40

Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

Richtlijnvaccinatie met Bacillus Calmette-Guérin (BCG)

tegen tuberculose

Page 2: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

1

RICHTLIJN VACCINATIE MET BACILLUS CALMETTE-GUERIN (BCG) TEGEN TUBERCULOSE

Page 3: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

2

Samenstelling werkgroep BCG-vaccinatie

LEDEN VAN DE WERKGROEP (IN ALFABETISCHE VOLGORDE):

Drs. J. (Janine) van den Brink, arts maatschappij en gezondheid, GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam (tot september 2015)

B. (Brigitte) van Bruggen, medisch technisch medewerker, GGD Amsterdam, Amsterdam

M. (Marjon) Erich, medisch technisch medewerker GGD Midden-Holland, Leiden (tot maart 2016)

Drs. R. (Roald) Gerritsen, arts maatschappij en Gezondheid in opleiding, GGD Hart van Brabant, Tilburg

Drs. W. (Walid) Haddad, arts maatschappij en Gezondheid, GGD Hart van Brabant, Tilburg (vanaf april 2016)

Drs. E.M. (Erik) Huisman, arts maatschappij en Gezondheid, GGD Haaglanden, Den Haag (vanaf april 2016)

Drs. M.H. (Margreet) Kamphorst-Roemer, arts maatschappij en gezondheid, GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam (voorzitter, tot maart 2016)

D. (Dianca) Klaassen, medisch technisch medewerker, GGD Twente, Enschede (tot maart 2016)

Prof. T.H.M. (Tom) Ottenhoff, immunoloog LUMC, Leiden

Dr. E.M. (Liesbeth) Schölvinck, kinderarts-immunoloog/infectioloog, UMCG, Groningen (namens de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde)

L. (Lisette) Timmermans, verpleegkundig consulent KNCV Tuberculosefonds, Den Haag (tot maart 2016)

Dr. G. (Gerard) de Vries, arts maatschappij en gezondheid/epidemioloog, KNCV Tuberculosefonds, Den Haag en landelijke coördinator tuberculosebestrijding bij het Centrum voor Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven (vanaf april 2016)

Adviseur: Dr. A. (Alice) Zwerling, consulent tuberculosebestrijding, KNCV Tuberculosefonds, Den Haag (vanaf april 2016)

Vastgesteld op 8 december 2017 door de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding

Revisie december 2022

KNCV Tuberculosefonds Den Haag, december 2017 © KNCV Tuberculosefonds Overname en/of openbaarmaking van gedeelten van deze uitgave is toegestaan, mits dat gebeurt met bronvermelding. KNCV TUBERCULOSEFONDS POSTBUS 146 2501 CC DEN HAAG TELEFOON 070 - 416 72 22 E-MAIL [email protected] WWW.KNCVTBC.NL

Page 4: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

3

Inhoudsopgave

Samenstelling werkgroep BCG-vaccinatie ............................................................................................... 2

Lijst met afkortingen ............................................................................................................................... 4

Aanbevelingen ......................................................................................................................................... 5

1. Introductie ...................................................................................................................................... 6

1.1. Achtergrond .................................................................................................................................. 6

1.2. Doel van de richtlijn en werkwijze van de werkgroep ................................................................. 6

1.3. Wetenschappelijke onderbouwing .............................................................................................. 7

2. Werkzaamheid BCG-vaccin ............................................................................................................. 8

3. Beleid ............................................................................................................................................ 10

3.1. Historie ....................................................................................................................................... 10

3.2. Huidig beleid ............................................................................................................................... 11

4. Toediening BCG-vaccin ................................................................................................................. 12

4.1. Samenstelling vaccins ................................................................................................................. 12

4.2. Wijze van toediening en dosering .............................................................................................. 12

4.3. Interacties met andere vaccins .................................................................................................. 12

5. Contra-indicaties ........................................................................................................................... 13

6. Bijwerkingen en complicaties ....................................................................................................... 16

6.1. Behandeling van bijwerkingen/complicaties ............................................................................. 16

7. Uitvoering van BCG-vaccinatie ..................................................................................................... 17

7.1. Oproep kinderen ........................................................................................................................ 17

7.2. Vaccinatie ................................................................................................................................... 17

7.3. Hiv-status bepaling ..................................................................................................................... 17

8. Kwaliteitsbewaking ....................................................................................................................... 18

9. Monitoring en evaluatie ............................................................................................................... 18

10. Andere toepassingen van BCG-vaccin: blaasinstillaties ............................................................. 18

11. Research vragen/onderwerpen .................................................................................................. 19

Bijlage 1 a t/m c Rate Ratio’s effect BCG vaccinatie .............................................................................. 20

Bijlage 2 Vaccinatieschema Rijksvaccinatieprogramma ........................................................................ 23

Bijlage 3 ‘BCG-vaccinatie en tuberculose’ folder .................................................................................. 24

Bijlage 4 ‘Werkinstructie zetten BCG-vaccinatie’ .................................................................................. 25

Bijlage 5a BCG-vragenlijst pasgeborenen en kinderen jonger dan 12 jaar ........................................... 29

Bijlage 5b Werkinstructie bij de vragenlijst ........................................................................................... 30

Bijlage 6 BCG-instructiekaart ................................................................................................................. 31

Bijlage 7a Werkinstructie HIV-bepaling voorafgaand aan BCG-vaccinatie ........................................... 32

Bijlage 7b Randvoorwaarden pre- en posttestcounseling .................................................................... 33

Summary ............................................................................................................................................... 34

Referenties ............................................................................................................................................ 35

Page 5: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

4

Lijst met afkortingen

BCG Bacillus Calmette-Guérin

BMR Bof Mazelen Rubella

COA Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

CPT Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding

GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst

HIV Humaan immunodeficiëntievirus

IGRA Interferon-gamma release assay

IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg

JGZ Jeugdgezondheidszorg

LTBI Latente tuberculose-infectie

KNCV Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der tuberculose

MSMD Mendelian susceptibility to mycobacterial disease

MTM Medisch technisch medewerker

NTM Niet-tuberculeuze mycobacterie

NVK Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RVP Rijksvaccinatieprogramma

SCID Severe combined Immune Deficiency (ernstig gecombineerd immuunstoornis)

THT Tuberculine huidtest (Mantouxtest)

TNF Tumor Necrose Factor

WHO World Health Organization (Wereldgezondheidsorganisatie)

Page 6: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

5

Aanbevelingen

1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan kinderen met 1 of beide ouders afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 (zie landenlijst), tenzij er een contra-indicatie bestaat. (Niveau 1)

2. BCG-vaccinatie aan te bieden aan kinderen <12 jaar die uit een land komen met een tbc-

incidentie >50/100.000, indien er geen teken is van eerdere BCG-vaccinatie (afwezigheid BCG-litteken en negatieve tuberculinehuidtest), tenzij er een contra-indicatie bestaat. (De aanbeveling voor BCG-vaccinatie aan deze kinderen <5 jaar is van niveau 1, voor kinderen 5-11 jaar is het van niveau 4) Vaccinatie van kinderen <5 jaar verdient prioriteit (Niveau 4).

3. BCG en andere vaccinaties met levende verzwakte vaccins, zoals Bof-Mazelen-Rubella (BMR) en gele koorts, mogen tegelijkertijd of na elkaar gegeven worden. (Niveau 4)

4. Een tuberculinehuidtest voorafgaand aan BCG-vaccinatie is geïndiceerd als: a) het kind ouder is dan 1 jaar of b) het kind jonger is dan 1 jaar en in een land met een tbc-incidentie >50/100.000 heeft verbleven (Niveau 4)

5. Niet in Nederland geboren kinderen van moeders met onbekende hiv-status moeten op hiv worden gescreend alvorens zij een BCG-vaccinatie ontvangen (Niveau 4) In Nederland geboren kinderen die voor BCG-vaccinatie in aanmerking komen, hoeven niet vooraf op hiv getest te worden. (Niveau 4)

6. BCG-vaccinatie kan gegeven worden aan kinderen jonger dan 6 maanden bij wie SCID is uitgesloten middels een hielprikscreening. (Niveau 1)

7. BCG-vaccinatie wordt ontraden bij kinderen na blootstelling in utero aan TNF-alfa blokkers of aan een andere biological. De BCG-vaccinatie dient te worden uitgesteld tot de leeftijd van minimaal 7 maanden na de laatste expositie aan TNF-alfa blokkers en na overleg met de kinderarts. (Niveau 4)

8. BCG-vaccinatie wordt bij voorkeur niet binnen 1 week na een operatie gegeven. (Niveau 4)

9. Niet gebruikelijke bijwerkingen (suppuratieve lymfadenopathie >3 maanden na vaccinatie; systemische reacties, zoals BCG-itis) moeten door de arts gemeld worden bij het Bijwerkingencentrum Lareb (http://www.lareb.nl/) als het om het geregistreerde vaccin gaat (Deense stam) of aan het RIVM voor het niet-geregistreerde vaccin (Bulgaarse stam). (Niveau 4)

10. Monitor en inventariseer bijwerkingen BCG-vaccinatie nauwkeurig indien de vaccinatieleeftijd verlaagd wordt. (Niveau 4)

11. Formuleer de set gegevens die nodig is waarop op termijn besluitvorming kan plaatsvinden over voortzetting, aanpassing of stopzetting van BCG-vaccinatie. (Niveau 4)

In afwachting van de landelijke implementatie van screening op Severe Combined Immune Deficiency in het neonatale screeningsprogramma beveelt de CPT vooralsnog aan BCG-vaccinatie bij een leeftijd van 6 maanden aan te houden, totdat deze screening landelijk is geimplementeerd.

Page 7: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

6

1. Introductie

1.1. Achtergrond

Vaccinatie met het Bacillus Calmette-Guérin (BCG) behoort tot een van de preventieve interventies in de tuberculosebestrijding. In Nederland is BCG-vaccinatie niet universeel toegepast en is de vaccinatie ook (nog) niet opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). De indicaties voor (selectieve) BCG-vaccinatie zijn de afgelopen 90 jaar aangepast aan de epidemiologische situatie van tuberculose in Nederland. De laatste decennia komen voor BCG-vaccinatie in aanmerking: kinderen met een ouder afkomstig uit een tbc-endemisch land en reizigers naar tbc-endemische landen. De Gezondheidsraad bracht in 2011 advies uit over vaccinatie van kinderen in Nederland tegen tuberculose en concludeerde dat het huidige vaccinatiebeleid (kinderen met een ouder afkomstig uit een tbc-endemisch land) voldoet aan alle zeven criteria voor opname van vaccinaties in een publiek programma, en dat het gaat om een effectieve, en mogelijk zelfs kostenbesparende interventie (1). De Gezondheidsraad is daarnaast van mening dat uit administratief oogpunt de BCG-vaccinatie onder het RVP zou moeten vallen om de doelgroep zo volledig mogelijk te bereiken en de vaccinatiegraad goed in kaart te brengen. Tot op heden is dat nog niet gerealiseerd. In een recent rapport van de Gezondheidsraad is de BCG-vaccinatie wel in het compartiment van de publieke gezondheidszorg geplaatst (2). De Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding (CPT) stelde in 2012 het beperkte gebruik van BCG-vaccinatie voor reizigers vast in de ‘reizigersrichtlijn’ (3). De CPT-adviezen over BCG-vaccinatie zijn in verschillende documenten en richtlijnen vastgelegd, maar tot op heden was er geen aparte richtlijn voor BCG-vaccinatie. De CPT besloot daarom in 2014 een Werkgroep BCG-vaccinatie te installeren die de taak heeft de bestaande adviezen in een richtlijn op te schrijven en te toetsen aan de huidige wetenschappelijke kennis. GGD GHOR Nederland heeft een protocol opgesteld waarin naast procedures rondom de screening en behandeling van tuberculose, ook de procedure van BCG-vaccinatie van kinderen in de COA-opvang wordt beschreven.

