Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Strategische
Nota
Organisatiestructuur
Dr. Schaepmanstichting
Hengelo (Ov)
MOS : Positief advies 12 april 2010
GMR : Instemming 26 april 2010
CvB : Positief 2 maart 2011
RvT : vastgesteld 10 maart 2011
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
1
INHOUD BLZ
ALGEMEEN 02
STATUUT DR. SCHAEPMANSTICHTING 03
BESTUURSMODEL DR. SCHAEPMANSTICHTING 10
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT 12
REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR 17
REGLEMENT SCHOOLDIRECTIE 21
MOS 24
BELEIDSADVIES COMMISSIES 26
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
2
ALGEMEEN
‘Wie zijn wij’
De stichting stelt zich zonder winstoogmerk ten doel de behartiging en instandhouding
van het katholiek primair onderwijs. De stichting beoogt het onderwijs te doen geven in
de geest van de katholieke kerk. Zij wil daarbij handelen volgens de algemene richtlijnen
voor het onderwijs, die op grond van het gezamenlijk overleg in de NKSR zijn
vastgesteld, alsmede volgens het Algemeen Reglement voor het Katholieke Onderwijs
(ARKO)
De Dr. Schaepmanstichting wordt gekenmerkt door een brede diversiteit in het onder-
wijsaanbod met zowel regulier als speciaal basisonderwijs, scholen die werken vanuit
vernieuwende concepten.
De werkwijze
De werkwijze is geënt op waarden, die worden aangereikt vanuit het evangelie, de chris-
telijke traditie, de katholieke geloofsgemeenschap en die vervolgens gerelateerd worden
aan maatschappelijke ontwikkelingen. Er zijn mogelijkheden voor de individuele scholen
om op basis van consensus en in overeenstemming met de aan het onderwijsconcept
gestelde kwaliteitseisen zich te profileren en te onderscheiden. De stichting staat voor
eenheid in verscheidenheid, gelijkvormig waar het moet en onderscheidend waar het van
waarde is.
Het College van Bestuur
Het College van Bestuur is het bevoegd gezag van de stichting. Het College is verant-
woordelijk voor de dagelijkse aansturing van de organisatie. Het College stelt de missie
van de stichting en van de scholen van de stichting vast, stelt het algemeen beleid vast,
schept voorwaarden voor de uitvoering en legitimeert en sanctioneert acties die daaruit
voortvloeien. De taken zijn verdeeld over drie portefeuilles: Personeel & Organisatie, On-
derwijs & Identiteit en Financiën & Facilitaire dienstverlening.
Het vaststellen van de missie, de doelstellingen en het algemeen beleid gebeurt in over-
leg met de directeuren van de scholen van de stichting. De directeuren geven leiding aan
de scholen en het personeel dat op de scholen werkt. Zij zijn integraal verantwoordelijk
voor het reilen en zeilen van hun school.
Er zijn binnen de stichting drie beleidsadviescommissies:
Personeel & Organisatie, Onderwijs & Identiteit en Financiën & Facilitaire dienstverlening.
Deze commissies, waarin een lid van het College van Bestuur en directeuren van de
scholen van de stichting zitting hebben, bereiden het beleid voor.
Raad van Toezicht
De stichting heeft een Raad van Toezicht, die het beleid van het College van Bestuur
moet goedkeuren, de doelstelling van de stichting bewaakt,toeziet op het handelen van
het College van Bestuur en de jaarstukken vaststelt.
Voor het College van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn reglementen opgesteld, waar-
in de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd. Deze reglementen
zijn openbaar en worden als bijlage bij de statuten opgenomen.
MOS
Het Management Overleg Dr. Schaepmanstichting, met als deelnemers leden van het
College van Bestuur en de directie van de scholen van de Dr. Schaepmanstichting, staat
borg voor de ontwikkeling van een ambitieus en hoogwaardig beleidsontwikkelingtraject.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
3
STATUUT DR. SCHAEPMANSTICHTING
S T A T U T E N
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
In de navolgende statuten wordt onder de volgende begrippen verstaan:
College van Bestuur: Het bevoegd gezag van de stichting, zoals nader omschreven in het
Reglement College van Bestuur.
Raad van Toezicht: Het toezichthoudend orgaan, zoals nader beschreven in het Regle-
ment Raad van Toezicht.
GMR: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 4 van de
‘Wet medezeggenschap op scholen 2006’, voor alle scholen of een aantal daarvan, welke
door de stichting in stand worden gehouden.
MOS: de gezamenlijke bijeenkomst van alle schoolmanagers respectievelijk directeuren
van de scholen welke door de stichting in stand worden gehouden, welke bijeenkomst
plaatsvindt onder leiding van het College van Bestuur en wordt aangeduid als: “Manage-
ment Overleg Dr. Schaepman Stichting”.
NKSR: de Nederlandse Katholieke Schoolraad.
NAAM EN ZETEL
Artikel 2
1. De stichting draagt de naam: Dr. Schaepmanstichting.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Hengelo(Overijssel).
GRONDSLAG
Artikel 3
De stichting beoogt onderwijs te doen geven in de geest van de katholieke kerk. Zij wil
daarbij handelen volgens de algemene richtlijnen voor het onderwijs die op grond van
het gezamenlijk overleg in de NKSR zijn vastgesteld alsmede volgens het Algemeen
Reglement voor het Katholieke Onderwijs (hierna: “ARKO”).
DOEL
Artikel 4
De stichting heeft zonder winstoogmerk ten doel de bevordering en instandhouding van
katholiek primair onderwijs in Hengelo(Overijssel) en rondom liggende gemeenten, met
inachtneming van de in artikel 3 geformuleerde grondslag en de in artikel 5 geformuleer-
de missie.
MISSIE
Artikel 5
De stichting verzorgt katholiek primair onderwijs, waarbij het kind centraal staat. Bij de
stichting werken mensen, geïnspireerd vanuit een grondhouding waarin het pedagogi-
sche, het levensbeschouwelijke en het maatschappelijke element in samenhang tot ont-
wikkeling komen.
MIDDELEN
Artikel 6
De stichting tracht haar doel te verwezenlijken door:
a. het stichten en in stand houden van katholieke scholen;
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
4
b. het bevorderen en het bewaken van de katholieke identiteit in het door de scholen
verzorgde onderwijs. In het schoolplan en activiteitenplan van de scholen wordt aan-
gegeven op welke wijze vorm en inhoud wordt gegeven aan de katholieke identiteit
van de scholen; de in artikel 3 genoemde grondslag wordt daarin zodanig uitgewerkt
dat de ouders en het team van de betreffende school hun levensbeschouwing daarin
kunnen herkennen; in het schoolrooster wordt voldoende ruimte ingebouwd voor le-
vensbeschouwelijke vorming, waaronder het vak godsdienst, zoals in het ARKO is
beschreven;
c. het voeren van een zodanig personeelsbeleid dat daardoor de katholieke identiteit
van de scholen wordt geborgd; hiertoe zal de stichting bij benoeming van personeel
aan haar scholen zich ervan verzekeren, dat het personeel de grondslag van de
stichting onderschrijft en loyaal zal meewerken aan de doelstelling van de scholen,
zoals die in deze statuten en in het schoolplan, mede ten aanzien van de katholieke
identiteit zijn omschreven;
d. het samenwerken met de overheid en met organisaties, die hetzelfde of een aanver-
want doel nastreven, alsmede het toepassen van alle andere wettige middelen, die
ter bereiking van het doel nuttig kunnen zijn.
COLLEGE VAN BESTUUR
Artikel 7
1. Het College van Bestuur van de stichting bestaat uit ten minste twee en ten hoogste
drie natuurlijke personen en wordt voor de eerste maal bij deze akte benoemd. Elk
lid van het College van Bestuur dient schriftelijk te verklaren de grondslag en het
doel van de stichting te onderschrijven.
