1
© Copyright 2018 Dagblad De Limburger. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Woensdag, 28 maart 2018 Sterven als idealist INTERVIEW UITGELICHT 28 jaar was hij bassist bij Rowwen Hèze. Op z’n vijftigste besloot Jan Philipsen te sterven als idealist. Hij werd fulltime vrijwilliger en schrijver over het identiteitsgevecht van trotse ‘boerenpummels’. DOOR RON BUITENHUIS I eder mens wordt geboren als idealist, maar het leven dwingt ons een realist te wor- den. Ik wil ook weer sterven als idealist. Ik heb momenteel geen relatie en geen kinderen, dus veel bewegingsvrijheid en weinig verantwoording. Ik durf de financi- ele risico’s te nemen die bij onafhan- kelijkheid horen, omdat ik niet hecht aan materiële rijkdom. Het gaat om de sporen die je achterlaat op deze wereld. Sporen van empa- thie, van tradities, van wijsheid en van historisch besef. Ik ben fulltime vrijwilliger bij Vluch- telingenwerk Nederland en bij tal van organisaties die waken over de cultuur en de historie van Noord- Limburg. Ik wil de verhalenvertel- ler zijn, de Heraut van de Peel. Ik ver- tel over de geschiedenis van het land, over de strijd van de mensen op deze arme zandgronden, over het belang van identiteit en eigen- waarde. In de Randstad mogen ze ons boeren noemen, maar we zijn trotse boeren. Ik heb 28 jaar bas ge- speeld bij Rowwen Hèze. Fantasti- sche jaren. Die band, die vriend- schappen hebben me gevormd. En niet alleen mij, hele generaties jeugd uit Noord-Limburg hebben zich op- getrokken aan ons succes. We heb- ben ze zelfvertrouwen gegeven. Als puber stond ik zelf elf keer bij een concert van Normaal en telkens kwam ik thuis met een enorme la- ding nieuwe energie. Fuck het wes- ten, fuck de Randstad, ook het plat- teland telt mee. Natuurlijk was aan- vankelijk het doel met Rowwen Hèze veel feesten en plezier maken. Money for nothing, chicks for free. Maar ik ben gaandeweg gaan besef- fen dat we zoveel meer waren dan zes muzikanten, we waren wegwij- zers, Robin Hoods van de Noord- Limburgse identiteit. Ik was zelf een klein en verlegen boerenzoontje uit Evertsoord, een gat van 250 in- woners. Jarenlang heb ik tegen mijn afkomst gevochten, tegen het be- nauwende van een boerendorp. Onze lagere school telde 21 leerlin- gen. Tot m’n twaalfde was mijn we- reld twee vierkante kilometer groot. Toen ik de eerste dag naar de LTS in Horst ging, had ik pleinvrees, zo groot vond ik het schoolplein. Er- gens diep van binnen wilde ik uit- breken, de wereld verkennen. Met de gitaar als ladder ben ik als het ware uit het gat Evertsoord gekro- pen. Ik heb veel te danken aan Row- wen Hèze, ik heb er geleerd over mijn verlegenheid heen te stappen. Ik was misschien niet de beste bas- sist van de wereld, maar ik stond al- tijd met rechte rug op het podium. Ik speelde met enorm veel plezier en voelde mezelf groeien van duppie naar kwartje. Een band leert je ook, net als in een gezin, concessies te doen. Het geluk van de band is be- langrijker dan jouw persoonlijke ge- luk. Misschien was ik op sommige punten filosofischer dan de rest, maar het kwam niet in me op om zelf teksten of onderwerpen voor liedjes aan te dragen. Dat liet ik aan Jack (Poels, red). Je morrelt niet aan een instituut. Daarentegen kon ik wel af en toe flink mopperen. Democrati- sche besluiten zijn niet altijd de bes- te, de macht van de meerderheid hoeft niet altijd tot de wijste beslis- singen te leiden. Daar kon ik wel eens lang over dooremmeren. Tot de rest riep: ‘Flip, zo is het genoeg geweest’. Irakees Voor alle duidelijkheid, dat is nooit de reden geweest om op m’n 50ste een nieuwe afslag te nemen. Ik had gewoon een andere stip aan de hori- zon. Zoals ik al zei, ik wil sterven als idealist. Me inzetten voor mensen die het moeilijk hebben, zoals mijn Irakese vriend die vluchtte voor IS en die ik wekelijks begeleid. Zijn lijf is