk zelf ge-
bruikt ze dan ook meer om doorheen te
reizen dan om er te zijn.
Toch zijn er twee plekken in de wijk die zij
bijzonder vindt. Metrostation Maashaven
noemt ze als eerst. Ze vindt deze plek
bijzonder omdat ze daar met vriendinnen
en vrienden wel eens hangt. Ze noemt
haar school als tweede plek. Maar dan wel
haar oude school aan de Putselaan. Toen
ze naar de derde klas ging moest ze naar
een ander gebouw.
Aan de school aan de Putselaan heeft
ze bijzondere herinneringen. Ongeveer 2,5
jaar geleden kwam Yona naar Nederland.
Haar school was één van de eerste plekken
waar ze vaak kwam en vrienden maakte.
En dat vindt ze belangrijk. ´Ik wil graag
mensen om me heen hebben. Dat mogen
jongeren of ouderen zijn, mensen uit de
buurt of mensen van ver weg. Alles mag,
zolang ze maar leuk en gezellig zijn.
Nadat Yona me haar oude school heeft
laten zien, lopen we terug naar het woon-
atelier. Onderweg ben ik benieuwd
waardoor ze zich thuis kan voelen op een
plek, en stel haar deze vraag. Eerst twijfelt
ze, maar plotseling lijkt ze het zich te
realiseren. ‘Als ik vaak op een plek kom dan
wordt die plek vertrouwd en dat heb ik
nodig’, zegt ze. ‘En ik vind het belangrijk
dat mensen elkaar respecteren’.
‘Toen ik nog hier op school zat bij de
Putselaan, was deze plek voor mij
vertrouwd en voelde ik me gerespecteerd.
Bij de nieuwe locatie heb ik dat nog niet.
Maar ik weet zeker dat als ik anderen
respecteer, ze mij ook gaan respecteren
en dan voel ik me vanzelf thuis.’ Ook bij
het woonatelier lijkt deze strategie te
werken. Ze kan met iedereen overweg en
iedereen met haar.
Thuis in UtrechtAbdel
Ik voel me thuis op school bij mijn vriendinnenAdamsie
Ik wil een huisvan de liefdeAngela
Curaçao is mijn thuisCurvel
Ik moet me geaccepteerd voelen in een wijk om me thuis te voelenFerdinand
Over dansen en muziekJayanti
Thuis zijn, is de mensen kennenRidha
Door anderen te respecteren word ik ook gerespecteerdYona
ontwerpersDaan van den BergDaphne HeemskerkJohanneke van HeldenJolien van GorkumNoortje van den ElzenSander van der HamWouter Roeterink
projectleidingMaike van Eijndthoven
directie en uitvoeringYD+I Dennis LohuisPeik Suyling
met dank aanGwen van ZaaneMargarita KouvatsouDe Wijkkeuken van ZuidMarjolein van de Wel Noordrand CollegeBert de BoerOSG Nieuw Zuiden vele anderen
ontwerpDaphne Heemskerk
beeldredactieJolien van GorkumDaphne Heemskerkmet dank aanJohanneke van HeldenfotografieNoortje van den Elzen
teksten interviewsSander van der Ham
drukwerkTripiti
papierReviva 140 m3/g
We staan nog geen minuut buiten wan-
neer Abdel tegen me zegt dat hij eigenlijk
nooit in de Afrikaanderwijk is. ‘Waar
woon je?’, vraag ik hem nieuwsgierig. ‘Ik
woon hier in de buurt, bij de Putseweg.
Maar ik ben altijd in Utrecht, bij mijn
oom’, zegt hij terwijl hij stopt met lopen.
‘Utrecht is lauw, meneer.’ In Utrecht vindt
hij het een stuk leuker dan hier in de
buurt. Daar kan hij rustig voetballen op
straat zonder dat er iets gebeurt. Hier
in de wijk is dat niet altijd zo.
We lopen verder naar een straat in de
buurt van het woonatelier. ‘Noem me
maar Appie’, zegt hij wanneer ik hem iets
vraag, ‘iedereen noemt me meestal zo’.
We komen aan bij de Christiaan de Weth-
straat. Daar woont een oom van Abdel.
Hier komt hij soms op bezoek. Wanneer
hij daar is dan speelt hij graag met zijn
neefje.
Op de weg naar het woonatelier lopen
we langs het Afrikaanderpark. ‘Daar in de
hoek chill ik meestal met mijn vrienden.
Muziek erbij, iets te drinken en eten en
met vrienden zijn, dat vind ik het belang-
rijkst. Dan voel ik me wel thuis.’
