31
Krapte dicteert groei, innovatie biedt sector kansen Rabo Real Estate Finance Utrecht, mei 2018 Rabobank BouwBericht 2018

Rabobank BouwBericht 2018 · niveau (minder m2 per persoon, ... kunnen bouwen) wordt er een sterk beroep gedaan op vaardigheden zoals projectmanagement en risicomanagement. De afgelopen

Embed Size (px)

Citation preview

Krapte dicteert groei,

innovatie biedt sector kansen

Rabo Real Estate Finance

Utrecht, mei 2018

Rabobank BouwBericht 2018

2

Inhoudsopgave

Secties

Managementsamenvatting 3

I Bouw in economisch perspectief 6

II Bouwbedrijven in cijfers 13

III Ontwikkelingen Woningbouw 17

IV Ontwikkelingen Utiliteitsbouw 22

V Ontwikkelingen Infrabouw 27

Appendix: contactgegevens 31

3

Managementsamenvatting

• De economische groei in de Eurozone is robuust, maar geopolitieke onzekerheden, de impact van de uitwerking van de BREXIT en oplaaiend protectionisme blijven zorgen voor onzekerheden. De economische groei in Nederland is breed gedragen door consumptie, investeringen, overheid en export. Ook in 2018 groeit de Nederlandse economie met meer dan 3%. Wel is er een sterke afhankelijkheid van de investeringen in woningen, welke wat kunnen worden afgeremd door de tekorten aan arbeid, materialen en grondposities. Deze zijn bepalend voor de woningnieuwbouwproductie

• Europese bouwmarkten profiteren ook van de economische groei. Voor het eerst sinds tijden groeit de bouwproductie in alle Eurozone landen weer. De overheid is een belangrijke aanjager van investeringen in de infrabouw sector, terwijl de groei in de nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen wat afneemt. De groei van de Nederlandse investeringen in bouw gerelateerde vaste activa neemt dit jaar licht af ten opzichte van de hoge niveaus in voorgaande jaren. Dit wordt deels verklaard door o.a. de personeelstekorten in de sector die niet snel kunnen worden ingevuld

• De uitstroom van (oudere) arbeidskrachten tijdens de crisis kan onvoldoende worden opgevangen door nieuwe instroom van jongeren. Voorlopig is de bouwsector afhankelijk van de flexibele schil van uitzendkrachten, zelfstandigen en arbeidsmigranten. Hoofdaannemers investeren daarom in een goede samenwerking met (vaste) bouwpartners

• De groei van de Nederlandse bouwproductie zakt in 2018 terug naar 4,5% (2017: 5,5%). Dit komt met name door afvlakkende groei in de woningnieuwbouw. Tegelijkertijd maakt de infrasector zich op voor een stevige investeringsimpuls vanuit de overheid in mobiliteit. Productiegroei betekent niet altijd dat de marge ook direct verbetert. Dat is afhankelijk van de mate waarin bedrijven in staat zijn om prijsstijgingen van arbeid en materialen neer te leggen bij de opdrachtgever of door te berekenen

• Ondanks dat de omzet in de bouwsector zich overall sterk positief ontwikkelt, is dat niet het algemene beeld wanneer we het hebben over de rendementen in de sector. Wanneer we kijken naar de omzet- en resultaatsontwikkeling van 15 grotere bedrijven in B&U (burgerlijke & utiliteitsbouw) en de Infra sector, dan constateren we dat de gemiddelde EBIT marge (tussen de 2 en 3%) relatief laag ligt ten opzichte van de risico’s die bouwondernemers lopen

• Los van de relatief lage marges lijkt er geen sterk verband tussen een toenemende bedrijfsomvang en de hoogte van de resultaten te bestaan. Anders gezegd: schaalvergroting leidt niet automatisch tot een hoger rendement

• Innovatie biedt de bouwsector kansen om haar rendement te verbeteren. Tot dusver ligt de focus sterk op het verbeteren van processen om zo te komen tot kostenbesparingen of productiviteitsverhoging. De kansen die nieuwe technologie biedt om met echt vernieuwende producten en diensten te komen, worden echter nog onvoldoende benut. Met nieuwe producten en diensten bouwt de sector aan onderscheidend vermogen waarmee ze ook in slechtere tijden klanten aan zich weet te binden

• Bij sommige bouwbedrijven neemt de kans op financiële problemen toe door de snel stijgende tarieven van arbeid en materialen. We verwachten een toename van het aantal faillissementen de komende periode. Wel is dit een toename vanaf een historisch laag niveau. Daarnaast verwachten we dat de marges van bouwbedrijven in verder onder druk komen te staan door concurrentie van buiten de keten. Industriële bedrijven en IT- dienstverleners die hebben geïnvesteerd in nieuwe technologie en digitalisering zijn in staat om met ingenieurs en bouwtoeleveranciers bouwwerken te realiseren en nieuwe diensten te ontwikkelen

Bouw in economisch

perspectief

Bouwbedrijven in

cijfers

1 1

2 2

4

Managementsamenvatting

• Er is dringend behoefte aan nieuwe woningen om het woningtekort in te lopen en de verwachte huishoudensgroei op te vangen. Transformaties kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De groei van het aantal verkochte nieuwe woningen is gestagneerd in de eerste maanden van dit jaar. Toch verwachten we op basis van oudere vergunningen een nieuwbouwproductie van ruim 67.000 woningen in 2018. Maar de productie moet verder omhoog om de druk op de woningmarkt te verlichten. De realisatie van 80.000 woningen per jaar is nodig om het woningtekort acceptabel te houden

• Naast de nieuwbouwopgave ligt er een flinke verduurzamingsopgave. De verplichte gasaansluiting bij nieuwbouwwoningen vervalt per 1 juli 2018. Aardgasvrije nieuwbouw wordt de norm, maar gemeenten kunnen om zwaarwegende redenen hiervan afwijken. Er is meer onderzoek en voorbereiding nodig om bestaande wijken van het gasnet af te halen en op alternatieve energiebronnen aan te sluiten. Om dit proces te versnellen is dit jaar € 90 miljoen beschikbaar om kennis en ervaring op te doen in ‘grootschalige proeftuinen’; bestaande wijken die aardgasvrij worden gemaakt

• De noodzakelijke versnelling van de bouw- en verduurzamingsopgave legt extra druk op de bouwcapaciteit. Personeelstekorten zijn steeds sterker voelbaar en levertijden en prijzen van materialen lopen flink op. De marges en productiegroei staan hierdoor onder druk, waardoor bouwbedrijven selectiever worden in het aannemen van nieuwe projecten

• Er is ook een tekort aan harde bouwlocaties. Dit komt o.a. door een tekort aan ambtenaren waardoor processen rondom gronduitgifte, vergunningverlening en bouwplantoetsing vertraging oplopen. Met een gedeelde flexibele schil, kunnen ambtenaren bijspringen in gemeentes waar extra capaciteit nodig is voor toezicht of vergunningverlening. Het beschikbaar maken van bouwlocaties vraagt tegelijkertijd steeds meer om een nationaal, door de overheid ondersteund, plan met langjarige afspraken

• Economische groei vormt doorgaans een solide basis voor de utiliteitsbouwproductie, maar de ontwikkelingen in de sector zijn tot dusver nog bescheiden. De waarde van de afgegeven bouwvergunningen is sinds het dieptepunt in maart 2016 met bijna 25% gestegen tot EUR 5,9 miljard in januari 2018 (12-maands totaal). Dit is nog steeds ruim onder het pre-crisis niveau van EUR 11,3 miljard van begin 2009. Dit komt met name doordat de nieuwbouwproductie op een structureel lager pitje ligt en relatief ook minder grote (semi-)publieke projecten van start gaan. We zien een duidelijke accentverschuiving van nieuwbouw naar instandhouding en renovatie in de sector. Hierop moeten de bouwbedrijven zich voorbereiden

• Er is vooral vraag naar nieuwe logistieke en industriële panden en we zien ook de bouw van scholen verder aantrekken onder invloed van de verruiming van de normen voor huisvestingskosten. De vraag naar nieuwe kantoren ligt op een structureel lager niveau (minder m2 per persoon, flexibilisering van arbeid leidt tot minder behoefte aan kantoorruimte) en ook is er op veel plekken nog steeds sprake van aanzienlijke leegstand. Tegelijkertijd is er in Randstedelijke kantorensteden zoals Amsterdam een tekort aan moderne en nieuwe kantoren

• Naast de leegstand in kantoorgebouwen staan er veel vierkante meters met een industriefunctie leeg. Het is ook opvallend dat de provincies met de meeste nieuwbouw (in m2) ook de meeste leegstand hebben. Gebiedstransformatie en relocatie kan een oplossing zijn om een aanzienlijk deel van de ruimtevraag naar woon- en werkruimte in te vullen binnen bestaande stedelijke contouren

• Op dit moment hebben nog relatief weinig gebouwen een energielabel, maar de overheid en de banken sturen hierop door middel van verplichte minimale labels. In sommige gevallen is transformatie en/of sloop-nieuwbouw aantrekkelijker dan verduurzamen. De toekomstige exploitatiemogelijkheden bepalen welke route wordt gekozen

Ontwikkelingen

Woningbouw

Ontwikkelingen

Utiliteitsbouw

3 3

4 4

5

Managementsamenvatting

• Na een aantal jaren van geringe groei, is het beeld voor de infrabouw sector sterk verbeterd. De centrale overheid voert haar investeringen op en gemeentes zien hun financiële situatie verbeteren waardoor meer geld beschikbaar komt voor infraprojecten. Tenslotte staan de netbeheerders van ondergrondse en bovengrondse infrastructuur voor grote investeringen uit hoofde van verouderde systemen en aanpassingen die nodig zijn vanwege de energietransitie. Wel loopt de aanleg van nutsvoorzieningen in de woningbouw in toenemende mate vertraging op door tekort aan technisch aansluitpersoneel bij diezelfde netbeheerders

• Grote, complexe overheidsprojecten worden dikwijls aanbesteed in de vorm van een PPS- (Publiek Private Samenwerking) Project. Voor de grote Nederlandse bouwers is verdienen aan een PPS project nog een hele opgave. Naast technische knowhow (het goed kunnen bouwen) wordt er een sterk beroep gedaan op vaardigheden zoals projectmanagement en risicomanagement. De afgelopen jaren hebben de bouwers hierdoor veel risico’s op hun bord gekregen die ze slechts gedeeltelijk hebben kunnen beheersen. Bij projectcontractvormen met een onevenredige riscoverdeling of moeilijk in te schatten risico’s zien we de appetite om aan te besteden afnemen. Dit zorgt voor meer concurrentie op de markt voor kleinere, minder complexe projecten

