38
Stageportfolio afstudeerstage Summa College Fashion, Eindhoven Iris de Vries

Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Stageportfolio afstudeerstage Summa College Fashion, Eindhoven Iris de Vries

Page 2: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Inhoudsopgave DEEL 1 STAGEPORTFOLIO

Pagina 02 Inleiding Pagina 03 Periode 2016, Leervragen en tussenevaluatie Pagina 05 Periode 2017, Stagewerkplan Periode 2017

DEEL 2 BIJLAGEN Bijlage 1 Pagina 13 Doelgroeponderzoek en vertaling naar onderwijspraktijk Bijlage 2 Pagina 19 Periode 2016 Tussenevaluatie Bijlage 3 Pagina 22 Klasbespreking AMM14-1 Bijlage 4 Pagina 23 Opdracht modekennis, lesbrief gehele opdracht bij Herenmode, lesbrief studenten. Bijlage 5 Pagina 27 Opdracht modekennis, lesbrief gehele opdracht bij Mijn Ontwerper, lesbrief studenten Bijlage 6 Pagina 29 Lesmateriaal studenten (werkblad theoretische verwerking) Bijlage 7 Pagina 32 Lesmateriaal tbv een actieve leeractiviteit tijdens plenaire presentaties Bijlage 8 Pagina 36 Excursie Mode bij Van Loon Bijlage 9 Pagina 37 Literatuurlijst

1

Page 3: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

DEEL 1 1.1 Inleiding In het studiejaar 2015-2016 heeft er een stageperiode plaatsgevonden van januari 2016 tot en met april 2016. Deze periode wordt in dit verslag vanaf hier aangeduid als Periode 2016. De periode die daarop volgde, januari 2017 tot en met april 2017 wordt vanaf hier aangeduid als Periode 2017. Deze twee perioden samen zijn de volledige afstudeerstage. De afstudeerstage heeft plaatsgevonden op het Summa College Fashion in Eindhoven. De faculteit Fashion is onderdeel van de Summa College scholengemeenschap. Het Summa College omschrijft zichzelf als toonaangevende organisatie voor middelbaar beroepsonderwijs in regio Eindhoven. Ze willen een hechte samenwerking tussen onderwijs en het beroepenveld en willen mede daardoor uitdagend en kwalitatief hoogwaardig onderwijs leveren. De onderwijsvisie is ondergebracht in vijf pijlers, waarmee ze zich willen profileren in het middelbaar beroepsonderwijs. Als eerste stellen ze dat iedereen, en dus ook elke student, talent heeft. In de opleiding aan het Summa College Fashion staat dit centraal in de benadering naar de studenten. Er wordt uitgegaan van een intrinsieke motivatie om het individuele talent verder te ontwikkelen. Als tweede pijler worden de docenten genoemd. Volgens de visie van het Summa College bepalen de docenten de kwaliteit van het onderwijs. De relatie tussen de docent en student is daarom een kern van het onderwijs. De docenten worden daarom zelf ook uitgedaagd om zich te blijven ontwikkelen. Op de faculteit Fashion zijn de meeste vakdocenten naast hun docentschap ook werkzaam in het beroepenveld, waardoor het onderwijs consequent blijft inspelen op de vraag vanuit het werkveld. De derde pijler spreekt zich uit over de onderwijsstructuur. De scholengemeenschap Summa College is groot, maar er wordt gestreefd naar een kleinschalige ervaring doordat studenten met een vast docententeam te maken hebben. De gedachte hierachter is dat studenten zich beter kunnen ontwikkelen wanneer ze zich veilig voelen, en dat wordt bewerkstelligd door ‘gekend’ te zijn. In de vierde pijler kenmerkt het Summa College zich door haar ligging: midden in een dynamische omgeving met grote ambities. Daardoor wordt er een hoge eis gesteld aan de competentie van de studenten en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs wat het Summa College biedt. De taak die het Summa College voor zichzelf stelt is het adequaat inspelen op de vraag voor vakbekwame mensen in deze dynamische regio. De vijfde en daarmee laatste pijler gaat over de onderwijspraktijk. Het Summa College wil staan voor uitdagende leersituaties omdat leren volgens hen het beste gebeurt wanneer de leerstof opgedaan kan worden in samenwerking met andere. Voor een optimale aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt zorgen ze voor herkenbare, in de praktijk voorkomende opdrachten. Voor het volledige profiel verwijs ik naar de website van het Summa college, https://www.summacollege.nl/over-het-summa-college/profiel. Het voorwoord van de Onderwijs- en examenregeling van de opleidingen die bij de faculteit Fashion horen openen met het woord mode. Gevolgd door de definitie zoals dit in Van Dale te vinden is, namelijk: Tijdelijk, voorbijgaand gebruik in kleding, manieren, uiterlijk of ' in de mode zijn'. Vervolgens laat het voorwoord weten dat kleding een manier is om vorm en expressie aan het lichaam te geven. Doordat de mode-industrie daar op inspeelt is deze constant in beweging. Ze benadrukken hiermee het dynamische karakter waarvoor de student voorbereid moet worden. Ook stelt het Summa College Fashion dat succes in de toekomst alleen binnen handbereik komt als de student bereid is te investeren in de opleiding. Door tijd, energie en samenwerking. De student wordt direct aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid: ‘Zorg er dus voor dat je gemotiveerd blijft. Hoe? Door soms eigenwijs te zijn en een andere weg in te slaan dan de anderen. Door zelf de kennis te vergaren, die je nodig hebt. Schroom dus niet om vragen te stellen of je mening te geven. Alleen zo ontdek je wat jij werkelijk wil bereiken en wat jouw drijfveren zijn.’ Motivatie moet de student zelf meebrengen en is ook zelf verantwoordelijk dit te behouden door zichzelf uit te dagen, eigenwijs te zijn en leergierig te

2

Page 4: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

zijn. Van de docenten wordt de kwaliteit verwacht om hieraan gehoor te geven en in de behoefte om te leren te kunnen voorzien, op een uitdagende en motiverende manier. Huidige onderwijsvisie en vakvisie Kunst brengt een heleboel ontwikkelingen op gang waarbij ik vooral de morele en emotionele ontwikkeling interessant vindt. Kunst zet aan tot politieke discussies, geeft en reageert op maatschappelijke kritiek of brengt inzichten over het universum of het menselijk bestaan. Om deze discussies, kritiek of inzichten te begrijpen moet leren studeren door middel van kijken, lezen en in gesprek gaan. Wanneer je iets eigen gemaakt hebt levert dit inzicht nieuwe wijsheid op. Vanaf hier benader ik de kunst als een filosofische uiting. De kunst geeft een andere kijk op zaken dan de eigen waarneming dit in eerste instantie doet. Hierin ontdek je steeds meer van een bepaalde waarheid; universeel of persoonlijk. Het verrijkt het individuele bewustzijn. Dit is enigszins een aristotelische kijk op kunst, gericht op de ontvanger of participant. De voorwaarde die Aristoteles toeschrijft aan de kunst die op deze manier het individuele bewustzijn verrijkt is dat het ‘goede kunst’ moet betreffen. Wat kunst ‘goede kunst’ staat in elke periode ter discussie. Toch denk ik dat, om in de geest van Mark Rothko te spreken, de kunst die het individuele bewustzijn verrijkt die kunst is, die op emotioneel en moreel niveau iets teweeg brengt bij de toeschouwer. Het zij een sterk gevoel van (h)erkenning, woede, rust, verdriet of het gevoel het er niet mee eens te zijn. Als het kunstwerk een dialoog op gang weet te brengen, met welke lading dan ook, brengt het de verrijking. Ik heb voor mijn afstuderen bewust gekozen voor de binnen-schoolse kunsteducatie. De leerling of student wordt door het schoolsysteem verplicht om een kunstervaring op te doen; theoretisch, beschouwelijk of zelf creëren. Als je vanuit het ideaal spreekt is dit het moment waarop de student de verrijking van de kunst kan ervaren. In het schoolonderwijs zijn er vele oefeningen en experimenten mogelijk om vanuit 'de verplichte kunstervaring' op eigen initiatief door te kunnen groeien naar een persoonlijke wijsbegeerte in de kunsten. Het gaat om de verbale en non-verbale dialoog met het kunstwerk en met elkaar. Deze dialoog wil ik in mijn lessen als toekomstig docent centraal stellen. Hierbij zie ik de rol van de docent als de verantwoordelijke voor het aanzetten tot leren. De student is verantwoordelijk voor het doorzetten van het leren. De docent moet daarin coachende rol aannemen en zich autoritair opstellen bij eventueel stagneren van het leerproces. De student komt met interesse, de docent met inspiratie. Door deze twee in dialoog te brengen kan de student zijn interesse ontwikkelen naar intrinsieke motivatie. De docent coacht naar deze intrinsieke motivatie, de student maakt dit eigen en zet dit voort.