weliswaar in Sevenum, maar zijn hoofd is bij zijn familie in Irak. Een vreselijke spagaat. Dat zijn de din- gen die ik wil beschrijven, de verha- len die ik wil vertellen. Zoals ik dat ook doe met allerlei cultureel-histo- rische projecten en mijn boeken. Het eerste boek, over de echte Row- wen Christiaan Hesen uit 1853, is in wezen het verhaal van de ploeteren- de Peelmens, knokkend als kwar- tiermaker voor ons. Het manu- script ligt er, maar is nog niet gepu- bliceerd. Ik weet, een schrijver zonder boek is als een cowboy zon- der paard, maar toch durf ik me nu al zonder schaamte een schrijver te noemen. Zo heb ik ook onlangs in Suriname, het land waar ik verliefd op ben, de schrijfster Cynthia McLeod ontmoet. Zij schreef de succesroman Hoe duur was de sui- ker, over het slavernijverleden. Ook daarin speelt het (terug-)vinden van je identiteit een belangrijke rol. ‘Een volk kan pas van zichzelf hou- den als het z’n eigen historie kent’, vertelde ze. Daarom vertel ik zo graag over de geschiedenis en de cultuur van de Peel en zijn bewo- ners. Ik ben al jaren lid van de Groengroep Sevenum, ben betrok- ken bij de realisatie van een oorlogs- monument in Kronenberg, de reno- vatie van het kerkhof in Evertsoord, het monument De Kamiël van de Piël, Het uitzichtpunt de Zurings Peel, het monument van de Row- wen Hèze op de Zwarte Plak. Bij de lezingen die ik geef, vertel ik de men- sen over het belang van cultureel erfgoed. Dat kan ook iets kleins zijn, zoals het taalverschil tussen Seve- num en Horst. In Sevenum spreek je een ouder iemand uit respect met ‘gé’ aan. In Horst is ‘gé’ geen beleefd- heidsvorm, daar zeggen ze zelfs ‘gé’ tegen een muis. In Horst hebben ze de taal niet nodig hebben om res- pectvol te zijn. Ze zijn het al van na- ture. Ik hou van taalontdekkingen. De muziek van Rowwen Hèze werd vaak vergeleken met de tex-mex van Los Lobos. Hubert van Hoof van L1 noemde ons daarom steevast Los Limbos. Limbo werd gaandeweg een geuzennaam. Limbo Limbo Kortgeleden ontdekte ik dat limbo ook staat voor het ‘nevenportaal’ van de hemel. De plek waar volgens de katholieke kerk doodgeboren, ongedoopte baby’s terechtkomen. Zeg maar een soort reservehemel. Als band waren we ook hemelbe- stormers. Zelf ben ik zeker niet van God los. Ook niet na de dood van m’n broer Ger. Hij was 26 toen hij in 1983 zelfmoord pleegde. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom. Ik begrijp zijn beslissing niet, maar ik accepteer deze wel. Natuurlijk heeft zoiets enorme invloed op je le- ven. Misschien ben ik daardoor wel die eigenzinnige, typische man ge- worden. Hij was m’n oudste broer, ik keek tegen hem op. Zijn dood was in ieder geval een van de prikkels om op m’n 50ste het leven nog intenser te gaan leven. Het roer om te gooien, mijn idealen waar te maken. Ger was ook muzikant, hij speelde ac- cordeon. De eerste plaatopnames van Rowwen Hèze zijn nog met zijn instrument ingespeeld. Zelf ben ik niet met de dood bezig, ik heb nog veel te veel dingen te doen. Maar wanneer het ooit zover is, mogen ze m’n as uitstrooien in Evertsoord. Hoe zeer ik er vroeger van weg vluchtte, hoe meer ik nu besef dat daar de wortels van mijn zijn liggen. En wat is er mooier dan een boeren- zoon die als ‘bemesting’ terugkeert in de grond van zijn voorvaders. Ik weet, een schrijver zonder boek is als een cowboy zonder paard, maar toch durf ik me nu al zonder schaamte een schrijver te noemen. Jan Philipsen Mijn broer was 26 toen hij zelfmoord pleegde. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom. Natuurlijk heeft zoiets enorme invloed op je leven. Misschien ben ik daardoor wel die eigenzinnige, typische man geworden. Jan Philipsen „Ik vertel over het land, de strijd van de mensen op deze arme zandgronden, over het belang van eigenwaarde. Fuck de Randstad, ook het platteland telt mee.” FOTO STEFAN KOOPMANS