2. De leden van het College van Bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen door
de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht stelt tevens het aantal leden van het
College van Bestuur vast. De leden van het College van Bestuur worden benoemd
voor onbepaalde tijd.
3. De voorzitter van het College van Bestuur wordt door de Raad van Toezicht in functie
benoemd. Het College van Bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een
penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één
persoon worden vervuld.
4. Mocht(en) in het College van Bestuur om welke reden dan ook één of meer leden
ontbreken, dan vormen de overblijvende leden, of vormt het enige overblijvende lid
niettemin een wettig bestuur. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
VERGADERINGEN EN BESLUITEN COLLEGE VAN BESTUUR
Artikel 8
1. De vergaderingen van het College van Bestuur worden gehouden in Nederland in de
gemeente waar de stichting haar zetel heeft dan wel in de plaats als bij de oproeping
is bepaald.
2. Ieder kalenderkwartaal wordt ten minste één vergadering gehouden.
3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter dit
wenselijk acht of indien één van de andere leden van het College van Bestuur of een
lid van de Raad van Toezicht daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van
de te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de voorzitter aan
een dergelijk verzoek geen gevolg geeft in dier voege, dat de vergadering kan
worden gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf
een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.
Toegang tot de vergaderingen van het College van Bestuur hebben de leden van het
College van Bestuur en degenen die daartoe door het College van Bestuur zijn
uitgenodigd. Tot de vergaderingen van het College van Bestuur die zijn
bijeengeroepen door een lid van de Raad van Toezicht hebben tevens toegang de
leden van de Raad van Toezicht.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
5
4. De oproeping tot de vergadering geschiedt - behoudens het in lid 3 bepaalde - door
de voorzitter, ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van
de vergadering niet meegerekend, schriftelijk door middel van aangetekende
oproepingsbrieven. Aan de eis van schriftelijkheid wordt voldaan, indien de
bijeenroeping schriftelijk geschiedt door een langs elektronische weg toegezonden
leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de desbetreffende
persoon voor dit doel aan de secretaris is bekend gemaakt.
5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de
te behandelen onderwerpen.
6. Zolang in een vergadering van het College van Bestuur alle in functie zijnde leden
aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde
komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten
gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht
genomen.
7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het College van Bestuur; bij
diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.
8. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de
secretaris of door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe
aangezocht. In de plaats van notulen kan ook worden volstaan met een
besluitenlijst, indien de voorzitter van de vergadering daartoe mocht besluiten. De
notulen casu quo de besluitenlijst worden vastgesteld en getekend door degenen, die
in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.
9. Het College van Bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen
indien de meerderheid zijner in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of
vertegenwoordigd is.
Een lid van het College van Bestuur kan zich ter vergadering door een
medebestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter
beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht. Een lid van
het College van Bestuur kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als
gevolmachtigde optreden.
10. Het College van Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden
in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, per telefax of door middel van een langs
elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, hun mening te
uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen
antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede-ondertekening
door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.
11. Ieder lid van het College van Bestuur heeft het recht tot het uitbrengen van één
stem.
Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle
besluiten van het College van Bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de
geldig uitgebrachte stemmen.
12. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een
schriftelijke stemming gewenst acht of één van de stemgerechtigden dit voor de
stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten
briefjes.
13. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
14. Bij het staken van de stemmen heeft de voorzitter, ongeacht het onderwerp, een
beslissende stem.
15. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de
voorzitter.
BEVOEGDHEID COLLEGE VAN BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9
1. Het College van Bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het College van Bestuur is niét bevoegd te besluiten tot het aangaan van
overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen,
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
6
tenzij de Raad van Toezicht voorafgaande goedkeuring heeft verleend, op
overeenkomstige wijze als voor statutenwijziging in artikel 16 is voorgeschreven.
3. Het College van Bestuur is niét bevoegd te besluiten tot het aangaan van
overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar
verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een
schuld van een ander verbindt, tenzij de Raad van Toezicht voorafgaande
goedkeuring heeft verleend, op overeenkomstige wijze als voor statutenwijziging in
artikel 16 is voorgeschreven.
4. Leden van het College van Bestuur mogen niet middellijk of onmiddellijk voordeel
genieten uit diensten, leveringen of aannemingen ten behoeve van de stichting. Een
lid van het College van Bestuur dat in strijd handelt met deze bepaling kan voor
ontslag worden voorgedragen.
Artikel 10
1. Het College van Bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk
handelende leden van het College van Bestuur.
3. Het College van Bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer leden van het
College van Bestuur, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die
volmacht te vertegenwoordigen.
EINDE LIDMAATSCHAP COLLEGE VAN BESTUUR
Artikel 11
Het lidmaatschap van het College van Bestuur eindigt:
a. door aftreden, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van ten min-
ste drie maanden;
b. door ontslag door de Raad van Toezicht, in een speciaal daartoe bijeengeroepen ver-
gadering waarin ten minste twee/derde van de leden van de Raad van Toezicht aan-
wezig of door een schriftelijk gevolmachtigde vertegenwoordigd zijn, welk besluit ge-
nomen dient te worden met een meerderheid van drie/vierde van de geldig uitge-
brachte stemmen;
c. door overlijden van een bestuurslid-natuurlijk persoon;
d. door verklaring in staat van faillissement of door aanvrage van surséance van beta-
ling dan wel door indiening van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuld-
saneringsregeling;
e. door onder curatelenstelling;
f. bij ontslag op grond van het bepaalde bij artikel 298 boek 2 van het Burgerlijk Wet-
boek.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12
1. Het toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van
zaken in de stichting is opgedragen aan een Raad van Toezicht, bestaande uit ten
minste drie en ten hoogste vijf natuurlijke personen.
2. De Raad van Toezicht kiest uit zijn midden een voorzitter, vice-voorzitter en een
secretaris.
3. Naast de taken en bevoegdheden, die aan de Raad van Toezicht op basis van deze
statuten worden opgedragen of toegekend, behoort tot zijn taak casu quo
bevoegdheid de benoeming en het ontslag van de leden van de Raad van Toezicht,
het vaststellen binnen de grenzen van lid 1 van dit artikel van het aantal leden van
de Raad van Toezicht, alsmede het vaststellen binnen de grenzen van artikel 7 lid 1
van het aantal leden van het College van Bestuur.
4. De leden van de Raad van Toezicht kunnen geen deel uitmaken van het College van
Bestuur.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
7
5. Het bepaalde in artikel 7 lid 3 laatste alinea en in artikel 11 is van overeenkomstige
toepassing op de Raad van Toezicht, met dien verstande dat het lidmaatschap van
de Raad van Toezicht kan eindigen door zijn ontslag verleend door de gezamenlijke
overige leden van de Raad van Toezicht en door het aanvaarden van een benoeming
tot lid van het College van Bestuur.
6. Het bepaalde in artikel 8 is op de Raad van Toezicht zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat leden van het College van
Bestuur slechts toegang hebben tot de vergaderingen van de Raad van Toezicht
indien zij daartoe zijn uitgenodigd.
7. Het College van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening
van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid
van de Raad van Toezicht alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de
stichting die deze mocht verlangen. De Raad van Toezicht is bevoegd inzage te
nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en correspondentie van de
stichting; ieder lid van de raad heeft te allen tijde toegang tot alle bij de stichting in
gebruik zijnde ruimten en terreinen.
8. De Raad van Toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van
zijn taak doen bijstaan door één of meer deskundigen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERINGEN VAN DE LEDEN VAN HET COLLEGE VAN
BESTUUR EN DE RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 13
1. Ten minste vier maal per jaar komen de leden van het College van Bestuur en de
leden van de Raad van Toezicht in gemeenschappelijke vergadering bijeen ter
bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren
beleid.
2. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het College van
Bestuur en de Raad van Toezicht gelijkelijk bevoegd.
3. De gemeenschappelijke vergadering wordt geleid door de voorzitter van de Raad van
Toezicht.