1.2 Periode 2016, Leervragen en tussen-evaluatie. Periode 2016 besloeg 1 lesperiode bij het gecombineerde vak modekennis en computervormgeving. In totaal bestond dit vak in deze periode uit 9 lessen van 2 klokuren per les. Het vak wordt gegeven aan de derdejaars studenten van Fashion Mode/maatkleding niveau 4. Deze opleiding is een Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) binnen het Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO) en is gevestigd op het Summa College Fashion in Eindhoven. Hieronder heb ik de leervragen, observaties en daaruit volgende acties omschreven: Leervraag 1: Hoe kan ik de professionele werkhouding van de student tov zijn/haar medestudent bevorderen/sturing geven tijdens plenaire besprekingen in de les? Conclusie vanuit Periode 2016: De professionele werkhouding van de studenten kan zich ontwikkelen binnen korte samenwerkingen waarin ze elkaar van feedback voorzien. Door tegelijkertijd aan een bepaalde deelopdracht te werken kunnen ze bij elkaar om hulp vragen voor ze naar de docent stappen. Door de

3

Page 5: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

samenwerkingsmogelijkheid zowel in grotere groepen als in duo's te faciliteren kan ik vanuit mijn rol als docent de ontwikkeling van de professionele houding van de studenten ten opzichte van elkaar en het eigen werk sturing geven. Actie voor Periode 2017: In de volgende periode kan ik werkvormen inzetten waarbij de studenten verschillende soorten samenwerkingsverbanden aangaan. Leervraag 2: Hoe kan ik mijn rol als coach door middel van individuele begeleiding betekenisvol maken voor de student? Conclusie vanuit Periode 2016: Tijdens de zelfwerk-tijd ontbrak een didactische werkvorm. Door het ontbreken van deze vorm (en daarmee het ontbreken van een structuur) kon ik de zelf werktijd niet van effectieve/betekenisvolle individuele begeleiding voorzien. De studenten schoven de deelopdrachten waarbij ze hulp nodig hadden voor zich uit. De zelf-werktijd kan ik effectief maken door de deelopdrachten te verdelen over de lessen. Zo kan ik de individuele begeleiding ook effectief en betekenisvol maken. De studenten hebben geen gelegenheid om de voor hen moeilijkere onderdelen voor zich uit te schuiven. Actie voor Periode 2017: De hoofdopdracht zal ik verdelen in deelopdrachten, waarbij een deelopdracht per les centraal staat. Elke deelopdracht moet ingeleverd worden via het online platform wat Summa-breed gebruikt wordt. Daarin kan ik de studenten van schriftelijke feedback voorzien en is voor zowel mijzelf als de student de voortgang duidelijk. Leervraag 3: Hoe kan ik de didactische werkvorm zo goed mogelijk aan laten sluiten bij de leerstijl en leerdoelen van de studenten? Conclusie vanuit Periode 2016: Ik heb gedurende Periode 2016 eenzijdig gebruik gemaakt van de klassieke doceervorm wanneer er informatie doorgegeven moest worden. Er was sprake van een docent, een groep studenten en een hoofdzakelijk verbaal verhaal. De activiteit van de student beperkte zich hier tot luisteren en observeren. Daarna werkte de student zelfstandig aan de deelopdrachten. Ik zal verschillende werkvormen moeten gaan toepassen in de lessen om ervoor te zorgen dat elk lesdeel aansluiten bij de leerstijl van de studenten. Actie voor Periode 2017: Ik zal mezelf de volgende vragen voorleggen: Hoe ga ik mijn opgedane theoretische kennis over de leerstijl van de doelgroep (Zie Bijlage: Doelgroeponderzoek en vertaling naar onderwijspraktijk) verwerken in mijn lesvoorbereidingen? Welke leeractiviteit is nodig tijdens plenaire situaties om de stof te kunnen verwerken? Welke werkvormen kunnen plenaire situaties vervangen? Hoe kan ik de individuele begeleiding betekenisvol maken voor de student? In april 2016, na afloop van de Periode 2016, heeft er een tussenevaluatie plaatsgevonden. Bijlage Periode 2016 tussenevaluatie De aandachtspunten zijn de beoordelingen die vallen tussen de voldoende en onvoldoende:

Competentie C: De student verdiept zich in de doelgroep in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht. Competentie D: De student stimuleert de leerlingen tot het richting geven van het eigen leerproces.

In het stagewerkplan voor Periode 2017 (zie bijlage) zijn deze twee competenties gekoppeld aan de volgende acties: Competentie C: Hoe kan ik een veilige leeromgeving creëren en in stand houden tijdens de les? Actie: De klassen zijn doorgesproken met de praktijkdocent. Uit het doelgroeponderzoek moet ook naar voren komen op welke manier de student werkt en leert, en als de leeromgeving hierop ingericht is kan de student zich hierin prettig bevinden. Bijlage: Doelgroeponderzoek en vertaling naar onderwijspraktijk

Competentie D: Hoe kan ik de ontwikkeling van de professionele werkhouding van de student bevorderen?

4

Page 6: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Actie: Door ze meer samen te laten werken leren ze op een objectieve manier naar het werk van zichzelf en de ander kijken.

1.3. Periode 2017 en Stagewerkplan Periode 2017 De doelgroep tijdens Periode 2017 wordt gevormd door de studenten van het tweede jaar van de MBO niveau 3 opleiding Allround medewerker mode/maatkleding en de studenten van het derde jaar van de MBO niveau 4 opleiding Specialist mode/maatkleding. Beiden zijn, overeenkomstig met de doelgroep in Periode 2016, Beroeps Opleidende Leerwegen (BOL) binnen het Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO) en zijn gevestigd op het Summa College Fashion in Eindhoven. In de zomer van 2016 zijn de vierjarige opleidingen curriculair aangepast naar drie jaar. Tijdens de opleidingen leren de studenten de technische aspecten van het patroontekenen en vervaardigen van kleding. De studenten van de niveau 4 opleiding krijgen daar een stukje ondernemerschap bij. Tijdens de opleiding wordt gewerkt aan het verantwoordelijkheidsgevoel, zelfdiscipline en communicatieve vaardigheden. Het beroepenveld bestaat uit confectie- of reparatie ateliers, ateliers voor theaterkostuums en bruidsmode of in het atelier van een modeontwerper. Tijdens Periode 2017 zal ik drie vakken doceren aan twee klassen. Aan de derdejaars van de opleiding Alround medewerker mode/maatkleding zal ik het vak computervormgeving en modekennis verzorgen. Voor het vak computervormgeving zullen de studenten met elkaar een vormgeving moeten bedenken en ontwerpen voor het project Radically mine in samenwerking met het Van Abbe Museum in Eindhoven. Aan dezelfde klas geef ik ook het vak modekennis. In deze lesperiode zijn ze aangekomen bij de herenmode waarvoor ze een individueel werkstuk moeten maken over een zelf te kiezen stroming uit de geschiedenis van de herenmode. Binnen het vak modekennis zal ik ook de lessen voor de derdejaars van de opleiding Specialist mode/maatkleding verzorgen. Tijdens deze laatste reguliere lesperiode voor de afstudeerperiode begint,vanaf mei 2017, moeten de studenten zich voorbereiden op het examen. Binnen mijn lessen betekent dit dat ze een klein onderzoekje moeten doen naar een voor hen inspirerende ontwerper. Op de volgende pagina begint het stagewerkplan. Hierin is ook de sterkte/zwakte analyse opgenomen.

5

Page 7: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

S t a g e w e r k p l a n Academie voor Beeldende Vorming

Student

Naam: Iris de Vries Telefoonnummer: 0643882229

Studentnr: 2209277

e-mail:[email protected]

Stage

Studiejaar: 2016-17

VT/DT/Duaal: VT

Stageperiode: Jan-Apr 2017

Soort stage (blok/lint/LIO): BLOK

Stage 1, 2, 3, 4: Stage 4

Stageschool

Naam school: Summa College Fashion

Adres: Sterrenlaan, Eindhoven

OpleidingsDocent:Marieke Hendriks

SchoolPracticumDocent:Marieke Hendriks

FontysContactDocent:Monique Maas

Datum laatste bewerking: mei 2017

6

Page 8: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

1. Interpersoonlijk competent

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk alert te blijven op mijn communicatiegedrag, zowel verbaal, non-verbaal als digitaal

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken

Ik heb een lichte, zachte stem en houdt het niet vol om deze gedurende een lesdag te forceren naar een luid volume. Ik heb ontdekt dat mijn eigen stemgeluid van zichzelf voldoende is wanneer ik hetgeen ik over wil brengen non-verbaal ook uitdraag. Bijvoorbeeld bij de situatie waar ik niet door middel van mijn stem de stilte kan eisen van een rumoerige klas kan ik dit middels mijn fysiek ook bereiken.

Ik weet mijn non-verbale en verbale communicatie ondubbelzinnig en adequaat toe te passen.