Abdel vertelt ook dat de politie hem en zijn
vrienden tegenwoordig steeds vaker weg-
stuurt. Wanneer ze net weg zijn van de
ene plek, dan worden ze weer weggestuurd
van de andere plek.
‘Een plek om met mijn vrienden te zijn
zonder dat we weggestuurd worden, dat
wil ik graag’, zegt hij. En zijn vrienden
zijn belangrijk voor hem. Tussen een beetje
knutselen met lampenkappen en elektri-
citeit door, waar hij voor leert, is hij vooral
bezig met de andere jongeren in het
woonatelier. Utrecht mag dan wel ‘lauw’
zijn, het woonatelier begint beetje bij
beetje ook op een thuis voor hem te lijken.
Angela en Jeanine. Ze kenden elkaar aan
het begin van dit schooljaar nog niet
zo goed, maar inmiddels is dat wel anders.
Wanneer ze beiden in het woonatelier
zijn, dan zijn ze vaak bij elkaar. Maar ook
daarbuiten zijn ze vaak bij elkaar. Ze heb-
ben bijvoorbeeld een eigen plekje in de
wijk gevonden,de plek bij het Nijlpaard.
In het Afrikaanderpark staat een klein ste-
nen beeld van een nijlpaard. Daaromheen
staat een aantal bankjes, waar Angela en
Jeannine graag zitten.
Samen hebben ze nog een tweede plek in
de wijk. Het is een kleine speelplek
dichtbij het woonatelier. Wanneer we de
speelplek oplopen valt er een golf van
rust over ons heen. Zelfs de voetballende
kinderen kunnen het niet verstoren.
Angela loopt gelijk door naar het bankje
rondom de boom, terwijl Jeanine nog
een paar foto’s maakt. ‘Dit vind ik een bij-
zondere plek omdat het zo rustig is, al-
hoewel op dit moment ook niet’, zegt ze
terwijl ze naar de voetballende kinderen
wijst. ‘We kunnen hier samen urenlang
zitten praten over alles’, zegt ze terwijl
Jeanine instemmend knikt.
Wanneer Angela thuis is dan heeft ze echt
een gevoel van thuis. Ze vindt het een fijne
en bijzondere plek om te zijn. Wanneer
ze thuis komt dan groet ze haar familie
en gaat achter de computer zitten om te
MSN-en en muziek te luisteren. Want
muziek, daar luistert ze graag naar. Vaak
naar Gothic. En soms ook naar hardcore.
Ze corrigeert me gelijk, want echt Gothic
is ze niet, eerder Emo. Want ze houdt wel
van kleur en er worden gevoelens geuit
in de muziek. Daarom past de muziek zo
goed bij haar.
Ik vraag Angela wat ze in het woonatelier
wil maken, hoe haar droomplek eruit ziet.
‘Het moet een huis van de liefde worden’,
zegt ze direct. ‘Dan kan ik daar met mijn
vriend wonen en, als het groot genoeg is,
kunnen Jeanine en haar vriendje hier
ook komen wonen.’ Ze droomt nog even
door over de twee badkamers die aan-
gelegd moeten worden, en de keuken die
er moet komen en hoe de verdeling van de
ruimte beneden zal worden. Een ‘huis van
de liefde’, Angela spreekt duidelijke taal.
En als het aan haar zou liggen dan is het
liever morgen klaar dan overmorgen.
Ferdinand deed in 2009 mee aan het
Modeatelier en raakt daardoor betrokken
bij het Woonatelier. Hij komt niet uit
de Afrikaanderwijk, maar voelt zich er wel
thuis. Dat gevoel is er niet van de één op
de andere dag gekomen. Het was zelfs erg
ongemakkelijk in het begin. ‘Ik had het
gevoel dat ik altijd raar aangekeken werd
door de kleding die ik draag.’
Dit gevoel verdwijnt tijdens het Mode-
atelier. ‘Op een bepaald moment, tegen het
einde van het Modeatelier, moesten we
de collectie die we tot dan toe hadden
gemaakt uitproberen. Met een aantal jon-
geren hebben we de outfits toen aange-
daan om naar de modeshow te gaan.
We moesten toen een stuk door de wijk
lopen met rare en extravagante kleding.
Tijdens onze tocht door de wijk kregen
we alleen maar positieve reacties van
mensen op straat. We werden niet uitge-
lachen of uitgescholden. Toen voelde
ik me pas echt geaccepteerd in de buurt.
Toen pas voelde ik me echt thuis.’
