12
Boomsoorten en gebruikswaarde Stadsbomen Vademecum 4 IPC Groene Ruimte, Arnhem 2013

Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

Boomsoorten en gebruikswaardeStadsbomen Vademecum 4

IPC Groene Ruimte, Arnhem 2013

Page 2: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

Inhoud

Inleiding 07

Beschrijvingvandebomen 09

Overzichtstabelgebruikswaarde 355

Verklarendewoordenlijst 416

Verklaringwetenschappelijkenamen 421

Literatuur 431

Registerwetenschappelijkenamen 433

RegisterNederlandsenamen 441

Page 3: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

72

Carpinus haagbeukCorylaceae

Een geslacht van bladverliezende bomen en struiken, waarvan voor Nederland vooral Carpinusbetulus (gewone haagbeuk) van belang is.

Carpinus betulusgewone haagbeuk, haagbeuk

European Common Hornbeam (E)Charme commun (F)

Hainbuche, Gemeine Weissbuche (D)

Herkomst Europa, Klein-Azië. Inheems: komt in Nederland voor in bossen op betere gronden in Twente, rivierengebied en Zuid-Limburg.

Beschrijving 12-18 m hoge boom, die tamelijk langzaam groeit. Dicht vertakte kroon en gladde ‘gespierde’ stam. Oude haagbeuken hebben vaak eigenaardig netwerk van grijze, verticale strepen op stam. Knoppen spits, afwisselend; kleiner en liggen meer tegen twijg aan dan die van Fagus (beuk). Blad meer paar nerven (12-14 paar) dan Fagus, bladrand dubbelgezaagd. Gele tot geelbruine herfstkleur. Bloeit weinig opvallend tijdens uitlopen in april-mei. Groenbruine mannelijke katjes uit zijknoppen van 1 jaar oude twijgen, groene vrouwelijke katjes aan uiteinde van nieuwe scheuten. Kleine geribbelde nootvrucht op driedelig schutblad; vruchten in trossen bijeen. Kan 150 tot 250 jaar oud worden. Geen kleurverschil tussen kern en spint. Hout geelwit tot grijswit en verspreidporig. Jaarringen weinig opvallend met enigszins golvend verloop. Hout hard en taai, maar niet duurzaam; verrot matig snel tot snel.

Gebruik Wortelt tamelijk oppervlakkig, weinig uitgebreid wortelstelsel. Voorkeur voor lemige bodems, maar weinig eisend. Verdraagt geen hoge grondwaterstand. Weinig last van ziekten en aantastingen; af en toe wordt bastaardsatijnvlinder aangetroffen. Verdraagt veel schaduw, maar geeft ook veel schaduw. Soms zonnebrand bij exem - plaren, die in verharding staan en te hoog zijn opgesnoeid. Gevoelig voor zeewind; verdraagt geen wegenzout; weinig gevoelig voor luchtverontreiniging. Snoeien in voorjaar kan soms bloeden tot gevolg hebben. Grote haagbeuken laten zich moei -

Page 4: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

73 IPC Groene Ruimte

Carpinus betulus ‘Columnaris’

Carpinus betulus

Carpinus betulus

Carpinus betulus ‘Fastigiata’ Carpinus betulus ‘Fastigiata’

Carpinus betulus

Page 5: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

122 IPC Groene Ruimte

Stadsbomen Vademecum 4

Fagus sylvaticagewone beuk, groene beuk

Common Beech (E)Hêtre commun (F)

Rotbuche, Gemeine Buche, Waldbuche (D)

Herkomst West- en Midden-Europa. Inheems: in Nederland belangrijke bosboom op hogere, niet te schrale gronden.

Beschrijving Vrijstaand tot 20 m hoog, zeer brede, bolvormige kroon. Kroon zeer dicht, laat weinig licht door. Lange rechte stam met gladde, dunne schors. Lange, spitse afstaande knoppen. Ovaal blad met golvende bladrand. Geelbruine herfstkleur. Bloeit tijdens uitlopen onopvallend. Vrucht: beukennoot. Draagt pas op 40- à 50-jarige leeftijd rijk, maar niet ieder jaar.