• Ook in de infrasector is duurzaamheid een uitdaging. Ontwikkelingen als urbanisatie, elektrisch rijden, de toename van deelautosystemen en nieuwe vormen van (autonome) mobiliteit stellen andere eisen aan het wegennet en de stedelijke infrastructuur. Ook hier liggen kansen voor de bouwsector om zich te profileren met een integrale aanpak die uitdagingen op meerdere fronten tegelijk oplost. Bijvoorbeeld de toename van elektrisch rijden, de groeiende behoefte aan laadinfrastructuur en de gelijktijdige energietransitie. Zonder de inzet van slimme technologie lukt het niet om mobiliteit en infrastructuur toekomstbestendig te maken. Tegelijkertijd zorgt deze technologie voor een extreme groei van mobiel dataverkeer waardoor er een extra uitdaging in het energietransitievraagstuk ontstaat

Ontwikkelingen

Infrabouw

5 5

Bouw in economisch perspectief I

7

30%

35%

40%

45%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018E

2019E

Bouwproductie als % BBP

Nieuwbouwproductie gebouwen als % BBP

Nieuwbouwproductie gebouwen als % totale bouwproductie

1,4

1,8

2,3 2,4 2,6 2,7 2,6

3,1

3,9

1,1

1,7

2,0 2,0 2,3

2,1 2,5

3,1

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

VK

Belg

Fra

nkrijk

Euro

zone

VS

Duitsla

nd

Spanje

Nederland

Ierland

2016 2017 2018 (e) 2019 (e)

Robuuste economische groei stuwt bouwproductie in publieke en private sector, capaciteitsproblemen zijn Europese uitdaging

Bron: RaboResearch, Europese Commissie (eurozone) december 2017 Bron: Euroconstruct, NL: Rabobank, mei 2018 Bron: RaboResearch, maart 2018

BBP voorspellingen (% j-o-j)

(Nieuw)bouwproductie vs. BBP in Europa Bouwproductie (% j-o-j)

Nederlandse economie floreert...

• De Eurozone economie groeit stevig, profiterend

van gunstige financieringscondities en de lage

rente. Verschillende instituten, waaronder Rabo,

pasten recent hun voorspellingen voor 2018

opwaarts aan. Het consumentenvertrouwen in de

Eurozone blijft stijgen en bereikte eind 2017 het

hoogste niveau sinds januari 2001

• In Nederland wordt de groei breed gedragen door

bedrijven, particulieren en de export. Wel

waarschuwde DNB eerder voor de afhankelijkheid

van de woningmarkt. De gestegen huizenprijzen,

versterken het conjunctuureffect behoorlijk

• Naast bovenal positieve ontwikkelingen blijven er

aandachtspunten. De BREXIT, geopolitieke

ontwikkelingen en een dreigende handelsoorlog

kunnen de economische groei dempen

...maar plafond groei in NL bouwproductie?

• De Nederlandse bouwproductie profiteert in 2018

van de grote vraag naar nieuwe woningen en

bedrijfsgebouwen. De infrasector groeide de laatste

jaren minder hard, maar het tij keert dit jaar nu een

aantal grote overheidsprojecten van start gaan. Het

plafond van het groeitempo komt wel in zicht,

doordat tekorten aan arbeidskrachten, materialen

en grondposities niet snel zijn opgelost

• Wanneer we Ierland buiten beschouwing laten,

loopt Nederland voorop qua groei in de Eurozone.

In 2017 was het voor het eerst sinds eind vorige

eeuw dat alle 19 Eurozone landen hun

bouwproductie zagen groeien. De afgelopen jaren

was de woningbouwmarkt de groeimotor van de

Europese bouw, maar de komende periode gaat

infra het stokje overnemen

Aandeel nieuwbouw stabiliseert

• De Europese bouwsector heeft ook in toenemende

mate te maken met uitdagingen rondom arbeid,

materialen en grondposities. Op korte termijn zorgt

dat ervoor dat het aandeel van de bouwproductie in

het BBP maar langzaam toeneemt. Los daarvan zal

het aandeel van de nieuwbouw van woningen en

utiliteitsgebouwen in de totale productie verder

afnemen op middellange termijn

• Na de post-crisis inhaalrace van de

nieuwbouwproductie van gebouwen gaan we naar

een periode waarin onderhoud en renovatie aan

belang winnen. De uitdaging voor veel Europese

economieën bestaat uit vergrijzing, lagere

bevolkingsgroei, digitalisering en de

energietransitie. Dit vereist flinke aanpassingen in

de bestaande gebouwenvoorraad en infrastructuur

Volume 2015

Volume 2016

Volume 2017(e)

Volume 2018(e)

Nederland 7,7% 5,8% 5,5% 4,0%

Duitsland 0,2% 2,5% 2,6% 0,9%

UK 4,0% 3,9% 2,7% 0,7%

Ierland 9,0% 14,2% 14,6% 12,7%

Frankrijk -2,0% 2,6% 3,6% 2,7%

België 2,3% 3,7% 2,5% 3,7%

Spanje 2,9% 1,8% 4,1% 3,8%

Zweden 6,1% 5,8% 9,9% 3,6%

Eurozone 1,8% 2,5% 3,5% 2,6%

8

-4%

-2%

0%

2%

4%

6%

8%

0% 5% 10% 15% 20%

Pro

ductiegro

ei 2017-2

020

Productiegroei 2014-2017

Spanje Ierland

Nederland

Frankrijk België

UK

Duitsland

Polen

Zweden

-6%

-4%

-2%

0%

2%

4%

6%

-5% 0% 5% 10% 15%

Pro

ductiegro

ei 2017-2

020

Productiegroei 2014-2017

Ierland

Spanje Nederland

Frankrijk

UK Duitsland

België

Polen

Zweden

Bouwproductie Europa: groei in alle deelmarkten, infrasector neemt het stokje over van woningbouw als groeimotor

Bron: Euroconstruct, december 2017 Bron: Euroconstruct, december 2017 Bron: Euroconstruct, december 2017

Utiliteitsbouw (% CAGR)¹ Infrabouw (% CAGR)¹ Woningbouw (% CAGR)¹

Noot (1): Omvang van de bollen in de grafieken komt overeen met de relatieve omvang van de bouwproductie in een specifiek land in 2018

Groei nieuwbouw structureel lager

• De groei van de utiliteitsnieuwbouwproductie is in

de afgelopen jaren al behoorlijk aangetrokken, met

name door de stevige vraag naar nieuwe logistieke

panden en bedrijfspanden. Gedreven door een

gebrek aan goede locaties groeide de

kantorenmarkt ook fors

• Doorgaans zorgt economische groei voor een

toenemende vraag naar nieuwe bedrijfshuisvesting,

zeker wanneer bedrijfswinsten toenemen.

Structurele trends als online winkelen, nieuwe

werkvormen en efficiënter kantoorgebruik krijgen

echter steeds meer impact

• De publieke vraag naar nieuwe huisvesting

(zorgsector) neemt in veel landen toe als gevolg

van verbeterde overheidsfinanciën. In Nederland

verwachten we juist een afnemende vraag naar

huisvesting door ziekenhuizen (cure sector)

Tempo inhaalslag nieuwbouw neemt af

• De afgelopen jaren heeft de nieuwbouwproductie in

de meeste landen een forse bijdrage geleverd aan

de totale productie. De inhaalslag ten aanzien van

in de crisis stilgelegde projecten gaat de komende

jaren door, maar op een lager tempo. Desondanks

ligt in een aantal landen (bijv. Ierland) de productie

in 2020 nog niet op pre-crisis niveau

• Het langere termijn groeiperspectief in de

woningbouw hangt sterk af van een positieve trend

in werkgelegenheid en inkomensontwikkelingen. De

huizenprijzen blijven voorlopig stijgen en vanaf

2019 lijken ook meer substantiële rentestijgingen

mogelijk. Een verminderde betaalbaarheid van

woningen kan mogelijk de productie afremmen

• Op de korte termijn wordt zowel de nieuwbouw,

renovatie als verduurzaming gehinderd door eerder

genoemde tekorten (arbeid, materialen, grond)

Publieke sector aanjager van groei

• Infrabouw is de kleinste Europese deelmarkt en het

gat met pre-crisis productieniveaus is nog groot. De

bouw van (spoor)wegen en de aanleg van

telecommunicatie infra profiteert de komende jaren

flink van breed beschikbare funding. Vooral Polen

slaagt er wederom in om een flink beroep te doen

op Europese fondsen (EFSI, Juncker)

• De infrasector wordt de komende jaren de

groeimotor van de Europese bouwproductie.

Tegelijkertijd blijven zwakke overheidsfinanciën,

flinke schuldreductieprogramma’s en separatistische

sentimenten (BREXIT, CATALEXIT) een onzekere

factor gelet op de beschikbaarheid van publiek geld

• De energietransitie en de verduurzamingsopgave uit

hoofde van het klimaatakkoord leggen een basis

voor vernieuwing van energieinfrastructuur door

(semi)publieke opdrachtgevers

-2%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

18%

-6% -4% -2% 0% 2% 4% 6%

Pro

ductiegro

ei 2017-2

020

Productiegroei 2014-2017

Spanje

Ierland

Nederland

Duitsland

Frankrijk

UK

België

Polen

Zweden

9

• Afgelopen jaar lieten de Eurolanden de sterkste

economische groei sinds 2007 zien. Zowel in het

eurogebied als in de complete EU groeide de

economie met 2,4% (2007: 2,7%). Ook de

komende jaren wordt groei verwacht, alhoewel het

groeitempo licht afneemt. De Europese Commissie

signaleert in haar meest recente commentaar dat

de arbeidsmarkt, het economische sentiment en het

internationale handelsverkeer zich positief blijven

ontwikkelen. Als dit aanhoudt, dan kan de

economische groei boven verwachting uitkomen

• Gelet op de positieve economische ontwikkelingen,

de oplopende bouwproductie index en de stijgende

vertrouwensindicator lijkt een toename van

investeringen in bouwgerelateerde activa

(woningen, wegen, gebouwen) in de Eurozone

aannemelijk. Dit is nog niet verwerkt in de laatste

uitgebreide analyse van de Europese Commissie

• Het onderliggende beeld voor de Eurozone landen is

gevarieerd. Ondanks dat in de meeste landen de

investeringen in bouwgerelateerde activa blijven

groeien, neemt het groeitempo wel af. Nederland

onderscheidt zich qua bouwproductie, investeringen

en vertrouwen in positieve zin binnen Eurozone.

