Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
STARTERSMAP
“THUISVERKOOP IN DE
LAND- EN TUINBOUW”
Deel 4
VERWERKTE
GROENTEN EN FRUIT
April 2013
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
2
3
Voorwoord:
Het Hageland: een streek met klasse!
Zolang de Hagelanders het zich herinneren wordt er fruit gekweekt. Vroeger vooral
aardbeien, perziken en pruimen, vandaag overheersen appels en peren. Maar ook lekker verse
groenten en verrassend veelzijdige aardappelen zijn er in overvloed in het Hageland. Zowel
vers als verwerkt zijn het stuk voor stuk kwaliteitsproducten, met liefde en passie gemaakt.
En de consument weet dit meer en meer te waarderen. De voordelen van thuisverkoop liggen
voor de hand: een eerlijke prijs, minder voedselkilometers en tevreden klanten die meer
voeling krijgen met de land- en tuinbouw in hun streek.
Niets dan voordelen dus. Of toch? Als landbouwer bent u reeds vertrouwd met een hele reeks
wetgevingen. Met de opstart of uitbouw van een thuisverkoop komen er nog heel wat
verplichtingen bij. Onoverkomelijk, denkt u misschien? Zeker niet. Voor alle land- en
tuinbouwers die met een hoeveverkoop wensen te starten werd een volledige startersmap in
vier delen uitgewerkt. Zo wordt u stap voor stap door het kluwen van administratieve
verplichtingen en wetgeving geloodst. De fiches in dit document vormen het sluitstuk van
deze startersmap en gaan specifiek over de verkoop en verwerking van aardappelen,
groenten en fruit op de hoeve. Zo wordt onder andere ingegaan op de traceerbaarheid van de
producten, de meldingsplicht, eisen voor de inrichting van het werkatelier en de winkel en de
etikettering van de verwerkte producten.
Blijft u nog met vragen zitten? Dan kan u steeds contact opnemen met het Steunpunt voor
Hoeveproducten. Zij staan u graag met raad en daad bij.
Wij hopen hiermee ons steentje bij te dragen om Hagelandse ondernemers te stimuleren en te
ondersteunen naar een succesvolle thuisverkoop. Want onze Hagelandse boeren met klasse
promoten we graag. En hoe kunnen we dat beter doen dan door al dat lekkers aan te bieden,
rechtstreeks van de akker tot op het bord?
Monique Swinnen,
Gedeputeerde landbouw
4
5
Inhoudstabel
INHOUDSTABEL .................................................................................................................. 5
WAAROM DEZE STARTERSMAP VERWERKTE GROENTEN EN FRUIT? .......... 9
FICHE 1: THUISVERKOOP VAN (VERWERKTE) GROENTEN EN FRUIT .......... 11
FICHE 2: WAT EN WAAR MAG JE VERKOPEN? ...................................................... 13
FICHE 3: VERPLICHTINGEN T.O.V. HET FAVV ....................................................... 15
FICHE 4: WAT MET DE HANDELSWETGEVING? .................................................... 23
FICHE 5: RUIMTELIJKE ORDENING ........................................................................... 33
FICHE 6: DE MILIEUVERGUNNING ............................................................................. 39
FICHE 7: ETIKETTERING VAN VERWERKTE GROENTEN, FRUIT EN
AARDAPPELEN ................................................................................................................. 43
FICHE 8: WETGEVING M.B.T. TE KOELEN PRODUCTEN ..................................... 51
FICHE 9: INRICHTING VAN EEN WINKEL- EN VERWERKINGSRUIMTE ........ 53
FICHE 10: PRIJSREGLEMENTERING .......................................................................... 57
FICHE 11: HET GEBRUIK VAN MEETWERKTUIGEN ............................................. 61
FICHE 13: WETGEVING M.B.T. FISCALITEIT ........................................................... 69
FICHE 14: VENNOOTSCHAP OF EENMANSZAAK ................................................... 73
FICHE 15: AUTOCONTROLE .......................................................................................... 77
6
FICHE 16: TRACEERBAARHEID ................................................................................... 83
FICHE 17: MELDINGSPLICHT ....................................................................................... 85
BIJLAGEN
Bijlage 1: Activiteitencodes BOOD FAVV ………..……………………………………. 87
Bijlage 2: Model aanvraagformulier FAVV registratie/toelating/erkenning ………… 89
Bijlage 3: Handleiding e-ID FOODWEB ……………………………………………….. 93
Bijlage 4: Het FAVV in je buurt ………………………………………………………… 97
Bijlage 5: Voorbeeld toelating FAVV …………………………………………………… 99
Bijlage 6: Lijst erkende OCI G-014 en G-040 …………………………………………. 101
Bijlage 7: Coördinaten erkende OCI's …………………………………………………. 103
Bijlage 8: Erkende ondernemingsloketten ……………………………………………... 105
Bijlage 9: Aanvraagformulier van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor
een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat ……………………………... 107
Bijlage 10: Aanstiplijst bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning
waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat …………………. 111
Bijlage 11: Kwaliteits-, sorterings- en aanduidingsvoorwaarden
primeur- en bewaaraardappelen …………………………………………... 115
Bijlage 12: Gewestelijke afdelingen Metrologische Dienst …………………………… 125
Bijlage 13: Buitendiensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
Administratie Land- en tuinbouw, Structuur en Investeringen ………… 127
Bijlage 14: Aanvraag tussenkomst Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) ….. 129
Bijlage 15: Aanvraag van VLIF-gewestwaarborg …………………………………….. 137
Bijlage 16: Voorbeeld gevarenanalyse (extra) confituur ……………………………... 141
Bijlage 17: Voorbeeld gevarenanalyse vruchtensap …………………………………... 151
Bijlage 18: Voorbeeld gevarenanalyse verwerkte soepgroenten ……………………... 161
Bijlage 19: Voorbeeld traceerbaarheidsformulieren (IN en UIT) …………………… 171
7
Bijlage 20: Formulier voor de meldingsplicht …………………….…………………… 173
HET STEUNPUNT HOEVEPRODUCTEN ……….………………………………….. 177
KEN JE REEDS WWW.FERMWEB.BE? ..................................................................... 179
VLAM HOEVEPRODUCTEN.......................................................................................... 181
VOEDSELTEAMS ........................................................................................................... 1183
ILVO .................................................................................................................................... 185
PROVINCIE WEST-VLAANDEREN.............................................................................. 189
PROVINCIE OOST-VLAANDEREN .............................................................................. 191
PROVINCIE ANTWERPEN ......................................................................................... 19193
PROVINCIE LIMBURG ................................................................................................... 195
PROVINCIE VLAAMS-BRABANT ................................................................................ 197
HET INNOVATIESTEUNPUNT ...................................................................................... 199
8
9
Waarom deze startersmap verwerkte groenten en fruit?
Deze startersmap werd ontwikkeld door het Steunpunt Hoeveproducten om iedere
landbouwer die eraan denkt groenten en/of fruit thuis te gaan verwerken en verkopen
wegwijs te maken in het kluwen van wettelijke verplichtingen en regelgevingen.
Het verwerken en thuis verkopen van groenten en/of fruit kan een bijkomend inkomen op het
bedrijf genereren maar de opstart en de uitbouw moet doordacht gebeuren en de tuinbouwer
mag zeker niet over één nacht ijs gaat bij zijn beslissing een dergelijke nevenactiviteit uit te
bouwen. Deze startersmap wil tuinbouwers op een duurzame manier doen nadenken over de
mogelijkheden op hun bedrijf.
Bij de opstart van een thuisverwerking en -verkoop krijg je als ondernemer te maken met heel
wat reglementeringen. Enerzijds moet je voldoen aan alle voorschriften van het FAVV, o.a.
naar voedselveiligheid toe, inrichting van productielokalen, productetikettering,
autocontrole,… en anderzijds moet je ook voldoen aan alle verplichtingen van de
handelswetgeving, de regelgeving rond ruimtelijke ordening, de milieuwetgeving,… Als
ondernemer zie je vaak het bos door de bomen niet meer. Met deze startersmap wil het
Steunpunt Hoeveproducten dan ook een antwoord bieden op heel wat vragen.
Bovendien kan er bij de opstart van een thuisverwerking en -verkoop ook een beroep gedaan
worden op een aantal steunmaatregelen. Ook deze worden in deze startersmap behandeld.
Blijf je na het doornemen van de startersmap toch nog met vragen zitten, dan kan je steeds
contact opnemen met het Steunpunt Hoeveproducten. En heb je interesse om op de hoogte te
blijven van actualiteiten over thuisverkoop, dan kan je op aanvraag de gratis nieuwsbrief
ontvangen. Deze verschijnt 4 keer per jaar.
De contactgegevens van het Steunpunt Hoeveproducten vind je achteraan deze map.
Tot wie richt deze startersmap zich?
Deze startersmap richt zich in de eerste plaats tot tuinbouwers die eigen groenten en/of fruit
op hun bedrijf willen verwerken en thuis verkopen. Daarnaast vind je ook heel wat informatie
terug over de verkoop van producten van collega land- en tuinbouwers, de verkoop op
(boeren)markten, de verkoop via automaten, …
Algemene wetgeving thuisverkoop, hoevezuivel en hoevevlees
Deze startersmap is het 4e deel in een reeks van 4 uitgaven en gaat dieper in op het thuis
verwerken en verkopen van groenten en fruit.
Het eerste deel bevat alle basisinformatie die je als thuisverkoper nodig hebt/zal hebben om je
verkoop op te starten en uit te bouwen, of het nu gaat over de verkoop van groenten, fruit,
zuivelproducten of vleeswaren. Deel 2 en 3 richten zich specifiek op de verwerking en de
verkoop van respectievelijke zuivelproducten en vlees.
10
Opbouw van deze startersmap
Deze startersmap is opgebouwd uit 17 fiches die elk een ander onderwerp behandelen. Elke
fiche staat onafhankelijk van elkaar. Voor meer uitgebreide informatie m.b.t. het onderwerp
wordt soms verwezen naar de bijlagen achteraan in de startersmap. Deze bijlagen geven wat
meer achtergrondinformatie of geven aan hoe je praktisch iets kunt aanvragen bij de
bevoegde diensten.
Voor bijkomende informatie kan je ook steeds terecht op de website van het Steunpunt
Hoeveproducten: www.steunpunthoeveproducten.be.
Deze startersmap is ook integraal op bovenstaande website te raadplegen. Jaarlijks zullen alle
fiches – indien nodig – geactualiseerd worden. Deze geactualiseerde fiches zal je via de
website kunnen downloaden en afprinten zodat je je startersmap altijd actueel kunt houden.
Tenslotte vind je in het laatste deel van deze startersmap ook nog een korte voorstelling van
de regionale en Vlaamse organisaties die hoeveproducenten kunnen bijstaan bij de
vermarkting van hun producten. Je kan rechtstreeks contact opnemen met hen voor meer
informatie.
11
Fiche 1: Thuisverkoop van (verwerkte) groenten en fruit
Door het FAVV en de handelswetgeving worden de begrippen “primair” en “verwerkt” op
een andere manier geïnterpreteerd.
Interpretatie FAVV
Het is heel belangrijk om te weten of je te doen hebt met primaire of verwerkte producten
omdat voor deze laatste de wetgeving m.b.t. voedselveiligheid veel uitgebreider is.
Met primaire producten bedoelt het FAVV land- en tuinbouwproducten die geen verwerking
hebben ondergaan. Meestal gaat het om verse, niet-bewerkte producten uit de tuin- en/of de
akkerbouw. Bewerkingen zoals wassen, spoelen, snijden, verpakken, sorteren, drogen, … op
het bedrijf vallen hieronder voor zover deze handelingen de aard van de producten niet
wezenlijk veranderen.
Voorbeelden van primaire producten:
Aardappelen
Hardfruit: appelen, peren,…
Kleinfruit: aardbeien, frambozen, bessen,…
Vollegrond groenten: prei, bloemkool, witloof, asperges
Groenten uit de tuinbouw: tomaten, paprika’s, komkommers,…
Met verwerkte producten bedoelt het FAVV land- en tuinbouwproducten die wel een
verwerking hebben ondergaan.
Voorbeelden van verwerkte producten:
Geschilde aardappelen
Verwerkte fruitproducten: fruitsla, fruitsappen, confituren, …
Verwerkte groenteproducten: versneden groenten, soepen, …
Val je voor het FAVV onder de sector verwerking, dan betekent dit dat je
een autocontroleplan zal moeten opstellen op basis van HACCP. Doe je
volgens het FAVV niet aan verwerking, dan volstaan de GHP (goede
hygiënepraktijken). Meer info hierover vind je in fiche 15.
12
Interpretatie handelswetgeving
Voor de wetgeving op de handelspraktijken wordt de term ‘verwerking’ iets anders
geïnterpreteerd. Meer hierover vind je terug in fiche 4.
13
Fiche 2: Wat en waar mag je verkopen?
Wat mag je verkopen?
Een echte definitie van ‘hoeveproducent’ en/of ‘hoeveproduct’ bestaat niet. Een aantal zaken
komen voort uit de handelswetgeving: je mag als land- of tuinbouwer eigen primaire en/of
verwerkte producten verkopen. Je mag daarnaast ook producten van collega-landbouwers
aanbieden. Deze collega’s blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voedselveiligheid
van hun producten terwijl jij erop moet toezien dat deze producten in goede omstandigheden
bij jou bewaard en verkocht worden. In het geval dat je producten van collega’s in- en
doorverkoopt, moet je je bijkomend laten registreren als handelaar (zie fiche 4).
Waar mag je verkopen?
In je hoevewinkel op je bedrijf. Verkoop op de boerderij heeft altijd bestaan. Het begrip
hoevewinkel heeft geen wettelijke definitie. De hoevewinkel wordt meestal geassocieerd met
een winkel op een actief landbouwbedrijf waar voornamelijk producten van de hoeve worden
verkocht door boer of boerin. Deze winkels kunnen minimaal uitgerust worden maar moeten
wel beantwoorden aan de eisen van voedselhygiëne en bewaring van verse producten.
Voor de aanpassing van een bedrijfsgebouw naar hoevewinkel verleent de overheid
(ruimtelijke ordening) een vergunning als het de verkoop betreft van eigen producten. In de
praktijk blijkt echter dat de meeste hoeveproducenten ook hoeveproducten verkopen die ze
niet zelf hebben vervaardigd en in uitzonderlijke gevallen worden ook niet-hoeveproducten
verkocht. De adviesverlenende (en controlerende) administratie ruimtelijke ordening laat
echter de verkoop van andere dan de zelf geproduceerde hoeveproducten wel stilzwijgend toe
en interpreteert eigen productie als minstens 50 % van de hoeveproducten die van het eigen
bedrijf afkomstig zijn (zie ook fiche 5).
14
Daarnaast kan je je producten ook verkopen op een (boeren)markt, via buurtwinkels,
restaurants, internet, …, of je kan er voor opteren je producten te verkopen via een automaat
die al dan niet op je eigen bedrijf staat.
Indien je je producten gewoonlijk op je eigen bedrijf te koop aanbiedt, mag je op eenmalige
basis ook je producten op een evenement (bv. een jaarlijks buurtfeest) aanbieden zonder dat
je hiervoor een leurkaart nodig hebt. Doe je dit regelmatig(er), dan heb je wel zo’n leurkaart
nodig (zie fiche 4B).
Aan wie mag je verkopen?
In de eerste plaats rechtstreeks aan de consument maar ook aan derden die zelf rechtstreeks
aan de consument verkopen. Zo kan je je producten aanbieden via een lokale buurtwinkel, via
abonnementsformules, restaurants, …
15
Fiche 3: Verplichtingen t.o.v. het FAVV
Aanvragen van een registratie, toelating, erkenning
Wat moet je doen?
Je wenst te starten met een thuisverkoop. In dat geval zal je aan het Federaal Agentschap
voor de Voedselveiligheid (FAVV) een registratie, toelating of erkenning moeten aanvragen.
Ook al ben je reeds gekend bij het FAVV als land- of tuinbouwbedrijf en betaal je je
jaarlijkse bijdrage, dan nog moet je de opstart van je nieuwe nevenactiviteit(en) melden.
Zolang je je hoofdinkomen uit je reguliere land- of tuinbouwactiviteit haalt, zal je jaarlijkse
FAVV bijdrage hierdoor niet verhogen.
Afhankelijk van de soort activiteit die je doet zal je een registratie, toelating of erkenning
moeten aanvragen. Dit kan je niet zelf kiezen. Een overzicht van de meest voorkomende
activiteiten vind je terug in bijlage 1.
Om een toelating als bereider of verpakker van aardappelen te kunnen krijgen, moet je als
operator voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in het KB van 30 november 1999
betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen (zie verder).
Waarom moet je dit doen?
Het FAVV heeft de opdracht ervoor te zorgen dat alle levensmiddelen die in België op de
markt komen enerzijds aan de wettelijke verplichtingen voldoen én anderzijds voedselveilig
zijn. Het FAVV heeft dus de opdracht controle uit te oefenen op de hele voedselketen in
België. Land- en tuinbouwbedrijven behoren hiertoe. Het FAVV moet ook precies weten
welke weg de voedingsmiddelen afleggen en via welke weg verkoop plaatsvindt. Vandaar dat
je je thuisverkoop ook moet melden.
Wanneer moet je dit doen?
Voordat je de (neven)activiteit opstart moet je een aanvraag indienen. Hiervoor stelt het
FAVV voorgedrukte formulieren ter beschikking. Dit formulier moet je versturen naar het
hoofd van de PCE (provinciale controle-eenheid) van de provincie waar jouw bedrijf zich
bevindt. Dit kan gebeuren per brief, fax of via elektronische weg. Zorg er wel steeds voor dat
je een bewijs hebt van je aanvraag.
16
Waar vind je zo’n formulier?
Of je vult het aanvraagformulier in bijlage 2 in en stuurt dit naar het hoofd van je
provinciale controle-eenheid (PCE).
Of je downloadt het aanvraagformulier via
http://www.favv.be/erkenningen/modelaanvraagformulier.asp.
Of je contacteert de provinciale controle-eenheid van het FAVV in jouw provincie en
vraagt ze een formulier naar je door te sturen.
Sinds oktober 2011 kan de registratie of aanvraag van een toelating/erkenning ook
elektronisch gebeuren. Hiervoor dien je de applicatie ‘Foodweb’ te gebruiken. Je komt er via
de link http://foodweb.favv-afsca.be/Foodweb/.
Om dit te kunnen doen heb je een elektronisch identiteitskaart en kaartlezer nodig. Meer info
over het gebruik vind je in bijlage 3 of via
http://www.favv.be/thematischepublicaties/_documents/2011-10-12_FOODWEB_nl.pdf.
De contactgegevens per PCE
Het FAVV is in elke provincie aanwezig met een Provinciale controle-eenheid die elke
werkdag van 8.30 tot 12 uur en van 13 tot 16.30 uur tot uw dienst staat. Hun contactgegevens
vind je in bijlage 4.
Hoe vul je het formulier in?
Vul het formulier in met je persoonlijke en bedrijfsgegevens. In kader IV dien je de
activiteitencode(s) van de activiteit(en) waarvoor je de aanvraag doet in te vullen. De
voornaamste codes die overeenkomen met de door jou gekozen activiteit(en) vind je terug in
bijlage 1. Deze lijst bevat de meest gebruikte codes voor thuisverkopers van (verwerkte) fruit
en groenten.
De volledige lijst met activiteitencodes voor de ganse voedingsindustrie vind je op
http://www.favv.be/erkenningen/.
Wat doet het FAVV met je aanvraag?
Het FAVV onderzoekt je volledige aanvraag binnen de 30 werkdagen. Indien je gedurende
deze periode niets van het FAVV hoort, dan wordt aangenomen dat je aanvraag stilzwijgend
werd goedgekeurd.
17
1. Registratie
De aanvraag van een registratie is een administratieve procedure en kan beschouwd worden
als een eenvoudige melding.
2. Toelating
De aanvraag van een toelating wordt gevolgd door een administratief onderzoek. Het FAVV
kan de toelating weigeren wanneer de inrichting niet voldoet aan de wettelijke voorschriften
m.b.t. de infrastructuur, de uitrusting en hygiënemaatregelen. Afhankelijk van het
controleresultaat kan het FAVV een voorwaardelijke toelating afleveren. Deze is 3 maanden
geldig. Binnen de 3 maanden zal een controlebezoek ter plaatse worden uitgevoerd.
3. Erkenning
De aflevering van een erkenning wordt steeds voorafgegaan door een inspectiebezoek ter
plaatse van een inspecteur van het Agentschap. Dit eerste inspectiebezoek heeft tot doel na te
gaan of de inrichting op het vlak van infrastructuur en uitrusting beantwoordt aan de
wettelijke vereisten. Indien dit het geval is, kan beslist worden tot het afleveren van een
voorwaardelijke erkenning, waarna bij een tweede inspectie binnen een periode van 3 (of 6)
maanden de naleving van de exploitatievoorwaarden (o.a. het autocontrolesysteem) wordt
geverifieerd.
De definitieve toelating/erkenning is van onbepaalde duur. Ze bevat een gedetailleerde
opgave van de activiteiten, het nummer van de inrichting en de activiteitencode(s). Als
erkende inrichting krijg je van het FAVV ook een EG-erkenningsnummer.
Elke wijziging (adresgegevens, persoonlijke gegevens, bijkomende activiteiten, stopzetting
activiteiten,…) moet doorgegeven worden aan het FAVV door hetzelfde aanvraagformulier
(bijlage 2) terug in te vullen en op te sturen naar het hoofd van je PCE.
Zichtbaar voor de consument
Lever je als hoeveproducent aan de eindverbruiker dan moet je deze toelating/erkenning op
een goed zichtbare plaats ophangen. Een model van zo’n formulier vind je in bijlage 5.
Intrekken van de toelating/erkenning
Een erkenning/toelating kan in bepaalde gevallen worden ingetrokken, met als gevolg dat de
activiteiten onmiddellijk moeten worden stopgezet
wanneer de infrastructuur niet (langer) voldoet
wanneer de uitrusting niet (langer) voldoet
wanneer niet (langer) aan de exploitatievoorwaarden voldaan wordt.
18
wanneer andere activiteiten worden uitgevoerd dan deze vermeld op de
toelating/erkenning
wanneer keuringen of controles verhinderd of belemmerd worden
wanneer inbreuken worden vastgesteld m.b.t. autocontrole, traceerbaarheid en
meldingsplicht
bij inbreuken m.b.t. de handelswetgeving
bij een faillissement
…
Het verwerken van groenten en fruit en de gevolgen op certificatie van mijn
landbouwbedrijf
Als land- of tuinbouwbedrijf kan je na een positieve audit door een OCI een certificaat
bekomen. Dit certificaat geeft aan dat je de voor jou geldende sectorgids volgt en aan alle
voorwaarden voldoet. Als op die manier ALLE bedrijfsactiviteiten op je bedrijf door een OCI
kunnen gecontroleerd en gecertificeerd worden, kom je in aanmerking voor een bonus van
het FAVV (een vermindering op je jaarlijkse FAVV-factuur) en zal je bedrijf minder frequent
door het FAVV geïnspecteerd worden.
Zijn niet alle bedrijfsactiviteiten gecertificeerd, dan zal je een malus krijgen van het FAVV,
wat een hogere jaarlijkse factuur en controlefrequentie tot gevolg heeft.
Wie enkel primaire plantaardige producten thuis verkoopt, valt onder de Sectorgids G-040
voor de primaire productie. Deze geldt wanneer er geen verwerking noch voorverpakking van
deze producten binnen de exploitatie gebeuren. Bewerkingen zoals wassen, spoelen, snijden,
verpakken, sorteren, drogen, … zijn slechts toegelaten op het bedrijf voor zover deze
handelingen de aard van het producten niet wezenlijk veranderen.
Voorbeeld
Bij controle door het FAVV gaat men er meestal vanuit dat het commercieel bijsnijden van
groenten kan (bv. de koppen en staarten van prei snijden, venkel bijsnijden,…) aangezien je
de producten niet wezenlijk verandert, je maakt ze enkel verkoopsklaar. Wanneer je echter
prei zou versnijden tot kleine stukjes (bv. voor preisoep), dan verander je de aard van het
product wel en zit je dus in de verwerking.
De autocontrolegids G-040 is vrij te downloaden op de website van Vegaplan op volgende
pagina: http://www.vegaplan.be/index.php?id=226.
Wanneer je groenten of fruit effectief wilt gaan verwerken, val je dus niet meer onder de
Sectorgids primaire productie maar dien je in principe een beroep te doen op de Sectorgids
G-014 voor aardappelen-, groenten- en fruitverwerkende industrie en handel. Deze gids
focust echter op industriële verwerkers en niet op kleinschalige artisanale verwerking en is
ook relatief duur, nl. 650 € + BTW (350 € + BTW voor leden Belgapom, Fresh Trade
Belgium of Vegebe).
19
In de praktijk betekent dit dus dat wanneer je wilt starten met het verwerken van groenten
en fruit, je deze tak niet zal kunnen certificeren en dat je bijgevolg automatisch in het
malussysteem zal vallen aangezien niet alle bedrijfsactiviteiten op je bedrijf gecertificeerd
kan worden. Je jaarlijkse FAVV-factuur zal dus sowieso hoger zijn (maar veelal niet in
verhouding met de hoge aankoopprijs van de gids) en, in principe, mag je je ook aan een
hogere controlefrequentie verwachten.
In bijlage 6 vind je een lijst met erkende OCI’s voor de autocontrolegidsen G-040 (primaire
productie) en G-014 (aardappelen-, groenten- en fruitverwerkende industrie en handel) en in
bijlage 7 hun contactgegevens.
Meer informatie over de gids G-014 kan je opvragen via [email protected] of via volgende
federaties:
BELGAPOM De Belgische aardappelhandel en verwerking E.B.
Algemeen secretaris: Dhr. R. Cools
Spastraat 8, 1000 Brussel (België)
Tel: +32 (0)9 339 12 52
Fax: +32 (0)9 339 12 51
www.belgapom.be
FRESH TRADE BELGIUM Nationale unie voor exporteurs van groenten en fruit in België
Algemeen secretaris: Mevr. V. Van der Sypt
Spastraat 8, 1000 Brussel (België)
Tel: +32 (0)9 339 12 50
Fax: +32 (0)9 339 12 51
www.freshtradebelgium.be
VEGEBE Verbond van groenteverwerkende bedrijven en industriegroenten -
Groothandelaars en exporteurs
Algemeen secretaris: Dhr. R. Cools
Spastraat 8, 1000 Brussel (België)
Tel: +32 (0)9 339 12 49
Fax: +32 (0)9 339 12 51
www.vegebe.be
20
Het bereiden en verpakken van (primeur)aardappelen op mijn bedrijf
In principe moeten aardappelen, vooraleer verpakt te worden, bij een toegelaten bereider
worden bereid. Om als bereider van aardappelen toegelaten te worden, moet je beschikken
over een inrichting die aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. Een magazijn, voorzien van een adequate isolatie, dat een minimale nuttige oppervlakte
van 200 m² heeft en dat tegen vorst is beschut.
2. Dit magazijn moet net, droog en voldoende verlucht zijn en voldoende verlicht kunnen
worden; het mag niet worden gebruikt als opslagplaats voor goederen die geen deel
uitmaken van de aardappelhandel; het moet zodanig ingericht zijn dat de bereide partijen
van de niet-bereide partijen streng gescheiden zijn.
3. De ruimte van het magazijn waar de aardappelen bereid en verpakt worden moet tijdens
deze bewerkingen tot ten minste 12 °C opgewarmd zijn; de knoltemperatuur dient bij het
bereiden minimaal 8 °C te bedragen.
4. In de inrichting moet ten minste één gebruiksklaar sorteer- en kalibreertoestel met gelede
leesband aanwezig zijn, dat een bereiding van ten minste twee ton aardappelen per uur
toelaat.
5. In de inrichting moet een geijkt weegtoestel aanwezig zijn.
Als je inrichting door het FAVV wordt goedgekeurd, ontvang je een persoonlijk
toelatingsnummer en mag je gebruik maken van de benaming “toegelaten bereider” van
aardappelen.
De regel dat uitsluitend bereide aardappelen kunnen worden verpakt, geldt niet voor
thuisverkoop. Als je als teler aardappelen van de eigen oogst rechtstreeks aan de verbruiker
levert, mag je niet-bereide aardappelen verpakken, op voorwaarde dat je als verpakker bent
geregistreerd. Als kleinhandelaar kan je ook aardappelen zonder verpakking aanbieden, maar
dan wel op voorwaarde dat de aardappelen voldoen aan alle wettelijke eisen en dat in het
verkooppunt de wettelijke aanduidingen op een bordje worden meegedeeld.
Het verpakken moet gebeuren hetzij bij een toegelaten bereider, hetzij bij een toegelaten
verpakker van aardappelen. Om als verpakker van aardappelen toegelaten te worden, moet je
beschikken over een inrichting die aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. Een magazijn, voorzien van een adequate isolatie, dat een minimale nuttige oppervlakte
van 100 m2 heeft en dat tegen vorst is beschut.
2. Dit magazijn moet net, droog en voldoende verlucht zijn en voldoende verlicht kunnen
worden; het mag niet worden gebruikt als opslagplaats voor goederen die geen deel
uitmaken van de aardappelhandel.
3. In het magazijn moet een geijkt weegtoestel aanwezig zijn.
4. De ruimte van het magazijn waar de aardappelen verpakt worden moet, tijdens deze
bewerking, tot ten minste 12 °C opgewarmd zijn; de knoltemperatuur dient bij het
verpakken minimaal 8 °C te bedragen.
21
Als je inrichting door het FAVV wordt goedgekeurd, ontvang je een persoonlijk
toelatingsnummer en mag je gebruik maken van de benaming “toegelaten verpakker” van
aardappelen.
Schematische voorstelling
Autocontrole voor de operatoren in een andere sector dan de “Primaire productie”
22
23
Fiche 4: Wat met de handelswetgeving?
Ben je als hoeveverwerker van tuinbouwproducten een handelaar?
Je bent een handelaar als je daden van koophandel verricht in hoofd- of nevenberoep. In het
Wetboek van Koophandel staan o.a. volgende daden als daden van koophandel beschreven:
Elke aankoop van voedingsmiddelen en koopwaren om die, al dan niet na bewerking of
verwerking, weer te verkopen of om het gebruik ervan te verhuren.
Alle verrichtingen van industriële ondernemingen, zelfs wanneer de ondernemer slechts de
voortbrengsels van zijn eigen grond verwerkt en voor zover het geen verwerking betreft
die normaal bij landbouwbedrijven behoort.
In mensentaal:
Een tuinbouwer is geen handelaar wanneer hij eigen tuinbouwproducten rechtstreeks
verkoopt aan de consument, in de staat waarin ze zijn voortgebracht of na een primaire
verwerking.