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 14
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten.
Daaruit worden door de penningmeester namens het College van Bestuur een balans
en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, alsmede
een begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar.
In geval de stichting de Governance Code ‘Code goed onderwijsbestuur primair
onderwijs’ heeft onderschreven wordt in het jaarverslag gerapporteerd in hoeverre
de stichting voldoet aan de Principes en Best Practice-bepalingen en voor zover dat
niet het geval is worden de redenen daarvoor toegelicht.
In de in deze statuten genoemde reglementen kunnen bepalingen opgenomen
worden omtrent andere onderwerpen die in het jaarverslag aan de orde dienen te
komen.
De penningmeester biedt de door het College van Bestuur geaccordeerde
jaarstukken vergezeld van een rapport van een externe register-accountant of
accountant-administratieconsulent, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar
aan de Raad van Toezicht aan. De jaarstukken worden door de Raad van Toezicht
vastgesteld.
3. De begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar behoeven de
goedkeuring van de Raad van Toezicht; daartoe wordt de begroting binnen één
maand na de vaststelling door het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht
toegezonden.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
8
REGLEMENTEN
Artikel 15
1. Het College van Bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen, waarin
die onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat. Het
besluit tot vaststelling is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
2. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het College van Bestuur is te allen tijde bevoegd een reglement te wijzigen of op te
heffen. Het besluit tot wijziging of opheffing is onderworpen aan de goedkeuring van
de Raad van Toezicht.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 16
1. De Raad van Toezicht is bevoegd deze statuten te wijzigen.
2. Het besluit van de Raad van Toezicht tot statutenwijziging behoeft een meerderheid
van tenminste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin
alle in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn.
Zijn niet alle in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig, dan zal een
nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet later dan twee maanden
na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen met een
meerderheid van tenminste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen, mits
tenminste twee/derde van de in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht
aanwezig is.
3. Een besluit tot statutenwijziging kan eerst worden genomen na ingewonnen advies
van de GMR, het College van Bestuur en het MOS.
Besluiten tot wijziging van artikelen 1 tot en met 6, artikel 7 leden 1 en 3, artikel 12,
leden 1 en 3 en artikel 16, alsmede het besluit tot ontbinding van de stichting, tot
opheffing en tot overdracht van de onder het bevoegd gezag van de stichting
staande scholen en tot juridische fusie of (af)splitsing van de stichting, treden niet in
werking dan ná voorafgaande goedkeuring van de NKSR.
4. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal
worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van
het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de
oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten
minste veertien dagen.
5. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is
opgemaakt.
6. Het College van Bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een
volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore
van het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 17
1. De Raad van Toezicht is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen
besluit is het bepaalde in artikel 16 lid 2 van overeenkomstige toepassing. Een
besluit tot ontbinding kan eerst worden genomen na instemming van de GMR.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van
haar vermogen nodig is.
3. De vereffening geschiedt door het College van Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht
anders besluit.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
9
4. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding van de stichting
inschrijving geschiedt in het register, bedoeld in artikel 16 lid 6.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk
van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt zoveel mogelijk besteed
overeenkomstig het doel van de stichting.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden
stichting gedurende de daarvoor geldende wettelijke termijn berusten onder de
jongste vereffenaar.
ADVIESORGANEN
Artikel 18
Het College van Bestuur kan beleidsadviescommissies oprichten en ontbinden. Het Colle-
ge van Bestuur zal niet tot oprichting of ontbinding van commissies overgaan dan na
voorafgaand advies van het MOS.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 19
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het College
van Bestuur.
OVERGANGSBEPALING
Artikel 20
1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de onderhavige statutenwijziging
bestaat het College van Bestuur uit de navolgende personen:
- de heer Johannes Henricus Timmen, geboren te Eibergen op vier juni negen-
tienhonderd zesenvijftig, in de functie van voorzitter;
- de heer Robert Rudolf Malag, geboren te Brunssum op zesentwintig juli ne-
gentienhonderd zevenenvijftig, in de functie van lid van het College van Bestuur;
- de heer Pieter Jacob Gijsbertus Adriaan Breur, geboren te Veere op zeven-
entwintig september negentienhonderd zesenzestig, in de functie van lid van het
College van Bestuur.
2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de onderhavige statutenwijziging
bestaat de Raad van Toezicht van de stichting uit de huidige leden van het bestuur,
te weten:
- de heer Johannes Gerhardus Maria Put, voornoemd;
- de heer Bernard Hendrikus Franciscus ten Doeschot, geboren te Henge-
lo(Overijssel) op drieëntwintig april negentienhonderd negenenzestig;
- de heer Hermanus Bernardus Maria Bosman, geboren te Hengelo(Overijssel)
op dertig juli negentienhonderd vierenvijftig.
3. Deze statutenwijziging treedt in werking op één januari twee duizend elf.
Deze akte is verleden te Hengelo(Overijssel) op de datum in het hoofd van deze akte
vermeld.
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend.
De inhoud van de akte is aan de verschenen persoon opgegeven en toegelicht.
De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen
prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van de akte te hebben kennis
genomen en met de inhoud in te stemmen.
Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en door de verschenen persoon
en mij, notaris, ondertekend.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
10
BESTUURSMODEL DR. SCHAEPMANSTICHTING
RAAD VAN TOEZICHT
Inhoudelijk
Relationeel
keurt door het College van
Bestuur vastgestelde missie,
visie, doelstellingen en stra-
tegisch beleid goed
stelt de identiteit vast
houdt toezicht op beleid van het Col-
lege van Bestuur
geen directe relatie met leden van di-
rectie
COLLEGE VAN BESTUUR
Inhoudelijk
Relationeel
Is belast met het besturen van
de stichting.
Ontwikkelt strategisch beleid op
hoofdlijnen ten aanzien van:
- Onderwijs & Identiteit
- Financiën & Facilitaire
dienstverlening
- Personeel & Organisatie
en legt dit ter goedkeuring voor
aan de Raad van Toezicht
Toetst beleidsuitvoering achteraf
op basis van een management-
rapportage van de leden van de
directie op de diverse beleids-
terreinen.
Overlegt over beleidsontwikke-
ling vooraf in exceptionele stra-
tegische of publicitaire zeer risi-
covolle ontwikkelingen
Heeft een aantal uitvoerende ta-
ken, zoals nader in het regle-
ment College van Bestuur be-
schreven.
Verantwoordelijk voor alle aangele-
genheden op stichtingsniveau. De di-
recteuren zijn integraal verantwoor-
delijk voor hun eigen school.
Werkgever van het bij de stichting in
dienst zijnde personeel
Behoeft de goedkeuring van de Raad
van Toezicht terzake nader in het re-
glement College van Bestuur beschre-
ven aangelegenheden
Onderhoudt relatie met (G)MR
DIRECTIE VAN SCHOLEN
Inhoudelijk
Relationeel
Is verantwoordelijk voor de uit-
voering van strategisch beleid
op schoolniveau op basis van
taakstellende doelen ten aan-
zien van:
- Onderwijs & Identiteit
- Financiën & Facilitaire dienstver-
lening
- Personeel & Organisatie
Legt vooraf beleid en jaarplannen
ter goedkeuring en vaststelling voor
aan het College van Bestuur
Legt achteraf verantwoording af
voor het gevoerde beleid aan het
College van Bestuur
Onderhoudt relatie met MR
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
11
(M)ANAGEMENT (O)VERLEG (S)CHAEPMANSTICHTING
Inhoudelijk Relationeel
Is verantwoordelijk voor be-
leidsbeïnvloeding op strategisch
beleid op hoofdlijnen ten aan-
zien van:
- Onderwijs & identiteit
- Financiën & facilitaire dienstver-
lening
- Personeel & organisatie
Informeert het College van Bestuur
over draagvlakken van beleidsont-
wikkeling
Draagt bouwstenen aan voor ontwik-
keling en nieuw beleid
GMR
Inhoudelijk Relationeel
Is verantwoordelijk voor het
geven van gevraagd en onge-
vraagd advies over voorgeno-
men strategisch beleid.