Sterkte-zwakteanalyse

Sterk Ik durf fouten toe te geven aan de studenten wanneer ik iets verkeerd heb ingeschat/bepaald. Ik kan goed luisteren en dit terug te koppelen naar betrokkenen Ik kan goed anticiperen op hetgeen zich tijdens de les voordoet. Ik ben me bewust van mijn non-verbale communicatie en weet dit op een constructieve manier in te zetten.

Zwak Buiten de lessen om heb ik de neiging om niet zichtbaar te zijn voor de docenten en de doelgroep. Ik heb moeite met het scheiden van hoofd en bijzaken Ik heb de neiging te veel mee te gaan discussies met de studenten om de student inzicht te geven in mijn beslissingen. Ik vind het lastig om gestelde consequenties daadwerkelijk uit te voeren wanneer deze nadelig zijn voor de beoordeling of motivatie van de student. Ik kan te perfectionistisch zijn waardoor ik tijdens mijn eigen evaluaties alleen de zaken kan zien die beter hadden gekund

Kansen

Ik heb een zachte, lichte stem. Dit hoeft geen probleem te zijn wanneer ik mijn fysiek juist in kan zetten en zo goed gebruik maak van non-verbale communicatie. Ik kan de individuele begeleiding voor studenten van betekenis voorzien door het goed luisteren en

Bedreiging Ik kan me teveel inleven in de situatie van de student waardoor ik eerder gestelde consequenties niet adequaat toepas. Dit kan het gevolg hebben dat de studenten mijn gestelde consequenties niet serieus nemen of dat ik de studenten het gevoel geef ze niet gelijk te behandelen.

7

Page 9: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

inleven in de situatie van de student.

B. Vermogen tot Reflectie en Ontwikkeling De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen. Je analyseert je eigen beeldend werk en kan de uitkomst daarvan mondeling en schriftelijk verwoorden. Je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten. Je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak.

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Mijn onderwijsvisie is tot stand gekomen door opgedane theoretische kennis en ervaringen in de onderwijspraktijk. Door bij te blijven in de ontwikkelingen op het gebied van onderwijstheorie en het blijven reflecteren op situaties in de onderwijspraktijk zie ik mijn

onderwijsvisie als een aan verandering onderhevig gegeven.

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Hoe onderhoud ik mijn onderwijsvisie?

Je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten. Je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak.

Door op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op het gebied van kunst en onderwijs (Zie competentie G) via platforms zoals Leraar24 en het tijdschrift Kunstzone. Door in gesprek te gaan met docenten op mijn stageschool over hun visies op het onderwijs. . Door de theoretische kennis die relevant is voor de doelgroep op te frissen, door middel van het doelgroeponderzoek wat bij deze stage hoort.

Mijn vakvisie zoals omschreven in de inleiding van het Stageportfolio is een weergave van mijn huidige visie op het kunstonderwijs.

C. Pedagogisch vermogen

De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. Je kunt een veilig sociaal klimaat in een groep creëren. Je houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk dat mijn doelgroep een veilig leerklimaat ervaart, om zo een goede docent-student verhouding te hebben waarbij

vragen om begeleiding of het aankaarten van onderwijsgerelateerde zaken in beiden richtingen mogelijk is.

8

Page 10: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Hoe kan ik een veilige leeromgeving creëren en in stand houden tijdens de les?

Je houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

Voorafgaand aan de stage heb ik de klassen doorgesproken met de praktijkdocent. Voorafgaand aan de stage heb ik een kort doelgroeponderzoek uitgevoerd vanuit de onderwijstheoretiche literatuur.

De klasbespreking van AMM14-1 is opgenomen in Bijlage: Klasbespreking AMM14-1 Bijlage: Doelgroeponderzoek en vertaling naar onderwijspraktijk Een veilige leeromgeving is een leeromgeving waarin de studenten zich verbonden en gewaardeerd voelen. Een stimulerende leeromgeving kan gerealiseerd worden door leerdoelen, als jongeren weten waarvoor ze iets leren. daarmee kunnen ze zich over dat eerder genoemde kritieke leerpunt heen zetten.

Hoe stel ik mezelf op tegenover de doelgroep?

Deze leervraag komt voort uit mijn eerdere stage-ervaring binnen het MBO waarin ik niet goed wist hoe ik mezelf op moest stellen tegenover de doelgroep, die zich bevinden in dezelfde leeftijdscategorie. Ook is het MBO zeer beroepsgericht; voor deze stage geldt dat zij op veel praktische gebieden (omtrent modetechniek) bepaalde kennis hebben die ik mis. Ik heb besloten om mezelf en de studenten niet voor de gek te houden en zal vragen wat betreft mijn leeftijd en kennis niet uit de weg gaan.

In de praktijk heeft dit goed uitgepakt. De studenten weten wanneer ze wel bij mij terecht kunnen voor inhoudelijke vragen en wanneer ze bij een andere docent moeten zijn.

D. Didactisch vermogen De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen Je verantwoordt je (vak)didactische opvattingen. Je stimuleert leerlingen om zelf hun leerproces vorm en richting te geven. Je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit, en evalueert ze. Je verricht kritisch onderzoek in de praktijk van het onderwijs en kunt daarop aansluitende adviezen geven

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk om tijdens deze laatste stageperiode binnen mijn studie mijn onderwijsvisie naast het verwoorden ook toe te

passen in de onderwijspraktijk. Ik vind het belangrijk dat mijn lessen doelgericht zijn, en overeenkomen met wat ik in mijn

9

Page 11: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

onderwijsvisie uitdraag.

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Hoe kan ik de didactische werkvorm zo goed mogelijk aan laten sluiten bij de leerstijl en leerdoelen van de studenten?

Je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit, en evalueert ze.

De samenhang tussen de lessen voor de student inzichtelijk maken door steeds te wijzen op het totaal van de opdracht. Na elke les korte besprekingen met de docent De reactie van de student zegt veel over de aansluiting van leerstijl en leerdoel op de belevingswereld en leerstijl die de student heeft.

De verbeterpunten, ervaren vanuit de voorgaande les, kunnen de volgende les toegepast worden Bijlage: Opdracht modekennis, lesbrief gehele opdracht bij Herenmode, lesbrief studenten.

Hoe kan ik de ontwikkeling van de professionele werkhouding van de student bevorderen?

Je stimuleert leerlingen om zelf hun leerproces vorm en richting te geven. Je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit, en evalueert ze.

In de lesopzet is ruimte ingebouwd voor onderlinge uitwisseling Bij groepsopdrachten mogen de student meebeslissen

De studenten zien elkaar als raadgever, en nemen ook zelf de taak als raadgever aan. Bijlage: Lesmateriaal tbv een actieve leeractiviteit tijdens plenaire presentaties

E. Interpersoonlijk vermogen De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief. Je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten, en dóór te vragen. Je bevordert zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk om de student zoveel mogelijk zelf te laten nadenken over een oplossing voor een bepaald probleem waar ze

tegenaan lopen. Hierbij is de rol van de docent een coachende rol.

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Hoe kan ik de zelf-werktijd effectief maken voor de student? (Ervanuitgaande dat de inhoudelijke

Je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten, en dóór te vragen. Je bevordert zelfstandigheid en

Ik zoek naar de juiste balans tussen plenaire lessituaties en zelfwerk-tijd. Hierin houdt ik rekening met de concentratieboog van de student en probeer ik

Een voorbeeld van een actieve leeractiviteit tijdens plenaire presentaties heb ik opgenomen in

10

Page 12: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

zelf-werktijd van betekenis is voorzien vanuit didactiek)

zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

ervoor te zorgen dat er ook tijdens plenaire instructie of presentaties een leeractiviteit plaatsvindt.

Bijlage: Lesmateriaal tbv een actieve leeractiviteit tijdens plenaire presentaties

Hoe kan ik de individuele begeleiding betekenisvol maken voor de student? (Ervanuitgaande dat de individuele begeleiding vanuit didactiek reeds is bewerkstelligd)

Je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten, en dóór te vragen. Je bevordert zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

Tijdens individuele instructie wil ik de tijd nemen voor de student in kwestie. Dit doe ik door naast de student plaats te nemen, te luisteren en door te vragen. Ik wil de student zoveel mogelijk zelf het antwoord laten vinden door de vragen die ik hem/haar stel.

De studenten ervaren betekenisvolle begeleiding en zijn daardoor eerder bereid om hulp te vragen als ze er niet uit komen.