Daarbij past de opmerking dat de bouwsector

relatief sterker afhankelijk is van de ontwikkelingen

in de woningbouw

• In andere landen zoals Ierland, Cyprus en

Griekenland blijft er sprake van groei met dubbele

cijfers. Wel is het zo dat de eerdere krimp van

bouwinvesteringen extreem fors is geweest,

waardoor het totale bouwproductie volume nog ver

verwijderd is van pre-crisis niveaus

Nederland onderscheidt zich sterk positief ten opzichte van de eurozone, maar groei bouwinvesteringen neemt wel af in 2018

Bron: Eurostat, 2018 Bron: Eurostat, 2018

Bron: Europese Commissie, Autumn Economic Forecast, november 2017

Bouwproductie groeit door op lager tempo Vertrouwensindicator Bouw Bouwproductie index (2015 = 100)

Bruto investeringen in vaste activa (% j-o-j)

-12%

-8%

-4%

0%

4%

8%

12%

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017E 2018E 2019E

Bruto investeringen vaste activa - bouwgerelateerd (eurogebied) NL Bruto investeringen vaste activa - bouwgerelateerd

-60

-40

-20

0

20

40

60

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

Jan-1

9

Vertrouwensindicator Bouw - Eurogebied

Vertrouwensindicator Bouw - Nederland

85

90

95

100

105

110

115

120

125

130

135

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

Jan-1

9

Bouwproductie - Eurogebied

Bouwproductie - Nederland

10

• De Nederlandse bouwproductie profiteerde ook in 2017 van de sterke vraag in de woningmarkt. Allereerst heeft de

markt voor bestaande woningen1 de vraag geabsorbeerd, maar ook het aantal verkochte nieuwbouwwoningen is

stevig gegroeid. De groei in de renovatiemarkt in 2017 is toe te schrijven aan een hoog aantal verhuisbewegingen

wat tot verbouwingen leidt, woningcorporaties die hun bestaande voorraad moeten verduurzamen en transformaties

van kantoren naar woningen

• Rabobank verwachte eerder dat de sterke groei in de woningbouw in 2017 zou afnemen door de

capaciteitsproblemen (zie pagina 12) in de sector en een sterke daling van het aantal afgegeven

nieuwbouwvergunningen in het eerste halfjaar van 2016 (zie pagina 18). We constateren dat het tekort aan

arbeidskrachten en beschikbare materialen eind vorig jaar pas echt nijpend is geworden en dat de effecten daarvan

op de (nieuw)bouwproductie in 2018 en 2019 zichtbaar worden. Ook is het waarschijnlijk dat er een groot aantal

vergunningen tijdens de crisis is blijven liggen. Er zijn vorig jaar meer woningen gebouwd op basis van oudere

vergunningen. Ondanks de spectaculaire stijging van het aantal nieuwbouwvergunningen in 2017, neemt het

groeitempo in woningnieuwbouw dit jaar weer af door de genoemde capaciteitsproblemen. In de renovatie & herstel

sector neemt het groeitempo ook af. De grote stroom aan kantoortransformaties neemt af. Tegelijkertijd zien we

wel dat transformatie wordt verbreed. Naast kantoren zien we een toename van maatschappelijk en industrieel

vastgoed dat wordt getransformeerd. Ook krijgt transformatie buiten de Randstad steeds meer een gezicht.

Woningcorporaties hebben flinke verduurzamingsambities en blijven investeren in verbetering van hun bezit.

Transformatie en verduurzaming vormen de komende jaren een stevig fundament in de renovatie & herstel sector

• Het groeitempo in de utiliteitsbouw blijft dit jaar onveranderd ten opzichte van 2017. Er is met name veel vraag

naar nieuwe bedrijfsruimtes en logistiek vastgoed2. Nieuwbouw in andere vastgoedsegmenten is grotendeels nog

bescheiden, maar in de scholenbouw verwachten we een aanzienlijke stijging. Deels gaat het hier om nieuwbouw,

maar duurzame renovatie is ook een aanjager. De renovatie en herstel productie blijft stevig, geholpen door

duurzaamheidseisen (energielabels) die aan gebouwen worden gesteld. Het leegstandsdossier lijkt even uit beeld,

maar door structurele trends zal leegstand van zowel commercieel als maatschappelijk vastgoed nog toenemen. Het

blijft dus zaak om kritische afwegingen te blijven maken met betrekking tot nieuwbouw, bijvoorbeeld gelet op de

zeer bescheiden toename van de vraag naar kantoorruimte

• De infraproductie krijgt een stevige impuls. In het regeerakkoord is extra geld vrijgemaakt voor aanleg en

onderhoud van nieuwe wegen, spoorwegen en vaarwegen. De aanhoudende groei van de woningnieuwbouw zorgt

ook voor vraag naar wijkinfrastructuur (toegangswegen, riolering). Ook gemeentes hebben weer meer middelen

beschikbaar voor onderhoudswerkzaamheden aan bestaande infrastructuur. Tenslotte zijn het de netbeheerders van

(ondergrondse) infrastructuur die flinke investeringsplannen hebben gemaakt om o.a het stroomnet voor te

bereiden op de energietransitie (meer decentraal opwekken) en windparken op zee aan te sluiten op het vasteland

Bouwproductie wordt evenwichtiger, groei woningnieuwbouw neemt af en infrabouw veert stevig op

Bron: Rabobank, maart 2018

Verwachtingen Bouwproductie (% j-o-j) Groei woningbouw vlakt af in komende jaren, Infrabouw is de motor

Noot (1): Lees ook het Rabo Woningmarkt kwartaalbericht Noot (2): Lees ook de Rabo VastgoedUpdate en het Rabo Vastgoedbericht

2017 2018(e) 2019(e)

Woningbouw 9,0% 5,0% 4,0%

Nieuwbouw 10,0% 6,0% 5,5%

Renovatie & herstel

8,0% 3,0% 2,5%

Utiliteitsbouw 5,5% 5,5% 5,0%

Nieuwbouw 7,0% 7,0% 6,0%

Renovatie & herstel

3,0% 3,5% 3,5%

Infrabouw 1,5% 5,0% 6,5%

Nieuwbouw & reparatie

1,5% 6,5% 8,5%

Onderhoud 1,5% 2,5% 3,0%

Externe onder- aanneming

5,0% 3,5% 3,5%

Onderhoud gebouwen

4,0% 3,0% 3,5%

Totaal 5,5% 4,5% 5,0%

11

0

10

20

30

40

50

60

Jan 2

007

Jan 2

008

Jan 2

009

Jan 2

010

Jan 2

011

Jan 2

012

Jan 2

013

Jan 2

014

Jan 2

015

Jan 2

016

Jan 2

017

Jan 2

018

Stagnatie OHW woningbouwStagnatie OHW utiliteitsbouwStagnatie OHW Infra

Leidende indicatoren: bouwsector groeit sterk, maar loopt tegen capaciteitsgrenzen aan, infrasector het minst gehinderd

Bron: CBS, EIB, o.b.v. meest recente beschikbare cijfers, bewerking Rabobank

Bruto investeringen in vaste activa

De afname van groei van de investeringen in

woningen lijkt in lijn met de capaciteitsgrenzen

waar de (nieuw)bouwproductie tegenaan loopt. Nu

het aanbod van bestaande koopwoningen opdroogt,

nemen ook de investeringen uit hoofde van

verbouwingsopgaven af. De utiliteitsbouw heeft

eveneens last van productiviteitsbeperkingen. In de

infrastructuur verwachten we in 1H18 juist een

aanzienlijke groeiversnelling van de investeringen

door grote mobiliteitsprojecten

Faillissementen

Het aantal faillissementen in de Bouw ligt

momenteel op een historisch aag niveau, we

moeten hiervoor terug naar het jaar 2000. We

verwachten wel dat aanhoudende

capaciteitsproblemen druk blijven leggen op loon-en

materiaalprijs stijgingen en zorgen voor een lichte

toename van faillissementen in 2018. Dit raakt met

name bedrijven en instellingen. In 2017 was de

Bouwsector een van de sectoren met het grootste

aantal gestarte eenmanszaken

Toegevoegde waarde Bouw (volume) De volume ontwikkeling van de toegevoegde

waarde in de bouw is een goede productie-

indicator. In 2017 is op basis hiervan de productie

in de Bouw met ongeveer 5,5% gestegen. In 2018

zal de productiestijging naar verwachting lager

uitkomen als gevolg van de capaciteitsuitdagingen.

Een stijging van het bouwvolume leidt op dit

moment niet zondermeer tot een beter rendement

voor bouwondernemers. Kostprijsstijgingen moeten

worden uit onderhandeld met opdrachtgevers

Bedrijven met stagnatie OHW Stagnatie kan diverse oorzaken hebben, maar in de

woning-en utiliteitsbouw zijn de afgelopen maanden

de tekorten aan personeel en materieel in

belangrijke mate de oorzaak van stagnatie. Ook in

de GWW lijkt het tekort aan personeel voelbaar te

worden, hoewel er nog steeds bedrijven zijn die

kampen met onvoldoende orders. Naast

infrabedrijven hebben juist nutsbedrijven veel te

maken met personeelstekorten. Dit leidt in

toenemende mate tot vertraging in de woningbouw

-30

-20

-10

0

10

20

30

40

1Q

07

1Q

08

1Q

09

1Q

10

1Q

11

1Q

12

1Q

13

1Q

14

1Q

15

1Q

16

1Q

17

1Q

18

Woningen Gebouwen

Infrastructuur

% volume groei j-o-j (4-kwartaals voortschrijdend gemiddelde)

0

20

40

60

80

100

120

140

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

Jan-1

9

Bedrijven en instellingen -totaal

Eenmanszaken - totaal

# faillissementen per maand (12- maands voortschrijdend gemiddelde)

-15

-10

-5

0

5

10

15

1Q

07

1Q

08

1Q

09

1Q

10

1Q

11

1Q

12

1Q

13

1Q

14

1Q

15

1Q

16

1Q

17

1Q

18

% toegevoegde waarde groei j-o-j (4-kwartaals voortschrijdend gemiddelde)

% bedrijven met stagnatie (12- maands voortschrijdend gemiddelde)

Bruto investeringen in vaste activa Aantal faillissementen Toegevoegde waarde Bouw Voortgang Onderhanden werk

12

0

2

4

6

8

10

12

14

16

1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16 1Q17 1Q18

0

10

20

30

40

50

60

70

1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16 1Q17 1Q18

%

Productie/bedrijvigheid neemt toe komende 3 mnd

Verkoopprijzen/tarieven nemen toe komende 3 mnd

Belemmering: Tekort arbeidskrachten

Belemmering: Tekort Productiemiddelen, materiaal

• Maar liefst een op de vijf bouwondernemers geeft

momenteel aan dat de productie beperkt wordt

door een tekort aan personeel en ook is er een

tekort aan bouwmaterialen

• In periode 2018-2022 zijn er 55.000 extra

arbeidskrachten in de uitvoerende bouw nodig,

constateerde het EIB1 recent.