Levert leden voor benoemings-
adviescommissie College van
Bestuur.
Verleent instemming over voor-
genomen strategisch beleid in-
zake aangelegenheden die zijn
vastgelegd in het GMR - regle-
ment.
Onderhoudt uitsluitend relatie met
het College van Bestuur
BAC
Inhoudelijk Relationeel
Is verantwoordelijk voor de
voorbereiding van beleidsont-
wikkeling en beleidsbesluiten.
Onderhoudt uitsluitend relatie met
het College van Bestuur met de le-
den van het MOS
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
12
REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT Dr. SCHAEPMANSTICHTING
Begrippen
In dit reglement voor de Raad van Toezicht wordt verstaan onder:
A. Raad:
De Raad van Toezicht als bedoeld in het reglement voor de Raad van Toezicht
Dr. Schaepmanstichting
B. College van Bestuur:
Het College van Bestuur van de rechtspersoon bedoeld in het Reglement voor
het College van Bestuur Dr. Schaepmanstichting
C. Directie:
Leden van de directie van de scholen van de Dr. Schaepmanstichting als be-
doeld in artikel 29 van de WPO en in de artikelen I-Q 201 sub c en I-Q 301
sub c van het RPBO
D. MOS:
Management Overleg Dr. Schaepmanstichting
Artikel 1
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Raad van Toezicht
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad zijn onder meer:
a. Het vaststellen welke personen en instellingen in het bijzonder deel uitmaken van de
maatschappelijke omgeving van de stichting en de scholen die onder de stichting res-
sorteren.
b. Het goedkeuren van de door het College van Bestuur vastgestelde missie en de con-
crete doelstellingen van de stichting en de scholen die onder de stichting ressorteren.
c. Het vaststellen, op voorstel van het College van Bestuur, van het profiel van de iden-
titeit van het onderwijs dat op de scholen van de stichting wordt gegeven, waaronder
begrepen levensbeschouwelijke en onderwijskundige aspecten.
d. Het afleggen van verantwoordelijkheid aan de samenleving als bedoeld in lid a. van
dit artikel.
e. De verantwoordelijkheid als werkgever van het College van Bestuur, zoals nader ver-
woord in artikel 7 van dit reglement.
f. De verantwoordelijkheid inzake het vaststellen van het reglement van de raad en het
goedkeuren van het reglement van het College van Bestuur en het managementsta-
tuut.
g. De goedkeuringsbevoegdheden van de raad als vermeld in artikel 14 en 15 van de
statuten.
h. De verantwoordelijkheid inzake de eigen werkzaamheden van de raad en het functio-
neren van de raad en het periodiek evalueren van zijn functioneren. De raad bepaalt
welke vorm daarvoor wordt gekozen.
i. Al hetgeen waarin de statuten of in de reglementen niet voorzien, voor zover beho-
rend tot de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad.
Artikel 2
Scheiding tussen besturen en intern toezicht
a. De raad heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het College van Bestuur
en op de algemene gang van zaken binnen de stichting en de scholen die onder de
stichting ressorteren. Deze toezichthoudende taak strekt zich in ieder geval uit tot de
goedkeuring van het strategisch beleid, de goedkeuring van de begroting en jaarre-
kening, de benoeming, schorsing en het ontslag van de leden van het College van Be-
stuur, de rechtspositie en bezoldiging van de leden van het College van Bestuur, de
wijziging van de statuten en de goedkeuring van het jaarverslag.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
13
b. De raad wijst de accountant aan en voert met de accountant overleg over de jaarre-
kening.
c. Bij het uitoefenen van de in de leden a. en b. van dit artikel richt de raad zich naar
het belang van de stichting, het belang van de scholen die onder de stichting ressor-
teren en het belang van de samenleving.
d. De raad functioneert als klankbord voor het College van Bestuur. De raad kan het
College van Bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren.
e. De raad heeft het recht te kunnen beschikken over alle informatie aangaande de
stichting en de scholen die onder de stichting ressorteren. De raad formuleert over
welke informatie hij wil beschikken om toezicht te kunnen uitoefenen over het College
van Bestuur, de stichting en de scholen die onder de stichting ressorteren. Daarbij
geeft de raad de aard van de informatie aan, de vorm waarin de informatie wordt ge-
publiceerd en het tijdstip waarover hij over deze informatie wil beschikken.
f. Het College van Bestuur stelt een beleid vast ten aanzien van het risicomanagement,
het geldbeheer, financiering en belegging en verantwoordt de uitvoering hiervan in
het jaarverslag.
g. Het College van Bestuur verantwoordt de herkomst en omvang van additionele mid-
delen zoals sponsorgelden en vrijwillige ouderbijdragen, evenals de besteding daar-
van.
h. Indien buiten de periodieke verstrekking van informatie aan de raad – zoals bepaald
in dit artikel, zich ontwikkelingen voordoen, die invloed hebben op het realiseren van
de doelstellingen van de stichting en van de scholen die onder de stichting ressorte-
ren, het voortbestaan van de stichting, de scholen of de exploitatie van de scholen
die onder de stichting ressorteren, stelt het College van Bestuur de raad hiervan on-
verwijld op de hoogte.
i. Het jaarverslag vermeldt de samenstelling van de Raad van Toezicht. In het jaarver-
slag legt de raad verantwoording af van de uitvoering van zijn taken en bevoegdhe-
den.
Artikel 3
Doel van het toezicht
In aanvulling op en ter uitwerking van het bepaalde in artikel 4 geldt als doel van het
toezicht
a. Het bewaken van de doelstelling van de stichting (artikel 4 van de statuten).
b. Het bewaken van de integriteit van de besluitvorming rond materiële en de immateri-
ele eigendommen van de stichting.
c. Het controleren of het College van Bestuur handelt naar, in en vanuit het belang van
de stichting.
d. Het opeisen van het afleggen van verantwoording door het College van Bestuur.
e. Het toezien op een doelgerichte aanwending van de middelen.
f. Het in samenspraak of na overleg met het College van Bestuur vertegenwoordigen
van de stichting naar personen of instellingen buiten de stichting.
Artikel 4
Samenstelling en werkwijze van de Raad van Toezicht
a. De raad bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden, waaronder een voorzitter,
een secretaris en een vicevoorzitter.
b. De raad stelt een profielschets op, waarin de noodzakelijke competenties van de raad
en de afzonderlijke leden worden beschreven. Om te kunnen beschikken over vol-
doende spreiding van deskundigheid worden ook specifieke eisen vermeld.
c. De leden van de raad dienen de grondslag en het doel van de stichting te onder-
schrijven.
d. De profielschets wordt door de raad openbaar gemaakt.
e. Bij het vaststellen van de profielschets als bedoeld in lid b. van dit artikel, in de pro-
cedure van werving, selectie, voordracht en benoeming van een lid van de raad
evenals voorgedragen kandidaten vraagt de raad advies aan het College van Bestuur.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
14
f. Leden van de raad worden door de raad benoemd bij meerderheid van stemmen, vol-
gens de procedure zoals beschreven in lid e.
g. Het College van Bestuur kan de raad attenderen op kandidaten.
h. Leden van de raad treden tussentijds af wanneer dit als gevolg van onvoldoende
functioneren, structurele onenigheid van inzichten, onverenigbaarheid van belangen
of anderszins geboden is. Het betrokken lid legt zich neer bij het oordeel van de
meerderheid van de raad. Bij het aanvaarden van de benoeming tot lid van de raad
tekenen de leden hiertoe een intentieverklaring.
i. De raad houdt zijn kwaliteit op peil, organiseert daartoe zijn deskundigheidsbevorde-
ring en vermeldt deze in zijn jaarlijkse verantwoording.
j. De raad stelt een rooster van aftreden op.
k. Leden van de raad worden voor een periode van vier jaar benoemd met de mogelijk-
heid om eenmaal herbenoemd te worden.
l. De raad stelt desgewenst commissies in.
