Upload
ngoquynh
View
220
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
1
Toeval of structureel incidentalisme?
Negen incidenten uit 2015 bij Chemelot nader beschouwd
Ira Helsloot
Astrid Scholtens
Judith Vlagsma
Juni 2016
2
De Stichting Crisislab is de onderzoeksgroep die het onderzoek van de leerstoel Besturen van
Veiligheid van de Radboud Universiteit Nijmegen ondersteunt. De doelstelling van Crisislab is de
ontwikkeling en verspreiding van kennis op het domein van crisisbeheersing en veiligheidszorg.
Voor Crisislab is een kernactiviteit het verrichten van empirisch gefundeerd onderzoek op het
veiligheidsdomein, omdat momenteel feiten vaak ontbreken bij beleidsvorming en discussies op
het terrein van het besturen van veiligheid.
Crisislab
Dashorsterweg 1
3927 CN Renswoude
www.crisislab.nl
3
1. Inleiding 4
2. Het jaar 2015 is weliswaar bijzonder, maar is geen indicatie voor een 7
trendbreuk op veiligheidsgebied
3. Een scherpere blik door de omgeving maakt ‘voorvallen’ tot ‘incidenten’ 11
4. Complexe en gekoppelde processen leiden voorspelbaar tot incidenten 14
5. Er is altijd en overal een spanning tussen veiligheid en productie 18
6. Er is in de dagelijkse praktijk veel aandacht voor veiligheid met een 21
kleine ‘v’ waardoor de veiligheid met grote ‘V’ te weinig aandacht krijgt
7. De risico-regelreflex vergroot de kans op incidenten 24
8. De veiligheidsafspraken tussen de bedrijven helpen niet om de 27
focus op veiligheid met een grote ‘V’ te leggen
9. Aanvullende vragen uit de klankbordgroep 30
10. Het geheel overziend 32
Bijlage 1: De negen incidenten 37
Bijlage 2: Tripod van de werkomgeving 39
Bijlage 3: Deelnemers aan sessies 41
Inhoudsopgave
4
Aanleiding voor het onderzoek
Chemelot Site Permit (CSP) heeft als beheerder van de
vergunningen voor de activiteiten op het
industrieterrein Chemelot veiligheid hoog in het
vaandel staan.
Het jaar 2015 was echter een jaar dat reden gaf tot
vragen over de veiligheid op de site. Het aantal GRIP-
incidenten (incidenten waarbij de
overheidshulpdiensten ingeschakeld worden) was
hoger dan ooit te voren. Een tweetal incidenten
veroorzaakte langdurige overlast voor de omgeving.
Ook was er daarom de nodige media-aandacht en
werden er zelfs Kamervragen gesteld.
Dit alles maakte 2015 in de ogen van Chemelot Site
Permit tot een bijzonder jaar waar zij van wil leren.
Negen incidenten
De incidenten zijn op het eerste gezicht van geheel
verschillende aard. Ze variëren van een grote brand,
een emissie van gas tot het scheefzakken van een
drijvend tankdak. Vanuit de integrale zorg voor
veiligheid heeft CSP aan Crisislab als onafhankelijk
onderzoeksinstituut de opdracht gegeven om te kijken
of er een samenhang bestaat tussen de incidenten uit
2015.
In samenspraak met de opdrachtgever is gekomen tot
de volgende invulling van deze vraag:
• Specifiek is gekeken naar zeven GRIP-incidenten
die in 2015 hebben plaatsgevonden en twee niet-
GRIP incidenten die een grote(re) impact op de
omgeving hadden. Wat leert ons een
combinerende (her)analyse van de al door
verschillende partijen uitgevoerde analyses per
incident?
• Er is een klankbord samengesteld met
vertegenwoordigers van zowel de site als de
omgeving in brede zin: bewoners, overheden,
aannemers die op de site werken en bedrijven die
op de site gevestigd zijn. De vragen die bij hen
leefden zijn expliciet meegenomen in het
onderzoek.
• Als onafhankelijk onderzoekers hebben we ook
verder gekeken naar ‘wat ons opviel’, zoals
bijvoorbeeld over de effectiviteit van de
veiligheidsafspraken tussen de bedrijven op de
site (de ‘governance’ van de site).
1. Inleiding
In opdracht van Chemelot Site Permit (CSP) heeft Crisislab
onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke samenhang tussen
negen incidenten die in 2015 op de site van Chemelot
plaatsvonden. Het resultaat van het onderzoek is in deze
rapportage beschreven.
Foto: Leidingen op Chemelot.
5
De GRIP-1-of hoger-incidenten zijn:
Het afblazen van een veerveiligheid bij OMM (OCI)
Het incident met het tankdak van naftatank T901
(Sabic)
De brand in het paviljoen (Sabic)
De brand in de Bosmanloods (Sitech)
De brand bij NF-2, OMF (OCI)
De brand bij AFA-3 (OCI)
Het vrijkomen van blauwzuur bij het TOX-riool van
ACN (AnQore).
De incidenten die opvallend veel (media)aandacht
gekregen hebben, zijn:
De lozing van pyrazolen in een zijtak van de Maas
(Sitech)
De decomps waarbij polyethyleenpoeder vrijkwam in
een woonwijk (Sabic).
In bijlage 1 wordt een beknopte samenvatting
gegeven van ieder incident.
Toeval of structureel incidentalisme?
De ‘oorzaak’ van een incident bestaat vaak uit een
samenloop van omstandigheden en kan op
verschillende niveaus worden beschouwd. Er zijn
directe aanleidingen en indirecte (mede)oorzaken. In
dit onderzoek is onderzocht of de incidenten in 2015
toeval waren of dat er sprake was van structureel
incidentalisme. Structureel incidentalisme is het
verschijnsel dat ogenschijnlijk niet samenhangende
incidenten symptomen zijn van een diepere oorzaak.1
Zo’n diepere oorzaak kan een gemeenschappelijke
technisch aanwijsbare oorzaak zijn voor de
incidenten. Naast de technische oorzaken van de
incidenten zijn er in ieder incident ook menselijke
factoren aan te wijzen die een medeoorzaak zijn
geweest. Organisatorische aspecten kunnen daarnaast
ook een bijdrage aan het incident hebben geleverd.
Tenslotte bestaat er ook zoiets als stom toeval.
In dit onderzoek is zo breed mogelijk gekeken naar de
achterliggende mechanismen die de omstandigheden
creëren waardoor incidenten mogelijk of
waarschijnlijk worden.
1 Zie bijvoorbeeld U. Rosenthal, E. Muller & G. Bruinsma (1998). Politiezorg in Nederland; perspectieven voor de korte, middellange en lange termijn. Rijksuniversiteit Leiden/Internationaal Politie Instituut Twente.
Onderzoeksmethoden
In het onderzoek zijn ten eerste de beschikbare
incidentrapportages bestudeerd die de bedrijven zelf
over de incidenten gemaakt hebben. In de
zogenaamde root cause analysis (RCA) en/of tripods
zijn de details, de directe oorzaken en de aanleiding
van de incidenten beschreven.2
Naast de incidentrapportages zijn de
beleidsdocumenten van CSP en de Policy Board
bestudeerd om een beeld te krijgen van de
governance-structuur.
Om het jaar 2015 te kunnen vergelijken met
voorgaande jaren en daarmee in perspectief te zetten,
zijn gegevens bestudeerd over het aantal incidenten
en de aard van de incidenten in voorgaande jaren.
Vervolgens zijn interviews gehouden met
medewerkers die betrokken waren bij de incidenten.
Bij elk incident is er gesproken met minstens twee
mensen uit de praktijk (bijvoorbeeld operators, chefs
van dienst en contractors) en twee mensen uit het
beleid (bijvoorbeeld plant managers, SHE-managers
en productiechefs).
Drie groepssessies
Op basis van de interviews en de incidentrapportages
zijn concept bevindingen opgesteld die in drie
groepssessies besproken zijn. Doel van de sessies was
om de concept bevindingen te valideren. De eerste
sessie bestond uit praktijk-medewerkers, de tweede
uit beleidsmedewerkers en de derde sessie bestond
uit medewerkers die op enigerlei wijze betrokken zijn
bij of inzicht hebben in de governance-structuur op
Chemelot. In de sessies gericht op de praktijk en op
het beleid was van elk incident een betrokkene
aanwezig vanuit de praktijk of het beleid. In de
governance-sessie waren een aantal plantmanagers
en leden van het CSP-loket en de CSP-board
aanwezig.3
2 Het bleek dat er verschillen zijn in de diepgang van rapporten en de aanpak van de onderzoeken. Er is geen eenduidige manier waarop de bedrijven hun incidenten evalueren hetgeen het zoeken van samenhang niet vergemakkelijkt. 3 Zie voor een overzicht van deelnemers aan de sessies bijlage 3.
6
Klankbordgroep
Er is een klankbordgroep samengesteld die op twee
momenten input heeft geleverd voor het onderzoek.
De klankbordgroep bestond uit vertegenwoordigers
van een aantal fabrieken, omwonenden, contractors
(ingehuurde externe partijen), vertegenwoordigers
van de gemeente en van de provincie.4 Ten eerste
heeft zij voorafgaand aan de groepssessies
gereflecteerd op de vragen die gesteld werden tijdens
die sessies en eigen aanvullende vragen geformuleerd
(zie hoofdstuk 9). Ten tweede heeft de
klankbordgroep na de sessies gereageerd op het
eerste concept van het onderzoek.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet waarom 2015 in
sommige opzichten een bijzonder jaar kan worden
genoemd, maar tegelijkertijd geen trendbreuk laat
zien in vergelijking met voorgaande jaren.
In de hoofdstukken 3 t/m 5 wordt een aantal
bevindingen gegeven die niet alleen voor Chemelot
gelden, maar voor alle (chemische) industrie.
Hoofdstuk 3 beschrijft de invloed van de scherpere
blik vanuit de omgeving op het ontstaan van
4 Zie voor een overzicht van deelnemers aan de klankbordgroep bijlage 3.
incidenten. Hoofdstuk 4 legt uit waarom complexe
processen voorspelbaar leiden tot incidenten.
Hoofdstuk 5 laat zien dat de spanning tussen
productie en veiligheid effect heeft op de praktijk in
de fabrieken en daarmee op de incidenten.
In hoofdstukken 6 t/m 9 worden bevindingen gegeven
die specifiek bij Chemelot spelen. Hoofdstuk 6
beschrijft dat de focus op arbeidsveiligheid en kleine
milieu-incidenten (veiligheid met een kleine ‘v’) ten
koste kan gaan van de aandacht voor procesveiligheid
(veiligheid met een grote ‘V’). Hoofdstuk 7 behandelt
hoe de risico-regelreflex de kans op incidenten
vergroot. Hoofdstuk 8 beschrijft de samenwerking en
het functioneren van veiligheidsafspraken tussen de
verschillende bedrijven op het terrein van Chemelot.
In hoofdstuk 9 worden de antwoorden op de vragen
van de klankbordgroep gegeven.
Als laatste geeft hoofdstuk 10 een samenvatting van
de bevindingen die in deze rapportage worden
gepresenteerd.
7
De precieze definitie van een ongewoon voorval luidt:
Elke afwijkende gebeurtenis van de normale alledaagse
bedrijfsvoering waardoor nadelige gevolgen voor het milieu
zijn ontstaan of dreigen te ontstaan en welke kan leiden tot
gevoelens van onrust bij de omgeving van het bedrijf.
Site Regelgeving Basisdocument, hoofdstuk 2.
Wat is een incident?
Het is niet eenvoudig om precies te omschrijven wat
een incident is. Daarmee is het ook lastig om te kijken
of 2015 nu een indicatie voor een trendbreuk is met
meer incidenten dan voorheen en daarmee met
betrekking tot de veiligheid.
Bij het zoeken naar een omschrijving van een incident
kan worden gekeken vanuit het perspectief van de
vergunning, de overheidshulpdiensten of de
omgeving.
Een eerste omschrijving van een incident, bezien
vanuit het perspectief van de vergunning (van
Chemelot) is een ‘ongewoon voorval’. Dit is in essentie
een ongewenste gebeurtenis waarbij niet aan de eisen
uit de milieuvergunning wordt voldaan.
Chemelot moet volgens haar vergunning ongewone
voorvallen melden aan de vergunningverlener.
Sommige ongewone voorvallen moeten direct gemeld
worden. Sommige mogen later verzameld worden
gemeld. Alleen de direct gemelde ongewone
voorvallen worden op de website van Chemelot als
incidenten gemeld.
Een andere omschrijving van incident is een
ongewoon voorval waarbij Chemelot (de
hulpverleningsdiensten van) de overheid inschakelt.
Dit gebeurt aan de hand van de zogeheten GRIP-
procedure van de overheid. Deze ongewone
voorvallen worden daarom ook wel aangeduid als
GRIP-incidenten.
Een heel andere omschrijving van een incident is die
vanuit het perspectief van de omgeving: een incident
is een gebeurtenis die veel (media-)aandacht krijgt
van de omgeving (terwijl er mogelijk toch aan alle
vergunningseisen wordt voldaan).
De negen incidenten die centraal staan in het
onderzoek zijn de zeven GRIP-incidenten die in 2015
plaatsvonden en twee gebeurtenissen in dat jaar die
veel aandacht van de omgeving kregen. Deze
2. Het jaar 2015 is weliswaar bijzonder, maar
is geen indicatie voor een trendbreuk op
veiligheidsgebied
2015 wordt gezien als een jaar waarin opvallend veel
incidenten plaatsvonden bij Chemelot. In dit hoofdstuk wordt
uitgelegd dat 2015 weliswaar een bijzonder jaar was, maar dat
het geen indicatie is voor een trendbreuk voor wat betreft de
veiligheid op Chemelot. Foto: CAN plant, OMF.
8
Aan twee officieren van de brandweer van Chemelot is
gevraagd welke van de zeven GRIP-incidenten uit 2015
voor de beleidsverandering ook als GRIP-incident zouden
zijn aangemerkt. Aangegeven werd dat bij drie van de
zeven GRIP-incidenten er naar alle waarschijnlijkheid niet
zou zijn opgeschaald naar GRIP-1. Het gaat om het incident
met het blauwzuurgas bij de ACN, het scheefzakken van het
dak van T901 en het afblazen van de veerveiligheid bij
OMM. De brand in het paviljoen was een twijfelgeval voor
de geïnterviewden. Dit betekent dat er in 2015 slechts drie
of vier GRIP-incidenten waren die volgens het ‘oude’ beleid
ook GRIP-incidenten zouden zijn geweest.
‘We oefenen nu meer met de hulpdiensten van de overheid,
waardoor de onbekendheid verdwijnt. Daardoor schalen we
nu waarschijnlijk ook makkelijker op.’
incidenten zijn essentieel verschillend van aard en
zorgden voor uiteenlopende veiligheidsrisico’s.