1.2. Doel van de richtlijn en werkwijze van de werkgroep

Het doel van deze richtlijn is aan te geven welke groepen in aanmerking komen voor BCG-vaccinatie, wat de contra-indicaties zijn, hoe om te gaan met bijwerkingen en op welke wijze BCG-vaccinatie zo goed mogelijk kan worden uitgevoerd en gemonitord. De richtlijn is bedoeld voor medisch technisch medewerkers, verpleegkundigen en artsen werkzaam in de tuberculosebestrijding en/of reizigersadvisering. De richtlijn is ook informatief voor kinderartsen, infectiologen en medisch personeel van asielzoekerscentra. De richtlijn is ontstaan na bestudering van de CPT-richtlijnen, werkinstructies en handleidingen met betrekking tot BCG-vaccinatie, het Gezondheidsraad rapport “Vaccinatie van kinderen tegen tuberculose”, internationale richtlijnen en literatuur. Voor internationale richtlijnen is vooral gebruik gemaakt van de Canadian Tuberculosis Standards en de National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) Tuberculosis Clinical Guidance van het Verenigd Koninkrijk. Wat literatuur betreft, is waar mogelijk gebruik gemaakt van systematische reviews en meta-analyses. Indien deze niet beschikbaar waren is middels MED-line en Pubmed gezocht naar literatuur vanaf 1980. De werkgroep heeft de volgende vragen geformuleerd: 1. Is BCG-vaccinatie zinvol in Nederland en zo ja voor welke doelgroep, op welke leeftijd en tot

welke leeftijd? 2. Wat zijn de contra-indicaties en hoe te voorkomen dat personen met een contra-indicatie toch

een BCG-vaccinatie ontvangen?

Page 8: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

7

3. Wat zijn de bijwerkingen en hoe deze te behandelen? In de CPT-vergaderingen van 26 juni 2015 en 18 maart 2016 zijn concepten van de richtlijn besproken. De CPT vond in maart 2016 de onderbouwing van een aantal adviezen nog onvoldoende. Vanwege het feit dat een aantal werkgroepleden gestopt was met hun werkzaamheden, werd besloten om een ‘kleine commissie’ te vormen die de volgende twee vragen probeerde te beantwoorden: 1) Is verlaging van de vaccinatieleeftijd van 6-11 maanden naar zo vroeg mogelijk na de geboorte

aan te bevelen? 2) Moet vaccinatie van kinderen uit landen met een tbc-incidentie >50/100.000, in de leeftijd van 5-

11 jaar, en niet gevaccineerd met BCG, voortgezet worden? Het advies en de onderbouwing van de eerste vraag is in de CPT-vergadering van 23 september 2016 besproken. CPT nam het advies over om de leeftijd van vaccinatie te vervroegen naar zo vroeg mogelijk na de geboorte, op voorwaarde dat de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) geen medisch-inhoudelijke bezwaren had tegen de verlaging van de vaccinatieleeftijd. De NVK autoriseerde op 11 oktober 2017 deze richtlijn, inclusief de vervroeging van de vaccinatieleeftijd van kinderen jonger dan 6 maanden bij wie Severe combined immunodeficiency (SCID) door hielprikscreening is uitgesloten. De richtlijn is gebaseerd op consensus bij de (nog actieve) leden van de werkgroep en is in 2017 door de CPT geaccordeerd.

1.3. Wetenschappelijke onderbouwing

De werkgroep heeft de criteria van tabel 1 gebruikt om de zwaarte van het wetenschappelijk bewijs te bepalen en conclusies te formuleren. Tabel 1. Indeling van de literatuur naar de mate van bewijs A1 Systematische reviews die ten minste twee onderzoeken van A2-niveau betreffen, waarbij de

resultaten van afzonderlijke onderzoeken consistent zijn; A2 Gerandomiseerd, vergelijkend, klinisch onderzoek van goede kwaliteit (gerandomiseerde,

dubbelblind gecontroleerde onderzoeken) van voldoende omvang en consistentie; B Gerandomiseerde klinische trials van matige kwaliteit of onvoldoende omvang of ander

vergelijkend onderzoek (niet-gerandomiseerd, vergelijkend cohortonderzoek, patiënt controleonderzoek);

C Niet-vergelijkend onderzoek; D Mening van deskundigen, bijvoorbeeld de werkgroepleden.

Het wetenschappelijke bewijs is daar waar relevant, samengevat in een conclusie, met vermelding van de literatuur en de mate van bewijs (A-D). De conclusies en bevindingen zijn vertaald naar aanbevelingen met niveau-aanduiding (tabel 2). Tabel 2. Indeling niveau van conclusies en aanbevelingen Niveau 1 ten minste één systematische review (A1) of twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde

onderzoeken van niveau A1 of A2 (hoge mate van zekerheid); Niveau 2 ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

(consistente bevinding); Niveau 3 ten minste één onderzoek van niveau A2 of B of C (bevinding op basis van beperkte

onderzoeksgegevens); Niveau 4 D, mening van deskundigen (expert opinie).

Page 9: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

8

2. Werkzaamheid BCG-vaccin

Historie In de eerste twee decennia van de vorige eeuw onderzochten Calmette en Guérin het effect van het verzwakken van een Mycobacterium bovis-bacterie. Deze stam bleek na 230 passages op een gal-aardappel-kweekbodem niet meer virulent maar gaf wel bescherming tegen tuberculose in proefdieren. In 1921 werd voor het eerst een pasgeborene via orale toediening ‘ingeënt’ met deze verzwakte stam, die later Bacillus Calmette-Guérin (BCG) werd genoemd. De moeder van dit jongetje was kort na de bevalling aan tuberculose overleden en ook de grootmoeder had tuberculose. Het kind ontwikkelde geen tuberculose. Geleidelijk aan werden vele neonaten gevaccineerd in de wereld. In 1930 was een ernstig incident in Lübeck, waarbij later in een rechtszaak werd vastgesteld dat een laborante door verwisseling van materialen een ‘vaccin’ had bereid met Mycobacterium tuberculosis bacteriën. Het gevolg was dat 207 van de 251 gevaccineerde kinderen tuberculose ontwikkelden en 72 van hen overleden (4). Sindsdien wordt over de hele wereld BCG-stammen alleen gekweekt in laboratoria, waar niet met andere bacteriën wordt gewerkt. BCG-trials Sinds 1935 zijn verschillende gecontroleerde BCG-trials gedaan, vooral in de Verenigde Staten, die

een wisselend beschermend effect1 lieten zien (5–9). In die jaren toonden ook case-control studies aan – onder andere bij leerling-verpleegkundigen in Noorwegen (10) en bij scholieren in Denemarken die waren blootgesteld aan een onderwijzer met tuberculose (11) – dat BCG-vaccinatie een goede bescherming bood tegen tuberculose. De Engelse Medical Research Council (MRC)-trial, uitgevoerd in de jaren 1950-1970, liet een beschermend effect van 78% zien (12), terwijl de laatste grote BCG-trial (Chingleput, India, 1968-1983) juist geen bescherming (-5%) aantoonde (13). De auteurs van deze laatste trial verklaarden een deel van de teleurstellende resultaten uit het feit dat pre-existente tuberculine-reactiviteit onvoldoende was uitgesloten en stelden dat – mocht BCG nuttig zijn – zo vroeg mogelijk gevaccineerd moet worden, voordat infectie met een mycobacterie (inclusief non-tuberculeuze mycobacteriën) plaats heeft gevonden. Systematische reviews en meta-analyses De tegenstrijdige uitkomsten hebben de controverse gevoed rondom BCG-vaccinatie. De laatste twee decennia zijn echter een aantal systematische reviews en meta-analyses uitgevoerd met de (oude) BCG-trial data die nieuwe inzichten hebben opgeleverd. - In 1993 publiceerden Rodriguez et al. een meta-analyse en berekenden een beschermend effect

van BCG-vaccinatie van 86% (RR 0,14; 95% BI: 0,05-0,35) voor meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose (14). Zij vonden te grote heterogeniteit in de studies om een beschermend effect voor longtuberculose te berekenen.

- In 1994 verscheen de meta-analyse van Colditz et al. (15). Zij berekenden een beschermend effect van 51% (RR 0,49; 95% BI: 0,34-0,70), 64% (OR 0,36; 95% BI: 0,18-0,70) en 71% (RR 0,29; 95% BI: 0,16-0,53) voor respectievelijk tuberculose, meningitis tuberculosa en mortaliteit. De variatie in studieresultaten werd door hen voor een groot deel verklaard daar geografische ligging (latitude). Studies die dichter bij de evenaar waren uitgevoerd lieten een kleiner beschermend effect zien, dan studies verder van de evenaar vandaan. De verklaring werd gezocht in het vaker voorkomen van infecties met niet-tuberculose mycobacteriën (NTM’s) dichterbij de evenaar. Zij vonden geen effect van vaccinatieleeftijd, hoewel de effectiviteit wel afnam met de leeftijd (85% bij geboorte, 73% op 10-jarige leeftijd en 50% bij vaccinatie op 20-jarige leeftijd).

- In 2014 beschreven Mangtani et al. in hun meta-analyse het beschermend effect van BCG-vaccinatie voor longtuberculose voor verschillende groepen (16). Het beschermend effect was

1 Beschermend effect (vaccine efficacy) wordt berekend als 1-RR of 1-OR.

Page 10: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

9

het grootst (74%), indien bij kinderen tuberculine-reactiviteit zorgvuldig2 was uitgesloten (RR 0,26; 95% BI: 0,18-0,37) of bij neonaten (RR 0,41; 95% BI: 0,29-0,58) (Bijlage 1). Het beschermend effect was lager of afwezig bij kinderen of oudere personen waarbij tuberculine-reactiviteit niet zorgvuldig was uitgesloten. Het beschermend effect varieerde per breedtegraad, namelijk voor landen rond de evenaar (<20e breedtegraad) 22%, landen tussen de 20-40e breedtegraad 32% en landen >40e breedtegraad 68%. Er was geen verschil in beschermend effect tussen de verschillende BCG-stammen. De bescherming tegen meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose was voor alle groepen samen 85% (RR 0,15; 95% BI: 0,08-0,31) en het hoogst bij pasgeborenen en kinderen waarbij tuberculine-reactiviteit zorgvuldig was uitgesloten.

Het beschermend effect van BCG-vaccinatie duurt circa 10-15 jaar en neemt in de loop van de tijd af (17,18). De meeste studies hebben echter geen follow-up na 10-15 jaar, zodat er maar beperkt aanwijzingen zijn voor een langer beschermend effect (18,19). Revaccinatie, zoals in veel landen in Oost-Europa gebruikelijk was, wordt door de WHO niet aanbevolen (20). Een meta-analyse van studies welke het beschermend effect van BCG-vaccinatie tegen infectie na blootstelling meten, geeft aanwijzingen dat BCG-vaccinatie mogelijk ook beschermt tegen tuberculose-infectie (21,22). Er zijn tevens aanwijzingen dat BCG-vaccinatie een beschermend effect heeft op de morbiditeit en mortaliteit ten gevolge van andere infectieziekten (19).