Je thuis voelen op een plek waar je niet
woont is niet gemakkelijk. Soms gaat
dit vooral om hoe je denkt dat anderen
over jou denken. Want als je verwacht
dat anderen jouw kleding maar raar vin-
den, je piercing ongepast en je gedrag
niet passen dan is het moeilijk om je echt
op je gemak te voelen. Thuis voelen
gaat daarom juist over wie je bent en of
je de ruimte voelt dat te laten zien.
Op een woensdag tijdens het woon-
atelier wandelen we met Ridha door de
Afrikaanderwijk langs een paar plekken in
de buurt waar zij vaak is. Ridha woont al
haar hele leven in de Afrikaanderwijk.
Nog maar enkele jaren woont ze in het
huis aan de Putselaan waar we heenlopen.
Op de hoek van de straat zit een belhuis
en op de stoep zit een aantal Antilliaanse
bewoners. Ze groeten ons vriendelijk wan-
neer we langslopen.
‘Toen ik in de buurt kwam wonen ergerde
ik me altijd aan mijn Antilliaanse buren
die op straat hangen. Ze zaten daar maar
gewoon. Maar toen begonnen ze me te
groeten als ik voorbijliep en ik groette hen
ook terug. We moesten in het begin aan
elkaar wennen, maar nu horen ze er voor
mij eigenlijk gewoon bij.’
Naast een aantal speelplekken en het
buurthuis waar ze met vriendinnen rond-
hangt, is er één plek in het bijzonder
waar ze over spreekt. Het is een trapje aan
de Maashaven met uitzicht over het
water. ‘Hier zit ik met mijn vriendinnen’,
zegt ze terwijl ze naar de bovenste traptree
wijst. ‘Dan zitten we hier gewoon wat
te praten. Ik vind het uitzicht echt mooi.’
Als rode draad door het verhaal van Ridha
loopt dat het er vooral om gaat dat je de
mensen in de buurt kent. De plek aan
de Maashaven is lang niet zo leuk wanneer
je daar zonder vriendinnen bent. Net als
de Antilliaanse buren in de straat heel aar-
dig blijken te zijn en zelf een deel worden
van de buurt. Mensen leren kennen kost
soms wat moeite en tijd, maar het is heel
belangrijk.
Het is al bijna donker wanneer ik nog een
foto probeer te maken van een gebouw
met een intimiderende gevel. Ik bekijk de
foto op het toestel en kom tot de conclusie
dat een goede foto er niet meer in zit.
‘Waarom heb je me naar deze specifieke
plek gebracht’, vraag ik Adamsie. ‘Dit was
mijn oude basisschool’, antwoordt ze.
Adamsie voelt zich thuis op school. Maar
alleen wanneer ze zich op haar gemak
voelt bij de mensen met wie ze is. Dan kan
ze zich overal wel thuis voelen. Op school
is ze bij haar vriendinnen erg op haar
gemak. Met hen kan ze praten en lachen,
net als met haar vriendje. Dit heeft ze
ook bij haar neefjes en nichtjes. ‘Ze zijn
zo schattig’, zegt ze terwijl ze begint te
glimlachen.
Om nog een andere reden voelt ze zich
thuis op school. Wanneer we teruglopen
naar het woonatelier vertelt ze me dat
ze net overgestapt is van de richting Mode
naar de richting Zorg. Maar Mode vindt
ze het allerleukst. Het liefst wil ze een win-
kel openen na haar opleiding, maar dat is
veel te duur voor haar. Daarom doet ze nu
eerst Zorg zodat ze een baan kanvinden
om geld te sparen om een winkel te ope-
nen. In die winkel wil ze het liefst haar
eigen kleding verkopen.
Naast het dollen met de andere jongeren
in het woonatelier, kan Adamsie ook goed
doorwerken. Met een naaimachine lijkt ze
nog geblinddoekt te kunnen werken. Een
kussen voor op een loungebank zit daarom
ook zo in elkaar. Maar ook met een verf-
kwast kan ze goed overweg.
Of haar eigen modewinkel er uiteindelijk
komt wachten we voorlopig nog af.
Eerst zal Adamsie via een omweg weer bij
haar passie uit moeten komen om dan
te bekijken of ze het nog steeds graag wil.
Aan haar inzet zal het in ieder geval
niet liggen.
Iets meer dan een jaar geleden verhuisde
Curvel vanuit Curaçao naar Nederland.
In de tijd die volgde woonde hij eerst in
Arnhem, en verhuisde vervolgens naar
Charlois. Deze wijk is nu zijn thuis. ‘Ik ben
altijd op straat’, zegt hij. En als hij naar
huis gaat dan doet hij dat om te douchen,
te slapen of te eten. Verder brengt hij
zijn tijd buiten door, met zijn vrienden.
