Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
RUP ‘Pastorijstraat’, Berlaar Plan-MER Screening - SCRPL13029
Verzoek tot Plan-MER ontheffing
4 juni 2013
2
RUP Pastorijstraat
Plan-MERscreening: Verzoek tot Plan-MER ontheffing
4 juni 2013
Opdrachtgever
Gemeente Berlaar
Markt 1
2590 Berlaar
Contactpersoon
Werner van den Broeck, [email protected]
Opdrachthouder
IGEMO
Schoutetstraat 2
2800 Mechelen
Contactpersoon
Katrien De Mets, [email protected]
3
INHOUD
1. RUP PASTORIJSTRAAT 5
1.1. Aanleiding 5
1.2. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan 5
1.2.1. Doelstelling 5
1.2.2. Reikwijdte 5
1.2.3. Detaillering 5
2. MER-SCREENINGSPLICHT 6
2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht 6
2.1.1. Kenmerken van het project 6
2.1.2. Plaats van het project 6
2.1.3. Kenmerken van het potentiële effect 7
2.2. Onderzoek Passende beoordeling 7
2.3. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten 8
2.3.1. Doelstelling 8
2.3.2. Referentiesituatie 8
2.3.3. Disciplines 8
3. ADVIESRONDE 9
3.1. Algemeen advies 9
3.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties 9
4. TOELICHTING PLANGEBIED 11
4.1. Situering 11
4.2. Gewestplan 11
4.3. Watertoets (2012) 12
4.4. Biologische waardering 13
4.5. Landschap 13
4.5.1. Landschapsatlas 13
4.5.2. Provinciale landschapskaart (http://gis.provant.be) 14
4.6. Zoneringsplan 15
4.7. Luchtkwaliteit 15
4.8. Buurtwegen 16
4.9. Bodem 16
4
5. TOELICHTING RUP 17
5.1. Algemene visie 17
5.2. Planopties 17
5.3. Toelichting planopties 18
5.3.1. Woonzorgcentrum 18
5.3.2. Planologische ruil 20
5.3.3. Woongebied Pastorijstraat 21
5.3.4. Trage weg 23
5.4. Beschrijving mogelijke milieueffecten 24
5.4.1. Juridische toestand en autonome ontwikkeling 24
5.4.2. Beschrijving milieufactoren 24
6. CONCLUSIE 33
6.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van het RUP 33
6.2. Grensoverschrijdende effecten 33
6.3. Milieueffecten 33
7. Verzoek om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te
maken door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer 33
5
1. RUP PASTORIJSTRAAT
1.1. Aanleiding
De gemeente Berlaar heeft tijdens de gemeenteraad dd 02/07/2012 beslist om een Ruimtelijk
Uitvoeringsplan ‘Pastorijstraat’ op te maken. Het RUP geeft uitvoering aan volgende actiepunten uit het
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlaar: “Actiepunt V.2.04 Realiseren van buitenpoorten enerzijds op
de Pastorijstraat ter hoogte van de De Beerslaan en anderzijds op de Legrellestraat ter hoogte van de
Gestelbeek” en Actiepunt V.2.05 Realiseren van binnenpoorten op dezelfde invalswegen. Uitbouwen van de
binnenpoort aan het Berlaarhof als “groene poort”. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Berlaar werd
op 28 januari 2010 goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen.
1.2. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan
1.2.1. Doelstelling
Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan heeft tot doel het authentieke karakter van de gemeentelijke toegangspoort te
vrijwaren door het uitwerken van verschillende ruimtelijke concepten:
De realisatie van een “groene poort” ter hoogte van de Pastorijstraat;
Het vrijwaren van het open agrarisch gebied;
Het uitwerken van een cluster rondom de school en het toekomstige woonzorgcentrum;
Het ‘beschermen’ van de waardvolle gebouwen binnen het plangebied;
De integratie van een trage weg doorheen het landelijk gebied.
1.2.2. Reikwijdte
Het RUP Pastorijstraat bestrijkt een totale oppervlakte van 8,2ha. Daarvan wordt 1,4ha bestemd als
woongebied, 4,8ha als agrarisch gebied en 2ha als zone voor gemeenschapsfuncties.
1.2.3. Detaillering
Het RUP voorziet in aangepaste bestemmingsvoorschriften voor de verschillende bestemmingszones met
het oog op het vastleggen van functies, bebouwings- en verhardingsmogelijkheden, bouwtypologie,
ontsluiting en groeninrichting.
6
2. MER-SCREENINGSPLICHT
2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht
Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen onder de definitie van plan of programma volgens het D.A.B.M.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project
en vallen dus eveneens onder het toepassingsgebied volgens het D.A.B.M.
De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse regering houdende
vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer bepaald de
bijlagen I en II aan het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, en projecten bedoeld in de
bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1.
Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I
of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004.
Het RUP ressorteert onder rubriek 10b van de Omzendbrief LNE 2011/1, inzake
stadsontwikkelingsprojecten. Dit betekent dat een screening moet worden uitgevoerd om na te gaan of het
RUP een aanzienlijk milieueffect kan hebben wegens haar aard, omvang of ligging. Daarbij moet rekening
worden gehouden met de criteria van bijlage II bij het D.A.B.M.
2.1.1. Kenmerken van het project
Het plangebied beslaat een oppervlakte van 8,2ha met een combinatie van volgende bestemmingen: wonen
(1,4ha), gemeenschapsvoorzieningen (2ha, onderwijs en woonzorgcentrum) en agrarisch gebied (4,8ha). In
het plangebied, ter hoogte van het woongebied is momenteel 1 woning gelegen.
In de woonzones wordt gestreefd naar een woondichtheid van 15 wo/ha. In het woonzorgcentrum worden
maximaal 100 woongelegenheden gerealiseerd. Samengevat heeft het RUP betrekking op ca. 121
woongelegenheden in het volledige plangebied. Dit is ruim onder het criterium van bijlage II (>1000
woningen).
Dit RUP heeft geen betrekking op het creëren van 5000m² bruto handelsruimte. In het RUP wordt geen
bestemmingswijziging doorgevoerd die het inrichten van handelsruimten van dergelijke omvang toelaat.