Conclusie BCG-vaccinatie geeft bij pasgeborenen, en kinderen waarbij tuberculine-reactiviteit is uitgesloten, een bescherming van 50-70% tegen de ontwikkeling van alle vormen van tuberculose en 75-90% tegen meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose, gedurende 10 jaar. (Niveau 1) BCG-vaccinatie heeft geen aangetoond beschermend effect op het voorkomen van tuberculose bij kinderen waarbij tuberculine-reactiviteit niet zorgvuldig is uitgesloten. (Niveau 1) Bij volwassenen, zowel met als zonder uitsluiting tuberculine-reactiviteit, is in een meta-analyse geen beschermend effect aangetoond van BCG-vaccinatie. (Niveau 1) A1: Rodriguez 1993; Colditz 1994; Mangtani 2014

2 A stringent tuberculin testing protocol was defined as retesting initially tuberculin-negative participants using a higher dose of tuberculin to confirm negativity before vaccination.

Page 11: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

10

3. Beleid

3.1. Historie

De onduidelijkheid over de beschermende werking van BCG-vaccinatie heeft geleid tot grote verschillen in programmatische toepassing in de wereld. Met name onder invloed van Scandinavische landen werd eind jaren vijftig van de vorige eeuw aanbevolen om BCG-vaccinatie op te nemen in landelijke vaccinatieprogramma’s, terwijl aan de andere kant van het spectrum de Verenigde Staten in 1967 besloot BCG-vaccinatie in het geheel niet toe te passen (23). Naast twijfel over de werkzaamheid speelde ook mee dat de populatie beter met tuberculine op infectie onderzocht kon worden als deze niet met BCG gevaccineerd is. Verder is er wereldwijd altijd grote twijfel geweest of BCG-vaccinatie invloed zou hebben op de tbc-epidemie. Nederland Nederland volgde voor een belangrijk deel de Amerikaanse zienswijze, maar heeft de afgelopen vijftig jaar wel steeds specifieke doelgroepen gedefinieerd voor BCG-vaccinatie: - 1926-1954: orale vaccinatie (3 doses) van een pasgeborene in een gezin met een lijder aan

tuberculose. Orale vaccinatie werd in 1954 gestopt vanwege complicaties als otitis media, mastoiditis en fistelende halsklieren.

- 1959 (advies Gezondheidsraad): A) degenen die regelmatig met tuberkelbacteriën zijn blootgesteld (in gezin of familie, of uit hoofde van een beroep) en B) degenen, die tot een bevolkingsgroep behoren waar tuberculose veel voorkomt (o.a. patiënten in psychiatrische ziekenhuizen).

- In 1977 wordt in de 12e druk van het Leerboek tuberculosebestrijding genoemd dat gezinscontacten niet meer met BCG gevaccineerd worden (24).

- In 1984 wordt in de 13e druk gesteld dat het beroepsmatig risico dermate laag is dat voorkeur wordt gegeven aan periodiek tuberculineonderzoek boven BCG-vaccinatie (25). De enige doelgroep die dan nog voor vaccinatie in aanmerking komt, zijn personen die langer dan 6 maanden naar een tbc-endemisch land gaan.

- In de jaren daarna is het huidige beleid geformuleerd: ▪ Vaccinatie van kinderen van wie ten minste één ouder afkomstig is uit een land met een

tbc-incidentie >50/100.000. Er wordt verondersteld dat deze kinderen een verhoogd risico vanwege regelmatig bezoek aan familie in het land van herkomst ouders.

▪ Vaccinatie van kinderen <12 jaar die als immigrant/asielzoeker naar Nederland komen en geen bewijs of teken hebben van BCG-vaccinatie in het verleden.

▪ Bepaalde reizigers naar landen waar tuberculose veel voorkomt (3). Het advies is afhankelijk van de te bezoeken land(en), de reisduur, de leeftijd van de reiziger en het risico op tuberculose door de omstandigheden van de reis.

Een commissie van de Gezondheidsraad toetste het beleid in 2011 en concludeerde dat vaccinatie van kinderen van ouders uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 (zuigelingen en inhaalvaccinatie) voldoet aan de zeven criteria die gelden voor opname van vaccinaties in een publiek programma (1). De commissie noemde naast het reisgedrag naar het land van de ouders een tweede argument voor BCG-vaccinatie, namelijk het verhoogd risico op tuberculose door contacten binnen de eigen etnische groep in Nederland, vooral onder asielzoekers. De commissie concludeerde dat BCG-vaccinatie een effectieve, en mogelijk zelfs kostenbesparende interventie en adviseerde om het huidige beleid voort te zetten.

Page 12: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

11

3.2. Huidig beleid

Op welke leeftijd moet de BCG-vaccinatie worden aangeboden aan kinderen geboren in Nederland en met 1 of beide ouders afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000: na 6 maanden of direct na de geboorte? De commissie van de Gezondheidsraad adviseert dat de beste leeftijd van vaccinatie rond de zesde levensmaand is, omdat dan een eventuele immuniteitsstoornis reeds aan het licht is gekomen (1). Binnen de CPT is echter discussie ontstaan of de leeftijdsgrens verlaagd moet worden, nu transmissie in Nederland als bijkomende reden voor BCG-vaccinatie wordt gegeven. Uitstel tot de zesde maand betekent dat deze kinderen minimaal de eerste acht maanden (en oplopend tot 12-14 maanden) niet beschermd zijn, terwijl dit juist de leeftijd is dat deze kinderen het meest vatbaar zijn voor miliaire tuberculose of meningitis tuberculosa zijn (26). In Nederland werd vroeger verondersteld dat de werkzaamheid van het BCG-vaccin direct na de geboorte minder goed was (27). De systematische reviews laat echter zien dat het beschermend effect na BCG-vaccinatie van pasgeborenen hoog is voor pulmonale tuberculose (59%) en zeer hoog voor miliaire tuberculose en meningitis tuberculosa (88%) (16). Beide argumenten (zo vroeg mogelijke bescherming en goede werkzaamheid van het vaccin bij pasgeborenen) hebben geleid tot het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om kinderen direct na de geboorte te vaccineren (19,28). In Europa wordt in alle landen die BCG-vaccinatie toepassen het vaccin direct na de geboorte gegeven, met uitzondering van Nederland en Zweden (20).

Aanbeveling 1 BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan kinderen met 1 of beide ouders afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 (zie landenlijst), tenzij er een contra-indicatie bestaat. (Niveau 1)

Moet de BCG-vaccinatie ook worden aangeboden aan kinderen afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 en indien ja, tot welke leeftijd? De werkgroep veronderstelt dat 0-4 jaar oude kinderen die afkomstig zijn uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 een vergelijkbaar risico op tuberculose hebben dan in Nederland geboren kinderen met 1 of beide ouders afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000. Een BCG-vaccinatieadvies volgt logischerwijs voor deze kinderen als deze nog niet met BCG zijn gevaccineerd en een negatieve THT hebben. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat vaccinatie op de leeftijd 5-11 jaar effectief is als tuberculine-reactiviteit zorgvuldig is uitgesloten. Tuberculose en het risico op ernstige vormen van tuberculose (miliaire tuberculose en meningitis tuberculosa) komen echter bij deze groep veel minder vaak voor (26), waardoor over het nut van vaccinatie van kinderen in deze leeftijdsgroep en afkomstig uit een land met een tbc-incidentie >50/100.000 verschillende opvattingen bestaan.

Aanbeveling 2 BCG-vaccinatie aan te bieden aan kinderen <12 jaar die uit een land komen met een tbc-incidentie >50/100.000, indien er geen teken is van eerdere BCG-vaccinatie (afwezigheid BCG-litteken en negatieve tuberculinehuidtest), tenzij er een contra-indicatie bestaat. De aanbeveling voor BCG-vaccinatie aan deze kinderen <5 jaar is van niveau 1, voor kinderen 5-11 jaar is het van niveau 4. Vaccinatie van kinderen <5 jaar verdient prioriteit (Niveau 4).

Heeft BCG-vaccinatie ook zin bij personen ouder dan 12 jaar? Gerandomiseerde en quasi-gerandomiseerde trials lieten in de meta-analyse geen bewijs van een beschermend effect van BCG-vaccinatie bij personen ouder dan de schoolleeftijd zien, hoewel enige protectie werd waargenomen in sommige onderzoeken bij volwassenen (16).

Page 13: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

12

4. Toediening BCG-vaccin

4.1. Samenstelling vaccins

Het BCG-vaccin is een gevriesdroogd vaccin van een levende verzwakte stam van de M bovis-bacterie. Het in Nederland geregistreerde vaccin, BCG Danish strain 1331 is momenteel niet leverbaar. Het RIVM heeft daarom een alternatief ingekocht, namelijk het niet in Nederland geregistreerde BCG sub-strain Sofia SL222. Er zijn geen aanwijzingen dat er verschillen zijn in werkzaamheid tussen verschillende M. bovis BCG-stammen (16). De Bulgaarse stam is niet onderzocht in gepubliceerde studies, maar voldoet wel aan de pre-kwalificatie-eisen van de WHO (29). Het vaccin moet donker en bij een temperatuur tussen 2°C en 8°C worden bewaard. Het vaccin, maar niet de oplosvloeistof, blijft bruikbaar als het aan temperaturen onder 0˚C is blootgesteld. Oplosvloeistof die bevroren is geweest mag niet meer worden gebruikt. De stabiliteit van BCG-vaccin wordt zeer snel nadelig beïnvloed door licht. Direct zonlicht maakt het vaccin al binnen enkele minuten minder werkzaam. Daarom moet het altijd donker worden bewaard, ook tijdens een vaccinatiesessie. Na oplossen van het vaccin mag het maximaal nog 4-6 uur (zie productinformatie) worden gebruikt, mits het in de koelkast wordt bewaard.

4.2. Wijze van toediening en dosering

Het vaccin wordt opgelost met 1 ml van de bijbehorende reconstitutievloeistof. Na reconstitutie ontstaat een ietwat ondoorzichtige suspensie. Bij kinderen jonger dan 1 jaar wordt 0,05 ml van het opgeloste BCG-vaccin langzaam intracutaan ingespoten in de (linker) bovenarm. Voor oudere kinderen is de dosering 0,1 ml. Na 4 tot 6 weken wordt het beoogde effect van immunisatie waarschijnlijk bereikt.

4.3. Interacties met andere vaccins

De algemene regel is dat meerdere vaccins gelijktijdig gegeven kunnen worden en er tussen levend verzwakte (BCG, Bof-Mazelen-Rubella (BMR), gele koorts) en geïnactiveerde vaccins geen interval in acht genomen hoeft te worden. De CPT heeft na consultatie van het RIVM in 2001 geoordeeld dat bij het vaccineren met BCG en andere levend verzwakte vaccins, ook geen onderlinge tijdsperiode behoeft te worden aangehouden, waarbinnen niet zou mogen worden gevaccineerd. In bijlage 2 staat het vaccinatieschema van het RVP. Alleen de BMR-vaccinatie bevat een levend vaccin.