Soms in Charlois, maar ook op andere
plekken zoals Zuidplein.
Toch is zijn echte thuis niet hier in Neder-
land. Nog maar kort geleden kwam hij
naar Nederland, maar de herinnering aan
Curaçao lijkt nog sterk aanwezig. We pas-
seren een fietsenwinkel waar een aantal
scooters buiten staat. ‘Meneer, meneer’,
schiet hij me aan, ‘dit is precies de scooter
die ik op Curaçao had. Alleen daar was hij
helemaal zwart. Dit zijn de beste scooters
om aan te sleutelen’, vertrouwt hij
me nog toe.
Curvel laat me zijn hangplek zien bij zijn
oude school. Nu hij naar het derde jaar is
gegaan gaat hij naar school in een ander
gebouw. Deze hangplek gebruikt hij nu
nog steeds met zijn vrienden. En eigenlijk
kenmerken alle plekken die hij me laat
zien zich hierdoor. Het zijn stuk voor stuk
plekken om vrienden te ontmoeten en
met hen te hangen.
En ook het woonatelier lijkt zo’n plek te
worden. Hij heeft het goed naar zijn zin.
Iedere woensdagmiddag gaat hij iets
eerder weg om naar zijn voetbaltraining
te gaan bij de Egelantiers Boys. Daar speelt
hij als verdediger, want hij vindt het fijn
om hard te kunnen spelen en aanvallers te
stoppen. Het liefst speelt hij als voorstop-
per, maar soms speelt hij ook als linksback.
Wanneer hij op die positie staat dan
schuift hij soms helemaal naar voren om
mee aan te vallen. Kort geleden werd hij
voor zijn verdedigen beloond, toen hij tij-
dens een toernooi de trofee voor ‘Beste
Verdediger’ kreeg. Wanneer hij hierover
vertelt dan begint hij licht te glimlachen.
Hij is trots op zijn prijs en vindt het
belangrijk om hem in zijn huis te hebben.
Jayanti woont in Charlois en is trots op
haar buurt. Via metrohalte Maashaven
komt ze iedere dag de Afrikaanderwijk in.
Maar in Winkelcentrum Zuidplein, daar
gebeurt het. Daar voelt ze zich thuis.
Samen met haar vriendinnen hangt ze in
het winkelcentrum rond. ‘Er zijn altijd wel
mensen die je kent, daarom vind ik het
ook zo leuk om er te zijn’. Toch is ze veel
liever in haar eigen wijk, zegt ze. ‘Na school
ga ik daar altijd gelijk naartoe. Ik heb daar
mijn vriendinnen.’
Ze lijkt geen bijzondere band met de
Afrikaanderwijk te hebben, behalve met de
plek waar Ridha woont. Ze zijn al langere
tijd vriendinnen en trekken veel met elkaar
op. Wanneer Jayanti aankomt op metro-
station Maashaven dan loopt ze gelijk naar
Ridha toe. Vanaf daar lopen ze samen
naar school. Het is dan ook deze route die
Jayanti goed kent en waar ze vertrouwd
mee is.
Wanneer Jayanti op een dag op het woon-
atelier komt draagt ze een zwart shirt
met oranje letters. Op haar shirt staan in
dikke, oranje letters de woorden
‘ROTTERDAM HIPHOPCITY’ gedrukt.
Want dansen dat kan ze en vindt ze leuk.
Het shirt kreeg ze toen ze samen met
haar dansteam een Hiphop danswedstrijd
won. Of ze er goed in is? ‘Niet echt’, zegt
ze bescheiden. ‘Het was een ingestudeerd
dansje, want freestylen kan ik niet zo
goed. Daar raak ik van in de war.’ Onder-
tussen begin wel haar ogen te fonkelen
en verschijnt er een glimlach op haar ge-
zicht. Onze gok, stiekem kan ze best goed
dansen en vindt ze het nog heel leuk ook.
Yona woont niet in de Afrikaanderbuurt.
Ze woont onder het metrospoor door, aan
de Oranjeboomstraat. De wijk zelf ge-
bruikt ze dan ook meer om doorheen te
reizen dan om er te zijn.
Toch zijn er twee plekken in de wijk die zij
bijzonder vindt. Metrostation Maashaven
noemt ze als eerst. Ze vindt deze plek
bijzonder omdat ze daar met vriendinnen
en vrienden wel eens hangt. Ze noemt
haar school als tweede plek. Maar dan wel
haar oude school aan de Putselaan. Toen
ze naar de derde klas ging moest ze naar
een ander gebouw.