Bijvoorbeeld het incident ‘afblazen van de
veerveiligheid’ bij OMM leverde geen directe
veiligheidsrisico’s op voor milieu of personen. De
brand in de AFA-3 fabriek daarentegen, waarbij heet
procesgas onder druk uitstroomde en ontbrandde,
vormde wel een groot veiligheidsrisico voor de eigen
medewerkers, maar weer niet voor de openbare
veiligheid buiten het terrein. Andere incidenten
zorgden weliswaar langdurig voor overlast, maar
leverden verder geen onveiligheid op voor mensen
binnen of buiten het terrein (het gaat hier
bijvoorbeeld om het incident met het dak van tank
T901 en de decomps). In bijlage 1 wordt een korte
beschrijving gegeven van de negen incidenten.
Een incident kan dus een groot of klein
veiligheidsrisico opleveren en het kan een groot of
klein effect hebben op de omgeving. In deze
rapportage gebruiken we het woord ‘incident’ voor
alle ongewenste gebeurtenissen op het Chemelot
terrein en daarmee ook de negen grotere incidenten
uit 2015.
Sneller opschalen naar GRIP geeft meer
incidenten
Sinds 2014 maakt de brandweer- en crisisorganisatie
van Chemelot eerder gebruik van de GRIP-procedure.
Dat wil zeggen dat bij bepaalde incidenten die in
principe door Chemelot zelf bestreden hadden
kunnen worden en waar dus geen betrokkenheid
vanuit de overheid voor nodig zou zijn, de overheid
toch werd ingeschakeld. De reden hiervoor is dat door
deze opschaling er meer openheid naar de omgeving
is en er een beter en sneller contact met de overheid
ontstaat. De overheid kan dan zelf bijvoorbeeld
besluiten welke maatregelen (waaronder
bijvoorbeeld communicatie) nodig zijn voor de
omwonenden. Door deze snellere opschaling zorgt
Chemelot echter ook zelf beleidsmatig voor een groter
aantal incidenten, omdat incidenten die eerst geen
GRIP zouden zijn geworden, dat nu wel worden.
Jaar Aantal GRIP-incidenten
2010 2
2011 2
2012 1
2013 1
2014 5
2015 7
Tabel: Aantal incidenten bij Chemelot waarbij
werd opgeschaald volgens de GRIP-procedure
Zoals duidelijk wordt uit de bovenstaande tabel zijn er
in 2015 meer GRIP-incidenten geweest dan in de
voorgaande jaren. Dit is een logisch gevolg van de
beleidsverandering binnen de brandweer om bij
relatief kleinere incidenten al op te schalen naar GRIP,
en is daarmee niet noodzakelijk een verandering in
het aantal incidenten of in de veiligheid.
Deze beleidsverandering leidt ook tot meer media-
aandacht voor de incidenten, omdat incidenten door
een dergelijke opschaling zwaarder lijken.
Voorbeeld: ACN blauwzuurgas
Een voorbeeld waarbij de snellere opschaling naar
een GRIP-incident duidelijk wordt, is het incident
waarbij blauwzuurgas vrijkwam bij onderhoudswerk-
zaamheden aan de ACN-fabriek. De concentratie
blauwzuurgas was niet bedreigend voor de
gezondheid bij korte blootstelling. Zeven
medewerkers zijn echter preventief naar het
ziekenhuis gestuurd.
9
‘De zeven firmamedewerkers die in de nabijheid van het TOX-
riool waren, zijn ter controle overgebracht naar de
verbandkamer van de Arbodienst op de Chemelot site en zijn
vervolgens in het ziekenhuis nader onderzocht. De
medewerkers mochten na het medisch onderzoek naar huis.
Zij bleken geen verhoogde bloedwaarde te hebben.’
Tripod ACN blauwzuurgas
Het preventieve ziekenhuisbezoek van zeven
medewerkers zou voor 2014 geen aanleiding geweest
zijn voor een opschaling naar GRIP-1, omdat de
betrokkenheid van (overheids)hulpdiensten hierbij
niet noodzakelijk is.5 In 2015 echter werd er in het
kader van transparantie opgeschaald naar GRIP-1. Het
incident bij de ACN is daarmee een gebeurtenis die
vroeger geen GRIP-incident geweest zou zijn maar in
2015 wel als GRIP-incident is bestempeld. Door de
brandweer is aangegeven dat in voorgaande jaren niet
zou zijn opgeschaald naar GRIP-1.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
De veerveiligheid die bij OMM vroegtijdig ging
afblazen, was het gevolg van een verkeerde
aansluiting van de veiligheid. Dit is een incident
binnen de fabriek, maar er was geen grote, langdurige
overlast en er was geen veiligheidsrisico voor de
omgeving. Feitelijk waren er geen
overheidshulpdiensten nodig voor de bestrijding van
het incident. Door de brandweer is aangegeven dat
een aantal jaren geleden het afblazen van de
veerveiligheid geen aanleiding zou zijn geweest om op
te schalen naar GRIP. In 2015 werd het voorval een
GRIP-1 incident.
Geen grote verandering in aantal directe
meldingen
Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal directe
meldingen in 2015 vergelijkbaar is met de
voorgaande jaren. 2015 is dus geen afwijkend jaar en
lijkt geen indicatie voor een trendbreuk als het gaat
om het aantal directe meldingen.
5 GRIP-1 is het laagste opschalingsniveau in de GRIP-procedure. Een functionaris van Chemelot treedt dan op als liaison in het zogeheten CoPI waar de operationele afstemming tussen brandweer, politie en geneeskundige hulpverlening plaatsvindt.
Jaar Aantal directe meldingen
2010 52
2011 61
2012 77
2013 27
2014 28
2015 24
Tabel: Aantal directe meldingen bij Chemelot,
inclusief de GRIP-incidenten6
In 2013 lijkt het aantal directe meldingen sterk af te
nemen in vergelijking met voorgaande jaren. Dit komt
met name door de manier waarop Chemelot
meldingen maakt. Voor 2013 gebeurde dit bij ieder
ongewoon voorval, vanaf 2013 is de meldingsregeling
in overleg met de vergunningverlenende provincie
aangepast en is afgesproken dat ongewone voorvallen
met kleine hoeveelheden stoffen niet meer als directe
melding gemeld worden bij de provincie, maar wel
verifieerbaar geregistreerd in een logboek. Dit
verklaart de daling in 2013.
De factor toeval
Toevallige omstandigheden hebben in 2015
bijgedragen aan de perceptie dat het een bijzonder
jaar was.
Ten eerste duurde de overlast van twee incidenten in
2015 langer dan gebruikelijk, namelijk de drie weken
stankoverlast van T901 en de stop van
drinkwaterinname gedurende enkele maanden, als
gevolg van de lozing van pyrazolen in een zijtak van
de Maas.
Ten tweede werd de langdurige overlast van deze
incidenten alsook van de decomps (waarbij
polyethyleenpoeder in een woonwijk terecht kwam)
als erger ervaren doordat de incidenten tijdens de
zomerperiode plaatsvonden. De decomps en het
incident met T901 vonden toevallig plaats tijdens
warme zomerdagen, waardoor er meer overlast
ondervonden werd in de directe omgeving dan
wanneer deze incidenten hadden plaatsgevonden bij
minder goed weer of in het winterseizoen.
6 Op de website van Chemelot zijn iets andere cijfers gepubliceerd. Wij zijn uitgegaan van het aantal directe meldingen uit de officiële rapportage naar de overheid.
10
Voorbeeld: Decomps
De decomps zijn voorbeelden van gebeurtenissen die
eigenlijk onder geen enkele formele definitie van
incidenten vallen. Sabic heeft een vergunning om per
jaar vier decomps te hebben. Er waren er in 2015
precies vier, dus er was formeel niets aan de hand.
Dat een drietal decomps plaatsvond in de warme
zomer van 2015, zorgde ervoor dat de omgeving veel
meer overlast had van deze ‘incidenten’ dan het geval
zou zijn geweest als het in de winter had
plaatsgevonden. Mensen waren in deze periode meer
buiten, waardoor de neerslag van het witte
polyethyleenpoeder meer hinder opleverde.
Daarnaast was er geen regen die de verspreiding van
het poeder had kunnen beperken. Ook is de zomer een
periode waarin media-aandacht sneller op gang komt
dan in de rest van het jaar. De factor toeval speelt
hierbij dus duidelijk een rol.
Voorbeeld: Pyrazolen
Een bijzondere, toevallige omstandigheid rondom de
pyrazolen in de Maas was dat het water van de Maas
in de zomer van 2015 laag stond vanwege weinig
neerslag, waardoor de concentratie pyrazolen in het
water hoger was en daardoor meetbaar werd.
Voorbeeld: T901
T901 is een tank die al sinds de bouw op sommige
plekken niet precies rond is, waardoor het dak van de
tank niet volledig aansluit. Er is daarom, bij bepaalde
bedrijfs- en omgevingscondities, al jarenlang
regelmatig sprake van een geringe stankoverlast op
het terrein zelf. Tijdens een warme zomerdag in 2015
was de verwachting dat de stankoverlast erger zou
zijn dan gebruikelijk. Om de overlast voor de
omwonenden die door het mooie weer in hun tuintjes
vertoefden te voorkomen, is besloten om een
zogeheten watergordijn op te zetten. Door een
draaiende wind kwam er teveel water op het
drijvende tankdak waardoor het uiteindelijk zonk. Dit
leidde gedurende drie weken tot een significante
stankoverlast voor de omgeving.
Er was sprake van een tweetal toevallige
omstandigheden: een warme zomerdag en bovendien
een onverwacht draaiende de wind. Deze toevallige
omstandigheden waren mede-aanleiding voor het
zinken van het drijvende tankdak.
Ook hier is door de brandweer aangegeven dat in
voorgaande jaren het scheefzakken van het tankdank
geen GRIP-incident zou zijn geweest.
Conclusie
Er lijkt geen indicatie voor een trendbreuk te zijn in
2015 wat betreft het aantal incidenten.
Toch blijft het relevant om te zoeken naar een
mogelijke samenhang tussen de incidenten die
plaatsvonden. Inzicht in de achterliggende
mechanismen kan bijdragen aan meer veiligheid en
minder incidenten. In de volgende hoofdstukken
worden achterliggende mechanismen beschreven en
geïllustreerd die terug te zien zijn bij meerdere
incidenten.
11
Chemelot hecht sterk aan haar licence to operate: zij
wil dat de brede omgeving van overheden,
omwonenden en media ervan overtuigd is dat ze al
het mogelijke doet om veilig en verantwoord te
produceren. De perceptie van wat veilig en
verantwoord is, is echter in de loop van de tijd
veranderd.
Formele normen verscherpt, metingen beter
Wettelijke regels zijn scherper geworden en
meetmethoden zijn verbeterd, zowel voor en binnen
Chemelot als voor en bij externe partijen. Ook
Chemelot zelf verscherpt normen en verbetert haar
metingen. Hierdoor zijn in 2015 incidenten ‘ontstaan’
die een aantal jaren geleden geen incident zouden zijn
geweest of niet zouden zijn herkend als incident.
Voorbeeld: Pyrazolen
Een eerste voorbeeld van een ‘nieuw’ incident dat
ontstond vanwege verbetering van meetmethoden in
de omgeving is de overschrijding van de norm voor
pyrazolen in het afvalwater. In de zomer van 2015
was er een verstoring in de werking van de
afvalwaterzuivering (IAZI) waardoor de concentratie
van pyrazolen te hoog werd. Als gevolg hiervan dit
incident werd een nieuwe meetmethode ontwikkeld,
waarna in de Maas pyrazolen vastgesteld.
Pyrazolen zijn stoffen waarover weinig kennis
beschikbaar is, in het bijzonder wat de effecten zijn op
de gezondheid is van mensen als dit wordt gedronken.
Uit voorzorg werd daarom de inname van Maaswater
voor drinkwaterproductie stilgelegd door de
drinkwaterbedrijven. Het waterschap reageerde door
een scherpe norm vast te stellen voor pyrazool-lozing.
N.B. De concentratie van pyrazolen in het Rijnwater
dat ook voor drinkwater wordt gebruikt, is hoger dan
dat in de Maas.
Door de oplossing die gekozen is om de pyrazolen in
het effluent te beperken, bleek vervolgens dat de
normen voor stikstof werden overschreden. Zo leidde
de reactie op de verscherpte norm voor pyrazolen
indirect tot een ander ‘werkelijk’ incident.
In de media was er veel aandacht voor de hoge
waarden voor pyrazolen, mede doordat de
drinkwaterbedrijven hun water niet langer uit de
Maas haalden en door de dwangsom die door het
waterschap werd opgelegd aan Chemelot.
3. Een scherpere blik door de omgeving maakt
‘voorvallen’ tot ‘incidenten’
Een (gepercipieerde) scherpere blik van de omgeving
(strengere normen, betere meetmogelijkheden en minder
acceptatie) heeft in 2015 geleid tot meer incidenten: een aantal
voorvallen die voorheen geaccepteerd werden, werden nu als
incidenten gezien. Foto: IAZI, Sitech.
12
Voorbeeld: ACN blauwzuurgas
Een tweede voorbeeld waarbij het op een nieuwe
manier meten van stoffen mede aanleiding was van
een incident, is het vrijkomen van blauwzuur bij de
ACN-fabriek. Deze emissie werd opgemerkt omdat de
mensen die in de buurt aan het werk waren, uitgerust
waren met een persoonlijke meter, ‘personal
samplers’, voor giftige dampen. Deze meters zijn
relatief nieuw. Voor de introductie van deze
persoonlijke meters kwam het ook voor dat er bij de
werkzaamheden geringe hoeveelheden
blauwzuurdampen vrijkwamen. Toen werden deze
dampen echter alleen gemeten op een aantal vaste
meetpunten en bleef een dergelijk ‘incident’
onopgemerkt. De verbetering van de meetmethoden
zorgde in deze situatie voor meer ongerustheid bij
medewerkers en leidde er uiteindelijk toe dat de
emissie van blauwzuur een incident werd.
Zorgen over minder acceptatie door omgeving
leiden tot incidenten
De perceptie van Chemelot zelf over de normen in de
omgeving verandert. Het beeld dat Chemelot heeft van
de acceptatienormen van de omgeving is dat de
omgeving weinig accepteert, met name als het gaat
om overlast. Daarom komt men soms overhaast in
actie hetgeen weer tot incidenten leidt.
Voorbeeld: T901
In het geval van het incident met T901 leidde de
veronderstelling dat er iets gedaan moest worden om
de stankoverlast te verminderen direct tot een groter
incident, namelijk het scheefzakken van het drijvende
tankdak. Dit incident vond zoals gezegd plaats in een
warme zomerperiode, waardoor omwonenden
uiteindelijk (veel) meer last van de stank hadden. De
(beperkte) stankoverlast van T901 was al jaren
gebruikelijk, omdat het dak van de tank al sinds de
bouw niet volledig aansloot op de tank.
Omdat er in de perceptie van Chemelot iets gedaan
moest worden om de stankoverlast te beperken, werd
actie ondernomen. Juist door deze actie duurde de
stankoverlast voor de omgeving vele malen langer.
Anticiperen op de verwachte reactie vanuit de
omgeving leidde in dit geval tot een ‘echt’ incident.
