Upload
luxcisco
View
522
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
Voorwoord
Toen vanuit serviceflats “Ten Olme” de vraag kwam om een
tevredenheidsonderzoek te voeren in het kader van mijn eindwerk, heb ik
niet getwijfeld. Ik ben namelijk geboeid door oudere mensen en hun
leefwereld. Het leek me dan ook de perfecte kans om die verder te
doorgronden.
De inspiratie voor dit eindwerk komt van Bonmama, mijn grootmoeder, die
vorig jaar overleden is. Door haar is mijn interesse in de leefwereld en de
specifieke problemen waar ouderen mee te kampen hebben gegroeid.
Door de weg die zij tijdens haar laatste levensjaren heeft doorwandeld is bij
mij het besef gegroeid van het belang dat mensen zich goed voelen in hun
woon- en leefsituatie.
Ik heb in dit eindwerk heel veel energie gestopt, energie die ik op dat
ogenblik dan niet aan andere dingen kon besteden. Daarom zijn er ook een
aantal mensen die ik wil bedanken. In de eerste plaats, Thierry, mijn
echtgenoot, hij heeft mij immers in deze zware periode gesteund. Niet
enkel tijdens het maken van dit eindwerk, maar ook tijdens de drie jaar dat
mijn studies geduurd hebben. Verder sta ik er op mijn ouders en
schoonouders te bedanken. Ook zij waren er altijd om mij te steunen, en
ook waren zij altijd bereid om op moeilijke momenten voor mijn kindjes te
zorgen. Verder wil ik hier ook heel speciaal Emile en Guillaume vermelden,
mijn zoontjes, die er altijd waren om mij te troosten in moeilijke momenten.
Voor hen was dit ook een heel moeilijke periode, omdat ze vaak van Oma
naar Mamy moesten.
Ik heb ook heel veel te danken aan Nancy Toye, dagelijks
verantwoordelijke in “Ten Olme”, aan Bart Denys, coördinator van de
kortrijkse dienstencentra, en mevrouw Heidelinde Buyse, mijn interne
eindwerk coördinator, die me bijstonden met raad en daad.
2
Probleemstelling
Door de vergrijzing van onze bevolking is er een voortdurende evolutie in
het woonlandschap voor ouderen. De behoeften van de bejaarden zijn erg
uiteenlopend. Sommigen hebben nood aan (heel) veel zorg, terwijl andere
bejaarden die nood veel minder hebben. Er zijn dan ook verschillende
woonmogelijkheden, zoals RVT’s, rusthuizen, kangoeroewonen,
bejaardenwoningen, zelfstandig thuis blijven wonen, al dan niet met
professionele of andere zorg… In dat gamma vinden wij ook de serviceflats
terug.
In het kader van mijn eindwerk, in het derde jaar bachelor verpleegkunde
afstudeerrichting Sociale verpleegkunde, zou ik mij willen toeleggen op de
serviceflat, en hun bewoners. Voornamelijk de geboden dienstverlening, en
de mening van de bewoners daaromtrent boeien mij.
Op vraag van de dagelijks verantwoordelijke van Serviceflats “Ten Olme”,
die tevens de taak van sociaal verpleegkundige in het aanpalende
dienstencentrum “De Zonnewijzer” op zich neemt, wil ik gaan peilen naar
de huidige dienstverlening en naar de behoeften van de
serviceflatbewoners. Tevens wil ik nagaan of de bewoners nog vragen
hebben, of er volgens hen hiaten zijn in de zorg of dienstverlening.
Ik ben er van overtuigd dat je ook in de opdrachten van een sociaal
verpleegkundige en de taken die zij uitvoert in de functie van dagelijks
verantwoordelijke in een serviceflat, de twee kerntaken heel goed kan
terugvinden. Namelijk de rol van gezondheidspromotor, onder andere
tijdens de gezondheidsconsultaties die vaak worden georganiseerd in een
aanpalend dienstencentrum. Ook de rol van psychosociaal begeleider, een
voorbeeld daarvan is er voor te zorgen dat de bewoners optimaal kunnen
functioneren in de serviceflat.
Ik wil niet zoeken naar grote infrastructurele wijzigingen, maar wel naar
“kleine” zaken zoals dienstverlening en sociale activiteiten die ten dienste
staan van de bewoners. Ik hoop door dit onderzoek een antwoord te krijgen
op de vraag of de bewoners globaal tevreden zijn over “Ten Olme”, maar ik
wil vooral te weten komen of de mensen zaken zien die zouden kunnen
3
veranderd worden, of die volgens hen ontbreken in de infrastructuur en
dienstverlening. Ik wil iedere bewoner de kans geven om zijn mening over
dit onderwerp te uiten en daarom zal ik dit onderzoeken door het voeren
van groepsgesprekken met de bewoners.
Dit eindwerk bestaat uit een theoretisch gedeelte, waarin wordt toegelicht
wat een serviceflat is, ook de doelgroep en taak van de dagelijks
verantwoordelijke worden onder de loep genomen. In dit deel wil ik ook het
behoefteonderzoek en het groepsgesprek bespreken.
Binnen het praktische luik van dit eindwerk wordt dan de specifieke situatie
van “Ten Olme” besproken. Ik zal in dat deel ook de voorbereiding,
uitvoering en evaluatie van de groepsgesprekken en het onderzoek
bespreken. Daarop aansluitend wil ik ook de besluiten formuleren. Het is de
bedoeling van dit eindwerk dat ik adviezen in functie van het eventueel
verbeteren van de werking en dienstverlening kan geven aan de
verantwoordelijken van “Ten Olme”.
4
Inhoudsopgave
VOORWOORD..................................................................................................................................................... 1
PROBLEEMSTELLING ..................................................................................................................................... 2
INHOUDSOPGAVE............................................................................................................................................. 4
THEORIE.............................................................................................................................................................. 6 HOOFDSTUK 1...................................................................................................................................................... 7 VERGRIJZING EN ONTGROENING VAN DE BEVOLKING .......................................................................................... 7
1.1 Inleiding .............................................................................................................................................. 7 1.2 Vergrijzing, ......................................................................................................................................... 7 1.3 Ontgroening ........................................................................................................................................ 8 1.4 Gevolgen van de vergrijzing voor de bevolking, ................................................................................. 8 1.5 Besluit................................................................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 2.................................................................................................................................................... 12 SPECIFIEKE WOONVORMEN VOOR OUDEREN ...................................................................................................... 12
2.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 12 2.2. Rusthuis en RVT ................................................................................................................................ 12 2.3. Centra voor kortverblijf .................................................................................................................... 13 2.4. Aanleunwoningen.............................................................................................................................. 13 2.5. Geriatrische dienst van een ziekenhuis ............................................................................................. 13 2.6. Kangoeroewoning ............................................................................................................................. 14 2.7. Duplexwonen..................................................................................................................................... 14 2.8. Levenslang wonen ............................................................................................................................. 14 2.9. Besluit................................................................................................................................................ 15
HOOFDSTUK 3.................................................................................................................................................... 16 SERVICEFLATS ................................................................................................................................................... 16
3.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 16 3.2. Begripomschrijving ........................................................................................................................... 16 3.3. Belangrijke aspecten met betrekking tot serviceflats ........................................................................ 17 3.4. Samenwerkingsverbanden................................................................................................................. 24 3.5. Bouw en beheer van de serviceflat .................................................................................................... 26 3.6. Besluit................................................................................................................................................ 27
HOOFDSTUK 4.................................................................................................................................................... 28 DE SERVICEFLATBEWONER ................................................................................................................................ 28
4.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 28 4.2 Tot welke doelgroep richten de serviceflats zich............................................................................... 28 4.3 Reden van verhuis ............................................................................................................................. 29 4.4 Waarom een serviceflat ..................................................................................................................... 30 4.5 Besluit................................................................................................................................................ 31
HOOFDSTUK 5.................................................................................................................................................... 32 WOONTEVREDENHEID ....................................................................................................................................... 32
5.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 32 5.2. Wat maakt een thuis .......................................................................................................................... 32 5.3. Wat is tevredenheid ........................................................................................................................... 35 5.4 Hoe kan men tevredenheid gaan onderzoeken .................................................................................. 35 5.5 Knelpunten in het woontevredenheidsonderzoek .............................................................................. 36 5.6 Besluit................................................................................................................................................ 36
HOOFDSTUK 6.................................................................................................................................................... 37 GROEPSGESPREKKEN ......................................................................................................................................... 37
6.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 37 6.2. Het Groepsgesprek,........................................................................................................................... 37 6.3. Groepsgesprekken voor ouderen....................................................................................................... 46 6.4. Besluit................................................................................................................................................ 49
PRAKTIJK.......................................................................................................................................................... 50
5
HOOFDSTUK 7.................................................................................................................................................... 51 SERVICEFLATS TEN OLME ................................................................................................................................. 51
7.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 51 7.2 Voorstelling ....................................................................................................................................... 51 7.3 Opnamevoorwaarden ........................................................................................................................ 52 7.4 De bewonersraad .............................................................................................................................. 53 7.5 Plaats van de instelling binnen het OCMW en Organogram............................................................ 53 7.6 Taak van de dagelijks verantwoordelijke .......................................................................................... 54 7.7 Besluit................................................................................................................................................ 58
HOOFDSTUK 8.................................................................................................................................................... 59 ONDERZOEKSOPZET ........................................................................................................................................... 59
8.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 59 8.2. Type onderzoek.................................................................................................................................. 59 8.2. Grondvorm ........................................................................................................................................ 60 8.3. Het onderzoeksontwerp ..................................................................................................................... 60 8.4. Besluit................................................................................................................................................ 63
HOOFDSTUK 9.................................................................................................................................................... 64 VOORBEREIDING VAN DE GROEPSGESPREKKEN ................................................................................................. 64
9.1. Inleiding ............................................................................................................................................ 64 9.2. Welke onderwerpen moeten aan bod komen ..................................................................................... 64 9.3. Introductie van het onderzoek ........................................................................................................... 64 9.4. Voorbereiding van de gesprekken ..................................................................................................... 65 9.6. Besluit................................................................................................................................................ 73
HOOFDSTUK 10.................................................................................................................................................. 74 UITVOERING VAN DE GESPREKKEN EN VERSLAGGEVING.................................................................................... 74
10.1. Inleiding ........................................................................................................................................ 74 10.2. Opkomst ........................................................................................................................................ 74 10.3. Verloop van de gesprekken............................................................................................................ 74 10.4. Verslagen ............................................................................................................................................. 78 10.5. Besluit............................................................................................................................................ 78
HOOFDSTUK 11.................................................................................................................................................. 79 ANALYSE DOOR EEN ALGEMEEN VERSLAG......................................................................................................... 79
11.1. Inleiding ........................................................................................................................................ 79 11.2. Analyse met behulp van een stappenplan...................................................................................... 79 11.3. Analyse van de groepsgesprekken................................................................................................. 80 11.4 Besluit................................................................................................................................................ 87
HOOFDSTUK 12.................................................................................................................................................. 88 CONCLUSIES EN VOORSTELLEN.......................................................................................................................... 88
12.1. Inleiding ........................................................................................................................................ 88 12.2. Conclusies ..................................................................................................................................... 88 12.3 Besluit................................................................................................................................................ 96
HOOFDSTUK 13.................................................................................................................................................. 97 VERDER VERLOOP.............................................................................................................................................. 97
13.2. Overleg.......................................................................................................................................... 97 13.3. Onderwerpen die aan bod komen tijdens de bewonersraad.......................................................... 97 13.4. Andere maatregelen ...................................................................................................................... 99 13.5. Besluit............................................................................................................................................ 99
BESLUIT ........................................................................................................................................................... 101
LITERATUURLIJST....................................................................................................................................... 102
BIJLAGEN ........................................................................................................................................................ 106
6
THEORIE
7
Hoofdstuk 1
Vergrijzing en ontgroening van de bevolking
1.1. Inleiding
Vergrijzing en ontgroening zijn termen die voor de meesten niet onbekend
klinken. Beide termen komen in de media regelmatig aan bod, maar wat
betekenen ze nu precies? Ook kun je je afvragen wat de gevolgen van
deze fenomenen zijn voor onze maatschappij. In dit hoofdstuk wil ik een
beknopt antwoord geven op deze vragen. Ik vind het belangrijk om deze
thema’s aan te halen in het kader van dit eindwerk omdat deze
maatschappelijke fenomenen een belangrijke invloed hebben op het wonen
van ouderen.
1.2. Vergrijzing1,2
Wanneer we de demografische gegevens voor België bekijken, zien we dat
er een daling van het sterftecijfer te constateren is. Concreet betekent dat,
dat mensen op latere leeftijd sterven, en er dus een grotere groep
zestigplussers is, dan vroeger het geval was.
De levensverwachting van de bewoners in ons land blijft stijgen, zowel voor
mannen als voor vrouwen. Het is echter wel zo dat de levensverwachting
voor vrouwen nog altijd hoger is dan die voor mannen. Hoewel de mannen
stilaan de vrouwen aan het inhalen zijn.
We merken niet enkel een stijging in het bejaardencijfer, maar er zijn ook
meer hoogbejaarden, dus mensen van vijfentachtig en ouder.
De reden van de vergrijzing kunnen we terugvinden in de verbeterde
hygiënische omstandigheden waarin we leven en in de medische
vooruitgang.
1 PLATFORM WONEN VAN OUDEREN, Handboek Wonen Voor Ouderen, Brussel, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, 2001, 379 blz. 2 J. CALLENS, Vaardigheidstraining geriatrie en thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004, 80 blz.
8
1.3. Ontgroening
Door het dalende geboortecijfer doet zich een nieuw fenomeen voor,
namelijk de ontgroening. Dat betekent dat er minder jonge mensen zijn, en
dat er nu sprake is van een omgekeerde bevolkingspiramide. Meer
ouderen dan jongere mensen. Dat heeft tot gevolg dat de actieve bevolking
daalt.
1.4. Gevolgen van de vergrijzing voor de bevolking3,
Doordat er meer oudere mensen zijn in onze maatschappij, wordt ook hun
aanwezigheid sterker ervaren. Het is geen bevolkingsgroep waar je nog
overheen kunt kijken. Deze situatie beïnvloedt onder andere ook ons
sociaal zekerheidsstelsel. Door de ontgroening en de vergrijzing van onze
3 V. DEKOCKER, Relatie en seksualiteitsbeleving. Niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2002
9
bevolking zullen er minder mensen moeten werken voor het pensioen van
velen.
Ook is er een merkbaar verschil in de generatiestructuur. Het aantal nog in
leven zijnde generaties binnen een familie neemt toe. Vier generaties is
niet uitzonderlijk meer. Ook neemt de omvang van die generaties af, door
de daling van het geboortecijfer.
Door een samenspel van verschillende demografische veranderingen die
worden vastgesteld in onze samenleving, zoals de hogere leeftijd waarop
mensen sterven, het dalende geboortecijfer… schuiven de verschillende
stadia in de gezinscyclus op.
1.4.1. Familiale veranderingen
Een belangrijke verandering is de fase waarin de kinderen het huis verlaten
en de partners opnieuw aan elkaar moeten wennen. Men spreekt over de
fase van het lege nest. De partners moeten hun leven opnieuw op elkaar
afstemmen. Voor sommigen verloopt deze overgang zonder moeilijkheden.
Anderen ervaren dat als zeer problematisch. Een andere verandering is dat
de (over)grootouderfase toeneemt in duur en frequentie. Vele mensen
worden grootouder op actieve leeftijd, en worden, doordat de
levensverwachting hoger is, ook vaker overgrootouder. Waar dit enkele
decennia geleden een eerder uitzonderlijk gegeven was, komt het in deze
tijd steeds vaker voor. We constateren ook het fenomeen van de ‘sandwich’
oma4 of opa. Dit betekent dat iemand op actieve leeftijd geconfronteerd
wordt met de zorg voor een hoogbejaarde, minder mobiele vader of
moeder en tezelfdertijd ook de zorg voor zijn/haar kleinkinderen op zich
neemt. Het grote gevaar dat hier in schuilt is dat deze persoon helemaal
geen tijd meer heeft voor zichzelf.
1.4.2. Vierde leeftijd
Er is ook een groei van het aantal mensen die de vierde leeftijd bereiken,
de hoogbejaarden. Men spreekt ook van de vergrijzing binnen de
vergrijzing, of dubbele vergrijzing. Er wordt verwacht dat het aantal
4 T. COUCKE, Verpleegkundige interventies, geriatrie. Niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004
10
vijfentachtig plussers ook in de toekomst nog sterk zal toenemen. Uiteraard
zal dat grote gevolgen hebben voor de hulp en dienstverlening. De
invaliditeit en de afhankelijkheid van anderen zullen tenslotte sterk
toenemen met de leeftijd.
1.4.3. Protestgeneratie
Er wordt verwacht dat tegen tweeduizend en tien een nieuwe generatie
ouderen op de voorgrond zal treden, die door Beckers5 (1989) de
protestgeneratie wordt genoemd. Deze generatie zou men kunnen
herkennen door een grote politieke interesse, een activistische opstelling,
een antiautoritaire houding en protest tegen de bestaande structuren. Het
is een zelfstandige, mondige generatie met een groot zelfbewustzijn.
Deze generatie is de generatie van na de tweede wereldoorlog, die dus
weet hoe het is om in economische welstand te leven, en de so(m)berheid
van de oorlog niet heeft gekend. Dit heeft implicaties voor de zorg. De
huidige generatie ouderen stelt zich meestal nog tevreden met een
eenvoudige maaltijd, sobere huisvesting. Het zal als zorgverlener van groot
belang zijn om rekening te houden met de waarden van deze nieuwe
generatie, om toch een kwaliteitsvolle zorg te kunnen blijven verlenen, door
een aangepaste zorg te verlenen, rekening houdende met deze nieuwe
behoeften.
Tijdens stages op verschillende afdelingen in de voorgaande jaren van mijn
studie heb ik gemerkt dat het effectief zo is. Mensen die nu ongeveer zestig
jaar zijn stellen veel hogere eisen aan de zorg, en zullen ook minder snel
tevreden zijn met bepaalde zaken. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de
maaltijden.
1.4.4. Echtscheidingen
Een laatste tendens die ik hier wil aanhalen is het stijgende aantal
echtscheidingen. Door de vele echtscheidingen in de huidige actieve
generatie, zal er in de toekomst ook een groter aantal alleenstaande
bejaarden zijn.
5 VANDEN BOER, L. Over wonen-met-zorg van ouderen. Brussel, Centrum voor bevolkings- en gezinsstudie, 1999
11
Nu kunnen we, naast de weduwen en ongehuwden, een ander type
alleenstaanden onderscheiden. Dat zijn vaak mensen die het contact met
hun kinderen hebben verloren en daardoor ook minder beroep kunnen
doen op een mantelzorger, want ook de partner is er niet meer om voor
hen te zorgen. Dit kan enigszins gerelativeerd worden door het ontstaan
van nieuw samengestelde gezinnen, waarin de partners dan weer als
mantelzorger kunnen optreden.
1.5. Besluit
Na het doornemen van dit hoofdstuk is duidelijk dat er een tendens is naar
het verouderen van de bevolking. De overheid zal dus ook de nodige
maatregelen moeten treffen om op deze tendens te kunnen inspelen. Er
moet daarbij niet enkel rekening gehouden worden met de stijgende
leeftijd, en dus meer vijfentachtig plussers, maar ook met de verminderde
hulpverlening door familieleden.
Door de veroudering, of vergrijzing van onze bevolking, is er een grote
demografische verandering tot stand gekomen. Deze zal zich ook in de
komende jaren blijven manifesteren. Dit heeft als gevolg dat er ook in de
woon- en zorgvoorzieningen voor onze ouderen wijzigingen zijn tot stand
gekomen, die sinds de jaren negentig in volle expansie zijn. In het volgende
hoofdstuk wil ik dan ook een aantal van die woonvormen bespreken.
12
Hoofdstuk 2
Specifieke woonvormen voor ouderen
2.1. Inleiding
Ouderen kunnen er uiteraard voor kiezen om in de eigen woning te blijven,
wanneer hun toestand dat toelaat. Daarnaast kunnen ze inwonen bij hun
kinderen. Bij het kiezen van een nieuwe woonvorm is het belangrijk dat
bejaarden een goed geïnformeerde keuze kunnen maken. Daarom wil ik in
dit hoofdstuk een aantal andere woonvormen aanhalen die een alternatief
kunnen zijn voor de senior.
Over serviceflats zal ik het in dit hoofdstuk niet hebben, die komen
uitgebreid aan bod verder in het eindwerk. In dit hoofdstuk wil ik het vooral
hebben over de andere keuzemogelijkheden, die aan bejaarden kunnen
worden aangeboden wanneer zij niet meer in hun huisje willen of kunnen
blijven.
2.2. Rusthuis en RVT6
Deze meest bekende woonvorm voor ouderen voorziet niet enkel in een
woonplaats, maar ook alle nodige lichamelijke en huishoudelijke zorg en
hulp is er voorzien.
In 1987 voerde Minister van sociale zaken Dehaene een reconversie door
binnen de acute ziekenhuissector. Daardoor kwamen middelen vrij, die
gebruik moesten worden om het aanbod aan opvangmogelijkheden voor
ouderen te gaan uitbreiden. Zo werden de diensten geriatrie binnen het
ziekenhuis opgericht, en werden ook RVT’s (rust- en verzorgingstehuizen)
opgericht binnen de residentiele ouderenzorg. Deze RVT’s zijn er speciaal
voor langdurig zorgbehoevende personen. Deze mensen moeten dus een
langdurige aandoening hebben waardoor ze voortdurend hulp nodig
hebben bij hun ADL (activiteiten dagelijks leven) activiteiten.
6 J. CALLENS. VPK Interventies in de thuiszorg, niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004, 121 blz
13
2.3. Centra voor kortverblijf7
Centra voor kortverblijf bieden een oplossing wanneer de mantelzorger de
zorg voor de bejaarde even niet meer aankan. Het is wel zo dat men
slechts beperkt beroep kan doen op deze dienst, namelijk een maximum
van drie maand per jaar.
2.4. Aanleunwoningen8
Bij een bestaand rusthuis of rusthuis en RVT worden woningen
aangebouwd. Daar kunnen bejaarden zelfstandig wonen, terwijl ze, indien
het nodig wordt geacht, toch een beroep doen op de diensten, geboden
door de aanleunende instelling. Essentieel is wel dat de bejaarde nog
voldoende zelfredzaam is om zich te kunnen behelpen in een zelfstandige
woning. De bejaarde staat via een soort intercom in verbinding met het
rusthuis. Uiteraard draagt dit bij tot een gevoel van veiligheid voor de
bewoner.
2.5. Geriatrische dienst van een ziekenhuis
Zoals in het voorgaande stukje reeds vermeld werden de geriatrische
diensten binnen een ziekenhuis opgericht in de jaren tachtig, onder impuls
van minister Dehaene. Op deze diensten worden geriatrische patiënten
behandeld. Vaak heerst het misverstand dat elke bejaarde een geriatrische
patiënt is. Deze stelling klopt echter niet. De patiënten moeten aan een
aantal voorwaarden9 voordien. Onder andere multipathologie,
multifarmacie, multikwetsbaarheid…
Op een geriatrische dienst vormen artsen (geriaters) en verpleegkundigen
een multidisciplinair team met een kinesist, een ergotherapeut… Er wordt
dus via een multidisciplinaire aanpak gezocht naar het behouden van de
zelfredzaamheid die de patiënt nog heeft. Het multidisciplinaire team zal via
zijn aanpak en overleg streven naar een integrale benadering van de
bejaarde.
7 Vrij naar: LEMIEGRE K., Mondelinge mededeling, via les, dd. 21 oktober 2004 8 Vrij naar SOENENS M., Mondelinge mededeling, via consultatie, dd. 23 november 2004 9 T. COUCKE. VPK Interventies in de geriatie, niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004
14
Het is uiteraard wel belangrijk om hierbij te vermelden dat de dienst
geriatrie er uitsluitend is voor zieke bejaarden. Vaak kunnen ouderen na
hun verblijf op een geriatrische afdeling niet meer terug naar de eigen
woning en wordt in overleg met de bejaarde patiënt zelf, de familie en de
sociale dienst van het ziekenhuis naar een andere woonvorm gezocht voor
de bejaarde. Het spreekt voor zich dat de bejaarde het daar heel moeilijk
mee kan hebben. Het is dan ook heel belangrijk om al vanaf de opname
aan ontslagvoorbereiding10 te gaan doen.
2.6. Kangoeroewoning11
Een woning wordt op de benedenverdieping bewoond door een bejaarde,
terwijl op de bovenverdieping een jong gezin zijn intrek heeft genomen.
Terwijl de bewoners op elkaar kunnen rekenen in geval van nood, houden
ze toch hun zelfstandigheid. Dat geldt zowel voor de bejaarde bewoner als
voor het jonge gezin.
2.7. Duplexwonen12
Vergelijkbaar met het kangoeroewonen is het duplex wonen, ook wel
bekend als co-housing. Het gaat hier in feite om een soort “studio” die
ingebouwd wordt in een woonhuis. De oudere krijgt ook hier de kans om
volledig zelfstandig te blijven wonen.
2.8. Levenslang wonen13
Dit is een vorm van bouwen waarbij men reeds als jong persoon rekening
houdt met het ouder worden. Het gaat er om dat men de woning aan elke
fase van het leven kan aanpassen. Zo wordt er gewerkt met verschuifbare
muren en wordt een badkamer op de benedenverdieping voorzien.
Levenslang wonen kan ook worden aangepast wanneer de bewoners met
een handicap worden geconfronteerd.
10 J. CALLENS, Vaardigheidstraining geriatrie en thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004. 11 J. CALLENS, Vaardigheidstraining geriatrie en thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004. 12 GEMEENTEBELEID Bouwen en verkavelen, (6/02/2005) (http://www.zulte.be/Infoblad)
15
2.9. Besluit
Uiteraard is deze opsomming helemaal niet exhaustief. Het is vooral
belangrijk dat we uit dit hoofdstuk onthouden dat er inspanningen worden
geleverd om verschillende woonvormen te creëren. De ouderen zullen ook
in de toekomst nog meer keuzes kunnen maken. We mogen daarbij echter
de financiële kant van de zaak niet vergeten.
Het is uiteraard ook van het grootste belang dat ouderen tevreden zijn met
de woonvorm die zij hebben gekozen. Ik wil hierbij ook vermelden dat de
dienst geriatrie uiteraard geen woonvorm is, maar het is wel zo dat voor
vele ouderen een opname in een geriatrische afdeling van een ziekenhuis
een tussenstap kan zijn naar een andere woonvorm. Sommigen kunnen de
overstap naar huis niet meer maken, en moeten dan, gesteund door de
sociaal verpleegkundige en hun omgeving, kiezen voor een andere
woonvorm.
In het volgende hoofdstuk wil ik het nu specifiek over een bepaalde
woonvorm hebben, met name de serviceflat.