Personeelsschaarste blijft de komende jaren de

markt bepalen. Er wordt met veel inzet

geprobeerd om jongeren te laten instromen in de

sector en werknemers uit andere sectoren

worden omgeschoold. Vaste samenwerkingen

met zelfstandigen zijn noodzakelijk om een

opdracht tijdig te kunnen realiseren

• Ook de inzet van buitenlandse arbeidskrachten

blijft broodnodig. Goedkope Oost-Europese

stukadoors en timmerlieden worden echter

schaarser. Enerzijds doordat de salarissen door

een Europese wetswijziging minimaal op het CAO

niveau van het gastland moeten liggen.

Anderzijds doordat bijvoorbeeld Poolse

bouwarbeiders inmiddels ook in eigen land een

behoorlijke boterham kunnen verdienen

• Door de zoektocht naar kostenbesparingen in de

crisis heeft flexibilisering van arbeid een vlucht

genomen, maar er is ook een keerzijde.

Gemiddeld 60% van het ruwbouw, afbouw- en

timmerpersoneel bestaat nu uit flexibel

personeel. Flexibilisering remt loongroei, wat een

sector met relatief zware arbeidsomstandigheden

nog minder attractief maakt om in te werken

Forse toename flexibele arbeidsrelaties in de bouw, maar flexibiliteit remt ook loongroei af en vermindert attractiviteit sector

Bron: CBS, 2018 Bron: CBS, 2018, (*) % bedrijven met specifieke verw./belemmering

Bron: CBS, bewerking Rabobank

Korte termijn oplossing niet in zicht Openstaande vacatures (x 1.000) Conjunctuur enquête Bouw*

Aantal werkenden in subsectoren van de bouw in 2003 en 2017

Noot (1): Het Economisch Instituut Bouw (EIB) heeft in december 2017 de studie ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt 2017-2022’ uitgebracht

Bouwbedrijven in cijfers II

14

-25

-15

-5

5

15

25

1Q

07

1Q

08

1Q

09

1Q

10

1Q

11

1Q

12

1Q

13

1Q

14

1Q

15

1Q

16

1Q

17

1Q

18

1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers

100 of meer werknemers

• Gespecialiseerde bouwers zijn te vinden in de

subsectoren bouwinstallatie, afwerking (schilderen,

stukadoren, timmeren), sloopwerkzaamheden en

dakdekken. Deze specialisaties profiteren doorgaans

sterk van de ontwikkelingen in de

woningnieuwbouwmarkt. Dit vertaalt zich door in

robuuste omzetgroei onder kleine en middelgrote

bedrijven

• De recente omzetdaling bij de grotere bedrijven lijkt

op het eerste gezicht vreemd. Ze halen echter

maximaal 30% van hun omzet uit de

woningnieuwbouw en profiteren daardoor minder

van de gunstige ontwikkelingen. Door de

capaciteitstekorten en de stijgende prijzen stellen

grote opdrachtgevers hun onderhoud uit. Ook

hebben grote bedrijven last van vertragingen in de

ruwbouw waardoor de afbouw ook opschuift

• Kleine en middelgrote infra bedrijven profiteren al

langer van het aantrekken van de

woningnieuwbouw en het bouw- en woonrijp maken

van grond wat daarmee gepaard gaat. Lagere

overheden en nutsbedrijven gaan weer meer

besteden aan onderhoud van wegen, bruggen en de

vervanging van ondergrondse infrastructuur.

Daarmee krijgt de groei in de infrasector een

bredere en meer solide basis

• Grote bedrijven zijn meer afhankelijk van

aanbestedingen door grote publieke opdrachtgevers

zoals Rijkswaterstaat. De omzetgroei bleef tot

dusver achter, maar door de flinke

investeringsimpuls uit het Regeerakkoord zullen de

komende jaren diverse grote mobiliteitsprojecten

van start gaan. Door deze impuls kan de GWW

sector in totaliteit de snelst groeiende sector worden

• De bouw was in 4Q17 een van de sectoren die het

sterkst groeide binnen de Nederlandse economie.

De omzet lag 6,7% hoger dan in hetzelfde kwartaal

een jaar eerder. Het ondernemersvertrouwen ligt

momenteel relatief erg hoog, bedrijven verwachten

personeelsgroei en denken tarieven weer te kunnen

gaan verhogen. Toch worden ondernemers in de

burgerlijke-en utiliteitsbouw voorzichtig iets minder

positief over een verdere productiestijging

• Bedrijven in de burgerlijke- en utiliteitsbouw

profiteren van de sterke (inhaal)vraag in de

woningmarkt. Dit effect houdt de komende jaren

aan, maar door de capaciteitsreductie tijdens de

crisis worden (middel)grote bedrijven die acteren

als hoofdaannemer geremd in omzet- en

margegroei. De eerder genoemde

capaciteitsproblemen houden voorlopig aan

Omzetontwikkeling sterk afhankelijk van bedrijfsgrootte en subsector, kleine- en middelgrote bedrijven groeien het sterkst

Bron: CBS, 2018, 4-kwartaals voortschrijdend gemiddelde Bron: CBS, 2018, 4-kwartaals voortschrijdende gemiddelde Bron: CBS, 2018, 4-kwartaals voortschrijdend gemiddelde

Omzetontwikkeling B&U - % j-o-j Omzetontwikkeling spec. bouw - % j-o-j Omzetontwikkeling GWW (infra) - % j-o-j

-25

-15

-5

5

15

25

1Q

07

1Q

08

1Q

09

1Q

10

1Q

11

1Q

12

1Q

13

1Q

14

1Q

15

1Q

16

1Q

17

1Q

18

1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers

100 of meer werknemers

-25

-15

-5

5

15

25

1Q

07

1Q

08

1Q

09

1Q

10

1Q

11

1Q

12

1Q

13

1Q

14

1Q

15

1Q

16

1Q

17

1Q

18

1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers

100 of meer werknemers

15

Schaalgrootte leidt niet automatisch tot hoger rendement, rendementsontwikkeling mager in relatie tot risico’s in de bouw

Bron: jaarverslagen, bewerking Rabo, 2018

Bron: jaarverslagen, bewerking Rabo, 2018

Marge (EBIT) & Omzet - 15 B&U Bouwers1, periode 2006-20161

Marge (EBIT) & Omzet - 15 Infra Bouwers2, periode 2006-20162

Noot (1): Over de periode 2006-2016 zijn in de grafiek de omzetcijfers en winstmarges van de volgende bouwers betrokken: BAM, Volker Wessels, TBI, Heijmans, Van Wijnen, Dura Vermeer, Ballast Nedam, ASVB, Van de Ven, Hurks, Trebbe Groep, Roosdom Tijhuis, Plegt Vos Groep, Giesbers Bouw en SBB. Er is specifiek ingezoomd op de omzet en resultaten in het B&U domein (incl. vastgoedontwikkelingsactiviteiten) Noot (2): Over de periode 2006-2016 zijn in de grafiek de omzetcijfers en winstmarges van de volgende bouwers betrokken: BAM, Volker Wessels, TBI, Heijmans, Dura Vermeer, Ballast Nedam, Strukton, A.Hak, Van Gelder Groep, Oosterhof Holman, GMB Holding, Mourik, NTP Infra, Martens & Van Oord en SEB Holding (Schagen groep). Er is specifiek ingezoomd op de omzet en resultaten in het Infra domein

Grote bedrijven presteren iets beter in Infra dan in B&U bouw

• De woningbouwmarkt is sinds 2014 flink aangetrokken en de utiliteitsbouwmarkt

komt ook weer op stoom. Na magere jaren en weinig budget voor Infra werk bij

de overheid en de markt, komen er de komende jaren juist veel projecten op de

markt. Bouwbedrijven zien hun marges sterk verbeteren. Dat neemt niet weg dat

met name de bedrijfsresultaten van de grotere bouwbedrijven flinke deuken

hebben opgelopen tijdens de recente crisis

• We constateren dat de gemiddelde marge in de periode 2006-2016 van 15 grote

B&U bouwers slechts 2,1% is geweest. Dat is een mager beeld gelet op de risico’s

van het bouwproces. Door het eigendom van omvangrijke grondposities voor

projectontwikkeling hebben bij veel bedrijven de rentelasten en de verliezen op

grond fors gedrukt op de resultaten. Het onderliggende beeld laat ook zien dat de

EBIT marge niet significant beter wordt bij een toenemende bedrijfsomvang. De

komende periode verwachten we bij zowel de hele grote bedrijven als bij

kleinere, gespecialiseerde bedrijven de marges verbeteren. Juist in het

middenbedrijf zijn er veel bedrijven die last hebben van eerder genoemde

capaciteitsproblemen (personeel, materialen). Grotere projecten waarvoor men in

onder aanneming werkt worden uitgesteld, waardoor er een gat valt in de

productie. Als men dit niet goed kan compenseren met kleinere projecten en

bouwproductie uit eigen ontwikkelingsactiviteiten, dan drukt dit het resultaat

• Bij grotere Infra bouwers is het beeld niet veel anders, ook hier blijken geen

aantoonbare voordelen van een toenemende bedrijfsomvang. De gemiddelde

marge is met 2,9% iets beter, maar nog steeds erg laag gelet op de aanzienlijke

risico’s en hoge tenderkosten (grote projecten). Deze risico’s zijn vaak moeilijker

te schatten dan in de B&U, doordat een belangrijk deel van het werk in of onder

de grond gebeurt. Er is vaak onvoldoende bekend over de kabels en leidingen die

er liggen en ook is het moeilijk in te schatten in welke mate grond vervuild is. Bij

grote, complexe projecten werden tot voor kort specifieke risico’s voor een

onevenredig deel door opdrachtgevers bij de bouwer neergelegd. Dat het

gemiddelde resultaat van de grote Infra bouwers boven dat van de B&U is

uitgekomen, komt door de omschakeling naar andersoortige activiteiten (bijv. in

de industrie, groenonderhoud) en naar kleinere, minder risicovolle projecten. Hier

hebben de middenbedrijven last van. Grotere bedrijven komen ‘hun’ markt op en

dat leidt tot meer concurrentie en prijs-en margedruk

-20%

-15%

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

20%

0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000

EBIT

marg

e (

bedrijfsre

sultaat)

Netto omzet (EUR m)

-15%

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

0 500 1.000 1.500 2.000 2.500

EBIT

marg

e (

bedrijfsre

sultaat)

Netto omzet (EUR m)

Gemiddelde marge: 2,1%

Gemiddelde marge: 2,9%

16

17%

29% 54%

Type toegepaste

innovatie

Marketinginnovatie

Product/dienst innovatie

Procesinnovatie

• In toenemende mate komen de marges van

bouwbedrijven onder druk komen te staan door

concurrentie van buiten de sector. Bedrijven die

nieuwe technologie (BIM, smart analytics, 3D

printing, AR/VR, sensoring) hebben omarmd zijn

al in staat om zonder hulp van traditionele

aannemers een compleet bouwwerk te realiseren.