Aanbeveling 3 BCG en andere vaccinaties met levende verzwakte vaccins, zoals Bof-Mazelen-Rubella (BMR) en gele koorts, mogen tegelijkertijd of na elkaar gegeven worden. (Niveau 4)

Page 14: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

13

5. Contra-indicaties

1. Eerdere tuberculinehuidtest (TST) ≥5 mm, positieve interferon-gamma release assay (IGRA) of tuberculose in het verleden;

2. Immuundeficiënties, zoals a. (Niet uit te sluiten) hiv-infectie (30) b. Primaire (aangeboren) of secundaire immuundeficiënties, zoals severe combined

immunodeficiency (SCID) c. Maligne aandoeningen die invloed hebben op het immuunsysteem zoals lymfoom,

leukemie en ziekte van Hodgkin d. Behandeling met orale corticosteroïden (≥1 mg/kg), chemotherapeutica, TNF-alfa-

remmers, andere biologicals, immunosuppressiva of bestraling e. Gebruik TNF-alfa-remmer of andere biologicals door de moeder in laatste trimester

zwangerschap 3. Operatie korter dan een week vooraf aan de geplande vaccinatie 4. Huidziekten 5. Koorts Toelichting op de contra-indicaties Bij twijfel over een verhoogd risico op ernstige bijwerkingen, moet de BCG-vaccinatie heroverwogen worden. Zwangerschap is geen contra-indicatie voor vaccinatie, maar er is geen bewijs van effectiviteit van vaccinatie op volwassen leeftijd (zie §3.2). Bij tijdelijke contra-indicaties (koorts, operatie) kan de vaccinatie later gegeven worden. Ad1. THT ≥5 mm en/of positieve IGRA Vaccinatie van reeds geïnfecteerde personen kan leiden tot een sterke immuunrespons met dientengevolge weefselschade (bekend als het ‘fenomeen van Koch’). Een negatieve IGRA, zonder eerdere THT, sluit een sterke immuunrespons niet uit. Vanwege het lage infectierisico in Nederland hoeft voorafgaand aan de BCG-vaccinatie geen THT te worden verricht indien het kind jonger is dan 1 jaar en deze nog nooit in een land met een tbc-incidentie >50 per 100.000 heeft verbleven.

Aanbeveling 4 Een tuberculinehuidtest voorafgaand aan BCG-vaccinatie is geïndiceerd als:

a) het kind ouder is dan 1 jaar of b) het kind jonger is dan 1 jaar en in een land met een tbc-incidentie >50/100.000 heeft verbleven (Niveau 4)

Ad 2a. Hiv Bij hiv-geïnfecteerde kinderen komen deze systemische bijwerkingen ook vaker voor (31,32), waarop de WHO heeft verklaard dat hivinfectie een contra-indicatie is voor BCG-vaccinatie (33). In Nederland worden sinds 2004 alle zwangere vrouwen op hiv gescreend volgens de opting-out methode. Een mogelijke hiv-infectie bij de zuigeling wordt op deze wijze zo veel mogelijk voorkomen, c.q. zo snel mogelijk opgespoord. Op de Coul et al. vond in de periode 2006-2008 een weigeringspercentage van 0,2% en een prevalentie van hiv onder zwangeren van 0,04-0,08% (34). Sinds 2004 is bij 11 in Nederland geboren kinderen een hivinfectie gediagnosticeerd op een totaal van circa 2 miljoen geboorten (0,5 per 100.000) (35).Gezien het hoge percentage op hiv geteste zwangeren en de lage hiv-incidentie in Nederland wordt vragen naar de hiv-status van de moeder voorafgaand aan de BCG-vaccinatie bij in Nederland geboren kinderen niet nodig geacht. Wel is het

Page 15: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

14

uiteraard belangrijk om vooraf aan vaccinatie na te vragen of de moeder tijdens zwangerschap of op een ander moment met hiv is gediagnosticeerd. Er wordt jaarlijks bij circa 6 in het buitenland geboren kinderen hiv gediagnosticeerd (35). Dit zijn kinderen die vanwege hun land van herkomst meestal ook voor BCG-vaccinatie in aanmerking komen. Naar schatting komen 10.000 immigranten- en asielzoekerskinderen jaarlijks naar Nederland; de hiv-prevalentie onder deze groep is dus circa 60 per 100.000). Bij deze kinderen is het van belang om vooraf aan BCG-vaccinatie op hiv te screenen (zie §7.3 voor de uitvoering van de hiv-test).

Aanbeveling 5 Niet in Nederland geboren kinderen van moeders met onbekende hiv-status moeten op hiv worden gescreend alvorens zij een BCG-vaccinatie ontvangen (Niveau 4) In Nederland geboren kinderen die voor BCG-vaccinatie in aanmerking komen, hoeven niet vooraf op hiv getest te worden. (Niveau 4)

Ad 2b. Primaire (aangeboren) of secundaire immuundeficiënties Bij primaire (aangeboren) of secundaire immuundeficiënties is niet altijd duidelijk in welke mate de persoon immuungecompromitteerd is en/of specifiek het cellulaire immuunsysteem is aangetast. Een BCG-itis (gedissemineerde BCG-infectie), een verspreiding en vermenigvuldiging van de bacterie in het lichaam, kan dan de eerste manifestatie zijn van de aandoening. Een studie onder 349 BCG gevaccineerde patiënten met SCID), de ernstigste vorm onder de primaire immuundeficiënties, toonde aan dat bij 34% van de patiënten gedissemineerde BCG-infectie optrad en bij 17% lokale complicaties (36). Tussen 1993 en 2002 werden in Canada 6 gevallen van gedissemineerde BCG-infectie bij immuungecompromitteerde kinderen gerapporteerd, die alle 6 stierven (37). Ook patiënten met genetische of verworven defecten in het IL12/interferon-γ systeem, zoals Mendelian susceptibility to mycobacterial disease; MSMD) hebben een aanzienlijk risico op complicaties na BCG-vaccinatie (38,39). BCG-vaccinatie op neonatale leeftijd werd door sommige auteurs ter discussie gesteld (40). Deze zeer zeldzame diagnoses worden niet met de hielprikscreening ontdekt, maar ook niet op enige andere manier op de kinderleeftijd dan wanneer er daadwerkelijk contact is met een aantal specifieke bacteriën. In 2015 adviseerde de Gezondheidsraad 14 ziekten, waaronder SCID, toe te voegen aan het neonatale screeningsprogramma (41). Hiermee kan een ernstige primaire immuunstoornis reeds kort na de geboorte worden opgespoord. SCID is de belangrijkste primaire immuundeficiëntie met een echte contra-indicatie voor een BCG-vaccinatie. Wanneer een SCID is uitgesloten middels hielprikscreening mag BCG gegeven worden. Eind 2017 zal de pilot voor de implementatie van de hielprikscreening starten en het wordt verwacht dat in 2019 deze screening voor het hele land is uitgerold.

Aanbeveling 6 BCG-vaccinatie kan gegeven worden aan kinderen jonger dan 6 maanden bij wie SCID is uitgesloten middels een hielprikscreening. (Niveau 1)

Ad 2e. TNF-alfa gebruik in zwangerschap Infliximab is een IgG subklasse monoklonaal antilichaam en passeert derhalve de placenta vanaf het einde van het tweede trimester (42,43). Bij kinderen van moeders die in het derde trimester infliximab kregen, werd bij de geboorte een hogere concentratie infliximab in het bloed en de

Page 16: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

15

navelstreng gevonden dan in het bloed van de moeder. Het kan tot 6 maanden duren voordat de serum infliximab concentratie niet meer detecteerbaar is (42–45). Een fataal geval van een gedissemineerde BCG-infectie is gerapporteerd in een kind dat op de leeftijd van 3 maanden een BCG-vaccinatie ontving en van wie de moeder gedurende de gehele zwangerschap infliximab gebruikte (46).

Aanbeveling 7 BCG-vaccinatie wordt ontraden bij kinderen na blootstelling in utero aan TNF-alfa blokkers of aan een andere biological. De BCG-vaccinatie dient te worden uitgesteld tot de leeftijd van minimaal 7 maanden na de laatste expositie aan TNF-alfa blokkers en na overleg met de kinderarts. (Niveau 4)

Ad 3. BCG-vaccinatie vooraf of na een operatie Volgens het protocol van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie hoeft er geen interval te worden aangehouden tussen BCG-vaccinatie en anesthesie voor een (geplande) chirurgische operatie. Conform het algemene advies voor vaccinatie dient een tijdsinterval van minimaal één week te worden aangehouden tussen een operatie en een daaropvolgende vaccinatie vanwege een mogelijk verminderde of vertraagde vaccineffectiviteit door algemene immuunsuppressie na de operatie (47,48) en om verwarring tussen bijwerkingen van de vaccinatie en postoperatieve complicaties te voorkomen.

Aanbeveling 8 BCG-vaccinatie wordt bij voorkeur niet binnen 1 week na een operatie gegeven. (Niveau 4)

Page 17: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

16

6. Bijwerkingen en complicaties

Bij een normaal beloop ontstaat een week na de vaccinatie op de vaccinatieplaats erytheem, 3 tot 4 weken later gevolgd door de vorming van een kleine nodus (papel), welke 1-2 weken later gaat zweren waarbij een geringe hoeveelheid vocht vrij kan komen. Alleen als de zweer nattend is hoeft de plaats afgedekt te worden met een droog gaasje. Het ulcus geneest in 6-12 weken. Een klein litteken blijft meestal zichtbaar. Bijwerkingen van vaccinatie (vaccine adverse reactions) kunnen onderverdeeld worden in lokale reacties (abcesvorming, persisterende ulceratie, keloïdvorming), niet-suppuratieve en suppuratieve regionale lymfadenopathie, BCG-osteitis en gedissemineerde BCG-infectie (‘BCG-itis’) (49). Lokale en/of regionale bijwerkingen zijn meestal tijdelijk, met een goedaardig beloop. Fitzgerald stelde voor om van een abnormale reactie te spreken als abcesvorming en suppuratieve lymfadenitis 3 maanden na vaccinatie nog aanwezig zijn (50). De incidentie van suppuratieve lymfadenitis varieert van 3,9 per miljoen gevaccineerde kinderen jonger dan 1 jaar tot 2,5 per miljoen bij kinderen/jongvolwassenen van 1-20 jaar (51). BCG-osteitis is een zeldzame complicatie die bij 0-0,6 per miljoen gevaccineerden voorkomt en 4-14 maanden na vaccinatie optreedt (51,52). In deze oudere studies was het voorkomen van BCG-osteitis geassocieerd met vaccinatie in de bil of in het dijbeen. De incidentie van gedissemineerde BCG-infectie is circa 1-4 per miljoen gevaccineerden. Dit vaak fatale ziektebeeld ontstaat meestal binnen 6 maanden na vaccinatie (51,52). Het risico op een gedissemineerde BCG-infectie is verhoogd bij hiv-geïnfecteerde en immuungecompromitteerde patiënten, voor wie BCG-vaccinatie dan ook is gecontra-indiceerd (zie §4.2 en 4.3).

