Upload
lonne-wennekendonk
View
227
Download
4
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Rijndam - voor de troepen uit
Citation preview
1
voor de troepen uit 100 jaar Rijndam door
de ogen van patiënten,
behandelaren en medewerkers
2 VOORWOORD
3
Met veel trots presenteren wij u deze bijzondere uitgave ter ere van het 100-jarig bestaan van Rijndam revalidatie centrum. ‘Voor de troepen uit’ is een hulde aan de revalidatie geneeskundige zorg en gunt u tegelijkertijd een blik op ons moderne en toekomstgerichte Rijndam.
Opgericht in 1912 als kliniek voor ‘gebrekkige en mismaakte
kinderen’ is Rijndam door de jaren heen uitgegroeid tot een
innovatieve ketenorganisatie voor medisch specialistische
revalidatiezorg. Een centrum waarin patiëntenzorg hand in
hand gaat met wetenschappelijk onderzoek en met de ont
wikkeling van nieuwe behandelmethoden.
In dit boek willen wij u aan de hand van persoonlijke verhalen
van patiënten, samenwerkingspartners en (oud)medewerkers
laten zien wat revalideren betekent. Ook leest u hoe we met
onze zorgpartners in de regio dagelijks onze samenwerking
in praktijk brengen en wat wij doen om bij te dragen aan de
ontwikkeling van de revalidatiegeneeskunde.
Onze dank gaat uit naar eenieder die ter gelegenheid van deze
jubileumuitgave een inkijkje heeft willen geven in zijn of haar
leven. Bovendien bedanken we onze samenwerkingspartners,
medewerkers, vrijwilligers en andere betrokken die hebben
bijgedragen aan het Rijndam van vandaag. Wij hopen ook in de
toekomst te kunnen rekenen op een vruchtbare samenwerking
om op deze manier de revalidatiezorg verder te ontwikkelen en
patiënten optimale zorg te bieden.
Namens Raad van Bestuur,
Michael Bergen en Guido van de Bogaert
voor de troepen uit
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
4 inhoud
Voorwoord
VooR de tRoepen uit
In een vogelvlucht meegenomen door de 100-jarige geschiedenis van Rijndam.
100 jaaR RijndaM in VogelVlucht
Maak kennis met revalidatie door de ogen van patiënten, artsen en behandelaren.
Vechtlustp. 18
p. 17
p. 6
p. 3
Rick den Hollander
een steRke wil‘Ja, die heeft Rick ...’
p. 32 Ruud Kleyweg & Henk-Jan Buijs
onwetendheid‘Daar moeten we ’t over hebben.’
p. 38 Joop Coufreur
alsof ik gek ben‘Maar ik ben toch gegaan en het valt wel mee.’
p. 56 Barry Wijmans & Hanneke van de Ende
we willen een bRug VoRMen‘Voor de kinderen, naar de maatschappij.’
p. 62 Barrie Uijterlinde
alle kindeRen kennen heM al‘Barrie wordt steeds weerbaarder.’
p. 46 Anja Nikken
Reizen op één been‘Rugzak en rolstoel mee, zo deden we dat.’
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
5
Ellen van Loon
alles in het weRk stellen‘En ook op tijd ‘stop’ zeggen, eerlijk zijn over de grenzen van het haalbare.’
p. 86
Francien van Rooijen
fRancien sMokkelt niet‘Thuis neem ik een kop koffie en plof ik neer. Maar vanmiddag, dan voel ik me goed.’
p. 114
George van de Ploeg
dit leVen is goed‘Geloof het of niet, ik zou met niemand willen ruilen.’
p. 124
Gerrie van Dalen
ik kan het aan‘Succeservaringen helpen me om door te blijven gaan.’
p. 94
Jan Herman de Bièvre
pRettig oM niet steVig te balen‘Het gaat nu nog wel behoorlijk goed vooruit met mij, dat is veel waard.’
p. 104
Pim van Hekken
VRoegeR was ik Van het opschieten‘Ik ben een stuk geduldiger geworden.’
p. 140
p. 74
p. 156 Colofon
p. 152
Sjaak van Bergen
een Medische VeRRassing‘Dat ben ik al wel ja, maar ik ben er nog niet.’
Henk Stam & Gerard Ribbers
onszelf hogeRe eisen stellen‘Dat moeten we doen om patiënten optimaal te laten revalideren.’
p. 134
RijndaM in het koRt
100 jaaR RijndaM in Vogel-Vlucht
Toen Maria de Monchy in 1912 haar handtekening zette onder
de oprichtingsakte van de Adriaanstichting was ze een van
de eersten in Nederland die de verzorging van kinderen met
een motorische beperking ging aanbieden. Het was het begin
van een indrukwekkende ontwikkeling naar de specialistische
revalidatiegeneeskundige zorg die Rijndam nu aan kinderen
en volwassen biedt. Vijf (oud)medewerkers laten in het kort
hun gedachten gaan over de betekenis van die zorg voor de
patiënten, en over de betekenis van Rijndam voor henzelf.
Daarna wordt u in een vogelvlucht meegenomen door de
100-jarige geschiedenis van Rijndam.
6 100 jaaR RijndaM
7
100 jaaR RijndaM in Vogel-Vlucht
corrie oomenCorrie Oomen komt in 1954 als verpleegkundige in dienst. Inmiddels telt de stichting 50 tot 55 medewerkers. Corrie groeit door tot adjunct verpleegkundig directrice. In 1988 gaat ze met pensioen, maar ook in latere jaren verliest ze nooit helemaal het contact met de voormalige Adriaanstichting.
‘Tot 1971 woonde ik in de kliniek van de Adriaan
stichting. Zo zag ik de kinderen die er verbleven
op alle momenten van de dag. Misschien
vroeg daarom de revalidatiearts of ik bij de
patiëntbesprekingen wilde zijn. Ik vond dat
prachtig. Het is waar dat ik veel wist; ik wilde
vooral graag de sociale en emotionele kanten
van een kind inbrengen. Ik sprak ook altijd met
de ouders en gaf elke donderdag rondleidingen.'
‘Ik vond het een historische verandering
toen we gingen samenwerken met het Sophia
kinderziekenhuis. Er kwamen andere kinderen
naar de Adriaanstichting. Ik maakte mee dat een
comateus jongetje na verloop van tijd wakker
werd. Hij leerde weer lopen en functioneren.
Zulke momenten en periodes verdwijnen nooit
meer van m’n netvlies.’
‘Toen iemand mij eens voorhield dat ik wel
gewend zou zijn geraakt aan het verdriet dat
sommige patiëntjes en hun ouders doormaken,
zei ik: ‘Nee! Als ik dat morgen niet meer zie,
ben ik volgende week hier weg.’
jan busschingJan Bussching komt in 1971 in dienst als technisch medewerker. Hij verpandt zijn hart aan het gebouw op de Straatweg, dat warm en huiselijk aanvoelt. Na veertig dienstjaren neemt hij in 2011 afscheid van Rijndam.
‘Ik was altijd al een klusser. Dankzij mijn twee
rechterhanden kwam ik bij de technische dienst
van de Adriaanstichting terecht. Naast het
gewone onderhoud timmerden we zelf allerlei
hulpmiddelen voor de kinderen. We zagen een
voorbeeld of verzonnen zelf wat. Trippelstoeltjes,
een buikbrancard en verstelbare staplanken, we
maakten het. Of aluminium voetenbakjes op de
trappers van een fiets, zodat de voeten er niet af
kunnen schieten. Ach ja, alles is nu te koop tegen
factor vijf. Geregeld stonden we ook met sleutel
en schroevendraaier bij de ergotherapeut.’
‘ik voelde me onderdeel van een grote familie.’
‘als ik morgen iemands verdriet niet meer zie, zei ik, dan ben ik volgende week weg.’
8 100 jaaR RijndaM
wil lakerveldWil Lakerveld komt in 1982 op de Ringdijk in dienst als hoofd verpleegkunde. Als de locatie sluit, in 1995, verhuist ze ‘mee’ naar de nieuwe kliniek aan de Westersingel. Daar komt ze als manager aan het hoofd te staan van de afdeling dwarslaesie volwassenen. In 2010 gaat ze met pensioen.
‘De overgang van de Ringdijk naar de Wester
singel hebben we ‘geoefend’ met elkaar. We gingen
alvast anders multi disciplinair werken. Voorheen
haalden de kinderen op om naar een behandelaar
te gaan. Elke discipline had z’n eigen eilandje.
Niemand zag precies wat de ander deed. Ter
voorbereiding maakten we in de kliniek in plaats
van gescheiden ruimtes één oefenruimte waar de
opgenomen kin deren de verschillende therapieën
kregen. Op de Westersingel zou alles door elkaar
heen gaan lopen: we kregen alles van elkaar te
zien. Die openheid, ook in het gebouw,
is eigenlijk nog steeds uniek in Nederland.’
‘Kinderen zijn doeners. Je kunt ze uitdagen met
spel. Zo lokken we ze uit om zich om te draaien,
te gaan eten of wat dan ook. Volwassenen zijn
vooral denkers. Met hen spreek je over de weg
naar een revalidatiedoel toe.’
‘Op de Westersingel nam ik, als manager met veel
papier en denkwerk, regelmatig een kijkje in de
oefenzaal om te zien: hier doe ik ’t voor! Zien dat
patiënten iets bereiken dat je niet voor mogelijk
had gehouden, dat ontroert je en geeft een kick.’
‘Kind of volwassene, het is nooit alleen de patiënt
die revalideert. Het hele gezin moet wennen aan
de veranderde mogelijkheden.’
frans penninxFrans Penninx komt in 1986 in dienst als de laatste direc-teur van de Adriaanstichting. Hij erkent de emotionele aspecten van fuseren, maar ziet daarin ook kansen om kinderrevalidatie verder te brengen. Na de fusie
in 1993 wordt hij voorzitter van de Raad van Bestuur van Revalidatiecentrum Rijndam Adriaanstichting. In 1998 besluit hij dat zijn werk voor het revalidatiecentrum erop zit.
‘De directie van de middelbare school in Den Bosch
waar ik in 1972 naar toe wilde, weigerde aan pas
singen in het schoolgebouw aan te brengen om het
toegankelijk te maken voor mijn rolstoel. Er zat niks
anders op dan intern naar de Sint Maartens kliniek
in Nijmegen te gaan. Het was de enige plek waar ik
HAVO/VWOonderwijs kon krijgen. De kentering
kwam enkele jaren daarna. Langzaam zag je dat
steeds meer gebouwen werden aangepast om
ook rolstoelers binnen te laten.’
‘Een directeur in een rolstoel, dat was in ‘mijn tijd’
geen gebruikelijk beeld. Zelfs niet in een omgeving
met rolstoelers. Ik was nog maar net aangesteld
bij de Adriaanstichting, toen er iemand bij me
binnen liep met een vraag ‘voor de directeur’.
Dat die voor ‘m zat, drong niet meteen door.
Nog steeds is het gedrag van anderen soms op
het grappige af. Vraagt een ober in een café aan
mijn vrouw, die naast mij zit, of haar man ook een
kop koffie wil. Al moet ik toch ook zeggen dat je
in een rolstoel steeds ‘normaler’ behandeld wordt.
Het is anders als je constant spasmen hebt, of
moeilijk praat. Daar kijkt men in de samenleving
vaak nog steeds raar tegenaan.’
‘soms hingen ouders boven het bed een foto op van hun kind zoals het vroeger was: ‘zo moet ons kind weer worden’.’
‘Voor de huiselijkheid van de straatweg brachten we openheid en ontmoetingen terug.’
9
Michael bergenMichael Bergen adviseert vanaf 1986 samen werkende Rotterdamse ziekenhuizen bij de ontwikkeling van reva-lidatie voor volwassenen. Hij is voorstander van een fusie met de Adriaanstichting voor kinderrevalidatie. In 1993 treedt Michael Bergen toe tot de Raad van Bestuur. Binnen het revalidatiecentrum is hij prak-tiserend medisch specialist en opleider van revalidatieartsen. Zijn inzet duurt nog altijd voort.
‘Een groot deel van de patiëntenzorg van de
revalidatiearts vindt in teamverband plaats.
Om de patiënt te helpen, heb je alle behandelaars
eromheen nodig. Met elkaar communiceren over
je werk en behandelmethode is daarom iets dat
je als revalidatiearts in je opleiding al meekrijgt.
Van iedereen die hier als behandelaar komt
werken, vragen we diezelfde instelling. Revalidatie
is bereid zijn om te leren van elkaar. Dat geldt
overigens niet alleen voor specialisten onderling.
We zien ook dat patiënten onderling bereid zijn
om veel van elkaar te leren. De open ruimtes in
ons gebouw dragen daaraan bij.’
‘De patiënt centraal stellen is meer dan compassie
tonen. Dat betekent kijken naar de totale leef
wereld van de patiënt en daar je behandelplan
op afstemmen. We willen de regie over zijn leven
weer terugleggen bij de patiënt. Steeds vragen
we ons af wanneer het maximum aan bijvoor
beeld kracht, coördinatie en gevoel bereikt is.
Je moet op tijd en eerlijk kunnen zeggen ‘dit is
het’. Maar soms verbazen patiënten ons met
hun wilskracht om er nóg een schepje bovenop
te doen en nog meer te bereiken.’
‘Revalidatie is bereid zijn om te leren van elkaar. specialisten en patiënten.’
‘Corrie wist alles. Zij was de continue factor
op de Straatweg.’ Frans Penninx
‘In de begintijd woonden de kinderen blijvend
op de Straatweg. Thuis was er niets. Geen
ruimte, geen verzorging. Dat vond niemand
gek. Ook ik niet, in die tijd.’ Corrie Oomen
‘Als je dertig jaar geleden te weinig bedden
bezet hield, kreeg je geen financiering.
Patiënten moest je opgenomen houden om
rond te komen.’ Corrie Oomen
‘Wil uw man misschien ook koffie’, vroeg
een ober aan mijn vrouw die naast me zat,
terwijl ik hem al aankeek’. Frans Penninx
‘Bouwen volgens onze visie van openheid en
samenwerking, dat mocht nog niet van het
College Bouw Zorgvoorzieningen. Men keek
naar het verleden, niet naar de toekomst.’
Frans Penninx
‘Als technici konden we op de Straatweg veel
‘knutselen’ en improviseren. Op de Ringdijk
gingen we werken met apparaten die we niet
eerder hadden gebruikt. Een grote uitdaging
en een hele omschakeling.’ Jan Bussching
‘Met weinig middelen konden we veel doen.
Wat we maakten, zag er soms misschien niet
uit, maar het werkte wel en ‘t ging niet kapot.’
Jan Bussching
‘We veranderen steeds meer van multi-
naar inter- naar transdisciplinair werken.
We behandelen minder naast elkaar, meer
met elkaar en over de grenzen van ons eigen
blikveld heen.’ Michael Bergen
‘In je opleiding ga je zelf ook wel eens in
een rolstoel zitten om te ontdekken welke
hindernissen er zijn. Rijden, hobbels nemen
en je evenwicht bewaren is moeilijker dan
je denkt.’ Michael Bergen
‘De Adriaanstichting en later Rijndam
midden in de stad zijn een uniek voorbeeld
van revalidatie midden in de samenleving.’
Michael Bergen
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
10 100 jaaR RijndaM
1914oRthopedische kliniekDe Adriaanstichting opent haar orthopedische
kliniek aan de Straatweg in Hillegersberg, ontworpen
door architect B. Hooykaas. Aan het hoofd van
de kliniek staat de verpleegkundig directrice,
bijgestaan door de orthopedisch chirurg. De overige
personeelsleden zijn verpleegkundigen, dienstbodes,
een naaister, onderwijzer en een tuinman. Vanaf het
voorjaar 1914 worden de eerste patiënten aangemeld.
1912–1955zorg voor gebrekkige of mismaakte kinderenDe kinderen die worden opgenomen in de kliniek
van de Adriaanstichting zijn vooral ‘langblijvers’.
Thuis is er voor hen geen of nauwelijks mogelijk
heid om goed verzorgd te worden en zich te
ontwikkelen. Bovendien gelooft de samenleving
dat geïnstitutionaliseerde rust in een groene
omgeving voor deze patiëntjes de beste oplossing
biedt. De kinderen met een beperking blijven
daardoor onzichtbaar op straat en in het maat
schappelijk leven. De Adriaanstichting biedt
de kinderen geborgenheid, een fijn verblijf en
eenvoudige scholing. Vrijdag is operatiedag.
Met orthopedische behandeling wordt zo veel
mogelijk rechtgezet wat lichamelijk ‘gebrekkig
of mismaakt’ is.
Wereldoorlog II zorgt voor toename van (oorlogs)
invaliditeit onder volwassenen. Anders dan bij
kinderen dient de behandeling van de volwassen
patiënten in die tijd niet alleen ‘het anatomisch
en functioneel herstel van arbeidsgeschiktheid’,
maar ook de terugkeer in de maatschappij.
Omstreeks de jaren ’50 wordt voor deze doel
groep het begrip revalidatie geïntroduceerd.
1912adRiaanstichting Maria de Monchy, zelf invalide geraakt
na een ongeluk, richt in Rotterdam een
stichting op voor ‘het tijdelijk verzorgen
van gebrekkige of mismaakte kinderen’.
Als tweede in Nederland loopt Maria
daarmee voorop in het bieden van een
plek aan kinderen met een lichamelijke
beperking. Met de keuze van de naam
voor de stichting eert ze haar overleden
vader Adriaan.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
11
1926
Maria de Monchy overlijdt. Ze werd 76 jaar.
1914eeRste weReldooRlogHet pand aan de Straatweg kan niet
vanaf het begin volledig in gebruik
worden genomen voor de beoogde doelen.
Door het uitbreken van WO I legt het
Rode Kruis beslag legt op de faciliteiten.
De samenleving gelooft dat geïnstitutionaliseerde rust in een groene omgeving voor deze patiëntjes de beste oplossing biedt.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
12 100 jaaR RijndaM
1955–1977de kracht van het hele kind, de hele mens
1955VooRlopige eRkenning Van ReValidatie-geneeskunde als Medisch specialisMe
Revalidatiegeneeskunde als medisch specialisme
is vooral in ontwikkeling voor volwassenen.
Toch sijpelen de inzichten ook door in de behan
deling van kinderen. Langzaam schuift het met
medische ingrepen rechtzetten van ‘lichamelijke
gebrekkigheid’ op naar aandacht schenken aan
de kracht van het hele kind, de hele mens en zijn
omgeving. Multi disciplinair behandelen wordt
het kenmerkende principe van het revalidatie
specialisme. Vanaf 1977 voert de Adriaan stichting
binnen haar muren geen orthopedische operaties
meer uit. De stichting start met de bouw van een
polikliniek – met ook nog ruimte voor ‘bedden’ –
in samenwerking met de aangrenzend te bouwen
openbare Mytylschool. De indeling van het
moderne gebouw sluit aan bij de veran derde
visie op behandelen. Er is therapieruimte voor
fysiotherapie, logopedie en ergotherapie.
Wel zijn de ruimtes dan nog gescheiden ingericht.
Later gaan de revalidatiedisciplines letterlijk de
vloer met elkaar delen.
Ook de samenleving stelt haar visie bij.
Ze ziet in dat volwassenen én kinderen met
een beperking er deel van willen uitmaken.
Partici pa tie en het behalen van zo groot mogelijke
zelf standigheid worden dan ook nieuwe doelen
van revalidatie.
1961kindeRfonds adRiaanHet Kinderfonds Adriaan wordt opgericht als
een steunstichting voor de Adriaanstichting.