Voorlopers in de Nederlandse bouw zien dit en

zoeken actief samenwerking met

technologiebedrijven en start-ups en investeren

in R&D om relevant te blijven in het bouwproces

• Uit recent onderzoek van de Rijksuniversiteit

Groningen blijkt dat de bouwsector innovatie,

scopeverbreding en samenwerking effectief vindt

om winstmarges te verstevigen. Wel is het zo dat

de meeste innovaties zich nog vooral

concentreren op procesverbeteringen die leiden

tot kostenbesparingen en nog veel te weinig op

radicaal nieuwe producten of diensten of nieuwe

samenwerkingen met branchevreemde partijen

• De markt vraagt steeds vaker om een

bouwpartner die toegevoegde waarde biedt en

die de levensduurkosten van een bouwwerk kan

beheersen & garanderen. Dat stuwt de behoefte

naar (preventief ) onderhoud, verduurzaming,

automatisering en digitalisering. De huidige

sterke focus van de bouw op procesinnovatie

leidt tot verbetering van de productiviteit. Dat is

in een overspannen markt met

personeelstekorten relevant, maar in een

neergaande conjunctuur biedt het weinig

onderscheidend vermogen om klanten te binden

Innovatie biedt bouwsector kansen op rendementsverbetering, maar vraagt focus op nieuwe producten en meer samenwerking

Bron: CBS, 2018, laatst beschikbare data is van 2014, bewerking Rabo Bron: RUG onderzoek, februari 2018, bewerking Rabo

Bron: RUG onderzoek, februari 2018, bewerking Rabo

Onderscheidend vermogen kan beter Mate waarin de Bouwsector innovatief is

Dominante innovatie typen in de Bouw

Effectiviteit van strategieën die leiden tot waarde creatie (score 1- 5)

1

1,5

2

2,5

3

3,5

4

Focus op Duurzaamheid Inzetten

beschermingsmechanismen

Innovatie Aanpassing scope bedrijf

(bijv. door overnames)

Samenwerking

Omzet Winstmarge Groei

18%

19%

29%

17%

23%

41%

33%

38%

0% 20% 40% 60%

% bedrijven met niet -

technologische innovaties

(marketing of organisatie)

% bedrijven met technologische

innovaties (product of proces)

% bedrijven met technologische

innovaties dat ook samenwerkt

% technologische innovatoren

met afgeronde innovaties

2012-2014 2010-2012

11%

26%

63%

Type Product/dienst

innovatie

Nieuw voor de markt

Nieuw voor bedrijf

Bestaande producten/diensten

18

0

20

40

60

80

100

0

50

100

150

200

250

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

X 1.000 X 1.000

Verkochte bestaande woningen (l-as)

Vergunningen totaal (r-as)

Verkochte nieuwbouw woningen (r-as)

Woningbouw: aantal nieuwe woningen zit in de lift, maar onvoldoende om woningtekort op korte termijn op te lossen

Bron: Kadaster, NVB Bouw * voortschrijdende 12-maands totalen Bron: ABF Research - Primos Prognose 20171, bewerking Rabobank

Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018

Prognose woningvoorraad & woningtekort Verkochte woningen & vergunningen

Bijdrage transformatie aan woningvoorraad

Woningbouwproductie schiet tekort

• Tijdens de crisis zijn er te weinig woningen

gebouwd om de huishoudensgroei op te vangen.

Een tekort van ruim 200.000 woningen zal pas na

2020 langzaam ingelopen worden. Er zijn minimaal

80.000 nieuwe woningen per jaar nodig om het

woningtekort enigszins acceptabel te houden.

Ondanks de flinke stijging van het aantal afgegeven

vergunningen in 2017 halen we dit aantal nog niet

• In 2017 zijn 62.400 nieuwe woningen opgeleverd.

Langzaam komt het aantal opgeleverde woningen

weer in de buurt van de pré-crisis aantallen. Maar

de woningbouwproductie zal nog verder omhoog

moeten om de druk op de woningmarkt te

verlichten. Rabobank verwacht dat het aantal

nieuwe woningen in 2018 beperkt blijft tot 67.000

door een tekort aan haalbare harde bouwlocaties,

maar in 2019 kan oplopen naar 70.000

• Beperkende factoren zijn het personeelstekort,

oplopende levertijden van materialen en

beschikbare bouwlocaties. Daarnaast blijkt uit een

inventarisatie van Bouwend Nederland dat 10% van

de bouwplannen vertraging oploopt door een tekort

aan bouwambtenaren. Een gedeelde flexibele schil

met een regionale regisseur zou gemeentes kunnen

helpen wanneer extra capaciteit nodig is

• Tussen 2012 en 2016 is het aantal transformaties

meer dan verdubbeld. In 2016 ontstonden er bijna

8.100 woningen, waarvan de helft uit kantoren. We

verwachten dat transformatie een structureel deel

van de woningproductie uit blijft maken. Wel

verschuift de balans van kantoren naar

maatschappelijk vastgoed en winkels. Ook zien we

gebiedstransformatie belangrijker worden

Nieuwbouw en sloop in Nederland (#)

Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018

X 1.000 X 1.000

Noot (1): ABF houdt bij de berekening van het woningtekort rekening met personen die willen toetreden op de woningmarkt/zelfstandige woonruimte zoeken. Dit zijn o.a. woonstarters en migranten. Het woningtekort is hiermee niet gelijk aan het verschil tussen de woningvoorraad en het aantal huishoudens in Nederland

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

7.500.000

7.750.000

8.000.000

8.250.000

8.500.000

8.750.000

2016 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Gewenste Woningvoorraad obv aantal huishoudens

Woningvoorraad

Woningtekort (r-as)

0

25.000

50.000

75.000

100.000

125.000

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

1980

1985

1990

1995

2000

2005

2010

2015

2020

Opgeleverde nieuwe woningen (r-as)

Gesloopte woningen (l-as)

3.835

1.295

880

690

100

1.295

Kantoor

Maatschappelijk

Winkel

Industrie

Logies

Overig

2016: 8.095 nieuwe woningen door transformatie

19

• De COROP-regio’s Groot-Amsterdam,

Utrecht, Agglomeratie Den Haag en

Groot-Rijnmond namen in 2017 ruim

31% van alle nieuwbouw voor hun

rekening, namelijk 19.413 woningen

• Procentueel gezien werden de

minste nieuwe woningen toegevoegd

in de krimpregio’s (<0,5%). De

meeste nieuwbouw vond

verhoudingsgewijs echter niet in de

grootste steden plaats. De meeste

woningen werden gebouwd in de

regio’s Flevoland (1,37%), Delft en

Westland (1,34%) en Oost-Zuid-

Holland (1,29%). Utrecht volgt op

de 7e plaats (1,04%), Groot-

Amsterdam als 9e, (1,00%) de

Agglomeratie ‘s-Gravenhage als 18e

(0,80%) en Rijnmond, waar

Rotterdam onder valt, pas als 26e

met 0,60%

• In de regio’s Rotterdam en Amster-

dam was de nieuwbouw een derde

minder dan de geprognosticeerde

huishoudensgroei. De druk op de

woningmarkt en de forse prijs-

stijgingen nopen tot vaart maken

met nieuwbouwplannen. In het

westelijk Havengebied in Amsterdam

kunnen tot 70.000 woningen worden

gebouwd, maar deze staan pas

vanaf 2029 gepland. Bovendien

moet daarvoor eerst zware

bedrijvigheid worden verplaatst

Woningbouw: meeste nieuwbouw in de stedelijke gebieden, maar deze blijft vaak achter bij huishoudensgroei

Percentage nieuwbouw per COROP-regio

t.o.v. bestaande voorraad in 2017

Opgeleverde nieuwbouwwoningen in 2017

per COROP-regio

Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018

Regio Oost-Groningen: laagste percentage

nieuwbouw: 0,15% van de bestaande voorraad

Regio Oost-Groningen: laagste percentage

nieuwbouw: 0,15% van de bestaande voorraad

Regio Flevoland: hoogste percentage nieuwbouw: 1,37% van de bestaande

voorraad

Regio Flevoland: hoogste percentage nieuwbouw: 1,37% van de bestaande

voorraad

In Groot-Amsterdam werden de meeste nieuwe woningen

(6.475) toegevoegd. De regio staat echter pas op de 9e plaats wanneer we naar de

procentuele groei kijken.

In Groot-Amsterdam werden de meeste nieuwe woningen

(6.475) toegevoegd. De regio staat echter pas op de 9e plaats wanneer we naar de

procentuele groei kijken.

Nederland: 62.357 Nederland: 0,81%

20

Woningbouw: personeelsschaarste resulteert in stijgende orderportefeuille, selectieve inschrijving en verhoogde kostprijs

Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018, Index 2010=100 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018 Bron: EIB , 2018

Orderportefeuille woningbouw (in maanden) Input & output prijzen nieuwbouwwoningen Bouwvergunningen: aandeel huur & koop

Orderportefeuille op recordhoogte

• Mede door de grote vraag naar koopwoningen

bereikte de orderportefeuille in november 2017 met

10,8 maanden het hoogste niveau welke ooit is

gemeten. In maar 2018 is de orderportefeuille

gestabiliseerd tot 10,7 maanden

• Steeds meer bouwbedrijven constateren een

stagnatie in de werkvoorraad als gevolg van een

tekort aan materialen en personeel. Rabobank

verwacht daarom dat de gemiddelde omvang van

de orderportefeuille haar top bereikt heeft en

gedurende 2018 zal stabiliseren

• Door goedgevulde orderportefeuilles kunnen

bouwers ook selectiever zijn in de projecten

waarvoor ze zich inschrijven. Ze zullen zich

concentreren op projecten met hogere marges

die de gestegen kosten van arbeid en materiaal

enigszins compenseren

Aandeel nieuwbouw huurwoningen gedaald

• Sinds medio 2013 is het aandeel huurwoningen

waarvoor een bouwvergunning is verleend met

ongeveer 10% gedaald.