Gebruik Goede bos-, park- en laanboom. Ook geschikt als haagplant. Verdraagt verharding doorgaans niet zo goed. Vraagt veel ruimte en geeft veel schaduw.

Cultivars ‘Aspleniifolia’ (varenbladige beuk): 12-15 m hoge boom met diep ingesneden blad. Er bestaan meer vormen met ingesneden blad, die samengevat worden onder de naam ‘Heterophylla’. Alle mooie parkbomen. ‘Atropunicea’ syn. ‘Purpurea’: bruine beuken die geselecteerd zijn uit beukenzaaisel. Daardoor variabel van kleur en habitus. ‘BlackSwan’: smalle treurvorm, opgaande top en hangende twijgen, groot donker purperrood blad. ‘Bornyensis’: treurbeuk met doorgaande koptak en langs stam afhangende zijtakken. Blijft daardoor veel smaller dan ‘Pendula’. Parkboom. ‘Dawyck’syn. ‘Fastigiatia’, ‘Dawyckii’: zuilvormige beuk, die goed in vorm blijft. Mooie parkboom, ook voor brede groenstroken. ‘DawyckGold’: zuilvormig. Jong blad geel, later lichtgroen. Gele herfstkleur. ‘DawyckPurple’: zuilvormige beuk met purperkleurig blad. ‘Pendula’: bekende treurbeuk. Takken hangen in grote bogen af; daardoor zeer brede habitus. Parkboom.

Page 6: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

123 IPC Groene Ruimte

Fagus sylvatica Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’

Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’ Fagus sylvatica ‘Black Swan’

Fagus sylvatica ‘Dawyck’ Fagus sylvatica ‘Pendula’

Page 7: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

126Fraxinus angustifolia ‘Raywood’

Page 8: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

127 IPC Groene Ruimte

Fraxinus esOleaceae

Beschrijving Uitgebreid geslacht met ongeveer 60 soorten. Het zijn veelal tamelijk snelgroeiende bomen met tegenoverstaande knoppen en bladeren. De eindknop is meestal groter dan de zijknoppen. De schors is lange tijd glad, maar op latere leeftijd ondiep gevoord. Het blad is meestal oneven geveerd. Essen bloeien in pluimen tijdens of vlak na de bladontwikkeling. Bij vele essen ontbreken de kelk- en kroonblaadjes. Deze zijn onder andere wel aanwezig bij F. ornus (pluimes), waardoor de bloei van deze es veel opvallen- der is dan die van de andere essen. De bloemen zijn soms tweeslachtig, maar meestal eenslachtig. Vaak zijn bij een bepaalde boom óf bijna alleen meeldraadbloemen óf bijna alleen stamperbloemen aanwezig. De nootvruchten zijn enkelvoudig gevleugeld en zitten in grote pluimen bijeen; ze blijven lange tijd aan de boom. Fraxinus kan 200 tot 300 jaar oud worden. Het kern- en spinthout hebben meestal dezelfde kleur, bijna wit tot iets geelachtig, soms iets rood getint. Op hogere leeftijd (na 70 jaar) ontstaat een lichtbruine tot olijfkleurige ‘valse kern’. Het hout is ringporig en de jaarringen zijn goed waarneembaar. Het hout is elastisch, hard en zwaar en verrot snel.