Doel van de stichting is het verwerven van
middelen om het werk van de Adriaan-
stichting beter mogelijk te maken. De normale
financiering in de gezondheidszorg laat
immers altijd iets te wensen over.
196450 jaaRDe Adriaanstichting
viert haar 50-jarige
bestaan.
1973
De Adriaanstichting
viert de verjaardag
van Corrie Oomen.
1962
Sneeuwpret tijdens de kerstdagen.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
13
1977definitieVe eRkenning Van de ReValidatie-geneeskunde als Medisch specialisMe.
1975 – 1977 een nieuwe locatieDoor een sterk toenemende vraag naar
kinderrevalidatie en de samen werking
tussen de Mytylschool en de Adriaan-
stichting besluit men tot gezamelijke
nieuwbouw aan de Ringdijk in Rotterdam.
Op 16 juni 1975 slaat H.K.H prinses Beatrix
de eerste paal.
De officiële
opening is in 1977.
1967kliniek VooR kindeRReValidatieErkenning van de Adriaanstichting
als kinderrevalidatiekliniek door
het Ministerie van Gezondheid. Een
jaar eerder is aan ‘de Straatweg’ de
eerste revalidatiearts aangesteld als
geneesheer directeur.
Partici pa tie en het behalen van zo groot mogelijke zelf standigheid worden nieuwe doelen van revalidatie.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
14 100 jaaR RijndaM
1977RingdijkOpening kinderrevalidatie-
centrum (voor poli- en
klinische behandeling)
van de Adriaan stichting
aan de Ringdijk.
1977–nu–toekomstbehandelen over de grenzen van je blikveld heenSpecialisten uit de verschillende revalidatie
disciplines gaan steeds meer letterlijk samen
werken: de revalidatiearts, verpleegkundige,
fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist,
bewegingsagoog, psycholoog en de maat
schappelijk werker. Per patiënt vormen de
arts en behandelaars een team dat in het
‘multidisciplinaire overleg’ behandel plannen
bespreekt en bijstelt. De patiënt, ouders of
naasten heeft, hebben daarin ook een stem.
Oneindig dooroefenen met het doel de patiënt
een ‘algemene norm’ te laten halen heeft
plaatsgemaakt voor kort intensief met hem
trainen wat haalbaar is.
De kinderrevalidatie ontwikkelt zich steeds
meer als een apart specialisme. Voor volwas
senen groeit het aantal revalidatiedomeinen.
Relatief nieuw zijn pijnbehandeling en
arbeidsrevalidatie. Ondertussen is Rijndam
een topreferent revalidatie centrum geworden,
waarin patiënten zorg hand in hand gaat met
opleiding en onderzoek.
Dankzij technische vooruitgang ontstaan
steeds meer mogelijkheden voor patiënten
om meer te bereiken met revalidatie.
Robotica en serious gaming zijn twee
1986bundeling Van kRachten Gedachte ontstaat aan samen werking tussen
Rotterdamse locaties voor revalidatie van
volwassenen en de Adriaanstichting voor
kinder revalidatie.
1993fusieOm de revalidatie in Rotterdam en
omstreken optimaal op elkaar aan te laten
sluiten, bundelen de Adriaan stichting
en Rijndam de krachten door te fuseren.
Gezamenlijk gaan zij verder als Revalidatie-
centrum Rijndam Adriaanstichting.
1979ReValidatiecentRuM VooR VolwassenenOprichting van de Stichting klinisch
revalidatie centrum voor Volwassenen te
Rotterdam en omstreken. Tot dan heeft de
mogelijkheid tot klinische revalidatie voor
volwassenen ontbroken in de regio Rotterdam.
1990
Brand verwoest de eerste locatie aan
de Straatweg.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
15
1998
De eerste marathon
on wheels vindt plaats.
voorbeelden. Door de opkomst van digitale
media door breekt de patiënt gemakkelijker
sociale barrières. Ook wordt medische kennis
voor een groter publiek toegankelijk en neemt
de mondigheid van patiënten toe.
De openbare ruimte wordt langzaam meer
toegankelijk voor ‘rolstoelers’. Voortrekkers
en publieke figuren zorgen ervoor dat de
samenleving steeds beter leert reageren
op mensen met hulpmiddelen.
1995westeRsingelOfficiële opening van
de locatie Westersingel.
2002naaMDe Adriaanstichting verdwijnt uit
de naam. De organisatie gaat verder
als Rijndam Revalidatiecentrum.
2005 VeRnieuwde kind- en jeugdafdeling Wethouder van den Anker
opent de vernieuwde kind-
en jeugdafdeling op de
Westersingel. Rijndam
biedt vanaf nu ook inten-
sieve multidisciplinaire
revalidatie in combinatie
met complexe medische
zorg voor kinderen van 1 tot
6 jaar op de Westersingel.
>>
2002 Vlietland ziekenhuisRijndam neemt de verantwoordelijk-
heid voor de revalidatieafdeling van het
Vlietland Ziekenhuis in Vlaardingen en
Schiedam over van de Sophia stichting
uit Den Haag. Door deze overname
neemt niet alleen de bereikbaarheid
voor patiënten uit de regio toe, maar
wordt de afstemming tussen medisch
specialisten van beide partijen
geïntensiveerd. Dit komt ten goede
van de indicatiestelling en behandeling
van de patiënten.
2005 sint fRanciscus gasthuisRijndam neemt de verantwoordelijkheid
voor de revalidatiegeneeskunde in het Sint
Franciscus Gasthuis in Rotterdam en het
IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel
over. Ook hier is Rijndam nu structureel
aanwezig met poliklinische zorg.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
16 100 jaaR RijndaM
2012gegRoeid100 jaar zijn verstreken
sinds Maria de Monchy haar
hand tekening zette onder
de stichtings akte. Haar
kliniek is uitgegroeid tot
een organisatie die wordt
gedragen door bijna 800
medewerkers, verspreid
over 9 locaties.
2012een feestelijk jaaRHet 100-jarige bestaan
van Rijndam werd
het hele jaar gevierd.
Bekijk de beelden
van de feestelijke
gebeurtenissen via
layar. Meer weten
over Layar? Zie p. 156.
2013eRasMus McVanaf 1 januari 2013 hebben Erasmus MC en
Rijndam Revalidatiecentrum hun afdelingen
revalidatiegeneeskunde samengevoegd.
Dankzij de bundeling van expertise zullen
state-of-the-art patiëntenzorg, opleiding
en wetenschappelijk onderzoek elkaar nog
verder versterken.
2010uitbReidingRijndam revalidatiecentrum en revalidatie-
centrum de Waarden fuseren. Hierdoor
komen er drie locaties bij en dat betekent
een forse uitbreiding van het werkgebied
in de regio's Drechtsteden en Gorinchem.
2006 extRa polikliniek kindeRReValidatieEen lang gekoesterde wens gaat in
vervulling. Vanaf 4 september beschikt
Rijndam ook over een polikliniek
kinderrevalidatie in Rotterdam-Zuid.
De nieuwe locatie bevindt zich tegen-
over de Tyltylschool Rotterdam.
Dankzij technische vooruitgang ontstaan steeds meer mogelijkheden voor patiënten om meer te bereiken met revalidatie.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
17
Vecht-lust
Maak kennis met revalidatie door de ogen van
patiënten, artsen en behandelaren van Rijndam.
Door verschillende oorzaken zijn alle daagse
handelingen en hersenactiviteit geen vanzelf-
sprekendheid (meer) voor de patiënt. In veertien
verhalen ontdekt u hoe zij zich samen met de artsen
en behandelaars inspannen om elke millimeter
vooruitgang te boeken die mogelijk is. Waar mogelijk
winnen ze oude vaardigheden terug. Waar nodig
ontwikkelen ze nieuwe vaardig heden. Het is die
veerkracht die we u graag presenteren in dit boek.
18 VOORWOORD
een steRke wil ‘Ja,
die heeft Rick ... ’ARIE EN MARJAN DEN HOllANDER, OuDERS VAN RIck
Rick den hollandeR
19
een steRke wil
Rick den hollander >>
20 Rick den hollandeR
familie levenslust
toen Rick den hollander op 24 februari 2011 bij Rijndam aankwam, was hij nog maar net negen jaar en had hij al meer artsen gezien dan de meeste volwassenen in een heel leven. angstig, verward, met een lichaam dat verstijfd reageerde, beleefde Rick de eerste dagen in het revalidatiecentrum. op 31 mei 2011 verliet hij de kliniek aan de westersingel. levenslustig, in een rolstoel ... en koppig op zijn tijd.
Samen met zijn broertje Lars en zijn ouders
woont Rick in het Zuid-Hollandse Zevenhuizen.
Rick werd geboren met een hartafwijking en
een licht verstandelijke beperking, maar hijzelf
heeft zich daar nooit veel om bekommerd. Vanaf
zijn vierde ging hij naar de basisschool bij hem
in de buurt. Tot in groep 4 was hij als een vis in
het water tussen zijn klasgenootjes en vriendjes.
En zijn pientere jongere broertje Lars keek altijd
graag wat hij van Rick kon leren. Hoewel Rick’s
gezondheid wel om extra aandacht van zijn
ouders en artsen vroeg, verliep het gezinsleven
betrekkelijk overzichtelijk.
MisDat werd plotseling anders op woensdag
12 januari 2011, toen Rick midden in zijn spel
thuis hevige stuiptrekkingen kreeg. Ruim een
jaar eerder had Rick’s hart een ‘grote revisie
beurt’ ondergaan. Daarna had zijn lichaam een
jaar lang hard gewerkt om een weerbarstige
ontsteking vlak bij zijn hart de baas te worden.
‘Net toen alles achter de rug leek, viel Rick voor
mijn ogen neer’, vertelt Rick’s moeder Marjan
op een zonnige najaarsmiddag in 2012. Rick’s
schokkende bewegingen deden haar denken
aan een epileptische aanval. Ze herinnert
zich de stroomversnelling die daarop volgde.
Bellen met de huisarts, naar het ziekenhuis in
Gouda, een nieuwe aanval van stuiptrekkingen,
spoedtransport naar het leids uMc, beademing,
hartstilstand, reanimatie ... Rick werd opnieuw
geopereerd, kreeg antibiotica en werd in slaap
gehouden.
‘Dag en nacht bleven z’n vader en ik bij Rick
in de buurt’, gaat Marjan verder. ‘De artsen
zochten naar de oorzaak en deden er alles aan
om hem te stabiliseren. Het was een verwarrende
tijd, voor ons en ook voor lars, Rick’s broertje.
Hij woonde onverwacht drie weken bij mijn
zus, werd door haar gezin geweldig opgevangen,
was dapper, maar miste wel ineens zijn broer
en ouders.’
Het gevolg van de stuipen, de hartstilstand
en de reanimatie voor Rick’s leven was niet te
voorspellen. ‘Hoe zal Rick wakker worden?’,
vraagt zijn vader Arie zich in die dagen af,
‘... boos, verdrietig, afwezig?’ Maar als Rick
ontwaakt, heeft hij grote moeite om te laten
weten hoe het met hem gaat. Praten gaat
niet en hij heeft weinig controle over zijn
spieren. Omdraaien of zitten zijn onmoge lijke
opdrachten, laat staan lopen. De mogelijk heden
van de jongen die Rick is geweest, zijn veranderd.
21
>>
22 VOORWOORDRick den hollander
... Sinds een paar weken krijgt Rick spelletjesbezoek van claudia. Zijn ogen twinkelen en hij geeft een stevige handdruk. Vol vuur probeert Rick een bal te vangen...
23
24 Rick den hollandeR
25
Hij zal één voor één vaardigheden moeten
terugwinnen. Gelukkig wordt tegelijkertijd nog
iets duidelijk, vertelt Marjan: ‘Rick heeft een
sterke wil, en die heeft hij nodig!’
opkrabbelenEenmaal in de kliniek van Rijndam, zes weken na
de epileptische aanvallen en hartstilstand, komt
Rick onder de hoede van kinderrevalidatiearts
Robert Pangalila. De arts herinnert zich van de
beginperiode hoe belangrijk het was om Ricks
vertrouwen te winnen. ‘Om een behandelplan te
kunnen maken, moesten we ontdekken hoe Rick
er geestelijk, lichamelijk en verstandelijk voor
stond. Op basis van Rick’s recente geschiedenis
was bekend dat hij uitval in verschillende hersen
delen had. Proberen om contact te maken, vormt
dan eigenlijk logisch al het eerste onderdeel van
de behandeling. Natuurlijk zetten we daarvoor al
onze professionele ervaring in, maar een kind dat
al zoveel heeft meegemaakt als Rick vraagt van
ons om extra flexibiliteit en creativiteit. Hij was
angstig en afwerend.’
‘Zijn ouders hebben er een grote rol in gespeeld dat Rick zich in de nieuwe omgeving op z’n gemak kon voelen.’
Ook Marjan en Arie herinneren zich de binnen
komst bij Rijndam nog goed. ‘Het was enorm
wennen, ook voor ons. Zes weken lang waren
we steeds bij Rick geweest. Nu hoorden we dat
we alleen tijdens het bezoekuur werden verwacht.
In samenspraak met de verpleegkundige hebben
we die overgang soepel kunnen laten verlopen.
Ondertussen voerde dokter Pangalila gedoseerd
de medicatie op en Rick kreeg een prikkelarm
dagprogramma, met veel rust en regelmaat.
De spanning in Rick’s lijf werd minder.’
‘Twee weken later zat hij, dankzij uitgekiende medicatie en behandeling, uit zichzelf rechtop. Rick’s eerste overwinning!’
Direct na de eerste observaties had Robert
Pangalila het behandelteam voor Rick samen
gesteld, met specialisten uit zes disciplines:
een fysio en een ergotherapeut, logopedist,
orthopedagoog, maatschappelijk werker en
de revalidatiearts zelf. Arie en Marjan hadden
prettig persoonlijk contact met de individuele
behandelaars. Ze werden ook uitgenodigd
voor het driewekelijkse multidisciplinaire
overleg. Het ging over de effecten van de diffuse
hersenbeschadiging op verschillende niveaus
van functioneren. ‘Die besprekingen overvielen
ons wel’, blikt Marjan terug. ‘De behandelaars
spraken eerlijk en duidelijk over Rick’s situatie.
We hoorden het aan en beseften dat het over
ons kind ging. Plotseling drong het door dat
Rick voortaan echt gehandicapt is en een
rolstoel nodig zal hebben. En dat niet alleen.
Sociaalemotioneel was hij teruggeworpen
naar de leeftijd van 18 maanden. In zekere zin
hadden we een ander kind gekregen. Alles was
nieuw. Gelukkig werden we goed opgevangen
om de emoties daarover te verwerken. Dat was
ook nodig. Ik heb echt wel eens huilend in een
kamertje apart gestaan.’
VolhardenTwee maanden na de turbulente ziekenhuis
opname mag Rick voor het eerst weer een dagje
naar huis. De blijdschap is groot, evenals het
verse besef dat een ‘gewone’ omgeving veel
obstakels bevat die vragen om een praktische
aanpassing. In de kliniek op de Westersingel
blijft Rick met steun van het team behandelaars
doorgaan met de verschillende oefeningen
die hem elke dag een stapje verder helpen. >>
26 Rick den hollandeR
Rust en regelmaat blijven onmisbare voor
waarden, hoewel ‘Rick zelf zijn stemgeluid goed
weet op te voeren. NEE schreeuwen gaat steeds
harder’, schrijft Arie op de weblog die hij voor
familie en vrienden bijhoudt.
Eind mei 2011 kan Rick zijn plek in de kliniek
definitief verruilen voor zijn vertrouwde plekje
thuis. Twee ochtenden per week bezoekt hij
de laatste maanden van het schooljaar zijn
oude basisschool. Hij moet er afscheid nemen.
Arie en Marjan melden hem aan voor mytyl
school De Brug, zodat hij gemakkelijk zijn
therapie kan blijven volgen bij de polikliniek
van Rijndam naast De Brug. Maar eerst blijft
Rick die hele zomer lang nog intensief door
gaan met revalideren in Villa kakelbont aan de
Westersingel.
anderhalf jaar laterInmiddels is het najaar 2012. Elke ochtend
staat om zeven uur de taxibus klaar om Rick
naar school te brengen. Geregeld ziet hij
dokter Pangalila terug tijdens de poliklinische
behandeling. Rond vier uur is hij weer thuis.
In zijn dagprogramma zit veel sport. Rick’s
favoriete sporten zijn judo, handboogschieten
en tafeltennis. Verder krijgt hij zwemles.
‘Sinds kort zwemt hij zonder kurk en met
vlindertjes, mooi een nieuwe stap verder,
geweldig’, straalt Marjan.
Nu is het woensdagmiddag; Rick is vrij. lars is
gaan spelen bij een vriendje in de buurt. Sinds
een paar weken krijgt Rick spelletjesbezoek van
claudia. Zijn ogen twinkelen en hij geeft een
stevige handdruk. Vol vuur probeert Rick een bal
te vangen. Dan geeft de klok aan dat het tijd is
voor afwisseling. Geconcentreerd geeft hij zich
nu over aan bellen blazen. Afsluitend doet Rick er
alles aan om te winnen met mens erger je niet. Als
claudia weg is, haalt hij zijn vader over voor nog
een spelletje. Maar plotseling haalt Rick pijnlijk
uit. Zijn vader let even niet op, wat hem een harde
beet in zijn vinger oplevert. Au, tijd voor rust.
Het speelkleed met autootjes brengt ontspanning.
‘Files maken, spannende verkeerssituaties bedenken, dat is zijn wereld. Rick kan er eindeloos in opgaan’.
Na alles wat er gebeurd is, heeft het gezin
Den Hollander zich een nieuw ritme eigen
gemaakt. ‘Niet dat we er nu zijn, maar we
hebben wel ons plezier weer terug’, merkt
Marjan op. ‘We hebben een lange tijd in de
spotlights gestaan. Dan verlang je wel weer
naar het gewone leven. Arie en ik hebben steeds
tegen elkaar gezegd: “We moeten verder”.
Rick krijgt al onze liefde en inzet om te kunnen
bereiken wat hij kan, maar wat niet gaat is ook
goed. En bovendien: lars is er ook nog. Ook
hem moeten we helpen om zijn draai terug te
vinden. Hij heeft erg veel te verwerken gekregen.
Daarnaast blijkt dat de kans bestaat dat hij
hoogbegaafd is. In zijn ontwikkeling heeft hij
zijn grote broer ruimschoots ingehaald. Dat is
vreemd voor hem; hij mist zijn voorbeeld.’
Marjan zelf stapte in de periode van Rick’s verblijf
in Rijndam over naar ander werk. ‘Ik was altijd
gastouder geweest, maar met mijn handen en
gedachten vol vroeg het te veel energie om nog
andere kinderen op te vangen. Ik maakte de
overstap naar ouderenzorg, voor twee ochtenden
per week, en ben een opleiding gaan volgen.
Heerlijk! Ik ben er dan echt even uit.’ Arie werkt
in de geestelijke gezondheidszorg en heeft
wisselende werktijden. Dat heeft een prettig
voordeel: ‘Als de jongens naar school zijn,
hebben we overdag soms tijd voor een kop koffie
samen of om een uurtje te winkelen.’ Daarnaast
is Marjan twee ochtenden per week gaan sporten,
‘als het lukt. Hoe dan ook, ik heb tegen mezelf
gezegd dat dit mijn jaar mag worden.’
27
>>
28 VOORWOORD
‘En lars is er ook nog. Ook hem willen we helpen om zijn draai terug te vinden.’