Media-aandacht is niet de mening van burgers
De media hebben een belangrijke rol in het creëren
van het beeld rondom incidenten. Zowel regionaal als
landelijk was er in 2015 aandacht van media voor de
incidenten bij Chemelot. In de berichtgeving rondom
incidenten komt Chemelot vaak negatief naar voren,
met name door de opeenvolging van de incidenten.
Het is echter een misvatting dat de media-aandacht
betekent dat de acceptatie van de omwonenden
minder is. Uit publieksonderzoek onder omwonenden
in Geleen blijkt dat de mening van omwonenden in het
algemeen meer genuanceerd is dan in de media naar
voren komt.7
Naast de reguliere media zijn ook sociale media een
belangrijke rol gaan spelen rondom incidenten.
Nieuws verspreidt zich via sociale media in veel
gevallen sneller dan via traditionele media. Ook
hiervoor geldt dat sociale media niet altijd een
afspiegeling geven van de mening van omwonenden.
Geen misverstand overigens dat de incidenten in 2015
leidden tot een piek in het aantal klachten, met name
vanwege de langdurige overlast van een aantal
incidenten.
Voorbeeld: Decomps
De decomps van de hogedrukfabrieken van Sabic zijn
voorbeelden van incidenten die een aantal jaren
geleden meer geaccepteerd werden door de
omgeving. Het hoorde erbij. De decomps in 2015
zorgden voor overlast van poeder in de nabijgelegen
woonwijk in een zomerse periode. In verschillende
interviews komt naar voren dat dit soort neerslag valt
onder overlast die vroeger veel vaker voorkwam.
De hogedrukfabrieken hebben een vergunning van de
provincie voor jaarlijks 4 decomps en 40 SV’s (safety
valve, het openen van een veiligheidsklep). Ook in
2015 zijn de fabrieken binnen deze vergunning
gebleven. Ondanks het formeel toegestaan handelen
van de fabriek, worden de drie decomps in de zomer
van 2015 vanwege de perceptie van de omgeving en
de media-aandacht gezien als ‘incidenten’. De
(gepercipieerde) strengere norm vanuit de omgeving
draagt hier dus bij aan het creëren van incidenten.
7 Zie I. Helsloot, A. Scholtens & J. Vlagsma (2016). De chemie tussen Chemelot en Geleen, Publieksonderzoek naar de mening van omwonenden van de Chemelot site over de omgang met risico’s. Crisislab.
‘Eigenlijk is er niets misgegaan, het gebeurt bij elke stop wel
dat er wat vrij komt. Vroeger zeiden we dan: het stinkt.’
13
‘Oudere mensen die in de buurt van Chemelot wonen, zijn wel
gewend dat er af en toe overlast is. Zij ervaren het als bekend
en accepteren het. Nieuwe omwonenden zien dat anders.’
Deze constatering is niet uniek, dit geldt ook voor de
overheid. Vicepresident van de Raad van State, Tjeenk
Willink, omschreef het als volgt:
‘De tijd om na te denken wordt niet gegund: er moet worden
gereageerd en wel onmiddellijk. De politieke controle wordt
afhankelijk van de media en hun prioriteiten. De journalisten
worden beschouwd als stem van de ‘misnoegde’ burgers (...).
Zij worden het richtsnoer voor de politieke agendering en
(vervolgens) voor het bestuurlijk handelen.’
Jaarverslag Raad van State, 2003.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
Het incident waarbij er een veerveiligheid onterecht
ging afblazen in de melaminefabriek (OMM) is een
‘incident’ dat een aantal jaren geleden niet gezien zou
worden als een incident. Er was geen langdurige of
grootschalige overlast voor de omgeving en er was
geen verhoogd veiligheidsrisico voor de omgeving.
Hulpdiensten van buiten Chemelot waren niet nodig
voor de bestrijding van het incident.
De brandweer van Chemelot probeerde te anticiperen
op de reactie vanuit de omgeving en de overheid aan
te haken door GRIP-1 te maken. Een gepercipieerde
scherpere blik vanuit de omgeving was daardoor de
aanleiding om dit voorval een GRIP-incident te maken.
Conclusie
In vier van de negen onderzochte incidenten speelt de
norm vanuit de omgeving en de (gepercipieerde)
mening van omwonenden een grote rol in de
kwalificatie van de incidenten.
Chemelot lijkt zich gedwongen te voelen om eerder
maatregelen te nemen of op te schalen vanwege de
(gepercipieerde) druk van buitenaf. Dit heeft in 2015
ervoor gezorgd dat een aantal gebeurtenissen een
incident werd, terwijl dat voorheen niet gebeurd zou
zijn.
Geen misverstand: er vonden in 2015 ook incidenten
plaats van een zwaardere orde. In het volgende
hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mechanismen
achter deze incidenten.
14
Het opduiken van zwarte zwanen
Hoe ingewikkelder het systeem, hoe groter de kans
dat er incidenten gebeuren die je niet van tevoren had
zien aankomen en die je ook niet had kunnen zien
aankomen, vanwege die ingewikkeldheid. Op het
moment dat een beslissing wordt genomen, is de
juiste kennis niet aanwezig bij besluitvormers om het
incident te voorkomen.
Meer precies kent ingewikkeldheid twee dimensies:
complexheid en gekoppeldheid. Een complex en
gekoppeld systeem levert onvermijdelijk en
voorspelbaar onverwachte incidenten op. 8 Dit soort
onverwachte incidenten worden door Taleb
vergeleken met de ontdekking van zwarte zwanen.
Men ging er voor die ontdekking van uit dat zwanen
wit waren en zwarte zwanen niet bestonden, omdat er
nooit zwarte zwanen gezien waren. Maar toen
Australië ontdekt werd, bleken daar wel zwarte
zwanen te leven.
De ‘zwarte zwaan’ van Taleb kenmerkt zich door het
volgende: 9
8 C. Perrow (1984). Normal accidents. Living with High-Risk Technologies. Princeton: Princeton University Press. 9 Nassim Nicholas Taleb (2007). The Black Swan, The Impact of the Highly Improbable. Londen: Penguin Books.
De zwarte zwaan is een zogenaamde ‘outlier’, een
gebeurtenis die buiten de normale
verwachtingspatronen valt.
De zwarte zwaan laat het complexe en
gekoppelde systeem bezwijken.
Na het verschijnen van de zwarte zwaan wordt
gezocht naar verklaringen, zodat de zwarte
zwaan achteraf voorspelbaar lijkt te zijn.
Mensen zijn geneigd om zich te gedragen alsof er
geen zwarte zwanen zijn.
De theorie over zwarte zwanen leidt tot twee
belangrijke constateringen. Ten eerste leidt een
complex en gekoppeld systeem hoe dan ook tot
incidenten die niet voorzien of voorspeld kunnen
worden. Ten tweede vergroot het introduceren van
meer complexiteit en gekoppeldheid het risico op
zulke incidenten.
Uit onderzoek blijkt dat het aantal incidenten in de
geïndustrialiseerde wereld de afgelopen eeuw
exponentieel is toegenomen, met name het aantal
branden en explosies. Dit toont aan dat meer
complexiteit en gekoppeldheid inderdaad leidt tot
Een aantal incidenten in 2015 kwam volledig onverwacht. Deze
incidenten zijn voorbeelden van de ‘zwarte zwanen’ van Taleb,
incidenten die niet voorzien worden, maar achteraf goed te
verklaren zijn. De complexiteit van de productie-, aansturings-
en onderhoudsprocessen leidt onvermijdelijk tot dit soort
‘zwarte zwanen-incidenten’.
4. Complexe en gekoppelde processen leiden
voorspelbaar tot incidenten
15
‘In de hogedrukfabriek hangen heel veel dingen samen. De
kennis over die processen is niet volledig. De mechanismen in
het productieproces hangen van zo veel factoren af.’
meer incidenten. Aan de andere kant is het aantal
doden per incident sterk afgenomen.10
De chemische fabrieken op Chemelot zijn typische
voorbeelden van complexe en vaak ook gekoppelde
systemen. Het is daarom niet meer dan logisch dat
zich zo nu en dan onverwacht incidenten voordoen
die achteraf te verklaren zijn, maar die vooraf niet
voorspeld konden worden.11
Een hoger kennisniveau van betrokken medewerkers
en contractors kan niet voorkomen dat dit type
onverwachte incidenten zich voordoen.
Fabrieksbekendheid zorgt ervoor dat individuen
minder fouten maken, maar zal niet voorkomen dat
zich zo nu en dan een ‘zwarte zwaan’ voordoet die
niemand had verwacht. De medewerkers die dagelijks
in de fabriek werken, hebben namelijk ervaring in de
dagelijkse praktijk. Deze kennis is van grote waarde
bij het normaal functioneren van de fabriek, maar is
tijdens een incident of bij onvoorziene situaties niet
altijd toepasbaar en toereikend.12
In zes onderzochte incidenten is achteraf goed te
verklaren wat de technische oorzaak was, maar
voordat het incident plaatsvond, was de nodige kennis
of het inzicht om het incident te voorkomen niet
aanwezig. Daardoor konden de incidenten niet
voorspeld worden, maar bleken ze een grote impact te
hebben.
Voorbeeld: Decomps
De decomps bij Sabic gebeurden ‘uit het niets’ en
waren in eerste instantie niet te verklaren door de
werknemers. Na de gebruikelijke procedures bij
decomps werd de fabriek weer opgestart, in de
veronderstelling dat de oorzaak van het incident was
weggenomen. Maar een aantal weken later gebeurde
hetzelfde, tot twee maal toe.
10 L. Coleman (2006). ‘Frequency of Man-Made Disasters in the 20th Century.’ Journal of Contingencies and Crisis Management, 14 (1), pp. 3-11. 11 F. Wolf (2005). ‘Resource Availability, Commitment and
Environmental Reliability & Safety: A Study of Petroleum
Refineries.’ Journal of Contingencies and Crisis Management,
13 (1), pp. 2-11. 12 J.Groenendaal, I. Helsloot & B. Brugghemans (2015). ‘Het FABCM model: naar inzicht in het proces van effectieve commandovoering.’ Management & Organisatie, pp. 4-7.
Uiteindelijk lijkt de achterliggende reden voor de
decomps een spoortje roestvorming in een van de
leidingen te zijn geweest. Deze oorzaak had niemand
van tevoren verwacht of voorspeld, maar achteraf is
dit als waarschijnlijke oorzaak van de decomps aan te
wijzen. De oorzaak van de decomps is daarmee een
duidelijk voorbeeld van een ‘zwarte zwaan’.
Voorbeeld: Pyrazolen
De afvalwaterzuiveringsinstallatie (IAZI) van
Chemelot heeft per definitie te maken met gekoppelde
systemen, omdat de afvalstoffen van meerdere
fabrieken verwerkt worden. Het is niet altijd vooraf
bekend bij de IAZI welke afvalstoffen op welk moment
in het afvalwater terechtkomen. De processen binnen
de IAZI zijn bovendien complex en luisteren nauw. Dit
maakt dat er voorspelbaar incidenten in de IAZI zullen
gebeuren, dat wil zeggen dat er tijdelijk minder
optimale zuivering van bepaalde componenten uit het
afvalwater zal plaatsvinden. De lozing van pyrazolen
is hiervan een voorbeeld.
Door de extra maatregelen die genomen werden om
specifiek en met zekerheid de pyrazolen uit het
effluent (gezuiverd afvalwater) te halen, werd nog
meer complexiteit in de IAZI geïntroduceerd. De kans
op onvoorziene incidenten nam daardoor
voorspelbaar toe. Achteraf gesproken kan het dan ook
niet verbazen dat op enig moment bleek dat de
stikstof-normen in het effluent overschreden werden.
Turn-arounds zijn ingewikkeld
In turn-arounds, dit zijn grote geplande
onderhoudswerkzaamheden in/aan de fabriek, is er
bijzonder veel aandacht voor veiligheid, zowel in de
voorbereiding en planning als in de uitvoering van de
werkzaamheden. Het aantal arbeidsongevallen is dan
over het algemeen lager dan tijdens regulier
onderhoudswerk. Tegelijkertijd zijn turn-arounds
kwetsbaar vanwege de complexiteit en gekoppeldheid
van de organisatieprocessen.
Een turn-around is een periode die vaak gekenmerkt
wordt door de aanwezigheid van veel mensen (ook
mensen met minder ervaring), het tegelijkertijd
uitvoeren van werkzaamheden en druk bij contractors
16
‘Bij het incident met het TOX-riool kwamen heel veel dingen
samen. We hadden van tevoren wel nagedacht over de
werkzaamheden, maar niet over deze mogelijkheden.’
‘Je weet nooit van tevoren waar de zwarte zwanen zitten. De
fabriek is zoals die is. Om onze fabriek te verbeteren, wordt
het vaak meer ingewikkeld.’
‘Ik was ervan overtuigd dat we de situatie helder hadden en
dat we alles goed hadden gecontroleerd. Toch ging het fout.’
en medewerkers om de turn-around op tijd voor
elkaar te krijgen.
Voorbeeld: Brand AFA-3
De brand in AFA-3 is een voorbeeld van een incident
waarbij de complexiteit van het proces niet volledig
doorgrond werd. Op het moment dat er besloten werd
om de isolatiedeken te gebruiken, was niet bekend dat
een pijp beschadigd kon raken en kon scheuren door
er isolatiemateriaal op te leggen. De consequenties
hiervan waren groot, namelijk een breuk in de
isolatiemantel, het onder druk openscheuren van de
leiding en het direct ontbranden van het uittredend
procesgas. Achteraf was de oorzaak van het incident
gemakkelijk te achterhalen en was het incident
daarmee goed verklaarbaar, maar ook hier ging het
voor de direct betrokkenen om een ‘zwarte zwaan’.
Door de werkzaamheden aan het einde van de turn-
around plaats te laten vinden in een opstartende
fabriek, werd de complexiteit vergroot en daarmee
het risico op incidenten groter.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
Het afblazen van de veerveiligheid bij OMM was een
gevolg van het verkeerd aansluiten van de
veerveiligheid tijdens een turn-around. De
betreffende veerveiligheid was oorspronkelijk
aangesloten op stoom, maar omdat dit in 1998 niet
goed bleek te functioneren is de veerveiligheid
aangesloten op stikstof. Waarom de veerveiligheid op
stoom niet goed werkte, is niet precies bekend. De
aansluiting voor stoom is in 1998 niet verwijderd,
waardoor een meer complexe situatie ontstond en
daarmee een groter risico op incidenten.
In de turn-around in 2015 heeft een monteur de
veerveiligheid weer aangesloten op de stoomleiding,
omdat het logisch leek en de aansluitingen goed
pasten. De introductie van meer complexiteit in 1998
heeft in dit geval dus geleid tot een incident dat zich
17 jaar later voordeed.
Voorbeeld: Brand NF-2
De brand die ontstond in de nitraatfabriek werd
veroorzaakt door laswerkzaamheden waarvan
iedereen van tevoren verwachtte dat die veilig waren
en waarbij men ook op die manier handelde.