De land- of tuinbouwer stelt hier geen daden van koophandel: hij koopt en verkoopt zijn
producten niet, hij verkoopt ze enkel. Traditioneel blijft de landbouwer dus buiten het
toepassingsgebied van het handelsrecht.
Voorbeelden van primaire verwerkingen: het sorteren van groenten en fruit, het in potten
verpakken van honing, het pasteuriseren en opleggen van zelfgekweekte zurkel, …
Een land- of tuinbouwer is wel een handelaar:
wanneer hij producten verkoopt van een collega land- of tuinbouwer
wanneer hij ingrediënten dient aan te kopen om bepaalde verwerkingen mogelijk te maken
wanneer hij producten verkoopt die een secundaire verwerking hebben ondergaan.
Voorbeelden van secundaire verwerkingen: het bereiden van wijn of vruchtensap uit druiven
of andere vruchten, het maken van cider, het schillen van aardappelen, …
Welke verplichtingen heb je als landbouwer/handelaar?
1. Inschrijving in de KBO (zie fiche 4A)
2. Aanvragen van een leurkaart (zie fiche 4B)
24
25
Fiche 4A: Inschrijving in de KBO
Iedere handelaar is verplicht zich in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) in te
schrijven vooraleer hij met de exploitatie van zijn handelszaak begint. Het verzoek om
inschrijving in de KBO gebeurt door de handelaar via een erkend ondernemingsloket. De
handelaar wordt een uniek ondernemingsnummer toegekend en, per afzonderlijke vestiging,
een vestigingseenheidsnummer.
Hoe ga je te werk?
Je moet je aanmelden bij een ondernemingsloket met de nodige documenten (zie hieronder)
die je toelaten de gekozen handelsactiviteit uit te oefenen. De keuze van het
ondernemingsloket is vrij, waar ook de vestigingsplaats van de onderneming is. In bijlage 8
vind je een lijst van erkende ondernemingsloketten.
Het ondernemingsloket controleert dan de documenten en zal je als handelaar inschrijven in
de KBO en je een uniek ondernemingsnummer en, per afzonderlijke vestiging, een
vestigingseenheidsnummer toekennen. Het loket moet de inschrijving onmiddellijk uitvoeren,
tenzij je niet beantwoordt aan de gestelde voorwaarden of de nodige documenten niet kan
voorleggen.
De kosten van de inschrijving bedragen € 79 en € 81,50 per bijkomende vestigingseenheid.
Wat is je ondernemingsnummer?
Het ondernemingsnummer is een uniek identificatienummer dat de overheid toekent aan
ondernemingen. Dit nummer vervangt het handelsregisternummer, het BTW-nummer, het
RRRP-nummer (voor rechtspersonen) en het RSZ-nummer.
Om de administratieve lasten van de bestaande ondernemingen te beperken, heeft de overheid
geen volledig nieuw nummer ingevoerd voor deze bestaande ondernemingen. Voor
ondernemingen die werden opgericht voor 1 juli 2003 is het ondernemingsnummer het BTW-
nummer of het RRRP-nummer, voorafgegaan door een 0. Ondernemingen die zijn opgericht
na 1 juli 2003 krijgen een nieuw ondernemingsnummer toegekend.
Het ondernemingsnummer moet vermeld worden op alle akten, facturen, aankondigingen,
mededelingen, brieven, orders en andere stukken van de handelsonderneming. Deze
verplichting geldt ook voor e-mails, faxberichten, kastickets, …, maar niet voor folders,
affiches en reclameboodschappen.
Het nummer dient ook op een zichtbare plaats vermeld te worden op gebouwen en
marktkramen die gebruikt worden voor de handelsactiviteit en op vervoermiddelen die
hoofdzakelijk worden gebruikt in het kader van de uitoefening van een ambulante handel.
26
Hoe moet het ondernemingsnummer worden vermeld?
Voor alle ondernemingen die BTW-plichtig zijn, moet het ondernemingsnummer worden
voorafgegaan door de vermelding ‘BTW BE’.
Ondernemingen onderworpen aan de vrijstellingsregeling van BTW mogen de letters BE
niet vermelden. In dit geval wordt het ondernemingsnummer enkel voorafgegaan door de
vermelding ‘BTW’.
Ondernemingen die niet BTW-plichtig zijn, dienen enkel het ondernemingsnummer te
vermelden.
Welke documenten heb je nodig bij je inschrijving in de KBO?
Je identiteitskaart.
Een lijst met activiteiten die je wil gaan uitoefenen.
Bewijs van kennis van bedrijfsbeheer van jezelf of één van je medewerkers. In dit laatste
geval dien je ook de identiteitsgegevens van je medewerker mee te nemen (zie
hieronder).
Alle vergunningen die je reeds in het kader van je activiteit hebt aangevraagd.
Een rekeningnummer.
Als zelfstandig handelaar of vakman moet je een zichtrekening hebben bij een in België
gevestigde bank, spaarkas of bij de Post. De rekening moet op jouw naam staan. Het
nummer van deze rekening en de naam van de financiële instelling moet je vermelden op
al uw facturen, brieven, bestelbons, enz. Doe je dat niet, dan kan je slechte betalers geen
nalatigheidsintresten aanrekenen.
Alle vestigingseenheidsadressen.
Indien het gaat om een vennootschap: de oprichtingsakte.
Hoe kan je de kennis bedrijfsbeheer bewijzen?
Door een getuigschrift of een diploma, uitgereikt in of door:
o De derde graad van het secundair onderwijs
o Het secundair volwassenenonderwijs
o De centra voor middenstandsopleiding
o Een examencommissie van een Gemeenschap of van de Federale Overheidsdienst
o Een diploma van het hoger onderwijs
o Een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene een versnelde cursus van ten
minste 128 lesuren van bedrijfsbeheer met vrucht heeft gevolgd, gespreid over ten
minste 3 maanden.
o Een akte die in overeenstemming met internationale verdragen als gelijkwaardig
moet worden beschouwd met het bovenvermelde getuigschrift of het diploma van
het hoger onderwijs, of ermee gelijkwaardig werd verklaard door de bevoegde
overheid.
27
Door een examen
De basiskennis van bedrijfsbeheer kan eveneens bewezen worden via een examen bij de
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.
Door praktijkervaring:
Beschikt men niet over de nodige akten of getuigschriften, dan kan de basiskennis van
het bedrijfsbeheer ook bewezen worden door praktijkervaring tijdens de 15 jaar die
voorafgaan aan de aanvraag:
o Als zelfstandig ondernemingshoofd of zelfstandige belast met het dagelijks bestuur:
- Zelfstandige in handel, ambacht of industrie of land- en tuinbouw gedurende 3 jaar
in hoofdberoep of gedurende 5 jaar in bijberoep.
- Als zelfstandig beheerder zonder arbeidsovereenkomst belast met het dagelijks
bestuur als hoofdberoep gedurende 3 jaar of als bijberoep gedurende 5 jaar.
o Als medewerker:
- Als zelfstandig helper gedurende 5 jaar.
- Als bediende in een leidende functie gedurende 5 jaar.
Door de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de zelfstandige (voor
niet-wettelijk samenwonenden geldt de voorwaarde dat men al minstens 6 maanden
samenwoont), de zelfstandige helper (beperkt tot familieverband in de 3e graad) of de
werknemer die belast wordt met het dagelijks beheer.
Volgende personen moeten de basiskennis bedrijfsbeheer niet aantonen:
o De overlevende echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner (gewone
samenwonenden moeten minstens 6 maanden samenwonen) of meewerkende
echtgeno(o)t(e) die de onderneming overneemt bij overlijden van het
ondernemingshoofd.
o De overnemer van een onderneming gedurende 1 jaar volgend op de overname.
o De kinderen van een overleden overnemer zijn gedurende 3 jaar vrijgesteld.
De beroepsbekwaamheid voor de gereglementeerde beroepen
Deze is niet van toepassing op thuisverwerkers van groenten en fruit.
De machtiging voor de uitoefening van ambulante activiteiten
Wie van plan is om leurhandel te drijven, is onderworpen aan een voorafgaande machtiging
tot het uitoefenen van die ambulante activiteit. Deze machtiging moet aangevraagd worden
bij een erkend ondernemingsloket (zie fiche 4B).
28
29
Fiche 4B: Aanvragen van een leurkaart
Wat is ambulante handel?
Ambulante handel is elke verkoop of het te koop aanbieden of uitstallen van producten met
het oog op verkoop aan de consument door een handelaar buiten de vestigingen vermeld in de
KBO of door een persoon die niet over een dergelijke vestiging beschikt.
De uitoefening van ambulante activiteiten is uitsluitend toegestaan op volgende plaatsen:
Op de openbare en private markten
Op de openbare weg (incl. parkingplaatsen gelegen op de openbare weg, winkelgalerijen,
stations-, luchthaven- en metrohallen en de plaatsen waar kermissen doorgaan)
Op de andere plaatsen van het openbaar domein
Op de plaatsen grenzend aan de openbare weg
Op commerciële parkingplaatsen
Aan de ingang van en op de plaatsen waar culturele en sportieve manifestaties
plaatsvinden, tijdens het verloop van de manifestatie. De verkoop moet bijkomstig
blijven aan de manifestatie en de goederen moeten erop betrekking hebben.
Ten huize van de consument, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op
producten voor een totale waarde van minder dan € 250 per consument
Wanneer heb je een machtiging nodig?
Iedere persoon die een ambulante activiteit wenst uit te oefenen is onderworpen aan een
machtiging tot het uitoefenen van die ambulante activiteit. Deze machtiging moet
voorafgaand aan de ambulante activiteit aangevraagd worden bij een ondernemingsloket naar
keuze (zie bijlage 8).
30
Voor sommige vormen van ambulante handel is geen machtiging nodig.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
De verkoop tijdens handels-, ambachts- of landbouwbeurzen en tentoonstellingen, op
voorwaarde dat:
o zij een promotioneel karakter heeft.
o zij voorbehouden is aan handelaars, ambachtslui, landbouwers, producenten en kwekers
van de activiteitssector of van de streek die door het thema van de manifestatie gedekt
wordt, aan de vertegenwoordigers van verenigingen en private of publieke instellingen
die sectoriële of geografische economische belangen verdedigen, alsook aan de
professionele verkoper van goederen noodzakelijk voor het onthaal van de bezoekers.
o de manifestatie een uitzonderlijk en tijdelijk karakter heeft.
De verkoop tijdens occasionele manifestaties die tot doel hebben de lokale handel of het
leven in de gemeente te bevorderen, op voorwaarde dat:
o deze plaats heeft binnen het kader van een manifestatie toegestaan door de burgemeester
of zijn afgevaardigde.
o zij voorbehouden is aan plaatselijke handelaars, ambachtslui, landbouwers, kwekers of
producenten of deze die uitgenodigd zijn door de burgemeester of zijn afgevaardigde.
De verenigingen en instellingen die de belangen van deze professionele groepen
verdedigen mogen eveneens toegelaten worden om aan deze manifestaties deel te
nemen.
De verkoop van producten met een promotioneel doel door een handelaar, een
ambachtsman, een landbouwer, een kweker of een producent, buiten zijn vestigingen
vermeld in de KBO en buiten het kader van de manifestaties voorzien in bovenvermelde
punten, op voorwaarde dat:
o zij uitzonderlijk en tijdelijk is.
o zij voorafgaand kenbaar gemaakt wordt aan de Minister of aan de ambtenaar aan wie
hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd.
o de producten van dezelfde aard zijn aan deze aangeboden in de vestigingen van de
verkoper vermeld in de KBO.
De verkoop van levensmiddelen door handelaars of hun aangestelden die door middel van
ambulante winkels geregeld een vast cliënteel bedienen.
De verkoop uitgeoefend door een handelaar voor zijn winkel wanneer de aangeboden
producten van dezelfde aard zijn aan deze die in de winkel worden verkocht.
De verkoop van eigen land- of tuinbouwproducten, voor zover ze rechtstreeks door de
producent op de plaats van de productie verkocht worden.
De verkoop van producten door een handelaar in de lokalen van een andere handelaar,
tijdens de normale openingsuren van de onthalende vestiging, indien de producten
aangeboden door de uitgenodigde handelaar aanvullend zijn aan deze verkocht in de
winkel die hem ontvangt. De verrichtingen van de uitgenodigde handelaar blijven
periodiek of tijdelijk en bijkomstig aan deze van de onthalende handelaar.
De verkoop via automaten.
De occasionele verkoop door particulieren.
31
Welk machtiging heb ik nodig om een ambulante activiteit uit te oefenen?
De machtiging als werkgever
Wie voor eigen rekening of als verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een
rechtspersoon een ambulante activiteit wil uitoefenen, moet over een ‘machtiging als
werkgever’ beschikken. Deze machtiging is persoonlijk en onoverdraagbaar en is geldig
voor de duur van de activiteit zolang de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voldoet
aan de voorwaarden tot uitoefening van deze activiteit.
De machtiging als aangestelde
Er bestaat een ‘machtiging als aangestelde A’ en een ‘machtiging als aangestelde B’:
o Wie een ambulante activiteit uitoefent voor rekening van of in dienst van een persoon
die beschikt over een ‘machtiging als werkgever’, moet in het bezit zijn van een
‘machtiging als aangestelde A’. Deze machtiging wordt uitgereikt op naam van de
natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst de
aangestelde werkzaam is. Haar geldigheidsduur komt overeen met deze van de
‘machtiging als werkgever’ waaraan zij is verbonden.
o Wanneer een ambulante activiteit uitgeoefend wordt ten huize van de consument moet
de aangestelde over een ‘machtiging als aangestelde B’ beschikken. Deze machtiging is
persoonlijk en onoverdraagbaar. Zij wordt, afhankelijk van de noden van de
onderneming in de ambulante activiteiten, hetzij voor een periode van onbepaalde duur,
hetzij voor een periode van bepaalde duur uitgereikt. De machtiging blijft geldig voor
de duur van de activiteit van de aangestelde zolang deze aan de voorwaarden tot
uitoefening van de activiteit voldoet. Zij mag noch de duurtijd van de ‘machtiging als
werkgever’, met dewelke zij verbonden is, noch de duurtijd waarvoor ze is uitgereikt,
overschrijden.
Bijzondere voorwaarden voor de uitoefening van ambulante activiteiten
De uitoefening van ambulante activiteiten ten huize van de consument is niet toegelaten
voor 8u en na 20u.
Elke persoon die een ambulante activiteit moet in het bezit zijn van zijn machtiging. De
machtiging is slechts geldig wanneer zij vergezeld is van het identiteitsbewijs.
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent ten huize van de consument, dient zijn
machtiging aan de consument voor te leggen voorafgaand aan elk verkoopsaanbod.
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op elke andere plaats dan ten huize van
de consument, dient zich te identificeren hetzij aan de hand van een leesbaar uithangbord,
zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig (indien hij de activiteit hiervandaan
uitoefent), hetzij door het voorleggen van zijn machtiging voorafgaand aan elk
verkoopaanbod (indien hij de activiteit op een rondtrekkende wijze uitoefent).
32
Dit uithangbord dient volgende vermeldingen te bevatten:
De naam en de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als
natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de
activiteit wordt uitgeoefend of de naam en de voornaam van de persoon die het dagelijks
bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de
activiteit wordt uitgeoefend.
De firmanaam en/of de benaming van de onderneming.
De gemeente van de maatschappelijke zetel of de uitbatingszetel of, indien de
onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt.
Het inschrijvingsnummer in de KBO.
Kostprijs van de machtiging Bij de aanvraag tot verkrijging van een machtiging:
Als werkgever: 150 €
Als aangestelde A: 100 €
Als aangestelde B voor onbepaalde duur: 100 €
Als aangestelde B voor bepaalde duur: 50 €
Bij de aanvraag tot wijziging of vervanging:
Van een machtiging als werkgever: 50 €
Van een machtiging als aangestelde A: 100 €
Van een machtiging als aangestelde B: 50 €
33
Fiche 5: Ruimtelijke ordening
Algemeen: Waarvoor heb je o.a. een stedenbouwkundige vergunning nodig?
De eigenlijke bouwwerken
Niemand mag zonder voorafgaande stedenbouwkundige
vergunning bouwen, op een grond één of meer vaste
inrichtingen plaatsen, een bestaande vaste inrichting of bestaand
bouwwerk afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden, met
uitzondering van instandhoudings- of onderhoudswerken die
geen betrekking hebben op de stabiliteit.
Onder instandhoudings- of onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit,
worden werken verstaan die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig
stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen
of onderdelen. Hieronder kunnen geen werken begrepen worden die betrekking hebben op de
constructieve elementen van het gebouw, zoals:
vervangen van dakgebinten of dragende balken van het dak, met uitzondering van
plaatselijke herstellingen.
geheel of gedeeltelijk herbouwen of vervangen van buitenmuren, zelfs met recuperatie
van de bestaande stenen.
Functiewijzigingen Een stedenbouwkundige vergunning is nodig voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de
hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie, in o.a.
volgende gevallen:
Een stedenbouwkundige vergunning is nodig als een van de hierna vermelde
hoofdfuncties van een onroerend bebouwd goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in
een andere hierna vermelde hoofdfunctie:
o wonen
o verblijfsrecreatie
o dagrecreatie
o landbouw in de ruime zin
o handel, horeca, kantoorfunctie en diensten
o industrie en ambacht
34
Een stedenbouwkundige vergunning is ook nodig als het onroerende bebouwde goed een
exploitatiewoning bij een gebouw dat onder de functiecategorie “landbouw in de ruime
zin” of “industrie en ambacht” valt, betreft en de nieuwe hoofdfunctie geen binding meer
heeft met de al dan niet beëindigde exploitatie.
Vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning is het in een woongebouw uitoefenen
van functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep, handel, horeca,
dienstverlening en ambacht, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:
Het woongebouw is gelegen in een woongebied of in een daarmee vergelijkbaar gebied.
De woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie.
De complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met
een totale maximale vloeroppervlakte van 100 m2.
De complementaire functie is niet strijdig met de voorschriften van stedenbouwkundige
verordeningen, bouw- en verkavelingsverordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen,
plannen van aanleg en verkavelingsvergunningen.
Publiciteitsinrichtingen of uithangborden plaatsen of wijzigen
Een stedenbouwkundige vergunning is nodig voor het plaatsen of wijzigen van
publiciteitsinrichtingen of uithangborden. Het gaat hier over vaste reclameconstructies, bv.
reclamezuilen of installaties aangebracht op blinde gevels voor het aanplakken van affiches.
Voor verplaatsbare reclame-inrichtingen is geen stedenbouwkundige vergunning vereist,
tenzij men een grond gewoonlijk gaat gebruiken voor het plaatsen van dergelijke
inrichtingen.
35
Er is een vrijstelling van vergunning voor de plaatsing van o.a. volgende
publiciteitsinrichtingen of uithangborden, voor zover dit niet strijdig is met de voorschriften
van stedenbouwkundige verordeningen, bouw- en verkavelingsverordeningen, ruimtelijke
uitvoeringsplannen, bijzondere plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen,
bouwvergunningen of stedenbouwkundige vergunningen:
De bevestiging aan een vergund gebouw van niet-lichtgevende uithangborden, met een
totale maximale oppervlakte van 4 m²
Publiciteitsinrichtingen die voortvloeien uit wettelijke en reglementaire bepalingen
Publiciteitsinrichtingen aangebracht op een onroerend goed, waarbij wordt
bekendgemaakt dat dit goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale
oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m² en dat de publiciteitsinrichting ten laatste 14
dagen na de verhuring of de verkoping wordt verwijderd
Plaatsen van een automaat
Voor het plaatsen van bv. een aardappelautomaat op het bedrijf (“onder visuele controle”)
heb je normaal geen vergunning van de dienst ruimtelijke ordening nodig. Plaats je een
automaat op eigendom van derden dan is dit wel het geval. Let er wel op dat de automaat zo
geplaatst is dat (zwakke) weggebruikers nooit in gevaar gebracht worden wanneer auto’s bij
je automaat halt houden.
Specifiek: Heb je voor de uitbouw van een hoevewinkel met bijhorende verwerkingsruimte een stedenbouwkundige vergunning nodig?
Voor het inrichten van een hoevewinkel en bijhorende verwerkingsruimte moet in principe
altijd een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden, ook als het een
functiewijziging betreft van een bestaand gebouw op een actief landbouwbedrijf.
De vuistregel is dat hoeveverkoop in agrarisch gebied kan als het de verkoop betreft van
hoeve-eigen producten. Uit de praktijk blijkt echter dat de meeste hoeveproducenten ook
hoeveproducten verkopen die ze niet zelf hebben vervaardigd. De adviesverlenende (en
controlerende) administratie laat de verkoop van andere dan zelf geproduceerde producten
echter stilzwijgend toe en interpreteert “eigen” productie als “meer dan 50% van de
producten zijn afkomstig van het eigen bedrijf”.
Bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag worden de geplande werken getoetst aan de
ruimtelijke draagkracht. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen beschrijft de ruimtelijke
draagkracht als “het vermogen om binnen het kader van duurzame ontwikkeling, functies en
activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte”. Enkel aanvragen met een kleinschalig
karakter worden goedgekeurd. Met kleinschaligheid wordt bedoeld dat de concentratie van
gebouwen of constructies beperkt wordt gehouden. De landbouwproductie moet een
volwaardige activiteit blijven.
36
Is de medewerking van een architect altijd verplicht?
Voor werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, is in principe ook de
medewerking van een architect verplicht.
Een aantal ingrepen zijn hiervan echter wel vrijgesteld, op voorwaarde dat ze noch de
oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van het
gebouw wijzigen:
De verbouwings- en inrichtingswerkzaamheden of de werkzaamheden voor de
geschiktmaking van lokalen
Het aanbrengen van een gevelsteen, een bepleistering of een andere gevelbekleding,
zonder dat een wijziging van de fundering noodzakelijk is
Het aanbrengen, wijzigen en dichtmaken van raam- en deuropeningen
Het aanbrengen van dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers
in het dakvlak of op een plat dak
Het aanbrengen van dakuitbouwen over maximaal één vierde van de dakoppervlakte
Plaatsen van verluchtings-, luchtbehandelings-, rook- of luchtafzuiginstallaties
Of je al dan niet een beroep moet doen op een architect, zal dus afhangen van de voorziene
verbouwings- en inrichtingswerkzaamheden.
Samenstellen en indienen van een aanvraagdossier Als de medewerking van een architect vereist is, stelt de architect het aanvraagdossier samen.
De aanvrager moet dan enkel de aanvraag ondertekenen.
Als de medewerking van een architect niet vereist is, dan mag je als aanvrager zelf het
aanvraagdossier samenstellen. De Vlaamse Overheid bepaalt wel hoe het dossier moet
samengesteld worden. In de meeste gevallen zal je hiervoor het aanvraagformulier voor
“eenvoudige samenstelling” moeten gebruiken. Dit formulier vind je, samen met de
aanstiplijst voor “eenvoudige samenstelling”, terug als bijlage 9 en 10.
Als je aanvraagdossier volledig is, moet je het, tegen ontvangstbewijs, bij je gemeente
afgeven, aangetekend versturen of digitaal indienen volgens de procedures die je gemeente
aanbiedt.
37
Advies over hoevewinkels, verwerkings- en consumptieruimten
Voor advies bij stedenbouwkundige vergunningsaanvragen in agrarisch gebied, kan je een
beroep doen op de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) binnen het
Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid:
Vlaamse Overheid
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
Afdelingshoofd: J. Verstrynge
Ellips, 6e verdieping
Koning Albert II-laan 35, bus 40
1030 Brussel
Tel: 02/552.79.07 en 02/552.79.08
Fax: 02/552.78.71
Koppeling stedenbouwkundige vergunning - milieuvergunning
De stedenbouwkundige vergunning voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning
nodig is of die onderworpen is aan de meldingsplicht, wordt geschorst zolang de
milieuvergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gebeurd. Wordt de
milieuvergunning definitief geweigerd, dan vervalt ook de stedenbouwkundige vergunning.
38
39
Fiche 6: De milieuvergunning
Wanneer heb ik een milieuvergunning nodig?
Alle inrichtingen die als hinderlijk worden beschouwd voor het milieu of voor de mens zijn
opgenomen in een lijst die als bijlage bij Vlarem I is gevoegd (de indelingslijst). Voorafgaand
aan het uitbaten of het veranderen van een als hinderlijk beschouwde onderneming moet een
melding gebeuren of een milieuvergunning aangevraagd worden.
Het VLAREM deelt al deze als hinderlijk beschouwde inrichtingen op in drie klassen:
Voor inrichtingen van klasse 1 en 2 is een milieuvergunning nodig
Voor inrichtingen van klasse 3 volstaat een melding
De meeste ondernemingen oefenen meer dan één hinderlijke activiteit uit. In dat geval
geldt altijd de procedure van de hoogste klasse.
Hoe verloopt de procedure?
Klasse 3-vergunningen Wanneer een onderneming als een inrichting van klasse 3 wordt beschouwd, is er enkel
meldingsplicht. Hiervoor moet een standaard meldingsformulier worden ingevuld en
overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin de
exploitatie is gepland. De dag na de melding kan met de exploitatie of verandering worden
begonnen.
Klasse 2-vergunningen Een vergunningsaanvraag voor een klasse-2-inrichting moet ingediend worden bij het
College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente. Deze beslist binnen een termijn
van 3 maanden na het volledig ontvankelijk verklaren van de aanvraag in eerste aanleg over
de vergunningsaanvragen van inrichtingen van klasse 2. Bij gemotiveerd besluit kan het
College van Burgemeester en Schepenen deze termijn éénmaal verlengen met 1,5 maand.
Klasse 1-vergunningen Een milieuvergunning voor een inrichting van klasse 1 wordt aangevraagd bij de Bestendige
Deputatie van de Provincieraad. Deze beslist binnen een termijn van 4 maanden na het
volledig ontvankelijk verklaren van de aanvraag in eerste aanleg over de
vergunningsaanvragen van inrichtingen van 1e klasse. Bij gemotiveerd besluit kan de
Bestendige Deputatie van de Provincieraad deze termijn éénmaal verlengen met 2 maanden.
40
De beroepsprocedure Beroep tegen een stilzwijgende weigering Indien binnen de vastgestelde of verlengde termijn geen uitspraak is gedaan over een
milieuvergunning klasse 1 of klasse 2, wordt de vergunning geacht geweigerd te zijn. Tegen
deze stilzwijgende weigering kan door de aanvrager beroep worden ingediend binnen een
termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag volgend op het verstrijken van de vastgestelde
of verlengde termijn.
Beroep tegen een beslissing in eerste aanleg Tegen een beslissing in eerste aanleg kan beroep worden ingediend binnen een termijn van
dertig dagen na de bekendmaking van de bestreden beslissing. Het beroep moet worden
ingediend bij aangetekend schrijven.
Tegen de beslissing over vergunningsaanvragen in eerste aanleg genomen door het College
van Burgemeester en Schepenen, kan beroep worden ingediend bij de Bestendige Deputatie
van de Provincieraad, die uitspraak doet binnen een termijn van vier maanden na ontvangst
van het beroepsschrift.
Tegen elke beslissing over vergunningsaanvragen in eerste aanleg genomen door de
Bestendige Deputatie van de Provincieraad, kan beroep worden ingediend bij de Vlaamse
Regering, die uitspraak doet binnen een termijn van vijf maanden na ontvangst van het
beroepsschrift.
Bij gemotiveerd besluit kan de bevoegde overheid de termijn waarbinnen zij uitspraak
moeten doen eenmaal verlengen met maximum één maand. Zij deelt deze beslissing mee aan
de aanvrager en aan de indiener van het beroep voor het verstrijken van de vastgestelde
termijn.
Koppeling milieuvergunning – stedenbouwkundige vergunning
De stedenbouwkundige vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen voor een
inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is of die onderworpen is aan de
meldingsplicht, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief werd verleend of
de melding niet is gebeurd. De milieuvergunning wordt beschouwd als definitief verleend na
het verstrijken van de termijn voor het indienen van een administratief beroep of, indien een
dergelijk beroep werd ingesteld, vanaf het verlenen van de milieuvergunning door de
vergunningverlenende overheid in beroep.
De milieuvergunning voor een inrichting waarvoor een stedenbouwkundige vergunning
nodig, wordt geschorst zolang die stedenbouwkundige vergunning niet is verleend.
41
Heb je als hoeveverwerker van groenten en/of fruit een milieuvergunning nodig?
De meeste land- of tuinbouwers hebben een milieuvergunning nodig voor verschillende
activiteiten gekoppeld aan het uitbaten van hun land- of tuinbouwbedrijf. Met betrekking tot
de verkoop en de verwerking van hoeveproducten vinden we in de indelingslijst onder
rubriek 45 ‘Voedings- en genotsmiddelenindustrie’ (opslag, bewerking of verwerking van
dierlijke en plantaardige producten), volgende hinderlijke inrichtingen terug.
45.12. Inrichtingen voor het bereiden van confituren, suikerwaren, siropen, jam, gelei, enz.
met een geïnstalleerde totale drijfkracht van:
1° b) 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in
een gebied ander dan industriegebied: klasse 3
2° b) meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk
gelegen is in een gebied ander dan industriegebied: klasse 2
3° b) meer dan 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een
gebied ander dan industriegebied: klasse 1
45.13. Groenten en andere voedingsplanten, vruchten, granen of zaden:
d) Inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken (uitgezonderd transportbanden
en handelingen nodig voor het stockeren en bewaren van producten waarbij het product
fysisch niet gewijzigd wordt) van groenten en van andere voedingsplanten, vruchten,
granen, zaden of andere producten van plantaardige oorsprong met een geïnstalleerde
totale drijfkracht van:
1° b) 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in
een gebied ander dan industriegebied: klasse 3
2° b) meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk
gelegen is in een gebied ander dan industriegebied: klasse 2
3° b) meer dan 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een
gebied ander dan industriegebied: klasse 1
Welke milieuvergunning je nodig zal hebben, is dus afhankelijk van de geïnstalleerde
drijfkracht op je bedrijf.
42
43
Fiche 7: Etikettering van verwerkte groenten, fruit en
aardappelen
Welke producten moeten een etiket dragen?
Enkel voorverpakte voedingsmiddelen die in de handel worden gebracht en bestemd zijn om
als zodanig aan de eindverbruiker of aan restaurants, ziekenhuizen, kantines, … te worden
afgeleverd, moeten voorzien worden van een etiket.
Opmerking: Voor primeur- en consumptieaardappelen geldt een specifieke wetgeving en niet
de hiernavolgende verplichtingen. De wetgeving voor primeur- en consumptieaardappelen
wordt apart behandeld verderop in deze fiche.
Wat verstaat men onder een voorverpakt voedingsmiddel?
Een voorverpakt voedingsmiddel is een verkoopeenheid, bestaande uit een voedingsmiddel
en het verpakkingsmiddel waarin dit is verpakt. Dit verpakkingsmiddel bedekt het
voedingsmiddel geheel of gedeeltelijk, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden
veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast.