Arie en lars, het broertje van Rick
29
>>Arie en Rick
‘Rick krijgt al onze steun om te bereiken wat hij kan. Maar wat niet gaat, is ook goed.’
30 VOORWOORD
Omdat ook Rick niet altijd wil wachten op hulp, heeft hij zichzelf geleerd om uit bed te komen wanneer zijn ouders nog slapen.
31
De praktische obstakels in het dagelijkse leven
zijn nog niet allemaal overwonnen. Er loopt al
ruim een jaar een vergunningsaanvraag om een
aanbouw aan het huis te kunnen maken, met
een slaap en badkamer voor Rick gelijkvloers.
‘Nu sjouw ik Rick elke avond en ochtend de
trap op en af ’, legt Arie uit, ‘dat is niet jaren
vol te houden.’ De enige mogelijkheid voor
Rick om zelfstandig de trap te nemen, is op
zijn knieën omhoog en op zijn billen omlaag.
Een aanvraag voor een aangepast bed, ligt
ergens anders te wachten op toestemming.
Arie timmerde daarom zelf een verhoogd bed.
Omdat ook Rick niet altijd wil wachten op hulp,
heeft hij zichzelf geleerd om uit bed te komen
wanneer zijn ouders nog slapen. Trots toont
hij hoe het werkt. Heel geconcentreerd laat hij
zich zakken op een stoel naast zijn bed. Daarna
laat hij zich op zijn knieën op de grond zakken.
kruipend vervolgt hij zijn weg.
Even later haalt Marjan lars op en loopt er een vriendje binnen. De jongens scharen zich rond de Wii, waarvan Rick ‘het stuur’ bedient. Tussendoor neemt hij zijn medicijn in.
Voor Arie en Marjan is het bijna tijd om voor
het avondeten te gaan zorgen...
<<
wil lakerveld
‘kinderen zijn doeners.’
‘Kinderen laten zich graag uitdagen met
een spel. Zo kunnen we ze uitlokken om
zich om te draaien, te gaan eten of wat dan
ook. Soms hingen ouders boven het bed
een foto op van hun kind zoals het vroeger
was. Maar worden zoals het vroeger was,
is niet altijd mogelijk. Als team werken
we samen met het kind en de ouders aan
een zo goed mogelijk resultaat. Daarbij
speelt niet alleen de therapie, maar ook
de begeleiding een belangrijke rol.’
32 VOORWOORD
33
onwetendheid
Ruud kleyweg & henk-jan buijs >>
‘Daar moeten we ’t over hebben.’
Om voor elke patiënt een voorspoedige overgang van ziekenhuis
naar revalidatie te realiseren, spreken de dienstdoende neuroloog
en revalidatiearts elkaar wekelijks in een multidisciplinair overleg.
Deze week zijn dat Ruud Kleyweg (neuroloog) en Henk-Jan Buijs
(revalidatiearts Rijndam). Ze kennen elkaar inmiddels ruim 20 jaar.
112Vanzelfsprekend leggen niet alleen cVApatiënten* de route van
neurologie naar revalidatie af, maar het is wel de grootste groep,
legt Ruud kleyweg uit. Het is bovendien een groep die hem grote
zorgen baart. ‘Mensen die een beroerte krijgen, herkennen vaak
de eerste verschijnselen niet. Plotseling halfzijdige verlamming,
spraakproblemen, een scheefhangende mond zijn belangrijke ken
merken. Soms zijn de signalen maar van korte duur. Of de reactie is:
‘gaat wel over’. Maar ik zeg: nee, direct naar het ziekenhuis!
Rust roest
per jaar belanden 600 á 700 patiënten als gevolg van een beroerte op de afdeling neurologie van het albert schweitzer ziekenhuis. een klein percentage van hen overlijdt door de ernst van de doorgemaakte beroerte. het overige aantal verlaat het ziekenhuis binnen vijf á zes dagen. naar een verpleeghuis, naar huis of naar een revalidatiekliniek. Rijndam behandelt jaarlijks 50 tot 100 van deze patiënten op één van zijn (poli)klinische revalidatielocaties vanwege de restverschijnselen.
34 Ruud kleyweg & henk-jan buijs
* cVA: cerebro vasculair accident (‘beroerte’ in spreektaal)
>>
Wie snel na de waargenomen signalen wordt opgenomen, heeft
de beste kansen om zonder restverschijnselen weer thuis te komen.’
De zorg komt recht uit zijn hart als hij doorgaat: ‘Ik heb de ambitie
om binnen drie jaar ervoor te zorgen dat iedereen in onze omgeving
direct de symptomen van een beroerte kan opnoemen en weet wat
hem of haar dan te doen staat.’
hands onElke patiënt die binnenkomt met het vermoeden van een beroerte,
gaat direct door voor onderzoek van het bloed, hoofd en hart.
Is de beroerte het gevolg van een stolsel in het bloed en is de patiënt
snel in het ziekenhuis, dan krijgt hij of zij een stolseloplossende
behandeling (trombolyse).
‘Soms zie je iemand direct voor je ogen opknappen, verdwijnt de scheve mond en wordt de verlamming opgeheven. Voor de patiënt, en ook voor ons, natuurlijk een geweldige opluchting’ voegt Kleyweg toe.
Na de eerste behandeling blijft de patiënt op de afdeling neuro logie
voor verder onderzoek naar de oorzaak en controle van de rest ver
schijnselen. In de dagen die volgen, staan preventie en beoor deling
van het toekomstperspectief op het programma. Behalve de neuroloog
ziet de patiënt de revalidatiearts voor het stellen van de diagnose.
Ondertussen heeft het team ook al overleg over de mogelijkheden
van behandeling na ontslag uit het ziekenhuis. Buijs levert daarbij
zijn bijdrage als vertegenwoordiger van Rijndam.
soepel ontslag‘Ons doel is om mensen in zo kort mogelijke tijd verder te helpen,’
merkt kleyweg op over de gang van zaken op zijn afdeling. ‘In een
ver verleden is eens voorgekomen dat iemand hier twee keer z’n
35
verjaardag vierde. Een opvallende uitzondering natuurlijk, maar
dat is nu echt wel uitgesloten. Een ziekenhuis is voor zieke mensen.’
Als de oorzaak, de juiste preventiemethode en eventuele revalidatie
noodzaak bekend zijn, is verblijf op neurologie niet meer nodig.
Vervolgens kan de patiënt naar huis of toegesneden zorg krijgen
bij Rijndam, een ander revalidatiecentrum, of in minder gunstige
gevallen in een verpleeghuis.
‘let wel’, vult Buijs aan, ‘de meeste mensen zijn het best op hun
gemak in hun eigen omgeving. Die vertrouwdheid, dat gevoel van
welzijn, draagt ook bij aan hun herstel. Onze ervaring is dan ook
dat patiënten thuis nog het best revalideren. Dus willen we daar de
aandacht op richten: hen poliklinisch ondersteunen om snel weer
zo goed mogelijk te functioneren in hun vertrouwde omgeving.’
Natuurlijk houden de behandelaars in hun overleg wel rekening
met de omgeving van de patiënt. Een patiënt kan voor poliklinische
revalidatie in aanmerking komen, maar geen of onvoldoende sociaal
vangnet hebben of een woning die onvoldoende toegankelijk is.
Hij of zij moet dan kunnen rekenen op een bed in de revalidatiekliniek.
‘Het is onze eer te na om geen bed te hebben als de patiënt toe is aan ontslag uit het ziekenhuis’ stelt Buijs.
‘Dus als het nodig is, heb ik rechtstreeks contact met de kliniek aan
de Westersingel. Dat is één van de voordelen van het feit dat we enkele
jaren geleden onderdeel zijn geworden van Rijndam.’
twintig jaar betrokkenheidTwintig jaar werken ze al samen, HenkJan Buijs en Ruud kleyweg.
Tot 2010 ontmoetten de geneesheren elkaar als collega’s binnen de
twee ziekenhuizen die eerder fuseerden tot het Albert Schweitzer
36 Ruud kleyweg & henk-jan buijs
ziekenhuis in Dordrecht. Sinds 2010 heeft de revalidatieafdeling,
voorheen De Waarden, zich aangesloten bij Rijndam. In de goede
verstandhouding tussen Buijs en kleyweg is door deze organisa
torische verschuivingen niets veranderd. ‘Maar door de fusie van
de revalidatieafdeling met Rijndam kunnen we patiënten wel vanuit
één hand direct veel bredere behandelmogelijkheden bieden, en dat
is een groot voordeel. We zijn in staat om nog beter en sneller dan
voorheen te zorgen voor de soepele overgang naar verschillende
vormen van revalidatie.’ Die wens om patiënten vanuit hun expertise
optimaal bij te staan, staat bij beide heren voorop. Daarnaast zijn ze
het er grondig over eens dat de patiënt zijn of haar revalidatiekansen
in belangrijke mate ook zelf in de hand heeft.‘De wilskracht om in
beweging te blijven, komt uit jezelf. Rust roest’, benadrukt kleyweg.
Hetzelfde geldt voor henzelf, in actie dus. Met een ferme handdruk
nemen de heren afscheid, de patiënten moeten niet hoeven wachten.
Michael bergen
‘Revalidatie is bereid zijn om te leren van elkaar.’
‘We veranderen steeds meer
van multi- naar inter- naar
transdisciplinair werken.
We behandelen minder naast
elkaar, meer met elkaar en
over de grenzen van ons eigen
blikveld heen. We zien ook dat
patiënten onderling bereid
zijn om veel van elkaar te leren.’
<
37
38 VOORWOORD
39
alsof ik
gek zou zijn
joop coufreur >>
‘Maar ik ben toch gegaan en het valt wel mee.’
40 joop coufReuR
41
Dat hij het aan zijn hart zou kunnen krijgen,
had Joop niet gedacht. Op z’n veertiende begon
hij al met werken als stratenmaker. Altijd buiten,
altijd in de weer, ook in zijn vrije tijd. Toen de
kwaal aan het licht kwam, was Joop inmiddels
65. Er wachtte hem een operatie. Maar het
herstel daarvan verliep niet voorspoedig en
een paar keer was het ‘kantje boord’. Pas toen
Joop voldoende stabiel was, in november 2011,
werd hij overgebracht naar Laurens – Antonius
Binnenweg. Hij was uitgeput. Starten met
revalideren was in die toestand nog geen optie.
opknappenZwaar verzwakt herstelt Joop voorzichtig verder.
Maanden verstrijken. ‘Ik weet niet wat ze allemaal
met me te stellen hebben gehad’, blikt hij later
terug. ‘Van de periode in het ziekenhuis en de
eerste tijd op de Binnenweg weet ik niks meer.’
‘Mijn vrouw heeft me verteld dat m’n kleindochter een keer muziek van Jim Reeves voor me mee bracht. Ze wist dat ik daarvan hield.’
‘De zusters draaiden het voor me. Ze liepen
allemaal mee te zingen ... nou, ik niet hoor.’
Omstreeks het voorjaar van 2012 begint Joop
toch op te knappen. In april kan hij zelfs naar
huis. Op de achtergrond hebben de specialist
ouderen geneeskunde, de behandelaars van
laurens en een revalidatie arts wekelijks overleg
om voor hem het best passende revalidatie
programma af te stemmen. Het team is
ingenomen met de toegevoegde expertise
vanuit Rijndam. In goede samenspraak wordt
beoordeeld welke disciplines nodig zijn om Joop
coufreur optimaal te behandelen. In overleg met
de revalidatiearts worden de revalidatiedoelen
geformuleerd en geëvalueerd. Daarbij houdt
het team zijn belastbaarheid nauwlettend in
de gaten.
houvast in huisErgotherapie is één van de disciplines die
voor Joop’s revalidatie worden ingezet.
Twee thera peuten gaan met Joop zijn huis
door om te zien welke fysieke voor zieningen
in orde zullen moeten worden gemaakt, zodat
hij zich in en rond zijn huis veilig zal kunnen
bewegen. In het verleden heeft Joop zelf al het
nodige professionele werk verricht, zo blijkt.
Hij maakte handgrepen aan de wand bij het
>>
Vertrouwen op je hart
zo’n vijfenveertig jaar lang heeft joop coufreur lichamelijk zwaar werk verricht. een onvermoede hartkwaal en complexe operatie sloopten al zijn fysieke kracht. Met twijfel ziet joop van hoever hij gekomen is. ‘die vooruitgang, kan dat eigenlijk wel?’ hij praat zachtjes. Maar in zijn ogen glinstert nog steeds zijn gulle vriendelijkheid.
42 VOORWOORD
joop heeft een vooruit ziende blik gehad.
43
44 joop coufReuR
toilet en de douche, en ook langs het opstapje
en de trap bij de voordeur en achtertuin van
zijn benedenwoning monteerde hij al handige
steunen. Hij heeft een vooruitziende blik gehad.
Alleen voor de veilige instap in het bad moet dan
nog een oplossing worden gevonden. Ergo
therapeut Sevinc Salman, van laurens, zoekt
samen met Joop naar de beste optie. ‘Het bad
weghalen en alleen de douche handhaven zou
het meest veilig zijn’, vertelt Sevinc, ‘maar daar
stemde de gemeente op dat moment niet mee in.’
‘Nee’, vervolgt Joop met droge humor in zijn stem, ‘dan moest ik eerst een keer echt gevallen zijn. Daar had ik geen zin in.’
Het alternatief is een badplank. Zodra Joop
thuiskomt, kan hij er een uitproberen via de
thuiszorgwinkel. Daarna schaft hij ’m aan.
‘Maar niet voor de 68 euro die me werd gevraagd,
hoor. Dat was mij te duur voor zo’n stukkie
kunststof. M’n buurman heeft er een voor me
gezocht via internet en vond dezelfde voor
38 euro.’
dagritmeDe overgang van laurens naar huis viel Joop
niet mee. ‘Ik wist niet wat me te wachten stond.
M’n leven is veranderd. Ik heb altijd met m’n
aanhangertje voor iedereen klaargestaan.
Ging er iemand verhuizen, moest er ergens
een kastje gehaald worden – dat deed ik graag.
Dat kan niet meer. Het ding staat nu ergens
geparkeerd. kaarten in het café om de hoek
deed ik ook veel. Dat wil ik niet meer. Ik hoor
de vraag al: ‘Hé Jopie, hoe is ’t nou?’ Wat moet
ik daar op zeggen? Soms stuurt m’n vrouw me
op pad voor ’n halfje brood, expres. Nou, dan
ga ik wel naar buiten, maar ik voel me d’r niet
gerust op. Als je weet hoe slecht het met me
gegaan is, vertrouw ik het gewoon nog niet dat
ik weer loop. Dat gevoel moet weg natuurlijk.
Ik kan niet de hele dag binnen blijven zitten.
Daar ben ik nog te jong voor. En dan zwaaien
naar wie ’r voorbij loopt zeker? Want ik ken wel
iedereen, ik heb alleen geen zin in ’n praatje.’
Ondertussen keert Joop nog steeds drie keer
per week terug naar Antonius Binnenweg voor
poliklinische revalidatie. Bij de fysiotherapie
werkt hij op de fiets, loopband en met evenwicht
oefeningen aan z’n conditie en stabiliteit.
Met de logo pedist doet hij oefeningen die zijn
stemvolume helpen te vergroten. Daarnaast
heeft de revalidatiearts het advies gegeven om
Joop met een psycholoog in contact te brengen.
Die kan hem begeleiden om zelf weer vat te
krijgen op zijn vertrouwen en optimisme.
Aanvankelijk kijkt Joop op van het voorstel:
‘Alsof ik gek zou zijn. Maar ik ben het toch
gaan doen en het valt mee, het helpt wel.’
Inmiddels is opnieuw een ergotherapeut
ingezet, Jayson. Samen met Joop zoekt hij uit
welke bezigheden buitenshuis Joop weer een
plezierig dagritme kunnen geven, zoals het
kaarten vroeger deed. ‘Praten met Jayson doe
ik graag’ vertelt Joop. ‘Binnenkort gaan we
samen naar een buurtcentrum in crooswijk,
geloof ik. Ja, ik kan wel zeggen ‘doe ik niet’,
maar ik ga ’t tóch proberen’.
45
46
Reizen opéén been
‘Rugzak en rolstoel mee, zo deden en doen we dat.’
anja nikken
47
Reizen opéén been
anja nikken >>
48 anja nikken
49
In september 1977 werd Anja patiënt in het
modern toegeruste kinderrevalidatiecentrum
van de Adriaanstichting aan de Ringdijk.
Els Borst, inmiddels gepensioneerd, was in die
tijd revalidatiearts in opleiding en coördineerde
Anja’s revalidatie. 35 jaar later hebben Anja en
Els nog steeds incidenteel vriendschappelijk
contact. Maar over Anja’s beenprothese hebben
ze het zelden; Anja ziet daar geen aanleiding toe.
De prothese hoort bij haar leven, inclusief het
omgaan met de ongemakken. Vandaag maakt
ze een uitzondering en wil ze er best bij stilstaan,
in gesprek met Els.
aanpakkenGevraagd naar herinneringen aan de kliniek,
heeft Anja aan één woord genoeg om haar
gevoel van de eerste dagen te benoemen:
‘vreselijk’. Onge veer drie maanden eerder
was ze geopereerd vanwege een tumor in
het bot iets boven haar knie; haar linkerbeen
was geamputeerd. Hoewel haar nog een
aantal chemokuren te wachten stond om
de botkanker de baas te blijven, zat Anja vol
energie en verlangen om zo snel mogelijk
weer te leren lopen. ‘Maar de klap was groot’,
vertelt ze, ‘toen bleek dat ik na aankomst in het
revalidatiecentrum niet meteen kon starten.
De fysiotherapeut die me zou helpen, had nog
vakantie. Moest ik een paar dagen wachten?
Ik wilde geen tijd verspillen! Tranen van woede
en teleurstelling heb ik gehuild. Verschrikkelijk
vond ik die eerste dagen. Nee, kennismaken met
de andere kinderen in de kliniek, dat verzachtte
niks. Ik voelde me niet met ze verwant.’ later
klikte het overigens prima met de fysiotherapeut.
Els heeft geen moeite om zich Anja’s vast
besloten heid voor de geest te halen. Die was haar
al opgevallen toen ze nog voor de operatie in het
ziekenhuis met Anja was komen kennismaken:
‘Ze wilde dat het been er zo snel mogelijk af ging. Iets dat vervelend en onvermijdelijk is, kan maar beter meteen gebeuren. Zo bezag ze de situatie.’
‘Anja was eigenlijk geen typische patiënt voor
klinische revalidatie. Poliklinisch was logischer’
schetst Els. ‘De reden voor opname was vooral
dat de reis voor haar ouders te ver was om
dage lijks te kunnen maken. Het gezin woonde
>>
leren lopen zonder voorbeeld
op dertienjarige leeftijd onderging anja nikken de amputatie van haar linkerbeen. ze leerde opnieuw lopen, ging geneeskunde studeren, trouwde en werd moeder van drie zoons. ze kreeg de kans om zelf revalidatiearts te worden, maar zette die opzij en koos voor een fysiek minder zwaar specialisme. ‘Vloeiend accepteer je de grenzen van wat je op dat moment aankunt.’
50 VOORWOORD
‘er gaan ruimtevluchten naar Mars, maar een kniegewricht blijft een technisch moeilijk gewricht om na te maken.’