Aangezien de reeds geldende bestemming als woongebied van kracht blijft (Pastorijstraat) of planologisch
wordt geruild met een gelijkaardig gebied (Sollevelden), worden in principe geen bijkomende mogelijkheden
gecreëerd ten opzichte van de huidige planningscontext.
Het projectgebied in dit RUP creëert geen verkeersgenerende pieken van 1000 of meer PAE per tijdsblok
van 2u. Volgens de mobiliteitstoets worden ten gevolge van de woonzone en het woonzorgcentrum
maximaal 50 bijkomende vervoersbewegingen per uur verwacht.
2.1.2. Plaats van het project
Het plangebied maakt deel uit van de kern van Berlaar, een buitengebiedgemeente in het zuiden van de
Provincie Antwerpen. Het woongebied sluit aan bij het woonlint langs de Pastorijstraat en het
7
woonzorgcentrum sluit aan bij het scholencomplex ter hoogte van Sollevelden en het woongebied C.
Verhulststraat.
2.1.3. Kenmerken van het potentiële effect
Het plan heeft betrekking op een klein lokaal gebied (0.3% van de totale oppervlakte van Berlaar).
Het plan heeft betrekking op 1 bestaande woongelegenheid (of het equivalent van ca 2,45 inwoners1)
gelegen in het plangebied en 12 woningen gelegen aansluitend met het plangebied (of het equivalent van 29
inwoners2).
Het plan heeft geen aanzienlijk negatieve invloed op de bestaande landbouwstructuur in het plangebied.
Het plan heeft een geringe impact op de verkeerssituatie op de Pastorijstraat en Sollevelden.
Verkeerspieken ten gevolge van de toekomstige situatie zijn echter compatibel met de bestaande
verkeersdrukte in en rond het plangebied.
Kwetsbare natuurgebieden bevinden zich voldoende afstand (Natuurreservaat Broekelst op 300m) en
worden niet gehinderd door dit plan.
Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in de
bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1, namelijk voor de rubriek Stadsontwikkelingsprojecten. Het RUP
beoogt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en is derhalve
screeningsgerechtigd.
2.2. Onderzoek Passende beoordeling
Het Decreet Natuurbebehoud, Afdeling 3 bis, Artikel 36ter § 3, bepaalt dat een vergunningsplichtige
activiteit die, of een plan of programma dat, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of
voorgestelde activiteiten, plannen of programma's, een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke
kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een
passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone. (…) De
initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het opstellen van de passende beoordeling.
Geen enkel deelplan van dit RUP is gesitueerd in of in de nabijheid van een bijzonder beschermingsgebied
(Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). De passende beoordeling is bijgevolg niet van toepassing.
1 Aantal woongelegenheden vermenigvuldigd met de gemiddelde gezinsgrootte in Berlaar 2.45 (FOD Economie - Algemene Directie
Statistiek en Economische informatie (ADSEI) – 2009) 2 Aantal woongelegenheden vermenigvuldigd met de gemiddelde gezinsgrootte in Berlaar 2.45 (FOD Economie - Algemene Directie
Statistiek en Economische informatie (ADSEI) – 2009)
8
2.3. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten
2.3.1. Doelstelling
Deze screeningsprocedure heeft tot doel de voorgenomen planontwikkelingen af te toetsen op vlak van te
verwachten milieueffecten. Deze confrontatie kan aanleiding geven tot het implementeren van zogenaamde
‘milderende maatregelen’, die mogelijke milieueffecten kunnen afzwakken of tegengaan. De voorgestelde
milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van het
ruimtelijk uitvoeringsplan.
2.3.2. Referentiesituatie
De toestand van het milieu in de referentiesituatie wordt altijd gebaseerd op de bestaande vergunde of
vergund geachte situatie van het milieu, samen met de gevolgen van de zogenaamde autonome
ontwikkeling op het terrein en in de onmiddellijke omgeving.
2.3.3. Disciplines
Volgens het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieurapportage (d.d. 12/10/2007) dienen
verschillende disciplines te worden onderzocht. Sommige van deze disciplines zijn echter irrelevant,
aangezien redelijkerwijs kan gesteld worden dat de doelstellingen van dit RUP geen vermeldenswaardige
impact zullen hebben. Volgende disciplines worden bijgevolg niet besproken:
Atmosfeer en klimaat
Energie en grondstoffenvoorraden
9
3. ADVIESRONDE
De screeningsnota werd verstuurd naar de onderstaande adviesinstanties op 18 maart 2013.
3.1. Algemeen advies
Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle aangeschreven adviesinstanties. De ontvangen adviezen
zijn integraal opgenomen als bijlage.
Adviesinstantie Ontvangst Advies
Provinciebestuur Antwerpen 26/10/2012 Opmerkingen
Ruimte Vlaanderen 24/04/2013 Gunstig
Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen 24/04/2013 Opmerkingen
Agentschap Wonen-Vlaanderen 04/04/2013 Gunstig
Departement Landbouw en Visserij 29/03/2013 Voorwaardelijk positief
Agentschap Natuur en Bos 10/04/2013 Gunstig
3.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties
1.1 De afdeling duurzame landbouwontwikkeling stelt dat innames van een huiskavel binnen
agrarisch gebied onaanvaardbaar zijn.
Antwoord: Alle planningsinitiatieven m.b.t. landbouw in dit RUP werden op voorhand besproken met de
landbouwer in kwestie. De landbouwer gaat akkoord met de herbestemming van het gebied. Hieruit besluit
de initiatiefnemer dat het economisch belang van de landbouwer niet aanzienlijk wordt geschaad door de
herbestemming van het perceel.
1.2 De afdeling duurzame landbouwontwikkeling stelt dat het doorsnijden van een huiskavel door
middel van een trage weg principieel onaanvaardbaar is.