44
Welke gegevens moeten mogelijks op het etiket vermeld worden?
Een aantal gegevens moeten standaard op een etiket van een voedingsmiddel terug te vinden
zijn. Zij zijn in de lijst hieronder in het vet gedrukt. Afhankelijk van het soort product worden
dan nog bijkomende eisen gesteld, bv. m.b.t. de aanduiding van het alcoholgehalte, …
1. De verkoopbenaming die aangeeft om welk product het gaat
Dit is de wettelijke benaming die voor een voedingsmiddel is voorzien of, wanneer deze
ontbreekt, de gebruikelijke benaming of een omschrijving van het voedingsmiddel die zo
duidelijk is dat de verbruiker er de ware aard van het voedingsmiddel kan uit opmaken.
Bv.:
45
2. De lijst met ingrediënten
Ingrediënten zijn alle stoffen, met inbegrip van de toevoegsels en aroma’s, die gebruikt
worden bij de productie of de bereiding van een voedingsmiddel en die nog aanwezig zijn in
het eindproduct, eventueel onder een gewijzigde vorm.
Bv.:
Deze moeten worden vermeld met hun specifieke naam, tenzij ze behoren tot een categorie
van ingrediënten waarvan de naam van die categorie mag vermeld worden in de
ingrediëntenlijst.
Bv.: “met suiker(s) en zoetstof(fen)” voor alle voedingsmiddelen die zowel toegevoegde
suiker(s) als één of meer zoetstoffen bevatten welke zijn toegestaan.
Een lijst met ingrediënten is niet vereist voor
- verse vruchten en groenten, met inbegrip van aardappelen, die niet zijn geschild, gesneden
of een andere gelijkaardige behandeling hebben ondergaan.
- voedingsmiddelen die bestaan uit één enkel ingrediënt, op voorwaarde dat de
verkoopbenaming dezelfde is als de naam van het ingrediënt of dat de verkoopbenaming
het mogelijk maakt de aard van het ingrediënt zonder risico op verwarring vast te stellen.
- dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 vol.%.
46
3. De hoeveelheid van een ingrediënt
De vermelding van de hoeveelheid van een ingrediënt is o.a. verplicht
- wanneer het ingrediënt (of de categorie van ingrediënten) in de verkoopbenaming
voorkomt of door de verbruiker gewoonlijk met de verkoopbenaming geassocieerd
wordt.
- wanneer het ingrediënt opvallend in woord of beeld in de etikettering is aangegeven.
Bv.: rabarberconfituur, appelsap met aardbeien, …
4. De houdbaarheidsdatum
De vermelding van de datum van minimale houdbaarheid is niet vereist voor
- vers fruit en verse groenten, daaronder inbegrepen aardappelen, die niet zijn geschild,
gesneden of andere gelijkaardige bewerkingen hebben ondergaan. Deze afwijking is niet
van toepassing op gekiemde zaden en soortgelijke voedingsmiddelen zoals scheuten van
peulvruchten.
- wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit ander
vruchten dan druiven verkregen voedingsmiddelen, alsmede uit druiven of uit
druivenmost vervaardigde dranken van de GN-codes 2206 00 91, 2206 00 93 en 2206 00
99.
- dranken met een alcoholgehalte van 10 of meer vol.%.
- alcoholvrije frisdranken, vruchtensappen, vruchtennectars en alcoholhoudende dranken
in afzonderlijke recipiënten van meer dan 5 liter, bestemd voor levering aan
collectiviteiten.
5. De bijzondere bewaarvoorschriften, als de wijze van bewaren een invloed heeft op de
houdbaarheidsdatum
6. De gebruiksaanwijzing, indien het voedingsmiddel zonder gebruiksaanwijzing niet
behoorlijk kan worden gebruikt.
47
7. Uw contactgegevens
Bv.:
8. Het effectieve alcoholvolumegehalte voor dranken met een alcoholvolumegehalte van
meer dan 1,2 %, bv. wijnen o.b.v. druiven of andere vruchten, ciders, …
9. De nettohoeveelheid
De nettohoeveelheid van een voedingsmiddel is de hoeveelheid van het product zonder de
verpakking. Voor vloeibare voedingsmiddelen wordt deze hoeveelheid uitgedrukt in volume-
eenheden (liters, centiliters of milliliters). De hoeveelheden voor andere voedingsmdiddelen
worden uitgedrukt in massa-eenheden (kilogrammen of grammen).
10. De plaats van oorsprong of herkomst, indien de verbruiker zou kunnen misleid worden
over de werkelijke oorsprong of herkomst.
11. Het lotnummer
12. De aanwijzing of de producten afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde organismen
(GGO’s)
13. De voedingswaarde, wanneer in de etikettering, de aanbiedingsvorm of in de reclame een
bewering hierover voorkomt.
14. Specifieke vermeldingen voor bepaalde voedingsmiddelen
48
15. Opgelet met voedings- en gezondheidsclaims op het etiket: je moet deze kunnen
bewijzen
Hoe moeten de verplichte vermeldingen aangebracht worden?
De verplichte vermeldingen moeten zichtbaar,
duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn
aangebracht op de voorverpakking of op een
etiket dat daaraan vast hangt en moeten minstens
gesteld worden in de taal of de talen van het
taalgebied waar het product op de markt wordt
gebracht.
De verkoopbenaming, de minimale houdbaar-
heidsdatum of uiterste consumptiedatum, het
effectieve alcohol-volumegehalte en de netto-
hoeveelheid moeten (indien ze moeten vermeld
worden) in hetzelfde gezichtsveld voorkomen.
De etiketverplichtingen zijn heel verschillend naargelang het soort product dat verkocht
wordt. Voor meer gedetailleerde info kan je steeds contact opnemen met het Steunpunt
Hoeveproducten.
49
Specifieke wetgeving m.b.t. primeur- en bewaaraardappelen
In fiche 3 zagen we reeds dat je als kleinhandelaar ook aardappelen zonder verpakking te
koop mag aanbieden, op voorwaarde dat de aardappelen voldoen aan alle wettelijke eisen en
dat in het verkooppunt de wettelijke aanduidingen op een bordje worden meegedeeld.
Wil je aardappelen verpakken, dan moet je door het FAVV erkend zijn als bereider en/of
verpakker van aardappelen en in dat geval moet je ook verschillende kwaliteits-, sorterings-
en aanduidingsvoorwaarden naleven. Deze vind je terug in bijlage 11.
Bovendien moet op de buitenkant van elke verpakkingseenheid in duidelijke en onuitwisbare
letters onderstaande gegevens worden aangebracht. Dit is echter niet van toepassing op
aardappelen van de eigen oogst die door de teler rechtstreeks aan de consument geleverd
worden.
A. Identificatie
- Toegelaten bereider of verpakker: toelatingsnummer van het FAVV
B. Aard van het product
- Hetzij "primeuraardappelen"
- Hetzij"bewaaraardappelen" of "consumptieaardappelen"
- Naam van de variëteit
C. Oorsprong van het product
- Land
- Teeltzone of nationale, gewestelijke of plaatselijke benaming (facultatief)
D. Handelskenmerken
- Sortering (indien gesorteerd): de minimum grootte, gevolgd door de woorden "en
meer" (facultatief)
- In voorkomend geval de vermelding "krielaardappelen" of een gelijkwaardige
benaming voor de knollen met een grootte van 18 tot 35 mm (primeur) of tot 40 mm
(bewaar)
- Nettogewicht
50
51
Fiche 8: Wetgeving m.b.t. te koelen producten
Algemeen
Iedere gekoelde ruimte die gebruikt wordt voor de opslag, de bewaring of het vervoer van te
koelen voedingsmiddelen, met het oog op de verkoop, moet een thermometer bevatten die
nauwkeurig is tot op 1°C en waarop de temperatuur gemakkelijk kan worden gelezen.
Thermometers moeten regelmatig worden geverifieerd en minimum eenmaal per jaar worden
gekalibreerd.
Te koelen voedingsmiddelen mogen slechts te koop worden gesteld of opgeslagen in een
gekoelde ruimte waarvan de temperatuur 7°C niet overschrijdt. Een afwijking van de
opgelegde temperatuur is toegelaten mits de temperatuur 10°C niet overschrijdt in de minst
gunstig gelegen punten van de gekoelde ruimten.
Te koelen voedingsmiddelen mogen slechts met het oog op het in de handel brengen worden
vervoerd, mits de temperatuur van de producten in de gehele massa 7°C niet overschrijdt.
Een afwijking van de opgelegde temperatuur is toegelaten mits de temperatuur 10°C niet
overschrijdt in de te koelen voedingsmiddelen die zich in de minst gunstige voorwaarden in
de laadruimte van het voertuig bevinden.
Deze bepalingen zijn ook van toepassing op de ambulante handel.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing:
Op leveringen thuis aan een vast cliënteel waarvan de behoeften juist of bij benadering op
voorhand gekend zijn, mits aan alle volgende eisen voldaan is:
o De te koelen voedingsmiddelen moeten zich, tot op het ogenblik van het laden van het
voertuig, bevinden in een gekoelde ruimte.
o De te koelen voedingsmiddelen moeten, onmiddellijk na de terugkeer van het voertuig
bij de zetel van de detailhandel, in de gekoelde ruimte teruggeplaatst worden.
o De temperatuurstijging tijdens het vervoer mag in geen geval tot gevolg hebben dat de
te koelen voedingsmiddelen een ongewenste microbiële ontwikkeling of iedere andere
schadelijke ontaarding vertonen.
Op die voedingsmiddelen die een hittebehandeling hebben ondergaan in een voor gassen,
voor vloeistoffen en voor micro-organismen ondoordringbare verpakking en die bij
kamertemperatuur langer dan achttien maanden houdbaar zijn in microbiologische zin.
Bv.: appelsap, confituren, …
Op die voedingsmiddelen, die onder de vorm van warme gerechten te koop aangeboden
worden.
52
Welke plantaardige voedingsmiddelen moeten worden gekoeld?
Salades van aardappelen, van tomaten en van andere groenten.
Fresh cuts (versneden product) ligt wettelijk verplicht in de koeltoog bij
maximaal 7°C.
Schotels en gerechten samengesteld met één of meer van
bovengenoemde voedingsmiddelen.
Voor verse groenten en fruit bestaan er geen concrete aanduidingen van bewaartemperatuur
en -duur maar met het oog op het respecteren van de hygiënevoorschriften moeten verse,
onbewerkte groenten wel degelijk beschermd worden tegen verontreiniging, rekening
houdend met elke verdere verwerking van de producten. Het respecteren van de
hygiënevoorschriften heeft dus indirect wel gevolgen voor de bewaartemperatuur en –tijd.
Algemene richtlijn: Hoe lager de temperatuur, des te langer de houdbaarheid, zolang het
vriespunt wordt gemeden.
De meeste groenten en fruit vragen een gekoelde uitstalling. Hun kwaliteit gaat te sterk
achteruit indien ze te lang ongekoeld uitgestald staan. Sommigen soorten kunnen beter tegen
een stootje dan anderen. Zo zullen bijvoorbeeld appelen minder last hebben van een
ongekoelde dag dan sla en zal bijvoorbeeld witloof veel minder snel groen kleuren wanneer
het gekoeld ligt.
Let wel op voor koudeschade!
Een aantal producten zijn nl. zeer gevoelig aan lage temperaturen, bv. de vruchten van
(sub)tropische oorsprong zoals tomaat, komkommer, paprika, mango, papaja, … Zij lopen
vaak al onomkeerbare schade op bij een temperatuur die ver boven hun vriespunt ligt (bv. bij
10°C). Een te hoge bewaartemperatuur voor deze koudegevoelige producten is echter ook
niet goed omdat ze in dat geval te snel afrijpen.
53
Fiche 9: Inrichting van een winkel- en verwerkingsruimte
Wanneer heb je een aparte winkel- en verwerkingsruimte nodig?
Wanneer je primaire producten gaat verkopen, dan ben je strikt genomen niet verplicht een
eigen winkelruimte te hebben. Verkoop je dus enkel appelen en peren, dan kan je dit doen
vanuit een bestaande loods/ruimte. Zorg er wel altijd voor dat de verkoopsruimte netjes is.
Wil je verwerkte producten verkopen dan is een aparte winkelruimte wel een vereiste en zal
je winkel ook aan een aantal eisen moeten voldoen (zie verder).
De tijd dat je producten kon bereiden in je eigen privé keuken ligt reeds lang achter ons.
Wens je producten te verwerken (bv. het verwerken van fruit tot confituur, vruchtensap, …),
dan zal je daar een aparte, speciaal ingerichte verwerkingsruimte moeten voor hebben.
54
Inrichting van de winkel- en verwerkingsruimte
Materiaalkeuze
Als algemene regel kun je stellen dat al het materiaal dat in de winkel- of verwerkingsruimte
aanwezig is netjes, glad, afwasbaar, niet poreus, niet toxisch en corrosiebestendig moet zijn.
In de wetgeving wordt geen melding gedaan van welke materiaalsoorten al dan niet
toegelaten zijn, maar als het materiaal aan bovenstaande voorwaarden voldoet, is de kans heel
groot dat je ze mag gebruiken.
Bv.: Blank onbehandeld hout is niet afwasbaar en voldoet dus niet, in tegenstelling tot tegels
of inox die dit wel zijn. Is echter na een aantal jaren het voegwerk tussen de tegels verweerd
of losgekomen, dan zal het materiaal niet meer voldoen aan de hygiënische voorwaarden
voor de inrichting van ruimtes waar voeding verwerkt/verkocht wordt.
Hoe groot moet de ruimte zijn?
Wettelijk bestaan geen echte voorschriften met betrekking tot de oppervlakte van het
verwerkingslokaal van een hoevewinkel. Het lokaal moet voldoende groot zijn zodat je alle
toestellen op een zodanige manier kunt opstellen dat je ze makkelijk en juist kunt gebruiken
en -belangrijk- dat je de toestellen ook goed kunt reinigen (ook achter de toestellen).
Moet je speciale kledij hebben in de verwerkingsruimte?
Voor je je verwerkingsruimte binnengaat moet je propere kledij aantrekken of een propere
schort over je kledij aandoen. Ook moet je andere schoenen aantrekken. Het is handig als je
voor het betreden van je verwerkingslokaal een soort omkleedsas kunt inrichten.
Voor het onderhoud van de verwerkings- en winkelruimte zal je apart reinigingsmateriaal
moeten voorzien dat in een afgesloten kast of ruimte opgeborgen wordt. Reinigingsproducten
moeten ook in een aparte kast of ruimte opgeslagen worden en mogen zeker niet samen met
voedingsmiddelen, ingrediënten, … bewaard worden.
Verder moet je ook een ruimte voorzien voor de opslag van verpakkingsmaterialen.
Meestal koop je die aan in grote hoeveelheden. Je dient ervoor te zorgen dat ze ten allen tijde
droog en stofvrij bewaard worden.
Je zal ook ongediertebestrijdingsproducten moeten voorzien. Ook deze moeten apart
worden opgeslagen.
55
In je verwerkingsruimte mogen alleen producten, toestellen, werktuigen en instrumenten voor
de verwerking en manipulatie van levensmiddelen die je zal verwerken en verkopen
aanwezig zijn. Het spreekt voor zich dat de verwerkingsruimte niet in verbinding mag staan
met een ‘ongezonde’ ruimte (bv. een stal/loods).
Je zal in je verwerkingsruimte (en winkelruimte) water moeten voorzien. Dit water moet van
drinkwaterkwaliteit zijn. Met leidingwater zit je in principe veilig tenzij je dit water gaat
behandelen (bv. chloreren). Gebruik je putwater, dan moet je te bewijzen dat ook dit water
van drinkwaterkwaliteit is.
De precieze inrichting van je verwerkings- en winkelruimte hangt af van een aantal factoren
waaronder de aard van de producten die je zal verwerken/verkopen. Voor meer specifieke
vragen mag je steeds contact opnemen met het Steunpunt Hoeveproducten.
56
57
Fiche 10: Prijsreglementering
De prijsaanduiding algemeen
Elke verkoper die aan de consument producten aanbiedt, moet de prijs hiervan
schriftelijk en ondubbelzinnig aanduiden, minstens in euro.
Indien de producten te koop uitgestald zijn, moet de prijs leesbaar en goed zichtbaar zijn
aangeduid.
De prijs van het product dat aan de consument te koop wordt aangeboden moet op het
product zelf of op de verpakking ervan worden aangeduid.
De prijs van het product mag in de onmiddellijke nabijheid ervan worden aangeduid
wanneer er geen onzekerheid kan bestaan omtrent het product waarop de prijs betrekking
heeft.
Voor producten die tegen eenzelfde prijs te koop aangeboden en samen uitgestald
worden, mag één enkele prijs worden aangeduid (ook al gaat het om niet identieke
producten), op voorwaarde dat er geen onzekerheid kan bestaan omtrent de producten
waarop de prijs betrekking heeft.
Voor identieke producten die in eenzelfde verkooppunt te koop worden aangeboden
mogen geen verschillende prijzen worden aangeduid, zoniet is de door de consument te
betalen prijs de laagst aangegeven prijs.
De aangeduide prijs moet de door de consument te betalen totale prijs zijn (incl. btw.,
taksen,…).
Verkopers moeten bij een aanbieding ten huize van de consument, ten huize van een
andere natuurlijke persoon dan de koper of op de arbeidsplaats van de consument de
prijslijst van de producten die ze te koop aanbieden ter beschikking stellen van de
consument. Praktisch betekent dit dat je een prijslijst moet kunnen voorleggen wanneer je
58
je producten van deur tot deur wilt verkopen of wanneer een bedrijf je uitnodigt je
producten bij hen aan te bieden.
De prijsaanduiding per meeteenheid
Elke verkoper die aan de consument producten te koop
aanbiedt moet, naast de verkoopprijs ook de prijs per
meeteenheid aanduiden.
De prijsaanduiding per meeteenheid is niet verplicht voor
winkels met een verkoopoppervlakte van 150 m² of minder.
De prijs per meeteenheid hoeft niet te worden aangeduid als
deze identiek is aan de verkoopprijs.
Voor los verkochte producten hoeft alleen de prijs per meeteenheid te worden aangeduid.
In principe vallen alle voorverpakte voedingsmiddelen onder de verplichting van de
aanduiding van de prijs per meeteenheid.
Er zijn enkele uitzonderingen, o.a.:
- voorverpakte producten die aan snel bederf onderhevig zijn, wanneer zij te koop
aangeboden worden met een aankondiging van een prijsvermindering
- een aantal producten die wettelijk vrijgesteld zijn van elke hoeveelheidsaanduiding
(zie verder)
- het assortiment van producten aangeboden in een fantasieverpakking, normaal
bestemd om als geschenk aangeboden te worden
Elke reclame, waarin de verkoopprijs van producten wordt vermeld, moet ook de prijs
per meeteenheid aanduiden.
De prijs per meeteenheid van de producten moet ondubbelzinnig, gemakkelijk
herkenbaar en goed leesbaar worden aangeduid in de onmiddellijke nabijheid van de
vermelding van de verkoopprijs.
De prijs per meeteenheid van de los verkochte producten moet worden aangeduid in de
onmiddellijke nabijheid van deze producten.
De aanduiding van prijsverminderingen
Elke aanduiding van een prijsvermindering, die wordt uitgedrukt door een bedrag of een
kortingspercentage, moet gebeuren op één van volgende manieren:
Door vermelding van de nieuwe prijs naast de oude doorgehaalde prijs.
Door vermeldingen ‘nieuwe prijs’ en ‘oude prijs’ naast de overeenstemmende bedragen.
Door de vermelding van een kortingspercentage en de nieuwe prijs naast de oude
doorgehaalde prijs.
Door de vermelding van het eenvormig kortingspercentage dat is verleend voor de
producten waarop deze vermelding slaat. In dit geval moet de aankondiging vermelden of
de prijsvermindering al dan niet werd toegepast.
In geen geval mag een prijsvermindering van een product aan de consument worden
voorgesteld als een gratis aanbod van een hoeveelheid van het product.
59
Producten die vrijgesteld zijn van elke hoeveelheidaanduiding bij de prijsaanduiding1
(enkel de voor de hoeveproducent relevante producten worden hier vermeld)
Fruit
Fruit verkocht per eenheid:
Pompoen
Nectarine
Fruit verkocht per schaaltje of kistje:
Vilmorin-aardbeien
Frambozen
Bosbessen
Blauwbessen (myrtilles)
Moerbessen
Korf van verschillende vruchten
Groenten
Groenten verkocht per eenheid:
Artisjok
Broccolikool
Krulandijvie
Andijvie
Kropsla
Witte, groene selder, raapselder
Komkommer
Rammenas (mierikwortel)
Sluitsla
Bloemkool
Groene, rode, witte kool
Sla (latuw)
Look
Maïskolf
Kruiderijachtige en aromatische planten, moeskruiden, als plantjes
verkocht.
Spitskool
Zwarte radijs (rammenas)
Kardinaalsmuts (pompoen)
Meikool
Californische sla
1 Dit houdt NIET in dat er geen hoeveelheidsaanduiding op het etiket moet vermeld worden (zie fiche 7)
60
Groenten verkocht per bundel:
Jonge wortelen
Venkel
Bieslook
Rapen
Jonge uien
Jonge sjalotten
Prei
Waterkers
Schorseneren
Asperges
Peterselie
Radijzen
Moeskruiden
Rabarber
Veronasla
Snijbieten
Verse look
Rode bieten (jonge)
Ijspegels (lange radijzen)
Selderij
Merg- en scheutkolen
Tuincichorei
Groenten verkocht per schaaltje:
Pinksterbloem (kleine waterkers)
Postelein
Groenten verkocht per zakje:
Moeskruiden
Groenten verkocht per ris:
Look
61
Fiche 11: Het gebruik van meetwerktuigen
A) Weegschalen
Afhankelijk van het soort product dat je wenst te verkopen/verwerken zal je in de
verwerkingsruimte en/of winkelruimte een weegschaal nodig hebben. Wanneer je producten
wil afwegen die je nadien wenst te verkopen dan dien je hiervoor een geijkte weegschaal
(=goedgekeurde) te gebruiken. Om goedgekeurd te kunnen worden, moet je weegschaal
enerzijds het meetresultaat weergeven in wettelijke meeteenheden (in België mag je
bijvoorbeeld niet werken met een toestel dat het gewicht aanduidt in Britse pondmaten) en
moet de weegschaal anderzijds het juiste gewicht weergeven.
Niet-geijkte of niet-goedgekeurde weegschalen mogen niet
verhuurd of verkocht worden! Let bij de aankoop van een
nieuw of tweedehands weegschaal op het ijkmerk of het
ijkattest of op het modelgoedkeuringsmerk (wanneer de
weegschaal vrijgesteld is van de eerste ijk).
De herijk van weegschalen
Indien je metingen uitvoert voor handelstransacties (bv. gewichtsbepaling met het oog op de
prijsbepaling), moet je in het kader van de herijk of de technische controle aangifte doen van
de weegschalen die je hiervoor gebruikt. Die aangifte kan worden gedaan d.m.v. een
aangifteformulier dat ter beschikking wordt gesteld door de Metrologische Dienst. In bijlage
12 vind je de adressen van de gewestelijke afdelingen van de Metrologische dienst.
De herijk
De herijk bestaat uit een onderzoek om na te gaan of een geijkte weegschaal nog aan de
wettelijke eisen voldoet. De herijk heeft om de vier jaar plaats en wordt uitgevoerd op de
door de Metrologische Dienst aangeduide locatie.
De herijk wordt uitgevoerd in een ijkkantoor of op de plaats van opstelling van de
weegschalen. De weegschalen moeten in zulke staat worden aangeboden dat de keuring en de
stempeling zonder voorbereidend werk kan uitgevoerd worden (d.w.z. rein en in functionele
staat).
De herijk van meetwerktuigen in een ijkkantoor
Heb je aangifte gedaan van een weegschaal die geijkt moet worden in een ijkkantoor (=
kleinere weegschalen) dan zal je door de Metrologische Dienst opgeroepen worden om het
toestel aan te bieden in een ijkkantoor. Je moet je, voorzien van je oproepingsdocument, je
weegscha(a)l(en) die op het oproepingsdocument vermeld staan voor herijk aanbieden in het
aangewezen ijkkantoor op de vastgestelde dag en uur.
62
De herijk van weegschalen op de plaats van hun gebruik
De Metrologische Dienst plant ieder jaar de herijk en de technische controle van de
weegschalen die moeten nagezien worden op de plaats van hun gebruik in de hoevewinkel of
de verwerkingsruimte. Meestal gebeurt dit op afspraak.
De technische controle De technische controle heeft plaats door steekproeven voor de geijkte meetwerktuigen die
vrijgesteld zijn van de eerste ijk of van de herijk. De verrichtingen van de technische controle
hebben plaats bij de fabrikant of zijn gemachtigde of op de plaats van installatie of gebruik
van de meetwerktuigen.
Het gebruik van niet-automatische weegschalen
Onder niet-automatisch weegschalen wordt een weegwerktuig verstaan waarbij voor het
wegen de tussenkomst van een operator noodzakelijk is, bv. een niet-digitale weegschaal.
Voor het bepalen van de massa voor handelstransacties mogen alleen weegschalen in gebruik
genomen worden ten aanzien waarvan de EG-overeenstemming is vastgesteld en die op
grond daarvan voorzien zijn van een CE-markering. Deze CE-markering van
overeenstemming en de vereiste aanvullende gegevens dienen duidelijk zichtbaar,
gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht te zijn.
Het gebruik van automatische weeginstrumenten
Een automatisch weegwerktuig is een instrument dat de massa van een product bepaalt
zonder tussenkomst van een bedienaar en dat een vooraf bepaald programma van
automatische processen volgt die kenmerkend zijn voor het instrument, bijvoorbeeld een
digitale weegschaal.
Het K.B. van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten stelt de eisen vast waaraan de
automatische weeginstrumenten moeten voldoen voordat zij in de handel worden gebracht
en/of in gebruik worden genomen. De overeenstemming van een instrument met alle
bepalingen van dat besluit wordt aangegeven door op het instrument de CE-markering en de
aanvullende metrologische markering aan te brengen.
63
B) Ijken van thermometers
Elke thermometer die je in de verwerkingsruimte en of winkelruimte gebruikt zal je jaarlijks
moeten ijken. Losse thermometers kan je vrij eenvoudig zelf ijken terwijl je bij vaste
thermometers (bv. in een koelcel) via een tussenstap zal moeten controleren of ze al dan niet
nog goed werken. Meer informatie hier rond kun je bekomen met het Steunpunt
Hoeveproducten.
64
65
Fiche 12: Financiële ondersteuning door het VLIF
Bron: SBB
VLIF-steun algemeen
Het Vlaams landbouwinvesteringsfonds (VLIF) heeft twee hoofddoelen:
1) Boeren en tuinders te ondersteunen bij duurzame investeringen
2) Jonge boeren en tuinders financieel steunen om in de sector te stappen
Vormen van steun
Het VLIF verleent zowel steun voor investeringen gefinancierd met leningen aangegaan bij
een erkende kredietinstelling als voor investeringen gefinancierd met eigen middelen.
De vorm van steun is fundamenteel verschillend naargelang het een verrichting betreft
waarvoor investeringssteun kan verkregen worden (modernisering gebouwen, machines,…)
of een verrichting waarvoor vestigingssteun (overname bedrijfsbekleding of aandelen) wordt
verleend.
Investeringssteun wordt toegekend onder de vorm van een rentesubsidie als er voor de
investeringen een krediet afgesloten wordt en wordt aangevuld met een kapitaalpremie. De
kapitaalpremie staat rechtstreeks in verband met rentesubsidie zodat een vooropgesteld
volume wordt verkregen. Wanneer de investeringen volledig gefinancierd worden met eigen
middelen of voor groep 4 (8% voor o.a. aankoop machines en zonnepanelen), is er geen
rentesubsidie en wordt de steun uitsluitend verleend onder de vorm van een kapitaalpremie.
Op investeringssteun gaan we in deze brochure niet dieper in. Er zijn de laatste jaren talrijke
hervormingen geweest, zodat het moeilijk is dit kort samen te vatten. Alleszins loont het de
moeite om voor elke investering die je op een land- en tuinbouwbedrijf doet, te informeren of
er VLIF-steun voor is. Voor meer informatie kun je terecht op de website
www.vlaanderen.be/landbouw of bij SBB.
Vestigingssteun wordt op de eerste 60.000 euro (80.000 euro bij overname aandelen)
vestigingskosten altijd toegekend onder de vorm van een vestigingspremie van 30.000 euro
(40.000 euro bij overname van aandelen) en vervolgens onder vorm van een rentesubsidie
voor zover er voor de bijkomende kosten een lening afgesloten wordt. Deze rentesubsidie
(4%) is niet omzetbaar in een kapitaalpremie.
Bij een eerste installatie op een bestaand bedrijf wordt VLIF-tussenkomst toegekend voor de
aankoop van de roerende bedrijfsbekleding, voor het vervolledigen van de bedrijfsbekleding,
voor de aankoop van bedrijfsgebouwen of voor de aankoop van aandelen.
66
Algemene voorwaarden
Al wie een beroep wil doen op VLIF-steun, op een land- of tuinbouwbedrijf, moet:
Ofwel een diploma kunnen voorleggen van een volledige cyclus land- of tuinbouwgericht
onderwijs van minstens het niveau hoger secundair onderwijs.
Ofwel een installatie-attest kunnen voorleggen. Dit installatie-attest kan behaald worden
na het volgen van een bedrijfsleiderscursus (type A en B) bij Groene Kring.
Daarnaast zijn er ook voorwaarden met betrekking tot de aanvrager van de steun en met
betrekking tot het bedrijf. De aanvrager moet o.a. de kwalificatie ‘landbouwer’ hebben, wat
samengevat betekent:
De aanvragende landbouwer moet in de personenbelasting minstens een netto
beroepsinkomen uit de land- of tuinbouw hebben van 12.000 euro per bedrijfsleider.
De aanvragende landbouwer mag in de personenbelasting maximaal een netto
beroepsinkomen van niet-landbouwactiviteiten hebben van 12.000 euro per bedrijfsleider.
Het bruto bedrijfsresultaat (saldo) moet minstens 50.000 euro per bedrijfsleider zijn.
Alle niet-landbouw activiteiten moeten (vanaf 5.580 euro omzet) afgestoten worden.
Vooral dit laatste is een praktisch probleem bij thuisverwerkers en thuisverkopers. Immers
het gebeurt frequent dat men hoeveproducten van collega’s ook verwerkt en/of verkoopt.
Aankoop met doorverkoop beschouwt men echter als handel en niet als landbouw. Vandaar
dat deze activiteit – als ze een te grote omvang aanneemt- moet afgesplitst worden.
Steun kan aangevraagd worden door natuurlijke personen of door vennootschappen. Indien
de vennootschap steun aanvraagt, zijn er nog een aantal bijkomende voorwaarden.