Voorafgaand aan het incident had niemand opgemerkt
dat er aan de binnenkant van de leidingen brandbaar
isolatiemateriaal was aangebracht. Dit leidde
onverwacht toch tot een ‘zwarte zwaan’ met grote
gevolgen, namelijk brand in de fabriek. Achteraf is het
ontstaan van de brand eenvoudig te verklaren.
Voorbeeld: ACN blauwzuurgas
De ACN-fabrieken op zich zijn complexe en
gekoppelde systemen waardoor ook hier
voorspelbaar incidenten zullen plaatsvinden. De twee
fabrieken van ACN werden in de turn-around in mei
2015 niet tegelijkertijd uit bedrijf genomen. Een
draaiende en gestopte fabriek die op een onverwachte
manier met elkaar gekoppeld waren, leidden tot een
nog meer complex en nog steeds gekoppeld systeem
en hiermee tot een hoger risico op incidenten.
Hoewel het vrijkomen van gassen bij het openen van
het TOX-riool niet ongebruikelijk is, was de
hoeveelheid blauwzuurgas die in het incident
vrijkwam groter dan verwacht was, als gevolg van de
complexiteit en gekoppeldheid van het systeem. Het
vrijkomen van het blauwzuurgas kan daarom gezien
worden als een ‘zwarte zwaan’.
Voordelen van gekoppelde processen
De gekoppeldheid van de fabrieken van Chemelot
biedt ook voordelen, bijvoorbeeld omdat
verschillende fabrieken stoffen van elkaar kunnen
gebruiken, omdat er gezamenlijk leidingen zijn
aangelegd voor onder andere stoom en omdat de
afvalwater-reiniging gezamenlijk georganiseerd is. Dit
maakt de fabrieken van Chemelot meer efficiënt.
Hoewel minder gekoppeldheid in het algemeen dus
zou leiden tot minder onverwachte incidenten, leidt
het ook tot minder efficiëntie.
Conclusie
Het veiligheidsbeoordelingssysteem van Chemelot,
met bijvoorbeeld de systematiek van af te geven
17
werkvergunningen, wekt de suggestie dat er een
objectieve manier is om veiligheid vast te stellen. Uit
de gesprekken blijkt echter dat, ondanks de
aanwezigheid van allerhande hulpmiddelen, de
beoordeling ten diepste gebaseerd is op het ‘goede
gevoel’ dat vakmensen over de situatie hebben. De
dagelijkse praktijk is daardoor veilig maar zwarte
zwanen zullen op deze wijze niet herkend worden. De
complexiteit van de productie-, aansturings- en
onderhoudsprocessen leidt onvermijdelijk tot zwarte
zwanen-incidenten.
18
Productie versus veiligheid
Productie is voor de bedrijven op Chemelot van groot
belang, en veiligheid ook. Geen productie lijkt op het
eerste gezicht het meest veilig, maar het resultaat
daarvan (verlies van directe en indirecte
werkgelegenheid) leidt ook tot meer onveiligheid in
de omgeving. Werkloosheid is een van de grootste
individuele risicofactoren.13
Meer aandacht voor veiligheid is zelfs binnen een
bedrijf niet per se goed. Zo blijkt uit onderzoek bij
olieraffinaderijen dat de winstmarge van een bedrijf
een betere indicator is voor de veiligheid dan het
absolute bedrag dat aan veiligheidsmaatregelen wordt
besteed.14
Dit betekent dat de bedrijven op het Chemelot-terrein
en de medewerkers in de praktijk altijd de afweging
moeten maken of het ‘veilig genoeg’ is om de
werkzaamheden uit te voeren of te produceren.
13 M. Van Dijk (2014). The Social Value of Finance. Erasmus Universiteit Rotterdam. 14 F. Wolf (2005). ‘Resource Availability, Commitment and
Environmental Reliability & Safety: A Study of Petroleum
Refineries.’ Journal of Contingencies and Crisis Management,
13 (1), pp. 2-11.
Het management wil graag uitstralen dat zij veiligheid
hoog in het vaandel heeft staan en draagt daarom de
boodschap uit dat ‘veiligheid boven alles’ gaat.
Medewerkers wordt verzekerd dat zij de fabriek
mogen stilleggen als zij een situatie niet veilig vinden.
In de interviews en tijdens de sessies blijkt dat
medewerkers in de praktijk zich hiervan bewust zijn
en dit begrijpen. Er is geen enkele indicatie dat er
vanuit het management in situaties die door een
medewerker als onveilig worden gezien niet voor
meer veiligheid zou worden gekozen vanwege
financiële redenen. De medewerkers weten echter ook
dat het belangrijk is dat er geproduceerd wordt en dat
de werkzaamheden verricht worden. De fabriek kan
niet om elke kleinigheid stilgelegd worden, en daarom
maken de medewerkers dagelijks afwegingen of
situaties veilig genoeg zijn. De mantra ‘veiligheid
boven alles’ helpt medewerkers in de praktijk niet
altijd om de goede inschatting te maken.
In zes van de negen incidenten is er duidelijk een
afweging gemaakt tussen de efficiëntie van de
productie of de lengte van de turn-around. De
afweging of het uiteindelijk veilig genoeg is om de
5. Er is altijd en overal een spanning tussen
veiligheid en productie
De bedrijven op Chemelot hebben veel aandacht voor
veiligheid. Ook zijn de bedrijven gericht op zo efficiënt mogelijk
werken om concurrerend te kunnen produceren. Er bestaat
daarom een spanning tussen veiligheid en productie.
19
‘Het management heeft ‘veiligheid boven alles’ voor ogen,
maar een turn-around van maanden is ook niet redelijk.’
‘Het doel is om zo veilig mogelijk te werken in de turn-around.
Puur uit veiligheid zou je sommige dingen anders doen, maar
je hebt ook andere constraints.’
‘Branden is een goedkope en snelle manier om de
werkzaamheden op het dak uit te voeren. Het heeft het meest
betrouwbare resultaat.’
werkzaamheden te laten plaatsvinden, wordt op de
werkvloer gemaakt.15
Ook als het gaat om werkzaamheden of voorzieningen
die niet direct onderdeel zijn van de
productieprocessen in de fabrieken, geldt dat er in de
praktijk een afweging gemaakt wordt tussen
efficiëntie en veiligheid.
Voorbeeld: Brand Bosmanloods
De brand in de Bosmanloods is ontstaan nadat
contractors werkzaamheden op het dak uitvoerden
waarbij branders gebruikt werden. Er wordt bij de
keuze van contractors niet uitsluitend gekeken naar
de prijs, maar het kostenplaatje is voor zowel de
contractors als voor bedrijven op Chemelot toch erg
belangrijk. Het branden van dakbedekking is
daarnaast efficiënter dan het plakken.
Voorbeeld: Brand paviljoen
In de tijdelijke gebouwen van het paviljoen werd
voldaan aan de normen voor tijdelijke bouw. De
gebouwen stonden er al wel 10 jaar. Er was geen
brandmeldsysteem aanwezig, omdat dit niet een
vereiste is voor tijdelijke bouw. De afweging om wel of
niet een vast gebouw voor turn-arounds neer te
zetten, is een kosten-baten afweging, waarbij de
mogelijkheid om de gebouwen later te gebruiken
wordt meegenomen. In dit geval is gekozen voor
goedkopere tijdelijke bouw in plaats van een
brandveiliger vast gebouw.
Turn-arounds zijn kwetsbaar
In de afgelopen decennia is de periode tussen turn-
arounds steeds langer geworden als gevolg van
optimalisatieslagen en verbeterde techniek. De duur
van de turn-arounds is in de loop van de tijd korter
geworden.
Het verkorten van de turn-around tijd en het
verlengen van de periode tussen turn-arounds zorgen
voor meer efficiëntie, maar introduceren tegelijkertijd
meer risico’s op fouten en incidenten. Een kortere
15 Dat er een onderkende spanning bestaat tussen productie en veiligheid blijkt ook uit onze Tripod-analyse: ‘onverenigbare doelen’ scoort daar laag. Zie bijlage 2.
turn-around betekent namelijk dat de
werkzaamheden meer gelijktijdig plaatsvinden,
waardoor de complexiteit en daarmee de kans op
incidenten toeneemt. Een langere periode tussen
turn-arounds betekent dat er meer werkzaamheden
moeten plaatsvinden in de turn-around. Er ontstaat
een hogere piekbelasting tijdens de turn-arounds,
meer complexiteit en dus een groter risico op
incidenten. Het management moet ook tijdens turn-
arounds afwegingen maken tussen efficiënte
productie en veiligheid.
Voorbeeld: ACN blauwzuur
In het blauwzuurgas-incident bij de ACN werd de
blauwzuurgas-emissie veroorzaakt tijdens een turn-
around, doordat een fabriek al stop stond terwijl de
andere fabriek nog draaide.
Vooraf is de afweging gemaakt dat de werkzaamheden
van de contractors in de buurt van het TOX-riool
gelijktijdig konden plaatsvinden met de
werkzaamheden aan het TOX-riool. Dit zorgde voor
meer efficiëntie tijdens de turn-around, maar
uiteindelijk ook voor een groter aantal mensen die
voor controle naar het ziekenhuis moesten.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
Voorafgaand aan het onterecht afblazen van een
veerveiligheid bij OMM, is de veerveiligheid op een
onjuiste manier aangesloten. Stoom werd aangesloten
in plaats van stikstof aan het einde van een turn-
around.
Bij de controle van de aangesloten veerveiligheid door
een medewerker van de plant was de veerveiligheid al
geïsoleerd, waardoor de medewerker van de plant
niet kon zien dat de verkeerde leiding was
aangesloten. Er is niet voor gekozen om de
veerveiligheid weer uit het isolatiemateriaal te halen
en te controleren. Hier is de afweging gemaakt dat de
situatie veilig genoeg was om op te starten. Dit is een
afweging tussen productie en veiligheid, waarbij de
situatie als ‘veilig genoeg’ werd ingeschat.
20
Voorbeeld: AFA-3
De brand in AFA-3 vond plaats aan het einde van een
turn-around, waarbij een gedeelte van de fabriek al
opgestart werd terwijl er nog werkzaamheden
uitgevoerd moesten worden. Het opstarten van de
fabriek terwijl er nog werkzaamheden bezig zijn zorgt
voor meer efficiëntie, maar ook voor een meer
risicovolle situatie. Er is een afweging gemaakt om de
werkzaamheden ‘veilig genoeg’ te laten verlopen met
behulp van een isolatiedeken. Hierdoor ontstond
echter later de brand.
Voorbeeld: Decomps
Er is een technische oplossing mogelijk die kan
voorkomen dat er poeder uitgestoten wordt bij
decomps. Deze oplossing is echter zo kostbaar dat de
afweging gemaakt is dat het de investering niet waard
is. Deze afweging zorgt er dus voor dat decomps
waarbij polyethyleenpoeder wordt uitgestoten, zoals
die in 2015 plaatsvonden, kunnen (en mogen)
voorkomen.
Conclusie
Productie en veiligheid worden in de praktijk
afgewogen. Bij werkzaamheden, kleiner onderhoud
aan de fabrieken en de turn-arounds wordt altijd de
afweging gemaakt tussen duur van de turn-around en
het weer kunnen produceren. Door kortere turn-
arounds en langere tijd tussen turn-arounds te nemen
ontstaat meer complexiteit en is het risico op
incidenten groter. ‘Veiligheid boven alles’ wordt door
het management uitgedragen, maar in de dagelijkse
praktijk helpt dit de medewerkers beperkt: zij moeten
immers vele malen per dag een afweging maken
wanneer het veilig genoeg is.
21
Focus op arbeidsveiligheid, minder aandacht voor
veiligheid van productieprocessen
Een piloot heeft voordat hij opstijgt een checklist met
aandachtspunten die belangrijk zijn voor het veilig
kunnen opstijgen, vliegen en landen van het vliegtuig.
Het risico op een verstuikte enkel van een stewardess
is ook aanwezig, maar krijgt een stuk minder
aandacht.
In het ontwerpproces van fabrieken en installaties van
Chemelot is er veel aandacht voor de procesveiligheid,
bijvoorbeeld door middel van Hazard and Operability
studies (HAZOPs). Deze HAZOPs worden ook
periodiek geheel opnieuw doorlopen.
In de dagelijkse praktijk ligt de focus wat betreft
veiligheid in de fabrieken van Chemelot echter
voornamelijk op de arbeidsveiligheid van
werknemers in de fabrieken (veiligheid met een
kleine ‘v’). Voorafgaand aan werkzaamheden wordt er
standaard een Last Minute Risk Analysis (LMRA)
doorlopen en er wordt een Job Safety Analysis (JSA)
gemaakt. Ook voorafgaand aan turn-arounds en bij
het starten van een fabriek wordt veel aandacht
besteed aan de veiligheid. Door de procedures lijkt het
alsof veiligheid objectief kan worden vastgesteld.
Uiteindelijk blijkt veiligheid toch altijd een subjectieve
inschatting van experts en professionals.
In de turn-arounds zijn er grotere aantallen
fabrieksonbekende contractors aanwezig in de
fabrieken. De focus ligt ook tijdens turn-arounds met
name op de bescherming van de contractors en
medewerkers, in plaats van op de risico’s voor de
productieprocessen, hoewel er juist ook in turn-
arounds risico’s zijn voor de fabriek zelf.
Door de aandacht voor arbeidsveiligheid wordt er in
de dagelijkse praktijk minder aandacht besteed aan de
veiligheid van de productieprocessen (veiligheid met
een grote ‘V’), terwijl de risico’s vele malen groter zijn
bij een incident met de fabriek zelf. Dit verschil in
focus is in vijf incidenten terug te zien.
Voorbeeld: AFA-3
Een duidelijk voorbeeld waarin aandacht werd
besteed aan de veiligheid van medewerkers waardoor
er te weinig aandacht was voor veiligheid van
De veiligheid van werknemers heeft Chemelot hoog in het
vaandel staan. Hiervoor worden allerhande maatregelen
genomen. Er is soms echter minder aandacht voor de veiligheid
van de fabriek als geheel en de productieprocessen. De
grondovertuiging dat de fabrieken inherent veilig zijn, omdat
de constructie en het ontwerp veilig is, leidt daarom in sommige
gevallen tot minder aandacht voor veiligheid in het
productieproces. Foto: Ammoniakfabriek OMA, OCI.
6. Er is in de dagelijkse praktijk veel aandacht
voor veiligheid met een kleine ‘v’ waardoor de
veiligheid met een grote ‘V’ te weinig aandacht krijgt
22
‘Ter bescherming van de firmamedewerkers c.q. isoleerders
die restwerkzaamheden dienden uit te voeren na de stopstand
van de fabriek, is gebruik gemaakt van een isolatiedeken om
de warmte uitstraling van de stoomketel te verminderen.’
Tripod brand AFA-3
productieprocessen, is de brand bij AFA-3.
Isolatiedekens werden gebruikt om medewerkers te
beschermen, maar hierdoor ontstond uiteindelijk een
zeer onveilige situatie voor het proces in de fabriek,
namelijk een breuk in de isolatiemantel, het onder
druk openscheuren van de leiding en het direct
ontbranden van het uittredend procesgas.