Sterven als idealist - Jan Philipsen · te, de macht van de meerderheid hoeft niet altijd tot de wijste beslis-singen te leiden. Daar kon ik wel eens lang over dooremmeren. Tot de

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Sterven als idealist - Jan Philipsen · te, de macht van de meerderheid hoeft niet altijd tot de wijste beslis-singen te leiden. Daar kon ik wel eens lang over dooremmeren. Tot de

© Copyright 2018 Dagblad De Limburger.Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Woensdag, 28 maart 2018

Sterven als idealist

INTERVIEW UITGELICHT

28 jaar was hij bassist bij Rowwen Hèze. Op z’n vijftigste besloot Jan Philipsen te sterven als idealist. Hij werd fulltime vrijwilliger en schrijver over het identiteitsgevecht van trotse ‘boerenpummels’.

DOOR RON BUITENHUIS

I eder mens wordt geboren alsidealist, maar het levendwingt ons een realist te wor-den. Ik wil ook weer stervenals idealist. Ik heb momenteel

geen relatie en geen kinderen, dus veel bewegingsvrijheid en weinig verantwoording. Ik durf de financi-ele risico’s te nemen die bij onafhan-kelijkheid horen, omdat ik niethecht aan materiële rijkdom. Hetgaat om de sporen die je achterlaatop deze wereld. Sporen van empa-thie, van tradities, van wijsheid en van historisch besef. Ik ben fulltime vrijwilliger bij Vluch-telingenwerk Nederland en bij tal van organisaties die waken over de cultuur en de historie van Noord-Limburg. Ik wil de verhalenvertel-ler zijn, de Heraut van de Peel. Ik ver-tel over de geschiedenis van hetland, over de strijd van de mensenop deze arme zandgronden, over het belang van identiteit en eigen-waarde. In de Randstad mogen ze ons boeren noemen, maar we zijn trotse boeren. Ik heb 28 jaar bas ge-speeld bij Rowwen Hèze. Fantasti-sche jaren. Die band, die vriend-schappen hebben me gevormd. En niet alleen mij, hele generaties jeugduit Noord-Limburg hebben zich op-getrokken aan ons succes. We heb-ben ze zelfvertrouwen gegeven. Alspuber stond ik zelf elf keer bij eenconcert van Normaal en telkens kwam ik thuis met een enorme la-ding nieuwe energie. Fuck het wes-ten, fuck de Randstad, ook het plat-teland telt mee. Natuurlijk was aan-vankelijk het doel met Rowwen Hèze veel feesten en plezier maken.Money for nothing, chicks for free. Maar ik ben gaandeweg gaan besef-fen dat we zoveel meer waren dan zes muzikanten, we waren wegwij-zers, Robin Hoods van de Noord-Limburgse identiteit. Ik was zelfeen klein en verlegen boerenzoontjeuit Evertsoord, een gat van 250 in-woners. Jarenlang heb ik tegen mijnafkomst gevochten, tegen het be-nauwende van een boerendorp.Onze lagere school telde 21 leerlin-gen. Tot m’n twaalfde was mijn we-reld twee vierkante kilometer

groot. Toen ik de eerste dag naar deLTS in Horst ging, had ik pleinvrees,zo groot vond ik het schoolplein. Er-gens diep van binnen wilde ik uit-breken, de wereld verkennen. Met de gitaar als ladder ben ik als het ware uit het gat Evertsoord gekro-pen. Ik heb veel te danken aan Row-wen Hèze, ik heb er geleerd over mijn verlegenheid heen te stappen. Ik was misschien niet de beste bas-sist van de wereld, maar ik stond al-tijd met rechte rug op het podium. Ik speelde met enorm veel plezier en voelde mezelf groeien van duppienaar kwartje. Een band leert je ook,net als in een gezin, concessies tedoen. Het geluk van de band is be-langrijker dan jouw persoonlijke ge-luk. Misschien was ik op sommigepunten filosofischer dan de rest,maar het kwam niet in me op om zelfteksten of onderwerpen voor liedjesaan te dragen. Dat liet ik aan Jack (Poels, red). Je morrelt niet aan eeninstituut. Daarentegen kon ik wel afen toe flink mopperen. Democrati-sche besluiten zijn niet altijd de bes-te, de macht van de meerderheid hoeft niet altijd tot de wijste beslis-singen te leiden. Daar kon ik wel eens lang over dooremmeren. Tot de rest riep: ‘Flip, zo is het genoeg geweest’.