Ter verbetering: Omdat ik de tijd wil nemen voor de student waarbij individuele instructie van toepassing is kan ik niet iedereen individueel spreken binnen een les. Dit kan ervoor zorgen dat mijn aandacht gaat naar de studenten die specifiek om begeleiding vragen. Om de stillere studenten niet uit het oog te verliezen is het van belang om voor ik aan de individuele instructie begin eerst een inventarisatieronde te lopen, waarbij ik langs alle studenten loop om te inventariseren wat de stand van zaken is in de opdracht en waar ze tegen aanlopen. Vervolgens kan ik een tijdsplanning maken voor tijdens de les of afspraken voor de volgende les. Dit heb ik toegepast in de lesvoorbereidingen. De lesvoorbereiding bestaat uit een lesvoorbereiding voor mezelf als docent, een formulering van de opdracht voor de studenten en het lesmateriaal wat tijdens de les gebruikt wordt, zoals een powerpointpresentatie of een werkblad. Bijlage Lesmateriaal studenten (werkblad theoretische verwerking)

F. Vermogen tot samenwerking De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of product, educatief en/of beeldend. Je bent in staat om in afstemming met anderen doelen te realiseren.

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk om een betrouwbare indruk te wekken bij zowel collega’s als studenten, zodat ze weten wat ze aan me hebben.

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Hoe zorg ik ervoor dat ik zichtbaar en bereikbaar ben buiten de lessen om, zowel voor mijn OpleidingsDocent als voor de doelgroep?

Ik wacht niet met vragen aan de docent tot er een stagedag is, maar kan gebruik maken van de email of telefoon.

11

Page 13: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

G. Omgevingsgerichtheid De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek. Je toont engagement ten aanzien van [sub]culturele en maatschappelijke ontwikkelingen door bezoek aan culturele evenementen in binnen- en buitenland, en deelname aan symposia.

Omschrijf in eigen woorden wat voor jou in deze competentie belangrijk is:

Ik vind het belangrijk om als docent op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het onderwijs, om zo in de eigen lessen continu vernieuwing aan te brengen die aansluit bij actuele onderwijstheorieën. Voor de doelgroep vind ik het belangrijk om als docent op de

hoogte te zijn en blijven van de belevingswereld van de studenten. De maatschappij en het domein van de kunsten is continu in beweging en ik vind dat de kunstvakdocent deze bewegingen moet volgen en de voor de doelgroep relevante zaken moet kunnen

inzetten in de les om deze van betekenis en relevantie te voorzien.

Leervragen Gedragsindicatoren/bekwaamheidseisen Activiteiten Resultaat

Ik zorg ervoor dat ik op de hoogte blijf van de ontwikkelingen in de kunst en het kunstonderwijs, relevant voor mijn doelgroep.

De gemeenschappelijke factor tussen mijn vakgebied en het gebied waar de studenten mee te maken hebben is het proces wat kunstenaar en ontwerper beiden aangaan. Ik vind het daarom belangrijk om deze overeenkomsten aan de hand van actuele ontwerpen en kunstvormen aan te kaarten. Hiervoor zorg ik dat ik tentoonstellingen en exposities met een mode-thematiek in de gaten blijf houden en communiceer (en eventueel bezoek) met de studenten.

Kennis van de actuele ontwikkelingen op het gebied van mode en modeontwerpers, in te zetten tijdens de individuele begeleidingsgesprekken ter inspiratie voor de doelgroep Weet van interessante tentoonstellingen voor de studenten, hierop kan ik ze attenderen of bezoeken plannen. Een voorbeeld hierbij is de excursie die ik mocht organiseren voor de studenten. Deze is opgenomen in: Bijlage: Excursie Mode bij Van Loon

12

Page 14: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

DEEL 2 - BIJLAGEN 1 Bijlage 1: Doelgroeponderzoek en vertaling naar onderwijspraktijk Doelgroeponderzoek en vertaling naar de onderwijspraktijk In dit korte doelgroeponderzoek kijk ik allereerst naar de vraag hoe ik mijn opgedane theoretische kennis over de leerstijl van de doelgroep kan verwerken in mijn lesvoorbereidingen. Daarvoor kijk ik eerst naar de leerstijltheorie van Kolb en de leerstijlinventarisatie van Vermunt. Omdat de onderwerpen talent(ontwikkeling) en motivatie terugkomen in mijn eigen onderwijsvisie, de onderwijs-pijlers van het Summa College en het OER van het Summa College Fashion zal ik na de leerstijltheorieen deze onderwerpen aansnijden. Leerstijltheorie van Kolb Het model van Kolb maakt onderscheid tussen vier fasen van het leerproces:

1. concreet ervaren (Sensing/feeling) 2. waarnemen en overdenken (watching) 3. Analyseren en abstract denken (thinking) 4. Actief experimenteren (doing)

Kolb stelt dat men een voorkeursstijl heeft. Iemand die begint aan het leerproces zal voorkeur geven aan een bepaalde stijl, om vanuit daar verder te leren. Het is belangrijk voor de effectiviteit van het leerproces dat alle stijlen aan bod komen. Deze fasen zijn dus een cyclus. De cyclus van een ervaring, reflectie, begripsvorming en experimenteren. Vanuit het experiment komt de ervaring weer aan bod. De leerstijl met de voorkeur krijgt in het leerproces vaak de meeste tijd toegekend. Deze doorlopende cyclus, waarbij alle fasen aan bod komen, zorgen voor een zo hoog mogelijk leerrendement. Door de voorkeursstijl te benoemen kun je spreken van een bepaald type leerstijl. Kolb heeft er vier onderscheiden. Dit zijn de doener, de denker, de bezinner en de beslisser. Deze refereren aan de vier fasen van het leerproces. De doener heeft de voorkeursstijl van het concreet ervaren. Hij geeft de voorkeur aan het experiment en zoekt oplossingen door iets uit te proberen. Hij is flexibel in situaties. Om vanuit deze leerstijl te werken is het belangrijk om direct een ervaring op te doen door het probleem op te lossen door het experiment. Het kan een uitdaging zijn om op deze manier in het diepe te springen met een probleem. De denker geeft de voorkeur aan het waarnemen en overdenken. Hij zal proberen de algemene regels te ontdekken en leert graag vanuit theoretische bronnen. De logica is belangrijker dan de praktische uitvoerbaarheid van een oplossing. Om vanuit deze leerstijl te werken is het van belang om goed gestructureerde leermiddelen te zoeken en verbanden te leggen met kennis die je al hebt. Bestuur de theorie achter de concepten, modellen en systemen. Zoek daarin intellectuele uitdagingen.

13

Page 15: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

De bezinner start bij het analyseren en abstract denken. In de praktijk komt dit naar voren doordat de bezinner eerst zal nadenken voordat hij iets doet. Hij kijkt ook eerst naar anderen, hoe deze een probleem aanpakken. Hij ziet vaak veel oplossingen door het probleem uit veel standpunten te bekijken. Het nemen van beslissingen is daarom een tijdrovend proces. Om vanuit deze leerstijl te werken is het belangrijk om vooraf een plan te maken en een langere tijd te nemen voor lastige beslissingen. Ook is het belangrijk om de tijd te nemen om de ervaringen te overdenken. De beslisser heeft de voorkeur bij het actief experimenteren liggen. Hij is assertief in het inplannen van een taak en voert deze uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in de achterliggende theorieën, maar meer in het voor hem liggende probleem. Om vanuit deze leerstijl te werken zoek je naar een verband tussen de leerstof en hetgeen je moet doen. Richt je op praktische onderwerpen die bij de leertaak horen en zoek demonstraties. Wat betekent dit voor mijn doelgroep? De Doener overheerst binnen mijn doelgroep. Dit betekent dat de leercyclus loopt van concreet ervaren naar reflectief observeren, naar abstract conceptualiseren en weer grenst tegen het domein van de Doener, het actief experimenteren. Leerstijl-inventarisatie Vermunt Hoogleraar didactiek Jan Vermunt (1957) heeft een leerstijl-inventarisatie gemaakt vanuit de vraag op welke manier een leerling zich de leerstof eigen maakt. Deze leerstijlen zijn ontwikkelbaar, omdat het om motivatie gaat. Vermunt onderscheidt hierin vier leerstijlen; de reproductiegerichte stijl, de toepassingsgerichte stijl, de ongerichte leerstijl en de betekenisgerichte stijl. De student die leert vanuit de reproductiegerichte stijl is gericht op het letterlijk reproduceren van leerstof, om zo een hoog toetsresultaat (via schriftelijke toetsen) te behalen. Dit gebeurd door veelvuldig herhalen van de leerstof en gedetailleerd te werk te gaan. Ze zien studeren als het opnemen van kennis, een noodzakelijke activiteit voor het behalen van certificaten/diploma’s. De studenten die mijn doelgroep vormen zijn ver gevorderd in de opleiding, wat betekent dat ze ondertussen een onderscheid hebben aangebracht in de vakken waar ze zelf veel tijd in willen steken voor een zo goed mogelijk resultaat en de vakken die ze enkel willen behalen om over te kunnen of het examen in te mogen. Ik vind dat de studenten hier zelf verantwoordelijkheid in mogen nemen, ook omdat ze de ruimte moeten krijgen om sturing te geven aan het eigen leerproces. Om in deze leerstijl tegemoet te komen is het daarom voor de student zeker van belang dat ik duidelijk maak waar het zwaartepunt ligt in de opdracht en wat de beoordelingscriteria zijn. Zo kan de student die zijn prioriteit bij een ander vak heeft liggen (en daar de meeste tijd in wil steken) de opdracht binnen de lesuren met een voldoende afsluiten. Bij de toepassingsgerichte stijl richt de leerling zich vooral op de toepassingsmogelijkheid van de te leren stof. Hij wil weten wat hij eraan heeft in de praktijk en heeft concrete informatie en voorbeelden nodig. De leeroriëntatie is beroepsgericht. Omdat het vak Modekennis een theorievak betreft is de link naar de beroepspraktijk niet altijd even duidelijk. Het is, om betekenis te geven aan de lesstof, altijd belangrijk om de relatie naar de beroepspraktijk duidelijk te maken en dit zal ik daarom ook zeker niet laten liggen. Maar deze toepassingsgerichte leerstijl heeft bij het vak modekennis ook zeker niet mijn voorkeur, daar kom ik bij een volgende leerstijl-beschrijving op terug. De ongerichte leerstijl is over het algemeen de minst gewaardeerde stijl in het onderwijs te noemen. Hierbij heeft de student moeite met het sturen van het eigen leren. Ze vinden dat het onderwijs stimulerend moet zijn, en zetten zich moeilijk aan het verwerken van een leertaak wanneer deze extrinsieke stimulans niet geboden wordt. Een gewenste leervorm bij deze ongerichte leerstijl is de mogelijkheid tot samenwerken. In de lessen zal ik door zowel de beoordelingscriteria duidelijk te maken, de eigen interesse proberen aan te spreken, betekenis te geven aan de leerstof en een relatie te leggen met de beroepspraktijk naast het aanspreken van de bovenstaande drie leerstijl de studenten met een ongerichte leerstijl te stimuleren. De inzet van samenwerkingsvormen is een didactische manier om motivatieproblematiek tegen te gaan. Er moet wel goed gekeken worden of het gaat om motivatiegebrek of inspiratie-gebrek. Bij deze laatste kan het zijn dat de student geen eigen interesse weet te noemen met betrekking tot dit vak. Bij een hardnekkig motivatieprobleem ligt het buiten