Antwoord: Alle planningsinitiatieven m.b.t. landbouw in dit RUP werden op voorhand besproken met de
landbouwer in kwestie. De landbouwer gaat akkoord met het traject van de trage weg op voorwaarde dat het
grazend vee alle kavels in kwestie op eenvoudige wijze kan bereiken. De inrichting van de weg zal aldus
maximaal rekening houden met het ‘doorgaand’ vee en bijgevolg zullen de negatieve gevolgen voor de
landbouwer ten gevolge van de aanleg van de trage weg beperkt zijn.
1.3 De Dienst Ruimtelijke Planning vraagt bijkomende onderbouwing van de parking voor het
wooncomplex. Er wordt uitgegaan van 100% autosolisme bij werknemers, terwijl de Vlaamse
doelstellingen werden bepaald op 60%.
10
Antwoord: Voor het berekenen van de parkeercapaciteit wordt niet uitgegaan van 100% autosolisme. Dit
percentage werd wel gebruikt voor het inschatten van de verkeersgeneratie (aantal vervoersbewegingen), bij
de berekening van het zogenaamde ‘worst case scenario’ (zie p29).
Voor het bepalen van de parkeercapaciteit wordt gebruik gemaakt van parkeerkencijfers uit ‘Aanbevelingen
voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (CROW), verpleeg- /verzorgingstehuizen’ waarin
uitgegaan wordt van een minimumnorm van 0.5 parkeerplaatsen per woongelegenheid. Dit aantal is
noodzakelijk om de parkeerdruk op te vangen zowel van werknemers als van bezoekers. Aangezien er
wordt uitgegaan van 100 woongelegenheden in het woon-zorgcomplex wordt de parkeerbehoefte geraamd
op 50 parkeerplaatsen (= toepassing van de minimumnorm). Het aantal parkeerplaatsen noodzakelijk voor
het woonzorgcentrum tijdens een weekdag wordt echter geraamd op 24 plaatsen (16 voor personeel of 60%
van het dagpersoneel + 8 bezoekers).
De nabijgelegen (toekomstige) parking van de school (Instituut Heilig Hart van Maria) zal beschikken over
106 plaatsen. Naast deze parking zijn er ook nog 42 andere parkeerplaatsen gelegen binnen het
schooldomein. Aangezien de parkeerdruk voor het woonzorgcentrum voornamelijk buiten de schooluren valt
of tijdens het weekend wordt ervan uitgegaan dat de parking gedeeltelijk ‘dubbel’ gebruikt kan worden.
Om dit te staven werd rekening gehouden met het aantal leerkrachten en personeel van de school dat
dagelijks gebruikt maakt van de parking. Voor het basis en secundair onderwijs samen werd dit aantal
geraamd op 136 personeelsleden3. Dat betekent dat er ‘in theorie’ tijdens een gewone schooldag (tijdens de
schooluren) een 12tal parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor het woonzorgcentrum.
Hieruit kunnen we concluderen dat dit naar alle waarschijnlijkheid niet zal volstaan om de parkeerdruk
volledig op te vangen. Er zullen bijgevolg wellicht een aantal bijkomende parkeerplaatsen moeten worden
aangelegd. Het dubbel gebruik van de parking zal in het RUP worden gesimuleerd. Het aantal bijkomend te
voorziene plaatsen zal in het RUP worden vastgelegd en wordt afhankelijk gesteld van het effectieve aantal
zorgwooneenheden in de vergunningsaanvraag.
1.4 Het agentschap onroerend erfgoed is van mening dat gezien de nabijheid van de
volmiddeleeuwse Sint-Pieterskerk en de gunstige bodemkundige omstandigheden de kans bestaat
dat archeologische sites worden aangesneden tijdens de realisatie van de toekomstige projecten.
Het is aangewezen dat de noodzaak tot preventief archeologisch onderzoek wordt aangegeven in het
RUP.
Antwoord: De screeningsnota werd aangepast mbt de discipline landschap (wijz.1).
3 Dit cijfer is gebaseerd op een raming uitgevoerd door de directie. Er wordt vanuit gegaan dat over het volledige
schooljaar gemiddeld 80% van het personeel met de wagen komt. Hoewel dit percentage aan de hoge kant is (hoger althans dan de Vlaamse doelstellingen), kan dit ook deels verklaard worden aangezien slechts een kwart van het personeelsbestand woonachtig is te Berlaar.
11
4. TOELICHTING PLANGEBIED
4.1. Situering
Het plangebied situeert zich ten oosten van de kern van Berlaar, ter hoogte van de ‘driehoek’ Pastorijstraat –
Sollevelden. Het plangebied heeft een oppervlakte van 8,2 ha en bestaat naast een boerderij (Pastorijstraat
30) voornamelijk uit weidegrond. Het plangebied wordt als volgt begrensd:
Noorden: Pastorijstraat; Berlaarhof
Oosten: Gemeentelijke sporthal ‘t Stapveld; toekomstige gemeenteschool; recreatiegebied (RUP Zonevreemde
Recreatie – fase 1, deelplan 1)
Zuiden: C. Verhulststraat; woonwijk
Westen: Instituut Heilig Hart van Maria; woongebied C. Verhulststraat
4.2. Gewestplan
Volgens het gewestplan Mechelen (KB van 5 augustus 1976) is het plangebied bestemd als waardevol
agrarisch gebied (4,9 ha) en woongebied (3,3 ha).
RUP Zonevreemde
recreatie, deelplan 1
‘t Stapveld
12
4.3. Watertoets (2012)
Het plangebied ligt op de grens met een groot overstromingsgevoelig gebied (omgeving Gestelbeek). In het
gebied situeert zich een overstrominggevoelige zone ter hoogte van de perceelsgrachten.
13
4.4. Biologische waardering
Binnen de contouren van de plangebieden worden geen biologisch waardevolle elementen aangeduid. Het
plangebied grenst in het zuidoosten aan een faunistisch voornaam gebied en een biologisch waardevolle
zone, met name ‘populierenaanplant op vochtige grond met ruderale ondergroei’.
4.5. Landschap
4.5.1. Landschapsatlas
Binnen de contouren van het plangebied zijn geen puntrelicten, lijnrelicten, relictzones of ankerplaatsen
gelegen. Het plangebied grenst evenwel in het noorden aan de ankerplaats ‘Omgeving van Gestel’ en in het
oosten aan de relictzone ‘Zijbeken van de Grote Nete’.