• De productie van nieuwe sociale huurwoningen was

de laatste jaren beperkt, o.a. door de invoering van

de verhuurdersheffing. Op het dieptepunt in 2015

werden slechts 14.700 woningen opgeleverd. Door

de invoer van ‘passend toewijzen’ worden meer

woningen met een huur onder de aftoppingsgrens

gebouwd

• Een steeds grotere groep woningzoekenden is

aangewezen op het middenhuur segment.

Gemeenten leggen vaker quota voor middenhuur

vast in beleid. Al te strikte criteria lijken echter juist

te leiden tot het overslaan van tenders door

marktpartijen, afgeschrikt door gemaximeerde

huurprijzen en prijsindexaties

Kostprijsbeheersing noodzaak

• De in- en outputprijzen voor nieuwe woningen zijn

sinds 2010 steeds verder uiteen gaan lopen. Zoals

verwacht is de daling van de outputprijs in 2016

gestopt. De stijging van de loon- en materiaal-

kosten wordt hierdoor deels opgevangen door de

hogere opbrengsten

• Rabobank verwacht dat de inputprijzen voorlopig

blijven stijgen door tekorten aan personeel en

materiaal. Deze stijging zal in 2018 en 2019 nog

opgevangen kunnen worden door hogere output-

prijzen2. Naarmate de hypotheekrente verder stijgt,

legt dat extra druk op de verdere stijging van de

outputprijs

• De bouwsector heeft de uitdaging om woningen

betaalbaar te houden door betere kostprijs-

beheersing. Industrialisatie kan hieraan bijdragen,

waardoor productiviteit verbetert en

kostenvoordelen worden behaald

4

6

8

10

12

Jan 2

000

Jan 2

001

Jan 2

002

Jan 2

003

Jan 2

004

Jan 2

005

Jan 2

006

Jan 2

007

Jan 2

008

Jan 2

009

Jan 2

010

Jan 2

011

Jan 2

012

Jan 2

013

Jan 2

014

Jan 2

015

Jan 2

016

Jan 2

017

Jan 2

018

Jan 2

019

85

90

95

100

105

110

115

120

jan-0

8

jul-

08

jan-0

9

jul-

09

jan-1

0

jul-

10

jan-1

1

jul-

11

jan-1

2

jul-

12

jan-1

3

jul-

13

jan-1

4

jul-

14

jan-1

5

jul-

15

jan-1

6

jul-

16

jan-1

7

jul-

17

jan-1

8

Input prijs totaal Input prijs lonen

Input prijs materiaal Output prijs (incl. BTW)

Noot (2): Rabobank Woningmarktkwartaalbericht, Februari 2018

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16 1Q17 1Q18

Vergunningen huurwoningen Vergunningen koopwoningen

21

0%

13%

15%

31%

19%

11%

6% 4%

Label A+

Label A

Label B

Label C

Label D

Label E

Label F

Label G

• In 2050 moet de Nederlandse woningvoorraad

energieneutraal zijn. Om deze ambitie te realiseren

is een versnelling nodig in het verduurzamen van

de bestaande gebouwenvoorraad. Zowel meer

personeel als een hogere mate van industrialisatie

van het bouwproces zijn noodzakelijk om de

nieuwbouw- en verduurzamingsopgave gelijktijdig

uit te voeren

• Aardgas is verantwoordelijk voor de helft van het

totale energieverbruik van de gebouwde omgeving1.

Woningen aardgasvrij maken is daarom een

belangrijke stap om CO2-uitstoot terug te dringen.

De verplichte aansluiting van nieuwbouwwoningen

op het gasnet komt te vervallen. Bestaande wijken

van het gasnet afhalen is complexer en een

wettelijk kader hiervoor ontbreekt nog

• Bij corporaties liggen kansen om grote aantallen

woningen snel en integraal aan te pakken. Aedes

streeft naar een gemiddeld energielabel B in 2021.

Hoewel de laatste jaren een labelverbetering

zichtbaar is, lijkt dit te hoog gegrepen. Met name in

de Randstad liggen grote corporaties achter op

schema. Beperkte financiële middelen en een

relatief oude woningvoorraad zijn de belangrijkste

oorzaken

• De energiebesparing bij de particuliere voorraad is

nog onvoldoende en blijkt lastig te sturen.

Subsidies leiden nog niet tot de gewenste

versnelling. Het is ook de vraag of maatregelen het

gewenste effect zullen hebben. Zo blijkt uit

onderzoek van OTB dat de daadwerkelijke

energiebesparing bij een labelverbetering lager is

dan vooraf berekend 2

Woningbouw: noodzakelijke versnelling van verduurzaming legt extra druk op bouwcapaciteit en vraagt om meer sturing

Bron: Aedes / SHAERE, bewerking Rabobank Bron: RVO, BAG, bewerking Rabobank

Bron: RVO, 2017

Verduurzaming vraagt om maximale inzet Woningcorporatie bezit naar energielabel

Woningvoorraad naar energielabel (1 juli 2017)

Energiebesparende maatregelen (# koopwoningen) Gasverbruik m3/per woning naar label

Bron: OTB, D. Majcen

46% woning- voorraad heeft een

label

0

100

200

300

400

500

600

700

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

1 maatregel of meer 2 maatregelen of meer

X 1.000

0

1.000

2.000

3.000

4.000

A (+) B C D E F G

Daadwerkelijk gasverbruik

Theoretisch gasverbruik

0

5

10

15

20

25

30

35

A+ A B C D E F G

Onbekend

%

2012

2013

2014

2015

Noot (1): PBL, Nationale Energieverkenning, 2017 Noot (2): OTB, D. Majcen, Predicting energy consumption and savings in the housing stock, 2016

Ontwikkelingen Utiliteitsbouw IV

23 Noot (1): De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt de normbedragen vast die gemeentes en schoolbesturen mogen besteden aan nieuwe huisvesting

• De waarde van de afgegeven vergunningen is

gedurende 2017 uit het dal geklommen. Dit is

sterk gedreven door de gestegen vraag naar

nieuwe logistieke bedrijfsruimtes. Bij de overheid

en in de gezondheidszorg constateren we een

dalende vraag. Bij aanbestedingen van scholen

was tot dusver het bouwbudget van gemeenten

vaak ontoereikend, maar daar komt verandering

in nu de VNG1 recent de indexering van de

normbedragen heeft aangepast

• De nieuwbouw van kantoren, eerder de drijvende

kracht achter de utiliteitsbouw, blijft nog achter.

Veel bedrijven kunnen de personeelsgroei binnen

de bestaande (te ruime) huisvesting opvangen.

Ondanks transformaties is er nog veel structurele

leegstand van kantoorruimte, waardoor nieuw-

bouw niet snel wordt toegestaan. In krappe

kantorenmarkten zoals Amsterdam neemt de

nieuwbouwvraag toe. Dit komt onder andere

door de BREXIT, maar aanhoudende

economische groei vormt de basis

• De sterke stijging van de orderportefeuille staat

in contrast met de minder stevige ontwikkeling

van de waarde van de vergunningen. Veel

(utiliteits)bouwers hebben zich de afgelopen

jaren exclusief toegelegd op de woningbouw. De

afname van beschikbare capaciteit zal hebben

bijgedragen aan de forse stijging van de

orderportefeuille. Voor 2018 verwachten we

robuuste groei in de utiliteitsnieuwbouw, maar de

bouwkosten (=indicatie productie) blijven nog

ver verwijderd van pre-crisis niveaus

Utiliteitsbouw: orderportefeuille bereikt recordhoogte ondanks beperktere toename waarde vergunningen en bouwkosten

Bron: EIB, 2018 Bron: CBS, 2018, voortschrijdend 12-maands totaal

Bron: CBS, 2018, (*) voortschrijdend 12-maands totaal

Productie nog lang niet op pre-crisis niveau

Orderportefeuille utiliteitsbouw (maanden)

Waarde vergunningen utiliteit (EUR mld)

Bouwkosten ontvangen nieuwbouw orders per regio (EUR mld)

4

5

6

7

8

9

10

11

12

jan-0

7

jan-0

8

jan-0

9

jan-1

0

jan-1

1

jan-1

2

jan-1

3

jan-1

4

jan-1

5

jan-1

6

jan-1

7

jan-1

8

jan-1

9

0

1

2

3

4

Jan-07 Jan-08 Jan-09 Jan-10 Jan-11 Jan-12 Jan-13 Jan-14 Jan-15 Jan-16 Jan-17 Jan-18

Noord Nederland Oost Nederland West Nederland Zuid Nederland

4,0

5,0

6,0

7,0

8,0

9,0

10,0

11,0

Jan 2

000

Jan 2

001

Jan 2

002

Jan 2

003

Jan 2

004

Jan 2

005

Jan 2

006

Jan 2

007

Jan 2

008

Jan 2

009

Jan 2

010

Jan 2

011

Jan 2

012

Jan 2

013

Jan 2

014

Jan 2

015

Jan 2

016

Jan 2

017

Jan 2

018

Jan 2

019

24

0

1

2

3

4

5

6

Jan-0

1

Jan-0

2

Jan-0

3

Jan-0

4

Jan-0

5

Jan-0

6

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

Kantoren Bedrijfshallen met kantoor

Overige gebouwen

EUR mld

0,0

0,2

0,4

0,6

0,8

1,0

1,2

1,4

Jan-0

1

Jan-0

2

Jan-0

3

Jan-0

4

Jan-0

5

Jan-0

6

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8Hallen en Loodsen Kassen, schuren en stallen

Winkels Scholen

Utiliteitsbouw: nieuwbouw leunt op vraag uit logistieke sector en industrie, stijgende kosten en concurrentie temperen marge groei

Bouwkosten ontvangen orders1 Bouwkosten orders en gereed werk¹ Bouwkosten ontvangen orders1

Noot (1): 12-maands som, betrekking hebbend op nieuwbouw en niet-nieuwbouw van gebouwen naar type object Noot (2): In 2023 moeten alle kantoorgebouwen in Nederland minimaal een energielabel ‘C’ hebben. Bij het niet naleven van deze wettelijke verplichting, mag een kantoorpand niet langer worden verhuurd Noot (3): EMA staat voor Europees Medicijn Agentschap

Nieuwbouw maakt plaats voor renovatie

• De bouwkosten van ontvangen orders geven een

goede indicatie van de te verwachten

bouwproductie. De bouwkosten hebben betrekking

op nieuwbouw en ook renovatie. Met uitzondering

van hallen & loodsen en bedrijfshallen (logistieke

sector) lieten de eindgebruikersmarkten in 2017

geen significante stijging zien

• Een groot deel van de ruimtevraag kan nog worden

opgevangen binnen bestaande huisvesting. Op

termijn wordt de bestaande markt krapper, maar

we zien de vraag naar nieuwbouw niet snel sterk

explosief toenemen

• Voor 2018 verwachten we een lichte stijging,

waarbij de groei wederom grotendeels uit de

industrie en logistieke sector komt. Ook de vraag

naar high-end kantoorruimte op A-locaties en

scholen neemt toe

Bijdrage grote projecten neemt af

• De categorie ‘overig’ zorgt traditioneel voor een

stevige bijdrage aan de utiliteitsbouwproductie. Het

gaat om objecten die niet in andere categorieën

passen zoals hotels, musea, rijksgebouwen etc.