51
>>rechts: Anja Nikken op de lopende band tijdens haar revalidatie
52 anja nikken
net over de grens in België. Voor klinische
behandeling werd voornamelijk gekozen
vanwege complexe problematiek en soms,
zoals bij Anja, vanwege de sociale situatie.’
protheseBehalve aan die eerste dagen bewaart Anja
goede herinneringen aan de revalidatietijd.
Haar behandel team bestond uit de revalidatie
arts Els Borst, de fysiotherapeut en de hydro
therapeut. ‘Daaromheen vingen mijn ouders,
zussen én de paters van mijn school in België
me uitstekend op. Ons oude gezin is nu nog
altijd warm en hecht.’
Nieuw aan de huidige prothese is dat er een
knie met ‘zwaaifase’ in verwerkt is. De knie
reageert via een sensor op Anja’s loopbeweging
en snelheid; de zwaai van het onderbeen wordt
daarop aangepast. Een hele vooruitgang, maar
nog geen enkele kunstknie evenaart de complexe
werking van de natuurlijke knie, merkt Els
op. ‘Er gaan ruimtevluchten naar Mars, maar
een kniegewricht blijft een technisch moeilijk
gewricht om na te maken.’ Anja glimlacht
erom: ‘Vloeiend accepteer je de grenzen van
wat wel en niet gaat.’
‘Schoolwerk maakte ik zelfstandig, tussen de momenten van oefenen met lopen door. Mijn vader maakte elke week kopieën uit de schriften van medeleerlingen voor me.’
‘In de weekenden was ik thuis en dan kwam vaak
een leraar op bezoek om werk te bespreken.’
Verder bezocht Anja vaak met haar ouders de
werkplaats van de prothesemaker in Dordrecht.
Haar been is ruim boven de knie afgezet, waar
door een betrekkelijk korte beenstomp over is.
‘In het begin was die nog niet stabiel’, vertelt
ze daarover. ‘Regelmatig moest de koker die
om de stomp heen zit worden aangepast. Wil je
goed kunnen lopen, dan moet die koker perfect
passen. De eerste was van hout, nu is hij van
kunststof met een extra siliconenhoes erin.
Maar met hoeveel zorg en aandacht de koker
of hoes ook gemaakt is, eigenlijk zit er altijd
wel ergens iets niet goed. Je gewicht is anders
verdeeld en rust anders op de koker en de pro
these dan op je natuurlijke been. Bovendien
raakt de huid van de beenstomp gemakkelijk
geïrriteerd. Soms is het daarom wel een
opluchting om de prothese af te doen. Ik zorg
altijd dat ik ergens krukken bij de hand heb.’
bewegingsruimteAnja beweegt en sport veel: fietsen, zwemmen,
in de tuin werken én tijdens de wintersport skiën
op één been. Ze is vooral erg ingenomen met de
elektrische fiets die ze sinds een paar jaar heeft.
‘Vroeger ging ik met één van mijn zussen op de
tandem naar school, 5 kilometer fietsen. Een
medewerker van de Tu Delft had een speciale
trapper gemaakt, met een verkorte crank, om de
nietmeebewegende beenprothese voldoende
ruimte te geven. Na mijn huwelijk is die tandem
meegegaan. Jeroen – mijn man – en ik hebben
er nog met z’n vieren op gefietst, toen de eerste
twee kinderen nog klein waren. Dat was al heel
fijn, maar nu heb ik een fiets waarop ik alléén
weg kan gaan. Ik kan de auto laten staan voor
een boodschap in het dorp. Dat geeft me enorm
veel plezier en extra bewegingsruimte! Toch
weer een stapje vooruit, zelfs na 25 jaar.’
‘Nee, in het dagelijks leven voel ik me niet
beperkt, meestal merk ik de beperking pas als
ik op reis ben. Toch reizen we veel, dat deden
53
>>
54 anja nikken
55
Jeroen en ik al in onze studententijd. Rugzak en
rolstoel mee, zo deden we dat. Als je ergens wilt
komen, moet je gewoon ondernemen.
‘Er is niemand die je kan voordoen wat je met één been en een prothese kunt, dus moet je het zelf ontdekken.’
<
‘Bijvoorbeeld dat je met paardrijden prachtige
paadjes kunt begaan waar je met een rolstoel
of een prothese niet komt.’
Het is Anja er niet om te doen, maar soms blijkt
haar leven nu soms juist een voorbeeld te kunnen
zijn voor anderen die een amputatie ondergaan.
Ze kent de (fantoom)pijn en de obstakels. De
prothese wordt nooit een echt onderdeel van
je lichaam, weet ze ook na jarenlange ervaring.
‘Maar ik heb geleerd om gewoon te beginnen
met wat ik wil. Als je anderen open vertelt wat je
hindernissen zijn, dan zijn er altijd mensen die
met je meedenken. Zo ging ik studeren en werd
ik arts. Zo reizen we met het gezin naar canada,
Amerika of waar dan ook. En heel soms, in mijn
dromen, dan ren ik ... zonder prothese.’
jan bussching
‘Mijn twee rechterhanden kwamen goed van pas.’
‘We timmerden geregeld zelf allerlei
hulpmiddelen voor de kinderen.
Trippelstoeltjes, een buikbrancard
en verstelbare staplanken. We zagen
een voorbeeld of verzonnen het zelf.
Aluminium voetenbakjes op de trappers
van een fiets, zodat de voeten er niet
af kunnen schieten. Wat we maakten,
zag er soms misschien niet uit, maar
het werkte wel en ‘t ging niet kapot.’
56 VOORWOORD
57
we willen een bRug VoRMen
barry wijmans & hanneke van de ende >>
‘Voor de kinderen,naar de maatschappij.’
58 baRRy wijMans & hanneke Van de ende
59
De openbare school De Brug* en Rijndam
revalidatiecentrum – destijds de Adriaan-
stichting – zijn al sinds 1977 ‘buren’ van elkaar
aan de Ringdijk. De instellingen beslaan ieder
een vleugel van één gebouw. Wie er naar binnen
stapt, ervaart onmiddellijk dat het gebouw
ontworpen is vanuit de gedachte aan open-
heid en samenwerking. Met elkaar vormen de
vleugels één geheel en slaan ze een brug tussen
revalidatie en onderwijs. ‘Maar belangrijker nog
is de brug die we samen voor de kinderen willen
vormen naar de maatschappij,’ merken Barry en
Hanneke graag op.
goed om te wetenDe openbare school De Brug is toegankelijk voor
kinderen vanaf vier jaar die daarvoor de juiste
indicatie hebben (cluster 3). Ouders kunnen deze
aanvragen na beoordeling en advies door een
kinder of revalidatiearts. Maar uit ervaring weet
Barry dat de stap om de indicatie aan te vragen
en hun kind in te schrijven voor ouders soms
nog iets te groot kan zijn. Bijvoorbeeld omdat
het voorafgaande advies confronterend is; het
zegt zwartopwit dat hun kind een lichamelijke
beperking heeft. ‘Onbekendheid met onze
school voedt dan soms het angstbeeld dat hun
kind voortaan in meerdere opzichten beperkt
door het leven zal gaan. Wat ik daarom graag
benadruk, is dat elke ouder altijd welkom is om
eerst een kijkje te komen nemen en de sfeer van
de school te proeven, net als bij iedere andere
school. Daarna kunnen ouders beslissen om de
indicatieaanvraag te doen die nodig is voor de
inschrijving. We weten dat dat veel papierwerk
met zich meebrengt.’
gewoon+De Brug is ‘gewoon een school die valt onder
dezelfde onderwijseisen van de inspectie als het
reguliere basisonderwijs, gaat Barry verder.
‘In ons programma bieden we dus dezelfde leerlijnen aan. En er is een plús: we bieden kinderen en ouders onze samenwerking met Rijndam.’
‘De revalidatiebehandeling of zorg die hun
kind nodig heeft, verweven we in zijn of haar
dagprogramma. Dat betekent alleen al een
flinke verlichting van de organisatorische
druk op ouders: ze moeten minder ‘rennen >>
een school met een plus
34 jaar en 26 jaar werken ze al ‘op’ de Ringdijk, barry wijmans en hanneke van de ende. barry coördineert de leerlingen-zorg voor de kinderen van de basisafdeling van de brug. hanneke heeft, samen met een collega, het overzicht over de revalidatiezorg voor dezelfde kinderen. Regelmatig zitten barry en hanneke met elkaar aan tafel om onderwijs en revalidatie op elkaar af te stemmen.
* De Brug biedt onderwijs aan kinderen en jongeren van 420 jaar met een motorische
handicap of een meervoudige handicap.
60 VOORWOORD
en racen’ tussen verschillende instellingen.
Maar wat nog veel belangrijker is: we kunnen
hun kind inhoudelijk veel beter begeleiden.
In de klas houden we namelijk rekening
met het revalidatieproces van het kind.
En de revalidatiebehandelaars van Rijndam
sluiten, op hun beurt, aan bij het cognitieve
ontwikkelingsproces van het kind.’
wisselwerkingDe expertise die nodig is om de leerlingen van
De Brug tijdens hun dagprogramma revalidatie
en aangepaste zorg te bieden is divers en com
pleet. De polikliniek aan de Ringdijk heeft
het volgende team van specialisten in huis:
revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, psycholoog, orthopedagoog,
maatschappelijk werk, muziektherapeut,
schoolverpleegkundige, hydrotherapeut,
zwemleraar en een ademhalingstherapeut.
Hanneke speelt een sleutelrol in de afstemming
tussen alle disciplines. Niet alleen controleert
ze de therapieafspraken voor de individuele
kinderen, ze coördineert ook het overleg tussen
leerkrachten en therapeuten, voert overleg
met Barry en is aanspreekpunt voor de ouders.
kortom, de zorgcoördinator is de spin in het
web van school en revalidatie.
zal krijgen. Omgekeerd geeft de therapeut
de leerkracht advies, bijvoorbeeld over het
stimuleren van een kind voor de ontwikkeling
van zijn lichaamshouding en motoriek.’
en meer ...Daarnaast ‘koopt’ de school ook gericht expe rtise
van Rijndam in voor onderwijs ondersteuning
in de klas. ‘Soms zetten we de ergotherapeut
in bij het schrijfonderwijs, de logopedist bij
het leesonderwijs en de muziektherapeut bij
de emotionele verwerking van beperkingen of
de begeleiding van de algemene emotionele
ontwikkeling van de kinderen’, illustreert
Barry. Tijdens de gymles is de inzet van de
fysiotherapeut mogelijk.
Wat Barry en Hanneke ook graag benadrukken
is de aanwezigheid van de schoolverpleeg
kundige van Rijndam. Ze brengt de kinderen
de medi cijnen in de klas op het moment dat ze
moeten worden ingenomen. Zo hoeven geen
medicijnen in de klas bewaard te worden, met
alle bijbehorende risico’s. De verpleeg kundige
begeleidt de kinderen die gekatheteriseerd
moeten worden en geeft adviezen over
continentie en diëten. Ze verzorgt de sonde
voeding voor kinderen die dat nodig hebben.
Juist wel, legt Hanneke uit. ‘Therapeuten
en leerkrachten ontmoeten elkaar geregeld
‘zonder afspraak’, bijvoorbeeld bij het ophalen
van een kind uit de klas en het terugbrengen.
De leerkracht vertelt op dat moment waar het
kind mee bezig is, bijvoorbeeld het leren lezen
en schrijven van de ‘p’. De therapeut neemt
die informatie mee in de oefening die het kind
De afspraken onderling en voor de kinderen worden goed gepland, maar dat betekent niet dat niemand elkaar spontaan ontmoet.
Mocht een kind een epileptisch insult krijgen,
dan vangt ze dat op. ‘En oh ja’, sluit Hanneke de
opsomming af, ‘ze is er ook voor de pleisters en
blauwe plekken.’ ‘kortom’, zegt Barry oprecht
trots terwijl ze Hanneke aankijkt: ‘Door de
directe, dagelijkse samenwerking met Rijndam
kunnen we een kind werkelijk op een hoger
plan krijgen.’
61
<
62
alle kindeRen kennen heM al
‘Barrie wordt steeds weerbaarder.’JAcquElINE uIJTERlINDE, MOEDER VAN BARRIE
baRRie uijteRlinde
63
alle kindeRen kennen heM al
barrie uijterlinde >>
64 VOORWOORDbarrie uijterlinde
6565
>>
dág mama, ik laat je hand los!
wie barrie voor 't eerst ontmoet, krijgt misschien de indruk dat hij ‘gewoon wat verlegen’ is. Maar er is veel meer aan de hand. zijn vermeende schuchter heid hangt samen met een zeldzame chromosoom afwijking. de aandoening zorgt voor een sterk vertraagde spraak- en motorische ontwikkeling. barrie bezocht 16 maanden de therapeutische peutergroep bommes* en ging ziender ogen vooruit. sinds augustus 2012 gaat hij naar de reguliere basis school. ‘zijn zus is apetrots op hem.’
Nadat duidelijk was geworden met welke aandoening Barrie te maken
heeft, kwam ook zijn ‘verlegenheid’ in een heel ander daglicht te staan.
Emoties uit zijn omgeving komen ongefilterd en versterkt bij Barrie
binnen, zo bleek. Het kost hem veel moeite om ze goed te verwerken.
Zijn emotionele weerbaarheid bleek dan ook extreem laag te zijn.
Tegelijkertijd is ‘zijn koppie prima in orde’, vertelt Barries moeder
Jacqueline. De therapiegroep Bommes bood hem een breed pakket
aan ondersteuning. Niet alleen gingen zo zijn spraak en motoriek met
sprongen vooruit, ook zijn zelfvertrouwen groeide.
Vandaag is Barrie weer even terug ‘op’ Bommes. Blij reageert hij op
de warme aandacht van Monica, zijn voormalige vaste begeleidster.
Ze vraagt hem naar z’n nieuwe, speciaal aangemeten schoenen.
* Bommes: therapeutische peutergroep Rijndam, locatie Roerdomplaan, RotterdamZuid.
66 baRRie uijteRlinde
67
hoe ontdek je zoiets?Barries aandoening is aan de buitenkant niet direct zichtbaar.
En gezien de zeldzaamheid ervan, was de ontdekking ook geen
vanzelfsprekendheid. ‘Daar komt bij’, vertelt Jacqueline, ‘dat Barrie
als baby van twee dagen oud een bacteriële infectie gehad heeft en
de eerste jaren van z’n leven al veel moest knokken voor z'n gezond
heid. Dat hij achterbleef met kruipen, lopen en praten vond ik niet
zo vreemd. Een kind kan z'n energie maar op één manier benutten,
is mijn opvatting, en Barrie had duidelijk al genoeg te doen. Verder
heeft hij een schat van een zus, zes jaar ouder, die graag klaar staat
om Barrie te verzorgen. Hij had zogezegd z'n eigen personeel. Het
viel daarom niet eens zo erg op dat hij sommige dingen misschien
echt niet uit zichzelf kon.'
Per toeval ging het balletje rollen toen Barrie, anderhalf jaar oud,
na een val bij de fysiotherapeut terecht kwam. Terloops informeerde
Jacqueline bij de therapeut hoe ze haar zoontje wat meer kon stimu
leren in zijn motorische ontwikkeling.
‘Een wat lage spierspanning en misschien lui gedrag’, was de eerste diagnose.
Maar nog wat maanden later viel het duidelijk op dat Barrie vreemd
was gaan staan, met een voet in een verkrampte houding. lopen lukte
hem niet. 'Ja, en toen kwamen we in de molen terecht', stelt Jacqueline
nuchter vast. ‘We kregen een verwijzing voor een orthopeed en daarna
voor een neuroloog. lachend doet ze na hoe de neuroloog hardop
haar peuter observeerde: 'Hm, opmerkelijk voorhoofd, stug haar,
eens kijken naar de stand van de oren ...' Ze begrijpt dat de arts zocht
naar uiterlijke kenmerken. ‘Maar’, stelt ze, ‘ik had natuurlijk nog nooit
zó naar m’n eigen kind gekeken. Hij is toch zeker wel de mooiste, ja!
Moet je z’n ogen zien.’
>>
68 VOORWOORDbarrie uijterlinde
69
‘in zijn koppie zit alles wel goed, dat is soms lastig. je hebt de neiging om dat niet te zien en hem soms te behandelen als een kleiner kind dan hij in zijn hoofd is.’
70 VOORWOORDbarrie uijterlinde
In mei 2011, een paar maanden voor zijn derde verjaardag, maakte
Barrie kennis met de therapeutische peutergroep Bommes van Rijndam.
Hij was aangemeld voor twee dagdelen per week. Zijn actieve woorden
schat bestond op dat moment uit niet meer dan vier losse woordjes.
bommesDe locatie van Bommes voelt als een warm bad. De opzet is ruim, licht en
kleurig, en geeft tegelijkertijd een gevoel van intimiteit. Binnenkomers
worden vriendelijk verwelkomd. Toch kreeg Jacqueline mentaal een klap
toen ze Barrie voor ’t eerst bracht:
‘Ineens besefte ik dat Barrie wel echt een handicap heeft. Hij had een ‘stempel’.’
‘Toch was ik ook blij en opgelucht om de naam van zijn aandoening te
weten, mozaïek tetrasomie 9p.’
71
Als medewerker van Bommes herkent en begrijpt Monica de reactie van
Jacqueline goed: ‘We zien wel vaker dat ouders even ‘instorten’ als ze
hier binnenkomen. Plotseling komt hun kind in een groep met andere
gehandicapte kinderen. Wat wordt de toekomst van mijn kind, vragen
ze zich bijvoorbeeld af. Ook voor de ouders nemen we dan de tijd.’
Voor Monica was het direct duidelijk waaraan ze eerst ging werken met
Barrie in de groep. ‘Hij raakte emotioneel volledig in de war van deze
nieuwe omgeving. Had echt iemand nodig die er helemaal voor hem was.
Hij liet je letterlijk niet los. Wat ik deed? Ik heb hem op schoot genomen
en een rustig, lief, eerlijk contact met hem opgebouwd. Vanuit het ver
trouwen dat groeide heeft hij durven loslaten. Spelenderwijs heeft hij in
zijn eigen tempo geleerd om voor zichzelf op te komen.’
Jacqueline’s eigen optimistische karakter hielp haar overigens al snel
over de eerste schrik heen. Ze sprak Monica geregeld bij het brengen of
halen van Barrie. Ze las in zijn schriftje wat hij op een ochtend of middag
>>
72 VOORWOORD72
had meegemaakt. De aandacht vanuit Rijndam was niet alleen gericht
op zijn motorische en spraakontwikkeling, maar duidelijk ook op
zijn emotionele ontwikkeling. Vaste rituelen, zoals samen zingen
voor het eten, gaven hem veiligheid. langzaam ging hij meedoen en
zelfs zijn eigen spel kiezen. Daarnaast oefende hij individueel met de
ergotherapeut, fysiotherapeut en logopedist bij Bommes.
‘wordwakkervragen’Jacqueline zag duidelijk de vooruitgang die Barrie boekte. ‘Hij heeft
gewoon tijd nodig’, zegt ze nu. ‘Met zijn koppie zit ’t wel goed.
Toen hij Bommes verliet om naar de basisschool te gaan, sprak hij
al verschillende zinnen van vier woorden.’
‘Hij durft beter zijn eigen grens te stellen. Zegt heel duidelijk ‘stop’ ... ja soms ook tegen mij.’
‘En op het schoolplein loopt hij gewoon van me weg. Hij is enorm
gegroeid!’ Sinds zijn overgang naar de basisschool bezoekt Barrie
alleen nog de polikliniek aan de Roerdomplaan, voor controle bij de
revalidatiearts en bij het ‘technisch spreekuur’ voor de aanpassing van
zijn schoenen.’