In het gebied is één hoeve opgenomen en vastgesteld in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed:
Hoeve Pastorijstraat 30: “Afhankelijk van het Berlaarhof, van 1863, vergroot circa 1904. Centraal gekasseid erf
met woonstalhuis en schuur met aansluitende stal; niet afgebakend terrein met moestuin en boomgaard.
Nieuwe melkerijgebouwen.”
14
4.5.2. Provinciale landschapskaart (http://gis.provant.be)
Volgens de provinciale landschapskaart grenst het plangebied aan historische woonkern (noordwest) en het
valleigebied van de Gestelbeek (oosten). De Pastorijstraat is een verbindingweg. In het plangebied zelf zijn
er geen bijzondere landschapskenmerken aangeduid.
15
4.6. Zoneringsplan
Volgens het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij4 zijn de woongebieden gelegen in de groene
zone, het collectief te optimaliseren buitengebied.
In dit gebied is momenteel nog geen rioolaansluiting voor afvalwater aanwezig op een operationele
waterzuiveringsinstallatie. In dat geval zijn er 3 mogelijke situaties:
lozing in een riool (vaak een ingebuisde gracht) die nog niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie;
lozing in een gracht;
indirecte lozing in de bodem (sterfput).
In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. In
afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden in een septische
put.
4.7. Luchtkwaliteit
Volgens het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij5 heeft de totale luchtkwaliteitsindex in het gebied
waarde 4, wat overeenstemt met een vrij goede kwaliteit.
4 http://geoloket.vmm.be/zonering/map.phtml
5 http://geoloket.vmm.be/RUP/map.phtml
16
4.8. Buurtwegen
De atlassen van de Buurtwegen6 werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. De atlas
bevat alle "openbare" wegen en "private wegen met openbare erfdienstbaarheid". Volgende buurtwegen
liggen in of grenzen aan het plangebied:
Straatnaam Nr buurtweg Nr Rooilijnplan
Pastorijstraat Chemin nr 3 Rooilijnplan 4 (24/07/1939)
Sollevelden Sentier nr 29 Rooilijnplan 19 (24/11/1959)
4.9. Bodem
Volgens het OVAM-dossier loket7 hebben in het plangebied geen bodemonderzoeken plaatsgevonden. Er is
geen verontreiniging gekend.
6 http://www.provant.be/bestuur/grondgebied/gis/atlas_buurtwegen/Raadplegen.jsp
7 http://services.ovam.be/geoloket/
17
5. TOELICHTING RUP
5.1. Algemene visie
Met het RUP Pastorijstraat beoogt het gemeentebestuur een globale ruimtelijke oplossing te bieden voor
een aantal opportuniteiten in het centrumgebied:
De realisatie van het concept “groen poort” naar het centrum toe, door het achteruitschuiven van de bouwlijn
aan de Pastorijstraat en het beperken van de bebouwingsmogelijkheden in het woongebied.
Het vrijwaren van het agrarisch gebied door het opleggen van aangepaste voorschriften in het agrarisch gebied
en het herbestemmen van de onontwikkelde woonzone aan de C. Verhulststraat.
De realisatie van een ruimtelijke cluster rondom de school/woonzorgcentrum door de herbestemming van een
perceel en het ruimtelijk clusteren van ontsluiting en bebouwing.
De visuele afbakening van de woonrand ten opzichte van het agrarisch gebied.
De verbinding van recreatiegebied/school Pastorijstraat met de school/woonzorgcentrum en C. Verhulststraat
door het voorzien van een trage weg doorheen het landelijk gebied.
5.2. Planopties
Binnen de contouren van het RUP Pastorijstraat zal de huidige gewestplanbestemming worden omgezet
naar een aangepaste bestemmingszone in functie van een aantal gewenste beleidsopties in het plangebied:
Een deel van het oorspronkelijke agrarische gebied en woongebied wordt omgezet naar een zone voor
gemeenschapsfunctie met het oog op de ontwikkeling van een woonzorgcentrum.
Een deel van het oorspronkelijke woongebied wordt ter compensatie omgezet naar agrarisch gebied.
Een aantal bestemmingsgebieden blijven behouden maar worden planologisch verfijnd met het oog op latere
ontwikkelingen.
18
5.3. Toelichting planopties
5.3.1. Woonzorgcentrum
Adres Sollevelden zonder nummer
Kadastrale ligging Afdeling 1, Sectie B kadnrs. 230C - 224
Gewestplanbestemming Woongebied – agrarisch gebied
Huidige activiteit tuin, graasweide
Toekomstige activiteit parking, woonzorgcentrum
1 2 3
Beschrijving bestaande activiteit
1
2
3
1
2
19
Perceel (1) heeft een oppervlakte van ca 3500m² en wordt momenteel gebruikt door het ‘Instituut Heilig Hart
van Maria’ als tuin. Het is bestemd als woongebied. Perceel (2) heeft een oppervlakte van ca 10800m² en
wordt momenteel gebruikt als graasweide. Dit perceel is bestemd als landschappelijk waardevol agrarisch
gebied.
Alle percelen behoren tot de congregatie ‘Zusters van Berlaar’, die naast de kloostergemeenschap zelf ook
het ‘Instituut Heilig Hart van Maria’ in beheer heeft.
Gewenste Ontwikkeling
Op de percelen aansluitend met Sollevelden (aangeduid in groene arcering - maakt geen deel uit van het
RUP) werd een vergunningsaanvraag ingediend voor de uitbreiding van de secundaire school. De
uitbreiding van de school werd in 2010 opgenomen in de open oproep ‘Scholen van morgen’ en zal
gerealiseerd worden door de laureaat Perspective8. De nieuwbouw bestaat uit twee toevoegingen aan de
bestaande campus: een sporthal van circa 1600m² en een grote uitbreiding van het schoolgebouw van circa
5300m².
De uitbreiding gaat gepaard met de aanleg van een parking voor de school (perceel 1 – maakt wel deel uit
van het RUP), die bereikbaar wordt gemaakt via een nieuw te realiseren toegangweg vanuit Sollevelden
(aangeduid met groene pijl).
