10
REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V en zijn gezin naar Engeland was de Republiek der Vereenigde Nederlanden na een bestaan van twee eeuwen gevallen. Een ander staatsgebouw in Franschen stijl opgetrokken verrees daarvoor in de plaats onder de benaming van ,,Bataafsche Republiek". In vele plaatsen had de omwenteling met verbazende snelheid haren loop genomen hetgeen echter geen verwondering baart, wanneer men bedenkt, dat zij in de meeste steden was voorbereid geworden door geheime Genoot- schappen, die reeds met nieuwe voorloopige Besturen en Regeerings-reglementen gereed waren. Deze voorgenomen maatregel had dit gelukkig gevolg dat er nergens regeeringloosheid ontstond en de nieuwe orde van zaken zonder bloedvergieten plaats greep. Omtrent de omwentelingsbeweging te Delft mocht ik in de notulen van den Municipalen Raad, van 21 Januari—9 April 1795, vele feiten opgeteekend vinden die een karakteristiek beeld van den politieken toestand geven. Alvorens uit deze notulen de voornaamste aanteekeningen mede te deelen dient vooraf in herinnering te worden gebracht dat, na de omwenteling de inkwartiering van Fransche troepen zich al spoedig bij de burgerij als een ondragelijken last deed gevoelen. — Het voorkomen der Fransche vrijheidszonen, die ons vaderland waren binnengerukt, was verre van krijgshaftig, het waren havelooze troepen in allerlei monteeringen gestoken en die nauwelijks behoorlijke schoenen droegen, zoodat alles wat tot de behoeften van dat leger noodig werd geoordeeld, door ons moest worden bekostigd. Op den 22sten Januari, van het eerste jaar der Bataafsche Vrijheid, genoot Delft het voorrecht de eerste Fransche troepen, en wel de voorhoede van het leger van Generaal Pichegru binnen haar muren te zien. Door een commissie uit den nieuw gevormden Municipalen Raad *) werden zij naar de markt begeleid, alwaar het carillon der Nieuwe Kerk, ter eere hunner intrede speelde. *) Den 2I'*"» Januari 1795 namen de nieuwe leden der Municipaliteit 's avonds voor het eerst op het Raadhuis zitting. Het waren de burgers: Willem Noodt, Lambertus Sanderus, Gijsbertus van Hasselt, Jacob van Breda, Christiaan van Beresteijn, Jan Jacob Gouverneur, Jan Anthony van Heemskerck, Adriaan van Berckel, Hendrik de Roock, Adam de Lange, Pieter Maas Cz., Bartholomeus van den Bogaart, Willem Hendrik Teding van Berkhout, Arnoldus van Os Junior, Pieter van Swinden, Hendrik Quesnel, Gerrit Hillen, Gerrit Wolters, Johannes Geesteranus, Jacob van Vredenburgh, Johannes A. van Steensel van der Aa, Gerardus Armstrongh en Gerrit Kranendonck.

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.

DOOR

C. GIJSBERTI HODENPIJL.

Door het vertrek van Willem V en zijn gezin naar Engeland was deRepubliek der Vereenigde Nederlanden na een bestaan van twee eeuwengevallen. Een ander staatsgebouw in Franschen stijl opgetrokken verreesdaarvoor in de plaats onder de benaming van ,,Bataafsche Republiek".

In vele plaatsen had de omwenteling met verbazende snelheid haren loopgenomen hetgeen echter geen verwondering baart, wanneer men bedenkt,dat zij in de meeste steden was voorbereid geworden door geheime Genoot-schappen, die reeds met nieuwe voorloopige Besturen en Regeerings-reglementengereed waren. Deze voorgenomen maatregel had dit gelukkig gevolg dat ernergens regeeringloosheid ontstond en de nieuwe orde van zaken zonderbloedvergieten plaats greep.