Artikel 5
Vergaderingen van de Raad van Toezicht
a. De vergaderingen van de raad worden bijgewoond door het College van Bestuur, ten-
zij de raad in voorkomende gevallen anders beslist.
b. De agenda van de vergaderingen wordt door de voorzitter na overleg met het College
van Bestuur vastgesteld. Ook leden van de raad kunnen verzoeken om onderwerpen
op de agenda te zetten.
c. Een van de leden van het College van Bestuur functioneert als ambtelijk secretaris
van de raad.
d. De oproeping tot de vergadering wordt door de ambtelijk secretaris van de raad uit
naam van de voorzitter verricht. De oproeping geschiedt - behoudens spoedeisende
gevallen - schriftelijk en ten minste zeven dagen (de dag van de vergadering en de
dag van de versturing van de stukken niet meegerekend) voor de vergadering en
gaat vergezeld van de agenda en eventueel te bespreken stukken.
e. Verslaglegging van de vergaderingen van de raad vindt in principe plaats door de
ambtelijk secretaris door middel van een verslag op hoofdpunten en een besluiten-
lijst.
f. De raad vergadert in beslotenheid. Op uitnodiging van de voorzitter van de raad of de
voorzitter van het College van Bestuur kunnen derden aanwezig zijn bij de vergade-
ring of een deel ervan.
Artikel 6
Informatievoorziening ten behoeve van de Raad van Toezicht
a. In aanvulling op en uitwerking van het bepaalde in artikel 2 geldt voorts:Het College
van Bestuur verschaft de raad tijdig de voor het adequaat functioneren benodigde in-
formatie. In de regel zal dit geschieden als voorbereiding van dan wel tijdens de ver-
gaderingen van de raad. Indien daarvoor aanleiding is, zal het College van Bestuur de
raad tussentijds van relevante informatie voorzien.
b. In leder geval houdt het College van Bestuur de raad op de hoogte ten aanzien van:
- ontwikkelingen op het gebied van de positionering en de strategie van de stichting;
- de ontwikkeling van aangelegenheden voor de formele besluitvorming waarvan hij
de goedkeuring van de raad behoeft;
- problemen en conflicten van betekenis in de organisatie;
- problemen en conflicten van betekenis in de relatie met derden, zoals overheid en
samenwerkingspartners;
- calamiteiten, die gemeld zijn bij de Inspectie voor het Onderwijs dan wel Justitie,
- gerechtelijke procedures, met uitzondering van incasso- en arbeidsrechtelijke pro-
cedures;
- kwesties, waarvan verwacht kan worden dat zij negatief in de publiciteit komen.
- De hoofdzaken van deze informatievoorziening en de bespreking ervan worden op-
genomen in het bestuursverslag.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
15
c. Ieder lid van de raad zal alle informatie en documentatie die hij in het kader van de
uitoefening van de toezichthoudende functie krijgt en die redelijkerwijs als vertrouwe-
lijk is te beschouwen, als strikt vertrouwelijk behandelen en niet buiten de raad
openbaar maken, ook niet na zijn aftreden.
d. Onverminderd de informatievoorziening door het College van Bestuur is de raad zelf
verantwoordelijk voor zijn informatievoorziening. De raad wint informatie in onder-
meer:
- door de informatieverstrekking door het College van Bestuur conform artikel 12 lid 7
van de statuten;
- door het jaarlijkse en op wederzijdse informatievoorziening afgestemde contact met
de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad;
Artikel 7
Werkgeverschap van het College van Bestuur
a. Namens de raad treden de voorzitter en een door de raad onderling aan te wijzen lid
van de raad op als werkgever van het College van Bestuur.
b. De raad stelt de rechtspositie, de arbeidsvoorwaarden en de honorering van het Col-
lege van Bestuur vast en legt deze contractueel met het College van Bestuur vast.
c. Twee leden van de raad voeren jaarlijks een functioneringsgesprek met het College
van Bestuur overeenkomstig de hiervoor bij de stichting gebruikelijke procedure. Bin-
nen deze procedure kan ook het voeren van een beoordelingsgesprek aan de orde
komen.
d. De raad benoemt de voorzitter en de andere leden van het College van Bestuur in
functie.
e. Ter zake van schorsing, handhaving of opheffing van de schorsing of ontslag van (le-
den van) het college van bestuur, besluit de raad met meerderheid van stemmen. Het
betrokken lid van het College van Bestuur wordt in de gelegenheid gesteld zich vooraf
in een vergadering van de raad te verantwoorden, tenzij er sprake is van een spoed-
eisende situatie die geen verder uitstel duldt. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door
een raadsman. Een schorsing die niet binnen drie maanden is opgeheven of met ui-
terlijk 3 maanden is verlengd of is gevolgd door een ontslag, eindigt na het verstrij-
ken van de verlengde termijn.
Artikel 8
Regeling van de besturing
1. De raad bepaalt de verdeling van de rollen en verantwoordelijkheden binnen de raad.
2. De raad is verantwoordelijk voor:
a. Het na overleg met het College van Bestuur (gewijzigd) vaststellen van de statu-
ten.
b. Opstellen, bespreken met het College van Bestuur en ( gewijzigd) vaststellen van
het reglement voor de raad.
c. Goedkeuren van het door het College van Bestuur opgestelde en vast te stellen
reglement van het College van Bestuur respectievelijk managementstatuut.
3. De raad handelt conform de beginselen van goed bestuur.
Artikel 9
Evaluatie
a. De raad evalueert elk jaar de strategie en het beleid van het College van Bestuur
vanuit de in het jaarplan vermelde voornemens en het jaarverslag van het College
van Bestuur evenals de informatie op grond van artikel 12 lid 7 van de statuten van
het College van Bestuur verkregen.
b. De raad verantwoordt zich in een verslag voor haar werkzaamheden. Dit verslag
wordt als onderdeel van het jaarverslag verspreid.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
16
Artikel 10
Onkostenvergoeding leden raad en bezoldiging College van Bestuur
a. De raad stelt een regeling vast ten behoeve van zijn eigen leden op basis waarvan
een onkostenvergoeding kan worden uitbetaald. De hoofdlijnen van de regeling wor-
den opgenomen in het jaarverslag.
b. De jaarrekening geeft aan welke bedragen op grond van de regeling zoals bedoeld in
lid a van dit artikel in het desbetreffende boekjaar zijn uitbetaald.
c. De raad bepaalt de bezoldiging van het College van Bestuur. De raad richt zich daar-
bij naar binnen de sectie primair onderwijs vastgestelde beloningsleidraad.
d. Indien de Raad van Toezicht een andere beloningsregeling als die genoemd in lid c
van dit artikel vaststelt dan wel in enig jaar van die beloningsleidraad afwijkt, maakt
het daarvan melding in het jaarverslag. Daarbij wordt de afwijking gemotiveerd en
aangegeven voor welke andere regeling gekozen is.
e. De jaarrekening geeft aan welke bedragen op grond van de regeling zoals bedoeld in
lid c van dit artikel in het desbetreffende boekjaar zijn uitbetaald.
Artikel 11
Slotbepaling
Het College van Bestuur verzekert zijn aansprakelijkheid vanuit zijn verantwoordelijkhe-
den en bevoegdheden.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
17
REGLEMENT VOOR HET COLLEGE VAN BESTUUR
DR.SCHAEPMANSTICHTING
Begrippen
In dit reglement voor het College van Bestuur wordt verstaan onder:
A. Raad:
De Raad van Toezicht als bedoeld in het Reglement voor de Raad van Toezicht Dr.