Aanbeveling 9 Niet gebruikelijke bijwerkingen (suppuratieve lymfadenopathie >3 maanden na vaccinatie; systemische reacties, zoals BCG-itis) moeten door de arts gemeld worden bij het Bijwerkingencentrum Lareb (http://www.lareb.nl/) als het om het geregistreerde vaccin gaat (Deense stam) of aan het RIVM voor het niet-geregistreerde vaccin (Bulgaarse stam). (Niveau 4)

6.1. Behandeling van bijwerkingen/complicaties

De vaccinatiereactie en complicaties kunnen soms zeer lang duren, maar genezen over het algemeen vanzelf (50,53). Geruststelling van ouders en huisarts over het beloop volstaat dan ook meestal. Zowel chirurgische drainage door punctie of incisie als medicamenteuze behandeling van purulente abcessen zijn controversieel (54,55). Er is geen bewijs dat tuberculostatica de progressie van niet-fluctuerende naar suppuratieve lymfadenitis voorkomt (55,56). Er zijn aanwijzingen uit kleine studies dat naaldaspiratie wel effect heeft op de genezing van suppuratieve lymfadenitis (56,57). Incisie en drainage worden niet geadviseerd. Indien er aanwijzingen zijn voor systemische reacties zoals gedissemineerde BCG-infectie zal specialistisch advies gevraagd moeten worden bij een consulent klinische tuberculose, kinderarts of infectioloog. Indien tuberculostatica noodzakelijk zijn, dan moet rekening gehouden worden met de resistentie van M. bovis BCG voor pyrazinamide en de intermediaire resistentie voor isoniazide van sommige BCG-stammen (waaronder de Danish strain 1331).

Page 18: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

17

7. Uitvoering van BCG-vaccinatie

BCG-vaccinatie van zuigelingen, niet-gevaccineerde buitenlandse kinderen en reizigers wordt vrijwel uitsluitend door de afdelingen tuberculosebestrijding van de GGD’en uitgevoerd, omdat daar de expertise voor het uitvoeren en het interpreteren van de THT en het uitvoeren van de BCG-vaccinatie aanwezig is en deze in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor zuigelingen en peuters ontbreekt. Mede daarom heeft de BCG-vaccinatie nooit deel uitgemaakt van het RVP. De Gezondheidsraad was in 2011 van mening dat uit administratief oogpunt de BCG-vaccinatie onder het RVP zou moeten vallen om de doelgroep zo volledig mogelijk te bereiken en de vaccinatiegraad goed in kaart te kunnen brengen (1). Het centrale oproep- en registratiesysteem Preventis zou ook benut kunnen worden voor de BCG-vaccinatie. Gezien de vereiste specifieke expertise pleit de Gezondheidsraad ervoor de uitvoering van de BCG-vaccinatie te concentreren en de praktische uitvoering van de BCG-vaccinatie bij de afdelingen tuberculosebestrijding van de GGD’en te laten.

7.1. Oproep kinderen

De CPT past jaarlijks een landenlijst aan met de laatste tbc-incidentie cijfers van de WHO (https://www.kncvtbc.org/kb/6-10-landenlijst-reizigersadvies-bcg-vaccinatie-en-vervolgscreening/) met advies wanneer BCG-vaccinatie wordt geadviseerd. GGD’en ontvangen de gegevens via Basisregistratie personen (BRP), voorheen de Gemeentelijke basisadministratie (GBA). De selectie van de doelgroep voor screening, en de wijze en frequentie van uitnodiging varieert sterk per GGD. Het is gebruikelijk de KNCV-folder “BCG-vaccinatie en tuberculose” met de uitnodigingsbrief mee te zenden (Bijlage 3).

7.2. Vaccinatie

De ‘werkinstructie zetten BCG-vaccinatie’ beschrijft de stappen die nodig zijn om de BCG-vaccinatie te geven (https://www.kncvtbc.org/uploaded/2016/09/5.2_BCG.pdf) (Bijlage 4). Voorafgaande aan de vaccinatie moet de MTM’er de gezondheidsvragenlijst (Bijlage 5) met de ouder/verzorger doornemen om er zeker van te zijn dat er geen contra-indicatie voor BCG-vaccinatie bestaat. De werkinstructie in bijlage 5b beschrijft de vervolgvragen en acties die door de MTM’er gesteld en gedaan kan worden. Tevens moet de ouder/verzorger te worden geïnformeerd over de bijwerkingen. Hiervoor kan de KNCV “BCG-vaccinatie folder” en/of de “BCG-instructiekaart” worden gebruikt (Bijlage 3 en 6). De BCG-vaccinatie wordt gedocumenteerd in het patiëntendossier en gerapporteerd aan de huisarts.

7.3. Hiv-status bepaling

De screeningtest op hiv-infectie kan worden uitgevoerd op bloed verkregen via venapunctie of vingerprik. De WHO heeft een lijst van commerciële testen (sneltest of via laboratorium) gepubliceerd die aan de kwalificatie-eisen voldoen (58). Sneltesten op capillair bloed zijn eenvoudig uit te voeren en testresultaten zijn binnen 30 minuten beschikbaar. Recent heeft de WHO twee testen voorlopig goedgekeurd (preclassified) voor de hiv-antistofbepaling bij kinderen jonger dan 18 maanden (AlereTM q HIV-1/2 Detect (Alere Technologies GmbH) en Xpert HIV-1 Qual Assay (Cepheid AB). Posttest counseling dient altijd plaats te vinden door de arts tbc-bestrijding, liefst samen met de sociaal-verpleegkundige (zie stroomschema Bijlage 7). De huisarts wordt op de hoogte gesteld van het (negatieve) resultaat. Bij een positieve uitslag wordt het kind doorverwezen naar de kinderarts/infectioloog voor bevestiging van de diagnose hiv, o.a. met een virologische confirmatietest. Tot een leeftijd van 18 maanden kunnen maternale hiv-antilichamen serologisch aantoonbaar zijn bij kinderen en leiden tot fout-positieve testresultaten. Totdat duidelijkheid bestaat over de hiv-status wordt afgezien van BCG-vaccinatie.

Page 19: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

18

8. Kwaliteitsbewaking

De CPT heeft kwaliteitseisen opgesteld ten aanzien van het leren en onderhouden van BCG-vaccinatie vaardigheden voor MTM’ers (59). Voor het aanleren van de BCG-vaccinatietechniek moet de MTM’er onder begeleiding van een gekwalificeerde medewerker van de tuberculosebestrijding totaal 40 BCG-vaccinaties op adequate wijze uitvoeren. Om de vaardigheid te behouden moet de MTM’er jaarlijks 40 BCG-vaccinaties op adequate wijze uitvoeren, inclusief intake, voorlichting en administratie, waarbij complicaties van de geplaatste vaccinaties per medewerker worden gemonitord. De supervisie van het gehele proces is de verantwoordelijkheid van de arts tuberculosebestrijding. Deze bepaalt ten minste eens per 2 jaar of de medewerker nog bekwaam is.

9. Monitoring en evaluatie

Om het bereik en de effectiviteit van de interventie te meten, is monitoring van de vaccinatiegraad belangrijk. De Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) monitort al vele jaren de vaccinatiegraad van zuigelingen. De vaccinatiegraad met BCG in Nederland bij kinderen uit risicogroepen is niet bekend, maar werd door GGD-Nederland geschat op 80 tot 85 procent (1). De Gezondheidsraad achtte deze schatting aan de hoge kant. De lagere vaccinatiegraad wordt voor een deel verklaard doordat bij de uitnodiging en folders nadruk wordt gelegd op frequent reisgedrag naar land herkomst ouders, terwijl de Gezondheidsraad ook adviseert rekening te houden met transmissierisico’s onder etnische groepen in Nederland. Bij de verlaging van de vaccinatieleeftijd naar zo vroeg mogelijk na de geboorte, wordt landelijk en zo mogelijk regionaal of per GGD de vaccinatiegraad berekend op een gewenste uitvoeringsleeftijd van 2 maanden en een uiterste uitvoeringsleeftijd van 6 maanden, zodat aan de doelstelling in het Nationaal Plan Tuberculosebestrijding 2016-2020 wordt voldaan (60).

10. Andere toepassingen van BCG-vaccin: blaasinstillaties

Het BCG-vaccin wordt ook gebruikt voor de behandeling van oppervlakkige blaastumoren (61,62). Spoeling van de blaas met M. bovis BCG (blaasinstillaties) zet een immuunreactie in gang die remmend werkt op het blaascarcinoom. Voor de spoelingen wordt een andere stam gebruikt (bijv. Onco Tice) dan voor vaccinatie. De BCG-immunotherapie kan leiden tot lokale bijwerkingen zoals cystitis, orchitis, prostatitis, epidydimo-orchitis of systemische reacties zoals pneumonitis of een gedissemineerde BCG-infectie (63–65). De behandeling is met standaardtuberculostatica, uitgezonderd pyrazinamide. Overleg met een deskundige, zoals een van de consulenten klinische tuberculose van de tuberculosecentra, is gewenst

Page 20: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

19

11. Research vragen/onderwerpen

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn deden zich de volgende vragen voor, die niet direct beantwoord konden worden, en (op termijn) antwoord behoeven. i. Wat is het nut van THT-onderzoek vooraf aan BCG-vaccinatie bij jonge kinderen die in

Nederland zijn geboren en niet voor het eerste levensjaar worden gevaccineerd? De werkgroep beveelt aan dit nader te onderzoeken.

ii. Nauwkeurige inventarisatie van bijwerkingen volgend op verlaging van de BCG-vaccinatieleeftijd (Adverse Events Following Immunisation; AEFI).

iii. Op welk moment kan BCG-vaccinatie worden gestaakt?

De International Union against Tuberculosis and Lung Disease stelde in 1993 criteria op voor landen om te stoppen met universele vaccinatie, namelijk als de incidentie van sputum-positieve longtuberculose over een periode van 3 jaar <5/100.000 en het voorkomen van meningitis tuberculosa bij kinderen jonger dan 5 jaar <1/10 miljoen bevolking over een periode van 5 jaar (66). Het advies is dan bepaalde risicogroepen vaccinatie aan te bieden zoals nu toegepast wordt in Nederland. Sommige landen (België, Duitsland) hebben de BCG-vaccinatie geheel gestopt. Het is verstandig om vroegtijdig vast te stellen, op welke gronden en gegevens op termijn een besluit genomen kan worden over aanpassen dan wel stopzetten van BCG-vaccinatie. Overleg met deskundigen, waaronder de Gezondheidsraad en het RIVM, is daarvoor nodig.

