3
VC04 / 2014 8 PORTRET Tekst: NICOLET JANSEN / TEKSTBUREAU JUFFROUW JANSEN | FOTOS: JOCHEM JURGENS Het geluksgevoel van sopraansoliste Heleen Koele Sopraansoliste Heleen Koele geniet volop van de samenwerking met oratorium- en kamerkoren Voor koorzangers is de generale repetitie het moment dat alles bij elkaar komt: de vele maanden repeteren, het begeleidend orkest én de vocale solisten. De opwinding is voelbaar en de verrassing vaak aangenaam. Maar hoe is dat voor de solisten zelf? Hoe ervaren zij de samenwerking met de dirigent, de kwaliteit van het koor en de organisatie achter de schermen? Sopraan Heleen Koele is een veel gevraagd soliste bij oratoriumkoren en kamerkoren. Al jaren toert ze door heel Nederland voor Bach’s passies, Brahms’ Requiem en Haydn’s Schöpfung.

Tekst: NICOLET JANSEN / TEKSTBUREAU JUFFROUW JANSEN | F … 4-2014 - Heleen Koele.pdf · tempo. Hoe langer je in het vak zit, hoe meer eigenwijsheid je ontwikkelt. Zijn dirigenten

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

VC04 / 2014

8

PORTRETTekst: NICOLET JANSEN / TEKSTBUREAU JUFFROUW JANSEN | FOTO’S: JOCHEM JURGENS

Het geluksgevoel van sopraansoliste Heleen Koele Sopraansoliste Heleen Koele geniet volop van de

samenwerking met oratorium- en kamerkoren

Voor koorzangers is de generale repetitie het moment dat alles bij elkaar

komt: de vele maanden repeteren, het begeleidend orkest én de vocale

solisten. De opwinding is voelbaar en de verrassing vaak aangenaam.

Maar hoe is dat voor de solisten zelf? Hoe ervaren zij de samenwerking

met de dirigent, de kwaliteit van het koor en de organisatie achter de

schermen? Sopraan Heleen Koele is een veel gevraagd soliste bij

oratoriumkoren en kamerkoren. Al jaren toert ze door heel Nederland

voor Bach’s passies, Brahms’ Requiem en Haydn’s Schöpfung.

� � � � � � � � � � � � � � � � � � �

VC04 / 2014

9

PORTRETOCHEM JURGENS

opgerichte kamerkoren en combineert

dat met grote oratoriumverenigingen,

onder het mom ‘je mag toch best wat

eisen van amateurs’. De zangers zelf

vinden dat ook heel prettig. Zij hebben

ambitie en willen naast gezelligheid

ook op een goed niveau zingen. Koren

zijn bovendien mondiger geworden.

De huidige generatie dirigenten is

gewend om te overleggen, met het

bestuur en met een programmacom-

missie. Het is ook � jn om ruggespraak

te kunnen houden met gelijkge-

stemden, zij staan er niet meer zo

alleen voor. Dat lijkt mij een prettige

ontwikkeling voor dirigenten.

Solisten zijn in de regel heel enthousiast over het koor, maar wat vind je nou echt?Koren waar ik vaker kom, vragen mij:

‘hoe vind je het? Zijn we vooruitge-

gaan?’ Zij willen heel graag weten hoe

het koor het heeft gedaan. Ik probeer

zo eerlijk mogelijk te zijn in mijn

feedback. Wat mij zo aanspreekt, is het

enthousiasme en de overgave waarmee

wordt gezongen. Dat vergeet je als

professional nog wel eens. Voor ons is

zingen toch gewoon werk. Amateur-

koren werken echt naar de uitvoering

toe, al maandenlang. Ontroerend om

te zien hoe koorzangers en hun

publiek zich verheugen op de concert-

avond. Een nieuwe jurk, nog even naar

de kapper, en de kerk of schouwburg

zit vaak stampensvol. Bovendien

wordt alles rondom het concert goed

geregeld, ook voor de solisten. Kof� e

of thee en een broodje staan klaar,

Weiger je wel eens een opdracht? Eigenlijk niet, tenzij ik natuurlijk niet

kan. Maar ik krijg soms vreemde

verzoeken, zoals het zingen van

Mahler’s Kindertotenlieder en het Stabat

Mater van Dvorák in één programma.