Omtrent de omwentelingsbeweging te Delft mocht ik in de notulen vanden Municipalen Raad, van 21 Januari—9 April 1795, vele feiten opgeteekendvinden die een karakteristiek beeld van den politieken toestand geven. Alvorensuit deze notulen de voornaamste aanteekeningen mede te deelen dient voorafin herinnering te worden gebracht dat, na de omwenteling de inkwartieringvan Fransche troepen zich al spoedig bij de burgerij als een ondragelijkenlast deed gevoelen. — Het voorkomen der Fransche vrijheidszonen, die onsvaderland waren binnengerukt, was verre van krijgshaftig, het waren haveloozetroepen in allerlei monteeringen gestoken en die nauwelijks behoorlijke schoenendroegen, zoodat alles wat tot de behoeften van dat leger noodig werdgeoordeeld, door ons moest worden bekostigd. Op den 22sten Januari, vanhet eerste jaar der Bataafsche Vrijheid, genoot Delft het voorrecht de eersteFransche troepen, en wel de voorhoede van het leger van Generaal Pichegrubinnen haar muren te zien. Door een commissie uit den nieuw gevormdenMunicipalen Raad *) werden zij naar de markt begeleid, alwaar het carillonder Nieuwe Kerk, ter eere hunner intrede speelde.

*) Den 2I'*"» Januari 1795 namen de nieuwe leden der Municipaliteit 's avonds voor het eerstop het Raadhuis zitting.

Het waren de burgers: Willem Noodt, Lambertus Sanderus, Gijsbertus van Hasselt, Jacob van Breda,Christiaan van Beresteijn, Jan Jacob Gouverneur, Jan Anthony van Heemskerck, Adriaan van Berckel,Hendrik de Roock, Adam de Lange, Pieter Maas Cz., Bartholomeus van den Bogaart, Willem HendrikTeding van Berkhout, Arnoldus van Os Junior, Pieter van Swinden, Hendrik Quesnel, Gerrit Hillen,Gerrit Wolters, Johannes Geesteranus, Jacob van Vredenburgh, Johannes A. van Steensel van der Aa,Gerardus Armstrongh en Gerrit Kranendonck.

Page 2: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT 1795- 73

Voor de inkwartiering der troepen waren in den Doelen en in het Prinsenhofalsmede bij de burgerij de noodige schikkingen genomen, terwijl voor logiesder officieren in het logement ,,de Gouden Molen" alsmede in den Doelenwas zorg gedragen. Deze troepen moesten den volgenden dag weder uit-marcheeren, met dien verstande dat zij door andere zouden worden vervangen.Dientengevolge werd nu bepaald dat de kwartiermeesters voor een behoorlijkeinkwartiering bij de burgerij zouden zorg dragen. Voorts werd beslotenom alle burgers te doen aanzeggen dat ieder één militair bij zich onder dakzou moeten nemen, doch uitgezonderd bij diegenen welke den vorigen nacht

Afbeelding van de aankomst der Fransche troupes binnen Delft. Ingehaald door de Leden dermunicipaliteit, op den 22 'en januari 1795; opgedragen aan de Burgerij dezer stad, en

derzelver Representanten, door hunnen medeburger, J. Jelgerhuis Rz.

inkwartiering hadden genoten of die den volgenden nacht zouden moetenwaken. Aangezien er nu den 22^en een commissie van uit Delft te Amsterdamverscheen om een verslag der volbrachte revolutie in de Prinsestad uit tebrengen, gaf deze commissie aldaar het verlangen te kennen om 150 man Franschecavalerie naar Delft te doen dirigeeren, daar zij voor de openbare rust dierplaats niet kon instaan. *) Reeds den volgenden dag arriveerde er binnenDelft 130 man cavalerie waaronder zich 32 officieren bevonden. Met het

Ned. Jaarboeken 1795 blz. 252.

Page 3: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

74 ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.

oog nu op de komst van nog meerdere Fransche troepen besloot de Raadom den stads-architect te gelasten zooveel matrassen voor de Fransche militairente laten aanschaffen, als hij noodig oordeelde en niet dan in de uiterste nood-zakelijkheid eenige requisitien bij de burgers te doen. De 24ste verscheen ereen nieuwe militaire macht binnen de stad ; welke eerst compagniesgewijzeop de markt werd opgesteld, waarna iedere compagnie door de kwartier-meesters afzonderlijk in één wijk bij de ingezetenen gehuisvest werd.

Mocht nu de nieuwe orde van zaken zich in de meeste plaatsen gunstiglaten aanzien, in Delft ondervond zij zoo weinig toejuiching dat de generaalDumonceau, die het bevel over het Fransche garnizoen voerde, zijn gevoelendaaromtrent aan de municipaliteit mededeelde en deze de medewerking totopbeuring der burgerij verzocht. Verder achtte de generaal zich verplichtom de inwoners bij proclamatie te bewegen om toch opgeruimd en vroolijkte wezen. Deze proclamatie, die in de Fransche en in de Hollandsche taalwas opgesteld, had tot opschrift:

Liefde tot Orde. Vrijheid, Gelijkheid. De trouw en Deugd verzekeren deOverwinning. De Brigade-Generaal, commandeerende te Delft en het Districtvan dien, aan de Burgers uitmaakende de Magistraat van de stad Delft!

