Upload
acw-de-koepel-van-christelijke-werknemersorganisaties
View
379
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Citation preview
RUIMTE VOOR WONEN
EEN REGIONAAL STEDELIJK GEBIED:SINT-NIKLAAS
SITUERING
SINT-NIKLAAS: 72.000 inwoners= regionaal stedelijk gebied in Vlaamse ruitGewestelijk afbakeningsproces.
Taakstelling wonen in stedelijk gebied: 3085buitengebied: 702
Sociaal objectief huur: 496 (reeds 401 gepland)koop: 237 een 11 kavels
Woonprojecten:- 21 projecten gerealiseerd: 770 woningen- 16 in uitvoering: 1810 woningen- 5 in voorbereiding: 1362 woningen
2580 + 1362 = 3942
BUNDELEN EN VERDICHTEN
Trendbreuk 60/40: minstens 60% van de nieuw te bouwen woningen dienden in stedelijk gebied te worden gebouwd, maximum 40% in gemeenten gelegen in het buitengebied.
Deze doelstelling is niet volledig gerealiseerd door het nog te veel aanbod aan woonzone op de vroegere gewestplannen (in buitengebied).
Knelpunt. Reeds bestemde woonvoorraden.
Ruimtebalans speelt niet: gevolg: onvoldoende dwang tot nadenken over woonbeleid: woonplan.
Risico op overbebouwing.Er is nu al een overaanbod aan appartementen.Woonplan moet ondermeer nagaan vanuit de
woonbehoeften, waar moet bijgestuurd of afgeremd worden. Fasering.
Had onmiddellijk na structuurplan moeten opgemaakt zijn.
Door de taakstelling is de woonvoorraad vergroot ivg. met de gewestplannen. Bijkomende woonuitbreidingsgebieden konden aangesneden worden.
Ruimtebalans speelt niet (geen vermindering in het buitengebied)
Gevolg: - suburbanisatie- eerst de nieuwe projecten, pas nadien renovatie en inbreiding
Trendbreuk minimale woondichtheid: in stedelijk gebied 25 woningen/ha, in buitengebied 15 woningen/ha.
Dit heeft vooral geleid tot een toenemend percentage appartementen in het totale aantal woningen.
Knelpunt. Problematiek appartementisering. Gebruik andere woontypologieën. Compact bouwen versus ideaalbeeld wonen.
Stedebouwkundige verordening voor het creëren en wijzigen van het aantal woongelegenheden
GROND EN PANDEN
Grote gemengde projecten/PPS.Projectopbouw met grondruiling. Haalbaar wanneer
stad reeds gronden in eigendom heeft.Open boekhouding-systeem.
Vb. Watermolenwijk II : 237 woningenClementwijk: 695 woningen (eerste fase)Bellestraat/Zonneken: 700 woningen
Boost voor sociale woningbouw en bescheiden woningaanbod.
Noodzakelijk: zaten onder Vl. gemiddelde voor sociale huurwoningen. Nu 5.7% of 1700 woningen.
Programmatie huisvestingsmaatschappijen volgt goed.Vooral probleem van kostprijs.
vb. Dillaertwijk II 46 private woningenVerkavelingsverordening werkt bij zuiver private
projecten: vb. Vijfstraten 250 woningen 1/4e naar de sociale sector.
Vooral aandacht nodig voor:- Woontypologiën: meervoudig wonen.- Gemeenschapsvoorzieningen- Duurzaam bouwen
Er wordt nog te veel monofunctioneel gedacht cfr. meegroeiwoningen.
Aan alles hangt een kostenplaatje.
Vanuit een ruimteperspectief zal de vergrijzing (zorgzones, bejaardenhuisvesting) en de sociale huisvesting aan belang winnen.
Kwalitatieve verbetering woonvoorraad: gunstige evaluatie:- jonge gezinnen renoveren ouder woningbestand- renovatiebeleid sociale huisvestin
O.a. door premiebeleid.
INSTRUMENTARIUM
M.b.t. het instrumentarium (2) geldt enkel de ministeriële omzendbrief inzake het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden (wug) die in de praktijk geen grote gevolgen heeft gehad. Het grond- en pandendecreet laat echter het aansnijden van wug wel toe los van het structuurplan in het kader van het behalen van het sociaal bindend objectief.
Dit kan een verdere uitholling betekenen van het principe bundelen.
Soms onvoldoende instrumentarium: planlasten en –baten.
Wel gebruik gemaakt van subsidies strategische projecten: 2 maal ifv de stationsomgeving.
Ernstige planlast:• 16 lopende projecten voor 1810 wooneenheden• 17 RUP’s in opmaak
ANDERE• De sector wonen (3) heeft minder een rol gespeeld op
vlak van ruimtelijke ordening want minder schaarse ruimte dan andere sectoren (ruimtebalans =). (bv. grond- en pandendecreet).
• De verschillende beleidsniveaus (4) hebben weinig invloed gehad op het wonen in het RSV.
• Het beperkte draagvlak (5) rond wonen heeft soms geleid tot afwijkende beleidsinitiatieven binnen ruimtelijke ordening. Bv. bestaand gedrag (het ideale wonen) versus de gewenste richting (bv. woonverdichting).