• Grote Rijksprojecten vormden de afgelopen jaren

een solide basis in de categorie ‘overig’. Op de

bouw van het EMA3 en de Marinierskazerne in

Vlissingen na zijn deze projecten voorlopig niet

voorzien. In het Noorden van het land zal de

uitbreiding van het Google datacenter in

Eemshaven een belangrijk privaat project zijn

• De komende jaren zal er veel Rijksvastgoedbezit

worden afgestoten als gevolg van minder

ambtenaren, een kleiner Defensieapparaat en de

sluiting van gevangenissen. Dit draagt bij aan

nieuw aanbod voor de markt en rechtvaardigt een

kritische houding t.a.v. nieuwbouw en leegstand

Opgeleverd werk op ongekend laag niveau

• Hoewel de bouwkosten van opgeleverde werken

gedurende 2017 nog daalden, zien we dat bij de

bouwkosten van ontvangen orders het herstel is

ingezet. Wij verwachten daarom dat de omzet in de

utiliteitsbouw in 2018 verder zal stijgen

• Het is nog de vraag of omzetstijging tot een snelle

verbetering van rendementen leidt. Ook de

utiliteitsbouw heeft te maken met stijgende kosten

van personeel en materiaal. Daarnaast is de

nieuwbouwvraag uit de markt nog relatief beperkt,

waardoor de concurrentie tussen bouwbedrijven

stevig blijft en margeverbetering wordt getemperd

• Het verplichte minimale energielabel ‘C’ voor

kantoren zal renovatie orders een impuls geven2

Onderhouds-en renovatiebedrijven kunnen meer

verduurzamingsopdrachten tegemoet zien

EUR mld

Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018

4

6

8

10

12

14

Jan-0

1

Jan-0

2

Jan-0

3

Jan-0

4

Jan-0

5

Jan-0

6

Jan-0

7

Jan-0

8

Jan-0

9

Jan-1

0

Jan-1

1

Jan-1

2

Jan-1

3

Jan-1

4

Jan-1

5

Jan-1

6

Jan-1

7

Jan-1

8

Bouwkosten ontvangen orders

Bouwkosten opgeleverde werken

EUR mld

25

• Nieuwbouw van maatschappelijk vastgoed vindt

slechts beperkt plaats buiten de Randstad en de

provincies Noord-Brabant en Gelderland. In

Limburg vond in 2017 wel opvallend veel nieuw-

bouw van commercieel vastgoed plaats. In Venlo

werden veel grootschalige logistieke complexen

ontwikkeld. In Noord-Brabant zijn Roosendaal en

Tilburg logistieke hotspots. Nieuwbouw van

grootschalige kantoorruimte vond voornamelijk

plaats in Amsterdam, Utrecht en Hoofddorp

• In de provincies met de meeste nieuwbouw is de

leegstand ook het grootst. Zo is de leegstand in

Zuid-Holland tien keer groter dan de nieuwbouw

van commercieel vastgoed in deze provincie in

2017. Vooral veel kantoor- en industriële ruimtes

staan leeg. Kwalitatief voldoen deze niet altijd

aan de vraag. Rabobank denkt echter dat door

middel van (gebieds)transformatie een groot deel

van de vraag naar werk- en woonruimte is op te

lossen binnen bestaande stedelijke contouren

Utiliteitsbouw: provincies met de meeste nieuwbouw hebben ook de meeste leegstand, reductie leegstand blijft een uitdaging

Leegstand vele malen hoger dan vraag Nieuwbouw per provincie in m2 (2017) Nieuwbouw per provincie in m2 (2017)

Bron: CBS, onderzoek leegstand, bewerking Rabobank 2018, het gaat om administratieve leegstand wat niet hetzelfde is als feitelijke leegstand; het is een benadering van de daadwerkelijke gebruiksstatus van gebouwen

0

2

4

6

8

10

12

Flevoland Zeeland Drenthe Friesland Groningen Overijssel Utrecht Limburg Gelderland Noord-Holland Noord-Brabant Zuid-Holland

Industrie

Kantoren

Logies & bijeenkomsten

Maatschappelijk vastgoed

Winkels

Leegstand per provincie en naar type object (mln m2) - per 1 januari 2016

Bron: BAG, bewerking Rabobank, 2018 Bron: BAG, bewerking Rabobank, 2018

Commercieel vastgoed: Kantoren,

bedrijfsruimtes, winkels, logies

Maatschappelijk vastgoed: Onderwijs-,

gezondheidszorg-, sportaccommodaties

16.041

6.993

8.264

26.960 11.158

70.791

150.784 148.862 75.385

110.211

3.242

19.670

162.681

205.921

66.516

355.271 367.246

1.670.771

1.055.472 601.724 960.418

1.805.757

170.996

811.358

26

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Totaal Bestaand Toegevoegd in jaar

Utiliteitsbouw: door verplichte energielabeling en handhaving zal het aantal verduurzamingsvraagstukken een vlucht nemen

Bron: CBS, Nationaal Solar trendrapport, bewerking Rabobank, 2018 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2018

Bron: CBS, BAG, 2017

Duurzaam vastgoed is de nieuwe norm

Opgesteld vermogen PV (in megawattpiek) Opgestelde warmtepompen (x 1.000)

Energielabeling utiliteitsgebouwen in Nederland

Noot (1): De Wet Milieubeheer bepaalt dat bedrijven energiebesparende maatregelen moeten treffen als die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Gemeenten dienen dat bij de verlening van vergunningen als voorwaarde te stellen. Na jarenlange relatieve coulance door gemeentes wordt er nu meer ingezet op handhaving en naleving van de wet. De eerste boetes zijn uitgedeeld in 2017

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

200

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Woningbouw Utiliteitsbouw

49% 46%

5%

Toegevoegd vermogen 2017

Particulier - daken

Zakelijk - daken

Zakelijk - grondgebonden

12%

88%

Gebouwenvoorraad

met & zonder energielabel

Wel energielabel Geen energielabel

38%

12% 15%

11%

7%

5%

12%

Gebouwenvoorraad met energielabel

Label A

label B

Label C

Label D

Label E

Label F

Label G

Vooral bedrijfsruimtes,

kantoren en winkels hebben

een label

• In de utiliteitsbouw liggen er kansen om door

verduurzaming gebouwen aantrekkelijker te maken

en leegstand terug te dringen. Wanneer de locatie

weinig kansrijk is of wanneer verduurzamen relatief

duur is, dan is transformatie of sloop-nieuwbouw

kostentechnisch wellicht een beter alternatief

• Bij het verduurzamen van vastgoed is winst te

behalen op het vlak van energieverbruik (isolatie,

erkende energiebesparende maatregelen1) en door

de inzet van hernieuwbare energie (PV, WKO i.c.m.

warmtepomp). Het aantal opgestelde warmte-

pompen en zonnecollectoren neemt al jaren toe en

wordt de standaard bij nieuwbouw. Duurzaam

vastgoed wordt steeds meer de norm. Bedrijven

zoeken huisvesting die past bij hun duurzame

uitstraling. Een ‘groen’ energielabel en

certificeringen als BREEAM, LEED of WELL zijn

positief voor de verhuur- en verkoopbaarheid en

dus ook voor de waarde van vastgoed

• De overheid werkt toe naar een energieneutrale

gebouwde omgeving. De eerste stap is het verplicht

stellen van een geldig energielabel bij de verkoop of

verhuur van utiliteitsgebouwen. Het aantal

afgegeven (groene) energielabels neemt tot dusver

erg langzaam toe. Vanaf 2023 moeten kantoren

beschikken over minimaal een C-label en we

verwachten dat wetgeving en handhaving voor

andere gebouwtypen snel zal volgen. Daarmee kan

de vraag naar verduurzaming van vastgoed snel

groeien. Verduurzaming vraagt juist ook om stevige

inzet van de installatiebranche. Er zijn de komende

jaren helaas nog onvoldoende installateurs met de

juiste technische kennis voorhanden

Ontwikkelingen Infrabouw V

28

• Na bezuinigingen in eerdere jaren is er de komende

jaren weer meer geld beschikbaar voor

infrastructuur. In het Regeerakkoord is extra geld

uitgetrokken om de groei van het verkeer en de

aanpak van knelpunten op te pakken. Bij

gemeentes verbetert de financiële situatie zodat

naast de aanleg van nieuwe wijkinfrastructuur

(woningbouw) weer extra wordt geïnvesteerd in

mobiliteit & bereikbaarheid en wijkonderhoud &

openbare ruimte

• Het beschikbare MIRT budget (Rijksoverheid) groeit

in 2018 flink (+15%), maar de groei slaat vooral

neer in uitgaven voor mobiliteit (wegen,

spoorwegen). Het Deltafonds groeit ook,

waarbinnen het merendeel van het budget is

bestemd voor waterveiligheid. Na 2018 blijft het

Deltafonds op peil, maar verschuift het accent naar

uitgaven voor waterkwaliteit. Op het gebied van

waterveiligheid & kwaliteit wordt echter nog

nauwelijks rekening gehouden met

klimaatverandering. Een versnelde stijging van de

zeespiegel kan naar verwachting moeilijk worden

opgevangen in de huidige budgetten

• De omzetontwikkeling (indicatie voor

investeringsruimte) bij private opdrachtgevers en

nutsbedrijven laat een wisselend beeld zien. Bij de

telecom -en energiebedrijven staat de

omzetontwikkeling onder druk. Toch staan juist de

energienetbeheerders uit hoofde van

vervangingsopgaven voor onvermijdbare uitgaven.