De aanvragen voor VLIF-tussenkomst moeten ingediend worden bij het Ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap, door een door het VLIF-erkende kredietinstelling bij een
financiering met een krediet. Bij financiering met eigen middelen wordt de aanvraag
ingediend door de landbouwer zelf. In dit verband kan je contact opnemen met:
Je bankinstelling.
De bedrijfseconomische adviseurs van SBB. Een kantoor in je buurt vind je op
www.sbb.be.
De ingenieurs van de buitendiensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
Administratie Land- en tuinbouw (zie bijlage 13).
67
Investeringssteun voor bedrijfsinvesteringen specifiek gericht op de verwerking en de commercialisering van hoeveproducten
Het VLIF biedt maximaal 28% financiële steun aan landbouwers die bedrijfsinvesteringen
specifiek richten op de verwerking en de commercialisering van hoeveproducten. Voor
volgende investeringen bedraagt de steunintensiteit 28%:
Bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor de
aanmaak van zuivelproducten (met melk van het eigen bedrijf) en het bewaren van die
producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die
activiteit.
Bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het
versnijden, bereiden en verkoopsklaar maken van vlees (geproduceerd op het eigen
bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materiaal dat specifiek
noodzakelijk is voor die activiteit.
Bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het
artisanaal verwerken en verkoopsklaar maken van land- en tuinbouwproducten (andere
dan melk en vlees en geproduceerd op het eigen bedrijf) en het bewaren van die
producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die
activiteit.
Bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die bestemd zijn voor de
rechtstreekse verkoop van de eigen productie (al dan niet in verwerkte vorm) aan de
consument of aan de detailhandel, met inbegrip van een opslag- of koelruimte die bestemd
is voor de verkoopsklare voorraad van die producten, evenals de aankoop van materieel
dat specifiek noodzakelijk is om die activiteit uit te oefenen.
Om 28% steun te genieten dienen de investeringen betrekking te hebben op de vervaardiging
en verkoop van hoeveproducten via een korte keten, d.w.z.:
Op de hoeve zelf
In de onmiddellijke omgeving van de hoeve zoals een buurtwinkel
Op de lokale boerenmarkt door de producenten zelf
Via voedselteams, groentenabonnementen of coöperaties van hoeveproducten
Verkoop aan groot- en/of kleinhandel (behoudens buurtwinkel), horeca,… wordt niet
gerangschikt als rechtstreekse verkoop.
Enkel specifieke investeringen gericht op de vervaardiging en de verkoop van
hoeveproducten komen in aanmerking voor 28% steun. Voor gebouwen betreft dit een
hoevewinkel, een verbruikslokaal en de opslag- of koelruimte bestemd voor het bewaren van
de verkoopsklare voorraad aan hoeveproducten evenals de inrichtingsinvesteringen van
gebouwen die door hun aard duidelijk bestemd zijn om de productie en verkoop van
hoeveproducten mogelijk te maken (afwasbare wanden, antislipvloeren, noodzakelijke
niveauverschillen, aangepaste riolering e.d.). Het gebouw zelf, dikwijls type gesloten loods
met laad- en losplaats, voor het klaarmaken (sorteren, wassen, versnijden, bereiden, koken
en/of verpakken) van de hoeveproducten wordt gesubsidieerd volgens de gangbare
steunintensiteit van 18%.
68
Voor specifieke vaste uitrusting, machines en materieel voor de productie en de verkoop van
hoeveproducten, inbegrepen een koel- en marktwagen, wordt 28% steun verleend.
De investeringen, waaronder ook de gebouwen, dienen gedimensioneerd te zijn op basis van
de verwerking van de landbouwproducten van het eigen bedrijf.
Er wordt aanvaard dat “verwerken en commercialiseren eigen productie” om administratieve
of fiscale redenen afgesplitst wordt van de landbouwactiviteit.
Hierbij gelden volgende regels:
Een administratieve of fiscale afsplitsing van de activiteit wordt aanvaard wanneer de
persoon die de activiteit uitoefent, voldoet aan de VLIF-voorwaarden als kwalificatie
landbouwer.
Een juridische afsplitsing (veelal onder de vorm van een vennootschap) van deze
activiteit wordt aanvaard wanneer volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
o De bestuurders van de vennootschap zijn dezelfde als de exploitanten van het land- of
tuinbouwbedrijf en bezitten 51 % van de aandelen.
o De statuten vermelden “het verwerken en verkopen van de productie van het eigen
bedrijf” als doelstelling.
Aanvragen van VLIF-steun
Het aanvragen van VLIF-steun verloopt als volgt:
De aanvraag om investeringssteun wordt met een volledig ingevuld aanvraagformulier
ingediend. De aanvraag moet ingediend worden vooraleer de investering aanvangt en
vooraleer de finale investeringsbeslissing genomen is. De datum van aanvraag is de
registratiedatum door het VLIF van het aanvraagformulier. De datum van de eerste factuur
(ook voorschotfactuur) is de ultieme aanvangsdatum van de investeringen. Je mag maximaal
2 aanvragen per jaar doen en elke aanvraag moet minstens betrekking hebben op een
subsidiabel investering van meer dan 15.000 euro.
Het aanvraagformulier is niet noodzakelijk gedocumenteerd maar documentatie bijvoegen
mag. Na ontvangst deelt de VLIF-administratie mee welke documentatie en binnen welke
termijn nog moet voorgelegd worden.
Formulieren nodig voor de aanvraag van VLIF steun vind je in bijlage 14 en 15.
Bijkomende informatie over de regelgeving kan verkregen worden bij de ambtenaars in de
buitendiensten van het VLIF. Hun coördinaten vind je in bijlage 13.
69
Fiche 13: Wetgeving m.b.t. fiscaliteit
Bron: SBB
Wanneer je je producten rechtstreeks aan de verbruiker verkoopt, heeft dit een aantal fiscale
gevolgen. Zowel wat betreft de directe belastingen, als wat betreft de BTW moet je met
enkele gegevens rekening houden.
Moet de aangifte voor de directe belastingen op een andere manier gebeuren wanneer je je producten rechtstreeks verkoopt?
In de landbouwsector bestaan twee verschillende systemen om de inkomstenbelasting te
bepalen.
1) Belastingaangifte op basis van fiscale boekhouding
Indien er voor de landbouwactiviteit belastingaangifte wordt gedaan op basis van de fiscale
boekhouding verandert er niets. Alle uitgaven en inkomsten van de rechtstreekse verkoop
moeten gewoon mee ingeschreven worden.
2) Belastingaangifte op basis van de forfaitaire land- en tuinbouwbarema’s
Indien een land- of tuinbouwbedrijf gebruik maakt van de forfaitaire barema’s, moet een
dagontvangstenboek worden bijgehouden en moet de extra winst van de rechtstreekse
verkoop toegevoegd worden aan de semi-brutowinst. Sommige winsten zitten echter reeds in
het barema vervat en dienen niet extra aangegeven te worden.
Opgelet: Indien de rechtstreekse verkoop een belangrijke omvang aanneemt, kan de
belastingadministratie de toepassing van het forfait verwerpen. Dit kan wanneer zij aantonen
dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst.
Heb je speciale verplichtingen i.v.m. de BTW?
Gezien de dalende prijzen in de landbouwsector, tracht de landbouwer andere bronnen van
inkomsten te vinden om zijn basisinkomen op peil te houden. De verkoop van
(thuisverwerkte) hoeveproducten kan daarbij een mogelijkheid zijn. Uiteraard is het
belangrijk te weten welke gevolgen deze activiteitsuitbreiding met zich meebrengt en welke
spelregels in acht moeten genomen worden. In de hierna volgende bijdrage zal stilgestaan
worden bij de BTW-aspecten die komen kijken bij verkoop op de hoeve en dan in het
bijzonder in hoofde van de forfaitaire landbouwer. Voor landbouwers onder de normale
BTW-regeling zijn immers de gewone regels van toepassing.
70
De forfaitaire landbouwregeling voor BTW
Bij de invoering van de BTW-wetgeving heeft de wetgever een bijzondere regeling voorzien
voor de landbouwer met een minimum aan verplichtingen. Zo zal een forfaitaire landbouwer
geen periodieke BTW-aangiften moeten indienen of BTW moeten aanrekenen. Keerzijde van
de medaille is dat hij de BTW betaald op zijn aankopen niet kan aftrekken.
Deze forfaitaire landbouwregeling voor BTW is van toepassing op de land- en tuinbouwer
die
de door hem voortgebrachte producten of geteelde dieren levert, eventueel na een primaire
verwerking.
diensten levert in het kader van contractteelt of contractmesterij.
landbouwhulp verstrekt aan een collega.
bedrijfsmiddelen verkoopt die hij in zijn landbouwbedrijf heeft ingezet.
De betrokkene kan evenwel opteren voor de normale regeling (met BTW boekhouding)
indien hij dat wenst. Deze overgang zal vooral aan de orde zijn indien belangrijke
investeringen gepland zijn gezien de aftrekbare BTW dan aanzienlijk kan zijn.
Indien de landbouwer bijkomend nog andere goederen of diensten levert verschillend van de
activiteiten in de vorige paragraaf, kunnen deze niet verstrekt worden met toepassing van de
landbouwregeling inzake BTW. Bijvoorbeeld (landbouw)producten aankopen en ze na
eventuele verwerking verkopen staat niet in bovenstaande opsomming en kunnen in principe
niet onder de forfaitaire BTW regeling vallen.
De betrokken landbouwer zal dan verplicht zijn alle activiteiten te verrichten met toepassing
van de normale BTW-regeling. Hierop is een uitzondering als een forfaitaire regeling of de
kleine ondernemingsregeling kan ingeroepen worden voor deze bijkomende handelingen. De
kleine ondernemingsregeling kan toegepast worden indien de omzet van de bijkomende
activiteiten de grens van 5.580 EUR niet overschrijdt.
In een drietal situaties zal de forfaitaire landbouwer onderworpen zijn aan de normale
regeling, met name indien het gaat om één van volgende handelingen:
De leveringen van landbouwproducten op groothandelsmarkten.
De leveringen in het klein, van deur tot deur of in een inrichting voor de verkoop in het
klein.
De leveringen en diensten m.b.t. producten en dieren die de landbouwer heeft
voortgebracht, maar die niet onderworpen zijn aan 6%, bv. rijpaarden.
Deze handelingen kunnen naar keuze uitgeoefend worden onder de normale regeling, de
regeling van de kleine ondernemingen of een forfaitaire regeling.
Indien de landbouwondernemer voor de leveringen en diensten in één van de drie hoger
vermelde situaties geïdentificeerd is als normale BTW-plichtige, is hij onderworpen aan de
normale BTW-regeling voor heel zijn activiteit, incl. deze van de landbouwondernemer.
Enkel wanneer hij voor die activiteit geniet van de kleine ondernemersregeling of forfaitaire
71
regeling, zal hij de bijzondere landbouwregeling kunnen blijven genieten voor zijn activiteit
als landbouwondernemer.
Primaire verwerking
De landbouwer dient er op te letten dat de producten die worden verkocht in het klein
hoogstens een primaire verwerking hebben ondergaan, bijvoorbeeld het maken van boter,
kaas of yoghurt, het pasteuriseren en opleggen van zurkel, het sorteren van fruit, het
malen van koren tot bloem.
Het maken van rijstpap, chocomousse, pudding of roomijs, het versnijden van vlees, het
maken van fruitsap e.d. zijn echter geen primaire verwerkingen. Indien de landbouwer
dergelijke producten verkoopt in het klein, zal hij daardoor zijn eigenlijke
landbouwactiviteiten niet meer kunnen uitoefenen met toepassing van de forfaitaire
landbouwregeling tenzij een forfaitaire regeling of de kleine ondernemingsregeling (omzet <
5.580 euro) kan ingeroepen worden voor de hoeveverkoop.
72
73
Fiche 14: Vennootschap of eenmanszaak Bron: SBB
Bij de opstart van een thuisverkoop kan de oprichting van een vennootschap ter sprake
komen. De oprichting hiervan is maatwerk en voor elk bedrijf verschillend. We geven
hieronder de voor- en nadelen weer van een vennootschap en van een eenmanszaak. Voor
meer gedetailleerde informatie verwijst het Steunpunt Hoeveproducten u door naar de
mensen van SBB in de regionale kantoren in uw buurt (te vinden op www.sbb.be).
De eenmanszaak
Definitie
De eenmanszaak is een onderneming die wordt gevoerd door een natuurlijk persoon. Het
belangrijkste verschil met een vennootschap is dat de goederen van de eenmanszaak geen
afgescheiden deel vormen van het eigen vermogen van de ondernemer, zodat deze steeds met
zijn volledige eigen vermogen instaat voor de eventuele schulden van de vennootschap. Het
vermogen van de zaak is dan wel een geheel van productiemiddelen, maar blijft onderdeel
vormen van het gehele vermogen, samen met het privé vermogen, dat als één geheel instaat
voor alle mogelijke schulden.
Voordelen
De eenmanszaak heeft onmiskenbaar een aantal voordelen:
Lage oprichtingskosten: doordat de eenmanszaak relatief eenvoudig opgericht kan
worden, zijn hieraan weinig kosten verbonden. De oprichting gebeurt door een erkend
ondernemingsloket en kost 79 euro + 79 euro per bijkomende vestigingseenheid.
Weinig boekhoudkundige en administratieve verplichtingen: in tegenstelling tot een
vennootschap dient de eenmanszaak geen jaarrekening neer te leggen en mag zij ook een
vereenvoudigde boekhouding voeren indien de omzet van het laatste jaar in principe ten
hoogste 500.000 EUR (excl. BTW) bedroeg.
Vlotte besluitvorming: daar waar in een vennootschap de beslissingen worden genomen
binnen de algemene vergadering of door het bestuursorgaan, volstaat binnen de
eenmanszaak de beslissing van de ondernemer.
Nadelen
Een eenmanszaak heeft ook nadelen:
Onbeperkte aansprakelijkheid van de ondernemer: de ondernemer blijft met zijn ganse
vermogen aansprakelijk voor de schulden van zijn onderneming. Schuldeisers kunnen
bijgevolg ook beslag leggen op de bestanddelen van het vermogen die niet beroepsmatig
gebruikt worden.
74
Beperkte optimalisatiemogelijkheden op het vlak van fiscaliteit en sociale
zekerheidsbijdragen. De ondernemer die kiest voor een eenmanszaak wordt belast in de
personenbelasting. De tarieven die worden toegepast stijgen naarmate het inkomen stijgt.
De hoogste tarieven in de personenbelasting liggen hoger dan het tarief in de
vennootschapsbelasting.
Beperkte mogelijkheden op het vlak van opvolgings- en overnameregeling: daar waar de
onderneming in een vennootschap een geheel vormt, vormt de eenmanszaak slechts een
onderdeel van het gehele vermogen van de ondernemer en zal dit bij overlijden de gewone
regels van vererving ondergaan, wat doorgaans zorgt voor een verdeling van het totale
vermogen en dus ook van de eenmanszaak.
Oprichtingsformaliteiten
In principe kan iedere natuurlijke persoon een eenmanszaak oprichten. Hij zal hiervoor een
handelsnaam moeten kiezen, zijnde een naam waarmee de onderneming in het openbaar
bekend is, en een rekening moeten openen bij een Belgische kredietinstelling of bij De Post.
Na het openen van de rekening moet de ondernemer via een erkend ondernemingsloket een
ondernemingsnummer aanvragen (zie ook fiche 5A). Dit ondernemingsnummer is een uniek
identificatienummer voor de onderneming, dat steeds op alle stukken uitgaande van de
onderneming moet vermeld worden. Na aanvraag van het ondernemingsnummer moet
eventueel het BTW-nummer geactiveerd worden.
De vennootschap Definitie De vennootschap is een andere vorm die een onderneming kan aannemen. Een vennootschap
wordt opgericht door een contract tussen de oprichters waarbij een of meer personen
goederen of een bedrijvigheid bijeen brengen om beroepsactiviteiten te ontwikkelen en zo
winst te maken. De volgende elementen zijn dan ook van cruciaal belang in het begrip
‘vennootschap’:
Overeenkomst: de samenwerking in een vennootschap is gebaseerd op een overeenkomst.
Deze overeenkomst noemen we de oprichtingsovereenkomst. Het reglement waaraan de
partijen zich te houden hebben bij het functioneren van de vennootschap noemen we de
statuten. In de meeste gevallen moet een notaris de oprichtingsovereenkomst met de
statuten opmaken. Deze notariële akte wordt de oprichtingsakte genoemd.
Twee of meerdere personen: een vennootschap veronderstelt meestal ten minste twee
personen.
Vennoten of aandeelhouders: dit zijn de leden van de vennootschap. Het zijn de personen
die aan de basis liggen van het vennootschapscontract, de oprichters en/of de personen die
later aandelen van de vennootschap hebben verkregen. Een andere naam van ‘vennoten’ is
‘aandeelhouders’. Of men het ene of het andere woord gebruikt, hangt af van de
vennootschapsvorm.
75
Rechtspersoonlijkheid: de meeste vennootschapsvormen hebben rechtspersoonlijk-heid.
Dat wil zeggen dat de oprichters van de vennootschap als het ware een nieuwe persoon
creëren, met een eigen vermogen, afgezonderd van het privévermogen van deze
oprichters. Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan verbintenissen aangaan, partij
zijn bij contracten, vorderingen instellen, enz. De mandatarissen van de vennootschap met
rechtspersoonlijkheid (bestuurders, zaakvoerders of beherende vennoten) treden op in haar
naam: zij ondertekenen, met vermelding voor of na hun handtekening van hun
hoedanigheid, zodat zij niet zichzelf verbinden, maar optreden als vertegenwoordiger van
de vennootschap.
Gemeenschap: in de oprichtingsakte vermelden de oprichters o.a. welke middelen zij aan
de vennootschap ter beschikking stellen. Deze middelen zijn de inbreng in de
vennootschap. Een inbreng kan bestaan uit geld, materieel, gronden, gebouwen,… Alle
inbrengen samen vormen het kapitaal van de vennootschap.
Uitoefenen van een activiteit: een vennootschap moet altijd opgericht zijn met het oog op
het uitoefenen van een bepaalde activiteit. Deze activiteiten moeten omschreven worden in
het doel van de vennootschap, dat deel uitmaakt van de statuten.
Winst: een vennootschap heeft tot doel winst te maken. Of de vennootschap dan ook
daadwerkelijk winst maakt, is van ondergeschikt belang, het doel om winst te maken
primeert. Dat is het verschil met een VZW (vereniging zonder winstoogmerk).
Voordelen
Een vennootschap als ondernemingsvorm brengt een aantal voordelen met zich mee:
Continuïteit van de onderneming/- successieplanning: bij overlijden worden enkel de
aandelen van de vennootschap vererfd terwijl de werking en het voortbestaan van de
vennootschap niet in het gedrang worden gebracht. Bij leven laat het bestaan van aandelen
gemakkelijker de overdracht van de onderneming toe.
Beperkte aansprakelijkheid/ aparte rechtspersoonlijkheid: door toetreding tot bepaalde
types van vennootschappen (NV, BVBA, CVBA, Comm. VA) kunnen de oprichters hun
aansprakelijkheid beperken tot beloop van het gedeelte van hun vermogen dat zij in de
vennootschap hebben ingebracht. Dit voordeel moet evenwel gezien de vele correcties
(bankwaarborg, gerechtelijke doorbraak bij faillissement, …) gerelativeerd worden.
Fiscale motieven: de winsten van de vennootschap zijn onderworpen aan de
vennootschapsbelasting. De maximale tarieven in de vennootschapsbelasting liggen lager
dan in de personenbelasting: het normale tarief bedraagt 33,99 %; onder bepaalde
voorwaarden kan de vennootschap van het verlaagd tarief genieten, met name 24,98 % op
de schijf van 0 tot 25.000 EUR en 31,93 % op de schijf van 25.000 tot 90.000 EUR en
35,54 % op de schijf van 90.000 tot 322.500 EUR. De bezoldiging die de ondernemer als
bestuurder of zaakvoerder ontvangt, is onderworpen aan de personenbelasting. Doordat de
vennootschap zelf kan bepalen hoeveel ze uitkeert aan haar mandataris en op welke wijze
ze dit doet, kan er wel voor gezorgd worden dat er op individuele basis gekozen wordt
voor de beste samenstelling van het verloningspakket, rekening houdende met de
bestaande wetgeving op het vlak van fiscaliteit en sociale zekerheidsbijdragen.
76
Sociale motieven: een vennootschap betaalt een jaarlijkse sociale bijdrage die wordt
bepaald door de grootte van de vennootschap (naargelang het balanstotaal): 347,50 EUR
of 852,50 EUR. Een natuurlijke persoon (zelfstandige) betaalt aan sociale bijdrage een
evenredig percentage op zijn netto-inkomen.
Organisatorische redenen: de meest voorkomende vennootschapsvormen zijn verplicht een
boekhouding te voeren overeenkomstig de wet op de jaarrekening (dubbel boekhouden,
rekeningenstelsel) en haar jaarrekening (volledig of verkort) ter publicatie aan te bieden.
Een eenmanszaak mag een vereenvoudigde boekhouding (drie dagboeken: inkomen,
verkopen en financieel boek) voeren als de omzet van het laatste jaar in principe ten
hoogste 500.000 EUR (excl. BTW) bedraagt. Een vereenvoudigde boekhouding heeft als
voordeel de beperkte kostprijs, maar als nadeel dat het minder duidelijk en overzichtelijk
is, hetgeen risico’s met zich meebrengt ten aanzien van de directe belastingen: een
vereenvoudigde boekhouding kan sneller verworpen worden zodat een taxatie bij
vergelijking mogelijk is.
Nadelen
Scheiding vennootschapsvermogen en privévermogen: waar een afgescheiden vermogen
een voordeel is op het vlak van de schulden, is het een nadeel op het vlak van de
inkomsten. De inkomsten zijn namelijk eigendom van de vennootschap en niet van de
privépersoon achter de vennootschap. Op de overdracht van de inkomsten van de
vennootschap naar het vermogen van de privépersoon zal vaak een of andere vorm van
belasting moeten betaald worden.
Een evenwichtige samenstelling van diverse vergoedingen zorgt ervoor dat de inkomsten
zo optimaal mogelijk kunnen overgedragen worden naar het privévermogen.
Meer formaliteiten: er moeten algemene vergaderingen en bestuursvergaderingen
gehouden worden, er moeten publicaties gebeuren in het Belgisch Staatsblad, de
jaarrekening moet worden neergelegd, enz. ... Kortom het runnen van een vennootschap
vraagt meer discipline.
Meer kosten: er zijn meer oprichtings-, werkings- en advieskosten verbonden aan een
vennootschap.
Er zijn verschillende vennootschappen mogelijk afhankelijk van de wensen van de
bedrijfsleider(s) en de mogelijkheden van het bedrijf. Raadpleeg het SBB kantoor in uw buurt
voor verdere info (www.sbb.be).
77
Fiche 15: Autocontrole
Autocontrole is het geheel van maatregelen die door de exploitanten van
levensmiddelenbedrijven moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de producten in
alle stadia van de productie, verwerking en distributie die onder hun beheer vallen:
voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake voedselveiligheid.
voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake kwaliteit van zijn producten, waarvoor
het FAVV bevoegd is.
voldoen aan de voorschriften inzake traceerbaarheid en het toezicht op de effectieve
naleving van deze voorschriften.
Afhankelijk van de aard van de producten die je verkoopt en de omvang van je bedrijf, moet
je voldoen aan:
- Goede Hygiënepraktijken (GHP)
- Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP)
- Light HACCP (versoepelingen voor kleine ondernemingen)
Goede Hygiënepraktijken (GHP)
In de primaire sector (zie fiche 1) is het invoeren van een autocontrolesysteem niet verplicht
maar volstaat het om als bedrijfsleider de Goede Hygiënepraktijken (GHP) te eerbiedigen.
Voor de plantaardige sector zijn deze terug te vinden in de Sectorgids voor Primaire
productie (G-040) die je gratis kan downloaden via www.vegaplan.be.
Land- en tuinbouwers binnen de primaire productie zijn enkel verplicht een regelmatige
controle uit te voeren op de verplichte hygiënevoorschriften, een register bij te houden en, in
bepaalde gevallen, een melding te doen bij het FAVV. Verkoop je dus enkel niet-verwerkte
groenten en/of fruit, dan moet je GEEN autocontroleplan opstellen, TENZIJ de verkoop via
een automaat gebeurt (bv. aardbeien, aardappelen, …).
De sleutelelementen van de GHP zijn:
Het ontwerp van infrastructuur en uitrusting.
Het hanteren van levensmiddelen, met inbegrip van het verpakken, vervoeren en opslaan.
De behandeling en het beheer van afval van levensmiddelen.
De bestrijding van schadelijke dieren.
De procedures voor reinigen en ontsmetten.
De kwaliteit van het gebruikte water: het water moet voldoen aan de criteria voor
drinkbaar water zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 14 januari 2002 betreffende
de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in
voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de
handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt.
78
De beheersing van de koudeketen en/of de warmteketen en het registeren en het beheer
van non-conformiteiten.
De gezondheid van het personeel voor zover die van invloed is op de veiligheid van de
voedselketen.
De lichaamshygiëne van elkeen die met de levensmiddelen in contact komt.
De opleiding van het personeel.
Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP)
Val je voor het FAVV onder de sector ‘Verwerking’, dan volstaan de GHP niet en zal je dus
wel een autocontroleplan moeten opstellen.
Respect voor de Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP) houdt in dat je
volgende principes respecteert:
Het identificeren van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar
niveau gereduceerd moet worden.
Het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of de stadia waarin
controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een
aanvaardbaar niveau te reduceren.
Het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controle punten teneinde te
kunnen bepalen wat al dan niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of
reductie van een onderkend gevaar.
Het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures voor de kritische
controlepunten, het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking
blijkt dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is.
Het vaststellen van procedures om na te gaan of de maatregelen naar behoren
functioneren.
Het opstellen van documenten en registers, aangepast aan de aard en de omvang van het
bedrijf, teneinde aan te tonen dat de maatregelen daadwerkelijk worden toegepast.
Indien nodig het opstellen van bemonstering- en analyseplannen die toelaten zich te
verzekeren van de geldigheid van het autocontrolesysteem (ACS).
Iedereen die onverpakte en verwerkte voedingswaren hanteert moet verplicht een opleiding
Hygiëne en autocontrole volgen. Contacteer het Steunpunt Hoeveproducten voor de
opleidingen bij jou in de buurt.
Als hoeveproducent kom je echter in de meeste gevallen, mits je voldoet aan een aantal
voorwaarden, in aanmerking voor versoepelingen die toelaten de verplichtingen omtrent
autocontrole en traceerbaarheid op een vereenvoudigde manier in de praktijk om te zetten
(zie light HACCP).
79
Versoepelingen voor kleine bedrijven: light HACCP
De consument heeft recht op een veilig product, om het even waar deze dat koopt: in een
supermarkt of in een klein bedrijf. Zeer kleine bedrijven beschikken echter over onvoldoende
middelen voor het uitvoeren van een risicoanalyse en de administratieve last betekent
eveneens een grote druk. De Europese reglementering voorziet daarom voor de lidstaten
expliciet de mogelijkheid om dergelijke versoepelingen toe te staan en biedt aldus voldoende
ruimte voor respect voor de tradities en de authenticiteit van artisanale producten en voor de
bijzonderheden van de kleine bedrijfjes.
Wanneer kom je als bedrijf in aanmerking voor versoepelingen?
Er wordt een eerste onderscheid gemaakt tussen :
1. De bedrijven die rechtstreeks aan de consument leveren (B2C of “business to consumer”):
deze bedrijven komen in aanmerking voor de versoepelingen indien ze met maximaal 5
voltijds equivalenten (FTE) werken en/of over een oppervlakte beschikken kleiner dan
400m².
2. De bedrijven die aan andere bedrijven leveren (B2B of “business to business”): deze
bedrijven komen uitsluitend in aanmerking voor de versoepelingen indien ze met
maximaal 2 voltijds equivalenten (FTE) werken, ongeacht de oppervlakte.
Een tweede onderscheid wordt gemaakt tussen :
1. De bedrijven die niet overgaan tot de verwerking van de producten: deze bedrijven
genereren minder gevaar en moeten alleen voldoen aan de “goede hygiënepraktijken”
(GHP) (zie boven).
2. De bedrijven die een verwerkingsactiviteit hebben, bv. producenten van confituren,
vruchtensappen, …: deze bedrijven moeten, bovenop de GHP, ook voldoen aan een reeks
versoepelde HACCP-principes:
De documentatie met betrekking tot het HACCP-systeem mag worden vervangen door
een gids.
De gevaren, de identificatie van kritische punten en de corrigerende acties mogen
vooraf worden vastgelegd in het kader van een gids.
De kritische grenzen mogen worden vastgelegd op basis van de betreffende
reglementaire normen en/of in afwezigheid van normen, op basis van sensorische
waarnemingen en/of van een gids.
In verband met de bewakingsprocedures mag de verplichting op registratie van de
uitgevoerde controles bij te houden worden beperkt tot de registraties van non-
conformiteiten. Niettemin moet het geheel van de analyseresultaten bewaard worden.
De registraties van de uitgevoerde controles moeten slechts worden bewaard tot 6
maanden na afloop van de minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum of,
bij ontstentenis daarvan, gedurende ten miste 6 maanden.
80
Zoals reeds aan bod kwam in fiche 3, is er echter voor kleinschalige verwerkers van
groenten en fruit nog geen gevalideerde sectorgids beschikbaar. Je hebt in principe dus
niets om op terug te vallen om je autocontroleplan op te stellen. Doordat je aan
verwerking doet, ben je echter wel verplicht dit uit te werken. Het Steunpunt
Hoeveproducten organiseert regelmatig infoavonden om je te helpen met de uitwerking van
eigen gevarenanalyses zodat je als thuisverwerker van groenten en fruit toch een eigen
autocontroleplan kan opstellen dat bij controle door het FAVV aan alle eisen voldoet. Neem
hierover gerust contact op met het Steunpunt Hoeveproducten.
In de bijlages 16, 17 en 18 vind je voorbeelden van gevarenanalyses van resp. (extra)
confituur, vruchtensap en gemengde soepgroenten terug, zowel een analyse van de kritische
controlepunten, gevarenanalyses van de grondstoffen en het productieproces en het
productieschema. Op de website van het Steunpunt Hoeveproducten kan je ook een
stappenplan voor autocontrole downloaden. Let wel, je mag deze documenten niet zomaar
kopiëren maar moet deze vertalen naar de concrete situatie op je eigen bedrijf! Voor meer
informatie of hulp bij het opstellen van een autocontroleplan, kan je ook steeds contact
opnemen met het Steunpunt Hoeveproducten.
Op de website van het FAVV, www.favv.be, kun je een ludieke test doen om te weten of je al
dan niet onder de versoepelingen valt:
Je bent dus hoeveproducent.