Voorbeeld: Brand Bosmanloods
Tijdens de werkzaamheden op het dak van de
Bosmanloods was er uitgebreid aandacht voor de
veiligheid van de contractors die het dakdekkerswerk
uitvoerden, bijvoorbeeld voor het risico om van het
dak af vallen. Tegelijkertijd werd de veiligheid met
een grote ‘V’, het risico dat door een brand de inhoud
van de loods verloren gaat, niet in de overweging
meegenomen. Te weinig focus op veiligheid met een
grote ‘V’ droeg dus bij aan dit incident.
Voorbeeld: T901
Het scheefzakken van het tankdak kan gezien worden
als het resultaat van de focus op veiligheid met een
kleine ‘v’, waardoor de veiligheid met een grote ‘V’ uit
het oog verloren werd. Men gaf prioriteit aan het
verminderen van de stankoverlast (kleine ‘v’) boven
de risico’s van het watergordijn op de tank zelf. Het
scheefzakken van het tankdak betekende uiteindelijk
een serieus procesrisico, omdat nu de tank had
kunnen bezwijken.
Voorbeeld: Decomps
De decomps in het productieproces (van de LDPE-
fabriek) zijn een milieuprobleem (kleine ‘v’) waarvan
men vond dat dit met prioriteit moest worden
aangepakt. De overtuiging van de medewerkers is dat
de fabrieksprocessen inherent veilig zijn. Hierdoor is
er automatisch minder aandacht voor de
procesveiligheid (grote ‘V’) en meer voor de kleine ‘v’.
Voorbeeld: NF-2
Bij de LMRA van de laswerkzaamheden in de NF-2 die
uiteindelijk leidden tot de brand die het gebouw
verwoeste, stond men uitgebreid stil bij de
arbeidsveiligheid (kleine ‘v’) maar niet bij de
procesveiligheid (grote ‘V’).
Voorbeeld uit de sessies
In de sessies werden meer voorbeelden genoemd
waarbij de veiligheid met een kleine ‘v’ meer aandacht
kreeg dan de veiligheid met een grote ‘V’. Een
voorbeeld is dat er sinds kort in een van de fabrieken
gewerkt wordt met een hoogwerker in plaats van met
steigers. Dit is een verbetering voor de
arbeidsveiligheid, maar met de hoogwerker over
ammoniakleidingen heen werken levert een vele
malen groter risico op voor de procesveiligheid van de
fabriek.
In de bestrijding van incidenten staat proces-
veiligheid voorop
In twee incidenten, de brand in het paviljoen en het
afblazen van de veerveiligheid, is het duidelijk dat de
procesveiligheid van de fabrieken tijdens de
bestrijding van een incident wel voorop stond. Er was
hier aandacht voor de veiligheid met een grote ‘V’.
Voorbeeld: Brand in paviljoen
In de bestrijding van de brand in het paviljoen was er
bewust wel veel aandacht voor de procesveiligheid
van de omliggende fabrieken. De brandweer besloot
om het paviljoen gecontroleerd te laten afbranden en
zich te richten op de leidingen in de buurt van de
brand. In de bestrijding van dit incident is dus een
focus geweest op veiligheid met een grote ‘V’ in plaats
van op het ketenpaviljoen.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
Voorafgaand aan het onterecht afblazen van de
veerveiligheid bij OMM werd geconstateerd dat er een
stikstofleiding los zat waardoor een kleine
hoeveelheid stikstof vrij kwam. De afweging is
gemaakt om de fabriek niet stop te zetten vanwege de
losse leiding, omdat het onverwacht stoppen van de
fabriek ook risico’s voor de productieprocessen en
een noodzaak tot afblazen met zich meebrengt. In dit
geval stond dus de procesveiligheid, veiligheid met
een ‘V’, op de eerste plaats.
‘De veiligheid was niet in het geding, want de fabriek is in
principe altijd veilig. Dat er decomps zijn, laat juist zien dat
de veiligheidsmechanismen werken.’
23
Conclusie
In het ontwerpproces van fabrieken is er aandacht
voor veiligheid met een grote ‘V’. De grote aandacht
voor risico’s voor de arbeidsveiligheid in de dagelijkse
praktijk zorgt er echter voor dat de risico’s voor
productieprocessen soms buiten beeld raken. Er is
relatief minder aandacht voor procesveiligheid dan
voor arbeidsveiligheid bij het uitvoeren van
onderhoud en dagelijkse werkzaamheden. Men is
trots op de hoge standaarden voor arbeidsveiligheid,
maar men realiseert zich dat de echt grote risico’s te
maken hebben met de fabriek zelf.
‘Wij denken niet zo zeer na over het productieproces, maar
vooral over veilig werken.’
24
‘Niets doen is geen optie voor het management na een
incident en een RCA.’
Risico-regelreflex zichtbaar
De risico-regelreflex is de reflex om na het publiek
worden van een risico (al dan niet naar aanleiding van
een incident) te besluiten tot het nemen van
maatregelen om het risico te verminderen, zonder de
voor- en nadelen van de maatregelen bewust te
wegen.16 Het lijkt niet geaccepteerd om te zeggen dat
het een fout of een ongeluk was, dat de
veiligheidsregels en maatregelen op orde zijn en dat
er daarom geen actie ondernomen wordt naar
aanleiding van het incident. De gedachte leeft dat als
er niets wordt gedaan, er niet wordt geleerd van het
incident.
Het managementsysteem Chemelot schrijft ook voor
dat er verbetermaatregelen genomen moeten worden
na een incident. Een fabriek is verplicht om een
onderzoek uit te voeren naar de oorzaken van het
16 I. Helsloot & A. Scholtens (2015). Krachten rond de risico-regelreflex beschreven en geïllustreerd in 27 voorbeelden. Boom | Lemma uitgevers.
incident.17 Onderdeel van de incidentrapportage is
per definitie het benoemen van vervolgacties die
gedaan zullen worden om het incident in de toekomst
te voorkomen. Dit werkt de risico-regelreflex in de
hand, omdat het introduceren van nieuwe regels,
technische aanpassingen, meer procedures of extra
controles na een incident op deze manier
gestimuleerd wordt. Deze nieuwe maatregelen
introduceren ook nieuwe complexiteit en daarmee
risico’s op ongevallen.
De risico-regelreflex is in of na vijf van de onderzochte
incidenten bij Chemelot terug te zien.
Voorbeeld: Bosmanloods
Na de brand in de Bosmanloods, die zeer
waarschijnlijk veroorzaakt is door werkzaamheden
met open vuur op het dak, mocht er binnen Sitech
Infra alleen nog maar dakbedekking geplakt worden
op daken. Deze maatregel gold voor elk dak van Sitech
Infra, ongeacht de samenstelling van het dak of de
risico’s voor bedrijfsprocessen in het gebouw. In de
17 In een groot deel van de bedrijven is een Root Cause Analysis (RCA) of een Tripod-analyse de vaste methode, maar er zijn Chemelot-breed geen eenduidige regels over de manier van onderzoek doen of rapportage.
7. De risico-regelreflex vergroot de kans op
incidenten
De risico-regelreflex zorgt ervoor dat er naar aanleiding van
incidenten extra maatregelen genomen worden. Deze
maatregelen introduceren in het algemeen meer complexiteit
en leiden soms tot onwerkbare situaties voor de werknemers in
de praktijk. Foto: Melaminefabriek OMM, OCI.
25
‘The local deformations were present since the building of the
tank in 1971. These were not corrected in the years after as it
was considered a controllable risk for odor.’
RCA T901
interviews is men het erover eens dat deze maatregel
in de praktijk te zwaar is. Niet elk dak is even
brandgevaarlijk en bovendien zitten er ook nadelen
aan het plakken van dakbedekking, bijvoorbeeld meer
risico op lekkages en hogere kosten. De brand in de
Bosmanloods heeft dus geleid tot een risico-
regelreflex, maar is er niet direct door veroorzaakt.
Voorbeeld: Afblazen veerveiligheid
De risico-regelreflex die zichtbaar is bij het afblazen
van de veerveiligheid, heeft plaatsgevonden in 1998.
Op dat moment was er een probleem met de
veerveiligheid. Dit probleem is opgelost door stikstof
aan te sluiten in plaats van stoom, zonder de
aansluiting voor stoom te verwijderen. Hierbij is geen
aandacht besteed aan het feit dat de situatie
complexer werd en de kans op incidenten groter. De
voor- en nadelen van de oplossing zijn op dat moment
niet expliciet afgewogen. De complexiteit die op dat
moment geïntroduceerd is, leidde in 2015 tot het
afblazen van de veerveiligheid.
Voorbeeld: Brand NF-2
Bij een lekkage aan de leidingen werd voorafgaand
aan de brand altijd gekozen om dit tijdelijk te plakken
met kit, totdat in de volgende turn-around de leiding
vervangen kon worden. Na de brand is de procedure
strikter geworden. Nu moet de leiding direct uit
bedrijf genomen worden en echt vervangen worden.
Dit is een maatregel die is ingevoerd naar aanleiding
van de brand, waarbij de voor- en nadelen niet zijn
afgewogen. In de nasleep van het incident is de risico-
regelreflex dus zichtbaar.
Voorbeeld uit een groepsinterview
Tijdens groepsinterview over het NF-2 incident werd
als voorbeeld genoemd dat een enkel incident in de
salpeterzuurfabriek leidde tot het verplicht dragen
van splashpakken tijdens onderhoudswerkzaam-
heden. Dit vanwege het risico dat er restjes
salpeterzuur uit de leidingen komen. Dit betekent een
moeizamere communicatie tussen medewerkers en
belemmert de bewegingsvrijheid wat daarmee tot een
risico op incidenten leidt.
In dit voorbeeld is overigens ook de spanning tussen
productie en veiligheid zichtbaar. Vroeger was de
kans op restje salpeterzuur in de leidingen kleiner,
omdat er minder leidingen ‘doorgezakt’ waren zodat
de leidingen goed doorgespoeld konden worden
voordat de onderhoudswerkzaamheden begonnen.
Doorgezakte leiding werden vroeger onmiddellijk
vervangen door de operators die dit nu mede
vanwege arbeidsveiligheid niet meer mogen doen.
Voorbeeld: T901
In het geval van het incident met het tankdak van
T901 heeft de reactie op een risico, namelijk
stankoverlast, evident geleid tot meer complexiteit en
vervolgens ook tot een daadwerkelijk incident,
namelijk het scheefzakken van het tankdak. De
inschatting van het risico dat de omgeving de
stankoverlast niet zou accepteren, zorgde ervoor dat
er een waterscherm werd opgezet, waardoor het
incident uiteindelijk ontstond. Een afweging tussen de
voor- en nadelen, oftewel tussen de stankoverlast en
de consequenties van een beheersmaatregel, is hierbij
slechts beperkt gemaakt. Er lijkt daarom sprake te zijn
van een regelreflex op een gepercipieerd risico op
stankoverlast.
Voorbeeld: Pyrazolen
De opeens meetbare lozingen van pyrazolen door de
IAZI en de drinkwaterbedrijven die als reactie daarop
hun water niet langer uit de Maas haalden, zorgden
voor extra aandacht voor de IAZI. Chemelot en
overheid (het waterschap) vonden reflexmatig dat er
meteen maatregelen moesten worden genomen om de
pyrazolen beter te zuiveren. Door deze zelf
gecreëerde hoge tijdsdruk was er onvoldoende tijd
om kennis op te bouwen om het complexe
zuiveringssysteem te doorgronden en werd er
onvoldoende nagedacht over de risico’s van de
verandering van het zuiveringsproces. Er was geen
financiële of andere afweging of de maatregelen die
genomen moesten worden om de pyrazolen uit het
effluent te krijgen zich wel verhielden tot het
oorspronkelijke risico of tot de risico’s van de
verandering van het zuiveringsproces die daarvoor
nodig was. Dit betekent dat de afweging tussen voor-
en nadelen van maatregelen tijdelijk van
ondergeschikt belang werd.
26
Conclusie
De maatregelen die op basis van de
incidentrapportages worden genomen, lijken
regelmatig zelf weer tot incidenten te leiden, omdat
hierdoor de techniek of de procedures complexer
worden (en dus ongevallen voorspelbaar). De
veiligheid van de fabrieken wordt niet altijd groter
door maatregelen die zonder afweging van voordelen
en nadelen genomen worden.
27
De governance-structuur op de Chemelot site
Op het terrein van Chemelot is een groot aantal
chemische bedrijven gevestigd. De bedrijven werken
op twee wijzen samen:
De bedrijven hebben een gezamenlijke
vergunning op milieu- en veiligheidsgebied.18 De
formele vergunninghouder is CSP B.V. die
(daarmee) een formele doorzettingsmacht heeft
richting alle bedrijven op de site voor handhaving
van de vergunningvoorschriften. Dit raakt met
name aan procesveiligheid (de grote ‘V’).
Om op andere terreinen dan de in de vergunning
geregelde elementen tot gezamenlijke afspraken
te komen, is een getrapt ‘managementsysteem
Chemelot’ (MSC) ingericht. Een policyboard,
bestaande uit vertegenwoordigers van de twee
grootste gebruikers Sabic en Sitech
Manufactering Services C.V., heeft de
beslisbevoegdheid maar mandateert operationele
beslissingen naar een operational board. In de
operational board zitten ook vertegenwoordigers
18 Geregeld in de Wet milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewateren en Besluit risico’s zware ongevallen.
van andere bedrijven van de site. Via het MSC
worden afspraken gemaakt over de te hanteren
veiligheidsprocedures zoals de LMRA en de
werkvergunning, maar ook over praktische zaken
zoals een integrale planning om turn-arounds uit
te voeren (stopplanning). Deze
veiligheidsafspraken zijn met name gericht op
het bereiken van persoonlijke veiligheid (de
kleine ‘v’). Binnen deze gezamenlijke structuur is
iedere site bewoner zelf verantwoordelijk voor
het invullen van afspraken. Zij moeten hierbij ook
rekening houden met de eisen van hun
moederbedrijven.
Het geheel van samenwerkingsafspraken (CSP en
MSC) tezamen noemen we de governance-structuur.
Het geheel aan concrete vergunningvoorschriften,
procedures en afspraken dat daaruit volgt wordt de
site-regelgeving genoemd.
8. De veiligheidsafspraken tussen de bedrijven
helpen niet om de focus op veiligheid met een
grote ‘V’ te leggen
De activiteiten die naast elkaar plaatsvinden op Chemelot,
beïnvloeden elkaar. Daarom beschikt Chemelot over een
overkoepelende ‘governance structuur’. In de praktijk blijkt dat
‘eigen’ regelgeving van het moederbedrijf strenger is dan de
site-regelgeving en dat werkelijke samenwerking op
veiligheidsgebied tussen de fabrieken beperkt is.