Gebruik Fraxinus vormt, als de bodem het toelaat, een diepgaand wortelstelsel; op zware klei- en leemgronden wortelt Fraxinus oppervlakkig. Essen stellen over het algemeen hoge eisen aan de bodem. De bodem moet voldoende los zijn en veel voedingsstoffen en vocht bevatten. Minder hoge eisen stellen Fraxinus ornus en Fraxinus angustifolia; zij zijn ook beter bestand tegen droogte. Als ze veredeld zijn op F. excelsior, moet je echter rekening houden met de eisen van de onderstam! Als de bodem aan de wensen voldoet, verdraagt de es verharding goed. Op ondiepe bodems kunnen essen de bestrating opdrukken. In de jeugd verdraagt de es wat schaduw, op latere leeftijd is hij een uitge - sproken lichtbehoevende boomsoort. Op een enkele soort na (F. angustifolia ‘Raywood’) is de es weinig gevoelig voor wind, maar hij is wel zeewindgevoelig. Met uitzondering van F. excelsior zijn de essen weinig gevoelig voor luchtverontreiniging. Fraxinus onder- vindt weinig schade van strooizout. Sinds 2010 komt de ziekte essensterfte, veroorzaakt door de schimmel Chalara fraxinea, in ons land voor. Daarnaast worden essen hier en daar geveld door Verticillium-verwelkingsziekte (Verticillium dahliae). Bij daarvoor ge - voelige exemplaren (voornamelijk van F. excelsior) kan bastwoekerziekte (Pseudomonas savastanoi subsp. fraxini) optreden. De schimmel Nectria galligena veroorzaakt kanker met vergelijkbare symptomen als de bastwoekerziekte. De wilgenhoutrups (Cossus cossus) kan voorkomen, vooral bij die essen waarvan de schors beschadigd is door bijvoorbeeld aanrijden of maaien. Op mannelijke bloeiwijzen zitten soms onschuldige sponsachtige bruine gallen. Vooral F. excelsior en F. angustifolia zijn gevoelig voor late voorjaarsvorst. De eind - knoppen sterven daardoor af, wat kan leiden tot vergaffeling van de topscheut. Dit kan door snoeien gecorrigeerd worden. Gebruik van laat uitlopende essen kan dit voor een deel voorkomen. Fraxinus verdraagt snoei uitstekend. Fraxinus kan na verplanten soms jaren bijna ‘stilstaan’, voordat de groei weer normaal is. Het komt zelfs voor dat pas geplante essen een jaar in rust blijven, voordat ze uitlopen.

Page 9: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

324 IPC Groene Ruimte

Stadsbomen Vademecum 4

Thuja levensboom

Wintergroene bomen of struiken met een opstaande topscheut. De twijgen zijn sterk afgeplat. De kantschubben wijken aan de voet al uiteen (U-vormig), de voor - schubben hebben een harsklier (blaasje). Bij kneuzen geven de schubben een kenmerkende geur. Strobili zijn niet opvallend. De kegel is langwerpig tot eirond, ca. 2 cm, met 8-12 kegelschubben. Het geslacht telt 6 soorten.

Thuja occidentaliswesterse levensboom

Northern White Cedar, American Arbor Vitae (E)Thuya du Canada (F)

Abendländischer Lebensbaum (D)

Herkomst Oostelijk Noord-Amerika. In uitgestrekt gebied: zuidoosten van Canada en noord-oosten van Verenigde Staten, in koel, vochtig klimaat met korte groeiperiode.

Beschrijving Brede kegelvormige boom, 12-15 m hoog met horizontaal afstaande korte zijtakken. Twijgen sterk afgeplat en fijn vertakt. Bij kneuzen sterke geur. Schubben puntig, meestal met duidelijke harsklier, lichtgroen, ’s winters bruinachtig verkleurend.

Gebruik Veel gebruikt voor hagen. Voorkeur voor zonnige plaatsen. Gevoelig voor diepe schaduw en ‘drup’ van bomen. Groeit goed op bijna alle gronden, maar voorkeur voor voedselrijke, vochtige omstandigheden. Verdraagt wind, erg winterhard. Hout goed bestand tegen rot. Voor gebruik in tuinen als solitair en als haag groot aantal cultivars beschikbaar.

Thuja occidentalis Thuja plicata

Page 10: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

325 IPC Groene Ruimte

Thuja plicatareuzenlevensboom

Western Red Cedar (E)Thuya géant (F)

Riesen-Lebensbaum (D)

Herkomst Westelijk Noord-Amerika. Aan westkust vanaf zuidelijk deel van Alaska via British Columbia en de staten Washington en Oregon tot in de kustbossen met Sequoia sempervirens in Noord-Californië.