‘Waar ik op moet blijven letten’, vervolgt Jacqueline, ’is dat ik hem
goed inschat. Hij praat voorzichtig. Daardoor kun je de neiging hebben
hem te behandelen als een kleiner kind dan hij in zijn hoofd is. Maar hij
kan me mooi voor de gek houden. Zo kreeg ik eens een mooie ‘word
wakkervraag’ van de ergotherapeut van Rijndam, hoe Barrie thuis de
tandpasta op zijn borstel doet. Stom, had ik nooit over nagedacht.
Dat kan hij gewoon, maar dat laat hij mij niet weten. Op zo’n moment
zeg ik streng tegen mezelf: zorg dat je van hem geen ziekenhuiskind
maakt, een kind dat gewend is geraakt om zielig gevonden te worden.’
baRRie uijteRlinde
7373
<
‘zijn zus is apetrots op hem.’
74
een Medische VeRRassing
‘Dat ben ik al wel ja, maar ik ben er nog niet.’
sjaak Van beRgen
75
een Medische VeRRassing
sjaak van bergen >>
76
in voor- en tegenspoed
op vrijdagavond 22 oktober 2010 overleeft sjaak van bergen als enige van vier inzittenden een zwaar auto-ongeluk. zijn 22-jarige zoon kevin, een 25-jarige vriend van hem en diens 53-jarige vader zijn op slag dood. ‘een tegenligger reed op ons in om zelfmoord te plegen en mankeerde zelf niet zo veel, ’ hoort sjaak achteraf. een week na het ongeluk stemt sjaak in met een levensreddende operatie voor hemzelf: ‘ik kon mijn vrouw en onze andere zoon niet aandoen om nog iemand te verliezen’.
Op de dag van Kevin’s begrafenis ondergaat
Sjaak de operatie die hem in leven zal houden.
Hij heeft een hoge dwarslaesie en de artsen
schatten zijn toekomstige zelfstandigheid dan
in op ‘mond- en kinbesturing’. Nu, twee jaar
later, loopt hij met rollator geconcentreerd naar
de rand van het zwembad, waar hij wekelijks
komt, gaat beheerst zitten en duikt voorover het
water in. Ingespannen oefent hij afwisselend de
schoolslag en zelfs borstcrawl met z’n armen.
Daarna draait hij op zijn rug en zwemmen zijn
benen bescheiden mee. Wilma, zijn vrouw, is
erbij.
duidelijk doel‘Een medische verrassing, dat ben ik eigenlijk
al wel ja, maar ik ben er nog niet’, zegt de man
die altijd midden in het leven gestaan heeft als
middelbareschoolconciërge, jeugdtrainer bij
de plaatselijke voetbalclub en lid van de vrijwillige
brandweer.
Zijn doel is: zelfstandig lopen! Maar hij wil ook reëel zijn: ‘ongeveer tien meter, dat zou al mooi zijn’.
De 52jarige Flakkeenaar traint elke week in het
revalidatiezwembad van Stichting Zuidwester
dicht bij huis. Het toeval wil dat Wilma er zelf
werkt en alle medewerking krijgt om Sjaak te
laten zwemmen. Geroutineerd brengt ze alles
in orde om er vandaag weer samen heen te gaan.
In het zwembad worden ze hartelijk begroet
door Josien van Wingerden, de bewegingsagoog
die Sjaak hier begeleidt. Zij heeft voorheen bij
Rijndam gewerkt en is goed bekend met de
complexe revalidatie na een dwarslaesie. Als
ze hoort dat Sjaak onlangs een paar tellen ‘los’
heeft gestaan, is ze blij verrast en wil ze er graag
meer van weten. Sjaak krijgt twee keer per week
therapie aan huis van z’n eigen zoon Jerry, die
fysiotherapeut is. In zijn bijzijn is het gelukt
een paar tellen vrij te blijven staan.
Josien heeft al lang gemerkt dat Sjaak iemand is
die blijft doorgaan. ‘Toen ik hem de eerste keer
ontmoette, wisten we allebei nog niet of hij op
z’n buik zou kunnen gaan zwemmen. Binnen
de kortste keren deed hij ’t.’ Terwijl Wilma in
het water meekijkt, werkt Sjaak nu een pittig
trainingsprogramma af. Josien geeft hem duur,
kracht en techniekopdrachten, afgewisseld
met een paar ontspanningsmomenten. Zo start
hij met tien minuten armslagen. Daarna, als
sjaak Van beRgen
77
>>
78 VOORWOORD
‘ik weet dat er een moment komt waarop de grens van mijn mogelijkheden wel bereikt is. tot die tijd wil ik er alles aan gedaan hebben om zo veel mogelijk motorische functies terug te krijgen.’
79
80 VOORWOORD
81
de zwembadbodem op 1,25 meter is ingesteld,
krijgt hij een serie loopoefeningen. Ze kosten ’m
zichtbaar inspanning: ‘Vroeger maakte je al die
bewegingen onbewust. Nu moet je aan honderd
dingen tegelijk denken om ze kunnen uitvoeren.
Ja ’t kost enorm veel moeite, reken maar ... en ’t
is precies wat ik wil. Ik weet dat er een moment
komt waarop de grens van mijn mogelijkheden
wel bereikt is. Tot die tijd wil ik er alles aan gedaan
hebben om zo veel mogelijk motorische functies
terug te krijgen.’ Die middag haakt Sjaak ook
nog de handbike aan z'n rolstoel voor een rondje
van 20 kilometer, samen met de buurman. Vaste
afspraak.
elke millimeter teltSjaak bracht zeven maanden door in de kliniek
van Rijndam aan de Westersingel. ‘In het begin
daar kon ik niets. Alleen spreken, een glas water
vragen, om me heen kijken en nadenken. Me
af vragen waarom ik er nog was, hele dagen lang.
Meer niet. En vaststellen dat dit autoongeluk
gewoon niet had gehoeven. Nee, daar heb ik
niet veel over gesproken, ik ben geen type dat
z’n hart uitstort. Ik had A gezegd, blijven leven,
en nu zei ik B.'
‘B, dat betekende werken aan herstel. Daarvoor
was ik in Rijndam op de goeie plek. Niemand
gaf me valse hoop, maar we gingen wel aan de
slag. Elke millimeter vooruitgang telt daar. Heel
langzaam, na drie en een halve maand, kwamen
de eerste kleine motorische functies terug.’
‘Moet je je voorstellen: iedere maandagavond kwamen collega's van de vrijwillige brandweer op bezoek. Vroegen ze wat ik die dag had gedaan en vierden we dat ik m'n tenen weer kon bewegen.’
>>
‘Of ik liet zien hoe ik met m’n vingers pinnetjes
in een blokje kon verplaatsen.’
Het team behandelaars rondom Sjaak vertegen
woordige verschillende disciplines, zoals
gebruike lijk in Rijndam. ‘De revalidatie arts, de
fysio, ergo en activiteitenbegeleider’, somt hij op.
'Twee bewegings agogen voor sport activiteiten,
zoals zwemmen, handbiken en rolstoeltraining.
Plus de maatschappelijk werker met wie ik vooral
gewone leuke gesprekken had. Stuk voor stuk
prima mensen.’
Ook met het vaste team verpleegkundigen en
zijn medepatiënten bouwde Sjaak een goede
band op. ‘De eerste periode lag ik voornamelijk
met leeftijdgenoten op de afdeling. Actieve
mensen, ieder met z'n portie ellende.’
‘Wat ellende betreft zit je wel in hetzelfde schuitje. Dan kun je net zo goed af en toe grappen maken.’
‘Schoof er op ’n avond spontaan een verpleegster
aan de piano, zongen we uit ballorigheid ‘en we
gaan nog niet naar huis’. Iedereen deed mee.’
Ondertussen, thuis, kregen Wilma en zoon
Jerry alle medewerking om een noodzakelijke
ver bouwing uit te laten voeren, zodat Sjaak
zou terug keren in een goed rolstoelgeschikt
huis. De benodigde vergunning kwam er snel
en de aannemer zat erbovenop om het beste
werk af te leveren. Andere bevriende buurt
bewoners spanden zich in om Sjaak mobiel
te houden. ‘Binnen enkele weken hadden ze
met sponsorgelden en particuliere giften het
volledige bedrag bij elkaar dat nodig was om
ons een rolstoelgeschikte auto aan te bieden’,
vertelt Wilma, ‘ongelooflijk.’ En om haar te
82 VOORWOORD
83
‘ik had a gezegd: blijven leven. en nu zei ik b.’
84 VOORWOORD
steunen, reden familie en vrienden haar acht
maanden lang iedere dag voor het bezoek aan
Sjaak naar Rotterdam en terug.
‘leven is verder gaan’Op 25 juni 2011 kwam Sjaak weer thuis.
Hij, Wilma, Jerry en zijn vriendin Manon hebben hun veranderde leven inmiddels helemaal opgepakt.
Vol goede moed ondernemen ze nog steeds
samen alles wat Sjaak de beste kansen op
optimale revalidatie biedt. Dat het ook veel
energie van haar vergt, wuift Wilma weg.
‘Wat wil je’, zegt ze met glans in haar ogen,
‘Sjaak is m'n maatje, daar doe ik alles voor.
We kozen voor elkaar in voor en tegenspoed.’
sjaak Van beRgen
frans penninx
‘70 procent van de vierkante meters is voor therapie.’
‘Bouwen volgens onze visie van openheid
en samenwerking, daar kregen we niet
zo maar toestemming voor. Men keek
naar het verleden, niet naar de toekomst.
Maar revalidatie ontwikkelt zich en we
wilden laten zien hoe dat werkt. Op de
Straatweg was 60 procent van de ruimte
voor verpleging en verzorging. Op de
Westersingel wordt nu 60 tot 70 procent
gebruikt voor therapie.’
In de huiskamer staat de foto van kevin.
‘Hij is niet weg bij ons, we praten met elkaar
heel veel over hem. Hoe hij nu zou zijn geweest.
Hij hoort er gewoon nog bij.’ Over dit verdriet in
hun leven zijn Wilma en Sjaak eerlijk. ‘De room
is eraf, dat steek ik niet onder stoelen of banken,’
zegt Sjaak, ‘maar zo zit 't leven in elkaar. We gaan
verder, daarin zijn we niet veranderd. Ik werk eraan
dat ik fit en gezond blijf, want ik wil graag nog opa
worden!’
85
<
86 VOORWOORD
87
alles in het weRk stellen
ellen van loon >>
‘En ook op tijd ‘stop’ zeggen, eerlijk zijn over de grenzen van het haalbare.’
88 VOORWOORD
89
‘Het is mijn persoonlijke doel om in de toekomst als (kinder)revalidatiearts de kwaliteiten van het revalidatieteam steeds optimaal in te zetten voor de individuele patiënt.’
90 ellen Van loon
‘Nou roep je als kind misschien wel gemakkelijk
dat je dokter wil worden’ gaat Ellen terug in de
tijd. ‘Maar een belangrijk moment staat toch
wel in mijn geheugen gegrift. Dat was toen ik
met mijn ouders op bezoek ging bij een kennis
van hen die in een revalidatiecentrum lag. Ik
was een jaar of vijftien. In tegenstelling tot mijn
ouders was ik vooral gebiologeerd door die
revalidatieomgeving. Daar is het vuurtje voor
revalidatiegeneeskunde gaan branden. In de
jaren daarna is het steeds verder aangewakkerd.’
brede blikOpgewekt vertelt de 29jarige arts in opleiding
tot specialist waarom het vak van revalidatiearts
haar zo aantrekt. ‘Eenvoudig gezegd: een
reguliere arts stelt vast aan welke ziekte of
aandoening een patiënt lijdt en schrijft een
behandeling voor om de ziekte van de patiënt
zo goed mogelijk te bestrijden. Dat is zijn of
haar focus. Als revalidatiearts kijk je breder,
naar de hele mens en zijn omgeving. De ziekte
of aandoening is een gegeven; wij stellen alles
in het werk om de patiënt weer een plek in de
maatschappij terug te geven. Want met of zonder
aandoening, het leven gaat door.’
Daarnaast voelt Ellen zich extra aangetrokken tot
de onbevangenheid van de kinderen die ze heeft
meegemaakt. ‘Hun situatie of ziekte overkomt ze
in mijn ogen soms meer dan bij de volwassenen.
Het is fijn om samen met het kind en de ouders
revalidatiedoelen te stellen om aan te werken.’
‘Kinderen kunnen daarin heerlijk concreet zijn. Zegt een kind bijvoorbeeld niet dat het beter wil leren lopen, maar dat het weer wil voetballen.’
‘En een ander kind heeft het niet over beter
kunnen schrijven, maar over gemakkelijker
toetsen kunnen maken. Daar houd ik van.
Al zie ik het als revalidatiearts wel als mijn taak
om de verwachtingen over de haalbaarheid van
de doelen steeds goed te managen.’
betrokken zorgAls onderdeel van haar specialisatie heeft Ellen
inmiddels twee jaar volwaardig in Rijndam
doelen stellen
'je zal vast een goede en aardige dokter zijn, later, maar als verpleegkundige ben je wat te hard', kreeg ellen van loon te horen van een verpleegkundige tijdens de verplichte verpleegkundige stage in het begin van haar opleiding. ze zette ellen op een krukje naast een revalidatiearts. hoewel ze volgens haar eigen herinnering in die tijd juist erg verlegen was, had de verpleegkundige één ding goed gezien. ellen wil graag revalidatiearts worden, een goede. dat staat voor haar al vast sinds haar tienerjaren.
91
>>
92 ellen Van loon
93
meegedraaid als arts in opleiding tot specialist.
De collegiale sfeer in het revalidatiecentrum
bevalt haar uitstekend. ‘Van receptioniste tot
directielid, velen kennen je bij de naam. Iedereen
gaat zonder onderscheid op een betrokken
manier met elkaar om.’
‘Die goede sfeer werkt door in de zorg die je patiënten biedt. Daar kies ik voor.’
Behalve het nauwe collegiale contact speelt
de dialoog met de patiënten en naasten een
belangrijke rol in de revalidatiezorg. Voor
iedere individuele patiënt vindt eens in de vier
tot zes weken, afhankelijk van het moment in
het revalidatietraject, het multidisciplinaire
overleg (teambespreking) plaats. Met inbreng
van de patiënt, de partner of de ouders wordt in
dit overleg de zogeheten functionele prognose
besproken. ‘We nemen met elkaar door wat de
verwachtingen zijn binnen de verschillende
revalidatiedomeinen’, licht Ellen toe. ‘In welke
mate kan de patiënt zichzelf nu verzorgen en
wat is de verwachting voor de toekomst? Hoe
mobiel is de patiënt? Hoe goed kan hij of zij zich
duidelijk maken? Is er sprake van cognitieve
stoor nissen die de patiënt beperken? Dat
soort vragen stellen we om het vervolg van de
behandeling goed te kunnen afstemmen.’
‘Het is mijn persoonlijke doel om in de toekomst
als (kinder)revalidatiearts de kwaliteiten van het
revalidatieteam steeds optimaal in te zetten voor
de individuele patiënt’, verklaart de energieke
artsassistent. ‘Om met elkaar elke patiënt onder
onze hoede goed te leren kennen, zijn revalidatie
en ontwikkelingsmogelijkheden zo sterk
moge lijk te benutten. En ook om op tijd ‘stop’
te zeggen, eerlijk te zijn over de grenzen van het
haalbare.’
ambitieBehalve voor kinderrevalidatie brandt in
Ellen nóg een vuurtje: ze wil ook graag weten
schappelijk onderzoek doen op het terrein
van de neurorevalidatie. De plannen voor een
promotieonderzoek onder leiding van prof.
dr. Gerard Ribbers, verbonden aan Rijndam,
worden steeds concreter. Een tipje van de sluier
wil Ellen wel vast oplichten: ‘Het zal gaan over
patiënten met een hersentumor, waarbij we
het inzicht in de aanwezigheid van cognitieve
problemen willen verbreden, en de gevolgen
van die cognitieve problemen in kaart willen
brengen. Wellicht kunnen we met deze kennis de
neurooncologen een bescheiden handreiking
doen in het beslissingsproces ten aanzien van
het moment en de keuze voor een bepaalde
behandeling.’
‘Een hele mond vol’, geeft de enthousiaste
promovendainspe toe. ‘Maar wat je toch vooral
niet moet vergeten om op te schrijven, omdat ik
het zeker zo belangrijk vind: ik wil gewoon een
fijne, kundige collega zijn!’
<
94 VOORWOORD
95
ik kan het aan
gerrie van dalen >>
‘Succeservaringen helpen me om door te blijven gaan.’
96 VOORWOORD
97
het lichaam zegt nu ‘ja’
zorgen voor anderen, op het werk en privé. als werknemer, partner, moeder en dochter gaf gerrie continu al haar aan - dacht weg. ‘kom maar, doe ik, regel ik’ was haar basishouding. heel plezierig. Maar ze vergat zichzelf en kreeg klachten. stofzuigen werd te zwaar. alles aan haar deed pijn, het lichaam zei ‘nee!’. gerrie nam wat vaker een vakantiedag op en vroeg aan haar leidinggevende om een betere bureau-stoel. de ergotherapeut sprak met gerrie en meldde haar aan voor het programma arbeidsrevalidatie in dordrecht.
‘Hm, het zal wel’, was Gerries eerste reactie.
Maar ze werd verrast door de werkwijze van
de therapeuten. Niet het verhelpen van de
lichamelijke klachten stond centraal, maar het
verbeteren van de balans tussen haar lichame-
lijke, sociale en mentale kracht. Ze sprak met
haar werkgever af dat ze een dagdeel per week
van haar eigen tijd investeerde in de revalidatie
en een dagdeel per week van haar werktijd
daarvoor kon inzetten. Het programma duurde
vijftien weken. Het lichaam zegt nu ‘ja’.
kratten en cirkelsEén van de revalidatiebehandelaren met wie
Gerrie kennismaakte, was fysiotherapeut
Martin Smeulers. Hij ging met haar na welke
handelingen ze in haar dagelijkse leven was
gaan vermijden vanwege de pijn en vermoeid
heid. Tassen met boodschappen tillen was er
één van. Gerrie en hij spraken af dat ze weer
een krat met het gewicht van liters melk en
frisdrank op aanrechthoogte zou krijgen.
Volgens een strak regime bouwde Gerrie
nieuwe spierkracht op. Stapje voor stapje
passeerde ze daarbij fysieke grenzen die ze
eerder voor blijvend had gehouden.
Parallel aan de fysieke training werkte Gerrie,
in een groep begeleid door de maatschappelijk
werkster, aan mentale kracht. Op één van
de eerste ochtenden werd ze verrast door de
opdracht om vanuit een kleine cirkel steeds
groter wordende cirkels te tekenen. Daarna
luidde de opdracht omgekeerd en moesten de
cirkels van groot naar steeds kleiner worden
getekend. De eenvoudige oefening bezorgde
Gerrie een vreemde gewaarwording: het tekenen
van de tweede serie cirkels – vanuit groot steeds
kleiner – viel haar moeilijker dan de eerste serie.
Dat zette haar aan het denken. Aandacht naar
buiten richten ging haar kennelijk gemakkelijker
af dan aandacht naar binnen – op zichzelf –
richten.
>>
98 VOORWOORD
‘dat gerrie ook nu nog zichzelf blijft versterken en erop bedacht is dat ze haar krachten in balans wil houden, dat is waarom je het doet.’