13 GEMEENTEBELEID Bouwen en verkavelen, (6/02/2005) (http://www.zulte.be/Infoblad)
16
Hoofdstuk 3
Serviceflats
3.1. Inleiding
Voor de meeste ouderen is het een ideale situatie om zolang mogelijk in
hun eigen huisje te blijven wonen. Wanneer dat om bepaalde redenen niet
meer haalbaar is moet er gezocht worden, in overleg met de oudere, naar
alternatieven. Daarbij moet, in de mate van het mogelijke, rekening worden
gehouden met de wensen en de behoeften van de oudere. Niet elke
bejaarde heeft er immers baat bij om opgenomen te worden in een
rusthuis, of in een rust- en verzorgingstehuis. Er zou, idealiter, steeds
gestreefd moeten worden naar een “maximale autonomie en een zo groot
mogelijke zelfredzaamheid14”.
In dit hoofdstuk wil ik dan ook stilstaan bij wat men van een serviceflat mag
verwachten, welke de normen zijn. Ik zal het hebben over de normering
waar serviceflats aan moeten voldoen, maar ook de rol van de dagelijks
verantwoordelijke komt in dit hoofdstuk aan bod.
3.2. Begripomschrijving15
Hoewel de naam serviceflats vele mensen bekend in de oren klinkt, zijn er
maar weinig mensen die eigenlijk weten wat het precies is. Dit heb ik
ervaren toen ik aan vrienden, kennissen en familieleden vertelde over het
onderwerp van mijn eindwerk.
Het begrip serviceflat werd voor het eerst gebruikt in 1985, door de
Vlaamse overheid. In het thuiszorgdecreet luidt de definitie als volgt: “Een
of meerdere gebouwen die, onder welke benaming dan ook, functioneel
een geheel vormen, bestaande uit individuele woongelegenheden en uit
gemeenschappelijke voorzieningen voor dienstverlening waarop zij
14 J. PACOLET. De rol van de serviceflats in de toekomst van Vlaanderen en Europa, Verslagboek van het colloquium van 28 maart 2001, Antwerpen 15J. CALLENS, Vaardigheidstraining geriatrie en thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004,
17
facultatief een beroep kunnen doen”16. Deze definitie is niet enkel geldig
voor serviceflats, maar ook voor woningcomplexen met dienstverlening.
Deze definitie is uiteraard voor interpretatie vatbaar. Daarom is het ook
duidelijk dat elk individueel serviceflatcomplex er zijn eigen invulling aan
geeft. Dat is mij vooral duidelijk geworden wanneer ik in het kader van dit
eindwerk enkele sites bekeek van verschillende Vlaamse serviceflats. In
het praktijkgedeelte van dit eindwerk gaan we dieper in op de kenmerken
van “Ten Olme”.
3.3. Belangrijke aspecten met betrekking tot serviceflats
3.3.1. De zelfredzaamheid van de bewoners
Gezien het concept van de serviceflat is het belangrijk dat de bewoner over
een zekere mate van zelfredzaamheid beschikt. Want hoewel er een 24-
uur permanentie ter beschikking van de bejaarde is, staan de mensen niet
permanent onder toezicht. Wonen in een serviceflat is namelijk zelfstandig
wonen, met een zekere mate van bescherming.
Om de zelfredzaamheid van de bewoner te meten kan gebruik gemaakt
worden van de Katz-schaal, deze vindt u in bijlage. Omdat personen met
een categorie van zorgbehoevendheid B of C niet voldoende zelfredzaam
zijn, is het niet aangewezen om hen toe te laten tot een serviceflat. Behalve
wanneer zij samenwonen met een valide persoon of indien er intensieve,
frequente, continue en maximale niet-inwonende mantelzorg aanwezig is17.
De score kan worden ingevuld door de huisarts, de thuisverpleegkundige,
leden van een multidisciplinair opnameteam.
Wanneer mensen die reeds in een serviceflat verblijven niet meer
voldoende zelfredzaam zijn, moet de leiding van de serviceflat zijn
verantwoordelijkheid nemen. “Indien naar het oordeel van een geneesheer
de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van de bewoner
zodanig is dat een definitieve overplaatsing naar een passende instelling is
geboden, verbindt de inrichting zich ertoe, in overleg met de bejaarde en de
16 DECREET, Houdende regeling van de erkenning en subsidiering van voorzieningen voor bejaarden, 5 maart 1985 17 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be)
18
natuurlijke of rechtspersonen die voor de opneming instaan, te zorgen voor
een passend verblijf en de opzeggingstermijn zolang te verlengen”18.
3.3.2. Personeelsomkadering
De overheid streeft ernaar de zelfredzaamheid van de serviceflatbewoners
te bevorderen door geen vaste personeelsomkadering te voorzien19. Uit
een onderzoek van Lut vanden Boer20 blijkt echter dat er slechts weinig
professionelen voorstander zijn van een serviceflat waar geen vaste
personeelsomkadering aan verbonden is. Ik denk persoonlijk ook dat er
toch een minimum aan vast personeel moet verbonden worden aan de
serviceflats. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan een vaste schoonmaakploeg
(voor de gemeenschappelijke ruimten) en aan een klusjesman.
Ik denk dat de mensen meer vertrouwen zullen stellen in vast personeel
dan in een voortdurend wisselende personeelsomkadering. Het overgrote
deel van de ondervraagden in het onderzoek deelt die mening. Ik ben het
niet eens met de stelling dat er ook verplegend personeel aanwezig zou
moeten zijn, omdat de scheiding tussen rusthuis en serviceflat dan te klein
wordt.
Uiteraard moet er wel telkens een medewerker aanwezig zijn, die de
oproepen van de bewoners zowel dag en nacht kan beantwoorden.
Daarover zal ik het verder hebben in dit hoofdstuk, onder titel 3.3.5.
Het serviceflatgebouw beschikt niet over een personeelsomkadering die de
huishoudelijke taken en de hygiënische verzorging van de bewoners
overneemt of (gedeeltelijk) op zich neemt. Het is de bedoeling dat de
serviceflatbewoners voor de verzorgende tussenkomsten uitsluitend een
beroep doen op mantelzorgers en op de erkende diensten voor
gezinshulp21.
18 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverleining, 19 L. VAN DEN BOER, Over wonen-met- zorg van ouderen, CBGS, Brussel, 1999 20 L. VANDEN BOER, Onderzoek waarbij 58 personen ondervraagd zijn over hun mening van allerhande aspecten van serviceflats, de doelgroep, de financieringswijze, de voor- en nadelen… CBGS, Brussel, 1999 21 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening,
19
In vele serviceflatgebouwen is er onderhoudspersoneel aanwezig dat
instaat voor het onderhoud van de gemeenschappelijke gebouwen. Ook
kunnen de bewoners vaak een beroep doen op een klusjesman.
Ik heb bij het bekijken van sites van verschillende serviceflats in
Vlaanderen gemerkt dat er wel serviceflats zijn die personeel voorzien voor
het onderhoud van de individuele gedeelten. Ik vind dit echter niet zo’n
goede zaak, omdat de mensen dan te weinig beroep doen op hun eigen
zelfredzaamheid.
3.3.2.1. Taak van de dagelijks verantwoordelijke22
Voor de sociaal verpleegkundige, werkzaam binnen een serviceflat, is vaak
de rol van dagelijks verantwoordelijke weggelegd. In de wetgeving wordt er
over de rol van de dagelijks verantwoordelijke in een serviceflatcomplex
niets teruggevonden, toch niet over de concrete invulling van de functie.
Ook over wie de rol moet invullen werd er in de wetgeving niets
opgenomen, daarom is deze job in de verschillende organisaties op een
totaal andere manier ingevuld. Wie de rol op zich neemt kan zowel een
directeur, opvoeder of sociaal verpleegkundige zijn. Deze functie wordt in
de erkenningsnormen van 1985 maar heel beperkt toegelicht. Wel staan er
een aantal op te volgen richtlijnen in:
- “De bejaarde mag in geen geval verplicht worden om het beheer van
zijn goederen of gelden aan de dagelijks verantwoordelijke over te dragen
of toe te vertrouwen. Indien dit toch is overeengekomen, dan kan dat
slechts op voorwaarde dat de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd. Er
moet een commissie, voorgezeten door een magistraat, notaris of
bedrijfsrevisor, zijn goedkeuring geven aan de dagelijks verantwoordelijke
en ook controle uitoefenen over het beheer”.
- “De dagelijks verantwoordelijke moet voor zichzelf en voor elke
medewerker een getuigschrift van goed gedrag en zeden kunnen
voorleggen”.
22 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening,
20
- “Wanneer de dagelijks verantwoordelijke veroordeeld werd voor
bepaalde misdrijven, dan kan de erkenning worden geweigerd of
ingetrokken”.
- “De dagelijks verantwoordelijke kan de bewonersraad verzoeken om
advies uit te brengen over alle aangelegenheden die de algemene werking
betreffen”.
- “De dagelijks verantwoordelijke kan uitgenodigd worden om de
vergadering van de bewonersraad bij te wonen”.
Voor een taakomschrijving van de dagelijks verantwoordelijke van
serviceflats “ten Olme” verwijs ik naar het praktijkgedeelte van dit eindwerk.
3.3.3. Dienstverlening
In het serviceflatgebouw wordt niet automatisch aan alle bewoners gezins-
en huishoudelijke zorg verstrekt. Deze dienstverlening moet echter wel in
het bereik van de bewoners worden gebracht. Zij kunnen dan, indien en
wanneer zij dat wensen een beroep doen op de beschikbare
dienstverlening. Deze dienstverlening is dus facultatief en niet verplicht.
Er zijn een aantal dienstverleningen23 die verplicht aanwezig zijn, zonder
dat de bewoners daar verplicht op moeten ingaan. Deze dienstverleningen
zijn minstens een warme maaltijd per dag, thuisverpleging, gezinshulp,
poetshulp, paramedische tussenkomsten… Deze dienstverlening moet
door de serviceflat worden geboden, uiteraard kan daarvoor beroep worden
gedaan op externe diensten. De diensten moeten dus, zoals in de vorige
paragraaf reeds vermeld, in het bereik van de bewoners moeten worden
gebracht. Het is zo dat het feit dat er met een bepaalde organisatie wordt
samengewerkt niet per definitie betekent dat de bewoner een beroep moet
doen op deze dienst. Een voorbeeld kan dat verduidelijken. Wanneer
iemand in een OCMW serviceflat woont is deze persoon niet verplicht om
poetshulp of warme maaltijden te bestellen bij het OCMW. De bewoner
mag zich ook beroep doen op diensten van een andere organisatie. De
bewoner moet zijn keuzevrijheid behouden en mag dus gerust op een
23 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening,
21
andere externe dienst beroep doen. De hierboven opgesomde facultatieve
dienstverlening mag niet in de dagprijs worden inbegrepen24.
De facultatieve dienstverlening hoeft zich uiteraard niet te beperken tot wat
hierboven vermeld werd. Idealiter moet gestreefd worden naar een zo
uitgebreid mogelijke dienstverlening ter beschikking van de bewoners.
Hierbij kan worden gedacht aan kapper, voetverzorging, wasserij (of
wasautomaten), boodschappendienst, klusjesdienst (voor zover dat niet in
dagprijs is inbegrepen, zie verder in dit hoofdstuk), administratieve hulp,
vervoer…
Een aantal diensten kunnen wel geleverd worden en in de dagprijs van de
serviceflat in aanmerking worden genomen. De maximale inclusieve
diensten25 zijn; huisvesting in de serviceflat, de organisatie van het
oproepsysteem, reiniging van de buitenkant van het gebouw, onderhoud
van de gemeenschappelijke ruimten en tuin, onderhoud van de technische
installatie, kleine reparaties en klusjes in de flat, ophalen van huisvuil.
Verder kunnen ook verschillende verzekeringen inclusief zijn, ik denk hierbij
aan een familiale polis (verzekering schade aan derden) en aan een
brandverzekering (minimum huurdersaansprakelijkheid). Ook verschillende
nutsvoorzieningen zoals individueel en gemeenschappelijk waterverbruik,
verwarming, verlichting alsook de aansluiting van televisie en telefoon
kunnen in de dagprijs opgenomen zijn. Het is van het grootste belang dat in
de overeenkomst die de huurder met de instelling afsluit duidelijk genoteerd
staat welke elementen in rekening worden gebracht bij het berekenen van
de dagprijs26. Op die manier worden veel misverstanden voorkomen.
3.3.4. Aangepaste infrastructuur en accommodatie
Zowel de flat als het hele gebouw moeten aangepast zijn aan de noden
van de zelfstandig wonende oudere. Daartoe zijn een aantal minimum
normen opgesteld, zowel betreffende het serviceflatgebouw als de
individuele flats.27
24 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be) 25 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening, 26 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be) 27 J. PACOLET, De rol van serviceflats in de toekomst van Vlaanderen en Europa, Verslagboek van het colloquium van 28 maart 2001, ’t Elzenveld, Antwerpen
22
De minimale voorzieningen betreffende het gebouw zijn de volgende28. Er
mogen geen dorpels aanwezig zijn, en indien deze er wel zijn, moeten ze
verholpen worden door hellende vlakken. Wanneer er meer dan een
verdieping is in het gebouw moet een lift aanwezig zijn. Ook wordt er in de
normen vermeld dat er een cafetaria, bar, animatielokaal of ontmoe-
tingsruimte aanwezig moet zijn. Deze ruimte moet een oppervlakte hebben
van minimum één vierkante meter per flat. Dat betekent dat voor een
serviceflat met twintig individuele flats de ontmoetingsruimte een minimale
oppervlakte van twintig vierkante meter moet hebben.
De minimale voorzieningen betreffende de flat worden ook bepaald29. Deze
bestaan uit een degelijk oproepsysteem die het mogelijk maakt voor elke
bewoner om op elk ogenblik vanuit zijn flat een medewerker op te roepen.
Er worden ook normen bepaald voor de keuken, die afzonderlijk moet zijn,
een keukenhoek is echter ook voldoende, die ingericht moet zijn, en een
fornuis met vier kookplaten, een dampafvoersysteem en een ijskast moet
bevatten. In de flat moet ook een afzonderlijke slaapkamer en badkamer
zijn, met een douche, geen zit- of ligbad. Bij voorkeur is er in de flat een
bergruimte voorzien. Indien dit niet het geval is, dan moet er wel een
bergruimte ter beschikking zijn in het gebouw. Uiteraard moeten voor
rolstoelgebruikers aangepaste sanitaire voorzieningen worden voorzien.
Deze normen zijn echt minimaal en volgens mij is het aangewezen om
toch, bij het optrekken van een serviceflat iets meer voorzieningen te
voorzien, die het wooncomfort en het gemak van de bewoners bevorderen.
Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan ingebouwde kasten, met ruimte voor
mantels, maar ook voor de televisie.
Ook betreffende de locatie van de serviceflat zijn een aantal normen
voorzien. Deze zijn van toepassing op gebouwen die nieuw worden
opgetrokken30,31. Oudere serviceflatgebouwen moeten proberen deze
normen te benaderen, dat is echter niet altijd mogelijk. In deze normen
worden vooral een aantal voorzieningen vermeld, die binnen loopafstand
van de serviceflat aanwezig moeten zijn. Het gaat hierbij om zaken die
28 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be) 29 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http: //www.wvc.vlaanderen.be) 30 30 J. PACOLET, De rol van serviceflats in de toekomst van Vlaanderen en Europa, Verslagboek van het colloquium van 28 maart 2001, ’t Elzenveld, Antwerpen
23
mensen helpen om zelfstandig in hun dagelijkse behoeften te voorzien. De
vermelde voorzieningen zijn de volgende; een levensmiddelenwinkel, een
postkantoor of bankfiliaal, een huisarts en apotheek, een bushalte, een
café of tea-room, een telefooncel, een kapsalon of wasserij. De serviceflat
is bij voorkeur gelegen in een woonwijk, of in de buurt van een woonwijk.
Het valt mij op dat er bepaalde voorzieningen ook door de serviceflat zelf
kunnen geleverd worden.
3.3.5. Beschermd wonen
Het beschermd wonen is een van de basisvoorwaarden van een
serviceflat. Het is ook een van de hoofdredenen dat mensen kiezen voor
een serviceflat. De bewoners behouden hun autonomie, maar voelen zich
tevens een stuk veiliger omdat ze weten dat er steeds iemand binnen
bereik is in geval van nood.
Bij dag en bij nacht moet in het serviceflatgebouw zelf, of in de
onmiddellijke omgeving altijd een medewerker aanwezig zijn, die zonder
verwijl elke oproep kan beantwoorden32. Dat betekent dat de medewerker
zich binnen de vijf minuten moet begeven naar de plaats waar de oproep
vandaan komt. ’s Nachts is het voldoende dat er een oproepsysteem
bestaat waardoor de bewoner en de medewerker met elkaar kunnen
communiceren.
Dat deze permanentie op een adequate wijze moet georganiseerd zijn, is
logisch. Vooral de continuïteit speelt hierbij een rol. Daarom is het
belangrijk dat er steeds iemand aanwezig is en verantwoordelijk is voor het
oproepsysteem. Dit schept een gevoel van zekerheid, veiligheid en
vertrouwen.
Het is natuurlijk ook belangrijk dat er op een adequate manier gereageerd
wordt op de oproep. De reactie moet dus in overeenstemming zijn met het
probleem. Zo is het bijvoorbeeld nutteloos om onmiddellijk een huisarts te
roepen wanneer een bewoner gevallen is. De medewerker moet uiteraard
31 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be) 32 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening,
24
wel kunnen inschatten wanneer het in zo’n geval wel nodig is om een arts
te verwittigen.
3.3.6. Persoonlijke vrijheid van de bewoner
In een serviceflat wordt gestreefd naar het bewaren van de autonomie van
de bewoners. Dit impliceert dat de persoonlijke vrijheid van de bewoners zo
weinig mogelijk wordt beperkt33.
De bejaarde moet dus zo veel mogelijk zijn eigen leven kunnen blijven
leven. Dat houdt onder andere in dat hij bezoek mag ontvangen in zijn flat,
wanneer hij dat maar wil, ook gaat hij op bezoek waar en zolang hij dat
wenst. Er zijn uiteraard nog een aantal andere vrijheden die heel belangrijk
zijn, zoals het recht op privacy, de keuzevrijheid in dienstverlening. Ook
mag de bewoner geen andere flat toewijzen dan degene die hem bij
opname werd gegeven, zonder dat hij daar de toestemming voor heeft
gegeven.
De inspraak van de bewoners is ook een niet te verwaarlozen recht.
Daarom moet in elk serviceflatcomplex een bewonersraad aanwezig zijn.
Deze moet minimaal driemaandelijks samenkomen. De raad kan adviezen
uitbrengen, op eigen initiatief op of verzoek van de dagelijks
verantwoordelijke34. Het advies betreft alle aangelegenheden die de
serviceflat betreffen. Er moet een verslag worden gemaakt, en dat verslag
moet ter beschikking worden gesteld van de bewoners. Om zo transparant
mogelijk te kunnen werken, moet er worden uitgehangen wie de leden van
de bewonersraad zijn.
3.4. Samenwerkingsverbanden
Het is aangewezen dat serviceflats samenwerken met andere
voorzieningen. De meest voor de hand liggende partners zijn rusthuizen,
RVT’s en dienstencentra. Dat zijn ook degenen waar het meest mee wordt
samengewerkt.
33 JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet, (22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be)
25
3.4.1. Samenwerking met een rusthuis-RVT
Volgens het onderzoek van Vanden Boer35 wordt deze samenwerking als
positief ervaren. Volgens bepaalde professionelen die in het kader van dit
onderzoek ondervraagd werden, is het van belang dat er toch een
duidelijke scheiding wordt getrokken tussen serviceflat en rusthuis-RVT.
Het is niet de bedoeling dat de serviceflatbewoners beroep doen op de
diensten van het rusthuis voor onder andere medische en hygiënische
zorgen. Hoewel de samenwerking als positief wordt ervaren zijn er dus toch
nogal wat tegenkantingen.
Het grote voordeel van de samenwerking tussen een rusthuis en een
serviceflat is het feit dat men de noodinterventies en de nachtinterventies
vanuit het rusthuis kan organiseren36. Ook andere zaken kunnen vanuit het
rusthuis georganiseerd worden, denk hierbij maar aan het gezamenlijk
gebruik van de infrastructuur en het uitwerken van gezamenlijke
animatieprogramma’s. Er kan ook gedacht worden aan het uitwerken van
gezamenlijke dienstverlening zoals bijvoorbeeld maaltijden en vervoer.
Wanneer een samenwerkingsverband tussen een rusthuis-RVT en een
serviceflat tot stand komt, hebben degenen die dit uitwerken een grote
verantwoordelijk naar het bewaken van de eigenheid van de verschillende
bewonersgroepen. Ook moet er voor gezorgd worden dat de eigenheid van
de serviceflats steeds moet gevrijwaard worden ten opzichte van het
rusthuis.
3.4.2. Samenwerking met een dienstencentrum
Samenwerking met een dienstencentrum heeft als voordeel dat de
communicatie tussen de serviceflatbewoners en de buurtbewoners wordt
bevorderd. Een dienstencentrum is immers een ontmoetingsplaats die
tevens de nodige diensten verleent aan de buurtbewoners.
34 WEBSENIOR, Le site de reference des seniors et des maisons de repos. Internet, (23/01/2005) (http://www.websenior.be) 35 L. VANDEN BOER, Onderzoek waarbij 58 personen ondervraagd zijn over hun mening van allerhande aspecten van serviceflats, de doelgroep, de financieringswijze, de voor- en nadelen… CBGS, Brussel, 1999 36 WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening,
26
Een dienstencentrum heeft als centrale doelstelling het bevorderen en
bewaken van de zelfredzaamheid van de buurtbewoners. Dit doen ze door
het leveren van bepaalde diensten en door het organiseren van bepaalde
activiteiten. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de serviceflatbewoner
gestimuleerd wordt tot actief blijven.
3.5. Bouw en beheer van de serviceflat
Over wie het beheer van een serviceflat op zich neemt, staat niets vermeld
in de wet. Het is in de praktijk zo dat er serviceflats worden beheerd door
drie verschillende groepen. De openbare sector (OCMW’s), de VZW’s en
de privé-initiatiefnemers (NV’s en BVBA’s)37.
Hoewel het gaat om een verscheidenheid van initiatiefnemers, is de
centrale doelstelling veelal ongeveer gelijklopend. Deze is het creëren van
een aangepaste woongelegenheid voor ouderen. De onderliggende
doelstellingen en de doelgroepen die men tracht te bereiken kunnen vaak
wel uiteenlopen. Men kan stellen dat prive -initiatiefnemers vaak zoeken
naar een minder mobiele, kapitaalkrachtigere doelgroep38. Verenigingen
die een winstbejag nastreven zien hun initiatief vaak als een gelijkwaardige
vervanger voor een rusthuis. Zij bereiken dus een doelpubliek met een
lagere zelfredzaamheid dan andere initiatieven.
Om als serviceflat in aanmerking te komen voor een subsidiering, moet het
gaan om een organisatie van een OCMW of van een VZW. Initiatieven
uitgaande van prive -instellingen die winstbejag tot doelstelling hebben,
kunnen dus niet in aanmerking komen voor een subsidie. Omdat er in de
wet geen beperkingen opgelegd worden met betrekking tot de inrichtende
macht, kunnen prive-initiatieven met winstbejag, net als VZW’s en OCMW’s
wel in aanmerking komen voor een erkenning.
37,34 L. VAN DEN BOER, Over wonen-met- zorg van ouderen, CBGS, Brussel, 1999
27
3.6. Besluit
In dit hoofdstuk werd uitgelegd wat de normen zijn, en waar de mensen
zich aan mogen verwachten wanneer ze er voor kiezen om naar een
serviceflat te verhuizen. Wie de mensen zijn die voor een serviceflat kiezen
zal ik verder toelichten in het volgende hoofdstuk.
28
Hoofdstuk 4
De serviceflatbewoner
4.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken ben ik ingegaan op het fenomeen van de
veranderende demografie, verschillende alternatieve woonvormen om dan
in het derde hoofdstuk de serviceflat verder uit te diepen.
In dit vierde hoofdstuk wil ik verder ingaan op de serviceflatbewoners, op
de specifieke doelgroep die door de initiatiefnemers beoogd wordt.
4.2 Tot welke doelgroep richten de serviceflats zich?
In het bejaardendecreet van 1985 werd eigenlijk maar beperkt ingegaan op
de doelgroep. In de omzendbrief van minister Demeester van 1996 worden
deze richtlijnen verder uitgewerkt39.
In deze beleidsbrief staat duidelijk voor wie de serviceflats in eerste plaats
bestemd zijn. Het gaat om ouderen die in een moeilijk aanpasbare woning
leven, of om mensen die zelfstandig kunnen leven maar voor bepaalde
taken toch een beroep doen op mantelzorg of formele zorg. Deze tweede
groep van ouderen worden ondergebracht in de categorie 0 of A van de
Katzschaal40. Zoals reeds in het vorige hoofdstuk vermeld komen enkel
mensen met deze zorgcategorieën in aanmerking voor opname in een
serviceflat. Voor personen met een hogere categorie moet naar een
alternatief gezocht worden.
Een andere groep die in aanmerking komt voor opname in een serviceflat
zijn ouderen die totaal vereenzaamd en geïsoleerd dreigen te raken. Men
gaat er van uit dat het leven in een serviceflat dit probleem voor een stuk
kan oplossen. Verder komen ook ouderen in aanmerking die instaan voor
de zorg voor een zorgbehoevende partner of ander familielid. Vooral zij die
39 Omzendbrief serviceflats van Minister Demeester van 6 januari 1996 40 J. CALLENS, Vaardigheidstraining geriatrie en thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004.
29
bij deze zorg thuis ernstige beperkingen ervaren door onaangepaste
infrastructuur. Een serviceflat zou dan een oplossing kunnen bieden naar
een betere coördinatie van de zorg toe. Ook hier werd in het vorige
hoofdstuk ingegaan.
Het is de bedoeling dat serviceflats vooral toegankelijk zijn voor mensen
die een zekere mobiliteit en zelfredzaamheid kunnen handhaven. Ook de
ouderen die in een onaangepaste woning verblijven en die om
verschillende redenen geen huis kunnen huren op de privé-markt.
De wettelijke minimumleeftijd voor serviceflat bewoners is bepaald op 60
jaar. Bij het bekijken van sites van verschillende serviceflats heb ik echter
gemerkt dat daar soms van wordt afgeweken en dat de minimumleeftijd
bepaald wordt op 65 jaar. Ook merk je dat bepaalde serviceflats een
maximumleeftijd instellen, bijvoorbeeld tachtig jaar. Oudere mensen
worden dan niet toegelaten. Ik stel me daar vragen bij. Volgens mij moet de
zelfredzaamheid het criterium zijn, niet de leeftijd. Iemand van vijfentachtig
kan even goed zijn plan kunnen trekken als iemand van zestig.
4.3 Reden van verhuis
Wanneer mensen ervoor kiezen om niet meer in hun woning te blijven is
dat niet enkel een rationele beslissing, er gaat ook een heel emotioneel
proces aan vooraf.