14

Page 16: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

mijn bereik, wanneer ik alle genoemde punten heb weten in te zetten en is het zaak om hier bij de desbetreffende studieloopbaanbegeleider te melden. Bij gebrek aan inspiratie kan ik middels een individueel gesprek verder helpen. De leerling die leert vanuit de betekenisgerichte stijl richt zich op de hoofdzaken van de te bestuderen stof. Hij let op standpunten, ideeën en conclusies waartussen hij verbanden legt. Hij is kritisch ten opzichte van de te leren lesstof en vormt een eigen mening. Leren wordt gezien als het opbouwen van kennis en inzichten. Zijn motivatie om te leren komt vanuit persoonlijke interesse. De leerstijlen van Vermunt worden gezien als ontwikkelbare leerstijlen, omdat het te maken heeft met de motivatie van een student. Deze betekenisgerichte leerstijl is naar mijn mening voor het vak Modekennis zoals ik hem in wil richten de meest gewenste leerstijl. Om deze leerstijl te stimuleren wil ik dat in de opdrachten die ik voor beiden klassen ontwerp de eigen interesse centraal staat, door ze (wel aan de hand van een aantal kaders/criteria) zelf het onderwerp en de verwerkingsvorm te laten kiezen. Wat betekent dit voor mijn lessen? Het is goed om de studenten te bespreken met de docent die deze klas al kent. Zo kan een inschatting gemaakt worden van de leerstijl die een student toont, en eventueel de reden. De deelopdrachten kunnen van betekenis worden voorzien door te wijzen op de gehele opdracht, wanneer deze voor de studenten al van betekenis is voorzien. Dit kan door ervoor te zorgen dat de opdracht die de studenten moeten maken een herkenbare opdracht is uit de stagepraktijk van de studenten, of wanneer duidelijk te maken is op welke manier ze de te leren vaardigheden en kennis kunnen toepassen in het toekomstig werkveld. Daarbij is het voor de studenten belangrijk dat er rekening met de spanningsboog gehouden wordt. Dat betekend dat er genoeg nieuwe prikkels moeten zijn. Lang luisteren is erg moeilijk voor de studenten, of dit nu naar elkaar of de docent is. De activiteit is dan te laag. Tijdens plenaire situaties kan daarom gebruik gemaakt worden van actieve verwerkingsvormen zoals een in te vullen werkblad tijdens de presentatie of instructie. Ook zijn een aantal plenaire les-situaties te vervangen door actieve werkvormen, zoals een groepsopdracht. Een mogelijke werkvorm is bijvoorbeeld het uitwisselen van het idee, onderwerp of stand van zaken met elkaar in plaats van een plenaire bespreking/presentatie. Een powerpoint met theorie kan vervangen worden door bondige readers of specifieke zoekopdrachten op informatiesites, waardoor de studenten zelf de informatie opzoeken en ordenen. Talent(ontwikkeling) en motivatie Het voorwoord in de Onderwijs- en examenregeling van de opleidingen die bij Summa College Fashion horen, openen allen met het woord mode. Gevolgd door de definitie zoals dit in Van Dale te vinden is, namelijk: Tijdelijk, voorbijgaand gebruik in kleding, manieren, uiterlijk of ' in de mode zijn'. Vervolgens laat het voorwoord weten dat kleding een manier is om vorm en expressie aan het lichaam te geven. Doordat de mode-industrie daar op inspeelt is deze constant in beweging. Een succesvolle toekomst is alleen binnen handbereik als de student bereid is te investeren in de opleiding. Door tijd, energie en samenwerking. De student wordt direct aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid: ‘Zorg er dus voor dat je gemotiveerd blijft. Hoe? Door soms eigenwijs te zijn en een andere weg in te slaan dan de anderen. Door zelf de kennis te vergaren, die je nodig hebt. Schroom dus niet om vragen te stellen of je mening te geven. Alleen zo ontdek je wat jij werkelijk wil bereiken en wat jouw drijfveren zijn.’ Motivatie doet de student dus zelf door zichzelf uit te dagen, eigenwijs te zijn, leergierig zijn. Het Summa College wil met passie en professionaliteit de mogelijkheid creëren voor studenten om voortdurend hun grenzen te verleggen en persoonlijke topprestaties te leveren. De onderwijsvisie is onder vijf pijlers geformuleerd. Vooral de eerste wil ik aanhalen: Elke student heeft talent. Het summa stelt dat motivatie om te leren intrinsiek komt, geprikkeld door de leeromgeving en gestimuleerd door te benadrukken wat de student goed doet. Doordat de studenten begeleid worden in het expliciet maken van persoonlijke motivatie krijgen ze de mogelijkheid de eigen specifieke talenten te ontwikkelen.