Als hoeveproducent kan je hier normaal gezien ‘ja’ op antwoorden (je mag een beperkt %
van je producten leveren aan andere bedrijven).
81
De meeste hoeveproducenten zullen hier ook ‘ja’ op kunnen antwoorden aangezien enkel die
bedrijfsruimten in rekening gebracht worden die dienen voor de thuisverkoop
(verwerkingsruimte, winkel, ev. verbruikszaaltje,…).
Enkel het personeel dat arbeid verricht bij het maken en het verkopen van de producten wordt
in rekening gebracht. Meestal zal je dus ook hier ‘ja’ kunnen antwoorden.
82
Verkoop je gewoon primaire producten zoals groenten en fruit (zie fiche 1), dan antwoord je
hier ‘neen’ en volstaan de GHP. Maak je confituren, sappen, soepen, …, dan moet je ‘ja’
antwoorden en zal je dus HACCP light moeten volgen.
83
Fiche 16: Traceerbaarheid
Eenvoudig uitgelegd wil traceerbaarheid zeggen dat van elk levensmiddel dat de consument
koopt (bij de kruidenier, in de supermarkt, bij de hoeveproducent,…) zijn ‘geschiedenis’
moet kunnen achterhaald worden. Er moet kunnen nagegaan worden wie het product gemaakt
heeft, waar de verschillende ingrediënten vandaan komen, in welke stal het dier gestaan heeft,
welke medicijnen het gekregen heeft, op welk perceel de tomaten gestaan hebben, welke
besproeiingen ze gekregen hebben, enz…
Wellicht ben je van mening dat het bijhouden van traceerbaarheidsgegevens een zware
bijkomende administratieve belasting is. Dat is ook zo en zolang er in de voedselketen niets
misloopt heb je deze gegevens meestal ook niet nodig. Loopt er toch iets fout dan kan je aan
de hand van al deze gegevens makkelijk de bron van het probleem aanpakken en de schade
beperken. Het hele traceerbaarheidsverhaal is er eigenlijk gekomen na de dioxinecrisis van
1999 waar men weken gezocht heeft naar de oorzaak van de dioxinebesmetting.
Of je nu primaire of verwerkte producten verkoopt, je traceerbaarheid zal in orde moeten zijn.
Verkoop je enkel primaire producten dan volstaan voor het FAVV de gegevens die je reeds in
het kader van een lastenboek/veiling moet bijhouden (perceelsregistratie, teeltfiches,
spuittabellen,…).
Let wel, dit geldt ook voor producten die je enkel thuis verkoopt en die je dus niet aan
de veiling levert!
Bv.: Je hebt een tomatenbedrijf, je levert het grootste deel van je tomaten aan de veiling en je
verkoopt een klein deel van je tomaten thuis. Naast tomaten kweek je ook nog wat
komkommers en paprika’s om thuis te verkopen maar van deze laatste producten lever je
niets aan de veiling aangezien het om een minimale hoeveelheid gaat. Zowel voor de tomaten
als voor de komkommers en de paprika’s die je thuis verkoopt, zal je dezelfde gegevens
moeten bijhouden als wanneer je ze aan de veiling zou leveren.
Bij verwerkte producten is het een ander verhaal. Voor elk lot producten die je maakt dien je
alle lotnummers te vermelden van de ingrediënten die je toevoegt. Je moet een register In
bijhouden en in sommige gevallen ook een register UIT. Een voorbeeld van een
traceerbaarheidsformulier vind je in bijlage 19.
84
85
Fiche 17: Meldingsplicht
Elke exploitant moet het FAVV onmiddellijk inlichten wanneer hij van oordeel is of redenen
heeft om te denken dat een product dat hij ingevoerd, geproduceerd, geteeld, gekweekt,
bewerkt, gefabriceerd of verhandeld heeft, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens,
dier of plant.
Verplichte melding:
Indien u producten in de handel heeft gebracht die een gevaar opleveren voor de
volksgezondheid (bv. Salmonella, Listeria,…).
Indien u zulke producten heeft ontvangen van een leverancier die ook aan andere
bedrijven kunnen zijn geleverd.
De melding is niet verplicht indien het gevaar zich beperkt tot het bedrijf en op het bedrijf
werd opgelost.
De melding dient telefonisch en schriftelijk aan het PCE (zie bijlage 4) te gebeuren met een
standaard ‘Formulier voor de meldingsplicht’ dat je terugvindt als bijlage 20.
86
87
BIJLAGE 1
Deze lijst geeft de FAVV-codes weer van de meest voorkomende activiteiten op
groententeelt- en fruitbedrijven m.b.t. het thuis verkopen van primaire en/of plantaardige,
eetbare tuinbouwproducten. Voor meer info neem je best contact met het Steunpunt
Hoeveproducten.
Omschrijving
activiteit
Omschrijving
plaats
Plaatscode Activiteitencode Productcode ERK-vorm
Detailhandels
als
bijkomstige
activiteit
Detailhande-
laar
PL29 AC95 PR55 Toelating
Productie en
niet-
ambulante
kleinhandel
Detailhande-
laar
PL29 AC68 PR55 Toelating
Bereiden
consumptie-
aardappelen
Landbouw-
bedrijf
PL42 AC59 0 Toelating
(Bereiders
van
aardappelen)
Onmiddellijke
verpakking
consumptie-
aardappelen
Landbouw-
bedrijf
PL42 AC20 0 Toelating
(Verpakkers
van
aardappelen)
88
89
BIJLAGE 2
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)
Model aanvraagformulier voor een registratie, een toelating en/of een erkenning
I. AARD VAN DE AANVRAAG Deze aanvraag betreft:
een registratie, een toelating of een erkenning
nieuwe activiteit(en)
een stopzetting van één of meerdere activiteiten
een volledige stopzetting van de activiteiten
een wijziging van administratieve gegevens
II. IDENTIFICATIE OPERATOR (ONDERNEMING/NATUURLIJK PERSOON) Ondernemingsnummer/Rijksregisternummer/INSZ (1) : _______________________________________
Maatschappelijke benaming (2) *: ________________________________________________________
Naam (3à : Voornaam (3) : _______________________________________________________________
Afkorting (2 *): _______________________________________________________________________
Juridische vorm (2 *): __________________________________________________________________
Adres *: Straat: _____________________________________________________ Nr: _____ Bus: ____
Postcode: _________________Gemeente: _________________________________________________
Land: ____________________________________________________________
Telefoon: _________________________________________________________
Fax: _____________________________________________________________
E-mail: ___________________________________________________________
(1) Ondernemingen reeds geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBP) in uitvoering
van de wet van 16 januari 2003 of van haar uitvoeringsbesluiten vullen hier hun ondernemingsnummer
in.
- Natuurlijke personen vullen hier hun Rijksregisternummer of hun INSZ in (het nummer bevindt zich in
de rechterbovenhoek van de SIS-kaart).
- Indien één van deze nummers wordt ingevuld hoeven de identificatiegegevens, aangeduid met een *,
noch latere wijzigingen worden ingevuld, voor zover deze gegevens reeds werden overgemaakt aan de
KBO, aan uw gemeente of aan een Belgisch ziekenfonds voor de buitenlanders.
- Rechtspersonen naar buitenlands of internationaal recht die in België beschikking over een zetel en
die niet geregistreerd zijn in de KBO, vullen hier hun internationaal identificatienummer en het type
van nummer in en vullen tevens onderstaande identificatiegegevens in.
(2) Enkel in te vullen door ondernemingen
(3) Enkel in te vullen door natuurlijke personen en ondernemingen natuurlijke personen.
III. IDENTIFICATIE VAN DE VESTIGING Vestigingseenheidnummer (1) (3):
Commerciële naam (3) *:
Adres (2 )* : Straat: Nr : Bus:
Postcode Gemeente:
Land:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
Identificatiegegevens van de contactpersoon (3):
Naam:
Voornaam:
Functie:
Telefoon: Fax:
GSM:
E-mail:
90
(1) Ondernemingen vullen hier het vestigingseenheidnummer in dat toegekend werd door de
Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) in uitvoering van de wet van 16 januari 2003 of haar
uitvoeringsbesluiten. Indien het vestigingseenheidnummer wordt ingevuld hoeven de
identificatiegegevens aangeduid met een *, noch latere wijzigingen ingevuld te worden voor zover deze
gegevens reeds werden overgemaakt aan de KBO.
(2) Natuurlijke personen die hun activiteiten elders wensen uit te oefenen dan op hun thuisadres, vullen
hier de adresgegevens in waar de activiteit wordt uitgeoefend.
(3) Enkel in te vullen door ondernemingen
IV. ACTIVITEITEN Vermeld hier elke nieuwe activiteit of elke stopzetting van activiteiten onderworpen aan een registratie, een toelating
of een erkenning bij het FAVV.
Indien u meerdere activiteiten vermeldt, vul eerst uw hoofdactiviteit in (de economisch meest belangrijke activiteit).
De lijst met de betrokken activiteiten, evenals de plaatscodes, de activiteitcodes en de productcodes zijn beschikbaar:
- op de internetsite van het FAVV (zie Beroepssectoren > Erkenningen, toelatingen en registratie)
- bij de provinciale controle-eenheden (PCE)
Plaatscode Activiteitcode Productcode
(indien beschikbaar)
Nieuwe activiteit Stopzetting Datum
Hoofdactiviteit _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ….../….../……..
Ik wens een schriftelijke bevestiging van mijn registratie: JA / NEEN
V. IDENTIFICATIE EXPLOITANT U dient enkel deze rubriek in te vullen indien u een activiteit hebt opgegeven waarvoor er een
erkenning of toelating is vereist.
De lijst met deze activiteiten is beschikbaar:
- op de internetsite van het FAVV (zie Beroepssectoren > Erkenningen, toelatingen en
registratie)
- bij de provinciale controle-eenheden (PCE)
Bent u zelf exploitant (1) van de inrichting waarin u bovenstaande activiteiten wenst uit te
oefenen?
_ Ja. In dit geval wordt uw aanvraag van toelating en erkenning automatisch geregistreerd.
_ Neen. In dit geval wenst u uw activiteiten uit te oefenen in een inrichting waarvoor reeds
een toelating en/of erkenning aan een andere exploitant werd verleend. Geef het erkenningsof
toelatingsnummer van de exploitant voor deze inrichting: (1) De exploitant is de operator aan wie de erkenning of de toelating wordt afgeleverd en die
verantwoordelijk is voor de naleving van de reglementering in de inrichting.
91
VI. AANVULLENDE INFORMATIE Indien u andere relevante informatie wil communiceren, kan u dit hier doen:
Aantal bijlagen bij de aanvraag: Bij een aanvraag van een erkenning of toelating kan het FAVV aanvullende gegevens opvragen. Deze
aanvraag wordt pas als volledig beschouwd na ontvangst van deze gegevens. Een overzicht van deze
aanvullende gegevens is beschikbaar op de internetsite van het FAVV (rubriek Beroepssectoren >
Erkenningen, toelatingen en registratie > Erkennings-, toelatings- en registratievoorwaarden).
VII. HANDTEKENING VAN DE AANVRAGER Naam:
Voornaam:
Functie (1) :
Datum: ……./ ……../ ……………….
Volledig en naar waarheid ingevuld
Handtekening: (1) Enkel in te vullen door ondernemingen als rechtspersoon.
92
93
BIJLAGE 3
Een operator kan online zijn eigen FAVV-dossier raadplegen,
l
Wat heeft u nodig ? Een PC met internetaansluiting. Belangrijk !!!! Om het dossier van uw bedrijf te kunnen inkijken dient u wel de wettelijke vertegenwoordiger – of gedelegeerd te zijn door de wettelijke vertegenwoordiger – van uw bedrijf te zijn ! Uw bedrijf en alle functies moet ook correct ingegeven zijn bij de KruispuntBank voor Ondernemingen = KBO 1. Verifiëren hoe het zit met de delegaties in uw bedrijf -> http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/KBO/ond/PriS/Acces/index.jsp
2. U informeren over delegaties -> https://roles.services.belgium.be/faq/nl/web_approver/quickTour.jsp 3. Wil u delegeren of wijzigingen aanbrengen in uw delegaties -> https://rolesadmin.services.belgium.be/welcome/role_management_web_approver Nu nog uw Identiteitskaart bij de hand nemen en u kan starten ! U hebt ook de PIN-code van uw identiteitskaart nodig!
Een operator kan online zijn eigen FAVV-dossier raadplegen, zich registreren bij het FAVV of administratieve wijzigingen aanbrengen door middel van het invullen van het registratieformulier.
F odweb
94
De voorwaarde om met de elektronische identiteitskaart = eID te kunnen werken, is dat uw computer voorzien is van een kaartlezer: een speciaal apparaatje om de kaart met de PC te verbinden (die kan ook geïntegreerd zijn in het klavier).
< PC met ingebouwde kaartlezer PC zonder ingebouwde kaartlezer >
www.cardreaders.be
Hoe installeert u de eID op uw computer? Om uw eID te gebruiken, hebt u dus een kaartlezer nodig en moet u een eID-programma installeren op uw computer. Op de website www.cardreaders.be vindt u alle nodige informatie over de verschillende types van kaartlezers.
Is uw ID-kaart al geregistreerd ?
• Werkt u al met Tax-onweb -> geen probleem uw eID is geregistreerd !
• U moet uw eID nog registreren -> www.eid.be of http://eid.belgium.be
• Hulp nodig -> http://eid.belgium.be/nl/hulp_nodig/
Alle voorbereidend werk is gedaan, u kan aan de slag ! • U gaat naar www.favv.be
• U klikt op
• Daar klikt u op de link Foodweb onderaan
• U klikt op Toegang tot de toepassing de toepassing
• Kies dan Beveiligde toegang links in de menubalk
• Voer uw elektronische identiteitskaart in en klik vervolgens op de knop “Authenticatie”
U kunt nu als operator online uw dossier raadplegen zoals het in de databanken van het FAVV gekend is ! Op het ondernemingsnummer = ON-nummer
• Benaming
• Adres
• Verschillende vestigingen die bij dit ON-nummer behoren
• Contactpersonen
Op het nummer van de Vestigingseenheden = VEN-nummer
• Activiteiten
• Erkenningen / toelatingen die voor de verschillende VEN’s werden afgeleverd
• Inspecties die het FAVV uitgevoerd heeft met checklists die gebruikt werden
• Monsternames met resultaten
95
… of u registreren bij het FAVV of administratieve wijzigingen aanbrengen aan uw registratie door middel van het invullen van het registratieformulier. • Nieuwe activiteiten registreren
• Administratieve wijzigingen bijvoorbeeld ivm contactpersonen
Hulp nodig -> Provinciale Controle-Eenheden
http://www.favv-afsca.fgov.be/pce/
96
97
BIJLAGE 4
Het FAVV in uw buurt
Hoofdbestuur AC-Kruidtuin – Food Safety Center
Kruidtuinlaan 55 – 1000 Brussel
T 02/211 82 11 – F 02/211 82 00
www.favv.be - [email protected]
PCE Luxemburg Rue du Vicinal 1 – 2
de verdieping –
6800 Libramont
T 061/21 00 60 – F 061/21 00 79
[email protected] – [email protected]
Provinciale controle-eenheden
PCE Antwerpen Italiëlei 124 bus 92 – 2000 Antwerpen
T 03/202 27 11 – F 03/202 28 11
[email protected] [email protected]
PCE Namen Chaussée de Hannut 40 – 5004 Bouge
T 081/20 62 00 – F 081/20 62 02
[email protected] – [email protected]
PCE Brussel AC-Kruidtuin – Food Safety Center
Kruidtuinlaan 55 – 1000 Brussel
T 02/211 92 00 – F 02/211 91 80
[email protected] – [email protected]
PCE Oost-Vlaanderen Zuiderpoort, Blok B, 10
de verdieping
Gaston Crommenlaan 6/1000, 9050 Gent
T 09/210 13 00 – F 09/210 13 20
[email protected] – [email protected]
PCE Henegouwen Avenue Thomas Edison 3 – 7000 Mons
T 065/40 62 11 – F 065/40 62 10
[email protected] – [email protected]
PCE Vlaams-Brabant Greenhill campus, INterleuvenlaan 15 –
Blok E – 3001 Leuven
T 016/39 01 11 – F 016/39 01 05
[email protected] – [email protected]
PCE Limburg Kempische Steenweg 297 b 4 – 3500 Hasselt
T 011/26 39 84 – F 011/26 39 85
[email protected] – [email protected]
PCE Waals-Brabant Espace Coeur de Ville, 1, 2
de verdieping –
1340 Ottignies
T 010/42 13 40 – F 010/42 13 80
[email protected] – [email protected]
PCE Luik Bd Frère-Orban 25 – 4000 Liège
T 04/224 59 11 – F 04/224 59 01
[email protected] – [email protected]
PCE West-Vlaanderen Koning Albert I laan 122, 8200 Brugge
T 050/30 37 10 – F 050/30 37 12
[email protected] – [email protected]
[email protected]: e-mailadres voor inlichtingen
[email protected]: e-mailadres voor meldingen in het kader van de meldingsplicht
98
99
BIJLAGE 5
100
101
BIJLAGE 6
G-014 – Gids Autocontrole: aardappelen-, groenten- en fruitverwerkende industrie en handel
- AIB-Vinçotte International NV - Lloyd’s Register EMEA - Quality Partner s.a. - SGS Belgium NV - Tüv Nord Integra bvba
G-040 – Sectorgids voor de primaire productie
- AIB-Vinçotte International NV - B&S Qualicert sprl - CARAH asbl - Certalent – Bodemkundige Dienst van België - CKCert cvba - Comité du Lait - PROMAG sprl - Quality Partner s.a. - SGS Belgium NV - Tüv Nord Integra bvba
102
103
BIJLAGE 7
Coördinaten Keurings- en Certificeringsinstellingen
Erkenning Naam Adres Telefoon E-mail URL Nummer Vervaldatum AIB-Vinçotte Int.
NV
Businessclass
Kantorenpark
Jan Olieslagerslaan 35
1800 Vilvoorde
02/674 58 34 [email protected] www.vincotte.com CI-002 14/12/2014
B&S Qualicert sprl Place de Pâturages 3
7340 Colfontaine
065/66 25 75 [email protected] CI-006 27/03/2013
CARAH asbl Rue Paul Pastur, 11
7800 Ath
068/26 65 84 [email protected] www.carah.be CI-014 27/03/2014
Certalent –
Bodemkundige
Dienst van België
W. De Croylaan 48
3001 Heverlee
016/78 15 40 [email protected] www.bdb.be/certalent CI-013 6/11/2013
CKCert bvba Ieperseweg 87
8800 Roeselare
051/27 32 80 [email protected] www.ckcert.eu CI-018 30/04/2014
Comité du Lait Route de Herve 104
4651 Battice
087/69 26 30 [email protected] www.comitedulait.be CI-015 11/08/2014
Foodcheck NV Veedijk 56
2300 Turnhout
014/44 34 74 [email protected] www.foodcheck.be CI-019 11/11/2014
Instituut Quality
Control CV
Laarbeeklaan 79 b 7/11
1731 Asse – Zellik
02/466 30 21 [email protected] www.qualitycontrole.be CI-016 19/11/2013
Lloyd’s Register
EMEA
Rijnkaai 37, 2de
verdieping
2000 Antwerpen
03/212 16 40 [email protected] www.lrqa-view.be CI-009 18/07/2013
104
PROMAG sprl Parc d’activités
économique d’Aye –
Rue Féher, 1 - 6900
Marche-en-Famenne
084/46 03 46 [email protected] www.promag.be CI-007 6/06/2013
Quality Partner a.s. Rue Hayeneux 62
4040 Herstal
04/240 75 00 [email protected] www.quality-partner.be CI-004 20/11/2012
Schouten
Certification BV
Postbus 1
NL – 428 CA Andel
+31 183 44 63 [email protected] www.schoutencertification.nl CI-011 11/09/2013
SGS Belgium NV Noorderlaan 87
2030 Antwerpen
03/545 48 48 [email protected]
www.be.sgs.com CI-003 5/02/2015
Tüv Nord Integra
BVBA
Statiestraat 164
2600 Berchem
03/287 37 60 cfranck@tuv-nord-
integra.com
www.integra-bvba.be CI-001 14/12/2014
105
BIJLAGE 8
Naam Adres maatschappelijke zetel
Acerta ondernemingsloket vzw Buro & Design Center
Heizel Esplanade
Postbus 65
1020 Brussel
http://www.acerta.be
Xerius Ondernemingsloket vzw Koningsstraat 269
1030 Brussel
http://www.xerius.be
Eunomia vzw Kolonel Bourgstraat 113
1140 Brussel
Administratieve zetel
Oudenaardsesteenweg 7
9000 Gent
http://www.eunomia.be
Formalis vzw Lombardstraat 34-42
1000 Brussel
http://www.formalis.be
Securex ondernemingsloket - Go-Start vzw Genèvestraat 4
1140 Brussel
http://www.go-start.be
HDP ondernemingsloket vzw Kruidtuinstraat 67-75
1210 Brussel
http://www.hdp.be
Partena ondernemingsloket vzw Anspachlaan 1
1000 Brussel
http://www.ondernemingsloket.partena.be
Zenito Ondernemingsloket vzw Spastraat 8
1000 Brussel
http://www.zenito.be
UCM ondernemingsloket vzw Adolphe Lacomblélaan 29
1030 Brussel
http://www.ucm.be
106
107
BIJLAGE 9
Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat
GEMEENTE
…..
Onderwerp van de aanvraag
1. Beschrijf hieronder bondig voor welke werken of handelingen u een vergunning
aanvraagt. Bijvoorbeeld: - het bouwen van een veranda van x m²;
- het bouwen van een openluchtzwembad van y m²;
- het aanleggen van een kleine siervijver.
Ik vraag een stedenbouwkundige vergunning aan voor ...
Persoonlijke gegevens
2. Vul hieronder uw persoonlijke gegevens in. Indien er meerdere aanvragers zijn, vul dan uiteraard de namen van alle aanvragers in.
uw voornaam en familienaam ...
3. Ondertekent u deze aanvraag in naam van bijvoorbeeld een firma of organisatie? Zo
ja, vul dan hier de naam van de firma of organisatie in.
firma of organisatie ...
4. Vul hieronder het adres in waarop u bereikbaar bent. Naar dit adres sturen wij de
beslissing.
straat en nummer ...
postnummer en gemeente ...
telefoonnummer ...
108
Gegevens van het goed
5. Vul hieronder de gegevens in over het goed. Dit is de plaats waar u de werken of
handelingen zult uitvoeren. De kadastrale gegevens kunt u terugvinden in uw aankoopakte van het goed, of op het aanslagbiljet van
de onroerende voorheffing. Bijvoorbeeld 3de afdeling, sectie C, nr. 123b2.
straat en nummer ...
postnummer en gemeente ...
kadastrale gegevens : ... afdeling, sectie ..., nr(s) .......
6. Is er reeds begonnen met de uitvoering van de werken of handelingen waarvoor u nu
een vergunning aanvraagt ?
Nee.
Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn
reeds begonnen. Er werd hierover geen proces-verbaal opgesteld.
Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn
reeds begonnen. Er werd hierover een proces-verbaal opgesteld op .../.../...... door
...
Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn
reeds begonnen. Er bestaat hierover een rechterlijke uitspraak op .../.../...... door ...
Dossierstukken
7. Bij deze aanvraag moet u een aantal documenten voegen. Op de bevoegde dienst van
de gemeente waar U de aanvraag indient kunt u een aanstiplijst krijgen, waar U de
bijgevoegde documenten kunt op aankruisen. De aldus ingevulde lijst kunt U aan de
aanvraag toevoegen.
Energieprestatieregelgeving
8. Voor werken waarvoor een aanvraag met een eenvoudige dossiersamenstelling
volstaat, gelden er eisen met betrekking tot de energieprestatie en het binnenklimaat, als
deze werken gebeuren aan een gebouw met een beschermd volume groter dan of gelijk
aan 3.000m³ en als energie verbruikt wordt om voor mensen een specifieke
binnentemperatuur te creëren. Die eisen zijn vastgelegd in de
energieprestatieregelgeving en hebben het doel het energiezuinig (ver)bouwen te
stimuleren. Kruis aan of er energieprestatie- en binnenklimaateisen gelden voor de
aanvraag. Ja.
Nee.
109
Ondertekening
9. Vul de onderstaande verklaring in.
Ik verklaar dat deze gegevens correct zijn.
Als er energieprestatie- en binnenklimaateisen gelden, bevestig ik op de hoogte te zijn
van de maatregelen die vereist zijn om aan de Vlaamse energieprestatieregelgeving te
voldoen.
datum : dag .. maand .. jaar ....
handtekening aanvrager(s)
De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Deze bestanden kunnen zich bevinden bij
de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft,
en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw
dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het
recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Behalve in het in artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bedoelde geval wordt de aanvraag op het
gemeentehuis ingediend. De aanvraag kan ook met een aangetekende brief worden ingediend. Indien de gemeente daarvoor
klaar is, kan de aanvraag eventueel ook (semi-)elektronisch worden ingediend ; de gemeente bepaalt de nadere
voorwaarden ter zake.
De overheid kan, zonder dat dit invloed heeft op de volledigheid van het dossier van de aanvraag, de aanvrager vragen om,
bovenop de voorgeschreven exemplaren, grotere aantallen van de dossierstukken aan het dossier van de aanvraag toe te
voegen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt over een vergunningsaanvraag een beslissing binnen een vervaltermijn
van:
a) 75 dagen, indien het aangevraagde gelegen is in een ontvoogde gemeente, over de aanvraag geen openbaar
onderzoek moet worden gevoerd, en de aanvraag niet is samengevoegd met een milieuvergunningsaanvraag op de
wijze, vermeld in artikel 133/32;
b) 105 dagen, in alle andere gevallen.
De vervaltermijnen gaan in de dag na deze waarop het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek aan
de aanvrager wordt verstuurd. Zij gaan echter steeds ten laatste in op de dertigste dag na deze waarop de aanvraag werd
ingediend. Indien geen beslissing wordt genomen binnen de vervaltermijn, wordt de aanvraag geacht afgewezen te zijn.
Hiertegen kan u beroep instellen. Meer informatie hierover vindt u in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke
Ordening.
110
111
BIJLAGE 10
Aanstiplijst bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat
RWO-01-110818
1.1.1
1.1.2 Waarvoor dient deze aanstiplijst?
Met deze aanstiplijst geeft u aan welke documenten u bij het aanvraagdossier voegt. Meer informatie over die documenten vindt u in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
1 Kruis aan welke documenten u opneemt in uw aanvraagdossier.
De documenten die vetgedrukt staan, moet u altijd toevoegen. De andere documenten hoeft u alleen in bepaalde gevallen bij de aanvraag te voegen. Voeg alle documenten toe in vier exemplaren. Voor decretaal voorgeschreven adviezen moet u van bepaalde documenten extra exemplaren indienen. Daarnaast kan de gemeentelijke overheid of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar extra exemplaren van bepaalde documenten vragen. Voor meer informatie daarover kunt u (vooraf) terecht bij het gemeentebestuur.
1.1.3 1.1.4 vergunningsaanvraagformulier
1.1.5 1.1.6 tekeningen van de geplande werken
inplantingsplan
tekeningen op grotere schaal van de geplande werken of handelingen
plattegronden
gevelaanzichten
1.1.7 1.1.8 minstens drie kleurenfoto’s
1.1.9 1.1.10 vragenlijst (formulier met statistische gegevens)
2 Hieronder vindt u de artikelen uit het besluit van de Vlaamse Regering die van toepassing zijn voor uw aanvraag.
"Hoofdstuk II. - Dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een
eenvoudige dossiersamenstelling volstaat
ART. 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van een architect overeenkomstig artikel 1, artikel 2 en artikel 4, 5°, 6° of 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect, in zoverre zij niet zijn vrijgesteld van de vergunningsplicht.
ART. 3. Het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de in artikel 2 bedoelde werken, bevat minstens de volgende stukken in viervoud:
1° een ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model opgenomen is als bijlage 1 bij dit besluit;
2° de tekeningen van de geplande werken, ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), en met minstens:
a) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met minstens:
1) de schaal en de noordpijl;
112
2) de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de naam van die weg;
3) de belangrijkste afmetingen van het goed zelf;
4) het bovenaanzicht van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de aanduiding van de bestaande, te behouden of te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen;
5) als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden;
6) de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's;
b) de tekeningen van de geplande werken op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/100 met minstens:
1) de gebruikte schaal;
2) de plattegronden van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen;
3) de gevelaanzichten met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de te gebruiken materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevelaanzichten van bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, weer te geven tot op minstens twee meter met vermelding van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing;
4) de vermelding welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd;
3° minstens drie verschillende, genummerde foto's van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd;
4° als ze vereist is, de ingevulde vragenlijst van het Nationaal Instituut voor de Statistiek.
ART. 4. Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning alleen strekt tot het slopen, dan geeft het in artikel 3, 2°, a), bedoelde plan bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen weer. De in artikel 3, 2°, b), bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen. De aanvrager vermeldt op de plannen of in een nota de redenen waarom tot het slopen wordt overgegaan.
Als de aanvraag strekt tot het slopen van een constructie die opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, worden de foto's, vermeld in artikel 3, 3°, in aantal en qua beeld dusdanig aangevuld dat ze de actuele staat van elke zijde van de te slopen constructie, alsook het grotere geheel waartoe het bouwkundig erfgoed behoort, visualiseren. De foto's geven in elk geval een actueel beeld van de onderdelen beschreven in de inventaris.
Onder het grotere geheel waartoe het bouwkundig erfgoed behoort, bedoeld in het vorige lid, worden onder meer de volgende elementen verstaan :
1° al dan niet aansluitende gebouwen;
2° de omgevende gronden;
3° het straatbeeld.
Op het plan, vermeld in artikel 3, 2°, a) worden de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's aangegeven. Als het plan dat niet toelaat, wordt daarvoor een aanvullend plan bij de aanvraag gevoegd.
ART. 5. Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning het verbouwen van een bestaand gebouw inhoudt, dan geven de in artikel 3, 2°, b), bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weer tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, die welke te slopen of te verwijderen zijn, en de nieuwe onderdelen en constructie-elementen.
113
(…)
Hoofdstuk VII. - Extra in te dienen dossierstukken
ART. 20. Om volledig te zijn, moet het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning in elk van de hierna vermelde gevallen een extra exemplaar van de in hoofdstuk II, III, IV en V eventueel gevraagde nota, de tekeningen en de foto's bevatten, als:
1° het goed geheel of gedeeltelijk in een agrarisch gebied in de ruime zin is gelegen;
2° het goed aan een bestaande of aan te leggen provincie- of gewestweg ligt;
3° het goed als monument is beschermd of als het binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht of binnen een beschermd landschap ligt, ofwel als een dergelijk ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare goederen bestaat;
4° de werken plaatsvinden aan of binnen een voorlopig of definitief beschermd archeologisch goed;
5° de aanvraag strekt tot het ontbossen van een goed, zoals bedoeld in artikel 90 van het Bosdecreet;
6° de aanvraag strekt tot het slopen van een constructie die opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
ART. 21. Als de aanvraag wordt ingediend met toepassing van de bijzondere procedure in de zin van artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, moet, om volledig te zijn, het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning per gemeente en provincie waarin de aanvraag is gelegen een extra exemplaar van de in hoofdstuk II, III, IV en V gevraagde nota, de tekeningen en de foto's bevatten.