Schaepmanstichting
B. College van Bestuur:
Het College van Bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in het Reglement voor
het College van Bestuur Dr. Schaepmanstichting
C. Stichting
De Dr. Schaepmanstichting, Stichting tot bevordering van het katholiek primair
onderwijs.
D. Directie:
Leden van de directie van de scholen van de Dr. Schaepmanstichting als bedoeld
in artikel 29 van de WPO en in de artikelen I-Q 201 sub c en I-Q 301 sub c van
het RPBO.
E. MOS:
Management Overleg Dr. Schaepmanstichting.
F. GMR
De Gemeenschappelijk Medezeggenschaps Raad.
G. Statuten
De statuten van de stichting.
Artikel 1
Gedragsregels voor het College van Bestuur
a. Het College van Bestuur richt zich ten aanzien van de vervulling van zijn taak naar
doel en grondslag van de stichting, zoals verwoord in artikel 4 van de statuten.
b. Het College van Bestuur oefent zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
uit met inachtneming van het in de wet en de statuten en de reglementen bepaalde.
c. Het College van Bestuur draagt, conform artikel 12 lid 7 van de statuten en gelet op
artikel 6 sub a van het reglement van de raad, zorg voor een adequate informatie-
voorziening ten behoeve van de raad.
d. Het College van Bestuur zal met betrekking tot hetgeen hem uit hoofde van zijn func-
tie vertrouwelijk te zijner kennis is gekomen de nodige zorgvuldigheid en geheimhou-
ding in acht nemen. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstver-
band.
e. De leden van het College van Bestuur handelen conform de beginselen van goed be-
stuur.
Artikel 2
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het College van Bestuur
a. Het College van Bestuur is het bevoegd gezag van de onder de stichting ressorteren-
de scholen in de zin van de Wet op het Primair Onderwijs.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
18
b. Het College van Bestuur is daarmee verantwoordelijk voor het besturen van stichting
en de door de stichting in stand gehouden scholen, evenals het door stichting in stand
gehouden bestuursbureau, conform de wet en de statuten.
c. Het College van Bestuur stelt een profiel vast van de identiteit van het onderwijs dat
op de scholen van de stichting wordt gegeven, waaronder begrepen levensbeschou-
welijke en onderwijskundige aspecten.
d. Het College van Bestuur legt zich toe op de hoofdlijnen van het beleid en houdt toe-
zicht op de uitoefening van taken en verantwoordelijkheden en het functioneren van
de scholen en de directeuren.
e. De wijze waarop de directeuren bijdragen aan het algemeen beleid en de manier
waarop de samenwerking met het College van Bestuur vorm krijgt worden vastgelegd
in een managementstatuut.
f. Het College van Bestuur voert jaarlijks met elke directeur een managementgesprek.
In dit gesprek wordt het schoolontwikkelingsplan en getoetst, worden de te behalen
resultaten besproken en worden de door de directeur behaalde resultaten over de
voorgaande periode geëvalueerd.
g. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat er jaarlijks in het kader van de hori-
zontale verantwoording een bestuursverslag wordt uitgebracht, gekoppeld aan de
jaarrekening.
h. Naast de in dit lid genoemde verantwoordelijkheden en bevoegdheden is aan het Col-
lege van Bestuur een aantal uitvoerende taken toebedeeld, als genoemd in de Strate-
gische nota van de stichting.
Artikel 3
Taak van het College van Bestuur
De taak van het College van Bestuur houdt ondermeer het volgende in:
a. Het met in achtneming van het gestelde in de statuten en de geldende wettelijke be-
palingen besturen van de stichting.
b. Het besturen van de scholen van de stichting met inachtneming van de belangen van
de scholen en het belang van de samenleving.
c. Het vaststellen van de missie en de concrete doelstellingen van de scholen, na over-
leg met de direct belanghebbenden.
d. Het afleggen van verantwoording naar de raad, direct belanghebbenden en de sa-
menleving over de mate waarin de vastgestelde missie en doelstellingen worden ge-
haald.
e. Het vervullen van het werkgeverschap voor alle aan de stichting verbonden perso-
neelsleden, met uitzondering van de leden van het College van Bestuur.
f. Het controleren of directeuren handelen naar, in en vanuit het belang van stichting.
g. Het vaststellen van een beleid ten aanzien van het risicomanagement, het geldbe-
heer, financiering en belegging en verantwoordt de uitvoering hiervan in het jaarver-
slag.
h. Het verantwoorden van herkomst en omvang van additionele middelen zoals spon-
sorgelden en vrijwillige ouderbijdragen, alsmede de besteding daarvan.
i. Het opeisen van het afleggen van verantwoording door de directeuren.
j. Het voeren van het secretariaat van de stichting.
k. Het bevorderen van een zorgvuldige en doordachte handelwijze van de directeuren.
l. Het toezien op en bevorderen van het door de directeuren uitoefenen van hun functie
vanuit de beginselen van integrale verantwoordelijkheid voor de scholen waaraan zij
leiding geven.
m. Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de stichting.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
19
Artikel 4
Goedkeuring door de Raad van Toezicht
a. Het College van Bestuur heeft voorafgaande goedkeuring van de raad nodig voor het
nemen van besluiten als genoemd in artikel 9, leden 2 en 3 van de statuten.
Artikel 5
Samenstelling en werkwijze van het College van Bestuur
a. Het College van Bestuur bestaat uit minimaal twee en maximaal drie leden, waaron-
der een voorzitter, te benoemen door de raad, conform het bepaalde in artikel. van
de statuten van de stichting;
b. Voor het voorzitterschap en het lidmaatschap van het College van Bestuur is instem-
ming met doel en grondslag van de stichting vereist.
c. De vergaderingen worden in beginsel gehouden in het kantoor van de stichting.
d. Het College van Bestuur legt voorgenomen besluiten, voor zover zij betrekking heb-
ben op de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeuren, ter
advisering voor aan het MOS
e. Besluiten van het College van Bestuur worden schriftelijk vastgelegd en, indien en
voor zover zij betrekking hebben op de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdhe-
den van de raad respectievelijk de directeuren evenals het algemeen belang van de
stichting ter kennisneming gezonden aan de raad respectievelijk de directeuren.
f. Het College van Bestuur vergadert in beslotenheid. Alleen op uitnodiging van de voor-
zitter kunnen derden aanwezig zijn bij de vergadering of een deel ervan.
Artikel 6
Informatie inwinnen en verstrekken door het College van Bestuur
a. Het College van Bestuur wint informatie in:
- door de informatieverstrekking van de directeuren;
- door het regelmatige en op wederzijdse informatievoorziening afgestemde contact
met de GMR, conform de bepalingen in de Wet medezeggenschap scholen, het
statuut en het reglement van de GMR;
- door middel van bilaterale overleggen en bezoeken aan de scholen van de stich-
ting.
b. 1. Het College van Bestuur verstrekt aan de raad tijdig en waar nodig schriftelijke
informatie over alle feiten en ontwikkelingen met betrekking tot de stichting en de
scholen van de stichting, voor zover de raad deze informatie nodig heeft om adequaat
te kunnen functioneren en zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen,conform ar-
tikel 12 lid 7 van de statuten.
2. Het College van Bestuur verstrekt jaarlijks, op de met de raad afgesproken tijd-
stippen, de onderstaande informatie:
- het jaarlijks geactualiseerde meerjarenbeleidsplan;
- de begroting;
- de jaarrekening en het jaarverslag;
en voorts alle informatie die de raad nodig acht om zijn functie adequaat uit te oefe-
nen en die behoort tot de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de
raad.
c. Indien buiten de periodieke verstrekking van informatie aan de raad – zoals bepaald
in lid b van dit artikel, zich ontwikkelingen voordoen, die invloed hebben op het reali-
seren van de doelstellingen van de stichting en van de scholen die onder de stichting
ressorteren, het voortbestaan van de stichting, de scholen of de exploitatie van de
scholen die onder de stichting ressorteren, stelt het college van bestuur de raad hier-
van onverwijld op de hoogte.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
20
Artikel 7
Werkgeverschap van het College van Bestuur
a. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor benoeming en ontslag van de leden
van het personeel, het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden en het treffen van
maatregelen zoals bedoeld in de CAO Primair Onderwijs, een en ander met inachtne-
ming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen voor medezeggenschap.
b. Het College van Bestuur voert functionerings-, beoordelings- en overige gesprekken
met de directeuren overeenkomstig het bepaalde in de CAO Primair Onderwijs en de
hiervoor bij de stichting gebruikelijke procedure.