15

Page 17: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Voor ik kijk naar wat er eigenlijk met de woorden ‘talent’ en ‘talentontwikkeling’ bedoeld wordt, vraag ik me af waarom deze woorden zo massaal oppoppen in de onderwijsvisies van scholengemeenschappen. Volgens Van Eijl, Pilot en Wolfensberger(2010) is deze groeiende aandacht voor talent en talentontwikkeling ontstaan door een nieuwe manier van kijken naar studenten en leerprocessen. Deze groeiende aandacht is volgens hen te verklaren als gekeken wordt naar de benodigde strategie voor een goede positie in de maatschappij. De kenniseconomie heeft geleid tot een concentratie op cognitief talent, voornamelijk binnen de natuurwetenschap en economie. Echter is dit niet genoeg om ook te innoveren binnen de kennismaatschappij. Hiervoor is, naast intelligentie en vakspecifieke kennis, ook empathie, interdisciplinariteit, vermogen tot reflectie, volharding, respect, creativiteit en wijsheid nodig. Hier verwijzen ze naar de betekenis van wijsheid zoals de Amerikaanse onderzoeker Sternberg (2005) beschreef: Wijsheid is aanwezig wanneer het persoonlijk belang en een overkoepelend belang in een redelijke verhouding met elkaar zijn en er zowel met een korte- als langetermijn perspectief gedacht en gehandeld wordt. Ondertussen wordt de noodzaak om ook in te zetten op deze meervoudigheid, omdat de maatschappij zich steeds meer richt op vaardigheden; ‘Skills’. Bij de vraag ‘wat is talent?’ zijn veel uiteenlopende meningen te vinden. Allereerst is er begripsverwarring ontstaan tussen de woorden talent, excellentie en hoogbegaafdheid. Karin Scager maakt in haar bijdrage aan het eerder genoemde boek het onderscheid duidelijk. Alle drie wijzen ze naar een bovengemiddelde bekwaamheid in een bepaald domein. Het verschil zit hem in de herkomst van de bedoelde bekwaamheid. De eerstvolgende discussie die genoemd moet worden speelt rondom de vraag of talent is aangeboren of aangeleerd en in hoeverre cognitieve vermogens bepalender zijn dan persoonlijkheidsfactoren zoals bijvoorbeeld doorzettingsvermogen. Omdat ik hier niet te diep op de definitiebepaling in wil gaan, hanteer ik de definitie zoals gehanteerd door Huub Nelis en Yvonne van Sark in het boek Talent Binnenstebuiten (2012). Talent is aanleg plus interesse, motivatie voor de oefening en geluk. Geluk is de ruimte die je krijgt om de oefening toe te passen met de juiste kansen. Deze definitie beantwoordt de vraag over nurture-nature wat betreft talent in het middengebied: Er is sprake van beide: Aanleg en oefening. Talent is multidimensioneel. Psycholoog Joseph Renzulli (1936) heeft meerdere publicaties omtrent hoogbegaafdheid op zijn naam. Hij heeft binnen de context van het talent als multidimensioneel gegeven in 1978 het drieringenmodel geformuleerd. Hij stelt dat talent berust op interactie tussen bovengemiddelde (meta)cognitieve activiteiten, creativiteit, toewijding en motivatie. Met bovengemiddelde(cognitieve) activiteiten worden deels aangeboren, deels ontwikkelde cognitieve kwaliteiten bedoeld. Dit betreft algemene intelligentie of specifieke begaafdheden. (Meervoudige intelligentie,waarover in 3.2 meer.) Metacognitief betreft de snelheid van de informatieverwerking. Talentvolle personen binnen een cognitieve begaafdheid zijn personen die meestal in een hoger tempo of op een hoger niveau een expertise ontwikkelen. Daarbij zouden ze naast sneller ook beter leren omdat ze effectievere leer-strategieën gebruiken dan minder begaafde personen. De verschillen in leervermogens (Kenvermogen, cognitie, het vermogen van de hersenen om te weten, kennen of leren, in staat te leren) vragen om een aangepaste didactische aanpak, een aanpak die versnellingen toelaat, minder voorgestructureerd is en de sturing van het leerproces in bepaalde mate overlaat aan studenten. Creativiteit wordt in Talent van Morgen gedefinieerd als een mentaal proces, waarbij nieuwe ideeën, concepten of verbanden tussen bestaande concepten worden gemaakt. Het stimuleren van creativiteit bij studenten vraagt om een leeromgeving die open en veilig is. Waarin intuïtie en verbeelding kunnen bestaan door middel van exploratie. Onder de toewijding en motivatie vallen de persoonlijkheidskenmerken. Dit zijn interesse, doorzettingsvermogen, concentratie en werklust. Belangrijk bij deze interesse is dat dit intrinsiek is. Intrinsieke motivatie is geen constante eigenschap en kan opgevolgd worden door demotivatie. Ook intrinsiek gemotiveerden hebben inspiratie en uitdaging nodig. Een laatste belangrijke factor bij toewijding en motivatie is zelfwaardering. Dit is de inschatting van het eigen vermogen om bepaalde leertaken uit te voeren. In Talent voor morgen wordt vervolgens over talentvolle studenten gezegd dat dit de studenten zijn die meer willen en meer kunnen dan het regulier onderwijs hen biedt. Dit zou dus binnen de lespraktijk betekenen dat de docent de mogelijkheid moet inbouwen voor de student om meer te kunnen doen dan het reguliere lesprogramma in basis biedt.

16

Page 18: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Talentontwikkeling bij het Summa College Het Summa College ziet talent als iets wat iedereen, en dus ook elke student, heeft. Om talentontwikkeling te waarborgen kent de onderwijspraktijk voor alle scholen die onder het Summa College vallen een aantal normen, die te vinden zijn op de officiële website van het Summa College. Een aantal hiervan wil ik specifiek noemen:

• In het programma houden we rekening met de beginsituatie van de student. Het programma is gericht op het vergroten van het vermogen tot zelfstandig leren van de student en komt tegemoet aan de heterogeniteit van de groepen. • Tijdens de opleiding is er naast examinering ook ontwikkelingsgerichte beoordeling, vanuit een waarderend kader. • Studenten leren door samenwerking met medestudenten, docenten en mensen in de beroepspraktijk. • De student heeft de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op zijn programma.

Deze vier wil ik specifiek noemen omdat deze bij het ontwikkelen van de specifieke lessen de vorm van de les grotendeels bepalen. Voor de te maken lessen betekent dit dus dat er opdrachten zijn waarbinnen samenwerkingen en zelfstandig werken afgewisseld worden en de studenten mogelijkheid hebben om zelf een bepaalde richting te kiezen binnen de opdracht. De ontwikkelingsgerichte beoordeling verplicht de docent om zich op het leerproces van de individuele student te richten en niet alleen het eindresultaat en randvoorwaarden zoals aanwezigheid en plenaire participatie in acht te nemen. Motivatie Een zwaarwegende factor die genoemd wordt in de visie van het summa is de motivatie die de student zelf mee moet brengen. Hierbij gaat het dus om intrinsieke motivatie, dit berust op de individuele behoefte iets goed te kunnen of goed te willen doen. Het behaalde succes werkt als beloning als het overeenkomt met de moeite die ervoor gedaan is. De extrinsieke motivatie berust op de stimulering van buitenaf, wat zich in de onderwijspraktijk uit door middel van waardering of beloning in cijfers van docenten of door aan het uitblijven van gewenst gedrag of resultaten consequenties te verbinden. Nelis en Van Sark (2015) beschrijven beknopt en helder waarom het in het huidige onderwijs (steeds) lastiger is om leerlingen te motiveren. Onder andere noemen ze dat er geen tijd meer is om de verdieping in te gaan, dit in letterlijke vorm: de lestijden zijn kort. Ze beschrijven in het hoofdstuk daarvoor dat het ‘bewust onbekwaam zijn’ een kritiek punt is in het leerproces. Omdat je ergens nog niets van weet, zal je het in eerst instantie ook niet goed kunnen of begrijpen. Als we in het leerproces deze eerste weerstand kunnen overkomen, komen we in een leercurve terecht waarbij het onderwerp steeds boeiender wordt: dat doet verdieping met de motivatie. Er is weinig tijd om deze weerstand in de les te behelpen. Verder wordt de veranderde hiërarchie tussen jongeren en ouderen genoemd, de jongeren bepalen vooral wat ze zelf willen. Overigens geldt dat binnen de schoolmuren niet, daar is dit nog aan de docent. Al beschrijven Nelis en Van Sark ook de opkomende neiging van docenten in het onderwijs om teveel te wijken naar de belevingswereld van de jongeren waardoor ze niet meer in aanraking komen bepaalde elementen. Tot slot noemen ze ook de toegenomen afleiding in de vorm van apparaten, die de hele dag door alert zijn en ons van prikkels voorzien. De docent kan gebruik maken van extrinsieke motivatie, het doorgronden van drijfveren en het geven van complimenten inzetten om de interesse of concentratie vast te houden. Als een belangrijk aandachtspunt bij extrinsieke motivatie, dus wat je als docent tegen de student zegt met het doel te motiveren, ook aan moet sluiten bij de intrinsieke motivatie van de student. Als de extrinsieke motivatie juist het tegendeel aanspreekt van wat de student wilt werk het enkel demotiverend. Wat kan ik doen om talentontwikkeling bij de doelgroep te stimuleren?

- Het herkennen van potentieel is belangrijk. Om dit te kunnen herkennen is het belangrijk dat de student allereerst ruimte krijgt voor het sturen van de opdracht, om vervolgens als docent uitdaging op het eigen niveau te kunnen bieden. Competitie elementen kunnen goed werken. Ik kan ook actief wijzen op extra activiteiten, binnen en buitenschool. (Competentie G, omgevingsgerichtheid)

17

Page 19: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

- Het is belangrijker om leermotivatie te stimuleren dan om prestatiemotivatie op te wekken. Dit kan door de lesstof betekenis te geven (Waarvoor is dit in te zetten in het

werkveld) in plaats van herhaaldelijk hameren op het halen van een goed punt. - Groepsopdrachten zijn waardevol. Al moet ik ook waken voor liftgedrag. Ik moet ze binnen groepsopdrachten aansporen om duidelijke taken af te spreken. - Als ik weet waar de studenten voor gaan en waar hun interesses en passies liggen kan ik ze beter begeleiden.