De Congregatie wenst op het grootste perceel (perceel 2) een woonzorgcentrum te realiseren met circa 100
woonzorgeenheden en een dagcentrum, en heeft hiervoor een dossier lopende bij de bevoegde minister. De
Congregatie wenst deze site zo nauw mogelijk aan te sluiten aan hun bestaande terreinen in functie van
enerzijds een optimale werking van het woonzorgcentrum (dienstverlening, toegankelijkheid, beheer) en
anderzijds het bundelen van het verkeer (parkeerfaciliteiten, ontsluiting, toezicht).
De bruto vloeropppervlakte van het complex wordt geraamd op 7500m²9. De voorzieningen worden
verspreid over 2 tot plaatselijk 3 bouwlagen ter hoogte van de parking.
Indicatieve inrichtingsschets10
8 http://www.perspective-eeig.com/project.php?proj=243
9 Volgens VIPA-norm
10 Architecten De Vloed
20
5.3.2. Planologische ruil
Adres C. Verhulststraat
Kadastrale ligging Afdeling 1, Sectie B, kadnrs. 224 – 288B
Gewestplanbestemming Agrarisch gebied - Woongebied
Huidige activiteit Graasweide
Toekomstige activiteit Woonzorgcentrum - graasweide
1
Beschrijving bestaande activiteit
Beide percelen worden momenteel gepacht door dezelfde landbouwer en worden gebruikt als graasweide
voor koeien. Perceel 1 heeft een oppervlakte van 10800m² en is bestemd als landschappelijk waardevol
agrarisch gebied, perceel 2 heeft een oppervlakte van ca 6000m² en is bestemd als woongebied.
1
1
2
21
Alle percelen behoren tot de congregatie ‘Zusters van Berlaar’, die naast de kloostergemeenschap zelf ook
het ‘Instituut Heilig Hart van Maria’ in beheer heeft.
Gewenste Ontwikkeling
De voorkeurslocatie voor het woonzorgcentrum (zie 4.3.1), aansluitend op het scholencomplex (perceel 1),
is momenteel bestemd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De Congregatie ‘Zusters van
Berlaar’ beschikt naast dat perceel, ook over een perceel in woongebied (perceel 2) ter hoogte van de
Constant Verhulststraat. De gemeente Berlaar is voorstander om het perceel in woongebied niet te laten
ontwikkelen ten voordele van een aangepaste openruimte bestemming, aangezien daardoor het woongebied
visueel kan worden afgebakend en de bestaande openruimte corridor kan blijven behouden. De Congregatie
is ook bereid om dat woongebied niet aan te snijden, indien via een planologische ruil het perceel in
agrarisch gebied (gedeeltelijk) kan herbestemd worden in functie van de realisatie van het
woonzorgcentrum.
5.3.3. Woongebied Pastorijstraat
Adres Pastorijstraat zonder nummer
Kadastrale ligging Afdeling 1, Sectie B, kadnrs. 222B – 226C – 229B – 228E
Gewestplanbestemming Woongebied
Huidige activiteit Tuin, landbouwbedrijf, graasweide, mestopslag
Toekomstige activiteit Landbouwbedrijf, wonen
3
2
1
22
1 2 3
Beschrijving bestaande activiteit
De percelen zijn bestemd als woongebied, maar worden momenteel gebruikt in functie van
landbouwactiviteiten. De aanwezige bebouwing betreft landbouwbedrijfsinfrastructuur: een hoeve, stallen en
silo’s. Een deel van de groene ruimte behoort tot de tuin van de congregatie ‘Zusters van Berlaar’ (west), het
overige dient als graasweide.
Gewenste Ontwikkeling
De gemeente wenst de Pastorijstraat te behouden als ‘groene poort’ naar het centrum toe. Het grotendeels
onbebouwde woongebied aan de zuidkant van de Pastorijstraat vormt daarom één van de sleutelprojecten
van dit RUP. Dit woongebied vormt immers een ‘bedreiging’ voor de realisatie van het ‘groene poort’ -
concept wanneer geen specifieke maatregelen worden opgelegd bij de ontwikkeling ervan. Daarom wenst
de gemeente de toekomstige woonontwikkelingen een groen karakter te geven door een brede groenstrook
te voorzien evenwijdig met de Pastorijstraat en de woningen te laten ontsluiten via een aparte toegangsweg.
Indicatieve inplantingsschets
In het plangebied is eveneens een oude hoeve gelegen, opgenomen in de inventaris van het bouwkundig
erfgoed. Omdat dit historische gebouw bepalend is voor de belevingswaarde van de ‘groene poort’ wenst de
gemeente dit gebouw een specifieke ‘bescherming’ te geven in het RUP.
23
5.3.4. Trage weg
Adres /
Kadastrale ligging Afdeling 1, Sectie B, kadnrs. 223 – 224 - 228B – 289A
Gewestplanbestemming Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Huidige activiteit Graasweide
Toekomstige activiteit Trage weg tussen C. Verhulststraat en recreatiegebied ‘t Stapveld
1 2
1
3
2
24
Beschrijving bestaande activiteit
De percelen in het binnengebied kennen allen een agrarisch gebruik, hetzij als graasweide, hetzij als
akkerland. De percelen zijn niet gescheiden door een omheining, maar worden op sommige plaatsen
gescheiden door een afwateringsgracht of een bomenrij.
Gewenste Ontwikkeling
De gemeente wenst een trage verbindingsweg aan te leggen tussen enerzijds de C. Verhulst-wijk en
anderzijds het recreatiegebied ’t Stapveld en de toekomstige gemeentelijke basisschool langs de
Pastorijstraat (naast de sporthal).
5.4. Beschrijving mogelijke milieueffecten
5.4.1. Juridische toestand en autonome ontwikkeling
Vergunningstoestand
De bestaande gebouwen in het plangebied zijn hoofdzakelijk vergund. Er werd een vergunningsaanvraag
ingediend voor de aanleg van een parkeerterrein van 95 parkeerplaatsen bij het Instituut Heilig Hart van
Maria op een gedeelte van het perceel 230C.