99
100 VOORWOORD
101
Misschien niet zo vreemd, besefte ze aansluitend:
‘Ik heb twee jonge kinderen, een gehandicapte broer voor wie ik veel opzij zet en een dienstbaar beroep.’
De inzichten die ze opdeed, motiveerden Gerrie
om in haar vrije tijd meer activiteiten te onder
nemen waarmee ze zichzelf een plezier kon
doen. Daarvoor de ruimte creëren was de eerste
uitdaging. Vanzelfsprekend bleef ze ook haar
fysieke kracht ontwikkelen.
sneeuwbaleffectNadat Gerrie het traject bij Rijndam afsloot,
is ze blijven doorgaan om de verkregen inzichten
in praktijk toe te passen.
‘Door stap voor stap op te bouwen en te blijven doorgaan, kom je ergens. Ik merk wel dat het niet altijd lukt om op de top te blijven die ik toen bereikt heb.’
geeft ze toe. ‘Maar ik weet wel dat ik er kan
komen en ik heb de discipline om dat te doen.
Succes geeft me een kick. In 2010 heb ik een
wad loop gedaan. uren lopen terwijl je voeten
bij elke stap wegzakken in het slib en gaandeweg
het water tot je knieën komt, of een enkele keer
zelfs tot je middel. Heel zwaar, vond ik. En
wát geweldig om te kunnen zeggen: dat heb
ik gedaan!’
Ook thuis wandelt Gerrie graag en veel: ‘Soms
door regen en wind, dat maakt me niet uit. Ik
weet dat ik me na de wandeling beter zal voelen.’
>>
De wandelingen combineert ze geregeld met
een andere activiteit waar ze plezier en kracht uit
put: fotograferen. ‘Yes, die foto heb ik gemaakt,
denk ik als ik de resultaten zie. Mijn manier
van kijken en beleven is veranderd. laatst was
ik een dag ziek; ik voelde me koud en rillerig
terwijl de zon scheen. Toen viel mijn oog op
de poes in de vensterbank. Ze had een heerlijk
comfortabel plekje opgezocht en strekte zich lui
uit. ‘Dat kan ik ook’, dacht ik. Ik verschoof m’n
stoel een stukje, voelde de warmte van de zon en
ontspande me.’
De herwonnen kracht kan Gerrie goed gebrui
ken, want haar leven staat niet stil. Inmiddels
zijn haar jongens 11 en 14, is ze gescheiden en
voedt ze haar kinderen op via coouderschap.
De situatie vraagt om het vinden van een nieuwe
balans tussen werken, zorgen, ontspannen
en vriendschappen onderhouden. ‘Het is een
gegeven, niks blijft voor altijd hetzelfde’, mijmert
Gerrie. ‘Dus ben je ook nooit klaar met leren en
met jezelf te ontwikkelen.’
discipline in ontwikkelingBehalve fysiotherapeut is Martin Smeulers ook
arbeids onderzoeker. ‘Deze vorm van arbeids
revalidatie bieden we nu sinds een jaar of twee,
drie aan vanuit Rijndam. De toepassing van onze
revalidatieexpertise op arbeid is dus betrekkelijk
nieuw te noemen’, legt hij uit. De verwijzingen
naar Rijndam verlopen via de bedrijfsarts, huis
arts, verzuimconsulent, een medisch specialist
of een behandelaar uit één van de revalidatie
disciplines.
‘Het traject dat Gerrie doorlopen heeft,
speelde zich af in de beginperiode. Inmiddels
is het aanbod vanuit Rijndam door ont
wikkeld’, gaat Martin verder. ‘We voeren
bijvoorbeeld ook metingen uit om de arbeids
belastbaarheid van een werknemer vast te
stellen. In overleg kunnen we een verantwoord
102 VOORWOORD
103
trainingsprogramma opstellen om zijn of
haar belastbaarheid te verhogen. Daarnaast
gaan onze arbeidsonderzoekers in gesprek
met leidinggevenden, de bedrijfsarts, het
reïntegratiebureau en de arbeidsdeskundige;
we bieden onze expertise aan om voor een
werknemer tot een passende oplossing te
komen in en rond het werk.
‘Werknemers zoals Gerrie, bijvoorbeeld,
hebben baat bij vroege interventie’, licht Martin
toe. ‘In haar situatie herkende de ergotherapeut
signalen van dreigende chronische pijnklachten
en uitval. Door tijdig in te grijpen is dat proces
180 graden gedraaid. Zien hoe Gerrie via het
trainingsprogramma erin geslaagd is om het tij
te keren, daar word je als revalidatiespecialist
gelukkig van. Dat zij ook nu nog zichzelf blijft
versterken en erop bedacht is dat ze haar krachten
in balans wil houden, dat is waarom je het doet.’
<
Michael bergen
‘We kijken naar de totale leefwereld van de patiënt.’
‘De patiënt centraal stellen is meer dan
compassie tonen. Dat betekent kijken naar
de totale leefwereld van de patiënt en daar
je behandelplan op afstemmen. We willen
dat de patiënt zo veel mogelijk de regie
over zijn of haar leven terug in handen
krijgt. Steeds vragen we ons af wanneer
het maximum aan bijvoorbeeld kracht,
coördinatie en gevoel bereikt is.’
104
pRettig oM
niet steVig te balen
‘Het gaat nu nog wel behoorlijk goed vooruit met mij, dat is veel waard.’
jan heRMan de bièVRe
105
pRettig oM
niet steVig te balen
jan herman de bièvre >>
106 VOORWOORD
Vóór zijn val sprak Jan Herman dagelijks met medewerkers, collega’s,
klanten en andere zakelijke partners over uiteenlopende complexe
onderwerpen. Vier maanden zijn inmiddels verstreken en energiek
werkt hij door aan zijn herstel. Maar deze week vraagt hij zich voor
het eerst af: ‘Kan ik mijn oude werk wel weer gaan doen, of moet ik
briefjes op afdelingen gaan rondbrengen? Hoe worden mijn hersenen
uiteindelijk? Ik heb een dipje daarover.’ Toch ziet hij ook positieve
kanten: ‘Het gaat nu nog wel behoorlijk goed vooruit met mij, dat is
veel waard. Goed om ook te horen van Rijndam. Prettig om niet stevig
te balen. Balen frustreert de vooruitgang.’
witte fles ... prikwater ...Alle mogelijkheden grijpt Jan Herman aan om weer vat te krijgen op
woorden, zinnen en tekst. In september heeft hij met twee andere
balen frustreert de vooruitgang
op een avond in juli 2012 maakt jan herman de bièvre een ongelukkige val. zijn voorhoofd smakt tegen ‘iets hards’. daarna klapt zijn achterhoofd tegen de vloer. ‘een aanval op mijn hersenen’, zo beschrijft jan herman wat eraan vooraf ging. de precieze oorzaak blijft onduidelijk. het effect van de gebeur-tenis is groot. de blauwe plekken zijn inmiddels verdwenen en dankzij veel sport en training keert zijn conditie terug. Maar het taalgebied in de hersenen van de 49-jarige senior-projectleider is beschadigd. het gevolg is afasie. spreken, begrijpen, lezen en schrijven kosten jan herman veel moeite.
106 jan heRMan de bièVRe
107
>>
108 jan heRMan de bièVRe
109
afasiepatiënten deelgenomen aan een onderzoek naar de mogelijkheid
om de therapie cIlT* toe te passen voor de behandeling van afasie binnen
Rijndam. cIlT is een groepstherapie in spelvorm, waarmee patiënten in
een korte periode intensief oefenen met spreken. De moeilijkheidsgraad
van spreken neemt daarbij steeds verder toe. Op een video is te zien hoe
een therapiesessie met deze groep verloopt.
‘Henk, mag ik van jou ... de kaart met ... een witte fles?’, vraagt Jan
Herman aan de medepatiënt tegenover hem aan tafel. Voor hem liggen
kaarten met afbeeldingen van alledaagse voorwerpen. De opdracht luidt:
neem een kaart en vraag aan één van de andere spelers of hij de kaart met
dezelfde afbeelding heeft. Een tafelschot tussen de spelers voorkomt dat
ze de woordproductie kunnen ondersteunen met bijvoorbeeld gebaren
of schrijven.
De oefening wordt begeleid door logopedist Tessa Heintjes. Haar
opdracht aan de spelers is ook: stel de vraag aan je medespeler in een
correcte Nederlandse zin en gebruik daarbij de juiste benaming van het
voorwerp op je kaart. Het gekozen woord ‘witte fles’ van Jan Herman
voldoet daarom niet.
Hij speurt zijn brein af op zoek naar de juiste benaming: prikwater ... 7-up ... nee ... li ... wat? Zijn overbuurman redt hem: limonade!
Jan Herman herhaalt de vraag nu met het goede woord en krijgt antwoord:
‘Nee, Jan Herman, ik heb niet de kaart met de witte fles limonade.’
Het cIlTonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van het afasieteam
en twee logopedisten van Rijndam. Twee weken lang, vijf ochtenden per
week heeft Jan Herman het afbeeldingenspel gespeeld. ‘Heel intensief,
zeker’, is zijn oordeel. ‘Spreken is moeilijk. Woorden vinden is moeilijk.’
109
>>* cIlT: constraint Induced language Therapy
110 jan heRMan de bièVRe
111
Zijn indruk en die van de therapeut is dat zijn alledaagse woordenschat
erdoor is toegenomen.
blijven pratenJan Herman hanteert in het dagelijks leven ook eigen strategieën om
zich uit te drukken en woorden terug te vinden. Doorpraten is er één
van. Via een omweg lukt het soms om zo op de uitdrukking te komen die
hij zoekt. Inventief creëert hij geregeld een ongewone uitdrukking, een
nietNederlandse zinsvolgorde of vormt hij een niet bestaand woord.
‘Handicapper’ in plaats van ‘gehandicapte’. Als je hem ernaar vraagt,
zegt hij: ‘Ja, ik hoor wel ... dat woord klopt niet. Maar ik weet zo snel
geen oplossing. Ik praat daarom door.’
Door zijn goed gekozen intonatie klinken de zinnen voor de argeloze
toehoorder tamelijk vloeiend. Maar de lidwoorden zijn een serieus
struikelblok, verraadt Jan Herman zelf: ‘‘De’ en ‘het’ vind ik pittig.
Ik ben kwijt wanneer je ‘de’ zegt en wanneer ‘het’. Moet ik nu zeggen
‘de zwaan’ of ‘het zwaan’. Weet ik echt niet’, legt hij uit. Elke ochtend
aan de ontbijttafel oefent hij daarom lijstjes met alledaagse woorden
plus de juiste lidwoorden. Voortdurend zoekt hij via de betekenis van
een woord naar ezelsbruggetjes om het woord niet meer te vergeten.
‘Pas geleden zocht ik ‘brandweer’. Ik kwam er niet op. Moeilijk te
onthouden. ‘Brand’ gaat nog wel, maar waar komt ‘weer’ vandaan?’
frans penninx
‘Acceptatie in de samenleving is nog niet waar die zou moeten zijn.’
‘Nog steeds is het gedrag van
onbekenden soms op het grappige
af. Vraagt een ober in een café aan
mijn vrouw of haar man ook een kop
koffie wil, terwijl ik naast haar zit
en hem duidelijk aankijk. Al moet
ik toch ook zeggen dat je in een
rolstoel steeds ‘normaler’ behandeld
wordt. Het is anders als je constant
spasmen hebt, of moeilijk praat.
Daar kijkt men in de samenleving
vaak nog steeds raar tegenaan.’
VOORWOORD
Na de woordenlijstjes volgt het lezen van de krant en tijdschriften. Jan
Herman moet zichzelf ertoe dwingen. Hij was niet zo’n lezer. ‘Maar nu
zeg ik: lezen, lezen, lezen. Ik ben steeds bezig in mijn geheugen te
plaatsen wat ik lees. Het is snel weg.’
ontspannenDonderdag is één van de goed gevulde dagen bij Rijndam. In de ochtend staat
de communicatiegroep op het programma. Zeven patiënten met ongeveer
dezelfde mate van afasie trainen gericht hun gespreksvaardigheid, op het
niveau dat ze in hun werk of dagelijks leven gewend waren. De groep wordt
geleid door de logopedist Mariëla van Hasselt. In voorgaande weken vroeg
ze de groep om een actualiteit te bespreken, voor vandaag is het onderwerp
persoonlijker. De deelnemers vertellen elkaar wat ze zelf willen bereiken via
de gesprekstraining. Spreeksnelheid ontwikkelen is een wens. Tijd nemen
en krijgen om te zeggen wat je wilt, is een andere. De opmerkingen variëren,
maar wat overheerst is de behoefte om zichzelf te kunnen uitdrukken zoals
voorheen. En meer nog: om serieus genomen te worden.
‘Nee, ik wil niet dat bij de kassa mijn tas ingepakt wordt omdat ik moeilijker uit mijn woorden kom’, vertelt één van Jan Hermans gesprekspartners.
Jan Herman is zelf tevreden over de reacties van onbekenden. Zijn aanpak
is om uit te leggen wat er met hem aan de hand is. ‘In het begin heb ik wel
even iedereen moeten inlichten ... dat ik niet op elk woord kan komen. In
de winkel bijvoorbeeld. Dat maakt me niet zo veel uit. kent iemand mij niet,
vertel ik opnieuw. Ontspannen zijn is belangrijk. En geduld. Ik vraag geduld
van anderen, dus moet ik ook geduld geven ... hm lukt natuurlijk niet altijd.’
Behalve aan de logopedietrainingen – individueel en groepsgewijs – en
aan zijn oefeningen thuis, besteedt Jan Herman veel tijd aan zijn conditie.
Hardlopen, fitness en golfen zijn favoriet. Daarnaast: ‘Weinig of niet
drinken, op tijd naar bed. Want als ik moe ben, dan weet ik ... goed praten
en luisteren is kansloos.’
jan heRMan de bièVRe112
113
<
114 VOORWOORD
115
fRancien sMok-kelt niet
francien van Rooijen >>
‘Thuis neem ik een kop koffie en plof ik neer. Maar vanmiddag, dan voel ik me goed.’
116 VOORWOORD
geroutineerd overziet francien zelf het schema voor haar eerste oefeningen. in een uur tijd laat ze de spieren van haar rug, armen, borst en benen aan de beurt komen.
117
Als één van de eersten komt Francien de kleine, prettige fitnessruimte
binnen. later druppelen de andere deelnemers binnen, patiënten die
om verschillende redenen poliklinisch revalideren. Ze worden ieder
apart begroet door fysiotherapeut Hans Baan, die elke vrijdag aan
wezig is. Hij loopt rond voor individuele observaties en aanwijzingen.
Geroutineerd overziet Francien zelf het schema voor haar eerste
oefeningen. In een uur tijd laat ze de spieren van haar rug, armen,
borst en benen aan de beurt komen. Op de fiets en het roeiapparaat
werkt ze aan haar algehele conditie.
3 x 10 = fit blijven
sinds twee en half jaar weet francien van Rooijen dat ze de progressieve spierziekte psMa* heeft. ‘zeg maar een broertje van de ziekte als*. daar word je dus niet meer beter van.’ eerder overleefde francien borstkanker en moest ze uit voorzorg haar eierstokken laten verwijderen. tussendoor kwam er ook nog een tia voorbij. haar man kampt met reuma. Maar één ding is zeker: de goed uitziende 61-jarige schiedamse zit in geen geval bij de pakken neer. twee keer per week is ze stipt op tijd voor de fitness in de polikliniek revalidatiegeneeskunde van het Vlietland ziekenhuis. ‘als ik ga stilzitten, ben ik zo weg. dat moeten we niet hebben.’
118 fRancien Van Rooijen
* PSMA: progressieve spinale musculaire atrofie
* AlS: amyotrofische laterale sclerose
119
>>
‘als ik ga stilzitten, ben ik zo weg. dat moeten we niet hebben.’
gecontroleerde fitnessHoewel Hans niet Franciens directe behandelaar is, hebben de twee
een uitstekend contact opgebouwd. Dat komt omdat Francien al
ruim twee jaar de locatie bezoekt, ook op vrijdag als Hans er is. ‘De
meeste patiënten kunnen na een week of acht hier te hebben getraind
voldoende zelfstandig verder gaan op een reguliere of medische
fitnesslocatie’, legt hij uit. ‘Maar de spieraandoening van mevrouw
van Rooijen is erg complex. Daarom komt ze hier al zo lang. Al haar
spierkracht zal op termijn verminderen, dat is zeker. Alleen de snelheid
en de volgorde van de uitval zijn niet te voorspellen. We willen haar
huidige kracht zo lang mogelijk stabiel houden.’
‘Het gecontroleerde fitnessprogramma helpt daarbij. Maar wat nog veel meer telt, is haar eigen gedrevenheid om door te blijven gaan met het programma.’
‘Samen houden we de belastbaarheid van de spieren in de gaten,
zonder ze te óverbelasten.’ Daarnaast hebben de fysiotherapeuten
van de polikliniek vast overleg met de andere behandelaars binnen
Rijndam, zoals ergotherapie, om Francien maximaal te ondersteunen.
Ondertussen heeft Francien het eerste apparaat ingesteld op
vijftien kilo. Zittend met rechte rug buigt ze voorover en komt ze
weer overeind. Die beweging herhaalt ze tien keer. Elke keer dat ze
overeind komt, drukt ze met haar rug het gewicht van de kilo’s weg.
Dan pauzeert ze tien tellen en doet ze de serie nog tweemaal. Als ze
klaar is, kiest ze voor het apparaat waarmee ze de biceps kan trainen.
Opnieuw driemaal tien bewegingen, dit keer met tien kilo tegenwicht.
Hans controleert of ze de handelingen symmetrisch uitvoert: ‘Dit is
een apparaat waar je mee zou kunnen smokkelen als één van de armen
minder kracht heeft.’ Maar Francien smokkelt niet. De oefening kost
haar beide armen evenveel moeite. Ze weet dat ze straks moe zal zijn
van de training. ‘Dan neem ik thuis een kop koffie en plof ik neer.
120 fRancien Van Rooijen
Maar vanmiddag, dan voel ik me goed. Daar doe ik ’t voor. Ik heb
elke dag beweging nodig. Doe ik niks, dan word ik stram, en al hele
maal met die herfstkou van vandaag.’
over elvis en kokenOp de achtergrond is een activerend muziekje opgezet. ‘Iemand een
verzoeknummer?’, vraagt Hans opgewekt. ‘Wie het wil, kan een eigen
cd meebrengen’, spoort hij de deelnemers vriendelijk aan – met een
knipoog naar Francien. Hij herinnert haar aan haar favoriet, Elvis
Presley. Ze lacht: ‘Ja, er was een tijdje een jonge studente die hier
revalideerde en haar muziek liet horen. Ik vroeg voor de gein of ze
Elvis niet kende. Toen ik een plaatje van ’m meebracht, bleek dat ze die
muziek ook nog best leuk vond.’ Dan gaat ze verder: ‘Een ander meisje
vertelde een keer dat ze de opdracht had om te koken voor een groep,
zo goedkoop mogelijk. Toen hebben we hebben met z’n allen hier
nagedacht over recepten voor een euro per persoon.’
‘Ja, als je een tijdje met elkaar optrekt, heb je wel eens een klik met elkaar. Al hoeft dat niet altijd, natuurlijk, het hangt toch een beetje van ieder z’n behoefte af.’