Aan de school aan de Putselaan heeft
ze bijzondere herinneringen. Ongeveer 2,5
jaar geleden kwam Yona naar Nederland.
Haar school was één van de eerste plekken
waar ze vaak kwam en vrienden maakte.
En dat vindt ze belangrijk. ´Ik wil graag
mensen om me heen hebben. Dat mogen
jongeren of ouderen zijn, mensen uit de
buurt of mensen van ver weg. Alles mag,
zolang ze maar leuk en gezellig zijn.
Nadat Yona me haar oude school heeft
laten zien, lopen we terug naar het woon-
atelier. Onderweg ben ik benieuwd
waardoor ze zich thuis kan voelen op een
plek, en stel haar deze vraag. Eerst twijfelt
ze, maar plotseling lijkt ze het zich te
realiseren. ‘Als ik vaak op een plek kom dan
wordt die plek vertrouwd en dat heb ik
nodig’, zegt ze. ‘En ik vind het belangrijk
dat mensen elkaar respecteren’.
‘Toen ik nog hier op school zat bij de
Putselaan, was deze plek voor mij
vertrouwd en voelde ik me gerespecteerd.
Bij de nieuwe locatie heb ik dat nog niet.
Maar ik weet zeker dat als ik anderen
respecteer, ze mij ook gaan respecteren
en dan voel ik me vanzelf thuis.’ Ook bij
het woonatelier lijkt deze strategie te
werken. Ze kan met iedereen overweg en
iedereen met haar.
Thuis in UtrechtAbdel
Ik voel me thuis op school bij mijn vriendinnenAdamsie
Ik wil een huisvan de liefdeAngela
Curaçao is mijn thuisCurvel
Ik moet me geaccepteerd voelen in een wijk om me thuis te voelenFerdinand
Over dansen en muziekJayanti
Thuis zijn, is de mensen kennenRidha
Door anderen te respecteren word ik ook gerespecteerdYona
De BUURT SUPER van Pal Maas is een plek om te ontmoeten, te ontwerpen, te maken en te presenteren. En een plek om je thuis te voelen en daar ook uiting aan te geven.
Twee maanden lang hebben zo’n vijfentwinting jongeren en zeven ontwerpers en kunstenaars samen gewerkt om twee leegstaande winkel-panden aan de Pretorialaan om te toveren tot hun eigen plek.
In die tijd is van alles gebeurd: muren werden voorzien van fotobehang en mozaïekteke-ningen, er zijn kapstokken gemaakt van oud servies en één ruimte is omgetoverd tot eet-keuken – met een demontabele keuken erin. Lampen werden met hamer en spijkers of zelfs met boormachines bewerkt en natuurlijk moesten er ook kussens en meubels worden gemaakt om te kunnen loungen.
We zijn met camera’s de buurt ingegaan, er is gesproken over thuisgevoelen er is gework-shopt in Museum Boijmans van Beuningen.
Op allerlei manieren gaven de jongeren vorm aan hun ideeën en identiteit met betrekking tot wonen, de buurt en tot elkaar. Tussen de regels door ging veel over de relatie tussen het thuis-gevoel en de mate waarin je je eigen identiteit kan uiten.
In de BUURT SUPER komt alles samen wat we de afgelopen periode met elkaar hebben mee-gemaakt en bereikt. We hebben geëxperimen-teerd, geleerd en ook lol gemaakt, met een hoop energie en lawaai. Het was lang niet altijd mak-kelijk en soms ook een chaotische zoektocht. Maar zoals vaak in dit soort projecten, valt alles op het laatst op z’n plek en staat het als een huis.
Pal Maas is powered by Vestia. Samen met Fonds voor Cultuurparticipatie, Stichting DOEN, YD+I, Pal West, OBR Creatieve Economie, Pact op Zuid, Museum Boijmans Van Beuningen, Zadkine en andere partners willen zij jongeren de kans bieden hun eigen toekomst vorm te geven en positieve ontwik-kelingen in Rotterdam-Zuid stimuleren.
Pal MaasPretorialaan 8 – 103072 EM Rotterdamwww.palmaas.nl
Pal Maas en Pal West zijn initiatieven van stichting Young Designers & Industry. YD+I wordt meerjarig onder-steund door het ministerie van OCW en de Gemeente Amsterdam.
Stichting YD+IPostbus 152731001 MG Amsterdamwww.ydi.nl020 – 486 26 30