Autonome ontwikkeling
De gewestplanbestemming woongebied laat harde functies toe, indien de percelen in kwestie gelegen zijn
aan een goed uitgeruste weg. Het agrarische gebied is bestemd voor de landbouw in de ruime zin.
Aangezien het agrarische gebied tevens aangeduid werd als ‘landschappelijk waardevol’ gelden evenwel
bepaalde beperkingen met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In
deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in
grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar
brengen.
5.4.2. Beschrijving milieufactoren
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen op ca. 400 meter ten oosten van het centrum van Berlaar ter hoogte van de
Pastorijstraat, een lokale verbindingsweg (type I) tussen woonkernen, Sollevelden, een lokale toegangsweg
(type III) en de C. Verhulststraat, eveneens een lokale toegangsweg.
Het plangebied grenst aan in het westen aan het ‘Heilig Hart Instituut van Maria’, in het oosten aan de
gemeentelijke sporthal en recreatiedomein ’t Stapveld en in het zuiden aan de woonwijk C. Verhulststraat.
Tussen de sporthal en het plangebied zal binnenkort gestart worden met de bouw van een gemeentelijke
basisschool.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
25
Een gedeelte van het binnengebied wordt planologisch omgezet naar ‘Zone voor gemeenschap en openbaar
nut’ in functie van de ontwikkeling van een woonzorgcentrum aansluitend op het bestaande scholencomplex.
Ter compensatie voor de inname van agrarisch gebied wordt een deel van het woongebied ter hoogte van
de C. Verhulststraat omgezet naar agrarisch gebied.
Het woongebied langs de Pastorijstraat blijft behouden, maar wordt voorzien van meer specifieke
voorschriften in functie van een woonontwikkeling met uitgesproken groen karakter. Voor de oude hoeve,
opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, worden specifieke voorschriften voorzien ter
bescherming van het erfgoed.
Veiligheid
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn geen
activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of de veiligheid
van de mensschaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich op ca. 9 km. Het betreft de
bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne Waver. Dit zijn alle
laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
De percelen in het plangebied worden op de biologische waarderingskaart aangeduid als biologisch minder
waardevol. Grenzend aan het plangebied zijn een aantal percelen gecategoriseerd als biologisch waardevol
en faunistisch voornaam gebied. Het betreft in het noorden het Kasteelpark Berlaarhof en in het zuidoosten
een soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied of GEN-gebied. De dichtstbijzijnde Grote
Eenheid Natuur is ‘De Vallei van de Grote Nete benedenstrooms’. Op 300 meter ten oosten van het
plangebied ligt het natuurreservaat ‘Broekelst’.
Beschrijving effect
Het open ruimtegebied bestaat vandaag voornamelijk uit graslanden, maar het gebied heeft, in tegenstelling
tot vroeger, eerder een open karakter. De oorspronkelijke hagen en bomenrijen zijn verdwenen. In het
plangebied zijn nog slechts een aantal bomenrijen aanwezig. Deze bomenrijen bestaan echter uit Italiaanse
populieren, die van nature niet in onze regio voorkomen.
Omwille van het landschappelijk waardevolle karakter van het agrarische gebied wordt in het RUP specifieke
aandacht besteed aan typische landschapselementen en streekeigenheid.
In vergelijking met de referentiesituatie zijn er dan ook geen betekenisvolle negatieve effecten op fauna en
flora te verwachten. In het RUP worden bovendien een aantal positieve maatregelen voor fauna en flora
opgenomen:
Minstens 30% van de totale terreinoppervlakte van het woonzorgcentrum moet ingericht worden als kwalitatieve
groenzone die visueel verweven is met het omringende open gebied.
26
Aanplantingen in het plangebied dienen te gebeuren met streekeigen soorten, die bovendien aangepast zijn
aan de specifieke bodemeigenschappen, de (hoge) grondwaterstand en de inplantingswijze. Hiervoor werd een
lijst opgesteld van streekeigen soorten (zie onder) die daarbij als leidraad kan dienen.
Soort Grondwaterstand Bodem Hakhout Bomenrij Haag Struik Bos Park Talud Houtkant
Zwarte Els
Zomereik
Zachte Berk
Winterlinde
Wilde Lijsterbes
Sporkehout
Schietwilg
Ruwe Iep
Ruwe Berk
Rode Kornoelje
Ratelpopulier
Kraakwilg
Hulst
Hondsroos
Hazelaar
Grauwe Wilg
Gladde Iep
Gewone Vlier
Gewone Es
Geoorde Wilg
Gelderse Roos
Europese Vogelkers
Eensteilige Meidoorn
Brem
Boswilg
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten, indien de
maatregelen in het RUP worden toegepast.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Netebekken, meer bepaald tot het Benedengebied ‘Grote Nete’.
Het plangebied grenst niet aan een gecategoriseerde waterloop. De dichtstbijzijnde waterloop is de
Gestelbeek, een waterloop van 2e categorie op ca 500 meter ten oosten van het plangebied.
27
In het plangebied lopen een aantal overstromingsgevoelige perceelsgrachten.
Het plangebied is volgens het zoneringsplan gelegen in collectief te optimaliseren gebied.
Beschrijving effect
Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die verharde inrichtingen en bebouwing in functie van
gemeenschapsvoorzieningen en wonen mogelijk maakt. Aangezien het een planologische ruil van een
bestaand woongebied betreft, worden in feite geen bijkomende mogelijkheden voorzien ten opzichte van de
referentiesituatie.
Voor de afvoer van het afvalwater ten gevolge van de ontwikkeling van het woongebied langs de
Pastorijstraat dient de verkavelaar een tijdelijke individuele zuiveringsinstallatie (IBA) te voorzien, tenzij een
aansluiting kan worden bekomen op het bestaande rioleringsnet. De afvoer van het afvalwater van het
woonzorgcentrum kan via de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg aansluiten op het rioleringsnet ter hoogte
van Sollevelden.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening inzake
hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater moet
worden nageleefd.