De aanhef luidde: „Burgers 1 de doodsche stilte, die in deeze stad heerscht,,en de werkelooze leevenswijze, die ik daar in bespeur, hebben natuurlijk„mijne verwondering moeten opwekken "

Het slot van dit langweilige vertoog is curieus genoeg om hier aan te halen.,,De plechtige oprichting van een leevenden vrijheidsboom zal aan U, burgers,

,,eene zekere gelegenheid verschaffen om met deze Vereeniging een aanvang„te maken ; ik vertrouw dat deze plechtigheid zal voorgegaan en gevolgd worden,„door al de pragt en luister, waar voor dezelve vatbaar is. Ik laat aan uwe„wijsheid te bepaalen den aart der verlustigen, en vermaaken, welke deezen„Dag der dagen, moeten doen uitmunten, in het aangenaam vertrouwen dat„mannen, die reeds zooveel voor de Vrijheid gedaan hebben, niets zullen„nalaaten om haaren zegepraal te vieren. Ik verheug mij in het vooruitzigt„dat, ten eenigen dage, de gelukkige Bataaf, onder de schaduw van deezen„geheiligden Boom zijne kinderen zal doen leezen dit gedenkwaardig opschrift,,,Het Vrije Holland aan de Franschen dankbaar." *)

Deze proclamatie miste zijn doel niet; de geest werd wat opgewekter,hetgeen hieruit viel af te leiden door dat op den 23^11 Je Stedelijke Regee-ring een beraadslaging hield over den wensch van vele ingezetenen om eenVrijheidsboom op de markt te laten oprichten, waartoe den stads-architectde noodige schikkingen werden opgedragen. Voorts werd hem gelast omde Portretten der Prinsen van Oranje, f) die de wanden der Burgemeester-

*) Vervolg op Wagennar XXVIII blz. 241—242.f) Deze fraai geschilderde portretten die tegenwoordig in de Raadzaal hangen, stellen de volgende

Oranjevorsten voor: Willem I, Maurits, Philips Willem, Ernst Cashnir, Willem I.odewijk, FredeiikHendrik, Willem II, Willem III, Willem IV en Willem V. De zes eerste zijn door van Miereveltgeschilderd.

Page 4: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT 1795. • 75

kamer sierden, te laten wegnemen en op den zolder van het Raadhuis tebergen.

Van den isten tot den 4 en Februari werd er druk door de vroede mannenberaadslaagd over de regeling der viering van het Vrijheidsfeest. Van Burgeresvan Hogendorp verkreeg men vergunning om op haar buitenplaats ,,Sion" *)een eikenboom te mogen rooien die als vrijheidsboom zou dienst doen enfraai versierd behoorde te worden. Op Woensdag den 4 ^ " Februari werdhet feest door den generaal Dumonceau vastgesteld, terwijl een commissieZ.H.Ed.Gestr. ter zijde stond, die alle schikkingen met hem trof en overeen-kwam dat den avond van dien dag met een bal zou worden besloten.

Karakteristiek zijn wel de aan dit Vrijheidsfeest ontleende bijzonderheden,die ons een duidelijk beeld der revolutie-verheerlijking geven.

's Morgens te 9 uur vergaderde de Municipaliteit in den Doelen, alwaar demet takken en wortels gerooide eikenboom, die nu kwistig met linten engroen omkranst was, alsmede de vrijheidshoed die op den top van den boom zouworden geplaatst, gereed lag om naar de markt te worden vervoerd.

De stoet die dat aangebeden symbool der revolutie begeleidde, was indeze orde opgesteld:

1. Twee stukken geschut tot opening van den trein.2. Eenige Fransche trompetters.3. Een detachement Fransche cavalerie.4. ,, „ ,, infanterie.5. Eenige Delftsche burgers.6. 24 in het wit gekleede en met nationale linten getooide jonge meisjes.7. 4 jongetjes beneden de 8 jaar, in nationaal costuum, dragende het

kussen waarop de Vrijheidshoed. Zij werden door eenige burgersbegeleid.