Beschrijving Smal piramidale boom, hier 15-25 m. In parken soms breed piramidaal met wortelende zijtakken, die om hoofdstam krans van jonge bomen geven. Twijgjes minder vertakt, vaak min of meer evenwijdig aan elkaar. Schubben minder aromatisch, glimmend donkergroen en verkleuren ’s winters weinig. Onderzijde iets wit. Kleine, minder duidelijke harsklieren. Voldoende winterhard, maar minder dan T. occidentalis.

Gebruik Solitair, heggen, incidenteel in bosbouw. Verdraagt in jeugd wel schaduw en ‘drup’. Gedijt goed in koel en vochtig (zee)klimaat. Schaduwboomsoort. Groeit in jeugd zeer langzaam en stelt geen hoge eisen aan minerale rijkdom van grond, echter wel aan vochtigheid. Wel bestand tegen droge zomers. Cultivars ‘Atrovirens’ (donker-groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt.

Thuja plicata

Page 11: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

402 IPC Groene Ruimte

Stadsbomen Vademecum 4

Kroonvorm+ Grootte -dichtheid; Dracht-Naam inmeters toepassing plant Bodem pH

A B C D E F G H I J K L M

Quercusrobur 20-30 B/Cy3 - bruikbaaropallevoldoende ZN(B) luchtigebodems

Quercusrobur 20 Ay2 - bruikbaaropallevoldoende ZN(B)’FastigiateKoster’ luchtigebodems

Quercusrubra 25 Cy3 - weinigeisend;nietopkalkrijke Zn grondengebruiken

Quercusxturneri 8-10 Cy3 - bruikbaaropallevoldoende ZN(B)’Pseudoturneri’ luchtigebodems

Robiniaxambigua 6-8 Cy1 V/Z weinigeisend zNB’Bella-rosea’

Robiniaxambigua 10-12 B/Cy1 V/Z weinigeisend zNB’Decaisneana’

Robiniaxmargaretta 6-8 Cy3 V/Z weinigeisend zNB’PinkCascade’

Robiniapseudoacacia 20-25 By3 V/Z alleniettenattegronden;bijvoorkeur zNB oplichtedrogegrondenplanten; opvoedselrijkegrondenmeertakbreuk Robiniapseudoacacia 20 By1 V/Z alsdesoort zNB’Appalachia’

Robiniapseudoacacia 15-20 B/Cy1 V/Z alsdesoort zNB’Bessoniana

Robiniapseudoacacia 6-8 Cy3 V/Z alsdesoort zNB’Coluteoides’

Robiniapseudoacacia 14-18 By3 V/Z alsdesoort zNB’Frisia’

Page 12: Stadsbomen Vademecum 4 - IPC Groen · groen), ‘Gelderland’ en ‘Excelsa’ worden voor hagen gebruikt. Thuja plicata . 402 00678091234305 3000 2340 330 H HH erkkomkrsHtH H H

403 IPC Groene Ruimte

GevoelighedenStrooizout Wind Zeewind Opmerkingen

xM y z 1 2 3

weiniggevoelig weiniggevoelig gevoelig

weiniggevoelig weiniggevoelig gevoelig

weiniggevoelig gevoelig gevoelig

weiniggevoelig gevoelig gevoelig

weiniggevoelig zeergevoeligvoor gevoelig eventueelbruikbaarinluwe takbreuk straten

weiniggevoelig zeergevoeligvoor gevoelig eventueelbruikbaarinluwe takbreuk straten

weiniggevoelig zeergevoeligvoor gevoelig takbreuk

gevoelig takbreukvooralop gevoelig desoortisvariabelvanvorm, rijkegronden indekuststreekzijnRobinia’s minderaantrekkelijkvoorbijen

weiniggevoelig takbreukvooralop gevoelig rijkegronden

weiniggevoelig takbreukvooralop gevoelig rijkegronden

weiniggevoelig takbreukvooralop gevoelig rijkegronden

weiniggevoelig takbreukvooralop gevoelig goudgeelblad rijkegronden