ART. 22. Het bepaalde in artikel 20 en 21 belet niet dat de vergunningverlenende overheid, in het kader van de inhoudelijke behandeling van het dossier, bij het indienen van de aanvraag of daarna, kan eisen om extra aantallen van welbepaalde dossierstukken of andere dan de in de bovenstaande hoofdstukken vermelde documenten of dossierstukken, toe te voegen aan het dossier.
De vraag naar de toevoeging ervan heeft evenwel geen invloed op de volledigheid van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
De vraag naar extra aantallen van dossierstukken of extra documenten of stukken moet gemotiveerd worden.
De gemeentelijke overheid houdt, ter inzage van de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning, een lijst bij van de gevallen waar in de regel extra aantallen of extra documenten of dossierstukken worden gevraagd, met de vermelding van welke documenten moeten worden toegevoegd.
Voor de motivering van de vraag naar extra aantallen van dossierstukken of extra documenten of stukken kan worden volstaan met de verwijzing naar de door de gemeentelijke overheid bijgehouden lijst.
Hoofdstuk VII/1. - Overgang naar elektronische dossierindiening
ART. 22/1. Gemeenten kunnen bepalen dat op hun grondgebied volstaan kan worden met het indienen van een elektronisch of semi-elektronisch dossier. In dat geval bezorgt de aanvrager aan de gemeente een elektronische versie van de documenten in PDF-formaat (Portable Document Formaat)(Adobe Systems Incorporated, goedgekeurd door ISO als ISO 15930 en ISO 19005). Alle bestanden die via elektronische weg worden ingediend, moeten virusvrij en kopieerbaar zijn en geopend en gelezen kunnen worden. De resolutie voor de bestanden moet zo zijn dat afdrukken op het overeenkomstige papierformaat voldoende scherp zijn. De indiening gebeurt naar keuze van de gemeente via een niet overschrijfbare CD-ROM, een elektronisch postbericht of een internettoepassing.
Bij een semi-elektronische indiening moet de aanvrager daarenboven nog twee papieren dossiers indienen, die volledig overeenstemmen met het digitale exemplaar. Eén papieren exemplaar is bestemd voor het archief van de gemeente. Het tweede exemplaar wordt gebruikt voor de notificatie van de beslissing aan de aanvrager. Het dossier wordt slechts beschouwd als ontvangen op het ogenblik dat de aanvrager zowel de papieren als de
114
elektronische versies aan de gemeente heeft betekend.
Indien gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, bepaalt de gemeente de afwijkingen op de in dit besluit gestipuleerde vormen die noodzakelijk zijn om een elektronische of semi-elektronische indiening toe te laten. Alleszins geldt dat telkens wanneer dit besluit of zijn bijlagen een handtekening vereisen, het betrokken document ofwel een gewone handtekening omvat en vervolgens ingescand wordt, ofwel een elektronische handtekening omvat.”
115
BIJLAGE 11
30 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit betreffende de handel in primeur- en
bewaaraardappelen.
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-12-1999 en tekstbijwerking tot 22-
08-2008)
Bron : MIDDENSTAND.LANDBOUW
Publicatie : 22-12-1999 nummer : 1999016387 bladzijde : 48256 BEELD
Dossiernummer : 1999-11-30/32
Inwerkingtreding : 01-09-1999
Inhoudstafel Tekst Begin
Art. 1-18
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Tekst Inhoudstafel Begin
Artikel 1. Voor toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1. Primeuraardappelen: niet rijpgeoogste aardappelen waarvan de schil over het
algemeen gemakkelijk door wrijven kan worden verwijderd en die bestemd zijn om in
verse toestand aan de verbruiker te worden geleverd.
2. Bewaaraardappelen: rijpgeoogste aardappelen met vaste schil die bestemd zijn om
in verse toestand aan de verbruiker te worden geleverd.
3. Aardappelen: primeur- en bewaaraardappelen.
4. Verbruiker: ieder persoon die, voor eigen verbruik, aardappelen verwerft, en ze in
hun natuurlijke staat niet verder verhandelt.
5. Uitvoer: het uitvoeren van aardappelen naar landen die geen deel uitmaken van de
Europese Unie.
6. Invoer: het in vrije verkeer brengen van aardappelen, van oorsprong uit niet-Lid-
Staten van de Europese Unie, alsmede de opslag in een particulier entrepôt van het type
D.
7. Verhandelen: het in de handel brengen, verwerven, te koop aanbieden of ten toon
stellen, in bezit houden, vervoeren, verkopen, leveren, onder kosteloze of bezwarende
titel afstaan, invoeren of uitvoeren.
8. (Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;)
<KB 2006-01-16/46, art. 83, 002 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
9. Lange variëteit: aardappelvariëteit waarvan de knollen gemiddeld een lengte
hebben die ten minste gelijk is aan tweemaal de grootste breedte.
Art. 2. Dit besluit bepaalt de voorwaarden waaronder aardappelen moeten worden
bereid, verpakt en verhandeld.
116
Art. 3. Vooraleer verpakt te worden moeten aardappelen bij een, (...), erkende
bereider worden bereid. <KB 2006-01-16/46, art. 84, 002; Inwerkingtreding: 15-03-
2006>
Art. 4. § 1. (Om als bereider van aardappelen erkend te worden dient de betrokkene
persoonlijk te beschikken) over een inrichting die aan de volgende voorwaarden
voldoet: <KB 2006-01-16/46, art. 85, 002 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
1. een magazijn, voorzien van een adequate isolatie, dat een minimale nuttige
oppervlakte van 200 m2 heeft en dat tegen vorst is beschut;
2. dit magazijn moet net, droog en voldoende verlucht zijn en voldoende verlicht
kunnen worden; het mag niet worden gebruikt als opslagplaats voor goederen die geen
deel uitmaken van de aardappelhandel; het moet zodanig ingericht zijn dat de bereide
partijen van de niet-bereide partijen streng gescheiden zijn;
3. de ruimte van het magazijn waar de aardappelen bereid en verpakt worden moet
tijdens deze bewerkingen tot ten minste 12 °C opgewarmd zijn; de knoltemperatuur
dient bij het bereiden minimaal 8 °C te bedragen;
4. in de inrichting moet ten minste één gebruiksklaar sorteer- en calibreertoestel met
gelede leesband aanwezig zijn, dat een bereiding van ten minste twee ton aardappelen
per uur toelaat;
5. in de inrichting moet een geijkt weegtoestel aanwezig zijn.
§ 2. De persoon wiens inrichting door (het Agentschap) werd goedgekeurd ontvangt
een persoonlijk (toelatingsnummer) en mag gebruik maken van de benaming "erkend
bereider" van aardappelen. <KB 2008-07-30/35, art. 39 en 40, 003; Inwerkingtreding :
01-10-2008>
Art. 5. Alleen reeds bereide aardappelen mogen verpakt worden.
Art. 6. § 1. Het verpakken bedoeld in artikel 5 dient te geschieden hetzij bij een (...)
erkend bereider hetzij bij een (...) erkend verpakker van aardappelen. <KB 2006-01-
16/46, art. 86, 002 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
(Om als verpakker van aardappelen erkend te worden dient de betrokkene persoonlijk
te beschikken) over een inrichting die aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. een magazijn, voorzien van een adéquate isolatie, dat een minimale nuttige
oppervlakte van 100 m2 heeft en dat tegen vorst is beschut; <KB 2006-01-16/46, art. 86,
002 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
2. dit magazijn moet net, droog en voldoende verlucht zijn en voldoende verlicht
kunnen worden; het mag niet worden gebruikt als opslagplaats voor goederen die geen
deel uitmaken van de aardappelhandel;
3. in het magazijn moet een geijkt weegtoestel aanwezig zijn;
4. de ruimte van het magazijn waar de aardappelen verpakt worden moet, tijdens deze
bewerking, tot ten minste 12 °C opgewarmd zijn; de knoltemperatuur dient bij het
verpakken minimaal 8 °C te bedragen.
§ 2. De persoon wiens inrichting door (het Agentschap) werd goedgekeurd ontvangt
een persoonlijk (toelatingsnummer) en mag gebruik maken van de benaming "erkend
verpakker". <KB 2008-07-30/35, art. 39 en 40, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
Art. 7. Zowel bereide als verpakte primeur- en bewaaraardappelen mogen slechts
verhandeld worden indien zij aan de in de bijlagen I en II van dit besluit bepaalde
117
respectievelijke kwaliteitsnormen voldoen.
Art. 8. De artikelen 3 en 5 en hoofdstuk VI van de bijlage I en II zijn niet van
toepassing op aardappelen van de eigen oogst die door de teler rechtstreeks aan de
verbruiker worden geleverd.
De artikelen 3 en 5 zijn tot en met 14 augustus niet van toepassing van
primeuraardappelen die via veiligen en telersmarkten verhandeld worden, op
voorwaarde dat ze verpakt zijn in kisten van minimum 10 kg en maximum 20 kg. De
aangeboden hoeveelheid per telerslid en per verkoopdag mag niet meer dan 1.500 kg
bedragen behalve voor de handgeraapte primeuraardappelen waarvan de schil over ten
minste 80 % van de knoloppervlakte intact gebleven is en die praktisch vrij zijn van
mechanische beschadigingen.
De artikelen 3 en 5 zijn eveneens niet van toepassing op aardappelen van de lange
variëteiten die, verpakt in kisten van minimum 10 kg en maximum 20 kg, via veilingen
en telersmarkten verhandeld worden.
Art. 9. In het stadium van de kleinhandel moeten bij verpakte aardappelen de
voorgeschreven gegevens betreffende de aanduiding van het product op zichtbare wijze
zijn aangebracht.
De aardappelen mogen evenwel uit de verpakking aangeboden worden mits:
- zij aan de bepalingen van dit besluit voldoen;
- op een bordje de in de normen voorziene aanduidingen, met uitzondering van het
bereidersnummer en het nettogewicht, in duidelijk leesbare letters worden vermeld.
Art. 10. § 1. (Het Agentschap) controleert de invoer en de uitvoer van aardappelen,
overeenkomstig de modaliteiten bepaald in het koninklijk besluit van 31 december 1992
tot regeling van de kwaliteitscontrole van tuinbouwproducten en aardappelen bij de
invoer en de uitvoer. <KB 2006-01-16/46, art. 87, 002 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
De met controle belaste ambtenaar ziet de aardappelen steekproefsgewijs na; daartoe
controleert hij een hoeveelheid die voldoende groot is om de kwaliteit van de gehele
partij te beoordelen.
Wanneer bij uitvoer het definitieve vervoermiddel niet op de plaats van bereiding
geladen wordt, kan de uitvoerder een voorcontrole in het magazijn van bereiding
aanvragen.
Bij de uitvoer van primeuraardappelen tot en met 15 september van het jaar van de
oogst, is evenwel een voorcontrole, ten minste drie dagen voor de definitieve controle,
verplicht.
§ 2. (Het Agentschap) controleert steekproefsgewijs in alle stadia van de
commercialisatie de naleving van dit besluit. <KB 2006-01-16/46, art. 87, 002 ;
Inwerkingtreding : 15-03-2006>
Art. 11. Ingevoerde primeur- en bewaaraardappelen moeten voldoen aan de in de
bijlagen van dit besluit bepaalde respectievelijke kwaliteitsnormen met uitzondering
van de aanduiding van net bereidersnummer. Indien de ingevoerde aardappelen in
België verpakt worden moeten ze voldoen aan alle bepalingen van dit besluit.
118
Art. 12. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op aardappelen die, mits
het bewijs van bestemming van deze aardappelen wordt geleverd:
- worden verhandeld, hetzij tussen het bedrijf van productie en een inrichting voor
opslag of voor bereiding, hetzij tussen een inrichting voor opslag en een inrichting voor
bereiding;
- bestemd zijn voor industriële verwerking.
Art. 13. Op aanvraag van de uitvoerder kan de controle volgens strengere normen
worden verricht om te voldoen aan de bij de transactie afgesloten handelseisen of om de
in de invoerlanden geldende reglementering na te leven.
Art. 14. De Minister van Landbouw en Middenstand of de door hem gemachtigde
ambtenaar kan afwijkingen verlenen op de bepalingen voorzien in dit besluit.
Art. 15. Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld
en gestraft, overeenkomstig de wet van 28 maart 1975, betreffende de handel in
landbouw-, tuinbouw,- en zeevisserijproducten.
Art. 16. Het koninklijk besluit van 20 september 1993 betreffende de handel in
primeur- en consumptieaardappelen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 mei 19
% wordt opgeheven.
Art. 17. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.
Art. 18. Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van
dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 1999.
ALBERT
Van Koningswege:
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Kwaliteitsnorm voor primeuraardappelen.
I. DEFINITIE VAN HET PRODUKT
Deze norm heeft betrekking op primeuraardappelen van de variëteiten (cultivars)
afgeleid van Solanum tuberosum L. en van zijn hybriden.
II. KWALITEITSVOORSCHRIFTEN
Deze norm heeft tot doel de minimumkwaliteitseisen te omschrijven waaraan
primeuraardappelen, na bereiding en verpakking, moeten beantwoorden.
Minimumeisen.
Behoudens de toegestane toleranties moeten primeuraardappelen als volgt zijn:
- voor het ras de normale vorm en het normale uiterlijk hebben;
- intact; d.w.z. zonder enig gebrek of enige aantasting die de integriteit van de knol
wijzigt; het gedeeltelijk ontbreken van de schil wordt niet als een tekort aanzien;
- gezond; de knollen mogen niet aangetast zijn door rot of zodanige afwijkingen
vertonen dat zij niet meer geschikt zijn voor consumptie;
119
- bijna zuiver;
- vast;
- bijna niet gekiemd;
- vrij van abnormale uitwendige vochtigheid;
- vrij van vreemde geur en/of smaak;
- vrij van uit- of inwendige gebreken die de presentatie, het algemeen uitzicht, de
kwaliteit en/of de bewaarbaarheid van het produkt in de verpakking schaden, zoals:
- barsten (met inbegrip van groeischeuren), insnijdingen, insektenbeten, kneuzingen of
ruwheid van de schil met een diepte van meer dan 3,5 mm;
- groenverkleuring; een lichte bleekgroene verkleuring die niet meer dan één achtste
deel van het oppervlak bedekt en die bij het normaal schillen van de aardappel wordt
verwijderd, wordt niet als een tekort aanzien;
- zware misvormingen;
- onderhuidse grijze, blauwe of zwarte vlekken die dieper reiken dan 3,5 mm;
- roestvlekken, holle harten, inwendige zwartverkleuring en andere inwendige
gebreken;
- bruine vlekken door zonnebrand;
- vorstschade.
De primeuraardappelen moeten voldoende ontwikkeld zijn en zich in een zodanige
toestand bevinden:
- dat ze bestand zijn tegen vervoer en behandeling, en
- dat ze in goede staat op de plaats van bestemming aankomen.
De partijen moeten vrij zijn van afval zoals grond of vreemde bestand delen.
III. SORTERINGSVOORSCHRIFTEN
De controle van de sortering gebeurt aan de hand van een vierkante malie.
Na sortering mag de grootte van de knollen niet kleiner zijn dan 35 mm. Tot en met 30
juni wordt deze minimumgrootte evenwel tot 30 mm teruggebracht.
In afwijking van het voorgaande lid mag de grootte van de knollen van lange
variëteiten (o.m. de variëteiten Charlotte, Nicola) niet kleiner zijn dan 30 mm.
Knollen groter dan 18 mm en kleiner dan 35 mm mogen nochtans in de handel
gebracht worden onder de benaming "krielaardappelen".
De vereisten inzake sortering zijn niet van toepassing op lange variëteiten met een, aan
de variëteit eigen, onregelmatige vorm (o.m. de variëteiten Corne de Gatte, Ratte).
IV. TOLERANTIES
In iedere verpakkingseenheid zijn t.a.v. de voorschriften, afwijkingen in kwaliteit, in
grootte en in variëteiten toegestaan.
A. Tolerantie in kwaliteit.
Er wordt maximaal 4 % van het gewicht aan knollen, die niet beantwoorden aan de
minimumkwaliteitseisen, toegestaan. In ieder geval, en binnen de perken van deze
afwijking, worden hoogstens toegestaan:
- knollen aangetast door droogrot of phytophthora: 1 %;
- knollen aangetast door ernstige uitwendige of inwendige gebreken waardoor ze
ongeschikt zijn voor consumptie: 1 %.
De aardappelen moeten praktisch vrij zijn van natrot. In elk geval wordt geen enkel
afwijking toegestaan voor knollen die zijn aangetast door wratziekte (Synchytrium
endobioticum), door ringrot (Clavibacter michiganensis) en door bruinrot (Ralstonia
solanacearum).
Bovendien wordt 2 % van het gewicht aan afval toegestaan, waarvan ten hoogste 0,5
120
% vreemde bestanddelen.
B. Tolerantie in grootte.
Bij primeuraardappelen, krielaardappelen uitgezonderd, wordt per
verpakkingseenheid hoogstens 5 % van het gewicht aan knollen toegestaan die kleiner
zijn dan de voorgeschreven minimumgrootte of die afwijken van de op de verpakking
aangeduide grootte. Geen enkele knol kleiner dan 28 mm wordt toegestaan.
De partijen krielaardappelen mogen hoogstens 2 % van het gewicht aan knollen
bevatten, waarvan de grootte kleiner is dan 18 mm of groter is dan 35 mm.
C. Tolerantie in variëteiten.
Er wordt 2 % van het gewicht aan aardappelen van andere variëteiten toegestaan.
V. VERPAKKINGSVOORSCHRIFTEN
A. Uniformiteit.
De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform zijn en moet bestaan uit
aardappelen van dezelfde kwaliteit, groottesortering (indien gesorteerd) en variëteit. De
aardappelen moeten, binnen eenzelfde verpakking, homogeen zijn inzake kleur van de
schil en van het vruchtvlees.
B. Verpakking.
De aardappelen moeten, gelet op het vervoer en de bestemming van het produkt, in
daartoe geschikte verpakkingen (zakken, netten, kisten, enz.) worden gedaan. Wanneer
papieren of plastieken zakken als verpakking gebruikt worden, moeten deze een
voldoende verluchting van het produkt te verzekeren. De gebruikte verpakkingen
moeten zuiver zijn, in goede staat en mogen noch een vreemde geur afgeven, noch de
kwaliteit van de ingesloten aardappelen veranderen. Op de buitenkant van de
verpakking mag geen enkele aanduiding zijn aangebracht met een produkt dat de
kwaliteit van de aardappelen nadelig beïnvloedt. Alle verpakkingen van eenzelfde partij
moeten hetzelfde gewicht hebben.
VI. AANDUIDINGSVOORSCHRIFTEN
Op de buitenzijde van elke verpakkingseenheid moeten, hetzij door directe druk,
hetzij op een aan het sluitsysteem vastgehecht etiket, in duidelijk leesbare en
onuitwisbare letters de volgende gegevens aangebracht zijn:
A. Identificatie.
- erkend bereider of verpakker: (toelatingsnummer) van (het Agentschap). <KB 2008-
07-30/35, art. 39 en 40, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
B. Aard van het product.
- "primeuraardappelen";
- naam van de variëteit.
C. Oorsprong van het product.
- land;
- teeltzone of nationale, gewestelijke of plaatselijke benaming (facultatief).
D. Handelskenmerken.
- sortering (indien gesorteerd): de minimum grootte, gevolgd door de woorden "en
meer" (facultatief).
- in voorkomend geval de vermelding "krielaardappelen" of een gelijkwaardige
benaming voor de knollen met een grootte van 18 tot 35 mm;
- nettogewicht.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons bosluit van 30 november 1999 betreffende de
handel in primeur- en bewaaraardappelen.
121
ALBERT
Van Koningswege:
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
Art. N2. Bijlage II. - Kwaliteitsnorm voor bewaaraardappelen.
I. DEFINITIE VAN HET PRODUKT
Deze norm heeft betrekking op bewaaraardappelen van variëteiten (cultivars) afgeleid
van Solanum tuberosum L. en van zijn hybriden.
II. KWALITEITSVOORSCHRIFTEN
Deze norm heeft tot doel de minimumkwaliteitseisen te omschrijven waaraan
bewaaraardappelen, na bereiding en verpakking, moeten beantwoorden.
Minimumeisen.
Behoudens de toegestane toleranties moeten bewaaraardappelen als volgt zijn:
- voor het ras de normale vorm en het normale uiterlijk hebben;
- intact; d.w.z. zonder enig gebrek of enige aantasting die de integriteit van de knol
wijzigt;
- gezond; de knollen mogen niet aangetast zijn door rot of zodanige afwijkingen
vertonen dat zij niet meer geschikt zijn voor consumptie;
- een goed gevormde schil hebben;
- bijna zuiver;
- vast;
- bijna niet gekiemd; de kiemen mogen niet langer dan 3 mm zijn;
- vrij van abnormale uitwendige vochtigheid; d.w.z. voldoende gedroogd indien
gewassen;
- vrij van vreemde geur en/of smaak;
- vrij van uit- of inwendige gebreken die de presentatie, het algemeen uitzicht, de
kwaliteit en/of de bewaarbaarheid in de verpakking schaden, zoals:
- barsten (met inbegrip van groeischeuren), spleten, insnijdingen, insektenbeten,
kneuzingen of ruwheid van de schil (enkel voor de variëteiten waarvan de schil normaal
niet ruw is) met een diepte van meer dan 5 mm;
- groenverkleuring; een bleekgroene verkleuring die niet meer dan één achtste deel van
het oppervlak bedekt en die bij het normaal schillen van de aardappel wordt
verwijderd, wordt niet als een tekort aanzien
- zware misvormingen;
- onderhuidse grijze, blauwe of zwarte vlekken die dieper reiken dan 5 mm;
- roestvlekken, holle harten, inwendige zwartverkleuring en andere inwendige
gebreken;
- diepe schurft en poederschurft met een diepte van 2 mm of meer;
- vorstschade.
De bewaaraardappelen moeten voldoende ontwikkeld zijn en zich in een zodanige
toestand bevinden:
- dat ze bestand zijn tegen vervoer en behandeling, en
- dat ze in goede staat op de plaats van bestemming aankomen.
De partijen moeten vrij zijn van afval zoals grond of vreemde bestanddelen.
III. SORTERINGSVOORSCHRIFTEN
De controle van de sortering gebeurt met een vierkante malie.
Na sortering mag de grootte van de knollen niet kleiner zijn dan 40 mm.
122
In afwijking van het voorgaande lid mag de grootte van de lange variëteiten (o.m. de
variëteiten Charlotte, Nicola) niet kleiner zijn dan 30 mm.
Knollen, groter dan 18 mm en kleiner dan 40 mm, mogen evenwel in de handel
gebracht worden onder de benaming "krielaardappelen".
De vereisten inzake sortering zijn niet van toepassing op lange variëteiten met een, aan
de variëteit eigen, onregelmatige vorm (o.m. de variëteiten Corne de Gatte, Ratte).
IV. TOLERANTIES
In elke verpakkingseenheid zijn, t.a.v. de voorschriften, afwijkingen in kwaliteit, in
grootte en in variëteiten toegestaan.
A. Tolerantie in kwaliteit.
Er wordt maximaal 4 % van het gewicht aan knollen, die niet beantwoorden aan de
minimumeisen, toegestaan. In elk geval, en binnen de perken van deze afwijking,
worden hoogstens toegestaan:
- knollen aangetast door droogrot of Phytophtora: 1 %;
- knollen aangetast door ernstige uitwendige of inwendige gebreken waardoor ze
ongeschikt zijn voor consumptie: 1 %.
De aardappelen moeten praktisch vrij zijn van natrot. In elk geval wordt geen enkele
afwijking toegestaan voor knollen die zijn aangetast door wratziekte (Synchytrium
endobioticum), door ringrot (Clavibacter michiganensis) en door bruinrot (Ralstonia
solanacearum).
Bovendien wordt 2 % van het gewicht aan afval toegestaan, waarvan maximaal 0,5 %
aan vreemde bestanddelen.
B. Tolerantie in grootte.
Er wordt hoogstens 5 % van het gewicht aan knollen met een grootte kleiner dan de
aangenomen minimumgrootte toegestaan.
C. Tolerantie in variëteiten.
Er wordt 2 % van het gewicht aan aardappelen van andere variëteiten toegestaan.
V. VERPAKKINGSVOORSCHRIFTEN
A. Uniformiteit
De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform zijn en moet bestaan uit
aardappelen van dezelfde kwaliteit, groottesortering (indien gesorteerd) en variëteit.
De aardappelen moeten, binnen eenzelfde verpakking, homogeen zijn inzake de kleur
van de schil en van net vruchtvlees.
B. Verpakking.
De aardappelen moeten, met het oog op een goede bescherming van het produkt, in
geschikte en voldoende stevige verpakkingen worden aangeboden. De gebruikte
verpakkingen moeten zuiver zijn, in goede staat en mogen noch een vreemde geur
afgeven, noch de kwaliteit van de ingesloten aardappelen veranderen. Op de buitenkant
van de verpakking mag geen enkele aanduiding zijn aangebracht met een produkt dat
de kwaliteit van de aardappelen nadelig beïnvloedt.
VI. AANDUIDINGSVOORSCHRIFTEN
Op de buitenzijde van elke verpakkingseenheid moeten, hetzij door directe druk,
hetzij op een aan het sluitsysteem vastgehecht etiket, in duidelijke leesbare en
onuitwisbare letters de volgende gegevens aangebracht zijn:
A. Identificatie.
- erkend bereider of verpakker: (toelatingsnummer) van (het Agentschap). <KB 2008-
07-30/35, art. 39 en 40, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
B. Aard van het produkt.
123
- "bewaaraardappelen" of "consumptieaardappelen";
- naam van de variëteit.
C. Oorsprong van het produkt.
- land;
- teeltzone of nationale, gewestelijke of plaatselijke benaming (facultatief).
D. Handelskenmerken.
- sortering (indien gesorteerd): de minimum grootte, gevolgd door de woorden "en
meer" (facultatief);
- in voorkomend geval de vermelding "krielaardappelen" of een gelijkwaardige
benaming voor de knollen met een grootte van 18 tot 40 mm;
- nettogewicht.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 november 1999 betreffende de
handel in primeur- en bewaaraardappelen.
ALBERT
Van Koningswege:
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
Aanhef Tekst Inhoudstafel Begin
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw-, en
zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983,29 december 1990 en 5
februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting,
organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van
Middenstand en Landbouw;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980,16 juni 1989
en 4 juli 1989;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld onze reglementering betreffende de
handel in primeur- en bewaaraardappelen te wijzigen voortvloeit uit enerzijds de
gewijzigde marktomstandigheden en anderzijds de wijziging van de UN/ECE-norm
voor primeur- en bewaaraardappelen waarop onze norm is afgestemd;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij:
124
Wijziging(en) Tekst Inhoudstafel Begin
BEELD
KONINKLIJK BESLUIT VAN 30-07-2008 GEPUBL. OP 22-08-2008
(GEWIJZIGDE ART. : 4; 6; N1; N2)
BEELD
KONINKLIJK BESLUIT VAN 16-01-2006 GEPUBL. OP 02-03-2006
(GEWIJZIGDE ART. : 1; 3; 4; 6; 10; F3; F4; F6; FN1; FN2)
125
BIJLAGE 12
Adressen gewestelijke afdelingen Metrologische Dienst
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: • Voor de Nederlandstaligen:
Administratief Centrum Ter Plaeten
Sint-Lievenslaan 25 te 9000 Gent
Tel: 09/268 62 30
Fax: 09/225 98 76
• Voor de Franstaligen :
Rue Lucien Namèche 14 à 5000 Namur
Tel: 081/25 14 50
Fax: 081/25 14 59
PROVINCIES VLAAMS-BRABANT, WEST-VLAANDEREN EN OOST-
VLAANDEREN: Administratief Centrum Ter Plaeten
Sint-Lievenslaan 25 te 9000 Gent
Tel: 09/268 62 30
Fax: 09/225 98 76
PROVINCIES ANTWERPEN EN LIMBURG: Italiëlei 124 bus 72 te 2000 Antwerpen
Tel: 03/206 94 94
Fax: 03/206 94 99
PROVINCIES LUIK EN LUXEMBURG:
Rue Lucien Namèche 14 te 5000 Namur
Tel: 081/25 14 50
Fax: 081/25 14 59
PROVINCIES HENEGOUWEN, NAMEN EN WAALS-BRABANT: Rue Lucien Namèche 14 te 5000 Namur
Tel: 081/25 14 50
Fax: 081/25 14 59
126
127
BIJLAGE 13
Contactgegevens buitendiensten “Structuur en Investeringen”
Structuur en Investeringen Vlaams-Brabant
Diestsepoort 6, bus 102 - 3000 Leuven
Tel. 016 66 61 70 - Fax 016 66 61 41
Veerle Blommaert, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen Antwerpen
Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen
Tel. 03 224 92 20 - Fax 03 224 92 01
Andre De Rop, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen Limburg
Koningin Astridlaan 50, bus 6 - 3500 Hasselt
Tel. 011 74 26 30 - Fax 011 74 26 69
Koenraad Jespers, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en
Oudenaarde)
Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke
Tel. 09 272 22 50 - Fax 09 272 22 41
Kim Torfs, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst,
Dendermonde, Sint-Niklaas en Eeklo)
Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke
Tel. 09 272 22 40 - Fax 09 272 22 41
Jean De Neef, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge,
Diksmuide, Oostende en Veurne + de gemeenten Ruislede, Wingene, Hooglede en
Lichtervelde)
Koning Albert I-laan 1/2, bus 102 - 8200 Brugge
Tel. 050 24 76 50 - Fax 050 24 76 01
Danny Persyn, ingenieur
e-mail: [email protected]
Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk,
Roeselare en Tielt - zonder de gemeenten Ruislede, Wingene, Hooglede en
Lichtervelde)
Koning Albert I-laan 1/2, bus 102 - 8200 Brugge
Tel. 050 24 76 50 - Fax 050 24 76 01
Willy Beghein, ingenieur
e-mail: [email protected]
128
129
BIJLAGE 14
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)
AFDELINGSCODE-01-JJMMDD
Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4de verdieping) Koning Albert II-laan 35 bus 41, 1030 BRUSSEL Tel. 02 552 74 70 – Fax 02 552 74 71
VLIF-dossiernummer
(vak voor
administratie) ontvangstdatum
Wie vult dit formulier in?
Landbouwers die in aanmerking willen komen voor een VLIF-subsidie voor een investering en/of vestiging.