28
Governance structuur
Site-regelgeving
Eigen moederbedrijf stelt zwaardere eisen dan de
site-regelgeving
Uit de gesprekken en sessies blijkt dat het
management van de fabrieken op Chemelot met name
gericht is op de regelgeving vanuit het eigen
moederbedrijf. Men ervaart dat de eisen van het eigen
(internationale) management gedetailleerder en/of
uitgebreider zijn dan de site-regelgeving. Ondanks dat
vindt men de site-regelgeving wel nuttig, omdat de
site-regelgeving volgens hen zorgt voor een bepaald
basisveiligheidsniveau waaraan alle fabrieken op
Chemelot zich moeten houden.
Of deze ‘eigen’ afspraken ook altijd beter zijn, valt nog
te bezien. De genoemde problemen in deze
rapportage, de risico-regelreflex en de focus op de
kleine ‘v’, zijn ook zichtbaar in die ‘eigen’ afspraken.
De governance zorgt niet voor meer aandacht
voor veiligheid met een grote ‘V’
In het MSC-deel van de site-regelgeving is een grote
hoeveelheid detail veiligheidsprocedures
geformuleerd die met name gericht zijn op de
dagelijkse arbeidsveiligheid van de medewerkers, dus
veiligheid met een kleine ‘v’. Het CSP-deel van de
regelgeving is gericht op de eisen uit de vergunning en
gaan vooral over het ontwerp van de fabrieken.
Hierdoor draagt de governance-structuur niet bij aan
een grotere focus op de dagelijkse veiligheid van
productieprocessen, oftewel de dagelijkse omgang
met de veiligheid met een grote ‘V’.
De procedures die in de site-regelgeving zijn
opgenomen voor wanneer incidenten zich voordoen,
zijn gericht op continue verbetering. Het gaat hier
bijvoorbeeld om het automatisme dat elke
incidentevaluatie (bijvoorbeeld aan de hand van de
RCA-methode) per definitie moet leiden tot
verbeteringen. Het maken van een kosten-baten
afweging wordt hierbij niet voorgeschreven. De risico-
regelreflex wordt door deze procedures gestimuleerd.
Ook betekent het altijd moeten verbeteren naar
aanleiding van kleine incidenten, zoals bijvoorbeeld
het nemen van maatregelen ter voorkoming van een
verstuikte enkel, dat het moeilijk is de aandacht te
richten op de veiligheid met een grote ‘V’.19 In de
dagelijkse praktijk komt op hierdoor meer aandacht
op de kleine ‘v’ dan op de grote ‘V’.
Samenwerking is moeilijk in de praktijk
De samenwerking die de bedrijven van Chemelot
zoeken op het gebied van veiligheid en milieu blijkt in
de praktijk beperkt vorm te krijgen. Onderling blijkt
het moeilijk te zijn om elkaar aan te spreken wanneer
afspraken niet nagekomen worden. Onveilige situaties
en onveilig handelen worden vooral gezien als een
zaak van de fabrieken zelf.
CSP heeft formeel het mandaat om een fabriek stil te
leggen als er niet voldaan wordt aan de
vergunningsvoorschriften. Deze bevoegdheid is voor
zover wij konden achterhalen eenmaal in de praktijk
gebruikt. Dat is al bijzonder wanneer bedacht wordt
dat a) de meeste bedrijven, o.a. vanuit
aansprakelijkheid, door hun moederbedrijf sterk
worden gestuurd op het voldoen aan de
vergunningsverleningsvoorschriften en b) het voor
19 Zie ook hoofdstuk 7.
Illustratie
De foto aan het begin van dit hoofdstuk laat zien dat er door
de combinatie van activiteiten van verschillende bedrijven
risicovolle situaties kunnen ontstaan. De kantoorunits
(behorend bij een van de fabrieken) werden dicht bij het
einde van de bestaande rails (in beheer bij Sitech Infra)
geplaatst. Elkaar aanspreken op de veiligheid bleek hier
lastig. Uiteindelijk heeft Sitech Infra zijn
verantwoordelijkheid genomen en besloten om extra
stootblokken op een grotere afstand van de loods te
plaatsen om het risico te verkleinen.
‘De procedures bij mijn eigen bedrijf zijn al van zo’n hoog
niveau dat de Chemelot-governance daar geen toevoeging op
is. Maar ik ben wel blij met de governance-structuur, want het
is een signaal naar buiten en op die manier weet ik ook dat
andere bedrijven op de site zicht aan veiligheidseisen houden.’
CSP
Vergunning-
voorschriften
SMS
LMRA
Stopplanning
Werkvergunning
…
SMS
MSC
29
CSP ingewikkeld is om te kunnen constateren of elk
bedrijf voldoet aan de vergunningsvoorschriften.
Vanuit bestuurskundig oogpunt geldt dat echte
samenwerking tussen professionele autonome
organisaties altijd beperkt is. 20 Dat wil in het
bijzonder zeggen dat met name van het
managementsysteem Chemelot (MSC) niet verwacht
mag worden dat bedrijven elkaar daardoor
aanspreken op onveilige situaties. CSP heeft slechts
doorzettingsmacht op de naleving van de
(ontwerp)eisen uit de vergunning en heeft daarmee
ook beperkte invloed op de wijze waarop de bedrijven
zich aan het MSC-deel van de site-regelgeving houden.
Voorbeeld: IAZI
De IAZI krijgt vaak onverwachte stoffen vanuit de
fabrieken in het afvalwater. Het verzoek vanuit de
IAZI is om vooraf te melden welke stoffen er in het
afvalwater zitten. De fabrieken melden dit echter niet
altijd. Bovendien kan het zijn dat er bij een
onverwachte stop stoffen in het afvalwater terecht
komen die van tevoren niet gemeld zijn. Het melden
van de stoffen in het afvalwater van de fabrieken kan
niet worden afgedwongen door de IAZI. De
samenwerking die is afgesproken, blijkt in de praktijk
dus niet zo eenvoudig.
20 I. Helsloot (2012). Veiligheid als (bij)product. Radboud Universiteit Nijmegen.
In de negen incidenten speelde de governance-
structuur geen rol
In de negen incidenten die centraal staan in dit
onderzoek lijkt de governance geen rol te hebben
gespeeld. Met andere woorden, de incidenten hadden
niet door betere afspraken tussen de bedrijven of
betere naleving van de afspraken voorkomen kunnen
worden. De incidenten hingen immers niet samen met
de acties van andere bedrijven op de site.
Uitzondering is het probleem met de pyrazolenlozing
van de IAZI maar hier gold dat dit
‘incidentmechanisme’ simpelweg onbekend was. .
Conclusie
De huidige governance van Chemelot helpt de
bedrijven in de praktijk niet om meer aandacht te
besteden aan procesveiligheid. Bedrijven stellen zelf
in de eerste plaats in het algemeen scherpere eisen
aan de veiligheid van de fabrieken dan site-
regelgeving. Verder leidt de aandacht voor
verbetermaatregelen naar aanleiding van incidenten
vanuit de governance tot de risico-regelreflex.
Daarmee ontstaat al snel een focus op veiligheid met
een kleine ‘v’. Het blijkt in de praktijk (en volgens de
theorie) lastig te zijn voor de bedrijven op de site om
elkaar aan te spreken op onveilige situaties.
30
Meer inhuur buitenlandse werknemers
Tijdens drukke periodes, zoals bijvoorbeeld bij turn-
arounds, zijn er veel externen aanwezig in en rondom
de fabrieken van Chemelot. Er zijn dan ook grotere
aantallen buitenlandse werknemers in de fabrieken.
De klankbordgroep wilde weten of de aanwezigheid
van buitenlandse werknemers zorgt voor meer
incidenten.
De direct betrokkenen bij de negen incidenten waren
alle Nederlanders waaruit blijkt dat meer
buitenlandse werknemers niet heeft geleid tot de
negen incidenten die centraal staan.21 In algemene zin
wordt wel onderkend dat een taalbarrière een
probleem kan zijn bij buitenlandse werknemers, maar
de deelnemers aan de sessies zien niet dat dit direct
leidt tot meer incidenten.
Minder investeringen in onderhoud
Het bezuinigen op onderhoud aan de fabrieken werd
vanuit de klankbordgroep geopperd als mogelijke
21 Van de betrokken werknemers van de isolatiefirma in de casus van het afblazen van de veerveiligheid weten we dit niet maar met hen is überhaupt geen communicatie geweest zodat dit punt voor deze casus niet relevant is.
verklaring voor meer incidenten, maar uit de analyse
van de ongevalsrapporten blijkt dat dit geen oorzaak
geweest is van de incidenten. Ook volgens zowel
mensen uit het beleid als mensen uit de praktijk zijn
bezuinigingen op onderhoud geen directe aanleiding
geweest voor de negen incidenten. Een enkeling geeft
aan dat het in het algemeen mogelijk is dat minder
investeringen in het onderhoud in het verleden
kunnen leiden tot incidenten. Investeringen in
onderhoud zijn altijd een efficiency-afweging, zoals
beschreven in hoofdstuk 5.
Meer verschillende bedrijven op site
Sinds de jaren 2000 is er niet meer één DSM, maar zijn
er meerdere bedrijven gevestigd op het terrein van
Chemelot. In de klankbordgroep leefde de vraag of de
diversiteit aan bedrijven op de site bijdraagt aan het
aantal incidenten. In de twee sessies met praktijk en
beleid zijn de deelnemers van mening dat de
diversiteit aan bedrijven op Chemelot niet leidt tot
meer incidenten. In onze analyse van de governance
concludeerden we al dat de samenwerking tussen de
bedrijven geen rol speelde bij de negen incidenten,
maar lieten we ook zien dat de samenwerking soms
moeizaam is en daarmee tot incidenten kan leiden.
9. Antwoorden op de aanvullende vragen uit de
klankbordgroep
Voorafgaand aan de sessies heeft de klankbordgroep,
samengesteld uit mensen van de verschillende plants,
omwonenden en contractors, meegedacht over de mogelijke
verklaringen voor de incidenten in 2015. Deze mogelijke
verklaringen zijn vervolgens in de sessies besproken en de
bevindingen zijn in dit hoofdstuk beschreven.
Foto: HDPE-fabriek, Sabic.
31
Bestuurskundig gezien is er echter geen reden om aan
te nemen dat er een significant verschil is tussen de
samenwerkring van verschillende fabrieken van een
of van meerdere eigenaren.
Onvoldoende scenario-denken
Bij werkzaamheden of veranderingen kan scenario-
denken helpen om bewust om te gaan met risico’s. De
klankbordgroep wilde weten of er bij Chemelot te
weinig scenario-denken wordt toegepast, waardoor
incidenten niet voorzien worden.
Een aantal deelnemers aan zowel de sessie beleid als
praktijk erkent dat scenario-denken wellicht
incidenten had kunnen voorkomen. Deze bevinding
hangt enigszins samen met de bevinding dat er op
Chemelot in het algemeen veel aandacht is voor
arbeidsveiligheid maar dat de procesveiligheid soms
te weinig wordt belicht, omdat er bij werkzaamheden
niet voldoende nagedacht wordt over de mogelijke
consequenties voor het productieproces.
Te weinig geleerd van eerdere ongevallen
De klankbordgroep wilde graag weten of incidenten
veroorzaakt worden door te weinig leren van eerdere
ongevallen. Voor incidenten die niet eerder gebeurd
zijn, geldt dat er niet geleerd kon worden van eerdere
ongevallen. Het gaat hierbij om de ‘zwarte zwanen’ uit
hoofdstuk 4.
De medewerkers in de praktijk-sessie herkennen in
meerderheid dat er niet altijd genoeg geleerd wordt
van voorgaande incidenten. De medewerkers in de
beleid-sessie herkennen dit in het algemeen niet. Een
mogelijke verklaring voor dit verschil is dat er in de
afhandeling van incidenten wel op papier geleerd
wordt van het incident, maar dat er in de praktijk niet
anders gehandeld wordt.
32
Chemelot Site Permit (CSP) heeft als beheerder van de
vergunningen voor de activiteiten op het
industrieterrein Chemelot veiligheid hoog in het
vaandel staan.
Het jaar 2015 was echter een jaar dat reden gaf tot
vragen over de veiligheid op de site. Het aantal GRIP-
incidenten (incidenten waarbij de
overheidshulpdiensten ingeschakeld worden) was in
2015 hoger dan ooit te voren. Een aantal incidenten
veroorzaakte langdurige overlast voor de omgeving.
Ook was er daarom de nodige media-aandacht en
werden er zelfs Kamervragen gesteld.
Dit alles maakte 2015 in de ogen van Chemelot Site
Permit tot een bijzonder jaar waar zij van wil leren.
De incidenten zijn op het eerste gezicht van geheel
verschillende aard. Ze variëren van een grote brand,
een emissie van gas tot het scheefzakken van een
drijvend tankdak. Vanuit de integrale zorg voor
veiligheid heeft CSP aan Crisislab als onafhankelijk
onderzoeksinstituut de opdracht gegeven om te kijken
of er een samenhang bestaat tussen de incidenten uit
2015. Of anders geformuleerd, Crisislab is gevraagd
om te kijken of er sprake was van toeval of structureel
incidentalisme.22
In samenspraak met de opdrachtgever is gekomen tot
de volgende invulling van deze vraag:
Specifiek is gekeken naar de zeven GRIP-
incidenten en twee niet-GRIP incidenten die een
grote(re) impact op de omgeving hadden. Wat
leert ons een combinerende (her)analyse van de
al door verschillende partijen uitgevoerde
analyses per incident?
Er is een klankbord samengesteld met
vertegenwoordigers van zowel de site als de
omgeving in brede zin: bewoners, overheden,
aannemers die op de site werken en bedrijven die
op de site gevestigd zijn. De vragen die bij hen
leefden zijn expliciet meegenomen in het
onderzoek.
Als onafhankelijk onderzoekers hebben we ook
verder gekeken naar ‘wat ons opviel’ zoals
bijvoorbeeld over de effectiviteit van de
veiligheidsafspraken tussen de bedrijven op de
site (de ‘governance’ van de site).
22 Het verschijnsel dat ogenschijnlijk niet samenhangende incidenten een symptoom zijn van een diepere oorzaak.
10. Het geheel overziend
In dit laatste hoofdstuk vatten we de belangrijkste bevindingen
samen. Meer in het bijzonder geven we antwoord op onze
hoofdvraag: was er in 2015 sprake van toeval of structureel
incidentalisme? Foto: Overzicht van Chemelot site vanuit de
zuidpunt.
33
De bevindingen van het onderzoek kunnen als volgt
worden samengevat die hieronder nader worden
toegelicht:
2015 is weliswaar bijzonder voor Chemelot, maar
is geen indicatie voor een trendbreuk op
veiligheidsgebied.
een scherpere blik door de omgeving maakt wat
voorheen slechts ‘voorvallen’ waren tot
‘incidenten’.
complexe en gekoppelde processen leiden bij alle
industrie, dus in het bijzonder bij Chemelot,
voorspelbaar tot incidenten.
er is altijd en overal een spanning tussen
veiligheid en productie, maar geen productie
betekent vanwege werkeloosheid ook
onveiligheid.
er is in de dagelijkse praktijk van Chemelot veel
aandacht voor veiligheid met een kleine ‘v’
waardoor veiligheid met een grote ‘V’ te weinig
aandacht krijgt.
de risico-regelreflex van oprecht bezorgde
managers vergroot de kans op incidenten.
de veiligheidsafspraken tussen de bedrijven op
de Chemelot site helpen niet om de focus op
veiligheid met de grote ‘V’ te leggen.