Irakees

IrakeesVoor alle duidelijkheid, dat is nooit de reden geweest om op m’n 50ste een nieuwe afslag te nemen. Ik had gewoon een andere stip aan de hori-zon. Zoals ik al zei, ik wil sterven alsidealist. Me inzetten voor mensen die het moeilijk hebben, zoals mijn Irakese vriend die vluchtte voor IS en die ik wekelijks begeleid. Zijn lijf is weliswaar in Sevenum, maar zijnhoofd is bij zijn familie in Irak. Eenvreselijke spagaat. Dat zijn de din-gen die ik wil beschrijven, de verha-len die ik wil vertellen. Zoals ik dat ook doe met allerlei cultureel-histo-rische projecten en mijn boeken.Het eerste boek, over de echte Row-wen Christiaan Hesen uit 1853, is inwezen het verhaal van de ploeteren-de Peelmens, knokkend als kwar-tiermaker voor ons. Het manu-

script ligt er, maar is nog niet gepu-bliceerd. Ik weet, een schrijver zonder boek is als een cowboy zon-der paard, maar toch durf ik me nu al zonder schaamte een schrijver tenoemen. Zo heb ik ook onlangs inSuriname, het land waar ik verliefdop ben, de schrijfster Cynthia McLeod ontmoet. Zij schreef de succesroman Hoe duur was de sui-ker, over het slavernijverleden. Ookdaarin speelt het (terug-)vinden van je identiteit een belangrijke rol.‘Een volk kan pas van zichzelf hou-den als het z’n eigen historie kent’, vertelde ze. Daarom vertel ik zo graag over de geschiedenis en de cultuur van de Peel en zijn bewo-ners. Ik ben al jaren lid van de Groengroep Sevenum, ben betrok-ken bij de realisatie van een oorlogs-monument in Kronenberg, de reno-vatie van het kerkhof in Evertsoord,het monument De Kamiël van de Piël, Het uitzichtpunt de Zurings Peel, het monument van de Row-wen Hèze op de Zwarte Plak. Bij delezingen die ik geef, vertel ik de men-

sen over het belang van cultureel erfgoed. Dat kan ook iets kleins zijn,zoals het taalverschil tussen Seve-num en Horst. In Sevenum spreek jeeen ouder iemand uit respect met‘gé’ aan. In Horst is ‘gé’ geen beleefd-heidsvorm, daar zeggen ze zelfs ‘gé’tegen een muis. In Horst hebben ze de taal niet nodig hebben om res-pectvol te zijn. Ze zijn het al van na-ture. Ik hou van taalontdekkingen. De muziek van Rowwen Hèze werdvaak vergeleken met de tex-mex vanLos Lobos. Hubert van Hoof van L1 noemde ons daarom steevast LosLimbos. Limbo werd gaandewegeen geuzennaam.

LimboLimboKortgeleden ontdekte ik dat limbo ook staat voor het ‘nevenportaal’van de hemel. De plek waar volgensde katholieke kerk doodgeboren, ongedoopte baby’s terechtkomen. Zeg maar een soort reservehemel. Als band waren we ook hemelbe-stormers. Zelf ben ik zeker niet vanGod los. Ook niet na de dood van m’n

broer Ger. Hij was 26 toen hij in 1983zelfmoord pleegde. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom. Ik begrijp zijn beslissing niet, maar ik accepteer deze wel. Natuurlijk heeft zoiets enorme invloed op je le-ven. Misschien ben ik daardoor weldie eigenzinnige, typische man ge-worden. Hij was m’n oudste broer, ikkeek tegen hem op. Zijn dood was inieder geval een van de prikkels omop m’n 50ste het leven nog intenserte gaan leven. Het roer om te gooien,mijn idealen waar te maken. Ger was ook muzikant, hij speelde ac-cordeon. De eerste plaatopnames van Rowwen Hèze zijn nog met zijninstrument ingespeeld. Zelf ben ik niet met de dood bezig, ik heb nogveel te veel dingen te doen. Maarwanneer het ooit zover is, mogen zem’n as uitstrooien in Evertsoord.Hoe zeer ik er vroeger van weg vluchtte, hoe meer ik nu besef datdaar de wortels van mijn zijn liggen.En wat is er mooier dan een boeren-zoon die als ‘bemesting’ terugkeert in de grond van zijn voorvaders.

Ik weet, een schrijver zonder boek is als een cowboy zonder paard, maar toch durf ik me nu al zonder schaamte een schrijver te noemen.

Jan Philipsen

Mijn broer was 26 toen hij zelfmoord pleegde. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom. Natuurlijk heeft zoiets enorme invloed op je leven. Misschien ben ik daardoor wel die eigenzinnige, typische man geworden.

Jan Philipsen

„Ik vertel over het land, de strijd van de mensen op deze arme zandgronden, over het belang van eigenwaarde. Fuck de Randstad, ook het platteland telt mee.” FOTO STEFAN KOOPMANS