Wanneer en aan wie moet u dit formulier uiterlijk terugbezorgen
Het aanvraagformulier moet ingediend worden voor de startdatum van de investering of vestiging. De datum van de eerste factuur (ook voorschotfactuur) is de ultieme startdatum van een investering, de datum waarop het bedrijf (gedeeltelijk) wordt overgenomen, is de startdatum van de vestiging.
Stuur dit formulier volledig ingevuld op naar bovenstaand adres.
Versie 1.0 mei 2011
Aanvrager
1 Bent u reeds geïdentificeerd als landbouwer bij de identificatiedatabank van het Agentschap
voor Landbouw en Visserij?
Ja. Ga naar vraag 2.
Nee. Ga naar vraag 3.
2 Vul hieronder uw landbouwergegevens in of overkleef dit veld met uw sticker.
landbouwernummer . . -
benaming landbouwer
straat en nummer
postcode en gemeente
130
3 Doet u een aanvraag voor vestigingssteun?
Ja. Ga naar vraag 4.
Nee. Ga naar vraag 5.
4 Welke vestigingskosten doet u?
U neemt de (volledige) bekleding van een eenmanszaak over. Vul dan vragen 6, 7, 8 en 9 in. Ga dan verder met vraag 11.
U neemt een deel van de bekleding over en gaat een maatschap (samenuitbating) aan. Vul dan vragen 6, 7, 8, 9 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
U neemt aandelen over van een vennootschap. Vul dan vragen 6, 7, 8, 9 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
5 U doet een aanvraag voor investeringssteun. U bent?
De enige exploitant van een eenmanszaak. Vul dan vragen 6 en 7 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een natuurlijke persoon die lid is van een maatschap. Vul dan vragen 6, 7 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een maatschap (samenuitbating). Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een vennootschap. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een sociale instelling met een landbouwbedrijf. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een consumentencoöperatie met een landbouwbedrijf. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
Een machinering. Vul dan vragen 8 en 10 in. Ga dan verder met vraag 11.
6 Vul hieronder de gegevens in van de aanvrager natuurlijke persoon.
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
straat en nummer
postnummer en gemeente
hoogste diploma
datum vestiging als
landbouwer dag maand jaar
jaren ervaring
bijberoep? ja nee
zo ja, welk bijberoep?
is de natuurlijke persoon ook mandataris van een
vennootschap met landbouwactiviteiten?
ja nee
7
Vul hieronder uw gegevens in van uw partner.
Het betreft de partner van de aanvrager natuurlijke persoon.
Gehuwd.
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
131
statuut echtgeno(o)t(e) meewerkend loontrekkend ander
huwelijksstelsel wettelijk stelsel scheiding van goederen ander
Samenwonend.
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
statuut partner meewerkend loontrekkend ander
samenlevingscontract ja nee
samenlevingsvorm wettelijk feitelijk
Niet gehuwd of samenwonend.
8
Vul hieronder uw gegevens in van de onderneming.
Bij een aanvraag om vestigingssteun die het voorwerp uitmaakt van een volledige of gedeeltelijke overname van de bedrijfsbekleding, moeten hier de gegevens van de nieuwe onderneming of de onderneming in oprichting worden ingevoerd.
Bij een overname van aandelen moeten hier de gegevens van de onderneming waarvan aandelen worden overgenomen, worden ingevoerd.
In de andere gevallen vult u de gegevens in van de onderneming die de investeringen uitvoert.
ondernemingsnummer
naam van de onderneming
straat en nummer
postnummer en gemeente
9
Vul hieronder de exploitatienummer(s) in die u overneemt.
exploitatienummer . . -
exploitatienummer . . -
10
Vul hieronder de gegevens in van de mandataris(sen).
Met mandataris bedoelen we bij een LV een beherend vennoot, bij een BVBA en CVBA een zaakvoerder, bij een NV een (gedelegeerd) bestuurder en bij een maatschap (samenuitbating) een vennoot.
mandataris 1
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
hoogste diploma
132
datum vestiging als landbouwer
dag maand jaar
jaren ervaring
bijberoep? ja nee
zo ja, welk bijberoep?
mandataris 2
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
hoogste diploma
datum vestiging als
landbouwer dag maand jaar
jaren ervaring
bijberoep? ja nee
zo ja, welk bijberoep?
mandataris 3
rijksregisternummer
voornaam en achternaam
hoogste diploma
datum vestiging als
landbouwer dag maand jaar
jaren ervaring
bijberoep? ja nee
zo ja, welk bijberoep?
Kredieten
11 Worden de investeringen gefinancierd met één of meerdere kredieten?
Ja, ga naar vraag 12.
Nee, ga onmiddellijk naar vraag 15.
12 Vul hieronder de referentiegegevens in van de kredietinstelling.
kredietinstelling
referentie kredietinstelling
133
13 Vul hieronder de gegevens in van de krediet(en).
krediet
bedrag duur in
periodes
duur 1 periode in maanden
jaarlijkse rentevoet
aantal periodes vrijstelling
referentie krediet
krediet 1
krediet 2
krediet 3
krediet 4
14 Doet u een aanvraag voor gewestwaarborg op één van bovenstaande kredieten?
Ja. Gelieve het aanvraagformulier gewestwaarborg in te vullen.
Nee
Investeringen
15
Vul hieronder de gegevens in van de investeringen en vestiging.
Wanneer de investering of vestiging gefinancierd wordt met een krediet, moeten ook de gegevens van het kredietnummer en het kredietgedeelte ingevuld worden. Het exploitatienummer is enkel verplicht wanneer de aanvrager meer dan 1 exploitatie bezit en de investering onroerend is. Gelieve voor elke investering de code in te vullen die vermeld wordt op de lijst in bijlage.
investering 1
investeringscode (zie bijlage)
omschrijving investering
investeringsbedrag exclusief
BTW (in €)
gefinancierd met krediet? ja nee
kredietnummer
kredietgedeelte (in €)
exploitatienummer
investering 2
investeringscode (zie bijlage)
omschrijving investering
investeringsbedrag exclusief
BTW (in €)
gefinancierd met krediet? ja nee
134
kredietnummer
kredietgedeelte (in €)
exploitatienummer
investering 3
investeringscode (zie bijlage)
omschrijving investering
investeringsbedrag exclusief
BTW (in €)
gefinancierd met krediet? ja nee
kredietnummer
kredietgedeelte (in €)
exploitatienummer
investering 4
investeringscode (zie bijlage)
omschrijving investering
investeringsbedrag exclusief
BTW (in €)
gefinancierd met krediet? ja nee
kredietnummer
kredietgedeelte (in €)
exploitatienummer
investering 5
investeringscode (zie bijlage)
omschrijving investering
investeringsbedrag exclusief
BTW (in €)
gefinancierd met krediet? ja nee
kredietnummer
kredietgedeelte (in €)
exploitatienummer
135
Ondertekening
16
Vul hieronder de gegevens in en onderteken de aanvraag.
Op basis van deze aanvraag zal het VLIF u zo spoedig mogelijk laten weten welke documenten ontbreken om het dossier ontvankelijk te kunnen verklaren.
Door dit aanvraagformulier te ondertekenen, verklaart u geen andere subsidie ontvangen of aangevraagd te hebben voor de investeringen in dit aanvraagformulier. U verklaart ook uw volledige medewerking te verlenen aan de verdere dossierbehandeling van dit aanvraagformulier.
datum dag maand jaar
handtekening
voornaam en achternaam
136
137
BIJLAGE 15
Aanvraag van VLIF-gewestwaarborg ALV-SI-OO-VLIF-11.0
Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4de verdieping) Koning Albert II-laan 35 bus 41, 1030 BRUSSEL Tel. 02 552 74 74 – Fax 02 552 74 71 E-mail: [email protected]
VLIF-dossiernummer
(vak voor administratie) ontvangstdatum
Waarvoor dient dit formulier?
Met dit formulier vraagt u VLIF-gewestwaarborg aan.
Wie vult dit formulier in? Dit formulier moet door de bank en de aanvrager ingevuld en ondertekend worden.
Versie 11.0 – januari 2011
Eigendommen
1
Vul hieronder de waarde en verpanding in van de onroerende eigendommen van de aanvrager.
Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen
Bestaande hypotheken en volmachten
Aard goederen Waarde bij vrijwillige verkoop
Waarde bij gedwongen verkoop
Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrijving
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
2
Vul hieronder de waarde en verpanding in van de onroerende eigendommen van de mandataris van de rechtspersoon aanvrager.
Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen
Bestaande hypotheken en volmachten
Aard goederen Waarde bij vrijwillige verkoop
Waarde bij gedwongen verkoop
Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrijving
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
138
3
Vul hieronder de waarde en verpanding in van de roerende eigendommen van de bedrijfsbekleding.
Aard en waarde van de bedrijfsbekleding
Bestaande inschrijvingen en volmachten van het landbouwvoorrecht, het handelsfonds en andere voorrechten
Omschrijving goederen
Inventaris- waarde
Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (LV, HF, ander)
Bedrag inschrijving
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
Dieren
Materieel en machines
Vruchten te velde en voorraden
Zekerheden
4
Vul hieronder de gegevens in van de zekerheden gehecht aan het krediet waarvoor steun gevraagd wordt.
kredietbedrag aard van de gevestigde zekerheden
bedrag van de inschrijving
5
Toon aan de hand van een waardering van de eigen zekerheden aan dat die ontoereikend zijn voor het krediet of de kredieten.
Geef hieronder een berekening van het waarborgtekort.
139
Documenten
6 Kruis aan welke documenten deze bijlage vergezellen.
Kopie kredietakte of kredietbrief.
Kopie akten hypothecaire inschrijvingen en notariële volmachten.
Meest recente goedgekeurde jaarrekening (indien van toepassing).
Businessplan (indien van toepassing).
Andere:
Ondertekening
7 Onderteken de aanvraag
gedaan te
datum dag maand jaar
handtekening
voornaam en achternaam vertegenwoordiger bank
140
141
BIJLAGE 16
PRODUCTIESCHEMA (EXTRA) CONFITUUR
vruchten
voorwassen
wassen
additieven
koken
andere ingrediënten
afvullen
afsluiten
opslag
transport
verkoop
kooktijd: afhankelijk van de hoeveelheid
toegevoegde suikers en pectine
schillen en/of snijden
mengen
schoon water
drinkwaterkwaliteit
etiketteren
T ≤ 20C
T ≤ 20C
T ≤ 20C
142
GEVARENANALYSE GRONDSTOFFEN (EXTRA) CONFITUUR
grondstof
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
vruchten1 aanwezigheid van micro-
organismen
M GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 3 GHP
aanwezigheid van
residu’s van
bestrijdingsmiddelen
C registratie gebruik en opslag van
gewasbeschermingsmiddelen
registratie oogstdata
residuanalyse
2 3 PVA 1
aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan zware
metalen
C teelt- en perseelsregistratie
residuanalyse
2 3 PVA 2
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
afkomstig van de
primaire produktie en/of
bewaring
F GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
overvloedig voorwassen
2 2 GHP
appelen/peren aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan patuline
C visuele ingangscontrole 1 3 PVA 3
verpakkingsmateriaal aanwezigheid van micro-
organismen
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
migratie van chemische
componenten
C verpakkingsmateriaal moet
voedingsgeschikt zijn
1 2 GHP
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
143
additieven2
/ andere
ingrediënten3
microbiologische
besmetting
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
chemische besmetting C visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
fysische besmetting F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
1
minimale hoeveelheden vruchten
voor het maken van confituur:
- algemeen: 350g vruchten / 1.000g eindproduct
- rode & zwarte bessen: 250g vruchten / 1.000g eindproduct
voor het maken van extra confituur:
- algemeen: 450g vruchten / 1.000g eindproduct
- rode & zwarte bessen: 350g vruchten / 1.000g eindproduct
Om extra confituur te maken mogen volgende vruchten niet gemengd worden met andere vruchten: appelen, peren, pruimen met vastzittende pit,
meloenen, watermeloenen, druiven, pompoenen, komkommers en tomaten.
2
volgende additieven zijn toegelaten (K.B. van 01/03/1998):
in confituur:
- quantum satis: pectine
melkzuur en calciumlactaat
appelzuur en natriummalaat
ascorbinezuur
citroenzuur en citraten
wijnsteenzuur en natiumtartraat
mono- en diglyceriden van vetzuren
calciumchloride
natriumhydroxide
kleurstoffen: E100, E140, E141, E150a-d, E160a, E160c, E162, E163
144
- alginezuur en alginaten, agar-agar, carrageen, johannesbroodpitmeel, guarpitmeel, xanthaangom, gellangom: max. 10 g/kg
- sulfiet en aanverwanten: max. 50 mg/kg
- dimethylpolysiloxaan: max. 10 mg/kg
- kleurstoffen: E104, E110, E120, E124, E142, E160d, E161b: gezamelijk max. 100 mg/kg)
- In producten met verlaagd suikergehalte zijn ook sorbinezuur (max. 1000 mg/kg), benzoëzuur (max. 500 mg/kg), of een mengsel van
sorbinezuur en benzoëzuur (max. 1000 mg/kg) toegelaten.
in extra confituur:
- quantum satis: pectine
melkzuur en calciumlactaat
appelzuur en natriummalaat
ascorbinezuur
citroenzuur en citraten
wijnsteenzuur en natiumtartraat
mono- en diglyceriden van vetzuren
- In producten met verlaagd suikergehalte zijn ook sorbinezuur (max. 1000 mg/kg), benzoëzuur (max. 500 mg/kg), of een mengsel van
sorbinezuur en benzoëzuur (max. 1000 mg/kg) toegelaten.
3
andere ingrediënten: suiker, water, citroensap, ...
145
GEVARENANALYSE PROCESSTAPPEN (EXTRA) CONFITUUR
processtap
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
voorwassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
wassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 5
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 5
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M beheersing temperatuur waswater 2 3 PVA 6
te hoge dosering additieven C dosering additieven strikt opvolgen 1 2 GHP
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
schillen en/of
snijden microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan 2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 10
microbiologische besmetting
door aanwezigheid ongedierte
M ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
fysische besmetting door
aanwezigheid ongedierte
F ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
146
mengen uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
microbiologische besmetting
door toevoeging andere
ingrediënten
M visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
fysische besmetting door
toevoeging andere ingrediënten
F visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
koken onvoldoende afdoding micro-
organismen door onvoldoende
lange kooktijd
M kooktijd respecteren 1 2 GHP
afvullen microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
verpakkingsmateriaal
M geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
fysische besmetting via
verpakkingsmateriaal
F geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
147
afsluiten microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan 2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
microbiologische nabesmetting
door slechte sluiting
M visuele controle 2 3 PVA 10
fysische besmetting via deksel F geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
etiketteren foutieve etiketinformatie M visuele controle etiketinformatie 2 3 PVA 11
opslag uitgroei aanwezige micro-
organismen
M bewaren bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
transport uitgroei aanwezige micro-
organismen
M transporteren bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
verkoop uitgroei aanwezige micro-
organismen
M tentoonstellen bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
148
OMSCHRIJVING PVA’S EN KCP’S (EXTRA) CONFITUUR
PVA/KCP
omschrijving PVA/KCP
PVA 1 Aanwezigheid van residu’s van bestrijdingsmiddelen (overschrijding MRL’s of aanwezigheid residu’s niet toegestane middelen).
PVA 2 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan zware metalen (lood, cadmium).
PVA 3 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan patuline (mycotoxine gevormd door de schimmel Penicillium expansum) op appelen
en peren.
PVA 4 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater bij het voorwassen. Voor het voorwassen, met het oog op het
verwijderen van visueel vuil, mag schoon water gebruikt worden. Daarna moet overgeschakeld worden op water van
drinkwaterkwaliteit.
PVA 5 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater.
PVA 6 Uitgroei aanwezige micro-organismen door te hoge temperatuur van het waswater. De temperatuur van het waswater moet
voldoende laag zijn zodat de produkten inkoelen en er geen microbiologische groei kan optreden.
PVA 7 Uitgroei van voedselinfectanten zoals Listeria monocytogenes, Salmonella spp. en Escherichia coli indien de producttemperatuur
te hoog is (T > 7°C) tijdens productieproces.
PVA 8 Microbiologische besmetting via de omgeving en/of via gebruikte materialen (Listeria monocytogenes).
PVA 9 Microbiologische besmetting via personeel (Escherichia coli, Salmonella spp.).
PVA 10 Onvoldoende afsluiting van het deksel op glazen confituurpot.
PVA 11 Foutieve etiketinformatie (houdbaarheidsdatum).
149
ANALYSE PVA’S & KCP’S (EXTRA) CONFITUUR
PVA/KCP
controlemaatregelen
kritische grenswaarden
frequentie controle
correctieve acties en
corrigerende maatregelen
PVA 1 residuanalyse primaire
plantaardige producten
MRL’s Verordening (EEG)
396/2005
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 2 residuanalyse primaire
plantaardige producten
maximumgehaltes Verordening
(EG) 1881/2006
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 3 visuele ingangscontrole afwezigheid van bruine plekken
en rot
bij elke verwerking verwijderen van rottende
appelen/peren en
appelen/peren met bruine
plekken
PVA 4 controle kwaliteit schoon
water
E. coli: max. 10.000 kve/100ml 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water
PVA 5 controle drinkwaterkwaliteit
waswater
parameters K.B. van 14/01/2002 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 6 controle temperatuur
waswater
richtwaarde temperatuur
waswater ≤ 4°C
bij elke wasbeurt overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 7 temperatuurscontrole producttemperatuur <. 7°C bij elke processtap condities verwerkingslokaal
aanpassen
snellere doorlooptijd
processtappen
150
PVA 8 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar reinigings- en
desinfectieplan aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 9 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar hygiëneregels personeel
aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 10 visuele controle afsluiting goede afsluiting bij elk productieproces product opnieuw afsluiten
PVA 11 visuele controle
houdbaarheidsdatum
houdbaarheidsdatum op basis
van houdbaarheidstesten
bij elke etikettering houdbaarheidsdatum
aanpassen op etiket
151
BIJLAGE 17
PRODUCTIESCHEMA VRUCHTENSAP
vruchten
voorwassen
wassen
additieven
afvullen
andere ingrediënten
afsluiten
pasteuriseren
opslag
transport
verkoop
pasteurisatietijd: min. 15’ bij 72°C
schillen en/of snijden
mengen
schoon water
drinkwaterkwaliteit
etiketteren
T ≤ 20C
T ≤ 20C
T ≤ 20C
persen
152
GEVARENANALYSE GRONDSTOFFEN VRUCHTENSAP
grondstof
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
vruchten1 aanwezigheid van micro-
organismen
M GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 3 GHP
aanwezigheid van
residu’s van
bestrijdingsmiddelen
C registratie gebruik en opslag van
gewasbeschermingsmiddelen
registratie oogstdata
residuanalyse
2 3 PVA 1
aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan zware
metalen
C teelt- en perseelsregistratie
residuanalyse
2 3 PVA 2
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
afkomstig van de
primaire produktie en/of
bewaring
F GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
overvloedig voorwassen
2 2 GHP
appelen/peren aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan patuline
C visuele ingangscontrole 1 3 PVA 3
verpakkingsmateriaal aanwezigheid van micro-
organismen
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
migratie van chemische
componenten
C verpakkingsmateriaal moet
voedingsgeschikt zijn
1 2 GHP
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
153
additieven1
/ andere
ingrediënten2
microbiologische
besmetting
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
chemische besmetting C visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
fysische besmetting F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
1
volgende additieven zijn toegelaten voor vruchtensap:
- ascorbinezuur E300: quantum satis
- citroenzuur E330: max. 3 g/l
- melkzuur E270: max. 5 g/l
- calciumcarbonaat E170: quantum satis (bij druivensap)
- kaliumtartraat E336: quantum satis (bij druivensap)
2
andere ingrediënten:
- suikers mogen toegevoegd worden, met volgende beperkingen:
aan peren- en druivensap mag geen suiker worden toegevoegd
als correctie van de zure smaak: max. 15 g/l
om een zoete smaak te geven: max. 150 g/l
- citroenzuur/-sap en suikers mogen niet samen aan hetzelfde sap worden toegevoegd
- aan groentesap mogen zout, specerijen en aromaten worden toegevoegd
154
GEVARENANALYSE PROCESSTAPPEN VRUCHTENSAP
processtap
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
voorwassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
wassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 5
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 5
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M beheersing temperatuur waswater 2 3 PVA 6
te hoge dosering additieven C dosering additieven strikt opvolgen 1 2 GHP
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
schillen en/of
snijden microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan 2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 10
microbiologische besmetting
door aanwezigheid ongedierte
M ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
fysische besmetting door
aanwezigheid ongedierte
F ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
155
mengen uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
microbiologische besmetting
door toevoeging andere
ingrediënten
M visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
fysische besmetting door
toevoeging andere ingrediënten
F visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
persen microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan 2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 10
afvullen microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
verpakkingsmateriaal
M geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
fysische besmetting via
verpakkingsmateriaal
F geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
156
afsluiten microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan 2 3 PVA 8
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 9
microbiologische nabesmetting
door slechte sluiting
M visuele controle 2 3 PVA 10
fysische besmetting via deksel F geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
pasteuriseren onvoldoende afdoding micro-
organismen
M controle tijd en temperatuur bij pasteurisatie 4 4 KCP 1
etiketteren foutieve etiketinformatie M visuele controle etiketinformatie 2 3 PVA 11
opslag uitgroei aanwezige micro-
organismen
M bewaren bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
transport uitgroei aanwezige micro-
organismen
M transporteren bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
verkoop uitgroei aanwezige micro-
organismen
M tentoonstellen bij T ≤ 20°C 1 2 GHP
157
OMSCHRIJVING PVA’S EN KCP’S VRUCHTENSAP
PVA/KCP
omschrijving PVA/KCP
PVA 1 Aanwezigheid van residu’s van bestrijdingsmiddelen (overschrijding MRL’s of aanwezigheid residu’s niet toegestane middelen).
PVA 2 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan zware metalen (lood, cadmium).
PVA 3 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan patuline (mycotoxine gevormd door de schimmel Penicillium expansum) op appelen
en peren.
PVA 4 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater bij het voorwassen. Voor het voorwassen, met het oog op het
verwijderen van visueel vuil, mag schoon water gebruikt worden. Daarna moet overgeschakeld worden op water van
drinkwaterkwaliteit.
PVA 5 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater.
PVA 6 Uitgroei aanwezige micro-organismen door te hoge temperatuur van het waswater. De temperatuur van het waswater moet
voldoende laag zijn zodat de produkten inkoelen en er geen microbiologische groei kan optreden.
PVA 7 Uitgroei van voedselinfectanten zoals Listeria monocytogenes, Salmonella spp. en Escherichia coli indien de producttemperatuur
te hoog is (T > 7°C) tijdens productieproces.
PVA 8 Microbiologische besmetting via de omgeving en/of via gebruikte materialen (Listeria monocytogenes).
PVA 9 Microbiologische besmetting via personeel (Escherichia coli, Salmonella spp.).
PVA 10 Onvoldoende afsluiting van het deksel op glazen confituurpot.
PVA 11 Foutieve etiketinformatie (houdbaarheidsdatum).
KCP 1 Onderpasteurisatie door onvoldoende lang pasteuriseren of pasteuriseren bij te lage temperatuur.
158
ANALYSE PVA’S & KCP’S VRUCHTENSAP
PVA/KCP
controlemaatregelen
kritische grenswaarden
frequentie controle
correctieve acties en
corrigerende maatregelen
PVA 1 residuanalyse primaire
plantaardige producten
MRL’s Verordening (EEG)
396/2005
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 2 residuanalyse primaire
plantaardige producten
maximumgehaltes Verordening
(EG) 1881/2006
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 3 visuele ingangscontrole afwezigheid van bruine plekken
en rot
bij elke verwerking verwijderen van rottende
appelen/peren en
appelen/peren met bruine
plekken
PVA 4 controle kwaliteit schoon
water
E. coli: max. 10.000 kve/100ml 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water
PVA 5 controle drinkwaterkwaliteit
waswater
parameters K.B. van 14/01/2002 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 6 controle temperatuur
waswater
richtwaarde temperatuur
waswater ≤ 4°C
bij elke wasbeurt overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 7 temperatuurscontrole producttemperatuur <. 7°C bij elke processtap condities verwerkingslokaal
aanpassen
snellere doorlooptijd
processtappen
159
PVA 8 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar reinigings- en
desinfectieplan aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 9 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar hygiëneregels personeel
aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 10 visuele controle afsluiting goede afsluiting bij elk productieproces product opnieuw afsluiten
PVA 11 visuele controle
houdbaarheidsdatum
houdbaarheidsdatum op basis
van houdbaarheidstesten
bij elke etikettering houdbaarheidsdatum
aanpassen op etiket
KCP 1 controle tijd en temperatuur min. 15’ bij 72 tot 80°C bij elke pasteurisatie herpasteuriseren
160
161
BIJLAGE 18
PRODUCTIESCHEMA GEMENGDE SOEPGROENTEN
mengen
afwegen
verpakken
etiketteren
opslag
transport
verkoop
groenten
voorwassen
voorsnijden/ontbladeren
snijden
wassen additieven
Niet-drinkbaar water voor knol-, bol- en
wortelgewassen en prei.
Schoon water voor andere groenten
drinkwaterkwaliteit
andere ingrediënten
gekoelde opslag bij T < 7°C
gekoeld transport bij T < 7°C
temperatuur koeltoog < 7°C
162
GEVARENANALYSE GRONDSTOFFEN GEMENGDE SOEPGROENTEN
grondstof
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
groenten aanwezigheid van micro-
organismen
M GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 3 GHP
aanwezigheid van
residu’s van
bestrijdingsmiddelen
C registratie gebruik en opslag van
gewasbeschermingsmiddelen
registratie oogstdata
residuanalyse
2 3 PVA 1
aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan zware
metalen
C teelt- en perseelsregistratie
residuanalyse
2 3 PVA 2
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
afkomstig van de
primaire produktie en/of
bewaring
F GHP bij primaire productie
visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
overvloedig voorwassen
2 2 GHP
bladgroenten aanwezigheid van een te
hoog gehalte aan nitraten
C vooroogstcontrole (nitraatanalyse) 2 3 PVA 3
verpakkingsmateriaal aanwezigheid van micro-
organismen
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
migratie van chemische
componenten
C verpakkingsmateriaal moet
voedingsgeschikt zijn
1 2 GHP
aanwezigheid van
vreemde voorwerpen
F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
163
additieven1
/ andere
ingrediënten microbiologische
besmetting
M visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
chemische besmetting C visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
fysische besmetting F visuele ingangscontrole
geschikte bewaring
1 2 GHP
1additieven: citroenzuur, ascorbinezuur, ... gebruikt om bruinverkleuring tegen te gaan
164
GEVARENANALYSE PROCESSTAPPEN GEMENGDE SOEPGROENTEN
processtap
potentieel gevaar
aard
beheersmaatregelen
K
E
GHP/PVA/KCP
voorwassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van schoon water 2 2 PVA 4
voorsnijden /
ontbladeren microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 5
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 6
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
microbiologische besmetting
door aanwezigheid ongedierte of
afval
M ongediertebestrijdingsplan
verwijdering afval
1 2 GHP
fysische besmetting door
aanwezigheid ongedierte of afval
F ongediertebestrijdingsplan
verwijdering afval
1 2 GHP
snijden microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 5
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 6
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
microbiële besmetting door M ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
165
aanwezigheid ongedierte
fysische besmetting door
aanwezigheid ongedierte
F ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
wassen microbiologische besmetting via
waswater
M gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 8
chemische besmetting via
waswater
C gebruik van water van drinkwaterkwaliteit 1 3 PVA 8
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M beheersing temperatuur waswater 2 3 PVA 9
te hoge dosering additieven C dosering additieven strikt opvolgen 1 2 GHP
mengen uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
microbiologische besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 5
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 6
microbiologische besmetting
door toevoeging andere
ingrediënten
M visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
fysische besmetting door
toevoeging andere ingrediënten
F visuele controle
geschikte bewaring
2 2 GHP
afwegen microbiële besmetting via
omgeving en/of gebruikte
materialen
M reinigings- en desinfectieplan
2 3 PVA 5
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 6
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
166
verpakken microbiële besmetting via
vervuild verpakkingsmateriaal
M geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
fysische besmetting via vervuild
verpakkingsmateriaal
F geschikte bewaring verpakkingsmateriaal 1 2 GHP
microbiologische besmetting via
personeel
M hygiëneregels personeel 2 3 PVA 6
uitgroei aanwezige micro-
organismen
M respecteren van de koudeketen 2 3 PVA 7
etiketteren foutieve etiketinformatie M visuele controle etiketinformatie 2 3 PVA 10
opslag uitgroei aanwezige micro-
organismen
M gekoelde opslag 2 3 PVA 11
microbiologische besmetting
door aanwezigheid ongedierte
M ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
fysische besmetting door
aanwezigheid ongedierte
F ongediertebestrijdingsplan 1 2 GHP
transport uitgroei aanwezige micro-
organismen
M gekoeld transport 2 3 PVA 11
verkoop uitgroei aanwezige micro-
organismen
M koeltoog 2 3 PVA 11
167
OMSCHRIJVING PVA’S EN KCP’S GEMENGDE SOEPGROENTEN
PVA/KCP
omschrijving PVA/KCP
PVA 1 Aanwezigheid van residu’s van bestrijdingsmiddelen (overschrijding MRL’s of aanwezigheid residu’s niet toegestane middelen).
PVA 2 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan zware metalen (lood, cadmium).
PVA 3 Aanwezigheid van een te hoog gehalte aan nitraten in vooral bladgroenten.
PVA 4 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater bij het voorwassen. Voor het voorwassen van groenten, met het oog op
het verwijderen van visueel vuil, mag niet-drinkbaar water (voor knol-, bol-, wortelgewassen en prei) of schoon water (voor
andere groenten) gebruikt worden. Daarna moet overgeschakeld worden op water van drinkwaterkwaliteit.
PVA 5 Microbiologische besmetting via de omgeving of via gebruikte materialen (Listeria monocytogenes).
PVA 6 Microbiologische besmetting via personeel (Escherichia. coli, Salmonella spp.).
PVA 7 Uitgroei van voedselinfectanten zoals Listeria monocytogenes, Salmonella spp. en Escherichia coli indien de producttemperatuur
te hoog is (T > 7°C) tijdens het productieproces.
PVA 8 Microbiologische/chemische besmetting via het waswater.
PVA 9 Uitgroei aanwezige micro-organismen door te hoge temperatuur van het waswater. De temperatuur van het waswater moet
voldoende laag zijn zodat de produkten inkoelen en er geen microbiologische groei kan optreden.
PVA 10 Foutieve etiketinformatie (bewaartemperatuur en houdbaarheidsdatum).