8. Een met 8 paarden bespannen wagen, waarop de Vrijheidsboom lag;de paarden aan den toom door burgers geleid en den wagen door ge-wapende burgers omstuwd.

9. Voor en achter den wagen vier in het wit gekleede vrouwen.10. Eenige met linten behangen kinderen die groene takken in de hand

hielden.11. Een aantal in het wit gekleede jonge dames.12. De leden der Municipaliteit, allen met de driekleurige sjerp omhangen.*3- I-te generaal Dumonceau met zijn staf te paard.14. Eenige Delftsche burgers.

*) Deze buitenplaats die wijlen haar echtgenoot (f1785) voor een som van ƒ no.oco gekochthad, was aan onderhoud zeer kostbaar. Na de revolutie verminderde het inkomen van mevr.van Hogendorp zoodanig door de haar hooge opgelegde belastingen en daling harer fondsen dat zijzich genoodzaakt zag om dit buitenverblijf, waaraan zij zeer gehecht was, te verkoopen. Haarzoon Dirk hielp het haar toen op een voordeelige wijze van de hand doen en daarna vestigde zijzich te 's Gravenhage. Al sedert tal van jaren geleden is deze buitenplaats gesloopt geworden.Mémoires du General Dirk van Hogendorp, Comte de 1'Empire p. 127.

Page 5: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

76 ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.

15. Een muziekkorps.16. Een detachement Fransche infanterie.17. ,, ,, ,, cavalerie-18. Twee stukken geschut tot sluiting van den trein.Van den Doelen trok de stoet door de Choorstraat langs de westzijde der

Voorstraat, de zuidzijde van de Kolk en de westzijde van het oude Delftnaar de Nieuwstraat en vandaar naar de markt. Daar gekomen werd de boomonder het losbranden van het geschut, dat bij de Koepoort stond, en onderklokgelui en het spelen van het carillon, geplant.

Afbeelding der vreugdebedrij ven, bij het planten van den vrijheidsboom binnen Delft op den4«» Februari 1795 opgedragen aan de Burgerij dezer stad, en derzelver Representanten

door hunnen medeburger J. Jelgershuis Rz.

Toen den boom met de hoed in den top geplant stond, hield de presidentder Municipaliteit Willem Noodt een aanspraak en daarna droeg de burgerRuysch eenige toepasselijke door hem vervaardigde dichtregelen voor. Ver-volgens vormden de danslustige paren om den boom, elkander de handreikend, een breeden kring en nam de algemeene dans een aanvang. Men zalzich niet behoeven af te vragen of die danseressen het in hun luchtig witgewaad koud zullen gehad hebben voor zij de ronde om den boom uitvoerden,zoodat de dames evenals de heeren zich wel buitenmate warm gedanst en

Page 6: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT 1795- • 77

geschreeuwd zullen hebben voor de terugtocht van den stoet naar den Doelenweder werd ondernomen. *)

Langs de Hypolitusbuurt schreed de stoet door de Choorstraat weer naarden Doelen terug, alwaar men elkander voor de wederzijdsche assistentie tothet welslagen van het feest bedankte en onder het gebruik van eenige ver-verschingen nog wat bleef napraten, 's Avonds vond op den Doelen het grootebal plaats, waarop verschillende personen ,s<?72ö r <?/zdkr.f£/ zV/ ?;<2« akTZ/èw s ,waren geïnviteerd en alwaar een gedeelte der burgerij ook tegenwoordig was.Maar het aantal genoodigden was zoo groot, dat er ten gevolge der te be-perkte ruimte niet weinig wanorde en verwarring ontstond. Aan kloppartijenzal het dus wel dien avond niet ontbroken hebben, want de Republikeinenwaren heftig uitgevallen in die dagen!

Op 26 Februari mochten de Leden der Municipaliteit zich verheugen doorden Generaal Dumonceau, met hun familien op een Bal te worden geïnviteerd,dat Z.H.Ed.Gestr. voornemens was in den avond van den volgenden dag,om half negen in het Prinsenhof te geven en voor welk doel twee vertrekkenin dat gebouw ontruimd waren geworden.