Het is een algemeen bekend gegeven dat de meeste ouderen het liefst zo
lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Dit heeft veel te
maken met het feit dat ze gehecht zijn aan de woning en de buurt waarin zij
leven. De meeste ouderen wonen al een hele tijd in dezelfde omgeving, en
zien elke verhuis dan ook als een stukje verlies van identiteit. Volgens een
niet zo recent onderzoek van Houben, 1984, maakt het “niet- hoeven-te-
verhuizen” een essentieel onderdeel uit van de woonbehoefte van de
oudere bevolking. Volgens Serail, 1987, zijn er een aantal veranderingen in
het leven van mensen die de woonbehoeften kunnen doen wijzigen41:
41 VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel, 1996
30
- Kinderen die het huis verlaten, en de oudere achterblijft in een huis dat
te groot is voor een of twee personen.
- Bij pensionering, wanneer de directe woonomgeving een belangrijkere
rol gaat spelen in het leven van de oudere, en dit doordat de sociale
contacten een belangrijkere rol gaan spelen als vervanging van de
weggevallen professionele contacten.
- Overlijden van de partner, daardoor neemt ook de kans op
eenzaamheid toe.
- Er kan ook een verandering komen in de validiteit van de oudere,
waardoor het (heel wat) moeilijker wordt om onder andere huishoudelijke
taken zelfstandig uit te voeren42.
Zowel push als pull factoren spelen een rol bij de redenen waarom iemand
gaat verhuizen volgens Van der Molen, 1990. Pull factoren zijn de positieve
kenmerken die met de verhuis gepaard gaan, men kan daarbij denken aan
de aantrekkelijke woonomgeving, de aanwezige (of in het geval van
serviceflats beschikbare) dienstverlening, de aanwezigheid van andere
ouderen. Bij push factoren denken we aan de negatieve kenmerken die de
huidige woonsituatie met zich meedraagt, zoals het gebrek aan bereikbare
hulp, het te ver afgelegen zijn van voorzieningen, zoals bijvoorbeeld
winkels, een te grote woning, te veel trappen…
Het keuzeproces, en de beslissing om al dan niet te verhuizen, worden
zowel door persoonlijke factoren bepaald, maar ook het aanwezige
zorgaanbod speelt een rol. Het is dan ook heel belangrijk dat de mensen
pas een beslissing nemen wanneer ze goed geïnformeerd zijn over de
alternatieve woonvormen. Vaak spelen de kinderen hierbij een heel
belangrijke rol. Ik wil hier ook benadrukken dat het heel belangrijk is dat
mensen goed begeleid worden naar het nemen van een beslissing toe.
Daar kan een sociaal verpleegkundige een belangrijke rol in spelen.
4.4 Waarom een serviceflat
Bij het kiezen voor een serviceflat blijken vooral de pull factoren een
belangrijke rol. De mensen zijn dus vooral voor het idee van een serviceflat
gewonnen door de positieve eigenschappen van deze woonvorm.
31
Uit het onderzoek van Vanden Boer43, dat uitgevoerd werd bij 620
serviceflatbewoners in 1993 door het CBGS (Centrum voor Bevolkings- en
Gezinsstudie) blijkt dat de beslissing voor het verhuizen vaak wordt
beïnvloed door persoonlijke omstandigheden. Hierbij kan gedacht worden
aan plotse gebeurtenissen, zoals het overlijden van een partner, maar ook
de afwezigheid van een mantelzorger. Ook de achteruitgang van de
gezondheidstoestand en het anticiperen daarop is een beslissende factor,
het plotseling drastisch achteruitgaan van de gezondheid zorgt er echter
niet voor dat mensen verhuizen naar een serviceflat, men kiest dan eerder
voor een woonvorm waar de zorg meer geïntegreerd is. Het netwerk en de
woonomstandigheden spelen een rol bij het nemen van de beslissing.
Wanneer men vraagt waarom men kiest voor een serviceflat en niet voor
een ander alternatief scoren eenzaamheid en de behoefte aan sociaal
contact hoog.
4.5 Besluit
In dit hoofdstuk werd duidelijk dat een serviceflat niet voor iedere oudere
een geschikte woonvorm is. Het is ook zo dat de voorwaarden slechts
beperkt door de overheid werden vastgelegd, en dat deze dus door iedere
organisatie redelijk ruim en vrij geinterpreteerd kunnen worden. De enige
norm waar geen interpretatie voor mogelijk is, is de minimumleeftijd.
Uit dit hoofdstuk blijkt ook dat de mensen die kiezen voor een verhuis naar
een serviceflat hoge verwachtingen stellen aan hun nieuwe woonst (pull-
factoren). Vandaar ook het belang voor de organisatie om na te gaan of de
woonst aan de verwachtingen voldoet. Zijn de bewoners echt tevreden? In
het volgende hoofdstuk sta ik dan ook stil bij het tevredenheidsonderzoek.
42 VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel, 1996 43 VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel, 1996
32
Hoofdstuk 5
Woontevredenheid
5.1. Inleiding
In het vorige hoofdstuk heb ik reeds aangehaald hoe belangrijk het is dat
mensen tevreden zijn met hun beslissing. Voelen ze zich goed in de
serviceflat? Het is nuttig om daarnaar te peilen.
In dit hoofdstuk wil ik even stilstaan bij het begrip thuis en ook bij het
tevredenheidsonderzoek.
5.2. Wat maakt een thuis
Om dat te weten moeten we eerst en vooral eens kijken naar het verschil
tussen huis en thuis44. In het eerste geval gaat men uit van de
infrastructuur, van het bouwwerk, de woning. Een thuis daarentegen gaat
dieper, niet enkel, of toch zeker in mindere mate komt de structurele
component in aanmerking, maar is vooral het emotionele aspect van
belang. Daarmee wordt bedoeld dat iemand zich op zijn gemak voelt, zich
geen vreemde voelt, dat hij zich geborgen voelt.
De overgang van een huis naar een thuis kost tijd, en daarom is het, ook bij
de doelgroep die ik bij dit onderzoek voor ogen heb, belangrijk om de
mensen de tijd en de nodige begeleiding te geven45
Ik vind het heel belangrijk om dit onderscheid hier aan te halen omdat het
mijn persoonlijke visie is dat mensen meer tevreden zijn over de plaats
waar ze wonen als ze zich er thuis voelen. Of deze persoonlijke stelling
klopt zal ik moeten achterhalen in het onderzoek dat in het kader van dit
eindwerk wordt gevoerd.
44 VAN DALE, Nieuw Nederlands Handwoordenboek, Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicographie, 1984, 1280 blz. 45 KNIES, J. Manifest over het verschil tussen huis en thuis, Eindhovenseschool.net, artikel (7 oktober 2004) (http://eindhovenseschool.net)
33
5.2.1. Dimensies van het wonen
Het aspect wonen kan ontleed worden, en dan zie je dat wonen eigenlijk uit
drie dimensies bestaat. Het gaat om een fysieke dimensie, een sociale
dimensie en een biografische dimensie46. Elk van deze dimensie heeft zijn
invloed op het wonen van mensen en kan ook de tevredenheid over het
wonen gaan beïnvloeden.
5.2.1.1. Sociale dimensie
Door te wonen waar je woont kan je in contact komen met mensen die in
dezelfde omgeving wonen. Zo kan je bij het wonen in een wijk in contact
komen met wijkbewoners. Ook wanneer je in een serviceflat woont kom je
in contact met medebewoners. Door ergens te wonen heb je dus een
sociale omgeving. Dat betekent dat je in contact komt met mensen uit
dezelfde “buurt”. Daaronder verstaan we het leggen van contacten, het
betrokken zijn met de omgeving, maar evenzeer het creëren van een
afstand tussen jezelf en de buurt. De sociale dimensie wordt beïnvloed
door47 privacy die door de bewoners zelf gecreëerd wordt, bijvoorbeeld
door het ophangen van gordijnen. Ook sociale normen, zoals bellen,
dragen bij tot deze privacy. Verder wordt de sociale dimensie ook
beïnvloed door betrokkenheid, het in communicatie treden, het zorgen voor
anderen en door autonomie, zelf kunnen beslissen of en wanneer je
iemand toelaat, maar ook de behoefte om voor jezelf te zorgen, om
zelfstandig te blijven. Dat laatste speelt een belangrijke rol bij ouderen.
5.2.1.2. Biografische dimensie
Onder biografische dimensie verstaan we het feit dat mensen hun woning
zien als een uitvalsbasis die gebruikt wordt om de omgeving en de
buitenwereld te ontdekken.
Het betekent ook dat we bij het inrichten van onze woning bewust of
onbewust, aspecten van onszelf en wat belangrijk is voor ons integreren.
Het wordt niet voor niets gezegd dat de woning een weerspiegeling is van
wie we zijn. Zo kun je aan een woning vaak onmiddellijk zien wie er woont.
46 Gerontologie 3; sociaal en maatschappelijke aspecten van bejaardenzorg, Marcoen A, eindredacteur, STOHO, 1992
34
Wanneer je in een huis komt, dan heb je onmiddellijk een beeld van de
bewoners.
5.2.1.3. Fysieke dimensie
De woning beschermt ons tegen weersomstandigheden, tegen vocht, tegen
allerhande gevaren van buitenaf. Ook biedt de woning ruimte voor
allerhande activiteiten. Er kan hierbij gedacht worden aan koken, aan
slapen, maar bijvoorbeeld ook een eigen plekje waar men zichzelf kan zijn.
Deze laatste activiteit zorgt er voor dat van een huis een thuis wordt
gemaakt.
Voor ouderen is de gebrekkige fysieke toestand van de woning vaak een
reden om te verhuizen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan slecht sanitair
of aan te veel trappen.
5.2.2. Ouderen en wonen48
Door veroudering en door verandering in hun fysieke toestand of ziekte
veranderen de noden van ouderen, ook op het vlak van wonen. De oudere
kan daardoor ook aanpassingsmoeilijkheden ervaren. Deze kunnen zowel
heel passief als actief zijn.
Een actieve aanpassing gebeurt door effectief te reageren op de situatie.
Zo kan men bijvoorbeeld aan de buren vragen of de TV wat zachter kan.
Passief kunnen ouderen reageren door de woning te laten voor wat ze is.
Ze schenken geen aandacht meer aan wat hen stoort, Het geeft niet dat de
tuin zo slecht wordt onderhouden, ik kom er toch nooit meer. Ook kunnen
ze reageren door te protesteren, bijvoorbeeld door te blijven vermelden hoe
vervelend het is dat een kraan lekt, tot een ander er wat aan doet. Ook
kunnen de ouderen reageren op een apathische manier, door bijvoorbeeld
de gedachten te hebben van “het is de moeite niet meer, mijn tijd is toch
gekomen”.
47 Social casework in de eenentwintigste eeuw 48 Gerontologie 3; sociaal en maatschappelijke aspecten van bejaardenzorg, Marcoen A, eindredacteur, STOHO, 1992
35
5.3. Wat is tevredenheid
Ik ben tevreden, ik ben niet tevreden. Het zijn uitdrukkingen die door
iedereen gebruikt worden. Maar iedereen geeft er een andere betekenis
aan.
Volgens van Dale49 is tevredenheid “Voldaan, niet meer begerend” of “het
genoemde goed oordelend, ermee ingenomen zijn”.
Uit de verklaringen die men in Van Dale vindt over de term “tevredenheid”
blijkt duidelijk dat tevredenheid een subjectief gegeven is. Daarom is het
ook een niet zo gemakkelijk te meten gegeven.
Woontevredenheid zal ook sterk afhangen van de keuzemogelijkheden die
iemand heeft. Dat is zeker een belangrijk gegeven wanneer men de
tevredenheid van serviceflatbewoners gaat meten. Waren de mensen op
de hoogte van alternatieven en staan ze volledig achter hun beslissing om
naar een serviceflat te verhuizen50. Daarmee samenhangend is
tevredenheid ook beïnvloed door de verwachtingen die men vroeger had.
Hierbij wil ik een Amerikaanse kennis siteren “expect the worse, hope for
the best and you will always be satisfied”51.
Tevredenheid is sterk tijdsgebonden. Dat wordt duidelijk wanneer men de
woningen van nu vergelijkt met de woningen van een aantal jaren geleden.
Weinig mensen zouden vandaag nog tevreden zijn met een toilet buiten, op
de koer.
5.4 . Hoe kan men tevredenheid gaan onderzoeken52
Er zijn verschillende methodes om tevredenheid te gaan onderzoeken. Een
vaak gebruikte methode is de enquête. Dat is een gestructureerde
mondelinge of schriftelijke ondervraging van een relatief grote
onderzoeksgroep. Een tweede methode is het gebruik maken van
klachtenregistraties. Dit kan omschreven worden als een onderzoek waarbij
49 VAN DALE, Nieuw Nederlands Handwoordenboek, Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicographie, 1984, 1280 blz. 50 VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel, 1996 51 HOLMBERG, R., Mondelinge mededeling, via informeel gesprek, 1992
36
op een systematische wijze de gegevens die in een klachtenregistratie of
op suggestiekaarten zijn opgenomen worden geanalyseerd. Een andere
methode die men kan gebruiken is het diepte-interview, een min of meer
gestructureerd gesprek tussen een interviewer en een respondent met het
doel informatie te vergaren in de vorm van feiten, meningen of gevoelens
die systematische worden vastgelegd. De laatste methode die ik hier wil
aanhalen is het groepsgesprek, dat is een min of meer gestructureerd
gesprek tussen een gespreksleider en meerdere respondenten waarbij
wisselwerking tussen partijen voordelen kan opleveren. Deze laatste
methode zal ik dan ook toepassen in de praktijk van dit onderzoek.
5.5 . Knelpunten in het woontevredenheidsonderzoek53
Er zijn verschillende zaken waar men rekening mee moet houden bij het
voeren van een tevredenheidsonderzoek bij een oudere populatie. Zo zal
de fysieke toestand zeker een rol spelen. Wanneer de oudere zich niet
goed voelt, zal hij minder naar buiten treden en minder contacten hebben.
Zich niet goed voelen zal ook een rol spelen in het humeur van de oudere
en indien dan een onderzoek uitgevoerd wordt, zal dit humeur zeker een rol
spelen bij de resultaten. Wat ook een knelpunt kan zijn bij een
woontevredenheidsonderzoek bij ouderen is het feit dat mensen de
waarheid niet durven zeggen. Vooral wanneer ze vrezen dat ze dan zullen
moeten verhuizen. Dat kan voor ouderen een echte verlieservaring54 zijn. In
het onderzoek dat ik voer zal dat laatste minder een rol spelen gezien ik
werk met mensen die de stap naar een andere woonvorm al gezet hebben.
5.6 . Besluit
Uit dit hoofdstuk blijkt dat woontevredenheid een subjectief gegeven is.
Daarom is het zo belangrijk om het op een goede manier te onderzoeken,
zodat de verkregen gegevens van nut zijn, zodat je er iets mee kan doen.
De manier waarop ik het onderzoek zal voeren, via groepsgesprekken,
bespreek ik in het volgende hoofdstuk.
52 PEMBERTON, BULDER, Tevredenheid gemeten, VVSG, 53 Gerontologie 3; sociaal en maatschappelijke aspecten van bejaardenzorg, Marcoen A, eindredacteur, STOHO, 1992 54 VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel, 1996
37
Hoofdstuk 6
Groepsgesprekken
6.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wil ik de methode, die ik zal gebruiken voor het onderzoek
verder toelichten. Ik zal werken met groepsgesprekken om mijn gegevens
te verzamelen.
Eerst zal ik algemeen rond het groepsgesprek spreken, om het daarna
specifiek over groepsgesprekken met ouderen te hebben.
Ik besteed in dit hoofdstuk ook heel veel aandacht aan spelregels, omdat
het mijn overtuiging is dat goede afspraken bijdragen tot een betere
samenwerking.
6.2. Het Groepsgesprek55,56
Een groepsgesprek kan gebruikt worden als een werkvorm bij
groepsvoorlichting, maar deze werkvorm biedt nog vele andere mogelijk-
heden. Zo kan een groepsgesprek ook gebruikt worden bij een onderzoek,
op die manier kun je veel informatie bekomen op een korte tijd. Het is
natuurlijk wel heel belangrijk om daar een goede voorbereiding voor te
doen. Je mag ook niet vergeten om aandacht te besteden aan de sfeer en
de omkadering.
6.2.1. De voorwaarden57
Aan het begin van een groepsgesprek is het heel belangrijk dat de
groepsleider de voorwaarden vooropstelt. Ten eerste moet duidelijk gesteld
worden wat de bedoeling is van het gesprek. De deelnemers aan het
gesprek moeten dus heel goed op de hoogte zijn van het doel van het
groepsgesprek.
55 58H. BUYSE, Collectieve gezondheidspromotie, 2004, niet gepubliceerde cursus, Katho, KORTRIJK
38
Verder kunnen bij aanvang ook een aantal goede afspraken gemaakt
worden. Zo denk ik bijvoorbeeld aan wie wanneer het woord kan nemen.
Uiteraard hangen deze voorwaarden af van de doelgroep en van het aantal
deelnemers. Het is van belang dat het duidelijk is, dat iedereen zijn eigen
mening mag uiten. Ook de werkwijze moet tijdens de introductie goed
uitgelegd worden. Het is belangrijk dat er een prettige sfeer gecreëerd
wordt, zodat de deelnemers zich veilig voelen. Enkel dan wordt het
mogelijk om een productief gesprek te voeren.
6.2.2. Enkele technieken die gebruikt worden tijdens een groepsgesprek
6.2.2.1. Besprekingsrondes58
De besprekingsrondes kunnen in twee fases worden ingedeeld. Ten eerste
gaan we gaan verbreden en verdiepen, om dan in een tweede fase te
kunnen trechteren.
6.2.2.1.1. Verbreden en verdiepen
Tijdens deze fase komt de discussie tot ontwikkeling. De rol van de
gespreksleider bestaat er in deze fase in dat hij het gesprek volgt, zolang
de discussie loopt, over het onderwerp gaat en nieuwe informatie oplevert.
Hij houdt het onderwerp en de doelstelling in de gaten. Indien hij merkt dat
er wordt afgeweken van de doelstellingen, kan hij ingrijpen.
De groepsleider heeft verschillende taken tijdens deze fase van het
groepsgesprek. Bij aanvang van het gesprek, of bij het aansnijden van een
nieuw onderwerp, presenteert hij een nieuwe vraag. Daarna is het uiteraard
de bedoeling dat er tot discussie wordt overgegaan, dit kan hij bekomen
door een uitnodiging te lanceren, “wie wil reageren?”. Wanneer er tijdens
de discussie onduidelijkheden optreden, kan hij daarop ingaan door door te
vragen, door te vragen naar verduidelijking. Het is heel belangrijk om alert
te blijven, wanneer de groepsleider het gevoel heeft dat er van het
onderwerp wordt afgeweken, kan hij daarop ingaan, gewoon door te
zeggen “we zijn aan het afdwalen” en het vertelde kort samen te vatten. Je
57 H. BUYSE, Collectieve gezondheidspromotie, 2004, niet gepubliceerde cursus, Katho, KORTRIJK 58 H. BUYSE, Collectieve gezondheidspromtie, 2004, niet gepubliceerde cursus, Katho, KORTRIJK
39
kan dan ook nog eens de originele vraag herhalen. Uiteraard is het beter
om dan aan de groep te vragen of zij daar ook zo over denken. Misschien
wordt er door het zogenaamde afdwalen wel relevante informatie
aangesneden. Wanneer de groepsleider integendeel het gevoel heeft dat
de discussie niet op gang komt, kan hij daar ook op reageren. Zo kan hij
bijvoorbeeld vragen of er nog andere elementen van belang zijn, of door
eventueel zelf een element aan te snijden. Samenvatten is hier ook een
vaardigheid die van het grootste belang kan zijn. Door samen te vatten
horen de deelnemers nog eens wat gezegd werd, en krijgen ze de tijd hun
gedachten te ordenen. Op die manier kunnen zij ook tot nieuwe inzichten
komen, die de discussie weer kunnen opengooien.
Het is heel belangrijk om constant het doel en het thema van het
groepsgesprek in het oog te houden, zodat er toch tot de essentie wordt
gekomen. Het is heel zinvol dat de deelnemers hun ervaringen open
kunnen vertellen, zodat we een kijk krijgen op de ervaringen en de
problemen van de gespreksleden.
6.2.2.1.2. Trechteren
Wanneer er te ver van de kern van het gesprek is afgeweken, kan
trechteren een belangrijke vaardigheid zijn. Trechteren betekent eigenlijk
het gesprek kort samenvatten. Ook wordt de relatie weergegeven tussen
het besproken onderwerp en het volgende thema dat moet worden
aangesneden. Hulpmiddelen kunnen hier van nut zijn. Ik denk hierbij aan
een flap-over, die zeker zijn nut zal bewijzen, wanneer er veel
samenvattingen moeten worden gegeven. Ook kunnen een aantal
kernwoorden genoteerd worden. Op die manier houden zowel de
deelnemers als de gesprekscoördinator een overzicht op het gesprek. Ook
hier kunnen enkele tips meegegeven worden. Zo kun je samenvatten wat
er tot nu toe gezegd wordt, en de essentie weergeven. Je koppelt best ook
het gezegde aan het volgende onderwerp. Het kan belangrijk zijn, en zeker
bij een groepsgesprek waarbij gepeild wordt naar tevredenheid, om
regelmatig een conclusie te formuleren. Je geeft best ook de verschil-
punten in de meningen aan. Wanneer je een samenvatting hebt
geformuleerd, is het aangewezen om na te gaan of het klopt met wat de
deelnemers erover denken, misschien ontbreekt er volgens hen nog
40
belangrijke informatie. Het is dan ook belangrijk dat je hen de gelegenheid
geeft om aanvullingen te geven. Waak er wel over dat de discussie niet
opnieuw wordt geopend. Dan kan je overgaan tot het introduceren van een
nieuw onderwerp, zoals reeds besproken werd in het puntje “Verbreden en
Verdiepen”.
6.2.2.2. Procesbegeleiding
Het is een belangrijke taak van de groepsleider om er voor te zorgen dat de
deelnemers tot hun recht kunnen komen. Daarvoor moet hij steeds
waakzaam blijven.
Door de deelnemers zorgvuldig te observeren kun je een zicht krijgen op
de rol in de groep. Je ziet op die manier wie het voortouw neemt, en of de
bijdrage van die personen leidt tot het doel van de discussie. Misschien zijn
er ook deelnemers die de lachers op hun hand willen krijgen, of mensen die
sterk op de voorgrond treden. Hoe beïnvloeden deze mensen de
discussie? Wordt er door hen sterk van de kern afgeweken, of zorgen zij
net voor een goede sfeer in de groep, die de discussie bevordert? Indien
de bijdragen van bepaalde mensen als storend worden ervaren kan het
belangrijk zijn om in te grijpen. Dit moet uiteraard op een subtiele, niet
kwetsende manier gebeuren.
De communicatie in de groep kan bevorderd worden, doordat de
groepsleider “aanmoedigingen” geeft, bijvoorbeeld ja of hm. Ook knikken
en tussendoor samenvatten kan bevorderend werken. Het is ook belangrijk
om tussen door vragen te stellen.
Het is uitermate belangrijk om de deelnemers actief in het gesprek te
betrekken. Zo moet men er naar te streven om iedereen aan bod te laten
komen. Dat kan je doen door de veelpraters wat af te remmen, en iedereen
de kans te geven om aan het woord te komen. Wie de gespreksleider aan
bod laat komen kan soms bepaald worden door het non-verbale gedrag dat
de gespreksleider heeft geobserveerd. Zo kan hij iemand, die hij veelvuldig
ziet knikken, of neen schudden, het woord te geven.
41
In een gesprek over meningen en ervaringen kan het voorkomen dat een
deelnemer steeds vragen stelt, zonder dat hij daarbij zijn eigen mening
geeft. Je kan daarop reageren door, in plaats van in te gaan op zijn vragen
zelf te vragen hoe hij op zijn eigen vraag zou antwoorden.
Wanneer een gesprek ontstaat tussen enkele deelnemers, kan de
groepsleider er voor kiezen om niet in te grijpen. Er kan immers ook dan
nuttige informatie worden uitgewisseld. De gespreksleider moet er wel voor
zorgen dat er tijdens deze onderlinge discussie over het thema wordt
gesproken, en dat er niet te ver van de essentie van de discussie wordt
afgeweken. Wanneer de andere groepsleden zich vergeten dreigen te
voelen, is het echter wel belangrijk, om in groep door te gaan over het
onderwerp. Je kan ook dit thema afronden en overgaan naar het volgende
onderwerp. Het is ook belangrijk dat je de mensen de kans geeft om even
onderling met elkaar te praten. Uiteraard dient een pauze daarvoor, maar
ook tijdens het gesprek kan dat van belang zijn. Op die manier kunnen de
mensen het thema even verwerken.
6.2.3. Werkvormen59
Als begeleider van een groepsgesprek ga je uiteraard gebruik gaan maken
van een aantal vaardigheden zoals doorvragen, reflecteren, herhalen,
samenvatten…
Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen, van de doelgroep en van de
grootte van de groep kan je verschillende werkvormen hanteren tijdens het
groepsgesprek. Om te zorgen dat de deelnemers hun interesse niet
verliezen in de discussies, kan het nuttig zijn om een combinatie van
werkvormen te hanteren.
6.2.3.1. Vragen aan elkaar
Dit is een werkwijze die enkel geschikt is wanneer het gaat om een kleine
groep, of wanneer een grotere groep ingedeeld is in subgroepen. Vooraleer
er wordt overgegaan tot het werkelijke vragen stellen aan elkaar moet je
eerst een aantal spelregels afspreken met de groepsleden. Deze
59 H. BUYSE, Collectieve gezondheidspromtie, 2004, niet gepubliceerde cursus, Katho, KORTRIJK
42
spelregels zijn heel belangrijk, omdat ze de veiligheid binnen een groep
moeten bewaken. Zoals reeds eerder in dit hoofdstuk vermeld werd, is die
veiligheid heel belangrijk om tot een productief gesprek te komen,
waarbinnen alle leden zich voldoende op hun gemak voelen om hun
mening te uiten.
De spelregels gaan over het soorten vragen die aan elkaar mogen worden
gesteld. Zo kan je bijvoorbeeld afspreken om enkel open vragen te stellen,
over relevante onderwerpen. De vragen mogen ook geen verkapte
meningen zijn. Ook het beantwoorden van de vragen kan afgesproken
worden. Zo kan je met de deelnemers afspreken om enkel vragen te stellen
die ze zelf ook zouden willen beantwoorden. De deelnemers moeten ook
de mogelijkheid krijgen om te zeggen dat ze liever niet op een vraag
zouden antwoorden.
Nadat de vragen gesteld zijn, en de antwoorden gegeven, is het
aangewezen om de belangrijkste resultaten plenair te bespreken. Deze
ervaringen kan je als gespreksleider best terugkoppelen aan het doel van
het gesprek.