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen zoals
draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient worden ingericht
als kwalitatieve groenzone. Indien nodig wordt een waterbuffer of wadi geïntegreerd in de groene ruimte.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
Referentie
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Er zijn evenmin puntrelicten, lijnrelicten,
ankerplaatsen of relictzones gekend. De oude hoeve (pastorijstraat 30) werd opgenomen en vastgesteld in
de lijst van het Bouwkundig Erfgoed. Het agrarische landschap werd op het gewestplan aangeduid als
landschappelijk waardevol.
Het plangebied grenst aan de ankerplaats ‘ Omgeving van Berlaar’ en de relictzone ‘Zijbeken van de Grote
Nete’.
Beschrijving effect
In het RUP worden maatregelen genomen om de erfgoedwaarde van de oude hoeve te beschermen.
Daarnaast worden tevens maatregelen opgenomen om de cultuurhistorische eigenheid van het agrarische
landschap te versterken door de inplanting van landschapselementen en streekeigen beplanting te
stimuleren.
28
Door de planologische ruil wordt het woongebied eenduidig ‘afgebakend’ ten opzichte van het agrarische
gebied. Zowel de toekomstige woonontwikkeling als het woonzorgcentrum dienen landschappelijk
geïntegreerd te worden op vlak van bouwvorm, inplanting, groeninrichting en architectuur.
Gezien de nabijheid van de volmiddeleeuwse Sint-Pieterskerk en de gunstige bodemkundige
omstandigheden bestaat de kans dat archeologische sites worden aangesneden tijdens de realisatie van de
toekomstige projecten. Het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek is aangewezen. (Wijz. 1)
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten indien de milderende maatregelen worden gevolgd.
5. Effecten op de mobiliteit
Referentie
Het plangebied is enerzijds bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Pastorijstraat, een lokale
verbindingsweg met 2x1 profiel. De weg is langs beide zijden voorzien van een aanliggend fietserpad. De
Pastorijstraat heeft een theoretische capaciteit van 1000 PAE/u/richting11
. Er zijn geen
parkeermogelijkheden langs de Pastorijstraat ter hoogte van het plangebied.
Het plangebied is eveneens bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via Sollevelden, een lokale
toegangsweg met een smal profiel. Sollevelden heeft eveneens een theoretische capaciteit van 1000
PAE/u/richting12
. Aan de oostzijde is een dubbelrichting en verhoogd fietspad voorzien. Beide zijden hebben
een voetpad. Langs de westzijde is een langse parkeerstrook voorzien.
Het plangebied kan ook bereikbaar gemaakt worden voor gemotoriseerd verkeer via de C. Verhulststraat,
een lokale toegangsweg met een smal profiel. Langs deze weg zijn geen fiets- of voetpaden voorzien.
De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door verschillende scholen: de verschillende
onderwijstakken van Het Instituut Heilig Hart van Maria (Pastorijstraat 3 – Sollevelden 2 – Markt 24), het
kleuter- en lager onderwijs De Kleine Kangoeroe (Ballaarweg 1) en in de toekomst de gemeentelijke
basisschool (Pastorijstraat 60).
Beschrijving effect
Woonzorgcentrum (Sollevelden)
11
Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV) 12
Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV)
29
Het woonzorgcentrum wordt bereikbaar gemaakt voor gemotoriseerd verkeer via een gemeenschappelijke
toegangsweg naar de schoolparking vanuit Sollevelden (indicatief aangeduid op bovenstaande figuur).
Trage weggebruikers kunnen eventueel via de C. Verhulststraat het centrum bereiken via een nieuw aan te
leggen nevenontsluitingsweg (indicatief aangeduid op bovenstaande figuur).
Bij de berekening van de verkeersgeneratie wordt rekening gehouden met een maximale invulling van 100
wooneenheden. 100 Wooneenheden komt overeen met een personeelsbestand van 28VT13
. Het aantal
bezoekers per dag wordt geraamd op 0.5 per woongelegenheid (inclusief eventuele eigen verplaatsing van
bewoners).
Op basis van de geplande activiteit wordt de verwachte verkeersgeneratie berekend op 27 wagens/u tijdens
het spitsuur (zie onderstaande tabel).
Voor de berekening van het personeel wordt uitgegaan van het ‘worst case’ scenario (100% wagen) en 2
verplaatsingen per personeelslid per dag (woon-werkverkeer). Er wordt hier van uitgegaan dat 80% van
deze verplaatsingen zal plaatsvinden tijdens de spitsuren.
Ook voor de verplaatsingen van bezoekers en bewoners wordt ruim gerekend met 0.5 verplaatsingen per
dag per wooneenheid. Dit gaat uit van een voorspelling dat ¼ van de bewoners ofwel dagelijks met de
wagen wordt bezocht, ofwel zichzelf verplaatst met de wagen. Bij bezoekers en bewoners wordt er van
uitgegaan dat ‘slechts’ 20% van het totale aantal verplaatsingen zich situeert tijdens de spitsuren.
Aantal autobewegingen
Functie Aantal Per dag spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Personeel 28 56 22 (80%) 22 (80%)
Bezoekers 50 50 5 (20%) 5 (20%)
Aantal verplaatsingen per dag 106
Aantal verplaatsingen tijdens spitsuur 27 27
Hieruit kan worden geconcludeerd dat het woonzorgcentrum een gemiddelde verkeersgenererende werking
heeft, maar de echte piekmomenten voor bezoekers (in het weekend) of personeel (vroege of late shift)
13
Belgisch Staatsblad 17/12/2009 Bijlage XII Woonzorgcentra Art.38
P
30
liggen in ‘normale’ omstandigheden ook buiten de ‘normale’ piekuren. Daardoor is de bijkomende
verkeersdruk in het gebied compatibel met deze veroorzaakt door de nabijheid van de scholen.
Ook de parkeerdruk kan grotendeels worden opgevangen op de parking van de school, waardoor slechts
een beperkt aantal bijkomende parkeerplaatsen moeten worden voorzien in het plangebied. Voor de
parkeercapaciteit van het woonzorgcentrum wordt uitgegaan van minstens 0.5 parkeerplaatsen per
woongelegenheid. Deze richtnorm is zowel voor personeel, bezoekers als bewoners. Dat komt overeen met
minstens 50 plaatsen, waarvan ongeveer de helft kan worden ingevuld op de parkeerplaats van de school.