Bevindingen 2 t/m 4 gelden overigens niet alleen voor
Chemelot maar voor alle (chemische) industrie.
2015 is weliswaar bijzonder, maar is geen
indicatie voor een trendbreuk
Nadere analyse van de ongevalscijfers in 2015
suggereert dat 2015 weliswaar bijzonder was, maar
het is geen indicatie voor een trendbreuk. Het aantal
gerapporteerde ongewone voorvallen23 is namelijk al
jaren nagenoeg stabiel. Het jaar 2015 was hier geen
uitzondering op. Wel is het aantal GRIP-incidenten de
laatste jaren aan het toenemen met 2015 als voorlopig
‘topjaar’. Dit blijkt echter het gevolg van een
beleidsverandering binnen de brandweer- en
crisisorganisatie van Chemelot om sneller op te
schalen naar GRIP. Er wordt soms bewust sneller
opgeschaald naar GRIP 1 om de overheid sneller te
informeren zodat de overheid zelf kan besluiten welke
maatregelen er voor haar bevolking noodzakelijk zijn.
Deze beoogd betere samenwerking met de overheid
23 Ongewone voorvallen zijn voorvallen die in het kader van de Milieuwetgeving gemeld moeten worden bij de vergunningverlener.
betekent een toename van het aantal GRIP-incidenten
en daarmee van media-aandacht.
Wat 2015 wel echt bijzonder maakte, zijn, in
combinatie met de nodige media-aandacht, de
volgende twee aspecten:
Langdurige overlast: Twee van de negen incidenten
hadden een lange overlast voor de omgeving tot
gevolg: het scheefzakken van een drijvend tankdak
leidde tot een maand van stankoverlast terwijl de
verontreiniging van het maaswater met pyrazolen tot
een inname stop van drinkwater van enkele maanden
leidde.
Toevallig in de zomer: Deze langdurige overlast werd
verergerd doordat deze twee incidenten en een
andere incident, de in principe vergunde uitstoot van
polyethyleen-poeder bij noodstops van de fabriek die
dit produceert, in de zomer plaatsvonden. De
omgeving had hier nu (nog) meer overlast van dan als
het in de winter had plaatsgevonden.
De vraag blijft daarmee wel relevant of er iets te
zeggen is over een samenhang tussen de incidenten
die immers wel plaatsvonden en –vinden.
Een scherpere blik door de omgeving maakt
‘voorvallen’ tot ‘incidenten’
Normen en meetmogelijkheden: Een eerste
verdiepingsslag wijst uit dat een aanzienlijk deel van
de incidenten (vier van de negen onderzochte
incidenten) nog maar een beperkt aantal jaren
geleden niet als incident zou zijn betiteld. De
wettelijke en bovenwettelijke normen worden telkens
strenger en de meetmogelijkheden steeds
nauwkeuriger. Voorvallen die een aantal jaren
geleden niet zouden zijn opgemerkt door
meetapparatuur en/of de betrokken overheden
worden nu gemeten en als onacceptabel betiteld. Zo is
de lozing van pyrazolen in de Maas pas recent
meetbaar maar er is geen aanleiding om aan te nemen
dat de lozing van recente datum is.
Omwonenden: Opvallend is ook dat de reactie op de
(soms door medewerkers van Chemelot
gepercipieerde) scherpere blik van omwonenden zelf
tot incidenten leidt: tank 901 leidde al sinds de bouw
tot een beperkte hoeveelheid stankoverlast op het
34
tankpark zelf. Bezorgdheid dat deze stank in de meest
hete zomerdagen van 2015 de omwonenden die in
hun tuintjes vertoefden zou bereiken, leidde tot extra
ad hoc maatregelen om dat te voorkomen. Deze
hadden uiteindelijk, onbedoeld natuurlijk, de
problemen met het tankdak tot gevolg en daarmee
een extra zware stankoverlast gedurende drie weken
voor de omwonenden die men nu juist wilde
beschermen.
We concluderen dat een (vermeende) scherpere blik
van de omgeving (normen, meetmogelijkheden en
omwonenden) soms voorvallen tot een incident
‘maakt’ waar dat voorheen niet het geval was.
Een gelijkblijvend aantal incidenten waarvan een
aantal dus voorvallen zijn die tot een incident
‘gemaakt’ zijn, lijkt te betekenen dat het steeds
veiliger wordt op het Chemelot-terrein. Maar toch
vonden er in 2015 nog echte serieuze incidenten
plaats.
Complexe processen leiden voorspelbaar tot
incidenten
Wetenschappers weten al sinds de jaren tachtig van
de vorige eeuw dat in complexe en gekoppelde
processen incidenten ‘normaal’ zijn. Taleb heeft in dit
verband de populaire notie van de zwarte zwaan
geïntroduceerd: er zijn onvoorspelbare afwijkingen in
elk systeem, zoals een productie- of planningsproces,
die natuurlijk achteraf gesproken wel te voorspellen
waren.
Een modern chemisch bedrijf wordt gekarakteriseerd
door een complex en intern sterk gekoppeld
productieproces dat juist daarom de chemische
producten kan maken waar de samenleving om
vraagt. Dat een aantal van de incidenten op het
Chemelot-terrein dan ook voor de betrokkenen als
een donderslag bij heldere hemel kwamen en toch
achteraf voorspelbaar (b)lijken, kan niet verbazen.
Dit is nadrukkelijk geen verwijt richting de operators
of de engineers: zij zijn vakmensen met verstand van
hun dagelijkse werk. De omgang met zeer sporadische
uitzonderingen is geen vakman aan te leren.
Die complexiteit zit overigens niet alleen in de
hardware maar ook in de organisatie (zoals planning,
procedures, bediening en onderhoud) die vanwege
efficiency-redenen steeds complexer wordt.
Deze observatie heeft een direct gevolg: het gehele
veiligheidsbeoordelingssysteem van Chemelot, met
bijvoorbeeld de systematiek van af te geven
werkvergunningen, wekt de suggestie dat er een
objectieve maat bestaat om te (kunnen) bepalen of
handelingen veilig uitgevoerd kunnen worden. Het
veiligheidsbeoordelingssysteem biedt wel
gestructureerde hulpmiddelen voor de beoordeling
van de veiligheid, maar uit de gesprekken blijkt dat de
beoordeling ten diepste gebaseerd is op het ‘goede
gevoel’ dat vakmensen over de situatie hebben. De
dagelijkse praktijk is daardoor veilig maar zwarte
zwanen zullen op deze wijze niet herkend worden.
Er is natuurlijk een spanning tussen veiligheid en
productie
Het makkelijke antwoord op de vraag of financiële
overwegingen een achterliggende oorzaak van de
incidenten waren, is natuurlijk altijd ‘ja’ want als er
niet gewerkt zou worden op het Chemelot-terrein dan
konden er ook geen incidenten gebeuren.
In de dagelijkse realiteit moet er geproduceerd
worden. En dat is maar goed ook. Werk betekent ook
veiligheid omdat armoede pas echt een individueel
risico is.
Wij constateren dat efficiencyoverwegingen tot
grotere periodes tussen de onderhoudstops leiden
(dat is overigens ook zichtbaar bij het onderhoud van
personenauto’s) en dat die onderhoudstops daarmee
complexer worden en dus gevoeliger voor
verstoringen. Die complexiteit is een medeoorzaak
voor een aantal van de onderzochte incidenten.
Anderzijds hebben we geen enkele aanwijzing
gevonden dat in een situatie waarin een medewerker
iets onveilig acht er druk zou zijn vanuit het
management om toch door te gaan met de productie.
Het lijkt eerder andersom: de werknemers zijn zich
terdege bewust van de noodzaak om een bepaald
volume te draaien om de fabrieken bestaansrecht te
laten hebben.
We zien dat het management een ‘veiligheid boven
alles’ attitude wil uitdragen maar dat dit in de
dagelijkse praktijk de medewerkers beperkt helpt: zij
35
moeten immers vele malen per dag een afweging
maken wanneer het veilig genoeg is. De mantra
‘veiligheid boven alles’ helpt hen daarbij niet altijd.
Er is in de dagelijkse praktijk veel aandacht voor
veiligheid met kleine ‘v’ waardoor veiligheid met
een grote ‘V’ te weinig aandacht krijgt
Er is veel aandacht voor veiligheid binnen de
onderzochte bedrijven op het Chemelot-terrein. In het
ontwerpproces van de installaties wordt er, ook
vanwege de continuïteit van de productie, gezorgd
voor veel beveiligingen en noodvoorzieningen. Bij de
dagelijkse bedienings- en onderhoudswerkzaamheid
is een veelheid aan procedures voorgeschreven.
Wij constateren echter dat de veiligheidsfocus in de
dagelijkse praktijk vooral op arbeidsveiligheid ligt en
op het voorkomen van ‘kleine’ ongewone voorvallen
die zoals gezegd volgens de milieuvergunning gemeld
moeten worden. Dit gaat zover dat het voorkomen van
kleine arbeidsveiligheidsincidenten, zoals een
incident dat leidt tot een verstuikte enkel, net zoveel
management-aandacht krijgt als het voorkomen van
productie-incidenten met grote impact voor de plant
zelf.
We spreken hier over veiligheid met een kleine ‘v’
versus die met een grote ‘V’.
Deze focus is een medeoorzaak van verschillende van
de onderzochte incidenten: maatregelen die genomen
worden om werknemers tegen een arbeidsrisico te
beschermen, leiden uiteindelijk tot
procesveiligheidsincidenten met potentieel veel
grotere gevolgen. Al eerder noemden we het
automatisme waarmee tot maatregelen wordt
besloten die incidenten moeten voorkomen,
maatregelen die vervolgens zelf ‘werkelijke’ proces-
incidenten veroorzaken.
Wij denken daarmee te constateren dat, hoewel er in
het ontwerpproces aandacht is voor de
procesveiligheid, het procesrisico soms buiten beeld is
geraakt in de dagelijkse omgang met veiligheid. Dit is
ook zichtbaar bij de incidenten waarbij gedurende
onderhoudstops onvermijdelijk (gezien de omvang
van de werkzaamheden) minder ervaren contractors
worden ingezet: Chemelot bekommert zich meer over
hun persoonlijke veiligheid dan over de impact van
fabrieksonbekendheid van contractors op de
productieprocessen van Chemelot zelf.
De risico-regelreflex vergroot de kans op
incidenten
Een automatisme voor de bedrijven op het Chemelot-
terrein is om maatregelen te nemen na incidenten. Het
managementsysteem Chemelot schrijft dit ook voor:
er moet een incidentanalyse plaatsvinden gevolgd
door verbetermaatregelen. Dit automatisme heet de
risico-regelreflex.
Wij hebben die incidentanalyses als een basis gebruikt
voor ons onderzoek. Wat opvalt bij de bestudering
van de verschillende incidentanalyses is dat deze
verschillend van aanpak en diepgang zijn. Tenminste
kijken ze altijd maar naar één incident en ligt de focus
meestal op de techniek die faalde of op procedures die
het incident hadden kunnen voorkomen. De
aanbevelingen liggen dan voor de hand: technische
aanpassingen en meer/betere procedures.
De maatregelen die op basis van de incidentanalyses
worden genomen lijken echter ook regelmatig zelf
weer tot incidenten te leiden omdat hierdoor de
techniek complexer wordt (en dus ongevallen
voorspelbaar) en/of de procedures onwerkbaarder
worden.
De veiligheidsafspraken tussen de bedrijven
helpen niet om de focus op veiligheid met de grote
‘V’ te leggen
De bedrijven op het Chemelot-terrein werken samen
volgens een governance-structuur die enerzijds ziet
op de eisen uit de vergunning (CSP) en anderzijds op
andere afspraken (managementsysteem Chemelot).
Over de betekenis van de resulterende site-
regelgeving hebben wij een dubbel beeld gekregen.
Enerzijds stellen respondenten dat zijzelf en hun
‘eigen’ internationale bazen scherpere eisen stellen
dan de site-regelgeving doet, maar dat het een
geruststelling is te weten dat ‘de buren’ zich ook aan
basisveiligheidsafspraken moeten houden. De huidige
governance helpt echter niet bij het leggen van de
focus op de veiligheid met de grote ‘V’. Er wordt
immers momenteel een grote hoeveelheid
veiligheidsprocedures voorgeschreven in de site-
regelgeving die vooral op arbeidsveiligheid en
36
continue technische verbetering na elk incident zijn
gericht.
Anderzijds constateren we dat werkelijke
samenwerking op veiligheidsgebied tussen de
fabrieken beperkt is en dat men elkaar daar niet echt
op aanspreekt. De formele doorzettingsmacht voor
CSP richting de deelnemende bedrijven geldt alleen
voor de eisen uit de vergunning.
Kijkend naar de negen specifiek onderzochte
incidenten geldt overigens dat deze niet door betere
afspraken tussen de bedrijven of betere naleving van
de afspraken voorkomen hadden kunnen worden.
Slotsom
Op de hoofdonderzoeksvraag ‘is er sprake van toeval
of structureel incidentalisme bij de toename in
incidenten in 2015?’ luidt het tweeledige korte
antwoord
dat 2015 bijzonder leek toeval was; er was geen
toename van ongewone voorvallen.
er echter een aantal structurele medeoorzaken
voor incidenten op de Chemelot site aan te wijzen
is.
Meer precies vatten wij het voorgaande samen als:
2015 was vooral vanwege de media-aandacht
voor de extra GRIP-incidenten die het gevolg zijn
van snellere alarmering door Chemelot zelf en
het toevallig optreden van een aantal incidenten
in de warme zomermaanden een bijzonder jaar.
Een deel van de incidenten is feitelijk het
resultaat van een steeds scherpere blik vanuit de
omgeving op de activiteiten bij Chemelot en van
steeds verdergaande technische mogelijkheden:
voorvallen die voorheen geaccepteerd werden,
worden nu als incidenten gezien.
Dat laat onverlet dat er ook echte incidenten zijn
waarbij werkelijk groot gevaar bestond of grote
schade werd aangericht. Wij concluderen dat:
a) de complexiteit van de productie-,
aansturings- en onderhoudsprocessen
onvermijdelijk zal leiden tot zwarte zwanen-
incidenten en
b) dat de focus zo erg op arbeidsveiligheid en
het voorkomen van ‘kleine’ ongewone
voorvallen is komen te liggen dat het
belang/risico van het primaire
productieproces soms niet meegenomen
wordt waardoor ‘echte’ incidenten ontstaan
of verergeren.
c) De risico-regelreflex leidt tot meer
complexiteit van installaties en procedures
en draagt daarom bij aan meer ongevallen.