6.2.3.2. Subgroepen en plenaire rapportage
Wanneer er met een grote groep aan het gesprek wordt deelgenomen en
toch iedereen aan bod moet komen, kan men er voor kiezen om met
subgroepen te werken. De groep wordt het best verdeeld in kleine
groepjes, van ongeveer 2 tot 6 personen. De groepsleden moeten
geïnformeerd worden over die manier van werken en moeten duidelijke
opdrachten krijgen, er mogen geen misverstanden ontstaan. Het is
belangrijk dat er spelregels worden afgesproken, zo weten de mensen
waar ze zich aan moeten houden. De groepsleden moeten ook weten dat
er na het gesprek per subgroep gerapporteerd dient te worden. De
groepsleider geeft de opdracht om deze rapportage voor te bereiden. De
verschillende groepjes dienen af te spreken wie de rapportage naar voor
zal brengen, en wat de inbreng zal zijn. Ze worden gestimuleerd om
gebruik te maken van de aanwezige hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld de
flap-over.
43
Tijdens de besprekingen in de subgroepen ga je als groepsleider best even
de verschillende groepjes af. Stimuleer de discussie, en help hen over
bepaalde punten heen. Dat kan je onder andere doen door sommige zaken
te verduidelijken.
Bespreek plenair na. Vraag aan de vertegenwoordigers van de subgroepen
om hun ervaringen en bevindingen te vertellen en eventueel verder toe te
lichten. De gegeven informatie moet uiteraard gekaderd worden in het doel
van de bijeenkomst.
Het is belangrijk dat je er rekening mee houdt dat er mensen met
verschillende meningen in de groepjes zitten. Op die manier wordt de
discussie gestimuleerd.
6.2.3.2. Rondje
Door een rondje te geven kunnen ervaringen of meningen van
gespreksdeelnemers worden geïnventariseerd. Bij een rondje spreken alle
deelnemers zich om beurten uit over een bepaald punt. Op die manier
komen alle deelnemers aan bod. Het spreekt voor zich dat deze werkvorm
enkel geschikt is bij groepen waarbij de deelnemers voldoende vrijheid en
veiligheid ervaren. Zij moeten de indruk hebben dat zij hun mening ten
berde kunnen brengen. Indien dat niet het geval is, kan een rondje
bedreigend overkomen.
Nadat je het onderwerp hebt geïntroduceerd, leg je de werkvorm en de
spelregels uit. Tijdens het rondje geven de deelnemers geen commentaar
op elkaar. Er ontstaat dus nog geen discussie. Op die manier kan iedereen
eerst zijn info kwijt en wordt de discussie niet meteen een bepaalde richting
uitgestuurd. De deelnemers mogen tijdens het rondje echter wel om uitleg
vragen. Degene die aan de beurt is staat centraal en geeft dus de
toelichting. Pas na het rondje mogen andere deelnemers reageren. Ook de
richting van het rondje moet bepaald worden, met de klok mee of tegen de
klok in, tevens wordt bepaald wie begint. Uiteraard kan dat ook een
vrijwilliger zijn.
44
Na het rondje vat de gespreksleider de info samen, en worden de
opvallendste punten benoemd. Er wordt ook een terugkoppeling gemaakt
naar het doel van de bijeenkomst.
6.2.3.3. Denkpauze
Dit is eigenlijk geen echte werkvorm, maar wel een heel belangrijke manier
die iedere deelnemer de kans geeft om een standpunt te bepalen, of de
ervaringen op een rijtje te zetten. Iedereen denkt dus even na over wat hij
wil inbrengen.
Geef aan dat je een denkpauze wilt inlassen om over een vraag of een
stelling na te denken. Geef ook aan wat je van iedereen wil. Dat kan een
mening zijn, een ervaring, ideeën. Geef de deelnemers de raad om
eventueel nota te nemen. Geef ook aan wat je met de resultaten na de
denkpauze wil doen. Bijvoorbeeld plenair bespreken, of gebruiken als
beginpunt van een discussie, of in subgroepen uitwisselen.
6.2.3.4. Brainstorm
Een brainstorm is bedoeld om naar aanleiding van een vraag zo veel
mogelijk ideeën te verzamelen. Pas na de sessie wordt de informatie
geordend. Na de ordening kan men overgaan tot de effectieve discussie.
Een brainstorm kan zowel individueel of in groep plaatsvinden.
Introduceer de werkvorm, en geef daarbij ook voldoende uitleg. Bespreek
ook de spelregels. Tijdens de inventarisatie van de gegevens mogen de
deelnemers geen commentaar leveren op de inbreng van anderen. Deze
spelregels hebben tot doel dat ieders idee een plaats krijgt. Schrijf de
ideeën op, voor iedereen zichtbaar. Op die manier is er een overzicht en
kunnen nieuwe ideeën worden opgeroepen.
6.2.3.5. Plakbriefjes
Het doel van werken met plakbriefjes is de verscheidenheid aan meningen
visueel zichtbaar te maken.
45
Nadat je het onderwerp hebt geïntroduceerd worden de werkvorm en de
spelregels besproken. De stelling wordt op het bord geschreven. De
deelnemers geven met het plakbriefje aan of ze al dan niet akkoord zijn
met een stelling. Er kan eventueel met verschillende kleuren worden
gewerkt. Bij akkoord kunnen ze bijvoorbeeld een groen briefje kleven op
het bord, wanneer ze niet akkoord zijn gebruiken ze een rood briefje. De
deelnemers kunnen ook eventueel een kort commentaar schrijven op het
briefje.
Het resultaat wordt in groep besproken. Er wordt gekeken naar opvallende
dingen, wat springt onmiddellijk in het oog? De verzamelde informatie kan
worden gebruikt als uitgangspunt van een gesprek.
6.2.3.6. Situatiebespreking
Het bespreken van een situatie is geschikt om een probleem voor te leggen
en een verscheidenheid aan meningen, reacties of oplossingen te
genereren.
De gespreksleider stelt vooraf een situatieschets op. De schets omschrijft
iemands ervaringen in een bepaalde situatie. De situatie moet herkenbaar
en levensecht lijken voor de deelnemers. Vertel hoe de situatie er uit ziet,
of reik de situatieschets aan op papier. In het laatste geval moeten de
deelnemers de kans krijgen om de schets rustig te lezen. Vraag aan de
groepsleden om te bedenken hoe zij in de gegeven situatie zouden
reageren. De reacties moeten worden geïnventariseerd en besproken.
6.2.4. Afronding van een groepsgesprek
Vat het gesprek, en de begeleidende informatie samen. Koppel wat
besproken werd terug aan het doel van het gesprek. Indien mogelijk kan je
ook conclusies formuleren. Vraag ook aan de deelnemers of de
samenvatting en de conclusies kloppen en volledig zijn. Uiteraard vergeet
je de deelnemers ook niet te bedanken voor hun aanwezigheid en hun
inbreng.
46
6.3. Groepsgesprekken voor ouderen60
Gezien de specifieke noden van de doelgroep waar ik mee werk, namelijk
de ouderen, zal ik mij aan een aantal methodologische regels moeten
houden, die het gemakkelijker maken om de gesprekken met mijn
doelgroep uit te voeren.
6.3.1. Medewerking
Wanneer je groepsgesprekken plant met oudere mensen moet je er
rekening mee houden dat vele mensen, ondanks een zorgvuldige planning
van de tijdstippen, niet komen opdagen. De redenen die mensen daarvoor
opgeven zijn onder andere ziekte en doktersafspraken.
6.3.2. Duur van de gesprekken
Ouderen kunnen zich vaak niet te lang concentreren, daarom wordt
aangeraden om de gesprekken niet langer dan anderhalf uur te laten
duren. Een korte pauze kan heel nuttig zijn om de concentratie van de
aanwezigen terug op te bouwen.
6.3.3. Gespreksonderwerpen
Het is belangrijk voor ouderen dat zij op voorhand goed ingelicht zijn over
het onderwerp van het gesprek. Achtergrond informatie helpt ook om de
concentratie te verhogen. Daarom moet bij aanvang van het gesprek nog
eens goed uitgelegd worden wat het doel van het onderzoek is.
Omdat ouderen zich goed zouden kunnen oriënteren tijdens het gesprek, is
het aangeraden om bij aanvang een overzicht te geven van de te
bespreken thema’s.
Om op een duidelijke manier de onderwerpen te kunnen introduceren kun
je de Gibson methode gebruiken. Deze methode bestaat erin met stellingen
te werken. Het is volgens mij aangewezen om de stellingen bij aanvang
van het gesprek allemaal voor te lezen. Het is ook heel belangrijk om de
60 BARRETT, J., STUART, K., Running focus groups with elderly and disabled elderly participants, The disabled Information Trust, Mary
47
stellingen op te stellen in korte, eenvoudige zinnen, die zeer eenduidig te
begrijpen zijn.
6.3.4.. Problemen die men kan ervaren bij het werken met ouderen61.
Wie met oudere mensen werkt in groepsgesprekken moet zich bewust zijn
van een aantal knelpunten die de gesprekken moeilijker kunnen doen
verlopen.
6.3.4.1. Communicatieproblemen
Wanneer er mensen aan de gesprekken deelnemen die leiden aan een
spraakstoornis, bijvoorbeeld ten gevolge van een CVA (cerebro-vasculair-
accident), kan dat het verloop van het gesprek bemoeilijken. Het kan voor
de gespreksleider en de deelnemers moeilijk zijn om de persoon in kwestie
te begrijpen. Ook kan het voor moeilijkheden zorgen bij het verwerken van
de data, wanneer men er voor kiest het gesprek op te nemen en aan de
hand van die opname een verslag op te maken. Ook kunnen gehoor-
stoornissen voor communicatieproblemen zorgen. De gesprekleider moet
zich bewust zijn van die mogelijke problematiek en er op anticiperen,
bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat de stellingen ook op papier staan.
6.3.4.2. Aandacht
Zoals reeds eerder in dit hoofdstuk werd gesteld, hebben ouderen het
moelijk om zich gedurende langere tijd te concentreren. Daar zal de
moderator van een groepsgesprek met deze doelgroep zeker rekening mee
moeten houden.
In een onderzoek naar groepsgesprekken met ouderen uit 199962 stelde de
moderator vast dat bepaalde deelnemers het gesprek gebruikten om hun
eigen specifieke problemen aan te halen. Het is belangrijk om dat probleem
te onderkennen, maar om er achteraf met de bejaarde over te praten en
hem eventueel door te verwijzen. Anderen zullen aan de hand van het
62,64, BARRETT, J., STUART, K., Running focus groups with elderly and disabled elderly participants, The disabled Information Trust, Mary Malrborough Centre, Oxford, 2000
48
gezegde aan bepaalde zaken herinnerd worden, wat het voor de bejaarde
moeilijk maakt om de aandacht bij het onderwerp te houden63.
Het is ook belangrijk om er voor te zorgen dat er niet door elkaar gepraat
wordt, omdat het voor vele ouderen moeilijk is om zich te concentreren
wanneer ze hun aandacht moeten verdelen (Kline en Sciafla,
psychologen).
De reactiesnelheid van ouderen is vaak ook trager dan die van een andere
volwassene, ook daar moet je je als moderator bewust van zijn, en de
deelnemers de tijd geven om te antwoorden.
6.3.5. Aanbevelingen voor groepsgesprekken met ouderen
In het vorige deeltje werd duidelijk dat er een aantal zaken zijn waar je
rekening mee moet houden om een groepsgesprek met ouderen goed te
laten verlopen.
Bij de introductie van een onderwerp moet de moderator eerst globaal op
het onderwerp ingaan, om het pas daarna meer gedetailleerder te gaan
bespreken, het kan ook nuttig zijn om achtergrondinformatie over het
onderwerp te gaan geven (Kreuger, 1994; Morgan, 1997,sociologen). De
introductie van de onderwerpen kan ook al gebeuren in de brief ter
uitnodiging voor het gesprek.
De eerste momenten van het groepsgesprek zijn zeer belangrijk, de manier
waarop men onthaald wordt en het gesprek aangevangen wordt, kan het
verloop van het gesprek beïnvloeden. Het is van belang om het gesprek te
introduceren vanuit een gekende context. Onderwerpen introduceren vanuit
een context die onbekend is voor de ouderen zorgen voor verwarring,
waardoor een gesprek vaak niet op gang komt (Tun en Wingfield, 1997,
neuropsychiaters).
Het is ook heel belangrijk dat de vragen of stellingen die worden gebruikt
in eenvoudige taal worden verwoord. Ook mogen de stellingen niet te lang
49
zijn. De moderator moet ook in staat zijn om de stellingen of vragen te
herfraseren wanneer iemand een stelling niet begrijpt.
6.4. Besluit
In dit hoofdstuk werden heel duidelijk de principes van het groepsgesprek
uitgelegd, vooral de zaken waar de gespreksleider moet op letten werden
geaccentueerd. Uit dit hoofdstuk blijkt ook dat er voor de ouderen een
aantal zaken zijn waar de groepsleider specifiek rekening zal mee moeten
houden.
Nu deze aandachtspunten goed uitgelegd werden, kunnen we overgaan
naar het praktisch gedeelte van het eindwerk, waarin we de theorie in
praktijk zullen brengen.
50
PRAKTIJK
51
Hoofdstuk 7
Serviceflats Ten Olme
7.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wil ik een voorstelling maken van de serviceflats, waar ik
het tevredenheidsonderzoek zal uitvoeren.
In het theoretisch gedeelte heb ik het reeds over serviceflats gehad, hier wil
ik de concrete situatie van serviceflats “Ten Olme” bespreken.
7.2 Voorstelling
Ten Olme" telt 72 flats, gelegen in de Langemeersstraat 2 in Kortrijk. Ten
Olme" bestaat sinds 1982, toen waren er 60 flats, in 2001 kwamen daar
nog eens 12 appartementen bij. Deze flats staan ter beschikking van
zelfstandig wonende ouderen, zowel echtparen als alleenstaanden64. Ten
Olme" telt momenteel 88 bewoners, waarvan de meerderheid vrouwen zijn.
Er verblijven ook meer alleenstaanden dan koppels in de serviceflat.
Het grote verschil tussen "Ten Olme" (en andere serviceflats) en een
gewone flat, is dat er in "Ten Olme" altijd een permanentie-
verantwoordelijke of een vervanger aanwezig is. Dat betekent dat de
bewoners in geval van nood altijd iemand kunnen oproepen via het
alarmoproepsysteem waarmee de flat is uitgerust.
De bewoners kunnen ook gebruik maken van de dienstverlening,
bijvoorbeeld een warme maaltijd, de poetsdienst met dienstencheques, de
wasserette… en de activiteiten van het dienstencentrum “De Zonnewijzer”,
waar heel nauw mee wordt samengewerkt. Zo is het dienstencentrum voor
de mensen die in "Ten Olme" wonen te bereiken door een dienstingang,
zodat de mensen niet naar buiten moeten.
In “Ten Olme” wordt geen bestendige gezins- en huishoudelijke zorg
geleverd. Ook kunnen de mensen geen beroep doen op regelmatige
52
verpleegkundige zorg. Deze mogelijkheden biedt de serviceflat niet.
Bewoners die nood hebben aan dergelijke zorgen kunnen wel een beroep
doen op de dagelijks verantwoordelijke, die zal bemiddelen, zodat de
nodige zorg en hulp kan geboden worden.
Ten Olme" is een serviceflat van het OCMW van Kortrijk, en werd volledig
met eigen middelen opgetrokken.
7.3 Opnamevoorwaarden65
Omdat, zoals reeds eerder vermeld, de serviceflats zich richten op een
specifiek publiek, is het duidelijk dat er een aantal voorwaarden zijn
waaraan kandidaat bewoners moeten voldoen.
7.3.1. Leeftijd
De mensen moeten op het moment dat zij een aanvraag indienen
pensioengerechtigd zijn. Tevens moeten de kandidaat bewoners op dat
ogenblik reeds zestig jaar zijn.
7.3.2. Zelfredzaamheid
Op het moment van de aanvraag moet de kandidaat bewoner ook
voldoende zelfredzaam zijn. Deze zelfredzaamheid moet ook nog kunnen
worden aangetoond op het moment van de opname. Gezien er een
wachtlijst bestaat en de wachttijd ongeveer tweeëneenhalf jaar bedraagt
gebeurt het regelmatig dat de toestand van de mensen zodanig achteruit is
gegaan dat zij niet meer in aanmerking komen voor “Ten Olme” en dan
onmiddellijk kiezen voor een opname in een rusthuis.
7.3.3. Woonachtig in Kortrijk
“Ten Olme” is een serviceflat die uitgebaat wordt door het OCMW van
Kortrijk. Vanuit het OCMW wordt dan ook de eis gesteld dat de toekomstige
bewoner op het ogenblik van de aanvraag in Kortrijk woont. Daar kan
64 F. D’HAENE, Jaarverslag 2004, Niet uitgegeven verslag, Kortrijk, 09/01/2005
53
echter onder bepaalde omstandigheden van worden afgeweken. Er wordt
een uitzondering gemaakt wanneer de bejaarde kan aantonen dat het
enige familielid waarmee hij regelmatig contact heeft in Kortrijk woont. Ook
wanneer de bejaarde gedurende zijn leven minimum vijftien jaar in Kortrijk
heeft gewoond kan men een uitzondering maken.
7.4 De bewonersraad
Jaarlijks vinden minimaal vier bewonersraden plaats. Die worden geleid
door de dagelijks verantwoordelijke. Zij maakt tevens het verslag op.
Tijdens deze bewonersraden kunnen allerhande punten ter discussie
worden gesteld. Iedereen mag met een voorstel komen.
Voor de bewonersraad wordt een affiche uitgehangen. Op die manier
worden de bewoners er op gewezen dat er een bewonersraad wordt
gehouden en kunnen zij, indien zij dat wensen, aanwezig zijn.
7.5 Plaats van de instelling binnen het OCMW en Organogram
Het kortrijks OCMW plaatst de serviceflats in het luik thuiszorg.
7.5.1. Organogram
Dit organogram geeft de structuur van de ouderenzorg voor het OCMW van
Kortrijk duidelijk weer. Op die manier kan iedereen duidelijk zien op welk
niveau een bepaalde functie zich bevindt. Ook de hierarchie is duidelijk
herkenbaar.
65 TOYE, N., Mondelinge mededeling, via vraaggesprek, 17 februari 2005
54
7.6 Taak van de dagelijks verantwoordelijke
Mijn stagementor en extern eindwerkbegeleider, mevrouw Nancy Toye, is
dagelijks verantwoordelijke binnen serviceflats “Ten Olme”. Zoals reeds in
het theoretisch gedeelte van dit eindwerk tot uiting kwam, is de taak van de
dagelijks verantwoordelijke niet duidelijk afgebakend. Daarom wil ik hier
specifieker ingaan op de situatie zoals die is binnen “Ten Olme”.
Mevrouw Toye werkt zowel als sociaal verpleegkundige binnen
dienstencentrum “De zonnewijzer” als als dagelijks verantwoordelijke voor
“Ten Olme”. Het is haar taak om mensen te begeleiden bij opname. Haar
taak begint eigenlijk al wanneer iemand voor het eerst contact opneemt
met “Ten Olme”. Meestal willen de mensen dan enkel informatie. Aan de
hand van de gegeven informatie kunnen zij dan vragen om op de wachtlijst
te worden geplaatst. Zij geeft tevens ook rondleidingen, de kandidaat-
bewoners krijgen dan een leegstaand flatje te zien. Andere zaken die tot
55
haar takenpakket behoren zijn de formaliteiten die horen bij het beëindigen
van de huur, eventueel mensen die hulpbehoevend zijn geworden
doorverwijzen…
Er bestaat binnen het OCMW een duidelijke functiebeschrijving, ook het
profiel waar de dagelijks verantwoordelijke aan moet voldoen is duidelijk
omschreven.
7.6.1. De dagelijks verantwoordelijke
De dagelijks verantwoordelijke heeft als hoofdtaak het beheren van de
serviceflats, en dit als een “goede huisvader”. Uiteraard kan dit beheer ruim
geïnterpreteerd worden, daarom wil ik er iets dieper op in gaan.
Wanneer iemand een aanvraag indient tot opname is het haar taak die te
behandelen. Zij moet dan ook de nodige informatie verstrekken, en
uiteraard hoort ook het bijhouden van de wachtlijst tot de taken. Op de
wachtlijst van “Ten Olme” staan momenteel 176 kandidaat-bewoners. Er
wordt gesproken over een wachttijd van ongeveer 2,5 jaar.
Bij opname is het de taak van de dagelijks verantwoordelijke om de nieuwe
bewoner wegwijs te maken binnen “Ten Olme”. Ook is het haar taak om de
administratie rond de opname af te handelen. Uiteraard geldt dat ook
wanneer een bewoner de serviceflat verlaat.
De dagelijkse verantwoordelijke moet ook geregeld een spreekuur houden,
dit gebeurt in "Ten Olme" twee keer in de week, op maandag en
donderdagvoormiddag. Daar kunnen de bewoners terecht met al hun
vragen, klachten en bekommernissen. Deze individuele vragen moeten dan
uiteraard ook door haar opgevolgd worden. Het is daarom ook van belang
dat zij een individueel dossier van elke bewoner bijhoudt. Indien het nodig
is, moet de dagelijks verantwoordelijke ook instaan voor psychosociale
begeleiding bij een hulpvraag, en moet zij er ook op toezien dat de
bewoners de nodige zorgen krijgen. Ik denk hierbij aan het helpen bij het
zoeken naar een thuisverpleegkundige. Ook kan het belangrijk zijn dat de
dagelijks verantwoordelijke in bepaalde situaties optreedt als
56
zorgbemiddelaar of coördinator. Zij moet er ook op toezien dat alles vlot
verloopt met het noodoproepsysteem.
De dagelijks verantwoordelijke moet ook regelmatig in overleg treden. Niet
enkel met het diensthoofd, bijvoorbeeld over financiële zaken of
infrastructureel beleid, maar ook met de bewoners. Het is ook een van haar
taken om een bewonersraad te organiseren en te leiden.
Een andere taak van de dagelijks verantwoordelijke is het opmaken en
opvolgen van de uurroosters van het onderhoudspersoneel.
7.6.2. Profiel van de dagelijks verantwoordelijke
Zoals uit het vorige puntje blijkt, heeft de dagelijks verantwoordelijke van
serviceflats “Ten Olme” een brede waaier aan taken en verantwoor-
delijkheden. Daarom werd door het OCMW van Kortrijk een duidelijke
profielbeschrijving opgemaakt66
Deze profielbeschrijving is onder te verdelen in drie grote onderdelen,
namelijk kennis, vaardigheden en attitudes. Persoonlijk vind ik dat een
sociaal verpleegkundige, wanneer ik dit profiel bekijk, uiterst geschikt is
voor het opnemen van de rol van dagelijks verantwoordelijke.
7.6.2.1. Kennis
De dagelijks verantwoordelijke moet kennis hebben van de organieke wet
OCMW, maar moet uiteraard ook op de hoogte zijn van het ouderendecreet
en het thuiszorgdecreet, ook de zorgverzekering moet haar goed bekend
zijn. Het is ook heel belangrijk dat de dagelijks verantwoordelijke een
grondige kennis heeft van de reglementeringen en sociale wetgeving
betreffende de ouderen. Uiteraard mag van een dagelijks verantwoordelijke
ook verwacht worden dat zij een ruime kennis heeft van de sociale kaart.
66 F. D’HAENE, Jaarverslag 2004, Niet uitgegeven verslag, Kortrijk, 09 januari 2005
57
7.6.2.2. Vaardigheden
Communicatieve vaardigheden, zoals contactvaardigheid, kunnen
overleggen en onderhandelen, maar ook probleemoplossend werken en
conflicthantering moeten tot de capaciteiten van een dagelijks
verantwoordelijke behoren.
Een dagelijks verantwoordelijke moet ook analytisch kunnen werken naar
het oplossen van problemen toe. Zij is uiteraard in staat om systematisch
en doelgericht te werken. Daarbij is het belangrijk om efficiënt en planmatig
te werk te gaan.
Van een dagelijks verantwoordelijke mag men vragen dat zij een aantal
administratieve taken op zich neemt.
Het is heel belangrijk dat de dagelijks verantwoordelijke zelfstandig kan
werken. Zij staat er immers grotendeels alleen voor in het uitvoeren van
haar taken. Aan de andere kant is “Ten Olme” een OCMW instelling en
moet zij dus ook kunnen samenwerken met andere diensten van deze
instelling.
7.6.2.3. Attitudes
Het lijkt me heel logisch dat van een dagelijks verantwoordelijke binnen een
serviceflat een aantal basisattitudes verwacht worden. Voor de persoon die
deze functie op zich neemt voor “Ten Olme” staan deze duidelijk in het
functieprofiel omschreven. Er wordt van de verantwoordelijke verwacht dat
zij leergierig is, en dat zij in staat is tot kritische (zelf)analyse.
Een attitude die ik persoonlijk heel belangrijk vind en die specifiek vermeld
wordt in het functieprofiel is de vaardigheid om te luisteren en respect op te
brengen voor anderen.
Gezien de taken van de dagelijks verantwoordelijke en de verantwoorde-
lijkheid die de job met zich meebrengt lijkt het me normaal dat zij een
creatieve en inventieve aanpak combineert met flexibiliteit en actieve
betrokkenheid in de serviceflats.
58
7.7 Besluit
In dit hoofdstuk ben ik iets dieper ingegaan op de instelling waar mijn
onderzoek over handelt. Het lijkt me heel belangrijk om een kijk te krijgen
op “Ten Olme”, zijn bewoners en zijn verantwoordelijken voor ik aan het
onderzoek kan beginnen. Nu ik “Ten olme” uitgebreid heb omschreven wil
ik in het volgende hoofdstuk overgaan tot het onderzoeksopzet.
59
Hoofdstuk 8
Onderzoeksopzet
8.1. Inleiding Nadat ik in het eerste gedeelte van dit eindwerk een theoretisch kader heb
geschetst rond de serviceflat en het tevredenheidsonderzoek wil ik in dit
hoofdstuk ingaan op het onderzoek dat ik zal voeren om de doelstelling die
ik in mijn probleemstelling heb vooropgesteld te bereiken.
8.2. Type onderzoek
Aan de hand van de verzamelde informatie, in het theoretisch gedeelte
terug te vinden, heb ik geopteerd voor een beschrijvend onderzoek. Het is
namelijk niet de bedoeling om samenhangen tussen bepaalde fenomenen
te (onder)zoeken. Ook heb ik geen hypothese geformuleerd over bepaalde
zaken en of ze al dan niet voorkomen.
Het is mijn bedoeling om na te gaan of de bewoners van de serviceflats
“Ten Olme” tevreden zijn. Zoals in vorige hoofdstukken bleek is
tevredenheid een moeilijk begrip, en daarom vind ik het ook heel belangrijk
om met de doelgroep echt in communicatie te treden. Ik wil achterhalen of
de bewoners tevreden zijn, of zij knelpunten of tekorten ervaren. Daarom
zal ik de onderzoeken gaan voeren aan de hand van groepsgesprekken.