Het eerste stuk is voor alt, en dus niet

geschikt voor mijn stem. ‘Ja, maar u

heeft een goede laagte’, was de reactie.

Of het verzoek om de sopraanaria uit

Fauré’s Requiem als jongenssopraan te

zingen. ‘Tja, dan kunt u beter een

jongenssopraan vragen, of u vraagt mij

en dan zing ik het met een volle

vrouwenstem’ heb ik toen uitgelegd.

Een enkele keer komt het voor dat ik

op de orkestrepetitie merk dat de

muzikale opvattingen van de dirigent

niet helemaal de mijne zijn. Bijvoor-

beeld, Ihr habt nun Traurigkeit uit

Brahms’ Requiem in een schrikba-

rend langzaam tempo, en of ik het op

één adem kan zingen… Nu, ik heb

best een lange adem maar dat gaat

écht niet. Ik probeer altijd de

samenwerking te zoeken en het

gesprek aan te gaan, maar er zijn

grenzen aan wat ik kan en wil zingen.

Natuurlijk wil ik als soliste de dirigent

tegemoet komen. En soms, heel soms,

kies ik onopgemerkt toch mijn eigen

tempo. Hoe langer je in het vak zit,

hoe meer eigenwijsheid je ontwikkelt.

Zijn dirigenten veranderd in de afgelopen twintig jaar? Er is een hele nieuwe lichting jonge

dirigenten aan het werk, die technisch

heel goed zijn. Een aantal van hen

timmert hard aan de weg met eigen

Hoe ben jij ooit begonnen als vocaal soliste? Tijdens mijn conservatoriumtijd zong

ik hier in Zwolle bij Musica Vocalis. De

Johannes Passion stond op het

programma en dirigent Harm Jansen

vroeg of ik ook de sopraansolo’s voor

mijn rekening wilde nemen. In de

laatste jaren van mijn opleiding zong ik

al regelmatig als soliste hier in de regio.

Zo rol je er in, dat geluk heb ik gehad.

Sinds 1998 zing ik ook in het Neder-

lands Kamerkoor. Er wordt wel eens

gezegd, ook op het conservatorium, dat

het slecht voor je stem is om als

professioneel zanger in een koor te

zingen. Onzin! Zingen is zingen, en in

het Nederlands Kamerkoor moet je heel

present zijn, ook als koorzanger.

Bovendien leer je strak te zingen, veel

vibrato is meestal ongewenst. Je volgt

twee sporen, enerzijds je eigen solisti-

sche stem en partij in de gaten houden

en anderzijds zorgen dat je mengt met je

omgeving. En eigenlijk doe je dat als

soliste bij een uitvoering met koor,

orkest en solistenensemble ook.

Hoe word je benaderd voor een uitvoering met koor? Vaak gaat het eerste contact via de

impresariaten. Zij regelen de contracten

en zorgen ook voor vervanging mocht

ik ziek worden. Voor koren heel � jn zo’n

garantie, vooral in de passietijd. Met

name de grote oratoriumkoren doen

graag zaken met een impresariaat. Nu

de geldstromen minder zijn, wordt een

en ander ook vaker rechtstreeks tussen

koor en solisten geregeld.

� � � � � � � � � � � � � � � � �

VC04 / 2014

10

PORTRET

bezetting van instrumentalisten en solisten. Er zijn steeds vaker dirigenten en koren die een rooster maken, een goede ontwikkeling. Want gezien het drukke verkeer onderweg moet ik ook steeds eerder van huis om op tijd te zijn. Soms vraag ik poeslief: ‘Komt er nog een rooster?’ Maar veel belang-rijker is voor ogen te houden waar je het allemaal voor doet. En dat is niet het geld. Het is ontzettend intensief, maar het geeft ook veel voldoening en

verdieping. En als ik zing en ik zie en voel dat het mensen troost, dan geeft me dat een geluksgevoel. Daar doe ik het voor.