18

Page 20: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

2 Bijlage 2 Periode 2016 tussenevaluatie

19

Page 21: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

20

Page 22: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Aandachtspunten bij competenties voor Periode 2017: (Scoren tussen voldoende/onvoldoende) Competentie C: De student verdiept zich in de doelgroep in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht, zie stagewerkplan voor acties Competentie D: De student stimuleert de leerlingen tot het richting geven van het eigen leerproces, zie stagewerkplan voor acties

21

Page 23: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

3 Bijlage 3: Klas bespreking AMM14-1 Tijdens de klasbespreking tussen mij en mijn stageprakticumdocent hebben we de klas student voor student kort besproken, naar aanleiding van de eerste les die ik hen gegeven heb. Dit was een bewuste keuze, zodat ik de klas eerst zelf zonder voorkennis kon observeren. Het algemene beeld van deze klas is dat het een hardwerkende klas is, maar er zit een grote tweedeling in de groep tussen introverte en extraverte studenten. Onzekerheid over het eigen kunnen is bij de grootste groep studenten aanwezig, wat zich bij de meeste uit in stagnatie: het niet verder kunnen komen in de opdracht omdat ze geen keuzes durven te maken voor een specifiek onderwerp of wat relevante informatie is. Ik zal daarom gebruik maken van heldere en concrete deelopdrachten en per deelopdrachten schriftelijke feedback geven ten behoeve van de motivatie en de continuïteit in het leerproces. Een aantal studenten hebben echter ook al een duidelijke keuze gemaakt bij welke vakken ze prioriteit leggen. Dit komt meestal te liggen bij de praktijkvakken. Dit uit zich dan in een minimale aanwezigheid tijdens de lessen over de hele periode (80%) en een kwantitatief gezien magere inhoud. Voor de studenten die op deze manier te werk gaan is het daarom van belang dat de gehele opdracht en de eindcriteria vanaf les 1 beschikbaar zijn zodat ze resultaatgericht kunnen werken. Ik begrijp de keuze van de studenten om prioriteiten toe te kennen aan alle onderwijsdomeinen. Toch wil ik gaan proberen deze resultaatgerichte leerstijl te bewerken naar een betekenisgerichte leerstijl, door de studenten in te laten zien wat de leerstof kan betekenen voor bijvoorbeeld het praktijkvak waaraan ze de prioriteit geven. Een viertal studenten uit deze klas zijn als volgt besproken: Danique heeft een lichte vorm van autisme waardoor zij stagneert wanneer ze bij een vrije opdracht zelf een idee moet bedenken omdat ze nieuwsgierigheid in ‘alles’ laat zien. Wanneer ze een duidelijke opdracht heeft excelleert ze. Voor Danique is het belangrijk dat ik op basis van haar aangegeven interesse tijdens het individuele begeleidingsmoment, cartoons/iconen uit japan, een aantal keuzes voor haar voorbereidt waaruit ze kan kiezen Nicole is de tweede student in deze klas met een vorm van autisme. Anders dan bij Danique heeft Nicole weinig eigen ideeën en zegt geen interesse te hebben. Ook zondert ze zich af van de groep. Haar klasgenoot Natalie heeft haar tijdens de duo-opdracht erg goed geholpen en het viel me op dat Danique ondanks haar getoonde afzondering erg goed reageerde op de duo-opdrachten tijdens deze les. Voor Nicole is een-op-een een belangrijke werkvorm om vooruit te komen. Zowel door middel van een dialoog met de docent als met een klasgenoot lijkt ze op ideeën te komen. De docent gaf aan dat als ze eenmaal een idee heeft ze zich daarin vastbijt, echter wel kan blindstaren op details. Ik zal haar leerproces daarom moeten aansturen op hoofdzaken, omdat ze anders enkel aan details toekomt. Daisy is een student waarvan bekend is dat haar eerste reactie op een opdracht vaak negatief is, op een vrij heftige manier. Ook op de opdracht voor mijn les reageerde ze op een negatieve, gedemotiveerde manier. Ze weet niet wat haar interesse is omdat ze dit niet op school leren. De docent gaf aan dat Daisy waarschijnlijk grotendeels vanuit onzekerheid over haar eigen kunnen op het ontvangen van een opdracht reageert. Voor haar was ons individuele begeleidingsgesprek voldoende om haar op weg te helpen. Allereerst heb ik haar boosheid erkent door begrip te tonen voor haar gevoel van gebrek aan eigen ruimte in de voorgaande studiejaren. Ik heb haar daarna gevraagd waarom ze de opleiding was begonnen, en wat ze nu het liefst op de opleiding doet. Door door te vragen op haar antwoorden vanuit interesse en positieve benadering kwam ze door haar eigen antwoorden op haar interesse textielbewerking uit. Het is voor haar belangrijk om haar gevoel te erkennen om vervolgens ruimte te creëren voor nieuwe ideeën. Shawnee gaf aan er niet uit te komen. Tijdens ons gesprek viel me op dat ze heel goed wist waar ze inspiratie uit haalt en ze kon goed duidelijk maken hoe dit voor haar werkte. Door haar bevestiging te geven dat ze het goed deed durfde ze haar keuze te maken voor een ontwerpersgroep. De docent vertelde me later dat Shawnee een hele intelligente en goede student is, maar door haar grote onzekerheid en daardoor behoefte aan bevestiging bij elke stap die ze moet maken heeft ze een traag en docent-aanhankelijk leerproces. Voor Shawnee is het belangrijk dat ze met haar studieloopbaanbegeleider haar onzekerheid aanpakt. In mijn les kan ik continuïteit in haar leerproces proberen te bewerkstelligen door haar behoefte aan bevestiging te structureren tijdens de lesmomenten.

22

Page 24: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

4 Bijlage 4 Opdracht modekennis, lesbrief gehele opdracht bij Herenmode, lesbrief studenten.

Opdracht Modekennis, periode 11, Herenmode De komende lesperiode gaan we met modekennis aan de slag met de herenmode, dit wordt deels gecombineerd met computervormgeving. Aan het eind van deze periode heb je het volgende aantoonbaar bereikt;

− Je hebt een algemene indruk van de geschiedenis van de herenmode. − Je hebt je verdiept binnen één periode in de geschiedenis van de herenmode. − Je hebt technische kennis opgedaan over het maatpak. − Je kunt te werken met het programma Photoshop. − Je toont aan dat je een verslag goed weet vorm te geven.

Tijdens deze periode kan je een extra punt scoren door deze opdracht in tijdschriftvorm uit te voeren.

− Je toont door middel van het zelf ontworpen magazine jouw opgedane kennis over de kenmerken/ vormgeving van tijdschriften. Informatiebronnen:

- Voor modekennis krijg je de informatie-reader DETEX. - Voor modekennis maak je gebruik van internet en/of de op school aanwezige boeken. - In de lessen krijg je voldoende informatie aangereikt om de opdracht te kunnen uitvoeren, en uiteraard is er altijd een lesbrief per les beschikbaar.

Zorg ervoor dat je alle boeken/tijdschriften/websites waar je informatie uit haalt noteert. Deze heb je nodig voor de bronvermelding! EINDPRODUCT: Dit is een door jou gemaakt verslag of tijdschrift over een door jou gekozen persoon uit de geschiedenis binnen de herenmode. Jij bent verantwoordelijk voor zowel de inhoud als de vormgeving van dit eindproduct. De opdracht bestaat uit: 0 Voorblad (of bij het tijdschrift: de cover) 0 Voorwoord 0 Bronvermelding ( (of bij het tijdschrift: de colofon) 0 Introductie personage; Tijdsbeeld: in welke tijdsperiode leefde jouw personage? Hoe zag zijn leven eruit? Vergeet geen foto's of afbeeldingen bij te voegen. 0 Zakelijke kleding: Hier toon je jouw technische modekennis (DETEX), gecombineerd met

vaardigheid in computervormgeving. 0 Vrijetijdskleding: Hier toon je aan dat je een verband kunt leggen tussen de geschiedenis van de herenmode en de herenmode van 2017. Ook toon je jouw vaardigheden in computervormgeving.

23

Page 25: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Deelopdrachten: De opdracht is verdeeld in deelopdrachten, elke les staat een deelopdracht centraal. Zorg dat je dus elke les aanwezig bent of op de hoogte blijft van hetgeen je een bepaalde les gemist hebt.

Inleveren: Drie dagen VOOR aanvang van de laatste les via de portal. TIJDENS de laatste les van deze periode heb je jouw tijdschrift uitgeprint mee. Dit is de les van 20 april 2017. Presentatie: Tijdens deze les presenteer je in 5 minuten hoe jij bij de door jou gekozen persoon bent gekomen. Ook vertel je dat wat je nog niet wist over deze persoon maar door het maken van dit

werkstuk te weten bent gekomen. In de presentatie leg je de nadruk op de 3e en 4e deelopdracht: de zakelijke kleding en de vrijetijdskleding: leg uit waarom je gekozen hebt wat je gekozen hebt.