Wanneer ik de gesprekken heb gevoerd, en ze heb geanalyseerd wil ik aan
Mevrouw Toye, de dagelijks verantwoordelijke van “Ten Olme” de
resultaten meedelen, en ook een aantal adviezen formuleren over wat
veranderd zou kunnen worden. Het kan natuurlijk ook zijn dat de mensen
echt tevreden zijn en niet vinden dat er wijzigingen nodig zijn.
Verder wil ik aan de hand van de groepsgesprekken ook achterhalen of er
nog behoeften heersen onder de bewoners, die op een eenvoudige manier
kunnen ingevuld worden.
60
8.2. Grondvorm
Het onderzoek dat ik voer bij de bewoners van serviceflat “Ten Olme” is
een kwalitatief onderzoek. Het gaat hier niet om een experiment. Ik ga dus
geen populatie gaan “manipuleren”. Ik werk ook niet met een
controlegroep. De grondvorm die ik ga gebruiken is een vorm van survey.
Ik ga dit onderzoek uitvoeren aan de hand van groepsgesprekken.
8.3. Het onderzoeksontwerp
Nadat ik door het opmaken van het theoretisch gedeelte gekomen ben tot
een duidelijk afgebakende probleemstelling kan ik nu de overstap maken
van theorie naar praktijk.67
Nu voor mij, aan de hand van de theorie duidelijk is geworden wat ik
precies wil onderzoeken en ik ook het type onderzoek en de grondvorm
heb bepaald, kan ik nu mijn uiteindelijke onderzoeksontwerp gaan
uitwerken.
8.3.1. Onderzoekspopulatie
Ik kies ervoor om mijn volledige onderzoekspopulatie, namelijk alle
bewoners van serviceflats “Ten Olme” te betrekken bij het onderzoek. Ik ga
dus niet werken met een steekproef.
De reden dat ik er voor kies om iedere bewoner bij het onderzoek te
betrekken is dat ik toch een heel duidelijk beeld wil krijgen van hoe
tevreden mensen zijn over de dienstverlening in “Ten Olme”, en welke
behoeften er nog heersen onder de bewoners. Ik vind het belangrijk dat
iedereen zijn mening kan zeggen.
8.3.2. Gegevensverzamelingsmethode
Er zijn drie methodes om gegevens te verzamelen. Je kan gegevens
verzamelen aan de hand van voorhanden zijnde materiaal. Wanneer deze
methode niet aangewezen is, kan je er voor kiezen om de gegevens te
61
verzamelen aan de hand van observatie of door het stellen van vragen.
Deze laatste methode kan men toepassen aan de hand van enquêtes,
interviews of groepsgesprekken.
De groep mensen bij wie ik het onderzoek wil uitvoeren is toch redelijk
groot, het gaat om achtentachtig respondenten. Ik kies er, zoals reeds
eerder vermeld, heel bewust voor om iedereen de kans te geven aan het
onderzoek deel te nemen.
Het is echter moeilijk om iedere bewoner individueel te gaan bevragen.
Daarom heb ik er voor gekozen om groepsgesprekken te organiseren. Een
andere reden waarom ik kies voor de methode van groepsgesprekken is
het feit dat er een sociale context wordt gecreëerd. Deze sociale context
kan een stimulerende werking hebben op de deelnemers. Door de mening
van anderen te horen krijgt de respondent meer inzicht in zijn eigen opinie.
Er wordt tijdens een groepsgesprek ook dieper nagedacht over een
onderwerp dan tijdens een interview68. Het nadeel is wel dat diezelfde
context bij bepaalde mensen een afremmend effect kan hebben.
Ik kies er voor om verschillende groepsgesprekken te organiseren, omdat
een grote groep te onoverzichtelijk is en de kans bestaat dat het gesprek te
chaotisch zal verlopen. Daarom heb ik beslist om de bewoners per verdiep
uit te nodigen69.
8.3.3. Gegevensverzameling70
Om mijn groepsgesprekken in goede banen te leiden wil ik de onderwerpen
introduceren aan de hand van de Gibson methode. De methodiek werd
ontwikkeld om opvattingen van cliënten over een geleverde dienstverlening
in een groepsbijeenkomst op tafel te krijgen.
Deze methode bestaat er in aan het begin van het gesprek een aantal
stellingen te introduceren door ze op kaarten te schrijven, die de
deelnemers dan kunnen beoordelen. De deelnemers maken dan duidelijk
67 C. VANSEVEREN, Wetenschappelijke literatuur en rapportage , niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004 68 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG 69 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG 70 R. KRACHTEN, De vraag aan bod, De Gibsonmethode, http://www.qualiteit.nl/gibson.htm
62
met welke stelling ze het al dan niet eens zijn. Er wordt enkel
gediscussieerd over stellingen waar onenigheid over bestaat.
8.3.4. Registratie van de gegevens71.
De gegevens van een groepsgesprek worden uitgewerkt in een verslag,
vergelijkbaar met het verslag van een vergadering. Dat kan op
verschillende manieren worden aangepakt. Je kan ervoor kiezen om
letterlijk te notuleren, en dan een verslag uit te werken. Dat betekent
uiteraard dat de gespreksleider iemand bij zich moet hebben die notuleert.
Een andere manier is om het gesprek op te nemen en steekwoorden te
noteren. Op die manier kan je naderhand ook een letterlijk afschrift maken
van het verslag. Ik heb niet gekozen voor deze manier omdat het volgens
Nancy Toye belemmerend zou werken voor de ouderen. Ook Bart Denys is
het met deze stelling eens. Ik heb bij verschillende mensen tijdens het
huisbezoek gepolst naar wat zij ervan zouden vinden moest het gesprek
opgenomen worden. Ik had zelf ook de indruk dat zij dat liever niet zouden
hebben. De methode van verslaggeving die ik heb gekozen is het noteren
van steekwoorden om er dan achteraf een verslag van te maken. Ik heb
voor deze methode gekozen omdat ik op die manier mijn volledige
aandacht bij het gesprek kon houden. Ik zal bij het opmaken van mijn
verslag per aangeboord thema kort noteren wat er gezegd werd. Om de
anonimiteit van de aanwezigen te bewaren zal ik niet noteren wie iets
gezegd heeft.
8.3.5. Analyse van de gegevens72,73
Omdat ik niet met voorgestructureerde vragen werk, zal het ook niet
mogelijk zijn om de analyse van de gegevens te structureren. Het gaat er
immers niet om dat ik kwantitatieve gegevens wil verzamelen. Het is voor
mij veel belangrijker dat ik een algemene indruk krijg over hoe tevreden de
bewoners zijn. Ook de reden waarom ze een bepaalde mening hebben en
de mogelijke oorzaak daarvan zijn voor mij veel interessanter.
71 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG 72 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG 73 J. CALLENS, Methodisch handelen, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004
63
Nadat ik van elk groepsgesprek een verslag heb opgemaakt, zal ik aan de
hand van een stappenplan de gegevens gaan analyseren. Het stappenplan
bestaat er in op een systematische manier de gegevens van iedere stelling
per groepsgesprek te gaan samenvoegen, zodat het gemakkelijk is om de
resultaten per stelling te gaan vergelijken tussen de verschillende
groepsgesprekken onderling.
8.4. Besluit
In dit hoofdstuk is mijn onderzoeksopzet duidelijk gemaakt, in de volgende
hoofdstukken zal de praktische uitvoering worden uitgelegd. In een eerste
fase wil ik de voorbereiding van de groepsgesprekken uiteenzetten.
64
Hoofdstuk 9
Voorbereiding van de groepsgesprekken
9.1. Inleiding
In dit hoofdstuk zal ik heel specifiek beschrijven hoe ik het heb aangepakt
in de voorbereidingsfase naar de groepsgesprekken toe.
9.2. Welke onderwerpen moeten aan bod komen
In de voorbereidingsfase van dit eindwerk heb ik verschillende gesprekken
gevoerd met Nancy Toye, dagelijks verantwoordelijke en met Bart Denys,
coördinator dienstencentra. Zij hebben immers een veel beter zicht op wat
nu precies moet bevraagd worden.
We willen aan de hand van de groepsgesprekken te weten komen of de
bejaarden die in “Ten Olme” wonen tevreden zijn over de dienstverlening in
de serviceflat. Verder is het de bedoeling om aan de hand van de
groepsgesprekken te weten te komen of de bewoners van “Ten Olme” nog
lacunes ervaren in de dienstverlening en in de infrastructuur. Een
voorbeeld kan dat misschien wat duidelijker maken. Toen ik een praatje
maakte met een aantal mensen in de zithoek van de inkomhal vertelde ik
wat ik eigenlijk van plan was. Toen zei een van de bewoners heel
spontaan: “het is hier allemaal dik in orde, maar het zou toch leuk zijn
moest de cafetaria open zijn op zondagnamiddag”. Naast het onderzoeken
van tevredenheid zijn dat precies de zaken waar ik naar op zoek wil gaan
door middel van de groepsgesprekken.
9.3. Introductie van het onderzoek
Tijdens de nieuwjaarreceptie, waar ik ook aanwezig was, heeft Nancy Toye
in haar toespraak al vermeld dat er een dergelijk onderzoek zou worden
uitgevoerd. Ik ben die avond dan ook tegen de mensen gaan praten en heb
mezelf voorgesteld. De eerste reactie van de ouderen was dat dat eigenlijk
niet nodig was, zo’n onderzoek, dat iedereen heel tevreden is in “Ten
65
Olme”. Ik heb zelf ook wel de indruk dat de mensen zich daar gelukkig
voelen.
Ik vind het heel belangrijk om de mensen ook nog eens persoonlijk uit te
nodigen voor de groepsgesprekken. Daarom heb ik een brief opgesteld,
waarin ik de mensen duidelijk uitleg wat de bedoeling is van het gesprek.
Deze brief (zie bijlage) gooi ik niet in de brievenbus, ik ga bij alle bewoners
op huisbezoek en geef de brief persoonlijk af. Uiteraard neem ik dan ook
de tijd voor wat social talk en eventueel bijkomende uitleg.
Ik ben me bewust van het feit dat deze persoonlijke introductie zeer
tijdrovend zal zijn. Toch wil ik het op die manier doen. Ik ben er namelijk
van overtuigd dat mensen veel meer gemotiveerd zijn om aan iets deel te
nemen wanneer zij daar persoonlijk voor worden uitgenodigd74.
In informele momenten probeer ik de bewoners ook voor de gesprekken
aan te zetten. Ik leg dan uit wat ik ga doen en vraag hen dan ook om eens
na te denken of er eventueel zaken zijn die zij gewijzigd willen zien.
9.4. Voorbereiding van de gesprekken
9.4.1. Gespreksruimte
Het eerste wat ik moet doen is uiteraard zorgen voor een ruimte waar de
gesprekken kunnen plaatsvinden. In overleg met de dagelijks
verantwoordelijke heb ik er voor gekozen om de gesprekken te laten
doorgaan in het zaaltje van “Ten Olme”. Ik kies er specifiek voor om de
gesprekken in “Ten Olme” te laten doorgaan omdat het mijn overtuiging is
dat de drempel lager zal zijn wanneer het gesprek “thuis” doorgaat, in het
eigen gebouw. Daarom maak ik ook geen gebruik van de hobbyruimtes die
ter beschikking zijn in “De Zonnewijzer”.
74 C. VANSEVEREN, Wetenschappelijke literatuur en rapportage , niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004
66
9.4.2. Onderzoeksmethode
Ik wil het onderzoek voeren aan de hand van de Gibson-methode, die ik
reeds aangehaald heb in het vorige hoofdstuk. De Gibson techniek bestaat
uit drie fases.
9.4.2.1. Aanvang van het gesprek
De begeleider geeft uitleg over de methodiek. Daarna kunnen de
gespreksdeelnemers de stellingen lezen. Die zijn door de gespreksleider
op losse kaartjes neergeschreven.
De stellingen waar men het mee eens is, worden opgepakt. De stellingen
die blijven liggen, zijn dus stellingen waar niemand het mee eens is. Deze
stellingen worden verwijderd en in een envelop gestopt waar “oneens” op
staat.
De stellingen die ik zal gebruiken, zijn de volgende:
1. Ik ken mijn buren
Reden voor het gebruik van de stelling: Men wil peilen naar de contacten
die mensen hebben binnen Ten Olme en of er veel eenzaamheid is in de
serviceflat.
2. Op het personeel kan je rekenen
Reden voor het gebruik van deze stelling: men wil peilen hoe tevreden de
Bewoners zijn over het personeel van “Ten Olme”.
3. Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer
Reden voor het gebruik van deze stelling: men wil achterhalen of De
Zonnewijzer vaak gebruikt wordt, omdat dan ook een beeld geeft van de
tevredenheid van de dienstverlening in De Zonnewijzer door de bewoners
van “Ten Olme”.
67
4. Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf
Reden voor het gebruik van deze stelling: men wil achterhalen of er
behoefte is aan een boodschappendienst.
5. De tuin is goed onderhouden
Reden voor het gebruik van deze stelling: men wil achterhalen of de
bewoners tevreden zijn over hoe de tuin wordt onderhouden.
6. Ik voel me thuis in “Ten Olme”
Reden voor het gebruik van deze stelling: achterhalen of er een algemeen
gevoel van tevredenheid heerst bij de bewoners van “Ten Olme”.
7. De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen tevreden zijn
over het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimtes.
8. Ik wil meer contact met de andere bewoners
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of er behoefte is aan
activiteiten die het contact tussen de bewoners bevorderen.
9. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen tevreden zijn
over het onderhoud van de gordijnen, zowel de gordijnen in de
gemeenschappelijke ruimten als de gordijnen van de individuele flats,
gereinigd door “De Zonnewijzer”.
10. De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of men tevreden is over het
onderhoud van de vensters binnen de gemeenschappelijke ruimten.
11. Ik wil meewerken als vrijwilliger in “Ten Olme”
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of er mensen zijn die zich
willen opgeven voor vrijwilligerswerk binnen “Ten Olme”.
12. Ik heb voldoende activiteiten in het weekend
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of er behoefte is aan
activiteiten in het weekend. Er wordt met deze stelling en de stelling rond
68
winteravonden gepeild naar de mate van eenzaamheid die heerst in “Ten
Olme”.
13. Ik weet waar ik met mijn problemen terechtkan
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen weten bij wie
ze met welk probleem terechtkunnen, en of ze tevreden zijn over de hulp
en steun die ze daarbij krijgen.
14. Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of er behoefte is aan
activiteiten tijdens de winteravonden.
15. De huishoudapparaten zijn goed onderhouden
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen tevreden zijn
over het onderhoud van de huishoudapparaten die door “Ten Olme”
worden geleverd. Er wordt tevens ook gepeild of de senioren tevreden zijn
over de diensten die de klusjesmannen leveren.
16. Toen ik naar "Ten Olme" kwam kreeg ik voldoende informatie
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen tevreden zijn
over de hoeveelheid aan informatie en het nut van de informatie die zij
kregen toen zij de overstap maakten van hun vorige woonvorm naar "Ten
Olme".
17. Ik heb voldoende privacy
Reden voor gebruik van deze stelling: nagaan of de mensen tevreden zijn
over de mate waarin hun privacy binnen “Ten Olme” gerespecteerd wordt
door het personeel.
18. Ik voel mij veilig in Ten Olme
Reden voor gebruik van deze stelling : Nagaan of de mensen tevreden zijn
over de veiligheidsmaatregelen die binnen Ten Olme getroffen worden,
zoals het automatisch sluiten van de deuren, en de permanentie.
69
19. Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd
wordt
Reden voor gebruik van deze stelling: Nagaan of de mensen tevreden zijn
over de manier waarop de bewonersraad georganiseerd wordt sinds Nancy
de functie van dagelijks verantwoordelijke op zich heeft genomen.
9.4.2.2. Stellingen opnieuw beoordelen
De deelnemers krijgen nu de kans om de overgebleven stellingen te
bekijken. Stellingen waar men het niet mee eens is, worden omgedraaid.
De overige stellingen zijn stellingen waar iedereen het mee eens is, en die
worden dan ook in een envelop gestopt met het opschrift “eens”. De
overige stellingen zijn stellingen waar onenigheid over bestaat.
Ik vind deze methode van werken heel handig, maar gezien de leeftijd van
mijn doelgroep vond ik deze techniek te omslachtig. Ik kies er dan ook voor
om de stellingen voor te lezen, en de mensen een antwoordfiche te geven.
Zij moeten dan enkel akkoord of niet akkoord aankruisen. Het geeft mij ook
de kans om de stellingen, indien nodig, verder uit te leggen. Op die manier
zal ik ook niet geconfronteerd worden met mensen die er niet aan gedacht
hebben hun bril mee te nemen en daarom niet kunnen deelnemen aan
deze fase van de bijeenkomst.
Nadat ik alle stellingen heb voorgelezen en iedereen zijn antwoorden heeft
aangekruist haal ik de kaartjes op. Terwijl ik de resultaten noteer kunnen de
mensen onder elkaar praten. Pas wanneer ik al de resultaten heb
genoteerd kunnen we verder gaan met de volgende fase.
9.4.2.3. Bespreking
De resterende stellingen worden een voor een besproken. Het is bij deze
discussie niet van belang te weten hoeveel voor- en tegenstanders er zijn.
Wat wel belangrijk is, zijn de argumenten die de respondenten aanbrengen
ter verdediging van hun opinie.
70
9.4.3. Gespreksgids75
Om mijn gesprekken vlotter te doen verlopen, en om ook een uniforme
vraagstelling te hebben binnen ieder gesprek, heb ik er voor gekozen om
een gespreksgids op te maken. Deze gids bevat een checklist van de
gegeven onderwerpen en ook welke aandachtspunten in het oog moeten
worden gehouden met betrekking tot onder andere het onthaal van de
deelnemers. In de gespreksgids heb ik ook nog eens de rol van de
gespreksleider genoteerd. Dit omdat het voor mij een steun is om dat op
papier te hebben terwijl ik mijn gesprekken met de bewoners leid.
9.4.3.1. Aanwijzingen voor de gespreksleider
In deze aanwijzingen staat in hoeverre de thema’s aan bod moeten komen,
ook of er al dan niet een volgorde moet gehanteerd worden. Er worden
ook, indien nodig, richtlijnen gegeven over de formulering van de vragen.
De aanwijzingen die ik in de gespreksgids aan bod liet komen waren de
volgende.
Alle thema’s moeten bevraagd worden, in de eerste fase van het gesprek,
bij het voorlezen van de stellingen. In de tweede fase wordt enkel datgene
bekeken waar onenigheid over bestaat of waar de meerderheid negatief op
antwoord.
De volgorde van de thema’s is niet belangrijk, het is wel belangrijk dat je
goed bijhoudt welke thema’s reeds besproken werden.
De vragen mogen hergeformuleerd worden bij onduidelijkheid, eventueel
zelfs naar het dialect of het Frans worden vertaald.
De gespreksleider moet zich zo neutraal mogelijk opstellen en mag niet
deelnemen aan de discussie. Hij moet wel de thema’s bewaken, zorgen dat
er niet te ver wordt afgeweken en indien nodig voldoende doorvragen.
75 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG
71
9.4.3.2. Introductie van het gesprek
Tijdens de introductie van het gesprek, moeten een aantal zaken zeker aan
bod komen. In het geval van de groepsgesprekken met de bewoners van
“Ten Olme” zijn dat de volgende zaken.
Verwijzing naar de brief en de individuele huisbezoeken. Daarbij ook
zeggen dat iedereen uitgenodigd is op het gesprek omdat het belangrijk is
dat iedereen zijn mening mag laten horen. Vertellen dat het om een
onderzoek gaat dat peilt naar de tevredenheid van de bewoners en dat de
organisatie van "Ten Olme" de opdracht heeft gegeven voor het onderzoek.
Ook het doel van het onderzoek moet vermeld worden. Men wil weten of de
mensen tevreden zijn in “Ten Olme” en wat men kan doen om dit gevoel
nog te verhogen. Niet vergeten te zeggen dat er aan de hand van de
gesprekken verslagen worden opgemaakt, en dat deze verslagen dan
zullen verwerkt worden, zodat er conclusies en aanbevelingen worden uit
getrokken. Ook zeggen dat er geen namen genoteerd worden. De enige
namen die in het interview voorkomen zijn de namen van de mensen die
zich opgeven om als vrijwilliger mee te werken.
9.4.3.3. De gespreksthema’s
In dit onderdeel van de gespreksgids overloop ik de thema’s, maar vooral
de thema’s waarin een aantal zaken zeker aan bod moeten komen.
Ik ken mijn buren
Mensen die net naast u wonen en recht tegenover u
Op het personeel kan je rekenen
Zowel de dagelijks verantwoordelijke als de poetsdames, de klusjesman.
Ook de permanentieverantwoordelijke hoort hier bij
Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer
Zeker nagaan waarom iemand naar De Zonnewijzer gaat
Reden achterhalen waarom iemand niet naar De Zonnewijzer gaat
72
Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf
Achterhalen wie ze dan wel doet
Is er een oplossing in geval van nood?
Achterhalen of er noodzaak is aan boodschappendienst georganiseerd
door "Ten Olme".
Het onderhoud van de gordijnen is voldoende
Achterhalen of de mensen op de hoogte zijn van de nieuwe service
Ik wil meewerken als vrijwilliger in “Ten Olme”
Namen noteren van wie eventueel wil helpen en wat hij wil doen
Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd wordt
Achterhalen of men ideeën heeft rond de organisatie van de bewonersraad.
9.4.4. Registratie van de groepsgesprekken
Om de gesprekken goed te doen verlopen, is het voor mij belangrijk dat ik
nota kan nemen. Ik kan me voorstellen dat de deelnemers ook graag iets
opschrijven. Daarom zal ik er voor zorgen dat op elke tafel pennen en
papier liggen. Vooraan in de ruimte zorg ik voor een flap-over. Daarop kan
ik dan eventuele stellingen of belangrijke kernwoorden noteren. Aan de
hand van wat daarop geschreven staat, kunnen de mensen zich beter
oriënteren in het gesprek.
Om in een later stadium een verslag te kunnen opmaken van de
gesprekken, zal ik tijdens de gesprekken een aantal kernwoorden noteren.
Deze worden dan verwerkt in een verslag, dat vergelijkbaar is met een
verslag van een vergadering76.
9.4.4. Ontvangst
Omdat ik wil dat de bewoners zich meteen welkom voelen, zal ik er voor
zorgen dat de ruimte gezellig aangekleed is. Ik zal er voor zorgen dat de
tafels zo geschikt staan dat alle deelnemers elkaar kunnen zien. Een
76 C. VANSEVEREN, Wetenschappelijke literatuur en rapportage , niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004
73
tafelkleedje en een bloemetje op de tafels zorgen meteen voor een
gezellige sfeer.
Wanneer de mensen aankomen, zal ik aan de ingang staan om hen te
verwelkomen. Het is mijn overtuiging dat mensen die vriendelijk onthaald
worden zich beter op hun gemak zullen voelen. Op die manier draag je ook
bij tot de veilige sfeer77 waarin de mensen zich beter zullen uiten.
9.4.4. Pauze
Tijdens de pauze kan er informeel met de aanwezigen worden gesproken.
Uiteraard zullen zij ook onderling met elkaar spreken. Een pauze dient dus
niet enkel om even de gedachten tot rust te laten komen, maar is ook een
sociaal gegeven.
Tijdens de pauze wil ik de deelnemers koffie en cake aanbieden.
9.4.5. Afsluiten van het gesprek
Ter afsluiting van het gesprek wil ik iedereen bedanken. Het is ook
belangrijk dat de mensen feedback krijgen over de resultaten van de
groepsgesprekken. Daarom zal ik hen op de hoogte houden van de
belangrijkste conclusies, en eventuele veranderingen die door het voeren
van dit onderzoek uitgevoerd zijn.
9.5. Besluit
Zoals in dit hoofdstuk duidelijk wordt, komt er heel veel bij de voorbereiding
van een groepsgesprek kijken. Maar daarmee is de kous nog niet af, nadat
de gesprekken zijn uitgevoerd moeten de gegevens verwerkt worden. Aan
de hand van die gegevens kan ik dan een aantal besluiten formuleren. Dit
komt aan bod binnen de volgende hoofdstukken.
77 H. BUYSE, Collectieve gezondheidspromtie, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, , 2004
74
Hoofdstuk 10
Uitvoering van de gesprekken en verslaggeving
10.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wil ik het hebben over het verloop van de groeps-
gesprekken. Ik vind het ook belangrijk dat er een aantal knelpunten
aangehaald worden, die ik tijdens het voeren van de gesprekken met de
bewoners heb ervaren. Daarom zal ik in dit hoofdstuk van ieder gesprek
een product- en procesevaluatie geven.
10.2. Opkomst
Ik heb, zoals reeds eerder aan bod is gekomen, alle bewoners persoonlijk
uitgenodigd om aan de groepsgesprekken deel te nemen. In totaal wonen
er achtentachtig mensen in “Ten Olme”. Er zijn vierenveertig mensen naar
de groepsgesprekken gekomen, dat betekent dat de helft van de bewoners
op de groepsgesprekken aanwezig was.
Uiteraard waren er mensen die niet aanwezig konden zijn door ziekte of
door het feit dat ze op vakantie waren. Andere redenen waarom iemand
niet aanwezig was heb ik niet kunnen achterhalen.
10.3. Verloop van de gesprekken
Ik heb in totaal vier groepsgesprekken gevoerd. De kleinste groep was met
zeven aanwezigen, in de grootste groep waren er zeventien aanwezigen.
Volgens mij zijn de gesprekken goed verlopen. Ik ben er namelijk van
overtuigd dat ik aan de hand van de gesprekken mijn doel zal kunnen
bereiken. Ik wil achterhalen hoe tevreden de bewoners zijn over "Ten
Olme" en de dienstverlening.
75
10.3.1. Evaluatie van de gesprekken
Ik had nog nooit de rol van gesprekleider op mij genomen. Het was voor mij
dan ook niet zo eenvoudig om de gesprekken in goede banen te leiden.
Het eerste gesprek verliep een stuk minder vlot dan het laatste. Al doende
leert men, en daarom wil ik dan ook per gesprek een evaluatie geven,
zowel naar product als naar proces.
10.3.1.1. Procesevaluatie eerste groepsgesprek
Bij aanvang van het eerste gesprek heb ik de Gibson methode niet duidelijk
genoeg uitgelegd. De mensen hadden nogal wat vragen rond de aanpak.
Ze begrepen niet goed wat hen te doen stond met dat antwoordformulier.
De uitleg die ik tijdens het eerste gesprek had gegeven rond de werkwijze
was voor vele mensen niet echt duidelijk. Ik vind ook dat ik niet duidelijk
genoeg de gespreksregels heb uiteengezet. Dit had tot gevolg dat de
mensen snel door elkaar begonnen te praten, wat een productieve
discussie in de weg stond.
Pas nadat ik mijn uitleg nog eens had gegeven was alles duidelijk. Daarom
heb ik er tijdens de andere gesprekken heel goed op gelet om heel duidelijk
en concreet uitleg te geven omtrent de werkwijze.