Artikel 8
Regeling van de besturing
Onverminderd de verantwoordelijkheid in het kader van de wet is het College van Be-
stuur verantwoordelijk voor:
a. Het vaststellen van documenten die door of namens de overheid verstrekt dienen te
worden.
b. Het opstellen, bespreken met de directeuren en vaststellen van het managementsta-
tuut als bedoeld in artikel 2d van dit reglement.
c. Het desgewenst opstellen en vaststellen, na overleg met de bureaumedewerkers, van
een statuut voor het bestuursbureau.
Artikel 9
Slotbepalingen
a. Het College van Bestuur verzekert zijn aansprakelijkheid vanuit zijn verantwoordelijk-
heden en bevoegdheden.
b. Dit reglement is, evenals de samenstelling van het College van Bestuur, evenals de
leeftijd en nevenfuncties van de leden van het College van Bestuur openbaar.
c. Voor aangelegenheden, behorend tot de competentie van het College van Bestuur,
waarin dit reglement niet voorziet, of bij interpretatieverschillen beslist de voorzitter
van het College van Bestuur, gehoord de overige leden van het College van Bestuur.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
21
REGLEMENT SCHOOLDIRECTIE
Begripsbepaling
In dit reglement voor de schooldirectie wordt verstaan onder:
A. College van bestuur:
Het College van Bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in het Regle-
ment voor het College van Bestuur van de Dr. Schaepmanstichting
B. Directie:
Leden van de directie van de scholen van de Dr. Schaepmanstichting als
bedoeld in artikel 29 van de WPO en in de artikelen I-Q 201 sub c en I-Q
301 sub c van het RPBO.
C. Mandatering :
Machtiging door het College van Bestuur aan de directies tot het in naam
en onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur uitoefenen van
taken en bevoegdheden.
D. MOS:
Management Overleg dr. Schaepmanstichting, dat wordt voorgezeten door
een lid van de directie als bedoeld onder B. en dat wordt bijgewoond door
het College van Bestuur.
Artikel 1
Mandatering
1. Dit reglement bevat bepalingen omtrent de door het College van Bestuur gemanda-
teerde taken en bevoegdheden aan de directie.
2. Het College van Bestuur kan na overleg met de directie en / of het MOS nadere aan-
wijzingen en richtlijnen geven voor de wijze waarop de gemandateerde bevoegdhe-
den en taken moeten worden uitgeoefend.
Artikel 2
Directie
1. De directeur is onverminderd (hetgeen voortvloeit uit de door ieder afzonderlijk afge-
sloten arbeidsovereenkomst) verantwoording schuldig aan het College van Bestuur
over de wijze waarop de opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend.
2. De directeur kan een besluit herzien wanneer een besluit van een adjunct-directeur
zijns inziens in strijd is met de verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 14 lid 1
WPO.
3. De leden van een meerhoofdige directie zijn, onverminderd hetgeen voortvloeit uit de
door ieder afzonderlijk afgesloten arbeidsovereenkomst, tezamen en ieder afzonder-
lijk verantwoording schuldig aan het College van Bestuur over de wijze waarop de
opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend.
4. Directies die uit meerdere leden bestaan, stellen een onderlinge taakverdeling op
waaraan de directeur uiteindelijk zijn of haar goedkeuring moet verlenen.
5. De directeur van een uit meerdere leden bestaande directie beoordeelt en bevordert
de samenhang en coördineert de werkzaamheden, bewaakt en draagt zorg voor de
goede onderlinge samenwerking van de directie.
6. De directeur van een uit meerdere leden bestaande directie neemt bij de uitvoering
van haar werkzaamheden de regels in acht die bij of krachtens de Wet, de statuten,
het College van Bestuur, het reglement van medezeggenschapsraad van de school en
het reglement van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en deze directie-
positionering zijn gesteld.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
22
Artikel 3
Algemene taken en bevoegdheden
1. In zijn hoedanigheid van integraal manager is de schooldirecteur in de meest brede
zin verantwoordelijk voor het functioneren van de school.
2. In zijn hoedanigheid van integraal manager is de schooldirecteur verantwoordelijk
voor de in- en uitvoering van het beleid op schoolniveau binnen de vastgestelde be-
leidskaders.
3. In zijn hoedanigheid van integraal manager is de schooldirecteur verantwoordelijk
voor: onderwijskundig, identiteits, personeels, strategisch, financieel en facilitair ma-
nagement.
Artikel 4
Bijzondere taken en bevoegdheden directie
Binnen de algemeen geldende wet- en regelgeving, de door het College van Bestuur
vastgestelde algemene beleidskaders en de uitvoeringsinstructies worden aan de directie
de volgende taken opgedragen:
a. Uitvoering geven aan het beleid ten aanzien van onderwijs, waaronder in ieder geval
wordt begrepen beleid ten aanzien van lesmateriaal, werkvormen, groeperingvorm en
begeleiding;
b. Het opstellen van het jaarlijkse formatieplan op basis van de door het administratie-
kantoor aangeleverde informatie en na akkoordbevinding van het College van Be-
stuur;
c. Uitvoering geven aan het personeelsbeleidsplan, waaronder in ieder geval gere-
kend kan worden:
1. het geven van verlof als bedoeld in de CAO - PO;
2. het voeren van functioneringsgesprekken;
3. het voeren van beoordelingsgesprekken;
4. het voeren van loopbaangesprekken;
5. de deskundigheidsbevordering van het personeel c.q. de regeling van de her- en
bij scholing;
6. de taaktoedeling en taakbelasting binnen de normjaartaak, van het personeel;
7. het eventueel toepassen van aspecten van functie- en taakdifferentiatie en be-
loningsbeleid;
8. het beoordelen van verzoeken om deeltijdarbeid;
9. de bedrijfsgeneeskundige zorg;
10. de zorg voor de uitvoering en verslaglegging van het arbobeleid;
11. de zorg in het voorzien van vervangingen;
12. Het vastleggen van de gegevens ter beoordeling van de vraag of is voldaan aan
de promotiecriteria.
d. De uitvoering van het zogenaamde budgetbeheer binnen de vastgelegde afspraken
dit conform een op te stellen protocol.
e. De dagelijks zorg voor het gebouw en de inventaris overeenkomstig de vastgelegde
afspraken;
f. Uitvoering geven aan het beleid met betrekking tot scholing;
g. Het verzorgen en onderhouden van externe contacten namens de school;
h. Aanname, schorsing en verwijdering van leerlingen overeenkomstig de WPO.
i. Het opstellen van een schoolplan en schoolgids.
j. Het regelen van de correspondentie met betrekking tot de schoolzaken en tekenbe-
voegdheid in zaken en aangelegenheden waarbij een bevoegdheid is gegeven.
k. Zorgdragen voor een goede informatie- en communicatievoorziening, zowel intern als
extern.
l. Zitting nemen in een van de drie beleidsadviescommissies om een bijdrage te leveren
aan het beleid van de Dr. Schaepmanstichting.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
23
Artikel 5
Taken van het College van Bestuur betreffende het algemeen toezicht
1. Het College van Bestuur kan een besluit van de directie wegens strijdigheid met een
algemeen verbindend voorschrift, de statuten, deze directiepositionering, de redelijk-
heid en billijkheid of het belang van de school en / of stichting geheel of gedeeltelijk
schorsen of vernietigen.