Ondanks al deze opwekkingen om de burgerij meer voor de nieuwe ordevan zaken te winnen, bleef er toch een geest van tweedracht heerschen.Vooral werd er door de ingezetenen geklaagd over den steeds drukkenden lastder inkwartiering, ten gevolge waarvan twee leden der Municipaliteit, deheeren van Steensel en Kranendonck besloten om zich op audiëntie bij denGeneraal Daendels te 's Gravenhage te begeven, ten einde Z.H.Ed.Gestr. ver-mindering van garnizoen te verzoeken. Bij hun komst bij den Generaal ver-zochten zij hem of hij niet bij de Fransche representanten en Generaals konbewerken dat een groot gedeelte van de 1500 in garnizoen liggende Franschemanschappen naar elders werd verplaatst, aangezien de stad niet meer dande lasten van hoogstens van 5 of 600 man dier troepen kon dragen. De

*) A. Ising verhaalt in zijn 4'° bundel Haagsche Schetsen op blz. 335 dat hij het planten vanden vrijheidsboom in 's Gravenhage door de dansers en danseressen op de maat der muziek werdgezongen.

Veto Ie male t) avait promisd' Aller tout droit a. Paris,Mais son coup a manqueGrace a nos canonniers.

En levendig volgt het refrein:Dansons la Carmagnole!

Vive le SonVive le Son,

Dansons la Carmagnole!Vive le SonDu canon!

f) Spotnaam gegeven aan Lodewijk XVI, in verband met het hem in 1789 toegekend recht omde uitvoering van de besluiten der Nationale Vergadering te beletten.

Page 7: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

78 ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.

Generaal begon het eerst te informeeren of er nog tweedracht onder dePatriottische burgers heerschte en of de twee sociëteiten der beide partijenal vereenigd waren. Toen hierop een ontkennend antwoord moest wordengegeven, antwoordde de Generaal dat zoolang er verdeeldheid in Delft bleefbestaan, de stad op geen garnizoensvermindering behoefde te rekenen, daarhij deze verantwoordelijkheid niet op zich wilde nemen.

De Generaal gaf evenwel de heeren van Steensel en van Kranendonck inoverweging om een commissie uit de Municipaliteit te vormen, welke metde commissarissen der beide sociëteiten in onderhandeling moest tredenteneinde de partij die op den Doelen vergaderde op het noodzakelijke te wijzenom tot de laatst opgerichte Sociëteit, in het Prinsenhof toe te treden.Verder wees de Generaal er op dat wanneer deze gewenschte vereenigingwas tot stand gebracht, er dadelijk twee leden uit de Burgerij, op het voor-beeld van andere steden ter vergadering van Holland moesten worden afge-zonden teneinde ,,alle schaduwe van aristocratie weg te nemen."

De proef om een Vereeniging te bewerken, werd genomen hetgeen nuniet zoo gemakkelijk ging. Eerst na een langdurige gedachtenwisseling zoowelin het openbaar als in geschriften, besloot de Doelen-Club ten laatste zichte ontbinden. Den kastelein van den Doelen werd vervolgens gelast dat geenbijeenkomsten meer in het vervolg door de vorige leden mocht wordengehouden en de gewezen vergaderplaats van hen moest gesloten blijven. Ofmen nu door dit feit garnizoens-vermindering heeft verkregen daarvan staatniets aangeteekend, doch de geest bleef vooral onder de lagere volksklasseverdeeld. Tegen einde Maart vielen er nu en dan Oranjegezinde betoogingenvoor, niettegenstaande er den 4^ dier maand een publicatie was uitgevaardigdom zich te onthouden van het verspreiden van valsche geruchten, het dragenvan Oranjeteekenen, het zingen van Oranjeliedjes of het roepen van OranjeBoven op poene van te worden gebrandmerkt, gegeeseld, verbannen of in degevangenis geworpen. Over die betoogingen vermelden de notulen eenigestaaltjes, waaruit tevens blijkt dat het met deze bedreigingen niet zoo heelernstig werd opgenomen.

Op Zondag 29 Maart ontstond in de Harmen Coxlaan een groote bewegingdoor dat daar „Oranje Boven" was geroepen. Ken spoedig onderzoek naarhet voorgevallene bleef niet uit, waardoor eenige personen, die men in hetfeit betrokken waande, zich ter verantwoording zagen geroepen. Bij hunverhoor bleek nu dat zekere Johanna Brakel als de schuldige werd bevonden.De zaak liep echter voor haar beter af dan men zeker verwacht had, wantin tegenwoordigheid van alle getuigen ontving die jonge dochter de vermaningdat wanneer zij zich voor de tweede maal aan een dergelijk vergrijp mochtschuldig maken zij dan haar straf niet zou ontgaan.