Tot slot, staat er nog een stuk met koor op je verlanglijstje? Ja zeker, het War Requiem van Benjamin Britten. En wat heerlijk dat ik die volgend voorjaar ga zingen, in het Concertgebouw in Amsterdam met Daan Admiraal. Dat is begin mei rondom de dodenherdenking. Rond diezelfde tijd zing ik ook het Requiem

voor Auschwitz, gecomponeerd door Roger ‘Moreno’ Rathgeb, een Sinto uit Nederland. Dat is eveneens een nieuw stuk voor mij. Als zanger moet je je blijven ontwikkelen, door af en toe een zangles, regelmatig praten met collega’s en bezinning. Én door het koesteren van de intense geluksmo-menten die je in je vak heel af en toe hebt. Zingen is een prachtig beroep.

kunnen contact opnemen met het Nederlands Kamerkoor. Als vocalcoach wil ik koorzangers leren om tijdens het concert meer contact te maken met het publiek. Vaak ben je zo bezig met je noten en stem, dat je vergeet contact te maken met het feit dat je daar staat en met de mensen in de zaal.Die enorme concentratie van koor en dirigent op de muziek kan bij het publiek afstandelijk overkomen. Kijk

de zaal in, maak contact en neem het risico op de koop toe dat de uitvoe-ring dan misschien niet perfect gaat. Een open houding draagt bij aan een geslaagd concert.

Is de gage voor vocale solisten voldoende? Een moeilijke kwestie. Solisten zijn zich ervan bewust dat koren steeds minder geld te besteden hebben de laatste jaren. Dat moet je loskoppelen van wat je eigenlijk zou willen verdienen. Het tarief voor vocale solisten is al jaren op hetzelfde niveau gebleven. Bij bepaalde clubs krijg je meer, bij andere minder. Ik word lang niet altijd uitbetaald voor wat ik er aan energie en tijd insteek, maar het is de realiteit. Ik snap wel dat het voor koren al heel wat is, zo’n solistengage. Misschien zou de tijdsinvestering ef" ciënter kunnen, bijvoorbeeld met een goed repetitieschema waarbij rekening wordt gehouden met de

terwijl wij met het Nederlands Kamerkoor dikwijls en masse met een AH2go-salade rondstruinen vlak voor het concert. De hele setting is warm en leuk, er wordt goed voor je gezorgd, en het verveelt me nog totaal niet.

Maar denk je bij bepaalde uit-voeringen of stukken nooit: hm, dit zou wel beter kunnen? De Hohe Messe van Bach wordt vaak gezongen, maar het is een hondsmoei-lijk stuk. Zangers vertillen zich daaraan. Dan klinken hele stukken wel goed, maar het gaat om de continuïteit van kwaliteit. Brahms’ Requiem is heel zwaar, met name voor de sopranen en dat hoor je vooral in het laatste deel. Zeker als vanwege de kosten wordt besloten om ’s middags de generale te doen en ’s avonds het concert. Dat is voor de stem bijna niet te doen. Of je hoort dat de fuga’s in de Johannes Passion eigenlijk te moeilijk zijn voor het koor, waardoor het tempo trager wordt genomen of de collora-turen niet soepel gaan. Natuurlijk wordt er heel hard gestudeerd, maar het is nu eenmaal moeilijke muziek. Toch is de kwaliteit doorgaans prima.

Geef je zelf wel eens vocal coaching aan koren? Ja zeker, en het Nederlands Kamer-koor is daar momenteel heel actief mee. Wij geven coaching aan kamerkoren en kleinere oratorium-koren in de vorm van een workshop. Er zijn natuurlijk veel goede zangcoaches, maar wij zijn expert in het koorzingen, kennen heel veel repertoire en hebben meer dan ruime podiumervaring. Hartstikke goed voor je koor, en ook leuk voor ons. Koren die geïnteresseerd zijn,

Heleen Koele in het kort ‘Haar goudgerande stem liet Ihr habt nun Traurigkeit gloeien, zeldzaam en intens’, schreef De Telegraaf over haar solo in Brahms’ Ein deutsches Requiem. Sopraan Heleen Koele begon haar carrière als vocaal soliste al voor ze in 1991 afstudeerde aan het conservatorium in Zwolle bij bariton Felix Schoonenboom. Sinds 1998 zingt ze bovendien in het Nederlands Kamerkoor. Daarnaast soleert ze regelmatig in operaproducties, zoals Opera Nijetrijne op locatie in de Friese buitenlucht. Heleen is een graag geziene en gehoorde gast bij oratoriumverenigingen en kamerkoren door heel Nederland vanwege haar heldere, warme en fl exibele stem en haar veelzijdigheid. Kijk op www.heleenkoele.nl voor geluidsfragmenten en concertdata.

“Het enthousiasme en de overgave van amateurkoren ontroeren me”

� � � � � � � � � � � � � � � � � � � �