Ik had wel het gevoel dat de mensen zich vrij genoeg voelden om hun
mening te uiten. Er was echter een aanwezige die constant het voortouw
wou nemen, en dat werd na verloop van tijd storend voor de andere
deelnemers. Dan heb ik ingegrepen volgens de technieken die ik in het
theoretisch gedeelte heb uitgelegd.
10.3.1.2. Productevaluatie eerste groepsgesprek
Nadat ik met de aanwezigen een aantal afspraken gemaakt had, verliep het
gesprek een stuk vlotter. Ik heb ook de informatie verkregen die ik wilde
bekomen. Doordat ik het verslag onmiddellijk heb gemaakt na het gesprek,
en tijdens het gesprek ook per thema kernwoorden heb genoteerd, is het
verslag compleet.
76
10.3.1.3. Procesevaluatie tweede groepsgesprek
Aan de hand van wat ik tijdens het eerste gesprek ervaren heb, heb ik er
voor gekozen om bij aanvang van dit gesprek heel uitgereid uitleg te geven
over de methode waarop dit gesprek gevoerd wordt. Ik heb gemerkt dat de
uitleg dit keer een stuk duidelijker was.
Toen de mensen hun mening moesten geven over de stellingen, ontstond
er meteen discussie. Het is uiteraard de bedoeling dat dat gebeurt, maar
niet tijdens de eerste fase van het gesprek. Dat heb ik dan ook onmiddellijk
een halt toegeroepen. Ik heb de mensen gevraagd om hun mening even
voor zich te houden. Ik heb daarbij de nadruk gegeven dat iedereen later
de kans zal krijgen om zijn mening te uiten.
10.3.1.4. Productevaluatie tweede groepsgesprek
Ik heb er veel aandacht aan besteed om bij aanvang van het gesprek nog
eens goed uit te leggen wat het doel was van het gesprek. Op die manier
wilde ik bekomen dat de mensen zich vrij voelden om alles te zeggen. Het
was de bedoeling om de tevredenheid van de bewoners na te gaan en te
kijken of er volgens hen nog lacunes ervaren werden. Ik vond het heel
belangrijk dat de aanwezigen wisten dat er zeker geen negatieve
consequenties zouden volgen op hetgene er gezegd werd. Ik denk dat ik
het doel van mijn gesprek bekomen heb.
10.3.1.5. Procesevaluatie derde groepsgesprek
Tijdens dit derde groepsgesprek heb ik de werkwijze heel duidelijk
uitgelegd. Tijdens deze vergadering waren maar zeven mensen aanwezig,
dus heb ik niet zo veel aandacht aan de spelregels besteed. Ik heb ze
uiteraard wel uitgelegd.
Tijdens dit groepsgesprek heb ik ook weinig problemen ervaren. Er was wel
een bewoner aanwezig, die niet actief deelnam aan het gesprek. Ik heb
dan ook enkele pogingen ondernomen om hem bij het gesprek te
betrekken. Na afloop vertelde hij mij dat hij dat wel op prijs stelde, maar dat
77
het voor hem niet zo gemakkelijk is om in groep te spreken. Hij vindt het
belangrijk om aanwezig te zijn, en om te luisteren naar het gesprek.
10.3.1.6. Productevaluatie derde groepsgesprek
Ik heb een duidelijk verslag kunnen maken, mede doordat de aanwezigen
niet door elkaar hebben gepraat, en respect hadden voor elkaars mening.
10.3.1.7. Procesevaluatie vierde groepsgesprek
Op dit groepsgesprek waren zeventien aanwezigen. Daarom heb ik heel
veel aandacht besteed aan de spelregels. Uiteraard heb ook aandacht
besteed aan de werkwijze.
Gezien het om een grote groep ging, was het niet zo eenvoudig om een
goed gesprek te krijgen. De mensen hadden de neiging door elkaar te
praten en ook discussies te voeren in kleine groepjes. Ik heb dan ook
regelmatig de aandacht van de groep moeten vestigen op de
gespreksregels.
Dit was mijn laatste groepsgesprek, en enkele mensen hebben mij
geholpen met het opruimen. Ik had echter het gevoel dat ze nog iets wilden
vertellen. Toen ik hen vroeg waarom ze deze zaken niet tijdens het gesprek
zelf hadden verteld, zeiden ze me dat het niet voor de oren van de hele
groep bestemd was. Het ging ook wel over zaken die tamelijk privé waren
en die ik met Nancy heb besproken, maar die ik niet verder in dit eindwerk
aan bod zal laten komen.
10.3.1.8. Productevaluatie vierde groepsgesprek
Ik heb tijdens dit gesprek veel aandacht moeten besteden aan de
gespreksregels en heb dan ook heel veel aandacht aan de groep moeten
besteden. Daarom was het voor mij ook niet zo eenvoudig om
steekwoorden te noteren. Ik heb dan ook onmiddellijk na het gesprek mijn
verslag gemaakt, op die manier heb ik er voor gezorgd dat het verslag
volledig was, en dat er niets vergeten is.
78
10.4. Verslagen
Na elk groepsgesprek heb ik onmiddellijk een verslag gemaakt. Het is
volgens mij belangrijk om een verslag zo snel mogelijk na het gesprek te
maken, dit omdat het dan nog fris in het geheugen zit.
10.4.1. Verslag groepsgesprek gelijkvloers
In bijlage vindt u het verslag van het gesprek met de aanwezige bewoners
van het gelijkvloers. Dit was het eerste groepsgesprek dat ik heb gevoerd.
Er waren tien bewoners aanwezig.
10.4.2. Verslag groepsgesprek eerste verdiep
In bijlage vindt u het verslag van het gesprek met de bewoners van het
eerste verdiep. Dit was het tweede groepsgesprek dat ik voerde. Er waren
elf bewoners aanwezig.
10.4.3. Verslag groepsgesprek tweede verdiep
In bijlage vindt u het verslag van het groepsgesprek dat ik heb gevoerd met
de mensen van het tweede verdiep. Dit was het derde groepsgesprek dat ik
heb gevoerd. Er waren zeven mensen aanwezig.
10.4.4. Verslag groepsgesprek derde en vierde verdiep
In bijlage vindt u het verslag van het groepsgesprek dat ik heb gevoerd met
de mensen van het derde en het vierde verdiep. Ik heb er voor gekozen om
deze twee verdiepingen samen te nemen omdat er minder flats en dus
minder bewoners op deze etages zijn, dan op de overige verdiepen.
Er waren zeventien bewoners aanwezig.
10.5. Besluit
In dit hoofdstuk is kort weergegeven hoe de gesprekken zijn verlopen. Nu
deze gesprekken zijn uitgevoerd en er een verslag van elk gesprek is
gemaakt, kan ik aan de hand van deze verslagen dan een analyse maken
van de gegevens en conclusies en voorstellen formuleren.
79
Hoofdstuk 11
Analyse door een algemeen verslag
11.1. Inleiding
Nadat in de vorige hoofdstukken de uitvoering van de groepsgesprekken
aan bod is gekomen, kan ik nu evolueren naar het volgende stadium. Ik zal
de gesprekken analyseren door het maken van een algemeen verslag van
alle groepsgesprekken, waarin duidelijk de gelijkenissen en de verschillen
aan bod komen.
11.2. Analyse met behulp van een stappenplan78
Om de gegevens op een toch min of meer gestructureerde manier te
kunnen analyseren is het aangewezen een stappenplan te volgen.
In een eerste fase moeten de gespreksthema’s genummerd worden. In het
geval van de gesprekken die ik heb gevoerd is dat niet zo moeilijk, gezien
elke stelling als een gesprekthema kan worden gezien. De nummering is
ook al gebeurd. Er zijn 19 thema’s. De thema’s en de nummering zijn terug
te vinden in hoofdstuk 9, onder 9.4.2. Nummer 20, andere opmerkingen,
moet zeker in de analyse opgenomen worden, maar behandelt niet één
thema. Het zijn allerhande zaken die voor de bewoners belangrijk zijn,
maar die niet onder een van de andere thema’s vallen.
Ik kies er voor om een analyse uit te voeren per groepsgesprek en niet per
aanwezige. De nummering van de groepsgesprekken is als volgt. Het
groepsgesprek met het gelijkvloers is nummer 1, het groepsgesprek met
het eerste verdiep is nummer 2, het tweede verdiep draagt nummer 3 en
het derde en vierde verdiep vormen respondent nummer 4.
Nu kan ik een tabel maken met kolommen. In de eerste kolom komt het
nummer van het groepsgesprek. De titel van de tweede kolom is
78 A, PEMBERTON, B, BULDER, Tevredenheid gemeten, een handleiding, VVSG
80
“themanummer” en in kolom nummer drie staan de antwoorden. In
bepaalde situaties kan het nuttig zijn om de antwoorden te coderen en daar
kan dan een vierde kolom voor worden aangemaakt. Gezien ik met een
klein aantal gesprekken werk, vind ik dat niet nuttig voor deze analyse.
Bij het opmaken van de kolommen zet ik de antwoorden van ieder
groepsgesprek per thema bij elkaar, op die manier kan men gemakkelijk
verschillen en gelijkenissen in mening gaan opmerken.
Op die manier is het relatief gemakkelijk om per thema de heersende
meningen te gaan achterhalen. Wanneer de antwoorden per vraag
doorlopen worden, is het tevens ook mogelijk om een algemene indruk te
krijgen van de achterliggende redeneringen en gedachten van de
respondenten.
11.3. Analyse van de groepsgesprekken
Gespreks-
nummer
Thema-
nummer
Antwoorden
1 1 Iedere aanwezige zegt zijn buren te kennen.
2 1 Iedere aanwezige zegt zijn buren te kennen
3 1 Bijna iedereen kent zijn buren, één iemand is nieuw en heeft nog
geen kennis gemaakt met haar buren.
4 1 Iedere aanwezige zegt zijn buren te kennen
1 2 Men vindt dat je op het personeel kan rekenen
2 2 Men vindt dat je op het personeel kan rekenen
3 2 Men vindt dat je op het personeel kan rekenen
4 2 Men vindt dat je op het personeel kan rekenen
1 3 Veel mensen gaan wekelijks naar De Zonnewijzer, anderen minder
vaak maar toch frequent. Redenen om te gaan zijn: gezelschap,
maaltijden, cafetaria, kapper, pedicure, gezondheidsconsultaties,
juke box. Niemand is lid van een club.
Veel lof over de vrijwilligers
Reden om niet vaak te gaan: te veel andere activiteiten
81
2 3 Veel mensen gaan wekelijks naar De Zonnewijzer, anderen minder
maar toch frequent, iemand zegt nooit te gaan. Redenen om te gaan
zijn: maaltijden, krant lezen, contactnamiddagen, voordrachten,
scrabble. Niemand is lid van een club.
Nadeel aan De Zonnewijzer: er mag gerookt worden
3 3 Veel mensen gaan wekelijks naar De Zonnewijzer, anderen gaan
minder frequent. 1 iemand zegt nooit naar De Zonnewijzer te gaan.
Redenen om te gaan zijn kapper, pedicure, gelaatsverzorging,
maaltijden, kaarten, biljart. Er wordt ook gebruik gemaakt van de
dienst maaltijden aan huis van het OCMW
4 3 Veel mensen gaan wekelijks naar De Zonnewijzer, de anderen
regelmatig. De redenen om naar De Zonnewijzer te gaan zijn de
maaltijden, de cafetaria, de kapper, de pedicure, ook om te kaarten.
1 4 Iedereen doet zijn boodschappen zelf. Op het verdiep zijn er wel
mensen die zich laten helpen door medebewoners.
De optie van een boodschappendienst wordt hier niet aangehaald
2 4 De meesten doen hun boodschappen zelf, soms met hulp van de
kinderen.
Boodschappendienst is een goed idee.. Moeten wel voorwaarden
aan verbonden zijn om misbruik te voorkomen. Ook enkel voor
kleine boodschappen. Voor andere boodschappen kinderen
inschakelen.
3 4 De meesten doen boodschappen zelf, anders worden zij geholpen
door de kinderen.
Boodschappendienst is een goed idee, moet wel uitgaan vanuit de
organisatie en moet goed gestructureerd zijn, onder voorwaarden
om misbruik te voorkomen. Enkel om beroep op te doen in
noodgeval.
4 4 De meesten doen boodschappen zelf, anders worden zij geholpen
door de kinderen.
Boodschappendienst is een goed idee, moet wel uit gaan vanuit de
organisatie en moet goed gestructureerd zijn, onder voorwaarden
om misbruik te voorkomen. Bijvoorbeeld wekelijks lijstje afgeven en
dan wordt 1 dag uitgekozen om de boodschappen te doen. In
noodgeval zou het handig zijn om te weten bij wie je terechtkan voor
kleine boodschappen.
82
1 5 Geen enkele aanwezige is tevreden over onderhoud van de tuin. De
haag wordt veel te weinig gesnoeid. Verwelkte bloemen worden niet
verwijderd. Bomen worden niet vaak genoeg gesnoeid. Er ligt veel
vuil in de perken, zoals broodzakken, flessen…
2 5 De mensen vinden de tuin goed onderhouden, maar de haag wordt
te weinig gesnoeid.
3 5 De mensen vinden de tuin goed onderhouden, maar de bomen
worden te weinig gesnoeid.
4 5 De mensen vinden de tuin goed onderhouden, maar de bomen
worden te weinig gesnoeid, vooral die op de parking.
1 6 Alle aanwezigen voelen zich thuis in “Ten Olme”
2 6 Alle aanwezigen voelen zich thuis in “Ten Olme”
3 6 Alle aanwezigen voelen zich thuis in “Ten Olme”
4 6 Alle aanwezigen voelen zich thuis in “Ten Olme”
1 7 De gemeenschappelijke ruimten zijn zeer proper. De poetsdames
doen hun werk heel goed.
2 7 De gemeenschappelijke ruimten zijn zeer proper. Kan één
poetsdame dat werk wel alleen?
3 7 De gemeenschappelijke ruimten zijn zeer proper.
4 7 De gemeenschappelijke ruimten zijn zeer proper.
Enkele opmerkingen: “Vaak te warm op het derde en vierde verdiep
(ook in de flats), door slechte isolatie van de buizen”.
“Dakterras aan flat 308 ziet er zeer slordig uit en de planten zijn niet
onderhouden”, volgens enkele aanwezigen.
1 8 Onenigheid rond de stelling. Sommigen hebben nood aan meer
contact, anderen niet. Contacten kunnen gelegd worden op de
bewonersraad en op de juke box in De Zonnewijzer. Activiteiten
enkel voor "Ten Olme" zeker geen slecht idee, maar zullen de
mensen die zich eenzaam voelen daar wel op af komen? De
aanwezigen zijn van mening dat de mensen die zich eenzaam
voelen de mensen zijn die ook geen moeite doen om contacten te
leggen.
2 8 Onenigheid rond de stelling. Sommigen willen meer contact, anderen
niet. Wie zich eenzaam voelt moet naar De Zonnewijzer gaan. Het is
niet de bedoeling om in "Ten Olme" activiteiten te organiseren. “Ten
Olme” is geen rusthuis
83
3 8 Bijna iedereen wil contact met de andere bewoners. Zij vinden echter
niet dat er nood is aan activiteiten voor “Ten Olme” alleen. Wie
gezelschap en contact wil kan naar De Zonnewijzer.
4 8 De meesten vinden dat ze genoeg contacten hebben met andere
bewoners. Er is geen nood aan georganiseerde activiteiten voor
"Ten Olme". Evenementen zoals de barbecue en de
nieuwjaarsreceptie mogen wel regelmatig doorgaan.
1 9 Dienst is goed initiatief
2 9 Dienst is goed initiatief. Prijs is “schappelijk”
3 9 Velen niet op de hoogte van de mogelijkheden om de gordijnen te
laten reinigen in De Zonnewijzer. Zij die er wel gebruik van hebben
gemaakt vinden het een goede dienst.
4 9 Velen niet op de hoogte van de mogelijkheden om de gordijnen te
laten reinigen in De Zonnewijzer. Zij die er wel gebruik van hebben
gemaakt vinden het een goede dienst. Voorstel bewoner: beurtrol,
zodat de gordijnen van iedere flat jaarlijks een wasbeurt krijgen.
De gordijnen in de gemeenschappelijke ruimten moeten vaker
gereinigd worden. Kunnen gordijnen worden opgehangen aan het
raam bij de lift, dat neemt de warmte voor een stuk weg.
1 10 Allen zijn het met deze stelling eens
2 10 De vensters in de gemeenschappelijke ruimten worden niet vaak
genoeg gereinigd aan de buitenkant.
Opmerking : de vensters aan de balkonbalustrades van de nieuwe
flats zijn moeilijk schoon te maken aan de buitenkant.
3 10 Allen zijn het met deze stelling eens
4 10 De vensters in de gemeenschappelijke ruimten worden niet vaak
genoeg gereinigd aan de buitenkant.
1 11 Niemand wil meewerken als vrijwilliger in "Ten Olme"
2 11 Mevrouw … wil boodschappen doen
3 11 Mijnheer … wil in geval van nood wel boodschappen doen
4 11 Mevrouw … en Mevrouw … willen boodschappen doen, maar geen
grote zaken. Zij hebben geen wagen
1 12 De helft van de aanwezigen zegt genoeg te doen te hebben in het
weekend. Voorstel : cafetaria openen in de namiddag in het
weekend
84
2 12 Meeste aanwezigen hebben genoeg te doen in het weekend. Men
zegt dat er toch veel eenzaamheid is in het gebouw. De mensen
moeten dat zelf oplossen. De cafetaria moet niet open in het
weekend omdat de vrijwilligers ook nood hebben aan tijd met hun
gezin.
3 12 Meeste aanwezigen hebben genoeg te doen in het weekend.
Volgens aanwezigen is er toch behoefte aan activiteit in het
weekend. Voorstel : Koffie, koekjes en een gezelschapsspel op
zondagnamiddag, voor de mensen die geen bezoek hebben.
Cafetaria van De Zonnewijzer zou open moeten zijn op zondag.
4 12 Meeste aanwezigen hebben genoeg te doen in het weekend. Er is
geen behoefte aan activiteiten in het weekend.
1 13 Iedereen weet bij wie hij voor welk probleem terechtkan.
2 13 Iedereen weet bij wie hij voor welk probleem terechtkan
3 13 Een aanwezige laat zich voor haar vragen bijstaan door haar dochter
die in De Zonnewijzer werkt.
4 13 Iedereen weet bij wie hij voor welk probleem terechtkan.
1 14 Meesten kunnen zich goed bezighouden. Geen nood aan een
activiteit ’s avonds, maar wel in de namiddag. Voorstel : video-
namiddag met films uit de oude doos of met reis- of natuur-
Reportages, spelletjesnamiddag, puzzelnamiddag
2 14 Iedereen zegt zich goed te kunnen bezighouden tijdens de
winteravonden.
3 14 Iedereen zegt zich goed te kunnen bezighouden tijdens de
winteravonden.
4 14 Iedereen zegt zich goed te kunnen bezighouden tijdens de
winteravonden.
1 15 Negen aanwezigen zijn het met deze stelling eens.
Er zijn wel enkele opmerkingen: “Dringende situaties worden heel
snel afgehandeld, maar de nazorg laat vaak op zich wachten”. “De
levering van de nieuwe koelkasten laat lang op zich wachten”.
“Onderhoudsmannen stellen het werk vaak uit”.
Er wordt wel begrip getoond voor de onderhoudsmannen, ze hebben
het volgens de aanwezige bewoners heel druk. Toch vindt men het
heel vervelend dat ze soms zo lang moeten wachten tot een
probleem opgelost is.
85
2 15 Iedereen is het met deze stelling eens.
De onderhoudsmannen geven een snelle respons aan de oproepen,
maar vergeten “af en toe” iets.
3 15 Iedereen is het met deze stelling eens.
Soms moeten de mensen lang wachten als er een probleem niet
dringend is.
4 15 Iedereen is het met deze stelling eens.
Soms moeten de mensen lang wachten op een oplossing, dit omdat
de onderhoudsmannen het heel druk hebben.
1 16 Iedereen is het daar mee eens.
2 16 Iedereen is het daar mee eens.
3 16 1 aanwezige is het niet met deze stelling eens.
Voorstel : “rondleiding voor de nieuwe bewoners, vooral om een
aantal praktische zaken uit te leggen, zoals bijvoorbeeld de werking
van de deuren in de kelder en garage”, “Vergadering waarbij de
nieuwe bewoners worden voorgesteld, zodat het leggen van
contacten vlotter verloopt”.
4 16 Een aanwezige is het niet met deze stelling eens.
Te weinig informatie rond praktische zaken, zoals de werking van de
deuren in de kelder en garage.
1 17 Iedereen zegt zich veilig te voelen in "Ten Olme"
2 17 Iedereen zegt zich veilig te voelen in "Ten Olme"
Enkele opmerkingen: “nieuwe voordeur blijft te lang open eer ze
automatisch sluit, mensen vinden dat vervelend omdat iedereen
volgens hen kan binnenkomen”, “er is onvoldoende licht langs de
achterkant van de flats, daar zouden al handtassen zijn gestolen”,
“de sleutels kunnen te gemakkelijk worden bijgemaakt, op die manier
kan iedereen binnen komen”
3 17 Iedereen zegt zich veilig te voelen in "Ten Olme"
4 17 Iedereen zegt zich veilig te voelen in "Ten Olme "
Voorstel : “de bellen voor de noodoproepen testen”
1 18 Iedereen vindt dat ze voldoende privacy hebben in “Ten Olme”
2 18 Iedereen vindt dat ze voldoende privacy hebben in “Ten Olme”
3 18 Iedereen vindt dat ze voldoende privacy hebben in “Ten Olme”
4 18 Iedereen vindt dat ze voldoende privacy hebben in Ten Olme
1 19 Iedereen vindt dat de bewonersraad goed georganiseerd wordt.
86
Goede manier om met elkaar te praten. Op die manier worden de
problemen in de flat besproken.
Voorstel : “af en toe een vergadering met de bewoners per verdiep”.
2 19 Iedereen vindt dat de bewonersraad goed georganiseerd wordt.
“Goede manier van werken omdat iedereen de kans krijgt om
aanwezig te zijn”
3 19 Iedereen vindt dat de bewonersraad goede georganiseerd wordt
4 19 Er zijn vragen rond de organisatie van de bewonersraad:
“Hoe moet dat wettelijk worden georganiseerd?”, “Mag er iemand
van het personeel aanwezig zijn?”, “Is er nood aan een
bewonersraad?”,
Opmerking van aanwezige : “bewonersraad heeft geen nut, beter om
probleem rechtstreeks met Bart of Nancy te bespreken, zal sneller
afgehandeld worden, dan wanneer je via bewonersraad gaat”
1 Andere “Hoewel de mensen tevreden zijn over Jo, zou het misschien
aangewezen zijn om de permanentie te laten uitvoeren door een
verpleegkundige.” Dit is niet de mening van alle aanwezigen,
sommigen vinden een EHBO cursus voldoende.
“Er zijn problemen met de parkeerplaatsen, er wordt misbruik
gemaakt van de oude kaarten, van mensen die al lang niet meer in
"Ten Olme" wonen, om op de gereserveerde plaatsen te gaan
staan, ook zijn er mensen die geen kaart hebben en zich daar
parkeren, verder zijn er ook mensen met een geldige kaart die niet
op bezoek gaan maar hun kaart gebruiken in "Ten Olme". Zijn er
personeelsleden die vooraan parkeren?”
“De parkeerplaats voor artsen en verpleegkundigen is slecht
gekozen, ze moeten achteraan parkeren en dan de toer doen om
vooraan te kunnen aanbellen bij hun patiënt.”
“Er zou een thermostaat moeten komen op de radiatoren in de flats
en in de gemeenschappelijke ruimten, dit voorkomt dat de radiatoren
altijd moeten worden dichtgedraaid.”
2 Andere “Er zijn problemen met de lift. Er zijn te weinig liften, ook is deze te
traag. De lift stopt vaak niet op het eerste verdiep.”
“Er zijn problemen met de parkeerplaatsen, er wordt misbruik
gemaakt van de oude kaarten, van mensen die al lang niet meer in
"Ten Olme" wonen, om op de gereserveerde plaatsen te gaan
staan, ook zijn er mensen die geen kaart hebben en zich daar
87
parkeren, verder zijn er ook mensen met een geldige kaart die niet
op bezoek gaan maar hun kaart gebruiken in "Ten Olme".
3 Andere “Is er mogelijkheid om de vloer van de flats jaarlijks te waxen met de
waxmachine, en niet enkel wanneer er een nieuwe bewoner komt?”
“Er is nood aan een ruime fietsenstalling”
“Er zijn problemen met de lift. Er zijn te weinig liften, ook is deze te
traag. De lift is ook vaak defect.”
“Er zijn problemen met de parkeerplaatsen, er wordt misbruik
gemaakt van de oude kaarten, van mensen die al lang niet meer in
"Ten Olme" wonen, om op de gereserveerde plaatsen te gaan
staan, ook zijn er mensen die geen kaart hebben en zich daar
parkeren, verder zijn er ook mensen met een geldige kaart die niet
op bezoek gaan maar hun kaart gebruiken in "Ten Olme".
4 Andere “Is er mogelijkheid om een parkeerplaats te maken voor laden en
lossen voor de kinderen die de boodschappen doen?”
“Als men aanvraag doet voor een kast in de kelder dan moet men
veel te lang wachten eer men de kast krijgt.”
11.4 Besluit
In dit hoofdstuk werd de analyse van de groepsgesprekken gemaakt. Aan
de hand van deze analyse, is het mogelijk om conclusies te trekken uit de
groepsgesprekken. Dit is uiteraard een heel belangrijke stap in het
onderzoek. De conclusies zijn te vinden in het volgende hoofdstuk.
88
Hoofdstuk 12
Conclusies en voorstellen
12.1. Inleiding
Aan de hand van de groepsgesprekken, de verslagen en de analyse van
de verslagen kan men nu overgaan tot het trekken van conclusies.
In dit hoofdstuk zal ik per aangeboorde stelling conclusies trekken. Indien
de conclusies dat vereisen, zal ik ook aanbevelingen geven naar de
organisatie toe, die zij kunnen gebruiken om veranderingen aan te brengen
naar de toekomst toe.
12.2. Conclusies
12.2.1. Ik ken mijn buren
In het algemeen zeggen de deelnemers dat ze hun buren kennen.
12.2.2. Op het personeel kan je rekenen
De algemene opinie is dat men tevreden is over het personeel. De
personeelsleden staan klaar voor de bewoners. Zowel administratief en
onderhoudspersoneel als de dagelijks verantwoordelijke, de coördinator en
de permanentieverantwoordelijke doen hun werk zoals het moet.
12.2.3. Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer
Er wordt door de bewoners van “Ten Olme” heel vaak gebruik gemaakt van
de diensten van “De Zonnewijzer”. De mensen gaan vooral naar “De
Zonnewijzer” voor de maaltijden, de cafetaria, de georganiseerde
activiteiten. Veel dames maken ook gebruik van de dienstverlening van de
kapper en de pedicure.
89
De Zonnewijzer wordt door veel bewoners gezien als een pleisterplaats.