Natuurlijk is er een continue afweging tussen het
productiebelang en de productieveiligheid. Geen
misverstand: geen productie lijkt misschien
oppervlakkig geredeneerd altijd veiliger, maar de
resulterende werkloosheid zal de omgeving juist
onveiligheid opleveren. Elk besluit over
onderhoud is daarmee een afweging voor het
management of het voldoende veilig is. Wij
hebben geen enkele indicatie dat er vanwege
financiële overwegingen in situaties die door een
medewerker als onveilig worden gezien door het
management niet voor meer veiligheid zou
worden gekozen.
Dat de bovenstaande structurele oorzaken niet
direct op het netvlies van de bedrijven op de
Chemelot site stonden heeft ten minste mede te
maken met de ‘positief’ technische focus van deze
bedrijven: men is vooral gericht op het nemen
van technische, procedurele of organisatorische
maatregelen die een specifiek incidenttype
moeten voorkomen. De veiligheid met een grote
‘V’ vergt soms echter juist de bewuste afweging
om dat niet te doen.
37
Het afblazen van een veerveiligheid bij de melaminefabriek van OMM (OCI)
Op 9 mei 2015 heeft een veerveiligheid (overdrukbeveiliging) afgeblazen in de fabriek van OCI Manufacturing
Melamine (OMM) ten gevolge van een defect. Hierdoor heeft er een emissie naar de buitenlucht plaatsgevonden
waarin een nevel van salpeterzuur en ammoniumnitraat aanwezig was. De primaire oorzaak voor het aanspreken van
de veiligheid was de verstoring van de interne drukbalans in de veerveiligheid door de aansluiting op stoom . In 1998
is de veiligheid ook enige keren onterecht aangesproken, waarop de veerveiligheid is aangesloten op stikstof in plaats
van op stoom. Aan het einde van een recente turn-around is de veerveiligheid door een contractor weer aangesloten
op stoom. De nog aanwezige stoomleiding heeft uitgenodigd om deze aan te sluiten en in de overdracht/eindafname is
dit niet onderkend.
Het incident met het tankdak van naftatank T901 (Sabic)
Op 2 juli 2015 werd er een waterscherm opgesteld bij naftatank T901 ter voorkoming van extra stankoverlast voor de
omgeving, vanwege het warme weer. Sinds de bouw van de tank in 1971 sloot het drijvende dak op sommige plekken
niet precies aan op de tank, waardoor er, bij bepaalde bedrijfs- en omgevingscondities, vaker stankoverlast was.
Doordat de wind draaide, kwam het water van het waterscherm terecht op het drijvende dak van de tank. Hierdoor
zakte het dak scheef en werd de stankoverlast langdurig.
De brand in het paviljoen (Sabic)
Op 16 juli 2015 rond 20.15 uur brak brand uit in het ketenpark op het Sabic terrein. Circa 80 aan elkaar gekoppelde
keten of semipermanente kantoorunits brandden geheel uit. De brandweer heeft het paviljoen uit laten branden en
zich gericht op het beschermen van de nabijgelegen leidingen. Afgezien van de materiële verlies van de keten zelf is er
geen directe schade aan de omgeving. Er vielen geen slachtoffers en de overige bedrijfsprocessen werden niet of
nauwelijks beïnvloed. De exacte oorzaak van deze brand is niet meer precies vast te stellen. Waarschijnlijk is de brand
ontstaan in een van de elektrische apparaten in het paviljoen.
De brand in de Bosmanloods (Sitech)
Op 9 november rond 11.45 uur ontstond er brand in de Bosmanloods. Bij deze brand ging het hoogbouw gedeelte van
het pand verloren. Als gevolg van de rookontwikkeling was er tot in de verre omgeving van de Chemelot site sprake
van overlast. Er zijn geen gevallen bekend waarbij sprake is van gewonden of letsel. Er bestaat een mogelijk causaal
verband tussen het ‘heet werk’ (werken met open vuur) op het dak van de loods en het ontstaan van de brand. Het
‘heet werk’ kan daarbij niet feitelijk en onomstotelijk als oorzaak van de brand worden aangewezen. Op basis van
diverse schriftelijke- en mondelinge verklaringen van getuigen, deskundigen en personen die na de brand met de
dakdekkers hebben gesproken, in combinatie met het uit kunnen sluiten van andere denkbare ontstekingsbronnen,
concludeert het onderzoeksteam met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het ‘heet werk’ op het dak
de ontstekingsbron is geweest van de brand.
De brand in de NF-2 van de kunstmestfabriek van OMF (OCI)
Op 30 september 2015 is in het zeefgebouw van NF-2, een onderdeel van de fabriek van OCI Manufacturing Fertilizers
(OMF), een grote brand ontstaan.. In het zeefgebouw was er ten tijde van de brand een zogeheten zeefgroepstop
gaande. Dat betekent dat het installatiedeel stilgelegd is om een aantal geplande onderhoudskarweien uit te voeren.
De laswerkzaamheden aan één van de kokers van de verdeler heeft de Vulkollan/vervuiling aan de binnenzijde van de
koker doen ontbranden, ter plaatse van het laswerk. Het ontstane vuur is lange tijd klein en onopgemerkt gebleven,
maar verspreidde zich uiteindelijk snel via onder andere de transportband. Elektrische storingen waren een gevolg
van de brand. Er hebben zich geen persoonlijke ongelukken voorgedaan.
Bijlage 1: De negen incidenten
38
De brand bij AFA-3 van de ammoniakfabriek van OMA (OCI)
Op 5 november 2015 is in de AFA-3, een onderdeel van de fabriek van OCI Manufactering Ammonia (OMA), een brand
ontstaan door uittredend procesgas als gevolg van een scheur in de stoomketel. Ter bescherming van de
firmamedewerkers c.q. isoleerders die restwerkzaamheden dienden uit te voeren na de stopstand van de fabriek, was
gebruik gemaakt van een isolatiedeken om de warmte uitstraling van de stoomketel te verminderen. Omdat de
buitenzijde van de stoomketel gedeeltelijk was afgedekt met de deken, steeg de temperatuur van de stalen mantel ter
plaatse van de afdekking, waardoor de interne bemetseling is gescheurd. De mantel werd daardoor lokaal te heet om
de inwendige druk te weerstaan en is daardoor gescheurd. Door deze scheur is heet procesgas uitgestroomd. Het hete
gas bevat hoofdzakelijk waterstof en is meteen ontbrand. Er zijn geen slachtoffers gevallen.
Het vrijkomen van blauwzuur bij het TOX-riool van de ACN-fabriek (AnQore)
Op 29 mei 2015 zijn tijdens voorbereidende werkzaamheden in het kader van de turn-around van ACN1 (onderdeel
van de ACN-fabriek) zeven firmamedewerkers blootgesteld aan blauwzuurgas. Het blauwzuurgas was afkomstig uit
het TOX-riool24 van ACN1. Het TOX-riool werd geopend door het demonteren van flenzen. Op het moment van openen
was er een verhoogde concentratie blauwzuur in het afvalwater van het TOX-riool aanwezig omdat een aantal
blauwzuurhoudende stromen vanuit de in bedrijf zijnde ACN2 (ander onderdeel van de ACN-fabriek) plant nog naar
het TOX-riool van ACN1 werden afgevoerd. Bovendien werd het TOX-riool niet direct afgeblind (zoals de bedoeling
was) maar werd per abuis de leiding aan kolomzijde afgeblind. De ‘personal samplers’ van contractors die in de buurt
van het TOX-riool werkzaamheden uitvoerden, signaleerden het blauwzuurgas. De zeven firmamedewerkers zijn
preventief naar het ziekenhuis gebracht voor controle, maar zij bleken geen afwijkende bloedwaarden te hebben.
De lozing van pyrazolen in een zijtak van de Maas (Sitech)
In juli 2015 bleek, bij een lage Maasstand vanwege het zomerse weer, dat er een meetbare concentratie van een
onbekende stof in het Maaswater was. Bij nadere analyse bleek het om pyrazolen vanuit de IAZI te gaan.
Waarschijnlijk is er altijd een tot dan toe niet meetbaar lage uitstoot geweest maar was die op dat moment hoger
omdat de bacteriën in de IAZI ‘ontwend’ waren om pyrazolen te zuiveren vanwege een stop van de ACN-fabrieken die
deze als afvalstof produceren. Het waterschap, mede onder juridische druk van waterleidingbedrijven die vanuit het
voorzorgsprincipe geen water meer uit de Maas wilden betrekken, en Sitech besluiten dat de lozing onmiddellijk
gestopt moet worden. Dit vergt kostbare (tijdelijke) aanpassingen van het IAZI-proces. De rest van het jaar 2015
gebeuren er verschillende kleine incidenten met dat aangepaste proces waardoor enkele malen toch pyrazolen
vrijkomen maar ook een enkele maal de stifstofnorm wordt overschreden.
De decomps waarbij polyethyleenpoeder vrijkwam in een woonwijk (Sabic)
Op 5 juni, 25 juni en 23 juli vonden decomps plaats waardoor neerslag in de vorm van wit polyethyleenpoeder terecht
kwam in een woonwijk. Volgens de uitgevoerde Root Cause Analyses (RCA) zijn de drie decomps veroorzaakt door
een onregelmatige dosering van initiator als gevolg van een verstopping in de doseerleiding. Bij het loskomen van de
verstopping is lokaal in de reactor een overdosering van initiator (kat) opgetreden. Dit had een spontane
ontledingsreactie tot gevolg gehad van de aanwezige etheen (decompositie), wat gepaard gaat met een snelle toename
van de temperatuur in de reactor. Dit scenario is beveiligd door een hogetemperatuurbeveiliging (HTS). Deze HTS
heeft een of meer veiligheidskleppen (SV’s) van de reactor geopend. Hierdoor is het poeder de lucht in geblazen.
24 Het tox-riool is een gesloten rioolsysteem waarnaar acrylonitril en blauwzuur houdende afvalwaterstromen worden afgevoerd. De inhoud van het tox-riool wordt intern in de fabrieken herverwerkt.
39
De Tripod methode is gericht op basis risico factoren die leiden tot latente fouten in organisaties waardoor incidenten
kunnen ontstaan.25 Door een verdeling in een groep ‘praktijk’ en een groep ‘beleid’ ontstaat een algemeen beeld van
de basis risico factoren die bij Chemelot een rol spelen. In onderstaande tabel worden de basis risico factoren kort
toegelicht.
Basis risico factor
Toelichting
Ontwerp Ergonomische kwaliteit van ontwerp van installaties
Gereedschappen en uitrusting Staat, beschikbaarheid of geschiktheid van gereedschappen en uitrusting
Onderhoud Aandacht voor en uitvoering van onderhoud en reparatie
Orde en netheid Aandacht voor orde en netheid op de werkvloer
Fouten veroorzakende
omstandigheden
Ongeschikte fysieke en psychische werkomstandigheden
Procedures Kwaliteit van procedures
Training Adequate instructie voor taakuitvoering door leiding
Communicatie Adequate interne communicatie tussen werknemers
Onverenigbare doelen Zitten werknemers in een spagaat tussen veilig opereren en behalen van
primaire procesdoelen van de organisatie?
Organisatie Kwaliteit van leidinggevenden in relatie tot de organisatiestructuur
Preventieve maatregelen Preventieve maatregelen ter bescherming als een ongeval eenmaal
plaatsvindt
Tabel: Korte uitleg van basis risico factoren
25 Safety Solutions Consultants (n.d.) Incidenten Analyse inclusief gebruik Tripod methode.
Bijlage 2: Tripod van de werkomgeving
40
De geïnterviewden hebben allen een anonieme score gegeven op de elf ‘basis risico factoren’ van de Tripod methode,
waarbij zij hun werkomgeving moesten scoren. Men kon deze factoren scoren tussen de -3 (heel slecht) en 3 (heel
goed). De gemiddelde scores van de geïnterviewden zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
Basis risico factor Gemiddelde
Praktijk
Gemiddelde
Beleid
Verschil
(absoluut)
Totaal gemiddelde
Ontwerp 1,4 2,1 0,7 1,8
Gereedschappen en
uitrusting
2,1 2,2 0,1 2,2
Onderhoud 1,4 1,5 0,1 1,5
Orde en netheid 2,1 1,9 0,2 2,0
Fouten veroorzakende
omstandigheden
0,9 0,5 0,4 0,7
Procedures 1,4 1,0 0,4 1,2
Training 1,7 1,7 0 1,7
Communicatie 1,4 0,5 0,9 1,0
Onverenigbare doelen 0,8 0,5 0,3 0,7
Organisatie 1,4 1,5 0,1 1,5
Preventieve maatregelen 2,1 2,1 0 2,1
Tabel: Tripod-score van geïnterviewde medewerkers van Chemelot
De scores op de basic risk factors liggen over het algemeen hoog, de gemiddeldes komen allen boven de nul uit. De
meeste waarde kan echter gehecht worden aan de vergelijking en verhouding van scores onderling.
Het hoogste totaalgemiddelde wordt gescoord door ‘Gereedschappen en uitrusting’. De laagste totaalscores krijgen
‘Fouten veroorzakende omstandigheden’ en ‘Onverenigbare doelen’.
Het verschil tussen beleid en praktijk is het grootste bij de risicofactoren ‘Communicatie’ (een verschil van 0,9) en
‘Ontwerp’ (een verschil van 0,7). De communicatie wordt door de praktijk beter gewaardeerd dan door beleid, terwijl
het ontwerp juist door het beleid beter gewaardeerd wordt dan door de praktijk.
41
Deelnemers aan de sessie praktijk
Naam Organisatie
Jo Merkelbach OCI
Ivo van Geffen AnQore
Willem Martens Sabic
Maurice Schroen Sabic
Bert Nillessen AAFM
Jan Lanjouw OCI
Lei Winthaegen OCI
Erwin van Straeten Sitech Services
Jan Claessen Sabic
Deelnemers aan de sessie beleid
Naam Organisatie
Marcel Roost Sitech Services
Bert Goffings Sabic
Paul Brouns Sabic
Marga Verduin AnQore
André Reinaerdts OCI
Laurent Webers Sabic
Klazien Ebbens OCI
René Bosman Sitech Services
Jos Claassen OCI
Deelnemers aan de sessie governance
Naam Organisatie
Diederik van Heugten OCI
Wiel Felder Sitech Services
Rob Gülickers Stork
Josette van Doorn CSP/Sitech Services
Eric Heetkamp Air Liquide
Denise Bakker CSP/Sitech Services
Bas Haans Sabic
Math Peeters Sabic
Bijlage 3:Deelnemers aan sessies
42
Klankbordgroep deelnemers
Naam Organisatie
Rob Gülickers Stork
Bas Haans Sabic
Gerrit Kivit Kivit Staalbouw
Rosita Custers Omwonende Geleen
Luc Lanclus Brightlands
George Metz Vynova group
Math Peeters Sabic
Rob Reinartz AnQore
Bas Robberts Gemeente Stein
Renee Rutten Omwonende Geleen
Richard Schouten Sitech Services
Tom Bindels Gemeente Sittard-Geleen
Harrie Bremmers Provincie Limburg