Opbouw eindcijfer:

25% beroepshouding (aanwezigheid & inzet)

25% Deelopdracht 1-3

25% Deelopdracht 4-6

25% Presentatie & totaalbeeld werkstuk

Voorbeeld deelopdrachten

Deelopdracht 3 16 maart Voor deze deelopdrachten heb je twee lessen de tijd, 16 maart en Je zoekt zakelijke kleding voor jouw personage, het herenkostuum. Wat trek je hem aan? Zorg dat het past bij jouw personage. Maak hier een collage van met afbeeldingen. Bij de collage hoort ook de beschrijving van de technische informatie over het door jou samengestelde herenpak. Gebruik hiervoor de reader van detex, te vinden op je eigen pagina op fronter. Gebruik hiervoor photoshop of illustrator om er een verzorgde collage van te maken, of ga aan de slag met schaar en papier. Zorg dat het er professioneel uitziet! Inleveren voor feedback: 23 maart via Fronter

Deelopdracht 4 23 maart Ga shoppen voor je stijlicoon! Kleed jouw personage naar deze tijd, zorg dat de geschiedenis een link heeft met de vrijetijdskleding die je uitzoekt. Dus droeg jouw holbewoner bont? Dan kan je nu een outfit samenstellen waar (nep)bont toegepast is. Gebruik hiervoor photoshop of illustrator om er een verzorgde collage van te maken, of ga aan de slag met schaar en papier. Zorg dat het er professioneel uitziet! Inleveren voor feedback: 30 maart via Fronter

24

Page 26: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Werk van studenten bij Modekennis, opdracht herenmode. Cover tijdschrift, student Iris uit SMM14-1

Cover en Collage zakelijke kleding Student Mady uit SMM14-1

25

Page 27: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Collage met Technische informatie over de afgebeelde herenmode Voorwoord en introductie Student Manouk uit SMM14-1 Student Jessy uit SMM14-1

26

Page 28: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

5 Bijlage 5, Opdracht modekennis, lesbrief gehele opdracht bij Mijn Ontwerper, lesbrief studenten

De opdracht Maak een werkstuk waarbij je uitgaat van een belangrijke, nog in leven zijnde, dus actieve, liefst actuele ontwerper(ster) naar keuze. Jouw werkstuk bestaat uit de volgende onderdelen: Inleiding/voorwoord: Beantwoord in de tekst van het voorwoord: Waar haal jij inspiratie vandaan? Welke ontwerpers passen bij jouw inspiratiebronnen? Welke ontwerper kies je voor deze opdracht? Geef aan waarom je juist deze ontwerper kiest, omschrijf dit zo uitgebreid mogelijk. Zoek ook afbeeldingen bij wat je omschrijft. Biografie Het is de bedoeling dat je in de biografie de ontwerper die je gekozen hebt voor jouw werkstuk inleidt. In het voorwoord heb je al verteld waarom je deze ontwerper gekozen hebt. In de biografie vertel je hoe jouw ontwerper geworden is tot wat hij/zij nu is. Denk hierbij aan het volgende:

▪ Wat is zijn/haar volledige naam? ▪ Wat is zijn/haar woonplaats/land? ▪ Wat is zijn/haar vooropleiding? ▪ Bij welke ontwerpers heeft hij/zij eerder gewerkt of stagegelopen? ▪ Wat zijn zijn /haar belangrijkste werkzaamheden en nevenactiviteiten zoals: doceren, tentoonstellingen, boeken en evt. andere producten (bv. parfums, accessoires, hotels, interieurs…etc.) ▪ Vermeld ook welke labels jouw ontwerper voert (van baby tot Haute Couture). ▪ Laat bij alles duidelijke afbeeldingen zien.

Zijn/haar handschrift Geef een overzicht van oudere collecties en vertel hierover. Denk hierbij aan eventuele inspiratiebronnen en de ‘rode draad’ of ‘handtekening’ die zo herkenbaar voor zijn/haar ontwerpen is. Laat zien welke historische of culturele elementen of andere uitgangspunten je eventueel in zijn/haar kleding kunt herkennen, ontdekken. Laat deze historische inspiratiebronnen en actuele ontwerpen naast elkaar zien. De ontwerpersgroep Geef de kenmerken en de stijl en sfeer van deze ontwerper weer aan de hand van afbeeldingen. Maak duidelijk in welke 'groep(en) van ontwerpers' je hem of haar in zou delen. Probeer dit ook zo goed mogelijk uit te leggen aan de hand van afbeeldingen. Jouw eigen ontwerp naar de handtekening van de gekozen ontwerper Ontwerp minstens één outfit, bestaande uit ten minste 3 kledingstukken, die past bij de stijl van deze ontwerper. Deze ontwerpen ga je uitwerken in illustrator of photoshop. Het voorblad van het werkstuk Maak een voorblad die past bij de inhoud van jouw werkstuk. Denk aan het gebruiken van afbeeldingen die in jouw werkstuk aan bod komen en/of pakkende citaten/lijfspreuken van jouw ontwerper. Het ontwerpen van jouw voorblad mag digitaal maar hoeft niet. Denk er wel aan dat je, als je het digitaal wilt inleveren, het even onder de scanner moet.

27

Page 29: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Werk van studenten bij Modekennis, opdracht herenmode. Inspiratie en eigen ontwerp, Student Daisy uit AMM14-1 Voorwoord en handschrift Student Sabien uit AMM14-1

28

Page 30: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

6 Bijlage 6 Lesmateriaal studenten (werkblad theoretische verwerking)

Links: het format voor de theoretische verwerking.

29

Page 31: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Rechts: Een ingevuld werkblad door een groepje studenten.

30

Page 32: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Rechts Een ingevuld werkblad door een groepje studenten.

31

Page 33: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

7 Bijlage 7 : Lesmateriaal tbv een actieve leeractiviteit tijdens plenaire presentaties Tijdens de les van 24 februari moest elke groep de eigen ontworpen poster voor het Van Abbe project pitchen. Tijdens een pitch van de andere groep kregen de studenten de opdracht om zich op een bepaald onderdeel van de pitch te richten. De reacties van de studenten werden meegenomen in de keuze voor de uiteindelijke poster.

32

Page 34: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

33

Page 35: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Een aantal ingevulde formulieren van de studenten.

34

Page 36: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

Gezamenlijke keuze voor definitieve flyer voor het Van Abbe project Ontwerp: De studenten van klas SMM14-1

35

Page 37: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

8 Bijlage 8 : Excursie Mode bij Van Loon Met de studenten van AMM16-1, allround medewerker mode/maatkleding jaar 1, heeft op woensdag 1 februari 2017 een excursie plaatsgevonden. Deze excursie bestond uit een ochtendprogramma bij Museum van Loon en een vrij middagprogramma. De studenten kregen tijdens het middagprogramma een opdracht mee. In de ochtend verzorgde het Museum van Loon een educatief programma waarin de kleding van de familie Van Loon aan bod kwam. Gevolgd door een rondleiding door het Huis Van Loon met een afsluitend deel in een aparte kamer waar de studenten de originele trouwjurk-lijfjes mochten bekijken. In het middagdeel waren ze vrij om Amsterdam in te gaan. Ze kregen een aantal museumtips mee maar waren ook vrij om hun eigen plan te trekken. Dan kregen ze wel nog een opdracht mee. De opdracht was om een persoon uit de familie Van Loon te kiezen en met de informatie van zijn/haar sociale of maatschappelijke status die ze die ochtend gekregen hadden een outfit bij elkaar te fotograferen. Op deze manier werd een link gelegd met de mode uit de tijd van Familie Van Loon en de mode die in 2017 in de winkels te vinden is. De resultaten van de opdracht of het bezoek aan een ander museum hebben we in de evaluatieles teruggekoppeld. Voor de afwezige studenten heb ik een vervangende opdracht geschreven. Door deze vervangende opdracht verdiepen de studenten zich alsnog in de stijl van de barok.

36

Page 38: Stageportfolio afstudeerstage - WordPress.com · D E E L 1 1 . 1 I n l e i d i n g I n h e t st u d i e j a a r 2 0 1 5 -2 0 1 6 h e e f t e r e e n st a g e p e ri o d e p l a a

9 Bijlage 9: Literatuurlijst

A Alblas, G., Endeman, A., & Heinstra, R. (2011). Praktische psychologie voor leren en onderwijzen. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

B Beemen, L. van. (2015). Ontwikkelingspsychologie (4e ed.). Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

C Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam, Nederland: Bert Bakker.

E Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

Eijl, P. van, Pilot, A., & Wolfensberger, M. (2010). Talent voor morgen: Ontwikkeling van talent in het Hoger Onderwijs. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

N Nelis, H., & Sark, Y. van. (2014). Puberbrein binnenstebuiten. Utrecht, Nederland: Kosmos.

Nelis, H., & Sark, Y. van. (2015). Talent binnenstebuiten. Utrecht, Nederland: Kosmos.

W Wit, J. de, Veer, G. van der, & Slot, N. W. (1995). Psychologie van de adolescentie. Baarn, Nederland: Uitgeverij Intro.

37