2. Een besluit tot schorsing of vernietiging wordt, met redenen omkleed, bekend ge-
maakt aan de directie, de belanghebbende(n) en voor zover van toepassing de mede-
zeggenschapsraad.
Artikel 6
Verhouding directeur en het College van Bestuur 1. Minimaal één maal per schooljaar voert het College van Bestuur een functionerings-
gesprek met de directeur overeenkomstig het daarvoor vastgestelde reglement. Ook
de directeur kan initiatief nemen voor een dergelijk gesprek.
2. Het College van Bestuur houdt minimaal eenmaal per drie kalenderjaren een beoor-
delingsgesprek met de directeur overeenkomstig het daarvoor opgestelde reglement.
3. Het College van Bestuur zal conform het personeelsbeleid inhoud en invulling geven
aan loopbaangesprekken en persoonlijke ontwikkelingsplannen met de directeuren.
4. Het College van Bestuur kan geven over de wijze waarop de opgedragen taken en be-
voegdheden worden uitgeoefend.
Artikel 7
Het overleg met de medezeggenschapsraad
De directeur of diens plaatsvervanger voert namens het College van Bestuur de bespre-
kingen met de medezeggenschapsraad.
Artikel 8
MOS
Het MOS wordt gevormd door directeuren en het College van Bestuur.
Artikel 9
Beleidsadviescommissies
1. Directeuren nemen deel aan één beleidsadviescommissie.
2. Het Speciaal Basis Onderwijs levert aan iedere beleidsadviescommissie een verte-
genwoordiger.
3. Deskundigen kunnen op voordracht van MOS deelnemen aan één van de beleidsad-
viescommissies
Artikel 10
Werkingsduur en wijzigingen
Vaststelling of wijziging van deze positionering geschiedt door het College van Bestuur na
overleg met de leden van de directie, onverlet de bepalingen met betrekking tot de me-
dezeggenschap.
Artikel 11
Geschillen en niet voorziene onderwerpen
Ter zake van onderwerpen die in deze directiepositionering niet zijn voorzien of bij inter-
pretatiegeschillen, beslist het College van Bestuur, gehoord de betrokkenen. Over even-
tuele geschillen binnen de school tussen directieleden onderling of tussen de directie
enerzijds en organen, groeperingen of individuele personen anderzijds, beslist eveneens
het College van Bestuur, gehoord de betrokkenen.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
24
MOS
Schema Plaats MOS in de organisatie.
COLLEGE VAN BESTUUR
MANAGEMENT OVERLEG DR. SCHAEPMAN
BELEIDSADVIES- BELEIDSADVIES- BELEIDSADVIES-
COMMISSIE COMMISSIE COMMISSIE
PERSONEEL ONDERWIJS FINANCIËN
& & &
ORGANISATIE IDENTITEIT FACILITAIR
DIRECTEUREN
Het MOS is het overleggremium in de lijn van de organisatie waar College van
Bestuur, BAC’s en directeuren in overleg treden over het beleid van de Dr.
Schaepmanstichting.
Het MOS als gremium ontvangt sturing van het College van Bestuur.
Het MOS als gremium houdt toezicht op de opdrachtformulering aan de
respectievelijke BAC’s.
Het MOS als gremium heeft naar de inhoud van de BAC’s een adviserende rol, met
betrekking tot de door de voorzitter van een BAC ingebrachte conceptdocumenten.
Het MOS als gremium heeft een evaluatieve rol met betrekking tot de
beleidsbesluiten die door het College van Bestuur worden ingebracht en toegelicht.
De BAC’s ontvangen inhoudelijk hun sturing door de voorzitter van de desbetreffende
BAC’s.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
25
De rol van het MOS
De rol van het MOS als het specifiek gaat om de beleidsontwikkeling, bestaat onder an-
dere uit:
- signaleren van relevante ontwikkelingen en die agenderen.
- meedenken, adviseren en discussiëren over hoe bepaalde beleidsthema’s het
best opgepakt kunnen worden en welke aspecten er aan zitten.
- geven van advies en commentaar op conceptuele stukken die door de voorzitter
van een beleidsadviescommissie ter bespreking op de agenda van het MOS
staan.
- geven van commentaar (inhoudelijke beargumenteerde bezwaren / opmerkin-
gen) op een besluit van het College van Bestuur
Aansturing MOS
Het MOS wordt voorgezeten door een lid van de directie van een van de scholen. Aanwij-
zing van de voorzitter geschiedt door de leden van de directie, in een vergadering van
het MOS. Het College van Bestuur woont de vergaderingen van het MOS bij en heeft in
het MOS een informerende, ondersteunende en begeleidende positie. Een van de leden
van het College van Bestuur treedt op als technisch voorzitter van de vergaderingen van
het MOS.
De agenda van het MOS wordt onder andere gevuld door:
- agendapunten vanuit voorgaande MOS-bijeenkomsten.
- agendapunten die door individuele MOS-leden bij de voorzitter zijn ingebracht.
- agendapunten die door de voorzitters van de BAC’s zijn ingebracht.
- agendapunten die door het College van Bestuur worden ingebracht.
- agendapunten die door de voorzitter zijn geïnventariseerd of anderszins bij
hem/haar zijn ingebracht en waarvan hij/zij inschat dat dit binnen het MOS be-
sproken moet worden.
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
26
BELEIDSADVIESCOMMISSIES
Schema organisatiemodel Dr. Schaepmanstichting: aard van de relatie van
de te onderscheiden geledingen
RAAD VAN TOEZICHT
GMR COLLEGE VAN BESTUUR STAF/SECRETARIAAT
MR 1 BAO 1 MANAGEMENTOVERLEG
DR. SCHAEPMAN
MR 2 BAO 2
BELEIDSADVIES-
MR 3 BAO 3 COMMISSIES
MR 4 BAO 4
MR 5 BAO 5 Toezicht
Sturing
MR 6 BAO 6
Advies
MR 7 BAO 7 Advies en beleidsvoorbereiding
Instemming
MR 8 BAO 8
MR 9 BAO 9
MR 10 BAO 10
MR 1 SBO 1
Strategische nota organisatiestructuur Dr. Schaepmanstichting definitief 10 maart 2011
27
Plaats beleidsadviescommissies De BAC’s P&O, O&I en F&FD zijn binnen de organisatie de gremia waarbinnen de
voorbereiding van beleidsbesluiten plaats heeft. De formele opdracht daartoe ontvangt zij
vanuit het College van Bestuur, maar komt tot stand op basis van het overleg tussen de
deelnemers aan het MOS.
De respectievelijke BAC’s als gremia ontvangen sturing van het lid van het College
van Bestuur, dat zitting heeft in de BAC. Het voorzitterschap wordt verzorgd door een
lid van de directie van de scholen van de Dr. Schaepmanstichting.
De respectievelijke BAC’s zijn als gremia verantwoordelijk voor de uitvoering van de
opdracht die aan hen verschaft is, maar alleen de voorzitter kan in formele zin aange-
sproken worden op het beleidsvoorstel dat door een BAC is voorbereid.
De BAC’s als gremia worden geacht adviezen aan het MOS te vragen, met betrekking
tot beleidsvoornemens die in een conceptuele fase zitten.
Een lid van het College van Bestuur treedt op als technisch voorzitter.
Rollen van de beleidsadviescommissies
De BAC’s dienen het College van Bestuur gevraagd (opdracht vanuit College van
Bestuur / MOS) of ongevraagd van advies in beleidsvoorbereidende en
beleidsuitvoerende zaken.
De BAC’s voeden het College van Bestuur / MOS ook met informatie over de deelge-
bieden P&O, O&I en F&FD.
De BAC’s krijgen een rol in de evaluatie van de beleidsvoorbereiding en de feitelijke
realisatie / implementatie van dat beleid.