Aanbeveling 10 Monitor en inventariseer bijwerkingen BCG-vaccinatie nauwkeurig indien de vaccinatieleeftijd verlaagd wordt. (Niveau 4)

Aanbeveling 11 Formuleer de set gegevens die nodig is waarop op termijn besluitvorming kan plaatsvinden over voortzetting, aanpassing of stopzetting van BCG-vaccinatie. (Niveau 4)

Page 21: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

20

Bijlage 1 a t/m c Rate Ratio’s effect BCG vaccinatie

1a Rate ratios op het voorkomen van longtuberculose (per leeftijdsgroep)

Page 22: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

21

1b Rate ratios op het voorkomen van longtuberculose (overzicht)

Page 23: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

22

1c Rate ratio’s op het voorkomen van meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose

Page 24: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

23

Bijlage 2 Vaccinatieschema Rijksvaccinatieprogramma

Page 25: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

24

Bijlage 3 ‘BCG-vaccinatie en tuberculose’ folder

Page 26: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

25

Bijlage 4 ‘Werkinstructie zetten BCG-vaccinatie’

Status handeling: Wet BIG, Voorbehouden handeling

Uitvoerende: Medisch technisch medewerker (MTM-er) Doel/ resultaat: Het op eenduidige en juiste wijze zetten van een BCG-vaccinatie Ontwikkeld door: Niesje Jansen, Lisette Timmermans

Voorbereiding

Stap Werkwijze Bijzonderheden

1. Zorg voor een schone ondergrond.

Zet de volgende benodigdheden klaar:

• verpakking met 1 ampul gevriesdroogd BCG-vaccin en 1

ampul reconstitutievloeistof

• vijltje of ampullenbreker

• gaasje

• spuit (minimaal 1 ml) en 19 Gauge naald (1,1 x 40 mm)

om het BCG-vaccin en de reconstitutie vloeistof te mengen

• spuit (1 ml) met 25/26 Gauge naald (0,45-0,50 mm x 10 -

13 mm) met duidelijke schaalverdeling voor het zetten van

de BCG

• houder/bekerglaasje voor bewaren van de ampul met het

gemengde BCG vaccin

• naaldencontainer

• watten/deppers

• spatbril voor MTM-er, bij voorkeur ook voor de cliënt/

ouder/verzorger

2. Bij ongeopende, ongemengde ampullen:

• Controleer het etiket van de ampullen op de juistheid van de inhoud en de houdbaarheid.

• Controleer of de ampullen juist bewaard zijn (tussen 2˚C en 8˚C en in het donker, in de (bewaakte) medicijnkoelkast).

• Schrijf op het etiketje van de donkerbruine ampul de datum en het tijdstip van aanbreken.

Bij aangebroken, gemengde ampullen BCG:

• Controleer de aanbreekdatum en het tijdstip van openen (BCG is maximaal 6 uur na openen/mengen houdbaar).

• Controleer of de vloeistof juist bewaard is, namelijk tussen 2˚C en 8˚C ( in de koelkast).

Cliënt

Stap Werkwijze Bijzonderheden

1. Controleer of de juiste persoon, op het juiste moment, aanwezig is.

2. Controleer of de BCG gezet mag worden aan de hand van de

antwoorden op de vragenlijst. Mogelijk is eerst een

tuberculinehuidtest en/of hiv-test nodig.

Bijlage 5a/b: gezond-heidsvragenlijst

3. Controleer of cliënt/ouder/verzorger begrijpt waarom de BCG-

vaccinatie gegeven wordt en geef zo nodig aanvullende informatie.

4. Leg aan de cliënt/ouder/verzorger het volgende uit:

• De vaccinatie wordt in de linker bovenarm gezet.

Page 27: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

26

• Er ontstaat na enkele weken een verdikking of zweertje.

• Hij/zij moet niet knijpen in de verdikking en/of het

zweertje.

• Het zweertje mag afgedekt worden met een droog gaasje,

maar niet met pleisters of zalf.

• Douchen of baden is toegestaan.

• Er ontstaat na genezing een litteken.

• Bij zwelling in de hals, oksel of de prikplek/complicaties

moet men de afdeling tbc-bestrijding van de GGD bellen en

niet de huisarts of het consultatiebureau.

5. Controleer of alles duidelijk is en beantwoord eventuele vragen.

Geef, indien nog niet verstrekt, de folder, BCG-instructiekaart en

contactinformatie van de GGD mee.

Bijlage 3 (Folder) en Bijlage 6 (BCG-instructiekaart)

6. Zet de BCG, als de cliënt/ouder/verzorger geen bezwaren kenbaar

heeft gemaakt.

7. Schrijf de BCG-vaccinatie in de vaccinatiepapieren of geef een

ander vaccinatiebewijs mee.

Techniek

Stap Werkwijze Bijzonderheden

1. Doe eventuele sieraden af. Was en droog de handen.

2. Bereid de BCG-vloeistof:

• Tik de ampul met reconstitutievloeistof aan zodat er geen

vloeistof meer in het bovendeel van de ampul zit.

Vijl de ampullen onderaan de hals (op de donkerbruine

ampul met gevriesdroogd vaccin is een streepje hiervoor

aangebracht).

Breek het topje van de ampul (met een gaasje erachter ter

voorkoming van verwonding). Op de ampul met

reconstitutievloeistof staat een gekleurde stip. Houd deze

stip naar je toe bij het breken van de ampul.

• Trek de reconstitutievloeistof op met de optreknaald. Spuit

de opgetrokken vloeistof voorzichtig bij het gevriesdroogd

vaccin. Trek de vloeistof weer terug in de spuit en spuit het

vervolgens voorzichtig (om aerosolvorming te voorkomen)

terug in het flesje. (Zorg ervoor dat tijdens het terugspuiten

de inhoud van het flesje zichtbaar voor je is.) Dit herhaal je

3x, de vloeistof is nu klaar voor gebruik. De vloeistof moet

goed gemengd zijn.

3. Maak de spuit klaar:

• Zuig iets meer BCG op dan nodig is. Let op: Kinderen < 1 jaar krijgen 0,05 ml en kinderen > 1 jaar en volwassenen 0,1 ml.

• Tik de luchtbelletjes weg en druk de zuiger aan tot de naald luchtvrij is (druppeltje aan de naald).

• Controleer of de hoeveelheid 0,05 ml of 0,1 ml is. Een gevulde spuit moet direct gebruikt worden. Indien de ampul nog niet leeg is, moet deze direct in de houder in de koelkast (tussen 2˚C en 8˚C) worden gezet. Dek evt. af met parafilm of plaats de houder in een afsluitbare doorzichtige container.

Page 28: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

27

4. Zet zelf de spatbril op. Laat de cliënt/ouder/verzorger een spatbril

opzetten. Indien geen spatbril wordt opgezet door degene die het

kind vasthoudt, dan dient hij/zij te worden geïnstrueerd om tijdens

het prikken met het gezicht weg te draaien zodat eventuele spatten

niet in de ogen terecht komen.

5. Bij kinderen:

Laat de ouder/verzorger of een collega het kindje zo vasthouden dat

het zijn/haar linker arm niet kan bewegen. Bijvoorbeeld: linkerhand

op de heup, rechterhand over de oogjes van het kind. Neem zelf de

linkerhand van cliënt in de hand waarmee je niet prikt.

6. Bepaal de prikplaats:

• Op de linker-bovenarm ter hoogte van de aanhechting van de musculus deltoideus.

7. Priktechniek:

• Trek de huid iets strak.

• Neem de spuit in de hand tussen wijs- en middelvinger en met de duim op het vleugeltje (voorkeursgreep).

• Breng de naald (met de opening naar boven) in de huid (intracutaan), evenwijdig aan de huid.

• Verplaats de duim naar de stamper en spuit door licht met de duim op de stamper te drukken 0,05 ml of 0,1 ml in 10 seconden in de huid.

• Controleer of er een ronde 'witte kwaddel' met putjes (door de haarpapillen) ontstaat.

Trek de spuit en naald terug.

8. Doe de spuit en naald direct in de naaldencontainer of klik bij veiligheidsnaalden de dop op de naald. Zet nooit een losse dop terug op de naald.

9. Indien te veel of te diep is gespoten:

• Noteer dit in Tubis.

• Vraag de cliënt/ouder/verzorger om contact op te nemen met de GGD als de huidreactie groter is dan 2 cm en/of er een knobbeltje (klierzwelling) ontstaat in de hals of oksel.

Te veel of te diep spuiten vergroot de kans op abcesvorming, een lymfeklierontsteking (lymfadenitis) of versterkte littekenvorming. Indien er twijfel is of er genoeg gespoten is:

• Noteer dit in Tubis.

• Maak een afspraak voor wond/litteken controle over 2 maanden.

• Indien er geen zweertje/litteken is: THT zetten.

• Indien THT negatief: overleg met de arts of de BCG opnieuw gezet moet worden.

• Verdere controle niet meer nodig. Indien de naald uit de huid schiet waardoor de BCG-vloeistof onverhoopt in de ogen terecht komt:

Page 29: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

28

• Spoel de ogen minimaal 10 minuten uit met water of gebruik een oogdouche.

• Meld het accident aan de arts. Maak een FONA melding of MIC (Melding Incident of Calamiteit)

Afronding

Stap Werkwijze Bijzonderheden

1. Beantwoord eventuele vragen.

2. Maak en verzend de brief aan de huisarts. Tubis

3. • Administreer de handeling volgens afdelingsafspraken en

noteer alle bijzonderheden.

• Noteer het charge-nummer.

Tubis

Toelichting In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige allergische reacties optreden. Zorg ervoor dat je de

afspraken bij de GGD kent en weet hoe te handelen.

In het document “Aanwezigheid van een deskundige in basic life support tijdens zetten van

tuberculinehuidtest (Mantoux) of BCG vaccinatie” worden verdere voorwaarden genoemd voor het

vaccineren op een GGD locatie.

Relevante documenten

1. Bijsluiter BCG Vaccine Freeze-dried InterVax LTD, http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:306950&type=org&disposition=inline&ns_nc=1

2. De Vries G, Arrazola de Oñate W, Burgmeijer R. Hoofdstuk 25. Tuberculose. In: Handboek

vaccinaties, deel B, Rudy Burgmeijer, Karel Hoppenbrouwers, Fons van Gompel. Assen: Van

Gorcum; 2013. p. 450–69

3. https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/het-rode-oog#Richtlijnenbeleid

4. “Aanwezigheid van een deskundige in basic life support tijdens zetten van tuberculinehuidtest

(Mantoux) of BCG vaccinatie”, https://www.kncvtbc.org/kb/10-9-aanwezigheid-deskundige-in-

bls-tijdens-zetten-tht-en-bcg/

Page 30: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

29

Bijlage 5a BCG-vragenlijst pasgeborenen en kinderen jonger dan 12 jaar

In te vullen door ouders/verzorgers

Neem in de volgende gevallen contact op met de GGD:

• Als uw kind koorts heeft (38,0 °C of hoger) op de dag van de afspraak

• Als u op één van de vragen met “Ja” heeft beantwoord Naar waarheid ingevuld,

Datum: ……………………… Handtekening ouder/verzorger: ………………………. Gegevens van deze vragenlijst worden uitsluitend voor medische doeleinden gebruikt en zullen aan het medisch dossier worden toegevoegd.

Naam kind: ………………………………………………… Geboortedatum kind: ………………………………………………… Huisarts: ………………………………………………… Telefoon ouders/verzorgers: ………………………………………………… Mailadres ouders/verzorgers: …………………………………………………

1. Is uw kind in het buitenland geboren?

Ja Nee Weet niet

2. Gebruikt uw kind medicijnen? Zo ja, welke? ………………

3. Heeft uw kind een huidziekte? Zo ja, welke?

4. Is uw kind onder behandeling in het ziekenhuis? Zo ja, waarvoor wordt uw kind behandeld? …………….. Door welke arts wordt uw kind behandeld? ………………

5. Is uw kind korter dan 1 week geleden geopereerd?

6. Is uw kind in Roemenië of buiten de EU geweest? Zo ja, welk land? ……………… Wanneer bent u teruggekomen? ………………………

7. Is uw kind in contact geweest met iemand met tuberculose?

8. Heeft de moeder in de zwangerschap medicijnen gebruikt die de weerstand kunnen verlagen? Bijv. infliximab, adalimumab of etanercept? Zo ja, welk(e) medicijn(en)? ……………..