Behalve voor een prettig contact blijkt de informele sfeer voor nog een
toegevoegde waarde te zorgen. ‘Je hoort meer’, vertelt Hans. ‘Je vraagt
hoe ’t met iemand persoonlijk gaat en soms krijg je dan een antwoord
dat voor een collega ook belangrijk is om te weten. Met toestemming
van die patiënt tip ik mijn collega dan bijvoorbeeld al direct ‘bij de
koffie’. Zo kan hij of zij daarmee al aan de slag om het welzijn van de
patiënt te verbeteren nog voordat we elkaar in het volgende reguliere
overleg spreken.’
wilsbeschikking, maar nu nog nietDoor haar ziekte is Francien wel gedwongen om na te denken over
wat komen kan. Ze wil haar man en enige dochter niet belasten met
>>
121
moeilijke keuzes en heeft daarom zelf al verklaringen ondertekend
over reanimatie en euthanasie. ‘Maar’, zegt ze, ‘gelukkig speelt dat
nu nog niet. Het gaat nog veel te goed.’ Wel is ze met haar arts uit
het Erasmus Mc bezig met het treffen van voorbereidingen voor
thuisbeademing en de toediening van sondevoeding, ‘zodat die
zaken in orde zijn op het moment dat ik achteruit zou gaan’.
Verder heeft Franciens man, die loodgieter is, thuis verschillende
aanpassingen gedaan. ‘Een verhoogd toilet, beugels bij de douche,
dat soort dingen.’ Ook maakt ze gebruik van verschillende praktische
hulpmiddelen, zoals een ergonomisch verlengstuk voor haar sleutel
waarmee ze meer kracht kan zetten om de voordeur te openen. Of
een laarzenplankje, met een uitsparing, waardoor ze haar schoenen
gemakkelijker uittrekt. Naar de winkel gaat ze zo veel mogelijk te voet
en ook op een koude regenachtige dag gaat ze naar buiten, ‘al is het
maar om een brief te posten.’
‘En als het echt niks is buiten, dan stap ik tien minuten op m’n hometrainer.’
Zo blijft Francien fit en in staat om zo lang al datgene te doen waar
ze van geniet. ‘Bijvoorbeeld met m’n twee kleindochters naar de
bioscoop, liefst naar een 3Dfilm met van die eigenwijze brilletjes ...’
122 fRancien Van Rooijen
123
<<
124 VOORWOORD
dit leVen is goed
‘Geloof het of niet, ik zou met niemand willen ruilen.’
geoRge Van de ploeg
125
dit leVen is goed
george van de ploeg >>
126 geoRge Van de ploeg
‘Ik weet dat mijn verhaal klinkt alsof het niet
over mezelf gaat’, geeft de 56-jarige George
van de Ploeg toe, ‘maar gek genoeg voelen de
gebeurtenissen ook ook echt alsof ze buiten me
staan. Wat gebeurd is, is gebeurd en ik zit er niet
mee. Natuurlijk zou ik wel van m’n handicap
afwillen, maar lopen is verleden tijd.’
‘Ik zeg altijd: elke seconde die ik aan het verleden besteed, gaat van mijn toekomst af.’
Wie George in levende lijve ontmoet, ontdekt
dat deze woorden geen grootspraak van hem
zijn. Zijn optimistische levenshouding is echt.
En mocht het gebeuren dat onder zijn positieve
woorden toch zwartgalligheid sluimert, dan
weet hij dat iemand als Cobie van Gorkum hem
zal waarschuwen als ze dat herkent.
nazorgpolicobie is de maatschappelijk werkster die
George begeleidde tijdens zijn (eerste) verblijf in
Rijndam in 2004. Sindsdien hebben ze nog af en
toe vriendschappelijk contact. Ook ontmoeten
ze elkaar jaarlijks op de ‘nazorgpoli’ van Rijndam
aan de Westersingel, vertelt cobie. ‘Het is
binnen Rijndam de standaard om oudpatiënten
periodiek uit te nodigen voor een nazorgcheck
door het reguliere revalidatieteam, waarbij de
regelmaat afhangt van hun situatie. We hopen zo
mogelijk sluimerende problematiek bij de oud
patiënt op tijd te onderkennen en te voorkomen
dat nieuwe complicaties ontstaan. Mensen met
een dwarslaesie lopen bijvoorbeeld een verhoogd
risico op botontkalking. Maar er kunnen ook
veranderde persoonlijke omstandigheden zijn
waar aandacht voor nodig is.’
een grillige geschiedenisVia een hernia een dwarslaesie oplopen en daarna
een been kwijtraken, is de samenvatting van een
grillige opeenvolging van gebeurtenissen. In iets
meer woorden wil George wel uitleggen hoe dat
zit. ‘In 1991 onderging ik een herniaoperatie.
Tijdens het herstel daarvan liep ik een bacteriële
infectie op, die een hersenvliesontsteking ver
oorzaakte, mijn ruggenmerg beschadigde en
een partiële dwarslaesie opleverde. Aanvankelijk
kon ik nog een beetje lopen, op krukken, en reed
ik met een scootmobiel. Maar ik had enorm veel
pijn, 24 uur per dag. Na diverse behandelingen
zonder resultaat werkte ik mee aan een studie
waarbij een morfinepompje in mijn buik werd
dat ga ik ook flikken
‘wil je weten waarom ik in een rolstoel zit? heb je dan even? het verhaal begint met een hernia in 1991, vervolgt met een partiële dwarslaesie die in 2004 compleet wordt, en besluit met de amputatie van m’n linkerbeen in 2010. elke ochtend ‘trek’ ik mijn rolstoel ‘aan’. hij hoort bij mij. iedereen die me kent, zal zeggen dat ik de beste levensgenieter ben. en zo is het ook, ik zou met niemand willen ruilen.’
127
>>
128 geoRge Van de ploeg
129
geplaatst dat gedoseerd morfine afgaf. Dat
werkte vijf jaar goed, totdat het pompje vervangen
werd. Het nieuwe pompje ging een eigen
leven leiden en gaf op een avond in één keer de
hoeveelheid morfine af voor een paar dagen ... ’
tafeltennis, handboogschieten. En veel fysio:
vooral oefeningen voor de rompbalans. Vergelijk
dat maar met leren zitten op een bewegende
ronde bal zonder voeten aan de grond.’
‘Ik weet het moment nog precies. Ik zat thuis achter de computer en voelde letterlijk het leven uit mijn lijf weglopen ... een ruggemerginfarct, bleek in het ziekenhuis.’
‘Ik zie nog voor me hoe de chirurgen voor
de spoed operatie in oranje shirts kwamen
aanrennen, omdat die avond het Nederlands
eltal speelde. Het is niet meer goedgekomen.
De dwarslaesie was compleet geworden. Het
pompje is nooit onderzocht en er waren ‘geen
aantoonbare fouten gemaakt' ... gewoon pech
gehad. De beenamputatie kwam jaren later
doordat ik mijn knie brak na een val uit mijn
rolstoel. Het bot wilde maar niet helen en na
verschillende ingrepen besloot ik nog maar
één ingreep toe te staan: het been tot boven
de knie amputeren.’
Mijn voorbeeldHet was juli 2004, toen George vanwege zijn
dwarslaesie werd opgenomen voor revalidatie
in Rijndam aan de Westersingel. ‘Al direct was
er een medepatiënt die me opviel: Michel Roedoe,
ook met een dwarslaesie. Met een grote grijns
op z’n smoel hing hij elke dag in de sportzaal
aan de ringen. ‘Dat ga ik ook flikken’, dacht
ik meteen de eerste keer dat ik ’m zag. Zijn
enthousiame was enorm aanstekelijk. En met
hem als voorbeeld greep ik alle behandel
disciplines aan die de revalidatiearts voorstelde.
Zodra het behandelplan gereed was, startte er
een strak dagschema. Elke ochtend ging ik eerst
naar het zwembad, als het nog leeg was. De hele
week was gepland met sport: rolstoelbasketbal,
‘Ondertussen was cobie voor mij een belangrijk
klankbord en hielp ze me om grip te krijgen
op mijn angst en onzekerheid. Angst voor
de door ligwonden waar ik veel last van had.
Onzekerheid over de incontentie waar je mee te
maken krijgt. Er zijn echt wel momenten waarop
je een pistool op je hoofd zou willen zetten, als je
bijvoorbeeld voor de derde keer op een dag jezelf
moet verschonen. Ik moest mijn lijf helemaal
opnieuw leren kennen. Maar het is me gelukt.
Ik heb uitgevonden welk ritme het heeft, let
op wat ik eet en drink en houd me aan een vast
laxeer en katheteriseerschema. De gesprekken
met cobie gingen trouwens niet alleen daarover,
hoor. We hebben ook gelachen.’
lachen kon George ook met medepatiënten.
Geregeld gingen ze naar de bar Antilope,
beneden naast de ingang. ‘Ja, die naam, gewel
dige vondst van een ouddirecteur die zelf in een
rolstoel zit. Die humor deelden wij als patiënten
wel. Bestelden we een biertje en zeiden we tegen
elkaar ‘ach, wat geeft ’t, ik ben toch al lam’.’
Na z’n (eerste) ontslag uit Rijndam is George een
tijd lang wekelijks teruggegaan om patiënten
op ‘zijn’ afdeling te bezoeken. ‘Wat ik daar
deed? Sinaasappeltje persen, krantje omslaan,
gewoon er zijn voor de ander. Rijndam voelde
als een grote familie. De één zit er drie maanden, >>
130 geoRge Van de ploeg
‘we deelden als patiënten de humor. bestelden we een biertje en zeiden we tegen elkaar ‘ach, wat geeft ’t, ik ben toch al lam’.’
131
132 geoRge Van de ploeg
de ander een jaar, dat betekent iets voor je. Ik
heb er zelf een goeie tijd gehad.’ uiteindelijk
verbleef George in vijf jaar tijd door verschillende
oorzaken twee en een half jaar in Rijndam.
liefde, relatiesDe relatie van George heeft de dwarslaesie niet
overleefd. Zijn vriendin vertrok vier jaar geleden.
‘We hadden geen ruzie, maar ze kon niet meer
omgaan met de situatie en koos voor een ander
leven.’ cobie beaamt dat het veel gebeurt, relaties
die stuklopen. ‘Een dwarslaesie heb je niet alleen.
Het zet het leven met je partner en je hele gezin op
zijn kop. Je vertrouwde rol als partners van elkaar
raak je kwijt, of hij verandert op zijn minst. Te
veel zorg kan een relatie kwetsbaar maken. Mijn
rol is om ruimte te bieden om daarover te praten.
Niet de alleen de patiënt, maar ook de partner
of kinderen bied ik aan om zorgen en lasten te
bespreken.’
grijnsSinds oktober 2010 woont George in een modern
zorgappartement in Spijkenisse, compleet
ingericht naar eigen smaak. ‘Na de val uit mijn
rolstoel en de amputatie van mijn been wilde ik
zeker niet meer alleen wonen. Ik voelde me niet
veilig. Maar het kan ook gewoon niet vanwege de
zorg die ik dagelijks nodig heb. Deze plek is nu
ideaal: ik woon zelfstandig en weet toch dat er
altijd snel iemand bij me kan zijn als de nood aan
de man is.’
‘Ik ben hier zielsgelukkig. Dit leven is goed,
geloof het of niet, ik zou met niemand willen
ruilen. Ik heb volop vrienden die me kennen
zoals ik nu ben en blijf interessante mensen
ontmoeten.’
‘Ga ik bijvoorbeeld in de zomer op een terrasje zitten, dan heb ik binnen de kortste keren een leuk gesprek.’
‘Hier in de flat trouwens ook. Zonder gekheid, als
ik jarig ben staan ze allemaal voor m’n deur. Vaak
zit ik ’s avonds nog even lekker met een biertje
voor m’n voordeur, zomer en winter. Nee, de kou
is voor mij geen probleem, want een griepje dat
krijg ik nou nooit!’, zegt George met een grote
grijns op z’n gezicht.
133
<
134 VOORWOORD
135
hoge eisen
henk stam & gerard Ribbers >>
‘Die stellen we aan onszelf om patiënten optimaal te laten revalideren.’
‘Als gevolg van ‘dubbele vergrijzing’ en de toename van complexe
aandoeningen wordt revalidatie de komende decennia een speerpunt
voor de volksgezondheid’, voorspelt Gerard Ribbers (Rijndam).
‘Teken maar uit, mensen worden in het algemeen ouder én meer
mensen worden oud. Ook overleven patiënten bij ziekte of na een
ongeval steeds langer, maar vaak wel met veranderde fysieke en
cognitieve mogelijkheden. Ook jaren na het ontstaan van letsel
kunnen nieuwe vragen ontstaan waarvoor ondersteuning vanuit de
revalidatiegeneeskunde wenselijk is. Bijvoorbeeld door veranderde
omstandigheden in het gezin of op het werk.’
‘Daar komt nog bij’, vult Henk Stam (Erasmus Mc) aan, ‘dat de
samenleving minder geld beschikbaar stelt voor mensen die door
arbeidsongeschiktheid minder of niet meer kunnen werken. De
druk op patiënten om optimaal te revalideren wordt groter, zodat
meer mensen terugkeren in hun arbeidsproces. Willen we patiënten
topreferent en topklinisch
Vanaf 1 januari 2013 hebben erasmus Mc en Rijndam Revalidatiecentrum hun afdelingen revalidatie-geneeskunde samengevoegd. dankzij de bundeling van expertise zullen state-of-the-art patiëntenzorg, opleiding en wetenschappelijk onder zoek elkaar nog verder versterken. kennis uit revalidatie onderzoek vindt sneller zijn weg naar de praktijk. en het onder- zoek laat zich gemakkelijker rechtstreeks voeden door vragen uit de revalidatiepraktijk. zo wint de zorg voor de patiënt nog meer aan kwaliteit, stellen de revalidatieartsen prof. dr. henk stam en prof. dr. gerard Ribbers.
136 henk staM & geRaRd RibbeRs
dat perspectief echt kunnen bieden, dan moeten we aan onszelf
als specialisten ook steeds hogere eisen stellen. Gelukkig zijn
we inderdaad in staat om steeds betere behandeltechnieken te
ontwikkelen en daar moeten we mee blijven doorgaan.’ De samen
werking tussen Rijndam en het Erasmus Mc geeft daar een extra
impuls aan, concluderen beide heren.
hersenstimulatorHoe onderzoek vertaald wordt in de praktijk, demonstreert Ribbers
graag samen met één van de senior onderzoekers van het RoNeRes
team*, dr. Mieke van de Sandt. Zij test de toepassing van de hersen
stimulator tDcS* voor de behandeling van afasie na een cVA*.
‘Door specifieke gebieden in de hersenen gedurende enkele seconden een lage intensiteit stroomimpulsen te geven, wordt het hersenweefsel gestimuleerd tot herstel.’
‘Dat is – eenvoudig gesteld – de gedachte achter het onderzoek’,
legt Ribbers uit. Daardoor kunnen onder andere taalverbindingen
in de hersenen herstellen. ‘Eerder zijn hierover positieve resultaten
gerapporteerd’, verwijst Van de Sandt, ‘maar goed opgezette studies
zijn nog schaars.’ Ze heeft inmiddels zelf de eerste verkennende
proeven verricht, vertelt ze. De uitslag daarvan geeft voldoende
aanleiding om verder te gaan met een blind geselecteerde groep
van 50 proefpersonen en een controlegroep.
>>
* RoNeRes: Rotterdam Neurorehabilitation Research
* tDcS: transcranial Direct current Stimulation
* cVA: cerebro Vasculair Accident (‘beroerte’ in spreektaal)
137
138 VOORWOORD
RoNeRes staat onder leiding van prof. dr. Ribbers en is één van de
vier onderzoekslijnen die vallen onder prof. dr. Stam. Het team start
binnenkort ook met onderzoek naar het herstel van armfunctie via
hersenstimulatie. Een aanvraag om ook het herstel van beenfunctie
te onderzoeken is in de maak.
denken en doenAls hem wordt gevraagd naar zijn gedrevenheid voor neurorevalidatie,
moet Ribbers iets bekennen: ‘Tijdens mijn studie geneeskunde was
ik eigenlijk overtuigd van de keuze voor neurochirurgie. Maar toen
ik mijn opleiding had afgerond en als Anio* wachtte op de kans om
daarin verder te gaan, kreeg ik de vraag of ik me niet wilde specialiseren
in revalidatiegeneeskunde. Ik aarzelde.’
‘Ik was goed in ‘snijden’ en dacht me daarmee verder te willen ontwikkelen. Maar ik hield ook van beschouwend werk, het verder denken.’
‘Ik koos ervoor om mijn oorspronkelijke keuze niet te volgen en
sprong in het diepe. Zo ontwikkelde zich mijn passie voor neuro
revalidatie.’ Ribbers verenigt in Rijndam nu twee functies in één
aan stelling, die van medisch specialist neurorevalidatie (0,4) en die
van leiding gevend onderzoeker (0,6). ‘Een unieke gelegenheid. In
mijn huidige positie komen doen en denken prachtig samen. Dat
maakt mijn verantwoordelijkheid aantrekkelijker dan elke andere
verantwoordelijkheid.’
Dat voor Ribbers de zorg voor patiënten voorop staat, wordt duidelijk
als hem gevraagd wordt waar hij zich ‘boos’ over maakt. ‘Er is een
duidelijke relatie vastgesteld tussen de intensiteit van een behandeling
* Anio: Arts niet in opleiding
138 henk staM & geRaRd RibbeRs
139
<
en de hoogte van het resultaat’, schetst hij. ‘Anders gezegd: meer
intensief oefenen betekent meer kunnen. Vergelijk het maar met
leren piano spelen. Wat ik daarom zou willen, is meer personeel
kunnen aanstellen en alle beschikbare tijd overdag, ook in het
weekend, benutten om patiënten optimaal te begeleiden. Zo kunnen
we meer en nóg betere vooruitgang boeken. Daar ben ik erg voor!’
patiëntenzorg, opleiding en onderzoekDoor de samenwerking tussen het Erasmus Mc en Rijndam halen
de instellingen het beste in elkaar naar boven en zijn ze in staat om
topreferente en topklinische revalidatiezorg te leveren.
Het doel is om patiëntenzorg te blijven bieden volgens de allernieuwste medische inzichten.
Om voorop te blijven lopen in onderzoek naar nieuwe behandel
technieken plus de ontwikkeling daarvan. En volgende generaties
specialisten te blijven opleiden met de nieuwste kennis van het
vakgebied. Geen ronkende taal, maar een ambitie waar Henk Stam
en Gerard Ribbers inhoudelijk voor 100 procent achter staan.
Nieuw is de samenwerking voor Stam en Ribbers niet, maar ze biedt
wel een interessante uitbreiding van kansen. ‘Op onze afdeling binnen
het Erasmus Mc is het uitgangspunt altijd al geweest om onderzoek
en praktijk samen te brengen en op elkaar af te stemmen. We krijgen
nu de kans om dat op grotere schaal te doen. Dankzij de kennis van
Rijndam kunnen onze onderzoekers zich nog meer laten inspireren
door concrete vragen uit de zorg. Dankzij wetenschappelijk onder
zoek ontstaat kennis die direct toepasbaar is in de revalidatiezorg.
De dynamiek die daar bij hoort, is er één die ik met veel plezier opzoek.’
139
140
‘Ik ben een stuk geduldiger geworden.’
VRoegeR was ik Van het opschieten.
piM Van hekken
141
pim van hekken >>
VRoegeR was ik Van het opschieten.