Er wordt opgelegd dat alle parkeerdruk binnen het plangebied zelf moet worden opgevangen. Ook moeten
de nodige voorzieningen worden aangelegd voor fietsers.
Woongebied (Pastorijstraat)
Het woonzorgcentrum wordt bereikbaar gemaakt voor gemotoriseerd verkeer via een gemeenschappelijke
toegangsweg vanuit de Pastorijstraat (indicatief aangeduid op bovenstaande figuur).
Bij de berekening van de verkeersgeneratie wordt rekening gehouden met een maximale invulling van 15/wo
per ha of 21 wooneenheden. 21 Wooneenheden komt met 51 bewoners14
. Er wordt gerekend aan 3.14
verplaatsingen per dag en een autobezettingsgraad van 1.1.
Op basis van de geplande activiteit wordt de verwachte verkeersgeneratie berekend op 22 wagens/u tijdens
het spitsuur (zie onderstaande tabel).
Aantal autobewegingen
Functie Aantal Per dag spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Woningen (150-300m²) 21 95 21 (22%) 22 (23%)
De parkeerdruk dient volledig te worden opgevangen in het plangebied. Dat betekent dat het totaal aantal
parkeerplaatsen in het volledige plangebied min 1.5 parkeerplaatsen per wooneenheid moeten bedragen.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten.
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
14
Belgisch Staatsblad 17/12/2009 Bijlage XII Woonzorgcentra Art.38
31
Ter hoogte van het plangebied is momenteel straatverlichting aanwezig langs de Pastorijstraat, Sollevelden
en de C. Verhulststraat. In het plangebied zelf is geen buitenverlichting aanwezig. De bestaande activiteiten
in het plangebied (grazend vee) geven geen aanleiding tot lichthinder of geluidsoverlast.
Het plangebied ligt in de onmiddellijke nabijheid van scholen en woningen.
Beschrijving effect
De herbestemming van agrarisch gebied naar zone voor gemeenschapsvoorziening en de inplanting van
een woonzorgcentrum zal een impact hebben op het licht en geluid in het gebied. Omwille van de specifieke
activiteit en in functie van de veiligheid van de bewoners zal buitenverlichting worden aangebracht. De
inplanting van het woonzorgcentrum zal zoveel mogelijk aansluiten bij het scholencomplex waardoor de
nodige afstand (minstens 30 meter) blijft gegarandeerd ten opzichte van de omliggende woningen in de C.
Verhulststraat. Tussen de woningen aan Sollevelden ligt een diepe tuinzone (>50m). Het woonzorgcentrum
wordt voorzien van de nodige groenaanplanten om de privacy te beschermen en eventuele overlast in te
dijken.
De komst van het woonzorgcentrum impliceert ook meer bedrijvigheid in het plangebied. Aangezien het een
zorgverlenende functie betreft, die voornamelijk rust beoogt, zal dit geen aanzienlijke hinder genereren naar
omwonenden of het landschap.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
7. Effecten op de bodem
Referentie
De bodem van het plangebied wordt gedeeltelijk aangeduid als Matig droge lemig zandbodem met weinig
duidelijke ijzer en/of humus B horizont, Matig natte licht zandleembodem met weinig duidelijke ijzer en/of
humus B horizont en Matig natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. Alle bodems
worden gekenmerkt door drainageklasse D. Het profiel van de lemige zandbodem of zandleembodem is
matig geschikt voor waterinfiltratie.
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse
constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m
dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Beschrijving effect
Het RUP voorziet geen bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie, maar wijzigt
wel de locatie van bebouwing. De bouw- en verhardingsmogelijkheden worden daarbij beperkt door efficiënt
ruimtegebruik (minimaal 2 verdiepen) en een doordachte inplanting, waardoor slechts een beperkt negatief
effect op de bodem zal optreden.
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.
32
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Momenteel wordt ca 6 ha in het plangebied gebruikt voor landbouwdoeleinden. Daarvan is ca 5ha effectief
bestemd als agrarisch gebied. Het agrarische gebied werd niet herbevestigd.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft wel een invloed op de bestaande landbouwactiviteit. De ingenomen ruimte voor het
woonzorgcentrum wordt weliswaar planologisch gecompenseerd, maar betekent in de praktijk een afname
van ca 9500m² van het beschikbare areaal voor de landbouwer. Aangezien daarvan 6000m² oorspronkelijk
was bestemd als woongebied betekent dit ‘slechts’ een effectief planologisch verlies van 3500m² agrarisch
gebied. In verhouding tot het gevrijwaard landbouwareaal (ca 4.8ha) wordt dit verlies niet als aanzienlijk
negatief beschouwd.
Conclusie
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten.
33
6. CONCLUSIE
6.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van het RUP
Met het RUP beoogt het gemeentebestuur een aantal veranderingen in en om het plangebied op te vangen
en te streven naar 1 ruimtelijk geheel. Met de komst van het woonzorgcentrum wordt een ruimtelijke cluster
gecreëerd van maatschappelijke dienstverlening en wordt tegemoet gekomen aan de Vlaamse
programmatiecijfers voor woonzorgcentra. Het woongebied aan de Pastorijstraat wordt voorzien van
specifieke voorschriften die het ‘groene poort’-effect zullen versterken. De cumulatie van de verschillende
initiatieven zullen geen aanzienlijke negatieve effecten genereren.
6.2. Grensoverschrijdende effecten
Gelet op de ligging van het plangebied (op 1.5km van de grens met Heist-op-den-Berg en Nijlen), de schaal
van de beoogde ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten kan geconcludeerd worden
dat er geen grensoverschrijdende effecten zullen optreden n.a.v. het RUP Pastorijstraat.
6.3. Milieueffecten
Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het RUP Pastorijstraat
geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten zijn.
Het RUP valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van
17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of
verwerkt in het ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
7. Verzoek om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer
34