PVA 11 Uitgroei van voedselinfectanten zoals Listeria monocytogenes, Salmonella spp. en Escherichia coli indien de producttemperatuur
te hoog is (T > 7°C) tijdens opslag, transport of verkoop.
168
ANALYSE PVA’S & KCP’S GEMENGDE SOEPGROENTEN
PVA/KCP
controlemaatregelen
kritische grenswaarden
frequentie controle
correctieve acties en
corrigerende maatregelen
PVA 1 residuanalyse primaire
plantaardige producten
MRL’s Verordening (EEG)
396/2005
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 2 residuanalyse primaire
plantaardige producten
maximumgehaltes Verordening
(EG) 1881/2006
1x per jaar eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 3 nitraatanalyse parameters Verordening (EG)
1881/2006
voor oogst groenten mogen niet geoogst
worden en kunnen bijgevolg
niet gebruikt worden voor
verwerking
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 4 controle kwaliteit schoon
water
E. coli: max. 10.000 kve/100ml 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water
PVA 5 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar reinigings- en
desinfectieplan aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
169
PVA 6 microbiologische analyse
eindproduct
microbiologische richtwaarden
Verordening (EG) 2073/2005
2x per jaar hygiëneregels personeel
aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
melding FAVV
PVA 7 temperatuurscontrole producttemperatuur <. 7°C bij elke processtap condities verwerkingslokaal
aanpassen
snellere doorlooptijd
processtappen
PVA 8 controle drinkwaterkwaliteit parameters K.B. van 14/01/2002 2x per jaar overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 9 temperatuurscontrole
waswater
richtwaarde temperatuur
waswater: 4°C
bij elke wasbeurt overschakelen naar een ander
type water (vb. leidingwater)
PVA 10 visuele controle
houdbaarheidsdatum
houdbaarheidsdatum op basis
van houdbaarheidstesten
bij elke etikettering houdbaarheidsdatum
aanpassen op etiket
visuele controle
bewaarteperatuur
bewaren bij max. 7°C bij elke etikettering bewaartemperatuur
aanpassen op etiket
PVA 11 temperatuurscontrole producttemperatuur <. 7°C dagelijks bewaarcondities aanpassen
transportcondities aanpassen
verkoopcondities aanpassen
eindproduct blokkeren en
behandelen als non-conform
product
170
171
BIJLAGE 19
Register in - ingangscontrole grondstoffen Datum:
Versie:
Ontvangst
-datum Leverancier Product
Hoeveel-
heid Identificatie
Verval-
datum Hoe bewaren
Ingangs- of
ontvangst-
controle
Actie bij
afwijking Controle door
172
Register uit
Datum:
Versie:
Datum Klant Product Identificatie Hoeveelheid
173
BIJLAGE 20
FORMULIER VOOR DE MELDINGSPLICHT
zoals voorzien bijlage I van het ministerieel besluit van 22 januari 2004 betreffende de
modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen
1.1.11 ALGEMENE INFORMATIE
01 *: BEDRIJF DAT DE MELDING DOET:
ERKENNING N°
GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON
(TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
IDEM BUITEN KANTOORTIJD
02 *: BEDRIJF PRODUCTVERANTWOORDELIJKE:
ERKENNING N°
03 : GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON
(TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
IDEM BUITEN KANTOORTIJD
04 *: DATUM EN UUR VAN DE INITIËLE
MELDING:
PRODUCT
05 : PRODUCTCATEGORIE:
06 *: PRODUCTNAAM/
HANDELSBENAMING:
MERK
07*: IDENTIFICATIE VAN DE BETREFFENDE
PARTIJEN:
08 *: DATUM VAN MINIMALE HOUDBAARHEID
OF UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EN/OF FABRICAGEDATUM :
174
09 : VERKOOPPERIODE
10: BETROKKEN HOEVEELHEID OF VOLUME
11: UIT DE MARKT TE NEMEN OF TERUG TE
ROEPEN HOEVEELHEID OF VOLUME
12*: PRODUCTBESCHRIJVING ( (directe)
verpakking, staat, foto of afbeelding…):
13 WAAR BEVINDT ZICH HET PRODUCT
14: IDENTIFICATIE EN HOEVEELHEID OF
VOLUME VAN IN VERGELIJKBARE
OMSTANDIGHEDEN VERKREGEN
PRODUCTPARTIJEN WAARBIJ HET
PROBLEEM ZICH EVENTUEEL KAN
VOORDOEN
HERKOMST VAN HET PRODUCT
15*
Indien andere dan de productverantwoordelijke :
NAAM EN ADRES VAN DE FABRIKANT/OF
PRODUCENT/OF VERPAKKER/OF BEZITTER
VAN DE ERKENNING:
ERKENNINGSNUMMER :
GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON
(TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
16: NAAM EN ADRES VAN DE TRANSPORTEUR:
GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON
(TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
17*:
NAAM EN ADRES VAN DE IMPORTEUR OF
DISTRIBUTEUR OF BEZITTER VAN DE
ERKENNING:
GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON
(TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
18: LAND VAN HERKOMST VAN HET PRODUCT
19: REFERENTIE VAN HET
GEZONDHEIDCERTIFICAAT BIJ DE INVOER
175
DISTRIBUTIE (OF LOKALISATIE) VAN HET PRODUCT
20: DISTRIBUTIE IN BELGIË
INDIEN JA : LIJST BESTEMMINGEN (naam en
adres) EN KWANTITEIT
JA-NEEN
21: BIJ DE GEBRUIKER OF CONSUMENT
INDIEN JA : KWANTITEIT
JA-NEEN
22: DISTRIBUTIE IN DE ANDERE LIDSTATEN
INDIEN JA : LIJST (landen en naam en adres
geadresseerden) EN KWANTITEIT
JA-NEEN
23: UITVOER NAAR DERDE LANDEN
INDIEN JA : LIJST (landen en naam en adres
geadresseerden) EN KWANTITEIT EN
BIJHORENDE GEZONDHEIDSCERTIFICATEN
JA-NEEN
AARD VAN HET PROBLEEM
24*: AARD VAN HET GEVAAR:
25: AANLEIDING TOT HET INCIDENT
26*: RESULTATEN VAN DE ANALYSES:
27*: DATUM BEMONSTERING :
28: GEGEVENS VAN HET LABORATORIUM DAT
DE ANALYSES UITVOERDE:
29: GEBRUIKTE ANALYSEMETHODE:
30: AARD VAN HET RISICO (uitwerking op de
gezondheid van mens, dier of plant):
31: AANTAL PATIENTEN (leeftijd,
gezondheidstoestand, enz.)
OF OMVANG VAN DE SCHADE
(DIEREN – PLANTEN …….)
176
GETROFFEN MAATREGELEN:
32*:
VOORZIENE MAATREGELEN:
33* REEDS ONDERNOMEN MAATREGELEN:
ADVIEZEN AAN CONSUMENTEN OF GEBRUIKERS
34: WAT DOEN MET HET PRODUCT:
35: ADVIEZEN AAN CONSUMENTEN OF
GEBRUIKERS
36: PLAATS VAN TERUGNAME VAN HET
PRODUCT EN GEGEVENS
37: VOORWAARDEN INZAKE TERUGNAME VAN
HET PRODUCT
38: TEL.NR. VAN HET BEDRIJF DAT
VERANTWOORDELIJK IS VOOR
PRAKTISCHE AANGELEGENHEDEN
ANDERE INFORMATIE
39*: BIJ FAVV GECONTACTEERD PERSOON :
40*: ANDERE INFORMATIE
41: DATUM VAN DE AFSLUITING VAN DE
MELDING
Handtekening melder:
177
INFO 1
Steunpunt Hoeveproducten
Remylaan 4b 3018 Wijgmaal – Leuven
Tel. 016/24 39 54 GSM 0473/20 85 46
[email protected] www.steunpunthoeveproducten.be
Het Steunpunt Hoeveproducten is een initiatief van KVLV vzw met steun van het departement Landbouw en Visserij en de
Europese Unie
Verkoop jij ook aardappelen, eieren, appelen, prei, melk,
yoghurt, ijs, vlees, …
Neem mij dan
mee!
178
179
INFO 2
Ken je reeds www.fermweb.be?
Wist je dat Fermweb al meer dan 105.000 bezoekers over de ‘vloer’ gehad heeft. Allemaal
mensen en consumenten die op zoek waren naar een hoeveproducent in hun buurt. Hopelijk
hebben ze jou op die manier gevonden! Misschien ben jij wel één van de 350 bedrijven die
sinds een aantal jaren op www.fermweb.be staan. Gelijk heb je! Deze website aan jou
voorstellen hoeft dus niet meer. Verschillenden onder jullie lieten ons inmiddels weten dat ze
via www.fermweb.be inderdaad groepen als klant kregen. Daar zijn veel goede redenen voor:
Verkopen van producten op de hoeve is werken aan het imago van land- en tuinbouw:
o Klanten die bij jou kopen leren je bedrijf kennen. Zeker voor mensen uit de stad zou
het wel eens de eerste keer kunnen zijn dat ze op een land- of tuinbouwbedrijf komen
o Zij zien waar het voedsel vandaan komt en maken kennis met de manier waarop het
geproduceerd wordt.
o Jonge mensen kennis laten maken met het uitgebreide gamma hoeveproducten kan
hun aankoopgedrag als volwassene beïnvloeden.
Rechtstreeks kopen bij de boer levert automatisch ook heel wat milieuwinst op via verpakking,
korte keten en seizoengebonden producten.
o Jullie gebruiken weinig of geen verpakking, waardoor verpakkingsafval beperkt
wordt.
o De afstanden zijn veel kleiner en de milieuhinder veroorzaakt door transport is
daardoor ook beperkter.
o Bij jullie koopt men voornamelijk seizoensgebonden producten, wat energiewinst
betekent.
Kopen bij hoeveproducenten is er tenslotte ook voor zorgen dat de boeren een rechtvaardige prijs krijgen voor hun producten.
Fermweb werkt eenvoudig. Door een eenvoudige klik kunnen consumenten het assortiment,
de leveringsvoorwaarden en alle andere nuttige informatie van elke producent in de buurt van
hun verblijfplaats terugvinden. Ga zelf maar eens kijken op www.fermweb.be
Waarom zou jij ook niet deelnemen! Het kost je niets. En het werkt! Heb je zin om ook op
onze website te verschijnen? Dat kan heel eenvoudig en je kan kiezen tussen 2 manieren:
Vul het intekenformulier in dat je terugvindt in bijlage en stuur het terug naar KVLV –
Steunpunt Hoeveproducten, Remylaan 4b, 3018 Wijgmaal.
Je kunt de vragenlijst ook downloaden van de website www.fermweb.be. Je vult het
intekenformulier in en mailt dit terug naar [email protected]
Wil je nog extra info? Of heb je nog vragen? Contacteer ons dan: Steunpunt Hoeveproducten,
tel. 016/24 39 54, [email protected].
180
181
INFO 3
VLAM Hoeveproducten
De werking van VLAM Hoeveproducten richt zich vooral op het label “Erkend Verkooppunt
Hoeveproducten”. Het doel van het label is de plaats waar hoeveproducten worden verkocht
aan te duiden. Enerzijds kunnen potentiële klanten via het gevelbord herkennen waar
hoeveproducten worden verkocht. Anderzijds kunnen consumenten zoeken naar een hoeve in
hun buurt op www.hoeveproducten.be.
Op dit ogenblik zijn er reeds 230 Erkende Verkooppunten
Hoeveproducten in Vlaanderen. Elke landbouwer die
producten van eigen kweek/teelt rechtstreeks aan de
consument aanbiedt, kan het label aanvragen. Het
verkooppunt kan een hoevewinkel zijn, maar ook een winkel
op een afstand van de hoeve, een marktkraam, een
bestelwagen voor huis-aan-huisrondes of een afhaalpunt.
Zolang het de plaats is waar er rechtstreeks contact is tussen
boer en klant.
De voorwaarden om een erkenning te krijgen zijn:
landbouwer zijn in hoofd- of bijberoep
hoofdzakelijk eigen geteelde/gekweekte of verwerkte producten aanbieden
voldoen aan de wettelijke eisen rond autocontrole, traceerbaarheid en voedselveiligheid (is
wettelijk verplicht).
Voor een jaarlijkse bijdrage van € 50 (+ éénmalige instapkost van € 25) krijgt de
hoeveproducent:
jaarlijks een pakket promotiemateriaal met posters, waardebons, draagtassen enz dat de
hoeveproducent in zijn verkooppunt kan gebruiken
aandacht voor het label in zowel vak- als consumentenpers
de voordelen van een overkoepelend Vlaams netwerk van hoeveproducenten
een fiche op de website www.hoeveproducten.be
gratis deelname aan het project Lokale Marketing voor Hoeveproducenten waarbij een
SWOT-analyse van de huidige hoeveverkoop wordt gemaakt met als doel de zwakke
punten te verbeteren.
Meer info op www.hoeveproducten.be
Contact:
Sara De Preter
Koning Albert II-laan 35 bus 50
1030 Brussel
Tel.: 02/552 81 58 of [email protected]
182
183
INFO 4
Voedselteams
Een Voedselteam is een groep van een vijftiental huishoudens die bij elkaar in de buurt
wonen en die samen een rechtstreekse overeenkomst sluiten met boeren of tuinders over de
afname van groenten, zuivel, brood, fruit,…
Voedselteams zijn ontstaan als antwoord op de toenemende twijfel van heel wat consumenten
over de kwaliteit van voedsel. Het doel is om de vertrouwensband tussen producenten en
consumenten te herstellen, bij te dragen tot duurzame landbouw en om een regionale
economie te bevorderen.
Voedselteams opteert voor rechtstreekse verkoop van producenten aan consumenten om
verschillende redenen:
De belangrijkste doelstelling van Voedselteams is om het vertrouwen van de consumenten
in het voedsel en in de landbouw te herstellen. Hiervoor is een direct contact met de
producent erg belangrijk. Consumenten weten van wie de producten komen, kennen die
persoon, kunnen ermee praten, het bedrijf bezoeken. Hierdoor ontstaat een
vertrouwensband.
Voor de producent is het motiverend om te weten waar de producten naartoe gaan en om
af en toe reacties te krijgen van de consumenten. Het directe contact met de consument
stimuleert producenten ook tot het verbeteren van de kwaliteit en tot investeren in
duurzame productiewijzen.
De tweede reden is dat de boer of tuinder een hogere prijs krijgt bij rechtstreekse verkoop.
voedselteams heeft bovendien geopteerd voor een vaste prijs die niet mee schommelt met
de marktprijzen. Voor de producenten is dit een belangrijk voordeel, en voor de
consument maakt het weinig verschil uit, omdat de prijzen in de winkels ook niet mee
evolueren met de prijzen die de producenten krijgen.
Voedselteams werkt met overeenkomsten van lange duur: de teams engageren zich om
gedurende minstens één jaar producten af te nemen van die producent en we gaan ervan uit
dat die overeenkomst daarna verlengd wordt (wat in de praktijk ook bijna overal gebeurt).
Voor de producenten is dit van belang omdat ze zeker zijn van de afzet en van het inkomen
dat daaraan verbonden is. Die vastheid van afzet is niet onbelangrijk voor producenten die
willen investeren in duurzame productietechnieken.
Contact:
Hilde Delbecque,
Tiensesteenweg 63,
3010 Leuven
Tel.: 016/29 58 01
www.voedselteams.be
184
185
INFO 5
ILVO
De TAD Zuivel of Technologische Adviseerdienst Zuivel is een belangrijk aanspreekpunt
voor melkveehouders, hoevezuivelproducenten en KMO’s in de zuivelsector en werd in 2005
opgericht aan het ILVO – Eenheid Technologie en Voeding met steun van het IWT.
Niettegenstaande de verlenging van het project bij het IWT niet werd goedgekeurd, wordt de
dienstverlening van de TAD Zuivel intern opgevangen en voortgezet.
Je bent hoevezuivelproducent en zit met een vraag?
Je zoekt hulp bij de ontwikkeling van een nieuw product of het bijsturen van een huidig
product of proces?
Je hebt een technologisch probleem of een productieprobleem?
Je hebt een vraag over hygiëne of microbiologie?
Je wilt een product laten analyseren (samenstelling, microbiologie, chemie)?
U kan hiervoor terecht bij
TAD Zuivel: Barbara Duquenne, Katleen Coudijzer
Algemeen nummer ILVO-Eenheid Technologie & Voeding: 09/272 30 00
(fax: 09/272 30 01 + te vermelden t.a.v. persoon)
186
187
INFO 6
Onderzoek, opleiding en dienstverlening voor hoeveproducenten
Wat zijn onze specialiteiten ? Goede hygiëne en HACCP, kwaliteitssystemen Productieprocessen en houdbaarheid van
hoeveproducten Etikettering en wetgeving van levensmiddelen Verpakking
Hoe pakken wij het aan? Individuele begeleiding en advies Opleidingen in groep Onderzoekswerk op vraag
NIEUW: testkits om zelf mee aan de slag te gaan
Bepaling van de houdbaarheid van zuivelproducten, vlees en verwerkte groenten en fruit Hygiënescreening van personeel en productieomgeving Temperatuurscontrole in oa koeling, diepvriezers, …
Contact: Peggy Maes KU Leuven, Campus Thomas More (voorheen Katholieke Hogeschool Kempen) Kleinhoefstraat 4 2440 Geel Tel. 014/56.23.10 [email protected] www.Lab4Food.be
Lab4Food
188
189
INFO 7
Provincie West-Vlaanderen
De Provincie West-Vlaanderen ondersteunt land- en tuinbouwers die rond verbreding – het
verwerken en verkopen van hoeveproducten en het uitbouwen van een toeristisch, recreatief
of educatief aanbod – werken. Door de nauwe samenwerking met andere organisaties kan
steeds de gepaste raad gegeven worden of doorverwezen worden naar deskundige partners.
In de Provincie West-Vlaanderen worden hoeveproducenten ondersteunt door het:
Samenbrengen van hoeveproducenten in de vereniging West-Vlaamse
Hoeveproducten vzw. Een 70-tal hoeveproducenten uit de 3 sectoren (zuivel, vlees,
groenten en fruit) verenigen zich en werken samen op het vlak van promotie, innovatie en
kwaliteit. Netwerking en uitwisseling wordt ondersteund.
Organiseren van promotionele acties om de hoeveproducenten en hun producten in de
kijker te plaatsen.
Aanbieden van vormingen.
Adviseren, informeren en begeleiden van starters en professionelen.
De West-Vlaamse hoevewinkels, de hoeves die hun deuren voor het grote publiek
openstellen en een overzicht van de activiteiten zijn terug te vinden op
www.onthaalopdeboerderij.be.
Contact:
Anneleen Dedeyne en Katrien Grauwet
POVLT • dienst landbouwverbreding
Ieperseweg 87 • B-8800 Rumbeke-Beitem
Tel.: 051/27 32 26
Fax: 051/24 00 20
www.onthaalopdeboerderij.be of www.povlt.be
190
191
INFO 8
Provincie Oost-Vlaanderen
Het Meetjesland telt vele hoeve- en streekproducenten. Allen geven ze mee vorm aan de idee
dat het Meetjesland, naast enkele grotere voedingsbedrijven, veel kleinere voedingsbedrijven
heeft die mee het begrip voedingsregio helpen waarmaken. Om die reden nam het
Plattelandscentrum Meetjesland in 2004 het initiatief tot het Leader+ project: ‘promotie van
Meetjeslandse hoeve- en streekproducten’. Na afloop van dit project groeide dan ook de idee
om een meer structurele en duurzame samenwerkingsvorm op te richten. In 2006 resulteerde
dit in de start van de coöperatieve vennootschap mmm…eetjesland. . De intussen meer dan
dertig aangesloten Meetjeslandse hoeve- en streekproducenten creëren door de gezamenlijke
promotie en gemeenschappelijk acties een meerwaarde voor de producent. Mmm…eetjesland
staat voor verse producten die nog op ambachtelijke wijze en met veel zorg gemaakt worden
binnen de duurzaamheidgedachte dat alles op korte afstand en binnen een korte keten
geproduceerd wordt. Naast hoeve- en streekproductenmarkten, recepties, geschenkpakketten,
nieuwe productcombinaties, … start de cvba in 2013 ook met een eigen distributiesysteem.
Uitgangspunt bij dit alles is de consument laten kennismaken met het herkomstlabel
mmm…eetjesland, dat vorm geeft aan de identiteit, de authenticiteit en de herkomst van het
product. De Meetjeslandse hoeve- en streekproducten zijn op die wijze een volwaardige
ambassadeur van het Meetjesland als plattelandsregio.
Contact: Mmm...eetjesland
Leemweg 24,
9980 Sint-Laureins
Tel.: 09/379 78 37
www.mmm-eetjesland.be
192
193
INFO 9
Provincie Antwerpen
Rurant vzw
Stimuleert en zet samenwerking op tussen ondernemers o.a. via Pure Kempen, het
regiomerk voor de Antwerpse Kempen
Werkt actief aan nieuwe afzetstrategieën o.a.
o De Kempenkorf (www.kempenkorf.be) en de uitbouw van een hoevekorf
o B2B
o Streekhoekjes en kleinschalige distributie
Neemt de coördinatie op zich van PROMinANT, een groots jaarlijks
plattelandsevenement waar de markt voor hoeve- en streekproducten het
kloppende hart vormt (www.prominant.be)
Bouwt een infoloket uit in de provincie Antwerpen waar we producenten eerstelijnsadvies
en doorverwijzen naar de juiste instanties.
Heeft een heel groot netwerk dat ingezet wordt ten gunste van ondernemerschap op het
platteland
Contact: Greet Aernouts
Coördinator Streekgebonden producten
Hooibeeksedijk 1
2440 Geel
Tel.: 014/85 27 07
www.rurant.be
194
195
INFO 10
Provincie Limburg
Puur Limburg biedt voedingsproducten uit Belgisch Limburg aan. Puur Limburg is een
platform voor communicatie, distributie en productontwikkeling. Het gaat hier om producten
die een duidelijk relatie met Limburg kennen, via ingrediënten die uit de provincie komen, of
vanwege het feit dat de productie plaatsvindt in de provincie of omdat het product verweven
is met tradities in de regio. Het gaat om zowel houdbare als verse producten. Het gaat om
producten voor dagelijks gebruik en cadeauproducten.
Puur Limburg wil zorgen voor een goed uitgebouwde logistiek, zodat Limburgse producten
gemakkelijk verkrijgbaar zijn voor de consument. Dat zal gebeuren via een webwinkel,
restaurants en de detailhandel. We zullen dagelijks met gekoeld transport diverse haal- en
brengroutes combineren. Naast deze puur logistieke dienstverlening wil. Puur Limburg ook
een rol opnemen in de communicatie over de Limburgse producten en producenten. Ook
willen we onder andere ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van nieuwe producten en
marktintroducties.
Puur Limburg heeft niet de intentie om een nieuw keurmerk in het leven te roepen. Puur
Limburg wil een paraplumerk zijn voor producten van Limburgse bodem. Puur Limburg
hanteert een aantal uitgangspunten omtrent de samenstelling van het assortiment en de
bedrijven waar ze mee wil werken. Deze uitgangspunten vormen de basis voor communicatie
naar alle betrokkenen.
Meer info: www.puurlimburg.be
196
197
INFO 11
Provincie Vlaams-Brabant
Straffe Streek - Streekproducten Vlaams-Brabant vzw
Hoe groter de Europese Unie wordt, hoe meer Vlamingen op zoek gaan naar kleinschaligere
initiatieven. Regionale media, streektoerisme en ook streekproducten zitten in de lift.
Streekproducten werden in de provincie Vlaams-Brabant gepromoot via tijdelijke initiatieven
als de Hagelandse Proeverij. Omdat een permanent platform voor actie, coördinatie en
promotie van streekproducten nog ontbrak, richtte UNIZO, de Unie van Zelfstandige
Ondernemers, in de loop van '98 de Stichting Hagelandse Streekproducten op.
Het actiegebied van dit pilootproject werd in de loop der jaren uitgebreid naar Leuven en de
Groene gordel, met name het Pajottenland, de Zennevallei en het Dijleland. Daarom doopte
de stuurgroep in november 1999 de Stichting Hagelandse Steekproducten om tot de Stichting
Streekproducten Vlaams-Brabant. Na een aantal succesvolle projecten wordt de Stichting een
vzw en krijgt ze een meer professionele structuur.
Doelstellingen van de vzw
De Streekproducten Vlaams-Brabant vzw is een coördinatie-, overleg- en actieplatform van,
voor en door Vlaams-Brabantse streekproducenten en uitbaters van streekhoekjes, B&B's en
horecazaken, gemeentebesturen en andere partners. Doelstelling is de Vlaams-Brabantse
streekproducten bevorderen, professionaliseren, vermarkten en controleren. Streekproducten
Vlaams-Brabant vzw maakt dit mogelijk door:
het opzetten en professionaliseren van streekhoekjes zowel in het Hageland als in de
Groene Gordel
het stimuleren van de verkoop van streekproducten via projectwerk
het begeleiden en opzetten van en het deelnemen aan (gezamenlijke) promotionele acties
het inventariseren en actualiseren van het Vlaams-Brabants streekproductenbestand
het uitbouwen van de vzw als centrale gegevensbank
Dankzij deze aanpak stimuleert de vzw de regionale economie en dit heeft een aantal
positieve effecten:
economisch rendement
tewerkstelling
productdiversificatie
toeristische innovatie
ecologische meerwaarde
behoud en versterking van de streekidentiteit
realisatie van een synergie tussen de lokale actoren: zelfstandige ondernemers-
producenten, beleid, vorming, toerisme, ...
kwalitatief en professioneel inspelen op de huidige maatschappelijke trends
198
Het gebruik van streekproducten biedt heel wat voordelen:
het ondersteunen van de lokale economie & de regionale werkgelegenheid
het beperken van de voedselkilometers
het stimuleren van de korteketenverkoop
het behouden en versterken van de streekidentiteit
de erkenning van de traditionele productiemethoden
de erkenning van de karakteristieke grondstoffen
de ontwikkeling van kleinschalige recreatie en toerisme
het promoten van de Vlaams-Brabantse gemeenten
de bescherming van het cultureel erfgoed
het realiseren van synergieën tussen lokale actoren: zelfstandige ondernemers-
producenten, beleid, toerisme, ...
het inspelen op de huidige maatschappelijke gezondheidstrends
...
Meer info:
Streekproducten Vlaams-Brabant vzw
Provincieplein 1
3010 Leuven
Tel.: 016/26.72.27 of 016/26.72.28
Fax. 016/.26.72.91
199
INFO 12
Het Innovatiesteunpunt
Het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw wil boeren en tuinders informeren en
inspireren over nieuwe kansen en uitdagingen voor hun bedrijf. Daarnaast ondersteunt en
begeleidt het Innovatiesteunpunt hen ook bij het opzetten van concrete projecten die zij
individueel of in partnerschap met anderen willen ontwikkelen. Economische, ecologische en
maatschappelijke duurzaamheid vormen daarbij de rode draad.
Als ondernemer in de land- en tuinbouw sta je soms voor belangrijke keuzes: Ontdek je een
gat in de markt? Heb je zin in een nevenactiviteit op het bedrijf? Wil je extra personeel
aannemen? Zet je een samenwerkingsverband op met collega’s van binnen en buiten de
sector? Lijkt de opstart van een hoevewinkel voor jouw bedrijf een goede optie?
Allerhande veranderingen vragen een aanpassing van de strategie van je onderneming. Voor
alle thema’s die gerelateerd zijn aan strategievorming, het creëren van bijkomende waarde, en
de ontwikkeling van je bedrijf kun je bij het Innovatiesteunpunt terecht. Zij helpen je graag
verder met vragen rond bijvoorbeeld onderstaande thema’s
Verbreding: Wil je een nieuwe bron van inkomsten van buiten de landbouw aanboren?
Denk je aan hoevetoerisme, educatie op je boerderij of het ontwikkelen van
boerderijspelen? Of ben je nog op zoek naar een nieuwe activiteit?
Marketing en communicatie: Denk je aan nieuwe vormen om promotie te voeren voor je
product? Kan je website aantrekkelijker gemaakt worden? Wil je je communicatie over
het bedrijf en/of producten verbeteren? Vraag je je af hoe je met sociale media om moet
gaan?
Afzetstrategie: Zoek je naar een beter concept voor je hoevewinkel? Wil je starten met
thuisverkoop? Heb je ideeën om een nieuw product te ontwikkelen?
Personeelsbeleid: Zoek je naar technieken om geschikt personeel aan te werven? Wil je
hulp bij het motiveren van je werknemers?
Kostprijsberekening: Wil je nagaan wat je product je echt kost en hoeveel je dus best
minimaal vraagt voor je product om zo rendabel te werken?
Efficiënter werken: Zoek je naar ICT tools die je kunnen helpen bij het efficiënter maken
en/of automatiseren van je processen?
Communiceren met je buurt: Vraag je je af hoe je best communiceert over veranderingen
op je bedrijf die een impact hebben op de buurt?
Adviesraad: Vind je het interessant om met anderen na te denken over jouw bedrijf? Met
externe adviseurs kansen te zoeken en je bedrijfsvoering onder de loep te nemen?
Wil je weten of je de juiste energieleverancier hebt? Vraag je je af of jouw innovatief idee
voor een nieuwe machine haalbaar is? Zoek je naar mogelijkheden om kringlopen op jouw
bedrijf te sluiten? Wil je de geuremissies op je bedrijf verminderen? Ook voor al deze meer
technische en energie gerelateerde vragen kun je bij het Innovatiesteunpunt terecht.
200
Contacteer hen gerust met jouw specifieke vraag en dan zoeken ze samen met jou naar de
beste oplossing.
Innovatiesteunpunt
Diestsevest 40
3000 Leuven
Tel.: 016/28 61 20
Fax: 016/28 61 29
www.innovatiesteunpunt.be
201
De startersmap “Verwerken van groenten en fuit” is een:
Uitgave van het Steunpunt Hoeveproducten
i.s.m. SBB en BB
Redactie:
Sylvie Decoutere
KVLV vzw
Remylaan 4B
3018 Wijgmaal
0473/55 50 87
www.steunpunthoeveproducten.be
Eindredactie:
Ann Detelder
Coördinator Steunpunt Hoeveproducten
Verantwoordelijke uitgever:
Chris Van Hoof
Directeur KVLV vzw
Deze startersmap werd met de grootste zorg samengesteld en zal regelmatig geactualiseerd
worden. De wetgeving kan echter heel snel evolueren. De wetgeving in deze startersmap
belicht een aantal zaken m.b.t. de thuisverkoop op en door land- en tuinbouwbedrijven. Ze
ontslaat de land- of tuinbouwer echter niet van algemene regelgevingen die op het land- of
tuinbouwbedrijf van toepassing zijn. Meer informatie kan je hierover inwinnen bij het
Steunpunt Hoeveproducten.
Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/of verspreid zonder schriftelijke
toestemming van de auteur.