142 VOORWOORD
duwtje nodig? nee dank je
3:51:51 uur. dat is de tijd waarmee handbiker pim van hekken op 7 juni 2012 de alpe d’huez* bedwong. Voor het tweede achtereenvolgende jaar boezemt hij daarmee, samen met zijn teamgenoten van Rijndam Racers*, ontzag in bij de overige fietsers en de toeschouwers van de alpe d’huzes. de 28-jarige topsporter met een middelhoge dwarslaesie en diabetes bereidt zich nu voor op een volgende uitdaging in oostenrijk. ‘dit leven is moeite doen.’
Pim was twintig toen zijn leven in 2003 een
onverwachte wending nam. Met zijn motor
raakte hij van de weg, waarna hij tien weken
in coma lag. Vóór die tijd werkte hij in de bouw
met de ambitie om uitvoerder te worden. Een
dwarslaesie als gevolg van het ongeluk trok
daar een dikke streep doorheen. Nadat hij het
revalidatiecentrum verlaten had, maakte Pim
de opleiding MTS Bouwkunde af en greep hij
de kans om werkervaring op te doen bij een
bouwkundig tekenbedrijf. Maar twee jaar
later moest hij opnieuw een beslissing nemen.
Het ging niet goed met zijn gezondheid. Het
dagelijkse kantoorwerk slokte al zijn energie
op. Hij nam geen tijd meer voor lichamelijke
beweging, werd veel te zwaar en liep te veel
risico om decubitus, drukwonden, te ont-
wikkelen. Tel daarbij op dat Pim al sinds
1995 diabetes type 1 heeft, en duidelijk wordt
dat het roer opnieuw om moest.
onafhankelijk sportenPim is nu drie jaar en twee Alpe d’Huez
beklimmingen verder. Thuis, in zijn woon
plaats St. Philipsland, vertelt hij over de keuze
voor de sport en zijn gezondheid. ‘Na mijn
keuze om te stoppen met werken, stond het
voor mij niet direct vast welke richting ik uit
zou gaan. Maar wat ik deed, moest wel aan een
paar voorwaarden voldoen. Veel bewegen stond
voorop. Ik wilde een sport beoefenen waar geen
continue begeleiding bij nodig is, en mijn eigen
trainingsschema kunnen bepalen. Verder wilde
ik gevarieerde spieren benutten zonder dat de
bewegingen te veel m’n bovenlichaam uit balans
brengen. Rolstoelbasketbal viel af: dat is een
voortdurend gevecht met je rompbalans en je
bent altijd gebonden aan geplande collectieve
trainingsmomenten en wedstrijdschema’s.
Zwemmen viel ook af: onmogelijk zonder
begeleiding of toezicht. Maar handbiken,
* Alpe d’HuZes: Onder het motto ‘opgeven is geen optie’ beklimmen wielrenners in één dag
maximaal zes keer de Alpe d’Huez. De deelnemers halen sponsorgeld op voor kankerbestrijding.
* Rijndam Racers 2011: Suzanne Glerum, lianne van der lans, Wim van der Meer,
Robbert Timmermans, Pim van Hekken.
piM Van hekken
143
>>
144 piM Van hekken
145
daar kan ik veel in kwijt en het biedt me optimale
onafhankelijkheid.’
In 2011 ontstaat vanuit Rijndam het idee om een
team samen te stellen voor deelname aan het
evenement Alpe d’HuZes: de Rijndam Racers
werden opgericht. Meedoen is Pim op het lijf
geschreven. Samen met vier medehandbikers,
vijf buddy’s en de ploeg ondersteuners start
hij de voorbereidingen om de voor profrenners
‘beruchte’ bergetappe van de Alpe d’Huez af te
leggen. Een beklimming van 1071 hoogtemeters
over 13,2 kilometer, met een gemiddeld stijgings
percentage van 10.6 procent. Een week voor het
evenement rijden Pim en zijn vriendin carola in
hun auto samen naar Frankrijk. Hoewel ze zelf
niet meefietst, is ze op en top betrokken. Op
de dag van het evenement zelf staat carola in
de ‘Nederlandse’ bocht 7 – bekend van de Tour
de France – klaar om het hele Rijndam Racers
team extra aan te moedigen. De eindstreep
halen is overweldigend. De ploeg haalt met de
prestatie het bedrag van 30.000 euro op voor
kankerbestrijding.
Na de bijzondere ervaring van 2011, volgt de
herhaling in 2012. Pim noemt het dan al ‘een
stuk comfortabeler’, omdat hij weet wat hem
te wachten staat. Voor 2013 richt Pim zijn aan
dacht op een nieuwe uitdaging. Dan is het de
bedoeling om met handbikers van verschillende
revalidatiecentra uit Nederland een route in
Oostenrijk af te leggen.
fanatisme en geduldNa zijn ongeluk, acht jaar geleden, lag Pim
een half jaar in het ziekenhuis, waarvan tien
weken in coma. ‘Je kunt je voorstellen dat er
toen conditioneel niks meer van me over was’,
vertelt hij droog. kracht en uithoudings
vermogen opbouwen stonden dan ook hoog
op zijn prioriteitenlijst. Maar behalve dat
wilde Pim ook zo snel en veel mogelijk van zijn
zelfstandigheid terugwinnen.
Eén van de ruimtes waar Pim veel te vinden
was, was de sporthal. ‘Ik liet me zo veel mogelijk
inplannen voor een uurtje sport, al was ’t in het
begin wel moeilijk om mee te doen. Voor je ’t wist
lag je achterover. Maar een ‘voordeel’ was dat er
in Rijndam in die periode nog zo’n tien andere
dwarslaesiepatiënten waren tussen de twintig
en, ik schat, veertig jaar oud. Allemaal fanatiek.
Er was altijd wel een groep om samen te sporten.
Je trekt je aan elkaar op.’
‘We zijn ook wel eens met z’n allen in de rolstoel naar de metro gegaan, om daar te oefenen op de roltrap.’Binnen de kortste keren raakte Pim vertrouwd
met begrippen die kenmerkend zijn voor
revalidatie bij een dwarslaesie: ‘transfers’,
‘mobiliteit’ en ‘persoonlijke verzorging’.
In drie maanden tijd slaagde hij erin om
genoeg kracht, behendigheid en zelfredzaam
heid op te bouwen om terug naar huis te gaan.
‘Natuurlijk blijven veel handelingen je meer
tijd kosten dan voorheen. uit bed in je rolstoel
komen, katheteriseren, douchen, aankleden,
in de auto ‘stappen’, m’n rolstoel uit elkaar
halen en meenemen. Noem maar op. Vroeger
was ik wel van het opschieten, maar ik ben
een stuk geduldiger geworden. Dit is mijn
leven en dit leven is moeite doen.’ >>
146 piM Van hekken
147
>>
148 VOORWOORD
149
‘in handbiken, kan ik veel kwijt en het biedt me optimale onafhankelijkheid.’
150
Een duwtje in de rug zal Pim dan ook niet snel
vragen. Wie oplet, ziet dat aan de achterzijde
van zijn rolstoel geen handvatten bevestigd zijn.
‘Niet nodig.’
gezond doorgaan Het is dat hem ernaar gevraagd wordt, maar
Pim beschouwt zijn dwarslaesie als een gegeven
waar weinig over te vertellen valt. ‘Het hebben
van die dwarslaesie is niet mijn hobby, maar ook
niet mijn grootste belemmering. Daar kan ik
oud mee worden. Dat ik ook nog eens diabeet
ben, dát is wel mijn zorg. Door die ziekte heb ik
er een dagtaak aan om gezond te blijven. Ik ben
bijvoorbeeld altijd vooruit aan het rekenen: wat
ga ik morgen doen en wat heb ik daarvoor nú
nodig aan suikers. Ik kien continu uit wat voor
koolhydraten ik neem en wanneer ik insuline
moet toedienen.’
‘Soms zet ik zelfs de wekker op drie uur ’s nachts, om een boterham te eten voor de volgende dag.’
Tegen die achtergrond is het sporten voor Pim
meer dan een uitlaatklep en passie. ‘Toen ik
stopte met werken, drie jaar geleden, woog ik
100 kilo. Nu 74. Het sporten houdt me fit. Dat wil
ik graag zo houden. Als ik twee, drie dagen niks
doe, verandert mijn insulinespiegel al. Daar komt
bij dat mijn lichaam door die laesie natuurlijk wel
beschadigd is. Ik wil heel bewust omgaan wat ik
nog heb!’
Zodra het even kan, liefst elke dag, maakt Pim de
‘transfer’ uit zijn rolstoel naar zijn liggend model
(vastframe) handbike. Vervolgens draait hij de
poort achter zijn huis uit, direct de polders in.
Hij houdt van een stevig programma: ‘kilometers
maken, met m’n verstand op nul. Soms tegen de
wind in, dan waait mijn hoofd vanzelf leeg.’ Maar
er zijn ook dagen bij dat hij zich ontspannen laat
meevoeren door de wind in zijn rug, zijn blik op
de horizon gericht.
Michael bergen
‘Hobbels nemen en je evenwicht bewaren is moeilijker dan je denkt.’
‘In je opleiding ga je ook wel een in een
rolstoel zitten om zelf te ondervinden
hoe dat is. Een kuil tegenkomen, een
drempel nemen, omvallen … je hebt de
techniek niet in een keer onder de knie.
Je smokkelt al snel even door toch je
benen te gebruiken. En dan zit je nog
maar twee uurtjes in de rolstoel. Een
hele dag is wel wat anders.’
piM Van hekken
151
<<
Revalidatie betekent letterlijk ‘weer valide worden’, ofwel
weer zo sterk en gezond mogelijk worden. Wie revalideert,
is constant bezig met het verleggen van grenzen. Met
de vragen ‘tot waar lukt het vandaag en hoe ver kom ik
morgen?’ De medewerkers van Rijndam helpen daarbij.
En als beperkingen blijvend blijken, zoeken we samen
met de patiënt naar mogelijkheden om toch zo zelfstandig
mogelijk te functioneren.
Iedere patiënt is uniek en heeft een eigen, bijzondere
behoefte aan zorg. De individuele zorgvraag is dan ook ons
uitgangspunt bij de begeleiding van de patiënt. En omdat
wensen en behoeften in de meeste gevallen ook te maken
hebben met de sociale omgeving van de patiënt, betrekken
we partners, ouders, kinderen en vrienden direct bij het
revalidatieproces.
Revalideren is hard werken. Dat geldt voor de patiënt die
een zo zelfstandig mogelijk leven wil leiden. Maar het geldt
ook voor de mensen rondom de patiënt: partners, ouders,
kinderen en vrienden.
Een positieve instelling van iedereen die bij het
revalidatieproces is betrokken, is dan ook onmisbaar.
rijndam in het kort
152 RijndaM in het koRt
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
153
rijndam, specialist in revalidatie
Rijndam biedt revalidatiegeneeskundige zorg
aan mensen met beperkingen als gevolg van
(lichamelijke) ziekte, ongeval of aangeboren
aandoening, gericht op het bevorderen van
welbevinden en kwaliteit van leven. Als een van
de grootste revalidatiecentra in Nederland voelt
Rijndam zich tevens verantwoordelijk om bij te
dragen aan de ontwikkeling van het vakgebied
en, meer algemeen, aan de verdere sociaal
maatschappelijke ontwikkeling voor mensen
met beperkingen. Uitgangspunt bij de behandel
locatie is dichtbij als het kan, centraal als het
nodig is.
Rijndam deelt zijn dienstverlening op in
drie gespecialiseerde groepen, namelijk:
– Volwassenenrevalidatie
– Kinderrevalidatie
– Arbeidsrevalidatie
volwassenenrevalidatie
De revalidatiebehandeling voor volwassenen
vindt plaats op diverse locaties in Rotterdam,
Schiedam, Dordrecht en Gorinchem. Op de locatie
Westersingel in Rotterdam worden zowel klinische
als poliklinische behandelingen uitgevoerd. Alle
andere behandelafdelingen voor volwassenen
zijn gevestigd in ziekenhuizen (Albert Schweitzer
ziekenhuis, Beatrixziekenhuis, IJsselland Ziekenhuis,
Sint Franciscus Gasthuis en Vlietland Ziekenhuis).
Deze ziekenhuisafdelingen behandelen in het
ziekenhuis opgenomen patiënten en verzorgen
poliklinische behande lingen. Daarnaast adviseren
wij ook andere ziekenhuizen en zorginstellingen
bij de revalidatiebehandeling van hun patiënten.
aandoeningen volwassenen– Amputatie
– Chronische pijn
– Dwarslaesie
– Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
– Cerebrale Parese
– Handen
– Oncologie / Kanker
– Neuromusculaire aandoeningen (NMA)
– Parkinson
– Diabetische voet
locaties– Locatie Westersingel, Rotterdam
>> kliniek/opname, polikliniek/op afspraak
– Locatie Sint Franciscus Gasthuis, Rotterdam
>> polikliniek/op afspraak
– Locatie IJsselland Ziekenhuis, Capelle a/d IJssel
>> polikliniek/op afspraak
– Locatie Albert Schweitzer ziekenhuis Dordwijk,
Dordrecht >> polikliniek/op afspraak
– Locatie Beatrixziekenhuis, Gorinchem
>> polikliniek/op afspraak
– Locatie Vlietland Ziekenhuis, Schiedam
>> polikliniek/op afspraak
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
154 RijndaM in het koRt
kinderrevalidatie
Een lichamelijke stoornis maakt het voor een
kind moeilijk om ongehinderd op te groeien.
Een stoornis (waaronder een hersen beschadiging)
kan aangeboren zijn, maar kan ook later ont
staan als gevolg van een ziekte of ongeval. De
ontwikkeling van het kind verloopt dan niet
vanzelfsprekend. Met de juiste behandeling en
begeleiding kan een kind de mogelijkheden die
het heeft, leren benutten.
De revalidatie van kinderen en jongeren van
0 tot 20 jaar vindt plaats op verschillende
locaties in Rotterdam, Dordrecht en Gorinchem.
Op de locaties Ringdijk en De Vlij (Dordrecht
kunnen kinderen en jongeren terecht voor
poliklinische revalidatie in combinatie met de
in hetzelfde gebouw gevestigde mytylscholen.
Op de locatie Westersingel vindt klinische én
poliklinische revalidatie plaats. De locaties
Roerdomplaan (Rotterdam), Albert Schweitzer
ziekenhuis (Dordrecht) en Beatrixziekenhuis
(Gorinchem) bieden poliklinische revalidatie.
Kinderen die opgenomen zijn in verschillende
andere ziekenhuizen kunnen door de revalidatie
artsen van Rijndam in consult worden gezien.
aandoendingen kinderen– (Been)amputatie / reductieeffecten
– Chronische Pijn
– Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
– Neuromusculaire aandoeningen (NMA)
– Congenitale handen
– Developmental Coordination Disorder
(DCD)
– Sensory Processing Disorder (SPD)
locaties– Locatie Westersingel, Rotterdam
>> kliniek/opname, polikliniek/op afspraak
– Locatie Albert Schweitzer ziekenhuis
Dordwijk, Dordrecht >> polikliniek/op
afspraak
– Locatie Ringdijk, Rotterdam
>> polikliniek/ op afspraak
– Locatie Roerdomplaan, Rotterdam
>> polikliniek/op afspraak
– Locatie Beatrixziekenhuis, Gorinchem
>> polikliniek/op afspraak
– Locatie De Vlij, Dordrecht
>> polikliniek/op afspraak
155
arbeidsrevalidatie
Wanneer werknemers te maken hebben met
fysieke of cognitieve belemmeringen die nu of in
de toekomst kunnen leiden tot uitval op het werk,
ondersteunt Rijndam Arbeids revalidatie zowel de
ver wijzer als de werknemer. Deze ondersteuning
bestaat uit begeleiding naar werkhervatting en
het beantwoorden van arbeidsrelevante vragen.
Elke werknemer wordt vanuit Arbeidsrevalidatie
begeleid door een arbeids onderzoeker die
gedurende het traject het aanspreekpunt is
voor zowel de werknemer als de verwijzer.
Voor wieRijndam Arbeidsrevalidatie diagnosticeert en
traint mensen met een ziekteverzuim. Eerdere
(para)medische behandelingen heeft voor hen
niet het gewenste resultaat opgeleverd en er
is geen indicatie voor medisch specialistische
behandeling door een neuroloog, chirurg of
orthopeed.
Belangrijk voor de mogelijkheid tot behandeling
is dat er geen revalidatiebelemmerende factoren
zijn, zoals medisch specialistische behandelbare
stoornissen of belemmerende psychopathologie.
Onze klanten zijn organisaties (klein en groot) die
al dan niet via een bedrijfsarts of reintegratie
adviseur onze hulp inschakelen bij diagnostiek van
de arbeidsbelastbaarheid en de reintegratie van
een medewerker.
diagnoses– Arbeidsrevalidatie bij klachten met
betrekking tot het houdings en
bewegingsapparaat (al dan niet in
combinatie met mentale klachten)
– Arbeidsrevalidatie bij nietaangeboren
hersenletsel
– Arbeidsrevalidatie bij kanker
– Arbeidsrevalidatie bij reumatologische en
aan reuma gerelateerde aandoeningen
locaties– Locatie Westersingel, Rotterdam
>> kliniek/opname, polikliniek/op afspraak
– Locatie Albert Schweitzer ziekenhuis
Dordwijk, Dordrecht >> polikliniek/op
afspraak
156 RijndaM in het koRt
ontwikkeling
Rijndam draagt op verschillende manieren bij
aan de ontwikkeling van het vakgebied en de
daarbinnen werkzame professionals. Rijndam
investeert onder andere in wetenschappelijk
onderzoek, in samenwerking met de afdeling
revalidatiegeneeskunde van het Erasmus MC.
Medewerkers van Rijndam zijn betrokken
bij de volgende revalidatiegeneeskundige
onderzoekslijnen:
– Neurorevalidatie
– Transitieonderzoek
– MoveFit: bewegingsgedrag en fitheid bij
chronische aandoeningen
– Handchirurgie en revalidatie.
Ook leidt Rijndam samen met het Erasmus MC
basisartsen op tot revalidatiearts. Daarnaast
beschikt Rijndam jaarlijks over enkele plaatsen
voor de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog.
colofon
‘voor de troepen uit’ is een uitgave van Rijndam revalidatiecentrum
Heeft u naar aanleiding van deze uitgave vragen kijk dan op www.rijndam.nl of neem contact op:Postbus 231813001 KD Rotterdamt (010) 241 241 2 e [email protected]
redactieRijndam revalidatiecentrumBirgit BekkerStudio Lonne Wennekendonk
teksten en eindredactieBirgit Bekkerwww.delogetekst.nl
concept en ontwerpStudio Lonne Wennekendonkwww.lonnewennekendonk.nl
fotografieSanne Donderswww.sannedonders.nl Bij het samenstellen van dit boek is getracht de auteurs en de afgebeelde personen van het historisch beeldmateriaal te achterhalen. Helaas is dit niet in alle gevallen gelukt. Mocht u naar aanleiding hiervan vragen en/of opmerkingen hebben, neemt u dan contact op via bovenstaande gegevens. bronVoor '100 jaar Rijndam in vogelvlucht' is o.a. de volgende bron gebruikt: Borst L.E. (2011). De ontwikkeling van kinderrevalidatiegeneeskunde in de twintigste eeuw in Nederland. Leeronderzoek Masterprogramma Medische Geschiedenis. Vrije Universiteit Amsterdam.
LayarDeze uitgave is verrijkt met Layar. U kunt de Layarapp downloaden op uw smartphone. Scan de pagina waar u het Layar symbool ziet voor extra beeldmateriaal.
© februari 2013Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
xxx fsclogo