Twee dagen later werd door een vrouw aangegeven dat het dochtertje vanAdam van Schie in haar winkel was gekomen om Oranjelint te vragen. Hetmeisje werd met haar vader verhoord, waaruit bleek dat het kind uit schoolkomende door een haar onbekende vrouw, die het lint wilde koopen was

Page 8: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT 1795- . 79

meegenomen en haar die boodschap in den winkel had laten verrichten. Adamvan Schie werd toen op het hart gedrukt om in het vervolg goed op zijnkind te passen.

Op den 2 en April kwamen echter vier klachten in omtrent het zien endragen van Oranjelint.

Door den commandant Spreeuwenberg werd dien dag eerst gerapporteerddat bij zeker Biesemeyer op de Waterslootsche Poort eenige Oranjecocardeswerden gemaakt, waarop na een huiszoeking ten zijnent bleek dat er tweecocardes en eenig afgetornd lint bij dien Oranjeklant gevonden werd, tengevolgewaarvan een dagvaardiging tegen dien persoon niet uitbleef.

Van iedere aanklacht werd behoorlijk notitie genomen zoo kwam de hout-kooper Hartog kennis geven dat hij een schuit had zien passeeren waaropeen Oranjelint wapperde. Voor deze aangifte ontving Hartog een bedankjemaar werd verzocht eens nader te informeeren naar de schuit en den schipper.

Een ander maal werd door twee burgers aangifte gedaan dat zij zekerenDirk Middelhof met een Oranjelint op den hoed hadden gezien zoodat diepersoon, die zoo brutaal met zijn Oranjegezindheid te koop liep, gedagvaardwerd. Ten slotte kunnen wij nog de volgende curieuse aanklacht mededeelen,die weder door den ijverigen Republikeinschen speurhond commandant Spreeu-wenberg werd ingediend. Deze had namelijk van een burger patrouille diede Molslaan passeerde vernomen dat zij voor aan de ramen der woning vanKiene een Oranjecocarde hadden opgemerkt, die aan een verdord boompjedat in een pot stond, bevestigd was, hetgeen die patrouille had laten wegnemen.Toen een bode, vergezeld van een burger van de wacht, aan de woningverscheen om Kiene ter verantwoording te roepen vond men zijn huis gesloten.De buren vermeenden dat den man zwaar beschonken te bed lag, waarna beidepersonen door een der vensters zijner woning kropen, maar den bewusten Oranje-gezinden burger nergens mochten vinden. Eenige uren later kwam Kiene zichzelf op het stadhuis melden, hij verhaalde dat het geen Oranje maar eendriekleurige cocarde was geweest doch zijn aanklagers wisten nog te verhalenzij een „Oranje aria" op een viool hadden hooren spelen tengevolge van diteen en ander beklaagde in voorloopige bewaring op het stadhuis werd gehouden.

Ziehier hoe de feiten zich hadden toegedragen.Bij zijn dagvaarding verklaarde Biesemeyer dat zijn vrouw de bewuste

cocardes had opgemaakt en daar zulks binnenshuis geschied was, kon volgenshem, daardoor aan niemand eenige aanstoot worden gegeven, daar er geenander oogmerk met het opmaken dier cocardes bestond dan het afgetorndelint op te ruimen, hetgeen nu toevallig door iemand die bij hem in huiskwam was gezien. Die mededeeling klinkt wel wat apocrief, doch de mankwam er nog al goed af, hij werd „allerserieust vermaand en gewaarschuwd,,met voorbehoud der publicatie van 4 Maart 1 1. om zich voortaan te wachten„eenig Oranje ten toon te brengen waardoor de openbare rust zou kunnen,,worden gestoord."

De heer Middelhof, die beschuldigd was voor het dragen van Oranje,

Page 9: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

8o ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.

verklaarde dat hij wel is waar kan gezien zijn met Oranje op zijn hoed,doch daar hoegenaamd geen schuld aan had. Een zijner kennissen, met wienhij op een bank was gezeten, had hem op het lint opmerkzaam gemaakt,waarna hij het terstond van zijn hoed had afgenomen en in het watergesmeten, want dat iemand hem in gevaar wilde stellen door ongemerktdat Oranje versiersel op zijn hoed te leggen, kon aan geen twijfel onder-hevig zijn.