9. Heeft uw kind eerder een tuberculinehuidtest (mantouxtest) gehad? Zo ja, wanneer? ……………………… Uitslag positief/ negatief

10. Is de moeder tijdens de zwangerschap of op ander moment positief getest op hiv?

Page 31: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

30

Bijlage 5b Werkinstructie bij de vragenlijst

Als er ‘weet niet’ is ingevuld, navragen waarom men er onzeker over is. Zo nodig contact opnemen met de arts voor overleg. Bij twijfel altijd contact opnemen met de arts.

Vraag

Antwoord Vervolgvragen en acties voor MTM’er

1 Indien ja Actie: Zie bijlage 7 ‘Werkinstructie HIV bepaling voorafgaand aan BCG-vaccinatie’

2 Indien ja Actie: Overleg arts

3 Indien ja Vervolgvragen: - Is de huidziekte stabiel? - Zijn er laesies op de injectieplaats? Actie: Indien de huidziekte stabiel is en er geen afwijkingen op de injectieplaats zijn (en er geen ander contra-indicaties zijn) kan de BCG worden gegeven. In alle andere gevallen, overleg met de arts.

4 Indien ja Vervolgvraag: - In welk ziekenhuis en bij welke arts? Actie: Overleg arts

5 Indien ja Vervolgvraag: - Welke operatie? Actie: Overleg arts

6 Indien ja Acties: - Indien het kind op vakantie is geweest in een land met een incidentie <

50 : 100.000 (zie landenlijst) (en er geen andere contra-indicaties zijn) kan de BCG worden gegeven.

- Indien het kind > 8 weken geleden teruggekeerd is van een verblijf in een land met een incidentie > 50 : 100.000 (zie landenlijst) dient er voorafgaand aan de BCG een tuberculinehuidtest te worden gegeven.

- Indien het kind < 8 weken geleden teruggekeerd is van een verblijf in een land met een incidentie > 50 : 100.000 (zie landenlijst) dient er een nieuwe afspraak te worden gemaakt voor een tuberculinehuidtest minimaal 8 weken na terugkeer.

7 Indien ja Vervolgvragen: - Zo ja, wanneer? - Met wie? - Is er een tuberculinehuidtest gedaan? Actie: Overleg arts.

8 Indien ja Actie: Overleg arts.

9 Indien ja Vervolgvragen: - Waarom is de tuberculinehuidtest gezet? - Zijn er nog aanvullende onderzoeken gedaan? Actie: Overleg arts.

10 Indien ja Actie: Overleg arts.

Page 32: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

31

Bijlage 6 BCG-instructiekaart

Page 33: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

32

Bijlage 7a Werkinstructie HIV-bepaling voorafgaand aan BCG-vaccinatie

Stroomdiagram:

Eén of beide ouders afkomstig uit tbc-

endemisch land (BCG-landenlijst)

nee

ja

In Nederland geboren?

nee

BCG-litteken of bewijs van vaccinatie

nee

Tuberculinetest

negatief

BCG-vaccinatie volgens protocol

ja

ja

positief

negatief

positief

Geen BCG-vaccinatie

Geen BCG-vaccinatie

BCG-vaccinatie volgens protocol

Hiv-test

Post test counseling en verwijzing naar

hiv-kliniek

Page 34: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

33

Bijlage 7b Randvoorwaarden pre- en posttestcounseling

Randvoorwaarden:

• Ouders weten bij aanvang consult dat er mogelijk een hiv-test/immuniteitstest voorafgaande aan de BCG moet worden gedaan, bijvoorbeeld door dit in de uitnodigingsbrief of de folder te noemen.

• Voldoende hulpmiddelen en tijd beschikbaar (indien nodig tolk/tolkencentrum, folder)

• De gezondheidswerkers die de test aanbieden moeten geschoold zijn in pre- en posttestcounseling.

• Duidelijke routing: wie doet wat (MTM’er, sociaal verpleegkundige, arts, hiv-behandelcentrum, kinderarts)

• Afspraken met hiv-poli/kinderarts over doorverwijzing hiv-positief geteste kinderen. Pre-testcounseling: Wanneer een hiv-test wordt aangeboden, moeten een aantal items in het gesprek aan de orde komen, voordat de test daadwerkelijk kan worden uitgevoerd of kan worden doorverwezen voor de bloedafname voor de hiv-test. Aan de ouders moet uitgelegd worden:

• Reden voor hiv-test

• Hoe de test uitgevoerd wordt

• Hoe en wanneer de ouders de uitslag ontvangen

• De mogelijke consequenties van de uitslag van de test: o Test is negatief: BCG kan gegeven worden, uitslag geldt allen voor kind o Betekenis van positieve test: verwijzing naar gespecialiseerd hiv-behandelcentrum,

indien nodig confirmatie van de test Een ondertekend informed consent is niet nodig; algemene toestemming voor medische zorg moet voldoende toereikend zijn om toestemming voor een hiv-test te omvatten. Dus hierbij geldt het zogenaamde ‘opt-out’ principe.

Post test-counseling: Bij hiv-test negatief:

• Uitleg over de betekenis van de uitslag

• Nagaan of uitslag begrepen is

• Ruimte voor vragen van de ouder

• BCG kan gegeven worden

• Informeren: huisarts/GCA krijgt brief met de uitslag Bij hiv-test positief:

• Uitleg over de betekenis van de testuitslag (eventueel confirmatietest)

• Ruimte voor vragen van de ouder

• Zorgdragen voor follow-up: verwijzing naar hiv-kliniek (bij voorkeur op voorhand al een afspraak gemaakt, die zo kort mogelijk na dit consult plaats vindt).

Page 35: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

34

Summary

The BCG guideline was developed to review the evidence and revise the policy on BCG vaccination in the Netherlands. Current evidence supports the BCG vaccination of neonates and children in whom tuberculin skin test (TST) reactivity is stringently excluded. The vaccine efficacy ranges between 50 and 70% for all forms of tuberculosis (TB) and between 75 and 90% for meningitis tuberculosis and miliary TB, and the protection lasts at least 10 years. There is no evidence that BCG vaccination prevents TB in children in whom TST reactivity is not stringently excluded nor in adults. Eleven recommendations were formulated to guide the programmatic implementation of BCG vaccination in the Netherlands:

1. BCG vaccination should be given as soon as possible after birth to children born in the Netherlands to children with one or both parents born in a country with a TB incidence >50/100.000, unless there are contra-indications. (Level 1)

2. BCG vaccination should be offered to children <12 years and born in a country with a TB incidence >50/100.000, and without signs of previous vaccination (absent BCG scar and negative TST), unless there are contra-indications. (Level 1). Priority should be given to children <5 years.

3. TST should be done before vaccination if the child is older than 1 year or – when the child is less than 1 year old – has visited a country with a TB incidence >50/100.000. (Level 4)

4. Immigrant children from mothers with unknown HIV status should be tested for HIV before they are vaccinated with BCG. This is not necessary for children born in the Netherlands and eligible for BCG vaccination. (Level 4)

5. If the child has a known immunodeficiency, the pediatrician should be consulted before BCG vaccination is given. (Level 4)

6. BCG vaccination should not be given to children exposed to TNF-alpha blocking medication during the fetal period. BCG vaccination should be delayed to at least 7 months after exposure to this medication and in consultation with the pediatrician. (Level 4)

7. BCG vaccination is preferably not given 1 week after an operation. (Level 4)

8. BCG and other vaccination with live attenuated vaccines, such as Mumps, Measles and Rubella and Yellow Fever, can be given simultaneously or after each other. (Level 4)

9. Unusual side effects (suppurative lymphadenitis >3 months after vaccination; systemic reactions such as BCG-itis) should be reported to the national authorities monitoring adverse events. (Level 4)

10. Adverse events of BCG vaccination should be carefully monitored if the vaccination age is lowered from 6-12 months now to soon after birth. (Level 4)

11. Criteria should be formulated to inform future decisions to continue, change or stop BCG vaccination. (Level 4)

Page 36: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

35

Referenties

1. Vaccinatie van kinderen tegen tuberculose. Den Haag: Gezondheidsraad; 2011. 2. Het individuele, collectieve en publieke belang van vaccinatie. Den Haag: Gezondheidsraad;

2013. 3. CPT-richtlijn Reizigers naar tuberculose endemische gebieden. Den Haag: Commissie voor

Praktische Tuberculosebestrijding, KNCV Tuberculosefonds; 2012. 4. Iseman MD. A clinician’s guide to tuberculosis. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins; 1999. 5. Rosenthal SR, Leslie EI, Loewinsohn E. BCG vaccination in all age groups; methods and results of

a strictly controlled study. J Am Med Assoc. 1948 Jan 10;136(2):73–9. 6. Aronson NE, Santosham M, Comstock GW, Howard RS, Moulton LH, Rhoades ER, et al. Long-term

efficacy of BCG vaccine in American Indians and Alaska Natives: A 60-year follow-up study. JAMA. 2004;291:2086–91.

7. Shaw LW. Field studies on immunization against tuberculosis. I. Tuberculin allergy following BCG vaccination of school children in Muscogee County, Georgia. Public Health Rep. 1951 Nov 2;66(44):1415–6.

8. Bettag OL, Kaluzny AA, Morse D, Radner DB. BCG study at a state school for mentally retarded. Dis Chest. 1964 May;45:503–7.

9. Ahuja SD, Ashkin D, Avendano M, Banerjee R, Bauer M, Bayona JN, et al. Multidrug resistant pulmonary tuberculosis treatment regimens and patient outcomes: an individual patient data meta-analysis of 9,153 patients. PLoS Med. 2012 Aug;9(8):e1001300.

10. Heimbeck J. Tuberculosis in hospital nurses. Tubercle. 1936;18(3):97–99. 11. Hyge TV. The efficacy of BCG-vaccination; tuberculosis epidemic in a state school with an

observation period of 12 years. Dan Med Bull. 1957 Feb;4(1):13–5. 12. B.C.G. and vole bacillus vaccines in the prevention of tuberculosis in adolescents; first (progress)

report to the Medical Research Council by their Tuberculosis Vaccines Clinical Trials Committee. Br Med J. 1956 Feb 25;1(4964):413–27.

13. Baily GV. Tuberculosis prevention Trial, Madras. Indian J Med Res. 1980 Jul;72 Suppl:1–74. 14. Rodrigues LC, Diwan VK, Wheeler JG. Protective effect of BCG against tuberculous meningitis and

miliary tuberculosis: a meta-analysis. Int J Epidemiol. 1993 Dec;22(6):1154–8. 15. Colditz GA, Brewer TF, Berkey CS, Wilson ME, Burdick E, Fineberg HV, et al. Efficacy of BCG

vaccine in the prevention of tuberculosis. Meta-analysis of the published literature. JAMA. 1994 Mar 2;271(9):698–702.

16. Mangtani P, Abubakar I, Ariti C, Beynon R, Pimpin L, Fine PEM, et al. Protection by BCG Vaccine Against Tuberculosis: A Systematic Review of Randomized Controlled Trials. Clin Infect Dis. 2014 Feb 15;58(4):470–80.

17. Hart PD, Sutherland I. BCG and vole bacillus vaccines in the prevention of tuberculosis in adolescence and early adult life. Br Med J. 1977 Jul 30;2(6082):293–5.