Netbeheerder Tennet verwacht daarnaast de

komende 10 jaar EUR 28 miljard te moeten

investeren in verduurzaming uit hoofde van het

Klimaatakkoord (Parijs)

Infrabouw: investeringsruimte overheid neemt fors toe op korte termijn, reserveren middelen voor klimaatadaptatie een uitdaging

Bron: EIB, bewerking Rabobank Bron: Infrastructuurfonds, Deltafonds 2018, bewerking Rabobank

Bron: CBS, bewerking Rabobank, kwartaal voortschrijdend gemiddelde

Groei infraproductie neemt vlucht Infra uitgaven Rijksoverheid (EUR mld) Orderportefeuille Infrabouw (maanden)

Omzetontwikkeling (semi) private opdrachtgevers (index 2010=100)

Noot (1): MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport en omvat en het is een overzicht van gezamenlijke projecten van samenwerkende overheden. De projecten in het MIRT worden deels of helemaal gefinancierd door de Rijksoverheid

3

4

5

6

7

8

Jan 2

000

Jan 2

001

Jan 2

002

Jan 2

003

Jan 2

004

Jan 2

005

Jan 2

006

Jan 2

007

Jan 2

008

Jan 2

009

Jan 2

010

Jan 2

011

Jan 2

012

Jan 2

013

Jan 2

014

Jan 2

015

Jan 2

016

Jan 2

017

Jan 2

018

Jan 2

019

Wegen Grond-en waterwerken

0

2

4

6

8

2014 2015 2016 2017 2018E 2019E 2020E 2021E

Hoofdwegennet Spoorwegen

Hoofdvaarwegennet Regionale infra

Megaprojecten Impuls Regeerakkoord

Deltafonds

60

70

80

90

100

110

120

130

1Q07 1Q08 1Q09 1Q10 1Q11 1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16 1Q17 1Q18

Telecom Energiebedrijven Waterleidingbedrijven

Dienstverleners landvervoer Dienstverleners scheepvaart Dienstverleners luchtvaart

Laad-, los- en overslagbedrijven

29

• Nederland is onder institutionele beleggers

behoorlijk populair als het gaat om het investeren in

(nieuwe) infrastructuur middels PPS (Publiek Private

Samenwerking) contracten. Breder in Europa boet

PPS aan populariteit in. Vanwege de risicostructuur

zijn de rendementen voor investeerders doorgaans

lager dan op volledig private projecten. Risico’s zijn

soms lastig in te schatten (o.a. vergunning afgifte,

verkeersintensiteit) en de transactiekosten zijn

aanzienlijk (wetgeving, gebrek aan standaardisatie

documentatie). Ook ontbreekt het soms aan goede

investeringsproposities. Institutionele beleggers die

lange termijn financiering verstrekken zijn op zoek

naar projecten met een minimale omvang en die

zijn niet altijd voorhanden

• Nederlandse bouwers hebben het nodige leergeld

betaald door hun deelname in langjarige PPS

projecten. Het succes voor de bouwer bij

geïntegreerde contractvormen zoals PPS is sterk

afhankelijk van risicobeheersing. De mate waarin

men in staat is specifieke risico’s te managen ten

aanzien van zowel bouwtechnische als

omgevingstechnische zaken bepaalt het rendement.

In de praktijk zijn risico’s rondom vergunningen

moeilijk te beheersen en ligt dit vooral in de

invloedssfeer van de opdrachtgever

• Omdat de contractvorm PPS (DBFMO2) in de ogen

van veel bouwers te rigide is en de verdiensten te

onzeker zijn, zien ze in toenemende mate af van de

participatie hierin. Ook bij andere contractvormen

waar de risicoverdeling tussen opdrachtgever en

opdrachtnemer onevenwichtig is, zien we minder

enthousiasme om in te schrijven

Infrabouw: bedrijven kritischer ten aanzien van grote en complexe projecten, beheersing risico’s belangrijk aandachtspunt

Bron: Rijkswaterstaat, PPS Netwerk, bewerking Rabobank Bron: AECOM, The Future of Infrastructure, 2018

Bron: European Investment Bank - EPEC, bewerking Rabobank, 2018

Grote projecten achilleshiel voor bouwers Pijplijn nieuwe PPS projecten (EUR mln)

Factoren die leiden tot betere infraprojecten

Omvang Europese PPS markt (EU 28) en aantal projecten (EUR mld)

Noot (1): EIB staat voor Europese Investeringsbank. De EIB is een belangrijke aanjager voor investeringen in Europese infrastructuur Noot (2): DBFMO staat voor Design-Build-Finance-Maintain-Operate

Projectnaam Omvang Start

uitvoering

A10 Zuidasdok 1.900 2018

Blankenburgtunnel 1.100 2018

Renovatie Afsluitdijk 800 2018

Verbinding A13/A16 Rotterdam 1.500 2019

Via15 Bereikbaarheid Arnhem-Nijmegen 840 2019

A9 Badhoevedorp-Holendrecht 340 2020

N33 Zuidbroek - Appingedam 100 2020

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken 400 2021

1 0 1 0 1

3

8

5

20

10

15 13

17 17 17

27 27

30

24

16

18 18

12

16

19

16

12

14

0

20

40

60

80

100

120

140

160

0

5

10

15

20

25

30

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

EUR mld

Waarde van projecten (l-as) Aantal projecten (r-as)

# projecten

0% 20% 40%

Realistische en eerlijke risicodeling

Geoormerkte funding voor

Infrastructuur

Lokale support van stakeholders

Sterkere wetgeving

Voorbereidende werkzaamheden

vroeg starten

Duidelijkere evaluatie en selectie

criteria

Meer gefocuste politieke steun

Ruimte voor innovatie in

contracten

30

• Voorlopig blijven asfaltwegen nog hard nodig, maar

de technologie ontwikkelt zich verder waardoor in

de toekomst ook drone transport door de lucht een

deel van het autoverkeer over de weg kan gaan

vervangen. De noodzaak hiervoor wordt groter door

verdergaande urbanisatie en stedelijke verdichting

• Zowel elektrisch (autonoom) rijden als nieuwe

mobiliteitsoplossingen zorgen voor een directe

toename van de energievraag. Daarbij komt de

forse toename van mobiel dataverkeer, gegenereerd

door meer gebruik van sensoring, IoT en AR/VR. De

exponentiële toename van dataverkeer leidt tot een

extra uitdaging in de energietransitie

• Electrische mobiliteit moet onderdeel worden van de

energie infrastructuur, waarbij auto’s energie

leveren aan het net op het moment dat ze stilstaan

en restwarmte uit datacenters wordt ingezet om

gebouwen te verwarmen

• Het aantal elektrische auto’s neemt exponentieel

snel toe door dalende prijzen van batterijen en

daarmee een stijgende actieradius. Een steeds

grotere elektrische vloot stelt nieuwe eisen aan

snelwegen, verkeergeleidingssystemen en de oplaad

infrastructuur. Aanpasbaarheid en flexibiliteit van

infrastructuur wordt belangrijker

• Voortschrijdende technologie stimuleert elektrisch

rijden, maar geeft ook nieuwe uitdagingen op het

gebied van het ontsluiten van (duurzame) energie

en het mogelijk maken van dataverkeer door

bijvoorbeeld autonoom rijden en car sharing wat

een vlucht gaat nemen

• Momenteel is nog geen 0,5% van de personenauto’s

een deelauto1 Rabo verwacht dat deelauto’s en car

sharing sterk blijven groeien en daardoor op langere

termijn de groei van particuliere autobezit drukken

• Meer dan twee derde van leidinggevenden in de

Automotive sector is van mening is dat in de

komende 10 jaar traditionele vormen van openbaar

vervoer worden vervangen door snellere, autonome

en on-demand vervoersoplossingen. Dat kan de

Hyperloop, een hoog frequente lightrailverbinding

zonder bestuurder of een zelfrijdende bus zijn

• Urbanisatie en huishoudensgroei vragen om slim,

snel en schoon transport. De Nederlandse overheid

heeft de ambitie om ons in 2040 in een uur van

deur tot deur te laten reizen in de Randstad.

Daarbuiten zijn er slimme aansluitingen en

overstappunten met een hoofdrol voor vervoer op

aanvraag. De innovatie en digitalisering die hiervoor

nodig zijn, vragen om forse extra investeringen. Co-

financiering door pensioenfondsen lijkt onmisbaar

om genoemde ambities te realiseren

Infrabouw: urbanisatie en verduurzaming dagen uit tot andere mobiliteit, minder asfalt en integratie met energievraagstuk

Bron: Cisco, Global Mobile Data traffic forecast, 2018 Bron: CBS, KpVV CROW, bewerking Rabobank, 2018 Bron: KPMG , Global automotive executive survey, 2018

Opmars autonoom en snel openbaar vervoer Groei mobiel dataverkeer wereldwijd Personenauto’s in NL (index 2007=100)

Openbaar vervoer wordt on-demand vervoer Infrastructuur onderdeel energievraagstuk Groei elektrisch rijden en minder autobezit

0% 20% 40% 60% 80%

Eens

Deels eens

Neutraal

Deels

oneens

Oneens

“Binnen 10 jaar wordt traditioneel OV vervangen

door autonome en on-demand oplosssingen

(bijv. Hyperloop)”

Frankrijk Duitsland West Europa Belgie Nederland

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

95

100

105

110

115

2007 2009 2011 2013 2015 2017

Totaal personenauto's (l-as)

Particulier autobezit (l-as)

Electrische personenauto's (r-as)

Aantal deelauto's (r-as)

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

2016 2017 2018 2019 2020 2021

Groei in exabytes per maand

1 Exabyte = 1018

Gemiddelde

jaarlijkse groei=

47%

Noot (1): Van alle deelauto’s is in 2017 86 % te vinden bij een carsharing platform (peer-to-peer). Carsharing platforms faciliteren particulieren die hun auto willen delen

31

Appendix: contactgegevens

Rabobank

RABO REAL ESTATE FINANCE

Bezoekadres

Croeselaan 18

3521 CB Utrecht

Postadres

UC 0152

Postbus 17100

3500 HG Utrecht

Nederland

Rabo Real Estate Finance

Leontien de Waal

Senior marktanalist Bouw

Telefoon +31 (0)6 202 90 481

Email [email protected]

Rabo Real Estate Finance

Leontien de Waal

Senior marktanalist Bouw

Telefoon +31 (0)6 202 90 481

Email [email protected]

Rabo Real Estate Finance

Sandra Koenraadt

Marktanalist Bouw & Vastgoed

Telefoon +31 (0)6 528 57 143

Email [email protected]

Rabo Real Estate Finance

Sandra Koenraadt

Marktanalist Bouw & Vastgoed

Telefoon +31 (0)6 528 57 143

Email [email protected]