Bij het nader verhoor van Kiene bekende deze slechts een klein Oranje-strikje, dat hij geverfd had, aan een dood rosamarijn boompje voor eengesloten raam te drogen te hebben gehangen en met welke handelwijze hijvolstrekt geen kwade bedoeling had gehad. Wat daarentegen het spelen vanOranje-aria's betrof, dit kon onmogelijk voorgevallen wezen, daar zijn vioolvan alle snaren beroofd was.

Door het aantoonen dezer redenen achtte hij zich in zijn recht om gratiete verzoeken, doch aangezien er nu geen genoegzame termen bestonden omhem te veroordeelen, werd Kiene, na vier dagen in verzekerde bewaring tezijn gehouden, met een »serieuse vermaning" ontslagen.

Ter aaneensluiting dier bovengenoemde feiten kan nog worden toegevoegddat op 3 April door commandant Spreeuwenberg weder een aanklacht werdingediend en wel over een knecht van een Zwitsersch officier, die in presentievan de dienstboden der burgers Ruysch en van Yperen zou gezegd hebben:,,dat binnen een maand het bliksemsche vee met wortel en tak uitgeroeid ende Pruisen hier zouden zijn".

De zaak werd nog al kalm opgenomen, want hoewel commandant Spreeu-wenberg bij de Regeeringsleden er op aandrong om Generaal Dumonceauvan dit „ergerlijke feit" in kennis te stellen, werd hem beloofd hieraan gevolgte geven zoodra hij den naam van dien knecht te weten was gekomen.Nadere bijzonderheden komen hierover niet voor, doch uit een en ander kanmen genoegzaam zien dat er toch een zekere mate van ontevredenheid bleefheerschen.

Uit deze mededeelingen valt waar te nemen dat de burgerij niet zoo spoedigaan de nieuwe orde van zaken kon gewennen. Het door de Patriotten zoovurig gewenscht verbond met Frankrijk kwam ons dan ook al zeer duur testaan. Bij die alliantie stond onze Republiek aan dat Rijk Venlo, Maastricht,Staats-Limburg en Staats-Vlaanderen af, benevens de vrije vaart op deSchelde, Maas en Rijn. Voorts moesten honderd millioen voor oorlogskostenworden uitgekeerd, terwijl ons land nog bovendien de verplichting op zichnam om 25000 man Fransche troepen te onderhouden en Fransch garnizoenin Vlissingen te dulden. Overal zuchtte men onder den last der inkwartiering,waarvoor in sommige plaatsen geen huizen genoeg waren. Ten gevolge dierverplichtingen geraakten de Lands en Provinciale kassen uitgeput, zoodat mende toevlucht tot buitengewone heffingen moest nemen. Daar er dadelijk geldmoest wezen, ging men tot een vrij willenkeurige maatregel over, de ingezetenenwerden namelijk gedwongen al hun ongemunt goud en zilverwerk of de waarde

Page 10: REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795.elsevier.x-cago.com/EGM/1899/07/18990701/EGM-18990701...REVOLUTIEDAGEN TE DELFT IN 1795. DOOR C. GIJSBERTI HODENPIJL. Door het vertrek van Willem V

REVOLUTIEDAGEN TE DELFT 1795- * 81

daarvan aan den lande op te offeren en wel als in mindering of als voorschotop de belasting, die zij later zouden hebben op te brengen.

In Delft werd die publicatie wegens ,,het fourneren van goud en zilveringevolge een missive van de provisioneele representanten van het volk vanHolland den 3 0 ^ Maart afgekondigd."

Het gewoon tafelzilver, zooveel ieder tot zijn gebruik noodig had, gedenk-penningen, munten en wat tot lijfsieraad diende, mits voor ieder persoon dewaarde van ƒ" 300.—• niet te boven gaande, was van deze belasting uitge-sloten. *) Op deze wijze nu kreeg men in Holland alleen ruim ƒ7,000.000bij elkander, hetgeen wel een bewijs oplevert hoe hoog de weelde in de huis-gezinnen was gestegen. Wat nog wel het ergste was, de betalingen die deFranschen deden, geschiedden in assignaten, een papieren munt, doch waarvande waarde misschien bijna tot op niets daalde.

Echter mag het wel een verblijdend feit genoemd worden dat gedurendehet ruim elfjarig bestaan der Bataafsche Republiek zich nimmer die schand-daden hebben vertoond, welke de Fransche republiek zoozeer hebben bevlekt.

Vrijenban bij Delft, April 1899.

*) Vergel. Gazette de Leycle, 3 Avril 1795.

XVIII. 9e Jaarg 7.