Een plek waar ze contacten hebben met leeftijdsgenoten, waar ze ook
ongedwongen wat tijd kunnen doorbrengen.
12.2.4. Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf
De meeste mensen doen hun boodschappen nog zelf. Toch is er volgens
de algemene opinie nood aan een boodschappendienst, voor
noodgevallen.
12.2.4.1. Aanbevelingen rond boodschappen
Een georganiseerde boodschappendienst zou zeker een meerwaarde
betekenen voor de dienstverlening van “Ten Olme”. Ik stel voor om die te
organiseren, maar om daar een aantal voorwaarden aan te koppelen.
Tijdens de groepsgesprekken hebben een aantal mensen te kennen
gegeven dat zij wel boodschappen willen doen voor mensen die het zelf
niet meer kunnen. Ik stel het volgende voor.
Ik stel voor om een boodschappendienst op punt te zetten waar de mensen
in een crisissituatie beroep op kunnen doen. Met een crisissituatie bedoel ik
een ziekte of andere acute situatie, waardoor een alleenstaande de flat niet
kan verlaten en ook geen beroep kan doen op een familielid voor de
boodschappen.
Deze boodschappendienst zou als volgt kunnen georganiseerd worden.
Men zou het lijstje moeten afgeven aan de dagelijks verantwoordelijke. Zij
vraagt dan aan een vrijwilliger om de boodschappen te doen. Deze levert
de boodschappen ook af bij de dagelijks verantwoordelijke die ze dan naar
de persoon in kwestie brengt. Ik kies er heel specifiek voor om de dienst via
de dagelijks verantwoordelijke te laten verlopen. Dit om misbruik van de
vrijwilligers te voorkomen, en om de privacy van de vrijwilliger en de
gebruiker te garanderen.
Ik stel tevens ook voor om een aantal afspraken te maken. Zo stel ik voor
dat alle boodschappen geregeld worden via de dagelijks verantwoordelijke.
Ook lijkt het me aangewezen dat men voldoende geld meegeeft wanneer
90
men het lijstje aan de dagelijks verantwoordelijke afgeeft. Zij moet dan
noteren hoeveel de persoon precies heeft meegegeven. Dan kan daar ook
geen discussie rond ontstaan. Tevens vind ik het ook belangrijk dat er
duidelijk wordt gesteld dat degene die gebruik maakt van de diensten van
de boodschappendienst geen eisen mag stellen rond waar de vrijwilliger de
boodschappen doet. Het is immers niet de bedoeling dat de vrijwilliger naar
verschillende bakkers of slagers gaat. Ik ga er van uit dat iemand die echt
moeilijkheden heeft zich daar bij kan neerleggen.
Voor de grotere boodschappen zou een vrijwilliger bijvoorbeeld om de
veertien dagen met een OCMW busje kunnen naar een grootwarenhuis
rijden. De mensen zouden dan kunnen meerijden en hun boodschappen
doen, terwijl het busje op de parkeerplaats wacht. Er zou een tijdslimiet
kunnen afgesproken worden. Zo zou men kunnen afspreken dat het busje
een uur op de parkeerplaats blijft wachten.
12.2.5. De tuin is goed onderhouden
Over het algemeen is men tevreden over het onderhoud van de tuin. De
bewoners van het gelijkvloers vinden echter dat het onderhoud van de tuin
te wensen overlaat. Vooral het snoeien van haag en bomen zou volgens
hen frequenter moeten gebeuren. Ook ligt er veel vuilnis in de
bloemperken.
12.2.5.1. Voorstellen rond de tuin
Ik stel voor om met de logistiek medewerker een plan op te stellen, zodat
naast het maaien van het gras, ook de bomen en de haag regelmatig
gesnoeid worden. Ook zou aan de tuinman moeten gevraagd worden om
de vuilnis in de bloemperken regelmatig te verwijderen.
12.2.6. Ik voel me thuis in "Ten Olme"
Iedereen zegt zich thuis te voelen in “Ten Olme”.
91
12.2.7. De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde
Over het algemeen is men tevreden over de gemeenschappelijke ruimten.
Het dakterras op het derde verdiep, aan flat 308 is slecht onderhouden. Op
het derde en vierde verdiep is het vaak erg warm, door de buizen.
12.2.7.1. Voorstellen rond de gemeenschappelijke ruimten
Ik stel voor om aan de tuinman te vragen het dakterras in orde te maken.
De roofing zou kunnen bedekt worden met steentjes. De planten in de
bakken zouden kunnen vervangen worden.
12.2.8. Ik wil meer contact met andere bewoners
Sommige mensen willen meer contact met andere bewoners, andere
bewoners hebben daar geen nood aan.
In het algemeen gaat men er van uit dat men in De Zonnewijzer
gemakkelijk contacten kan leggen. Over georganiseerde activiteiten enkel
voor de bewoners van “Ten Olme” is er onenigheid. Sommige mensen
vinden dat er nood aan is, anderen vinden dat niet.
De nieuwjaarsreceptie en de barbecue in de zomer zijn zeer populair.
12.2.9. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende
De mensen die gebruik maken van de dienst zijn er zeer tevreden over.
Veel mensen zijn echter niet op de hoogte van deze dienst.
De gordijnen in de gemeenschappelijke ruimten moeten vaker gereinigd
worden.
In de gemeenschappelijke zithoek aan de lift op het derde verdiep hangen
geen gordijnen.
92
12.2.8.1. Voorstellen rond het onderhoud van de gordijnen
Ik stel voor om meer ruchtbaarheid te geven aan de gordijnreinigingsdienst
in "Ten Olme". Dat zou kunnen door het maken van affiches die op
strategische plaatsen in “Ten Olme” worden opgehangen. Uiteraard zal dit
moeten gebeuren in overleg met de poetsdames. Dit omdat het voor hen
uiteraard extra werk betekent. Daarom zal er ook een zorgvuldige planning
moeten worden opgesteld.
Er zou een planning kunnen worden opgesteld voor de reiniging van de
gordijnen in de gemeenschappelijke ruimten.
Ik stel voor om gordijnen te hangen aan de lift op het derde verdiep, dit om
de warmte buiten te houden. Er zou moeten nagegaan worden of er
gordijnen bestaan voor deze vensters, er hangt immers een gordijnlat met
haakjes.
Men zou ook kunnen nagaan of het mogelijk is om aan de buitenkant
zonneschermen te laten plaatsen. Dit zou een nog effectievere methode
kunnen zijn om de warmte buiten te houden.
12.2.10. De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt
De algemene mening is dat de ramen vaak genoeg worden
schoongemaakt langs binnen. Volgens sommige respondenten zijn de
ramen aan de buitenkant niet vaak genoeg gereinigd.
De ramen aan de buitenkant van de balustrades op de terrassen van de
nieuwe flats zijn moeilijk te bereiken en bij gevolg ook moeilijk te reinigen
door de bewoners zelf.
12.2.10.1. Voorstellen met betrekking tot het reinigen van de vensters
Ik stel voor om in de planning van de poetsdames een regelmatige
reiniging van de ramen op te nemen.
Ik stel voor om een bestek te laten maken bij een ruitenwasdienst om de
balustrades te reinigen. Dit zou dan te laste van de huurder zijn.
93
12.2.11. Ik wil meewerken als vrijwilliger in "Ten Olme"
Enkele mensen willen meehelpen als vrijwilliger in een boodschappen-
dienst.
12.2.11.1. Voorstellen rond vrijwilligers
Ik stel voor om een lijst aan te leggen met namen van mensen die willen
meewerken als vrijwilliger in "Ten Olme".
12.2.12 .Ik heb voldoende activiteiten in het weekend
Algemeen hebben de mensen genoeg te doen in het weekend. Er is
volgens sommige mensen toch nood aan activiteiten in het weekend.
12.2.12.1. Voorstellen rond activiteiten in het weekend
Ik stel voor om maandelijks een bijeenkomst te organiseren voor de
bewoners van “Ten Olme” in het zaaltje op het derde verdiep. Dit op
zondagnamiddag. Misschien kan de permanentieverantwoordelijke daar
voor zorgen. Het doel van die bijeenkomst is om er voor te zorgen dat
mensen, die geen bezoek ontvangen, toch niet alleen in hun flatje moeten
blijven. Zij zouden hun zondagnamiddag op een aangename manier
kunnen doorbrengen. Er zou een spel kunnen worden georganiseerd, of
gewoon wat kletsen bij koffie en een koekje.
Ik stel voor om met een aantal vrijwilligers op zondagnamiddag de cafetaria
van “De Zonnewijzer” open te houden.
12.2.13. Ik weet waar ik met lijn problemen terechtkan
De overgrote meerderheid van de aanwezige bewoners weet wie hen kan
helpen bij het zoeken naar een oplossing voor een bepaald probleen. Er is
ook algemene tevredenheid over de dienstverlening.
94
12.2.14. Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden
Algemeen kunnen de mensen zich tijdens de winteravonden goed
bezighouden.
12.2.14.1. Voorstellen rond activiteiten tijdens de winteravonden
Ik stel voor om tijdens de winter om de veertien dagen een filmnamiddag te
organiseren. De bewoners mogen zelf ook voorstellen brengen rond
activiteiten. Om de organisatie vlot te laten verlopen stel ik voor dat de
mensen zich op voorhand inschrijven voor de activiteit.
12.2.15. De huishoudapparaten zijn goed onderhouden
Over het algemeen zijn de mensen tevreden over de onderhouds-
apparaten. De mensen vinden ook dat de onderhoudsmannen heel
vriendelijk zijn. Soms moeten de mensen lang wachten. Daar heeft men
begrip voor, want de onderhoudsmannen hebben het heel druk.
12.2.15.1. Voorstellen naar het onderhoud toe
Ik stel voor dat de onderhoudsmensen werken met een boek, waarin alle
vragen worden genoteerd, op die manier zullen ze minder vlug iets over het
hoofd zien.
12.2.16. Toen ik naar Ten Olme kwam kreeg ik voldoende informatie
De meeste mensen vinden dat ze voldoende geïnformeerd werden toen ze
naar "Ten Olme" kwamen. Toch zijn er een aantal opmerkingen.
12.2.16.1. Voorstellen naar informatie toe
Wanneer nieuwe mensen aankomen in “Ten Olme” zou het goed zijn om
een rondleiding te organiseren, met oog voor details, zoals bijvoorbeeld de
werking van de deuren. Ook een vergadering, of bijeenkomst waar de
nieuwe bewoners worden voorgesteld is aangewezen. Dit kan eventueel in
de bewonersraad geïntegreerd worden.
95
12.2.17. Ik heb voldoende privacy
Niemand vindt dat er een gebrek is aan privacy in de serviceflat.
12.2.18. Ik voel mij veilig in “Ten Olme”
Algemeen voelen de mensen zich veilig in “Ten Olme”, toch zijn er een
aantal zaken die voor verbetering vatbaar zijn, zoals de tijd dat het duurt
voor de deur zich sluit aan de brievenbussen en het licht aan de deur
achteraan.
12.2.16.1. Voorstellen rond veiligheid
Ik stel voor dat aan de firma die de deur heeft geïnstalleerd te vragen of het
mogelijk is om de duur dat de deur openblijft te verkorten.
Ik stel voor om een licht te installeren aan de deur achterin. Dat zou
eventueel een licht met een timer kunnen zijn.
12.2.19. Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd
wordt
Sommige mensen vinden dat een bewonersraad per verdiep moet worden
georganiseerd, anderen vinden de manier waarop de bewonersraad nu
georganiseerd wordt wel goed.
12.2.19.1. Voorstellen rond de bewonersraad
Ik stel voor om de bewonersraad driemaandelijks te laten doorgaan voor
alle bewoners. Tevens stel ik voor om (half)jaarlijks een vergadering te
beleggen per verdiep.
12.2.20. Andere opmerkingen
De mensen hadden vooral opmerkingen met betrekking tot de
parkeerplaatsen en het gebruik van de parkeerkaarten dat niet goed
georganiseerd is.
96
12.2.20.1. Voorstellen rond parkeerplaatsen
Ik stel voor de bewoners die de flat definitief verlaten te vragen de
parkeerkaarten van de familieleden in te leveren.
Ik stel voor regelmatig controle te doen op de parking vooraan. Er zou
moeten worden gecontroleerd of er een parkeerkaart gebruikt wordt en of
de parkeerkaarten die geplaatst zijn aan de voorruit recent zijn. Eventueel
ook controle of de eigenaars van de wagen effectief ook aanwezig zijn in
de flat in kwestie. Wanneer dat niet het geval is kan men een
waarschuwing onder de voorruit plaatsen en eventueel verdere
maatregelen treffen. Dit is haalbaar wanneer dit uitgevoerd wordt door de
permanentieverantwoordelijke, die tevens deeltijds als logistiek
medewerker tewerkgesteld is binnen de instelling.
Ik stel voor om de parkeerkaarten te vervangen door nieuwe, van een
andere kleur. Op die manier kan men met een schone lei beginnen en
kunnen er ook geen misverstanden meer ontstaan of het al dan niet om
een recente parkeerkaart gaat. Misschien kan ook een lijst worden
aangelegd van de mensen die een parkeerkaart hebben, op die lijst zou
dan ook de nummerplaat van de wagen kunnen worden vermeld. Dat
maakt de controle voor een stuk gemakkelijker.
Het is natuurlijk een omslachtige taak, maar gezien er maar een beperkt
aantal niet betalende bezoekersparkeerplaatsen zijn, lijkt het me zeker
aangewezen om deze adviezen nader te bekijken.
12.3 Besluit
Nu er aan de hand van de analyse van de gesprekken een aantal besluiten
en voorstellen gedaan zijn, kunnen de verantwoordelijken van "Ten Olme"
nagaan in hoeverre zij vinden dat deze voorstellen haalbaar zijn. Zij kunnen
dan ook beslissen om deze al dan niet op te volgen.
97
Hoofdstuk 13
Verder verloop
13.1. Inleiding
Nadat alle voorstellen geformuleerd zijn, is het uiteraard de bedoeling dat
daar iets mee wordt gedaan. In dit hoofdstuk wil ik dan ook kort vertellen
hoe er gevolg werd gegeven aan de bevindingen die ik aan de hand van de
groepsgesprekken heb bekomen.
13.2. Overleg
Nadat ik mijn besluiten en voorstellen heb geformuleerd heb ik, in overleg
met Bart Denys en Nancy Toye, een bewonersraad georganiseerd. Dit
omdat ik er van overtuigd ben dat de mensen het recht hebben om te
weten wat er verder gebeurt met wat er tijdens de gesprekken gezegd
werd. Deze bewonersraad zal door gaan op 7 april 2004.
13.3. Onderwerpen die aan bod komen tijdens de bewonersraad
Er werd besloten om een presentatie te geven, met de belangrijkste
bevindingen. Dat betekent dat er drie thema’s aan bod zullen komen,
namelijk de boodschappendienst, de bewonersraad en de
parkeerproblemen. Het verslag van de bewonersraad vindt u in bijlage.
13.3.1. Bewonersraad
Tijdens deze bewonersraad zal ik de mensen meer uitleg geven over wat
de wettelijke bepalingen zijn voor de organisatie van een bewonersraad, en
zullen de mensen de keuze krijgen over hoe zij willen dat deze in het
vervolg georganiseerd wordt.
98
Aan de hand van een invulformulier, zie bijlage, zullen de bewoners de
kans krijgen in te vullen op welke manier zij willen dat de bewonersraad in
het vervolg georganiseerd wordt.
13.3.2. Boodschappendienst
Voor de boodschappendienst wil men binnen “Ten Olme” verschillende
pistes bewandelen. Het gaat om de voorstellen die ik geformuleerd heb.
Men wil een proefproject opstarten, waarbij een vrijwilliger met een busje
naar een grootwarenhuis rijdt, en de mensen dan op een afgesproken
tijdstip weer oppikt. Eventueel kunnen mensen ook aan twee verschillende
winkels worden afgezet, het gaat om winkels die niet zo ver van elkaar
gelegen zijn. Deze dienst zou niet gratis zijn, het bedrag dat zal worden
gevraagd aan de bewoners die gebruik maken van deze dienst zou de 2,5
euro niet mogen overschrijden.
Een tweede piste die overwogen wordt, om het gemakkelijker te maken
voor de bewoners is de volgende. Wanneer tijdens de bewonersraad
duidelijk wordt dat er vraag naar is, zou de dagelijks verantwoordelijke
contact opnemen met een drankencentrale, met de vraag of het bedrijf aan
huis zou willen leveren. Men zou dan kunnen de bakken op hun plaats
laten zetten, wat het leven voor de mensen een stuk eenvoudiger maakt.
Uiteraard zal een bak drank dan iets duurder zijn. Vraag is of de mensen
daarvoor zullen willen betalen.
Ook zal de dagelijks verantwoordelijke contact opnemen met de mensen
die hun naam hebben opgegeven om boodschappen te doen. Zij zal dan
met hen een aantal voorwaarden afspreken zodat een boodschappendienst
kan worden opgestart voor mensen die problemen hebben om hun
boodschappen te doen.
13.3.3. Parkeren
Ik zal het tijdens de bewonersraad ook hebben over de parkeerproblemen
waar veel bewoners het moeilijk mee hebben. Om de parkeerproblemen
aan te pakken is besloten om per flat een aantal kaarten te geven, volgens
99
het aantal kinderen, en eventueel kleinkinderen die de mensen hebben.
Per kaart zal dan ook een nummerplaat moeten worden opgegeven. De
mensen die geen kinderen of kleinkinderen hebben kunnen maximaal drie
parkeerkaarten krijgen, maar ook zij moeten per kaart een nummerplaat
opgeven.
De kaarten die nu gegeven worden zullen een andere kleur hebben dan de
kaarten die tot nu toe gebruikt worden. Uiteraard zal er een
overgangsperiode worden ingelast. Tegen september mogen geen kaarten
van een andere kleur meer gebruikt worden dan de nieuwe kaarten die
vanaf nu worden uitgedeeld.
Tevens zal ook gevraagd worden aan de logistiek medewerker om
regelmatig te controleren op misbruiken.
13.4. Andere maatregelen
De zaken die tijdens de bewonersraad besproken worden zijn zaken die
iedere bewoner aanbelangen. Er zijn ook nog enkele andere beslissingen
genomen die er kunnen toe bijdragen dat de bewoners nog meer tevreden
zijn, zonder dat zij daar rechtstreeks bij betrokken worden.
Er werd besloten om de mensen van de klusjesdienst met een logboek te
laten werken, zodat het voor hen gemakkelijker wordt om alles bij te
houden en niets over het hoofd te zien. Aan de logistiek medewerker zal
gevraagd worden om af en toe de tuin op te ruimen, zodat er tussen de
haag geen vuil meer ligt, en dat verwelkte bloemen worden verwijderd. Dat
zal er voor zorgen dat de tuin een stuk verzorgder wordt. Er zal met de
tuinman overlegd worden over meer regelmatig snoeien van haag en
bomen.
13.5. Besluit
Met de besluiten en voorstellen die aan de hand van de groepsgesprekken
genomen werden, is echt iets gedaan. Daardoor wordt duidelijk dat men
100
binnen de organisatie van “Ten Olme” echt iets wil doen om de
tevredenheid van de bewoners te verhogen.
101
Besluit
Nu ik bijna aan het einde ben gekomen van dit eindwerk, vind ik het heel
belangrijk om er toch eens over te reflecteren.
Ik vind van mezelf dat ik er niet zo goed aan begonnen was. De eerste
hoofdstukken die ik schreef waren chaotisch en konden moeilijk met elkaar
in verband gebracht worden. Vandaar dat ik relatief snel besloten heb om
die te schrappen en te herbeginnen. Toen ik de juiste informatie gevonden
had, kon ik dan uiteindelijk herbeginnen, en dat verliep een stuk beter. Ik
heb er heel veel aandacht aan besteed om er voor te zorgen dat de rode
raad in dit eindwerk gemakkelijk te volgen was, en ook dat iemand die niet
thuis is in de wereld van de serviceflat aan de hand van dit eindwerk toch
een klare kijk krijgt op deze woonvorm.
Ik ben tevreden over het resultaat van dit eindwerk. Het getuigt volgens mij
dat ik zelf ook wel inzicht heb in de materie. Tevens heb ik geleerd hoe een
onderzoek te voeren bij een oudere bevolkingsgroep, door middel van
groepsgesprekken, iets wat in mijn verdere carrière als sociaal
verpleegkundige zeker van pas zal komen.
102
Samenvatting
In dit eindwerk wordt eerst aandacht besteed aan de demografische veranderingen
in onze westerse maatschappij. Doordat mensen steeds langer leven, en er minder
kinderen geboren worden, kan men spreken van vergrijzing en ontgroening. Deze
fenomenen zorgen voor een aantal gevolgen voor de samenleving.
Een van die gevolgen is het groeiende aantal senioren en een stijgende groep
hoogbejaarden. Voor sommige ouderen is het niet mogelijk of wenselijk om in de
eigen woning te blijven wonen. Er zijn tal van initiatieven die zich richten op een
goede woon- en zorgsituatie voor al dan niet zorgbehoevende senioren.
Een van die initiatieven is de serviceflat. Een woonvorm voor ouderen die
voldoende zelfredzaam zijn om nog zelfstandig te wonen. Mensen die kiezen voor
een serviceflat kiezen voor een woonsituatie waarin hun autonomie maximaal
gerespecteerd wordt.Er is wel een permanentie aanwezig waar de bewoner in geval
van nood een beroep op kan doen.
In dit eindwerk probeer ik door middel van groepsgesprekken bij de bewoners van
serviceflat “Ten Olme” na te gaan of de mensen tevreden zijn over de
infrastructuur en de dienstverlening. Om daartoe te komen ben ik eerst nagegaan
wat woontevredenheid is, en hoe men op een adequate manier groepsgesprekken
met ouderen kan voeren.
De conclusie is dat de bewoners van “Ten Olme” zich goed voelen in hun
woonsituatie. Globaal gezien zijn zij tevreden over de infrastructuur en de
dienstverlening die in “Ten Olme” geboden wordt.
103
Literatuurlijst
Boeken
- BARRETT, J., STUART, K., Running focus groups with elderly and
disabled elderly participants, The disabled Information Trust, Mary
Malrborough Centre, Oxford, 2000
- D’HAENE, F., Jaarverslag 2004, Niet uitgegeven verslag, Kortrijk,
09/01/2005
- MARCOEN, A., (eindredacteur) Gerontologie 3; sociaal en
maatschappelijke aspecten van bejaardenzorg, STOHO, 1992
- PACOLET, J., De rol van de serviceflats in de toekomst van
Vlaanderen en Europa, Verslagboek van het colloquium van 28
maart 2001, Antwerpen
- PEMBERTON, A., BULDER, B., Tevredenheid gemeten, een
handleiding, VVSG
- VAN DALE, Nieuw Nederlands Handwoordenboek,
Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicographie, 1984
- VANDEN BOER, L. Bewoners van serviceflats, CBGS, Brussel,
1996
- VANDEN BOER, L., Onderzoek waarbij 58 personen ondervraagd
zijn over hun mening van allerhande aspecten van serviceflats, de
doelgroep, de financieringswijze, de voor- en nadelen…
- VANDEN BOER, L. Over wonen-met-zorg van ouderen. Brussel,
Centrum voor bevolkings- en gezinsstudie, 1999
- VLAEMINCK, H., MALFLIET, W., SAELENS, S., Social casework in
de eenentwintigste eeuw, Kluwer, 2002
- PLATFORM WONEN VAN OUDEREN, Handboek Wonen Voor
Ouderen, Brussel, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, 2001
Cursussen
- BUYSE, H., Collectieve gezondheidspromotie, 2004, niet
gepubliceerde cursus, Katho, KORTRIJK
- CALLENS, J.,Vaardigheidstraining geriatrie en
thuisgezondheidszorg, niet gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk,
2004
104
- CALLENS,J., VPK Interventies in de thuiszorg, niet uitgegeven
cursus, Katho, Kortrijk, 2004
- COUCKE, T., Verpleegkundige interventies, geriatrie. Niet
gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2004
- DEKOCKER, V., Relatie en seksualiteitsbeleving. Niet
gepubliceerde cursus, Katho, Kortrijk, 2002
- VANSEVEREN, C., Wetenschappelijke literatuur en rapportage ,
niet uitgegeven cursus, Katho, Kortrijk, 2004
Mondelinge bronnen
- HOLMBERG, R., Mondelinge mededeling, via informeel gesprek,
1992
- LEMIEGRE K., Mondelinge mededeling, via les, dd. 21 oktober
2004
- SOENENS M., Mondelinge mededeling, via consultatie, dd. 23
november 2004
- TOYE, N., Mondelinge mededeling, via vraaggesprek, 17 februari
2005
Internetbronnen
- GEMEENTEBELEID Bouwen en verkavelen, (6/02/2005)
(http://www.zulte.be/Infoblad)
- JURIWELL, Bijlage omzendbrief van 10 september 1996. Internet,
(22/12/2004). (http://www.wvc.vlaanderen.be)
- WEBSENIOR, Le site de reference des seniors et des maisons de
repos. Internet, (23/01/2005) (http://www.websenior.be)
- KNIES, J. Manifest over het verschil tussen huis en thuis,
Eindhovenseschool.net, artikel (7 oktober 2004)
(http://eindhovenseschool.net)
- KRACHTEN, R., De vraag aan bod, De Gibsonmethode,
http://www.qualiteit.nl/gibson.htm
105
Wetten en decreten
- Decreet, houdende regeling van de erkenning en subsidiering van
voorzieningen voor bejaarden, Decreet van 5 maart 1985, Belgisch
staatsblad 30 augustus 1985
- Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de normen
waaraan een serviceflatgebouw ; een woningcomplex of een
rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen.