18. Abubakar I, Pimpin L, Ariti C, Beynon R, Mangtani P, Sterne J a. C, et al. Systematic review and meta-analysis of the current evidence on the duration of protection by bacillus Calmette-Guérin vaccination against tuberculosis. Health Technol Assess. 2013 Sep;17(37):1–372, v–vi.

19. Fine PEM, Carneiro IAM, Milstien JB, Clements CJ. Issues relating to the use of BCG in immunization programmes. A discussion document. Geneva: World Health Organization; 1999. Report No.: WHO/V&B/99.23.

20. Dara M, Acosta CD, Rusovich V, Zellweger JP, Centis R, Migliori GB. Bacille Calmette–Guérin vaccination: the current situation in Europe. Eur Respir J. 2014 Jan 1;43(1):24–35.

21. Roy A, Eisenhut M, Harris RJ, Rodrigues LC, Sridhar S, Habermann S, et al. Effect of BCG vaccination against Mycobacterium tuberculosis infection in children: systematic review and meta-analysis. BMJ. 2014;349:g4643.

22. Soysal A, Millington KA, Bakir M, Dosanjh D, Aslan Y, Deeks JJ, et al. Effect of BCG vaccination on risk of Mycobacterium tuberculosis infection in children with household tuberculosis contact: a prospective community-based study. Lancet. 2005 Oct 22;366(9495):1443–51.

Page 37: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

36

23. Villarino ME, Huebner RE, Lanner AH, Geiter LJ. The role of BCG vaccine in the prevention and control of tuberculosis in the United States: A joint statement by the Advisory Council for the Elimination of Tuberculosis and the Advisory Committee on Immunization Practices. Morbidity and Mortality Weekly Report: Recommendations and Reports. 1996;i–18.

24. Leerboek der tuberculosebestrijding. 12e druk. Den Haag: Nederlandse Centrale Verenigng tot bestrijding der tuberculose; 1977.

25. Leerboek der tuberculosebestrijding. Dertiende druk. ’s-Gravenhage: Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot Bestrijding der Tuberculose; 1984.

26. Marais BJ, Gie RP, Schaaf HS, Hesseling AC, Obihara CC, Starke JJ, et al. The natural history of childhood intra-thoracic tuberculosis: a critical review of literature from the pre-chemotherapy era. Int J Tuberc Lung Dis. 2004;8:392–402.

27. Leerboek 10. Paragraaf B.C.G. vaccinatie en apart paragraaf kunstmatig immuniteit opwekken. In: Leerboek der tuberculosebestrijding. 10e druk. Den Haag: Nederlandse Centrale Verenigng tot bestrijding der tuberculose; 1962.

28. BCG vaccination of the newborn. Rationale and guidelines for country programmes. Geneva: World Health Organization; 1986. Report No.: WHO/TB/86.147.

29. WHO Prequalified Vaccins [Internet]. Available from: https://extranet.who.int/gavi/PQ_Web 30. CPT-richtlijn Tuberculose-HIV. Den Haag: Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding,

KNCV Tuberculosefonds; 2016. 31. Hesseling AC, Rabie H, Marais BJ, Manders M, Lips M, Schaaf HS, et al. Bacille Calmette-Guerin

vaccine-induced disease in HIV-infected and HIV-uninfected children. Clin Infect Dis. 2006;42:548–58.

32. Hesseling AC, Marais BJ, Gie RP, Schaaf HS, Fine PEM, Godfrey-Faussett P, et al. The risk of disseminated Bacille Calmette-Guerin (BCG) disease in HIV-infected children. Vaccine. 2007 Jan 2;25(1):14–8.

33. Revised BCG vaccination guidelines for infants at risk for HIV infection. Wkly Epidemiol Rec. 2007 May 25;82(21):193–6.

34. op de Coul ELM, van Weert JWMY, Oomen PJ, Smit C, van der Ploeg CPBK, Hahné SJM, et al. Prenatale screening op hiv, hepatitis B en syfilis in Nederland effectief. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2175.

35. HIV Monitoring Report 2016. Stichting HIV Monitoring; 2016. 36. Marciano BE, Huang C-Y, Joshi G, Rezaei N, Carvalho BC, Allwood Z, et al. BCG vaccination in SCID

patients: complications, risks and vaccination policies. J Allergy Clin Immunol. 2014 Apr;133(4):1134–41.

37. Deeks SL, Clark M, Scheifele DW, Law BJ, Dawar M, Ahmadipour N, et al. Serious adverse events associated with bacille Calmette-Guérin vaccine in Canada. Pediatr Infect Dis J. 2005 Jun;24(6):538–41.

38. Ottenhoff THM, Verreck F, Lichtenauer-Kaligis E, Hoeve M, Sanal O, van Dissel JT. Genetics, cytokines and human infectious disease: lessons from weakly pathogenic mycobacteria and salmonellae. Nature Genetics. 2002;32:97–105.

39. Norouzi S, Aghamohammadi A, Mamishi S, Rosenzweig SD, Rezaei N. Bacillus Calmette-Guérin (BCG) complications associated with primary immunodeficiency diseases. J Infect. 2012 Jun;64(6):543–54.

40. Clark M, Cameron DW. The benefits and risks of bacille Calmette-Guérin vaccination among infants at high risk for both tuberculosis and severe combined immunodeficiency: assessment by Markov model. BMC Pediatr. 2006 Mar 3;6:5.

41. Neonatale screening: nieuwe aanbevelingen. Den Haag: Gezondheidsraad; 2015. 42. Kane SV, Acquah LA. Placental Transport of Immunoglobulins: A Clinical Review for

Gastroenterologists Who Prescribe Therapeutic Monoclonal Antibodies to Women During Conception and Pregnancy. The American Journal of Gastroenterology. 2009 Jan;104(1):228–33.

43. Simister N. Placental transport of immunoglobulin G. Vaccine. 2003 Jul 28;21(24):3365–9.

Page 38: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

37

44. Vasiliauskas EA, Church JA, Silverman N, Barry M, Targan SR, Dubinsky MC. Case report: evidence for transplacental transfer of maternally administered infliximab to the newborn. Clin Gastroenterol Hepatol. 2006 Oct;4(10):1255–8.

45. Mahadevan U, Wolf DC, Dubinsky M, Cortot A, Lee SD, Siegel CA, et al. Placental Transfer of Anti-Tumor Necrosis Factor Agents in Pregnant Patients with Inflammatory Bowel Disease. Clin Gastroenterol Hepatol. 2013 Mar;11(3):286-e24.

46. Cheent K, Nolan J, Shariq S, Kiho L, Pal A, Arnold J. Case Report: Fatal case of disseminated BCG infection in an infant born to a mother taking infliximab for Crohn’s disease. J Crohns Colitis. 2010 Nov;4(5):603–5.

47. Short JA, Van Der Walt JH, Zoanetti DC. Immunization and anesthesia – an international survey. Pediatric Anesthesia. 2006 May 1;16(5):514–22.

48. Siebert JN, Posfay-Barbe KM, Habre W, Siegrist C-A. Influence of anesthesia on immune responses and its effect on vaccination in children: review of evidence. Paediatr Anaesth. 2007 May;17(5):410–20.

49. Global manual on surveillance of adverse events following immunization. Geneva: World Health Organization; 2014. (WHO/HTM/TB/2014.11).

50. FitzGerald JM. Management of adverse reactions to bacille Calmette-Guerin vaccine. Clin Infect Dis. 2000;31 Suppl 3:S75-6.

51. Lotte A, Wasz-Hockert O, Poisson N, Engbaek H, Landmann H, Quast U, et al. Second IUATLD study on complications induced by intradermal BCG-vaccination. Bull Int Union Tuberc Lung Dis. 1988 Jun;63(2):47–59.

52. Lotte A, Wasz-Höckert O, Poisson N, Dumitrescu N, Verron M, Couvet E. BCG complications. Estimates of the risks among vaccinated subjects and statistical analysis of their main characteristics. Adv Tuberc Res. 1984;21:107–93.

53. Singla A, Singh S, Goraya JS, Radhika S, Sharma M. The natural course of nonsuppurative Calmette-Guérin bacillus lymphadenitis. Pediatr Infect Dis J. 2002 May;21(5):446–8.

54. Grange JM. Complications of bacille Calmette-Guérin (BCG) vaccination and immunotherapy and their management. Commun Dis Public Health. 1998 Jun;1(2):84–8.

55. Goraya JS, Virdi VS. Treatment of Calmette-Guérin bacillus adenitis: a metaanalysis. Pediatr Infect Dis J. 2001 Jun;20(6):632–4.

56. Cuello-García CA, Pérez-Gaxiola G, Jiménez Gutiérrez C. Treating BCG-induced disease in children. Cochrane Database Syst Rev. 2013;(1):CD008300.

57. Riordan A, Cole T, Broomfield C. Fifteen-minute consultation: Bacillus Calmette-Guérin abscess and lymphadenitis. Arch Dis Child Educ Pract Ed. 2014 Jun;99(3):87–9.

58. WHO Prequalified In vitro diagnostics [Internet]. Available from: http://www.who.int/diagnostics_laboratory/evaluations/pq-list/hiv-rdts/public_report/en/

59. CPT-regelgeving. Kwaliteitseisen t.a.v. leren en onderhouden van BCG-vaccinatie vaardigheden, venapuncties en het maken van thoraxfoto’s voor MTM’ers. Den Haag: Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding, KNCV Tuberculosefonds; 2014.

60. Nationaal plan tuberculosebestrijding 2016-2020. Op weg naar eliminatie. Bilthoven: RIVM; 2016.

61. Lamm DL. Efficacy and safety of bacille Calmette-Guérin immunotherapy in superficial bladder cancer. Clin Infect Dis. 2000 Sep;31 Suppl 3:S86-90.

62. Amling CL. Diagnosis and management of superficial bladder cancer. Curr Probl Cancer. 2001 Aug;25(4):219–78.

63. Lamm DL, van der Meijden PM, Morales A, Brosman SA, Catalona WJ, Herr HW, et al. Incidence and treatment of complications of bacillus Calmette-Guerin intravesical therapy in superficial bladder cancer. J Urol. 1992 Mar;147(3):596–600.

64. Elkabani M, Greene JN, Vincent AL, VanHook S, Sandin RL. Disseminated Mycobacterium bovis after intravesicular bacillus calmette-Gu rin treatments for bladder cancer. Cancer Control. 2000 Oct;7(5):476–81.

Page 39: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

38

65. Bakker M, Stadhouders NAM, Van Hest NAH, De Vries G. Tuberculose door het BCG-vaccin. Tegen de Tuberculose. 2013;109(3):8–9.

66. Criteria for discontinuation of vaccination programmes using Bacille Calmette-Guerin (BCG) in countries with a low prevalence of tuberculosis. A statement of the International Union Against Tuberculosis and Lung Disease. Tuber Lung Dis. 1994 Jun;75(3):179–80.

Page 40: Richtlijn vaccinatie met Bacillus Calmette-Gu rin (BCG ... · 1. BCG-vaccinatie in het kader van het landelijk vaccinatieprogramma zo snel mogelijk na de geboorte aan te bieden aan

B E N O O R D E N H O U TS E W E G 46

2 5 9 6 BC D E N H A A G

P O S T B U S 1 4 6

2 5 0 1 C C D E N H A A G

T E L E F O O N ( 0 7 0 ) 4 1 6 7 2 2 2

I N F O @ K N C V T B C . O R G

W W W . K N C V T B C . O R G