3
OSWALD Ach, vader – vader. Ik heb toch nooit iets van hem afgeweten. Ik herinner me niets anders meer van hem dan dat hij me een keer heeft laten kotsen. MEVROUW ALVING Wat een verschrikkelijke gedachte! Zou een kind niet hoe dan ook liefde voor zijn vader moeten voelen? OSWALD Als een kind niet aan zijn vader te danken heeft? Hem nooit gekend heeft? Blijf jij echt bij dat oude bijgeloof, terwijl je vader zo verlicht denkt? MEVROUW ALVING Als dat alleen maar bijgeloof was – OSWALD Dat zie je toch wel in moeder. Dat is één van die ideeën die in d wereld in omloop zijn en die – MEVROUW ALVING (hevig geëmotioneerd) - komen spoken. OSWALD Ja, je kunt het gerust spoken noemen. MEVROUW ALVING Oswald, - dan hou jij dus ook niet van mij! OSWALD Jou ken ik toch in elk geval – MEVROUW ALVING Ja, kennen; maar is dat alles! OSWALD En ik weet toch hoeveel jij om mij geeft; en daar moet ik je dankbaar voor zijn. En je kunt je buitengewoon nuttig maken nu ik ziek ben. MEVROUW ALVING

Spoken

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Einde Spoken

Citation preview

Page 1: Spoken

OSWALDAch, vader – vader. Ik heb toch nooit iets van hem afgeweten. Ik herinner me niets anders meer van hem dan dat hij me een keer heeft laten kotsen.

MEVROUW ALVINGWat een verschrikkelijke gedachte! Zou een kind niet hoe dan ook liefde voor zijn vader moeten voelen?

OSWALDAls een kind niet aan zijn vader te danken heeft? Hem nooit gekend heeft? Blijf jij echt bij dat oude bijgeloof, terwijl je vader zo verlicht denkt?

MEVROUW ALVINGAls dat alleen maar bijgeloof was –

OSWALDDat zie je toch wel in moeder. Dat is één van die ideeën die in d wereld in omloop zijn en die –

MEVROUW ALVING (hevig geëmotioneerd)- komen spoken.

OSWALDJa, je kunt het gerust spoken noemen.

MEVROUW ALVINGOswald, - dan hou jij dus ook niet van mij!

OSWALDJou ken ik toch in elk geval –

MEVROUW ALVINGJa, kennen; maar is dat alles!

OSWALDEn ik weet toch hoeveel jij om mij geeft; en daar moet ik je dankbaar voor zijn. En je kunt je buitengewoon nuttig maken nu ik ziek ben.

MEVROUW ALVINGJa dat kan ik toch Oswald! O ik zou je ziekte bijna dankbaar zijn, dat hij je naar mij thuis bracht. Want dan zie ik wel; ik heb je niet, je moet gewonnen worden.

OSWALDJa, ja, ja, dat zijn allemaal van die clichés. Je moet er aan denken dat ik een ziek mens ben, moeder. Ik kan me niet zoveel met anderen bezig houden; aan mezelf denken is me genoeg.

MEVROUW ALVING (zacht)Ik zal bescheiden en geduldig zijn.

Page 2: Spoken

OSWALDEn vrolijk, moeder!

MEVROUW ALVINGJa mijn schat, daar heb je gelijk in. (gaat naar hem toe) Heb ik nu alle spijt en zelfverwijt van je afgenomen?

OSWALDJawel, maar de angst, wie neemt die?

MEVROUW ALVINGDe angst?

OSWALDRegine had dat voor een goed woord gedaan.

MEVROUW ALVINGIk begrijp het niet. Wat is dat met die angst – en met Regine?

OSWALDIs het erg laat in de nacht moeder?

MEVROUW ALVINGHet is vroeg in de morgen (kijkt uit in serre) In de bergtoppen wordt het al licht. En het wordt lekker weer, Oswald! Zo meteen krijg je de zon te zien.

OSWALDDaar verheug ik me op. O er is nog zoveel waar ik plezier in kan hebben en voor kan leven –

MEVROUW ALVINGDat geloof ik ook!

OSWALDEn als ik niet meer kan werken, dan –

MEVROUW ALVINGO nu ben je binnenkort weer zover dat je aan het werk kunt gaan, schat. Nu heb je al die knagende en drukkende gedachten niet meer om over te broeden.

OSWALDNee, het is goed dat je al die hersenschimmen van me afgenomen hebt. En nu ik dan tenminste over dat ene heen ben – (gaat op sofa zitten) Nu moeten we samen praten, moeder –

MEVROUW ALVINGJa, dat doen we. (Ze schuift een leunstoel bij de sofa en gaat dicht