Besluit van 17 juli 1985, Belgisch staatsblad 30 augustus 1985
- WVC-VLAANDEREN, Erkeningsnormen voor serviceflatgebouwen
en woningcomplexen met dienstverlening,
- DEMEESTER, W., Omzendbrief serviceflats, Brussel, 6 januari
1996
106
Bijlagen
107
Bijlagenlijst
Bijlage 1 : Katzschaal
Bijlage 2 : Uitnodigingsbrief voor de groepsgesprekken
Bijlage 3 : Verslag groepsgesprek gelijkvloers
Bijlage 4 : Verslag groepsgesprek eerste verdiep
Bijlage 5 : Verslag groepsgesprek tweede verdiep
Bijlage 6 : Verslag groepsesprek derde en vierde verdiep
Bijlage 7 : Verslag bewonersraad
108
Bijlage 1 : Katzschaal
CRITERIUM Score 1 2 3 4
ZICH WASSEN
kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp
heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel
heeft gedeeltelijk hulp nodig om zich te wassen zowel boven als onder de gordel
moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel boven als onder de gordel
ZICH KLEDEN
kan zich helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp
heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden boven of onder de gordel (zonder rekening te houden met de veters)
heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel boven als onder de gordel
moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel boven als onder de gordel
TRANSFER en VERPLAATSINGEN
is zelfstandig voor de transfer en kan zich volledig zelfstandig verplaatsen zonder mechanisch(e) hulpmiddel(en) of hulp van derden
is zelfstandig voor de transfer en voor zijn verplaatsingen, mits het gebruik van mechanisch(e) hulpmiddel(en) (kruk(ken), rolstoel,…)
heeft volstrekte hulp van derden nodig voor minstens één van de transfers en/of zijn verplaatsingen
is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen
TOILETBEZOEK
kan alleen naar het toilet gaan, zich kleden en zich reinigen
heeft gedeeltelijk hulp nodig van derden om naar het toilet te gaan of zich te kleden of zich te reinigen
moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan en/of zich te kleden en/of zich te reinigen
moet volledig worden geholpen om naar het toilet/toiletstoel te gaan en om zich te kleden en om zich te reinigen
CONTINENTIE
is continent voor urine en faeces
is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars)
is incontinent voor urine (inclusief mictietraining) of voor faeces
is incontinent voor urine en faeces
ETEN
kan alleen eten en drinken heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken
heeft gedeeltelijk hulp nodig tijdens het eten of drinken
de patiënt is volledig afhankelijk om te eten of te drinken
CRITERIUM Score 1 2 3 4 5
geen probleem nu en dan, zelden probleem bijna elke dag probleem volledig gedesoriënteerd
niet meer te testen omwille van zijn gevorderde toestand
PLAATS geen probleem nu en dan, zelden probleem bijna elke dag probleem
volledig gedesoriënteerd
niet meer te testen omwille van zijn gevorderde toestand
Op basis van bovenstaande evaluatie wordt : categorie O categorie A categorie B categorieC categorie Cdement aangevraagd (1)
(1) Schrappen wat niet past.
109
Bijlage 2 : Uitnodigingsbrief voor de groepsgesprekken
Ten Olme, 28/02/2005 Geachte bewoner, Ik ben Virginie Lefevre, laatstejaarsstudente sociaal verpleeg-kundige, en ik loop stage in Ten Olme. Tevens maak ik hier ook mijn eindwerk. Het is mijn bedoeling om te onderzoeken hoe tevreden jullie zijn over de dienstverlening in de serviceflats Daar heb ik uw medewerking voor nodig. Ik wil u, samen met de andere bewoners van uw verdiep, uitnodigen voor een gesprek over Ten Olme. Ik verwacht u op vrijdag 4 maart, om 09.30 uur in het zaaltje op de derde verdieping. Ik zal zorgen voor een hapje en een drankje. Ik dank u voor uw medewerking Nancy Toye Bart Denys Dagelijks verantwoordelijke Coordinator dienstencentra Virginie Lefevre Student sociaal verpleegkundige
110
Bijlage 3 : Verslag groepsgesprek gelijkvloers
Verslag groepsgesprek 04 maart 2005 Eindwerk : Tevredenheidsonderzoek bij de bewoners van Ten Olme Voorzitter : Virginie Lefevre Aanwezig : 10 bewoners gelijksvloers
Ik ken mijn buren (gedefinieerd als mensen onmiddellijk rechts en links van de flat en recht tegenover de flat)
Alle aanwezigen gaan akkoord met die stelling
Op het personeel kan je rekenen
Alle aanwezigen gaan akkoord met die stelling
Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer 8 aanwezigen zeggen wekelijks naar De Zonnewijzer te gaan, de 2 anderen doen dit niet. De redenen om naar de Zonnewijzer te gaan is om er te eten, iets te drinken, maar vooral het gezelschap. Veel van de aanwezigen maken ook gebruik van de diensten die geleverd worden door De Zonnewijzer. Vooral kapper, pedicure en gezondheidsconsultaties worden vaak bezocht, de Juke Box wordt door sommigen bijgewoond. Geen enkele van de aanwezigen is lid van een van de clubs die in De Zonnewijzer gevestigd zijn. De mensen die niet naar De Zonnewijzer gaan, zeggen dit niet te doen omdat ze nog te veel activiteiten buitenshuis hebben. De mensen die naar De Zonnewijzer gaan zeggen veel bewondering te hebben voor de vrijwilligers. Zij zeggen ook tevreden te zijn over de diensten waar men een beroep op kan doen. De kapster en de pedicure leveren heel goed werk volgens de aanwezige bewoners.
Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf Alle aanwezigen doen hun boodschappen nog zelf. Op het verdiep is er 1 bewoner waarvan men zeker weet dat zij haar boodschappen niet meer zelf doet. Zij laat haar helpen door een andere bewoner. Van de andere mensen die niet aanwezig waren op de vergadering weet men niet zeker of zij hun boodschappen nog zelf doen.
De tuin is goed onderhouden Niemand van de aanwezigen is tevreden over het onderhoud van de tuin. De zaken die volgens de bewoners niet goed zijn zijn de volgende : De haag vooraan is deze zomer niet gesnoeid geweest en ziet er vuil en slordig uit. Verwelkte bloemen worden niet vewijderd, dat geeft een vuile, onverzorgde indruk. De bomen zien er “verwilderd” uit, ze worden te weinig gesnoeid. In de groenperken ligt allerhande vuil, onder andere lege flessen, broodzakken… Wanneer de mensen iets vragen aan de tuinman zegt hij “altijd” dat hij het later zal doen, maar het gebeurt niet. De aanwezigen kunnen wel begrijpen dat hij weinig tijd heeft, maar het is niet aangenaam.
111
Ik voel me thuis in Ten Olme Iedereen is akkoord met deze stelling. Slechts een aanwezige zegt aanpassingsmoeilijkheden te hebben gehad. De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde Iedereen is akkoord met deze stelling. De aanwezigen zeggen dat de ruimten voldoende warm zijn en regelmatig genoeg gepoetst. Ze zijn ook vol lof over Mirella en Marleen. Ik wil meer contact met de andere bewoners 4 aanwezigen gaan akkoord met deze stelling, 6 aanwezigen vinden dat ze voldoende contact hebben, of zeggen geen nood te hebben aan meer contact. Ze vinden dat de bewonersraden een goede manier is om contact te leggen met de andere bewoners. Ook de Juke Box in De Zonnewijzer is een goede gelegenheid. Misschien wel nood aan een activiteit enkel voor Ten Olme, maar de aanwezigen wijzen er op dat de mensen in Ten Olme die zeggen dat ze meer contact willen met anderen en die “klagen” over eenzaamheid ook diegenen zijn die niet zullen komen. Ze wijzen op de huidige vergadering als voorbeeld. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende Iedere aanwezige is akkoord met deze stelling De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt Iedere aanwezige is akkoord met deze stelling Ik wil meewerken als vrijwilliger in Ten Olme Een aanwezige doet vrijwilligerswerk buiten Ten Olme en De Zonnewijzer. De andere aanwezigen vinden dat ze “al genoeg gewerkt hebben in hun leven” Ik heb voldoende activiteiten in het weekend 5 mensen zijn akkoord met deze stelling, 5 aanwezigen vinden dat ze te weinig te doen hebben in het weekend. Men stelt voor om de cafetaria te openen in het weekend in de namiddag
Ik weet waar ik met mijn problemen terechtkan Iedere aanwezige is akkoord met deze stelling Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden 9 aanwezigen zijn met deze stelling akkoord, 1 persoon is het er niet mee eens. Een activiteit ’s avonds vinden de mensen geen goed idee. Zij vonden het wel een goed iedee om een videonamiddag te organiseren, met films uit de oude doos, reisreportages (eventueel van bewoners) of documentaires. Ook een gezelschaps-spelletjesnamiddag en puzzelen zou een goed idee zijn volgens hen. De namiddag zou niet mogen beginnen voor 15.00 uur omdat veel mensen een dutje doen. De huishoudapparaten zijn goed onderhouden 9 mensen zijn akkoord met deze stelling, 1 iemand is het daar niet mee eens. Bepaalde mensen zijn een nieuwe koelkast beloofd, en wachten daar al lang op. De onderhoudsmannen zijn wel vriendelijk, maar je moet erg lang wachten voor ze iets doen als je het vraagt. “Ze stellen het werk uit”. Bij dringende gevallen wordt het wel
112
onmiddellijk opgelost, maar de nazorg gebeurt vaak niet. Een situatie van wateroverlast werd als voorbeeld aangehaald, er waren problemen met de reiniging van de tapijten. Ook voor de onderhoudsmensen werd er begrip getoond. De mensen begrijpen wel dat ze veel werk hebben. Niettegenstaande vinden ze dat heel vervelend. Toen ik naar Ten Olme kwam kreeg ik voldoende informatie Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik heb voldoende privacy Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik voel mij veilig in Ten Olme Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd wordt Iedereen gaat akkoord met deze stelling Het is een goede manier om nog eens met elkaar te praten. Ook vinden de mensen het goed dat er een aantal zaken over Ten Olme kunnen besproken worden. Een aanwezig zei achteraf dat het goed zou zijn om af en toe een vergadering te organiseren per verdiep, zoals nu het geval was geweest. Andere opmerkingen
Een aanwezige zei wel dat ze zich veiliger zou voelen moest de permanentie gebeuren door een verpleegkundige. Anderen vinden dat een EHBO-cursus voldoende is. Er is te weinig parking voor de bezoekers van Ten Olme. Bepaalde mensen gebruiken nog de parkeerkaarten van mensen die niet meer in Ten Olme wonen. Men denkt dat er enkele mensen die in de Lange Steenstraat werken hun auto daar parkeren met een oude kaart. Er is vraag naar meer controle vanuit de organisatie van Ten Olme. Parkeert het personeel soms vooraan? De parkeerplaats voor dokters en verpleegkundigen is slecht gekozen. Zij moeten een hele toer doen rond het gebouw om dan via de voordeur binnen te kunnen gaan en aan te bellen bij de patient. Er staan vaak auto’s geparkeerd die de brandweg blokkeren. Er zou een thermostaat moeten komen op de radiatoren in de flats en in de gemeenschappelijke ruimten. Nu moeten de radiatoren altijd worden dichtgedraaid.
Bijlage 4 : Verslag groepsgesprek eerste verdieping
113
Verslag groepsgesprek 04 maart 2005 Eindwerk : Tevredenheidsonderzoek bij de bewoners van Ten Olme Voorzitter : Virginie Lefevre Aanwezig : 10 bewoners eerste verdieping
Ik ken mijn buren (gedefinieerd als mensen onmiddellijk rechts en links van de flat en recht tegenover de flat)
Alle aanwezigen gaan akkoord met die stelling
Op het personeel kan je rekenen
Alle aanwezigen gaan akkoord met die stelling
Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer 8 aanwezigen zeggen wekelijks naar De Zonnewijzer te gaan, de 2 anderen doen dit niet. De redenen om naar de Zonnewijzer te gaan is om er te eten, iets te drinken, maar vooral het gezelschap. Veel van de aanwezigen maken ook gebruik van de diensten die geleverd worden door De Zonnewijzer. Vooral kapper, pedicure en gezondheidsconsultaties worden vaak bezocht, geen enkele van de aanwezigen is lid van een van de clubs die in De Zonnewijzer gevestigd zijn. Nadeel aan De Zonnewijzer: er mag gerookt worden
Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf Alle aanwezigen doen hun boodschappen nog zelf. Sommigen worden daarbij geholpen door de kinderen. Van de andere mensen die niet aanwezig waren op de vergadering weet men niet zeker of zij hun boodschappen nog zelf doen. Boodschappendienst is een goed idee.. Moeten wel voorwaarden aan verbonden zijn om misbruik te voorkomen. Ook enkel voor kleine boodschappen. Voor andere boodschappen kinderen inschakelen.
De tuin is goed onderhouden Iedere aanwezige vindt de tuin goed onderhouden, maar vinden wel dat de haag vaker gesnoeid mag worden. Ik voel me thuis in Ten Olme Iedereen is akkoord met deze stelling. De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde Iedereen is akkoord met deze stelling. De aanwezigen zeggen dat de ruimten voldoende warm zijn en regelmatig genoeg gepoetst. Ik wil meer contact met de andere bewoners
114
Wie meer contact wil met andere bewoners kan naar de Zonnewijzer gaan. Er zijn ook veel contacten in de hal. Mensen die geen contacten zoeken zijn vaak die mensen die zeggen zich eenzaam te voelen. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende Iedere aanwezige is akkoord met deze stelling De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt De vensters in de gemeenschappelijke ruimtes worden niet vaak genoeg gereinigd. De bewoners van de nieuwe flats vinden het heel moeilijk om de vensters van de ballustrades op het terras te reinigen. Ik wil meewerken als vrijwilliger in Ten Olme De meeste mensen doen liever geen vrijwilligerswerk, … wil wel boodschappen doen. Ik heb voldoende activiteiten in het weekend De meeste aanwezigen zijn het met deze stelling eens. Mensen die zich eenzaam voelen kunnen gezelschap opzoeken. Het is geen goed idee om de cafetaria open te houden in het weekend. De vrijwilligers moeten ook tijd kunnen doorbrengen met hun gezin.
Ik weet waar ik met mijn problemen terechtkan Iedere aanwezige is akkoord met deze stelling Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden Iedereen zegt zich goed te kunnen bezighouden tijdens de winteravonden De huishoudapparaten zijn goed onderhouden Iedereen is het met deze stelling eens. De onderhoudsmannen doen hun werk goed. Ze zouden wel af en toe iets vergeten. Toen ik naar Ten Olme kwam kreeg ik voldoende informatie Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik heb voldoende privacy Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik voel mij veilig in Ten Olme Iedereen gaat akkoord met deze stelling Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd wordt Iedereen gaat akkoord met deze stelling. Het is een goede manier om iedereen aan bod te laten komen. Andere opmerkingen “Er zijn problemen met de lift. Er zijn te weinig liften, ook is deze te traag. De lift stopt vaak niet op het eerste verdiep.” “Er zijn problemen met de parkeerplaatsen, er wordt misbruik gemaakt van de oude kaarten, van mensen die al lang niet meer in "Ten Olme" wonen, om op de gereserveerde plaatsen te gaan staan, ook zijn er mensen die geen kaart hebben en zich
115
daar parkeren, verder zijn er ook mensen met een geldige kaart die niet op bezoek gaan maar hun kaart gebruiken in "Ten Olme".
Bijlage 5 : Verslag groepsgesprek tweede verdiep
116
Verslag groepsgesprek 07 maart 2005 Eindwerk : Tevredenheidsonderzoek bij de bewoners van Ten Olme Voorzitter : Virginie Lefevre Aanwezig : 7 bewoners tweede verdiep
Ik ken mijn buren (gedefinieerd als mensen onmiddellijk rechts en links van de flat en recht tegenover de flat)
6 aanwezigen zijn het eens met deze stelling, 1 aanwezige zegt haar buren niet te kennen, maar zij is relatief nieuw in het gebouw en heeft buren die vaak op reis gaan.
Op het personeel kan je rekenen
Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens
Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer
5 aanwezigen gaan wekelijks naar de Zonnewijzer, & aanwezige gaat regelmatig, maar niet wekelijks. Een andere aanwezige zegt nooit naar De Zonnewijzer te gaan. Deze persoon krijgt maakt wel gebruik van de dienst maaltijden aan huis van het OCMW.
Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf
6 aanwezigen doen hun boodschappen zelf, 1 aanwezige laat haar boodschappen doen door haar kinderen. Volgens de aanwezigen zou het goed zijn moest er een gestructureerde boodschappendienst bestaan. Zo zouden ze weten bij wie ze terecht kunnen als ze een probleem hebben, bijvoorbeeld in geval van ziekte. Er zouden wel regels moeten aan de dienst verbonden zijn, zodat er geen misbruik ontstaat.
De tuin is goed onderhouden
Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens. De bomen zouden wel vaker mogen gesnoeid worden. De vraag wordt gesteld hoe het komt dat er in de zomer zo weinig gebruik wordt gemaakt van de banken.
Ik voel me thuis in Ten Olme Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Ik wil meer contact met de andere bewoners 6 aanwezigen zijn het met deze stelling eens. Ze zien het nut echter niet in van het organiseren van activiteiten enkel voor Ten Olme. Voor contact kan men naar De Zonnewijzer gaan. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende
117
6 aanwezigen zijn het met deze stelling eens. Men merkt wel op dat veel bewoners niet p de hoogte zijn van de mogelijkheid om de gordijnen te laten reinigen in De Zonnewijzer. De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Ik wil meewerken als vrijwilliger in Ten Olme … wil in noodgevallen wel boodschappen doen, maar wil er niet op vastgepind worden om bijvoorbeeld wekelijks boodschappen te moeten doen. Ik heb voldoende activiteiten in het weekend 5 aanwezigen zijn het met deze stelling eens De mensen vinden toch dat er nood is aan een activiteit in het weekend, zoals het vroeger was, met de vorige permanentieverantwoordelijke. Koffie, koekjes en een kaart- of gezelschapspel zouden de mensen zoner bezoek helpen om de zondag door te komen. Het is ook jammer dat men niets kan gaan drinken in de cafetaria van De Zonnewijzer. Enkele mensen zeggen dat ze graag zouden met de kinderen in De Zonnewijzer gaan eten op zondag. Ik weet waar ik met mijn problemen terechtkan
6 aanwezigen zijn het met deze stelling eens, de dochter van de persoon die zegt dat niet te weten werkt in De Zonnewijzer en zij helpt haar bij het oplossen van de problemen.
Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden
Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens
De huishoudapparaten zijn goed onderhouden
Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens. Soms moet je wel lang wachten als iets niet dringend is. De aanwezigen vinden het niet correct dat ze moeten betalen voor de kranen, zoals in de nieuwe overeenkomst staat. Toen ik naar Ten Olme kwam kreeg ik voldoende informatie 1 aanwezige is het niet met deze stelling eens. Zij vindt dat er een rondleiding moet komen voor de nieuwe bewoners. Dit vooral om de details uit te leggen i.v.m. Ten Olmpe, zoals bijvoorbeeld de werking van de deuren in de kelder. Er zou ook af en toe een vergadering moeten komen waarin de nieuwe bewoners worden voorgesteld. Dat is ook goed voor de contacten tussen de bewoners. Ik heb voldoende privacy Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Ik voel mij veilig in Ten Olme Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd wordt Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Andere opmerkingen
118
“Er zijn problemen met de lift. Er zijn te weinig liften, ook is deze te traag. De lift stopt vaak niet op het eerste verdiep.”
Bijlage 6 : verslag groepsgesprek derde en vierde verdiep
119
Verslag groepsgesprek 07 maart 2005
Eindwerk : Tevredenheidsonderzoek bij de bewoners van Ten Olme Voorzitter : Virginie Lefevre Aanwezig : 17 bewoners derde en vierde verdiep
Ik ken mijn buren (gedefinieerd als mensen onmiddellijk rechts en links van de flat en recht tegenover de flat) Alle aanwezigen gaan akkoord met deze stelling
Op het personeel kan je rekenen
Alle aanwezigen gaan akkoord met deze stelling
Ik ga wekelijks naar De Zonnewijzer 12 aanwezigen gaan wekelijks naar De Zonnewijzer. De anderen gaan wel, maar minder vaak. Men gaat er heen om de krant te lezen, iets te drinken. Ook maakt men er gebruik van de diensten van de manicure en de pedicure. Verschillende aanwezigen gaan er heen om te kaarten. Het blijkt dat ook het gezelschap een belangrijke reden is om naar de Zonnewijzer te gaan.
Ik doe mijn boodschappen niet meer zelf 5 aanwezigen doen hun boodschappen niet meer zelf. Zij worden geholpen door een familielid. Het zou volgens de aanwezigen een goed idee zijn om een boodschappendienst op te richten. Zij stellen voor om een lijstje af te geven, zodat iemand 1 dag per week de boodschappen kan doen. Voor noodgevallen zou het wel goed zijn dat iemand kan worden ingeschakeld. Er moeten dan ook goede regels opgesteld worden.
De tuin is goed onderhouden De tuin is goed onderhouden, daar zijn 16 van de 17 aanwezigen het over eens. De bomen op de parking moeten nodig gesnoeid worden. Ik voel me thuis in Ten Olme Iedereen is het eens met deze stelling De gemeenschappelijke ruimten zijn in orde 8 aanwezigen zijn het niet eens met deze stelling. De aanwezigen vinden dat er te weinig liften in het gebouw zijn. Het is ook zo dat de aanwezige lift te traag is. Het probleem is ook dat de lift te vaak defect is. Op het derde en het vierde verdiep, ook in de flats is het vaak te warm. Dat komt doordat de buizen niet geisoleerd zijn, volgens een aanwezige. Er zijn ook problemen met het warm water. Dat is vaak afgesloten. Buiten, aan flat 308, zouden er weer keitjes moeten komen, deze zone is heel slecht onderhouden, en ziet er heel vuil uit volgens een aanwezige. Ik wil meer contact met de andere bewoners
120
13 aanwezigen vinden dat zij genoeg contacten hebben met de bewoners. Het is zo dat er vooral nood aan is, om in het weekend iets te organiseren. Zoals het vroeger was, met de vorige permanentieverantwoordelijke. Er is volgens de aanwezigen geen nood aan georganiseerde evenementen. De mensen zeggen wel echt te genieten van de feestjes, zoals de barbecue en de nieuwjaarsreceptie. Het onderhoud van de gordijnen is voldoende Er zouden gordijnen moeten hangen aan de ramen bij de lift, dat zou in de zomer de warmte wat tegenhouden. De gordijnen in het zaaltje zouden dringend moeten gereinigd worden. Veel mensen zijn niet op de hoogte van het feit dat je kan aanvragen om de gordijnen te laten reinigen tegen betaling in De Zonnewijzer. Een aanwezige stelt voor om een beurtrol in te lassen zodat jaarlijks de gordijnen van elke flat een wasbeurt krijgen. De vensters worden vaak genoeg schoongemaakt 14 aanwezigen zijn het met deze stelling eens. De andere drie vinden dat de ramen vaker langs buiten moeten gereinigd worden. Ik wil meewerken als vrijwilliger in Ten Olme Mevr. Verschooren (409) en Mevr. Ovaere (404) willen wel kleine boodschapen doen, maar hebben geen wagen en willen dus geen grote boodschappen doen. Ik heb voldoende activiteiten in het weekend Zie ook de stelling rond meer contact met de andere bewoners Ik weet waar ik met mijn problemen terechtkan Alle aanwezigen zijn het eens met deze stelling Ik kan mij tijdens de winteravonden goed bezighouden Alle aanwezigen zijn het eens met deze stelling De huishoudapparaten zijn goed onderhouden Alle aanwezigen zijn het eens met deze stelling. Ze vinden wel dat ze soms vaak moeten wachten op Kurt, omdat hij het volgens hen heel druk heeft, en toch ook wat zou vergeten. De aanwezigen zijn het niet eens met de nieuwe regeling in de huurovereenkomst, ze vinden het niet correct dat zij moeten betalen voor de nieuwe kranen. Toen ik naar Ten Olme kwam kreeg ik voldoende informatie 16 aanwezigen zijn het eens met deze stelling. Een aan wezige vond dat ze niet genoeg geinformeerd werd over de praktische zaken, zoals de werking van de deur in de garage. Ik heb voldoende privacy Alle aanwezigen zijn het met deze stelling eens Ik voel mij veilig in Ten Olme Alle aanwezigen zijn het eens met deze stelling. Men denkt dat er nood is aan een test van de bellen. Ik vind dat de bewonersraad op een goede manier georganiseerd wordt
121
Er worden enkele vragen gesteld bij de organisatie van de bewonersraad. “Hoe moet dat wettelijk worden georganiseerd?”, “Mag er wel iemand van het personeel aanwezig zijn?” “Is er wel nood aan een bewonersraad” Sommige aanwezigen vinden dat een bewonersraad geen nut heeft, het is nuttiger om rechtstreeks met Nancy of Bart te overleggen bij problemen. Andere opmerkingen Zou het mogelijk zijn om een parkeerplaats te maken, enkel voor laden en lossen, dit voor de kinderen die de boodschappen doen. Wanneer men een aanvraag doet voor een kast in de kelder dan duurt dat veel te lang.
Bijlage 7 : Verslag bewonersraad
122
Verslag bewonersraad 7 april 2005 Aanwezig : 33 bewoners Sprekers : Nancy Toye, dagelijks verantwoorelijke, Virginie, student sociaal verpleegkundige, Isabel, student voortgezette opleiding sociaal verpleegkundige
Algemene mededelingen door Nancy Toye Verwelkoming Voorstellen nieuwe bewoners Terrassen worden in mei vernieuwd Uitleg rond legionellatesten in de flats Voorstelling Virginie en Isabel
Voorstelling van het onderzoek door Virginie
Algemene indruk iedereen tevreden Blij dat de overstap naar Ten Olme is gemaakt Veilig gevoel binnen Ten Olme Er wordt rekening gehouden met de opmerkingen Nood aan boodschappendienst
Enkele knelpunten Prive-parking Bewonersraad
De bewonersraad Om de drie maanden moet een bewonersraad worden samengeroepen. Op vraag van de leden van de bewonersraad kan de dagelijks verantwoordelijke of iemand anders van de organisatie van de serviceflat aanwezig zijn. In principe is niet iedere bewoner lid van de bewonersraad, maar er is geen wettelijke bepaling die zegt dat dat niet kan. De bewonersraad kan dus opengesteld worden voor alle bewoners. Ook kan de bewonersraad worden georganiseerd per verdieping. Er moet van elke bewonersraad een verslag worden opgemaakt.
Parking : Problemen Te weinig parkeerplaatsen Oude kaarten worden nog gebruikt Mensen met een geldige kaart maken er misbruik van Parking wordt gebruikt door mensen zonder parkeerkaart
Parking : Oplossingen Huidige kaarten vervangen door nieuwe kaarten in andere kleur. 1 Kaart per kind of kleinkind. Bewoners zonder kinderen krijgen 3 kaarten. Naam en nummerplaat van de kaarthouder wordt bijgehouden Regelmatig controle, zodat er minder misbruiken zijn.
123
Opmerking van de bewoners : wat als iemand verschillende wagens heeft? Mogen wij een reservekaart in de flat houden? Boodschappen : Problemen Vooral bij ziekte of immobiliteit, of wanneer er veel of zware boodschappen moeten worden gedaan.
Boodschappen : oplossingen Boodschappendienst voor noodgeval, kleine boodschappen, duidelijke afspraken moeten worden gemaakt om misbruik te voorkomen. Lijstje doorgeven aan Nancy, zij neemt contact op met de vrijwilliger en brengt boodschappen naar flat. Er wordt een kleine vergoeding gevraagd. Voor veel boodschappen wordt voorgesteld met een busje naar een groot-warenhuis te rijden, het busje blijft een uur ter plaatse. Er wordt een vergoeding gevraagd. Voor zware boodschappen kan een beroep gedaan worden op mensen die aan huis leveren. Prijs wordt met leverancier overeengekomen Voorbeeld : Biervoerder, melkboer Korte uitleg rond kwaliteitshandboek door Isabel Op 13 april geeft Isabel uitleg rond het kwaliteitshandboek en de klachtenprocedure aan de bezoekers van De Zonnewijzer. De bewoners werden nu uitgenodigd om aanwezig te zijn op de uiteenzetting