37

TIG 160-200-320 HF ACDC CDI Ned · 2011. 3. 30. · De TIG 160 HF AC/DC CDI, TIG 200 HF AC/DC CDI en TIG 320 HF AC/DC CDI lasapparaten zijn gemaakt voor het elektrodelassen met HF-ontsteking

  • Upload
    others

  • View
    15

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

  • www.contimac.be 2

    INHOUD

    1. Veiligheidsvoorschriften................................................................................................. 4

    1.1 Elektrische shock .................................................................................................. 4

    1.2 Explosies ............................................................................................................... 4

    1.3 Vuur ...................................................................................................................... 4

    1.4 Brandwonden ........................................................................................................ 4

    1.5 Rookvorming ........................................................................................................ 5

    1.6 Straling.................................................................................................................. 5

    1.7 Lawaai................................................................................................................... 5

    1.8 Elektromagnetische storing................................................................................... 5

    1.9 Dragers van pacemakers ....................................................................................... 5

    1.10 Bewegende delen ................................................................................................ 5

    2. Beschrijving van de stroombron ..................................................................................... 7

    2.1 Het toestel opstellen .............................................................................................. 7

    2.2 Geleverde onderdelen ........................................................................................... 8

    2.3 Bedieningselementen voorpaneel ......................................................................... 9

    3. Installatie en gebruik..................................................................................................... 13

    4. Installatie van de elektrodemachine.............................................................................. 14

    4.1 Elektrodelassen ................................................................................................... 15

    4.2 Problemen bij elektrodelassen ............................................................................ 17

    5. Installatie van de machine in TIG HF........................................................................... 18

    5.1 TIG lassen ........................................................................................................... 20

    5.2 Problemen bij TIG lassen.................................................................................... 26

    6. Wat als de inverter niet werkt? ..................................................................................... 27

    7. Gebruik van het digitale paneel .................................................................................... 28

    7.1 basis instellingen MMA...................................................................................... 28

    7.2 Basis instellingen TIG......................................................................................... 28

    7.3 Lasparameters instellen....................................................................................... 29

    7.4 Pulse .................................................................................................................... 29

    7.5 Keuze lasprocedure............................................................................................. 29

    7.6 Programmageheugens ......................................................................................... 29

    7.7 Afstands- en voetbediening................................................................................. 30

    7.8 Verhitten ............................................................................................................. 30

    7.9 Anti-kleven ......................................................................................................... 30

    8. Verkrijgbare toebehoren ............................................................................................... 31

    8.1 Pulse-unit (ingebouwd in de ADi versies) .......................................................... 31

    8.2 Voetbediening ..................................................................................................... 31

    8.3 Afstandsbediening............................................................................................... 31

    8.4 Andere toebehoren .............................................................................................. 31

    9. Technische gegevens .................................................................................................... 32

    10. Kenmerken.................................................................................................................. 32

    11. Blokdiagram................................................................................................................ 33

    12. Diagram aansluiting afstandsbediening ...................................................................... 36

    CE Verklaring van Overeenstemming .............................................................................. 37

  • www.contimac.be 3

    TEC.LA S.r.l. bedankt u voor de keuze van haar lasmachine, gebouwd volgens de veiligheids- en betrouwbaarheidsprincipes.

    Het kwaliteitsmateriaal dat gebruikt werd voor deze machines garandeert een volledige betrouwbaarheid en een eenvoudig onderhoud.

    We raden u aan om de handleiding te lezen alvorens het systeem van stroom te

    voorzien.

    De ERGUS machines zijn gecertificeerd volgens ISO 9000:2001, wat garant staat voor een grotere betrouwbaarheid en kwaliteit.

  • www.contimac.be 4

    1. Veiligheidsvoorschriften

    1.1 Elektrische shock

    ELEKTRISCHE SHOCKS KUNNEN DODELIJK ZIJN - Raak de onderdelen onder hoogspanning niet aan. - Verbreek de stroomtoevoer alvorens het toestel af te stellen. - De gebruiker moet goed geïsoleerd zijn tegen het lastoestel en de grond door isolatiekledij en –handschoenen te dragen. - Gebruik geen beschadigde of slecht aangesloten kabels of kabels met slappe klemmen. - Hou uw werkkledij en lichaam droog. - Werk niet in vochtige of natte plaatsen. - Leun niet tegen het lastoestel. - Bescherm de stroombron met een geschikte stroomonderbreker, die u het best in de buurt van het lasapparaat plaatst. - Maak geen gebruik van het toestel als de beschermingen eraf gehaald zijn. - Zorg ervoor dat de hoofdstroom geaard is.

    1.2 Explosies

    - Las niet boven of in de buurt van containers onder hoogspanning. - Las geen recipiënten die brandstoffen of ontvlambare stoffen bevatten. - Las niet op plaatsen waar er explosieve stofwolken, gassen of dampen zijn. - Gebruik altijd een drukmeter om de gasslang van de machine met de fles te verbinden. - Gebruik geen beschadigde of lekkende flessen. - Gebruik geen flessen waarop niet vermeld staat welk soort gas ze bevatten. - Stel geen flessen bloot aan grote warmtebronnen. - Meng nooit het gas in de flessen. - Laat de flessen altijd hervullen door gespecialiseerde bedrijven. - Vermijd elk contact tussen de flessen en de elektrode of andere delen onder stroom. - Vervang gasslangen die schade vertonen. - Hou de drukverlager in goede staat. - Gebruik enkel drukverlagers die gemaakt zijn voor het specifieke soort gas dat u gebruikt.

    1.3 Vuur

    - Vermijd vlammen veroorzaakt door vonken, metaalslakken en gloeiend materiaal. - Zorg voor brandblusapparaten in de onmiddellijke omgeving van uw werkplaats. - Hou ontvlambaar en brandbaar materiaal uit de buurt.

    1.4 Brandwonden

    - Bescherm uw lichaam tegen brandwonden en ultraviolette straling door brandvrije beschermkledij te dragen (handschoenen – hoofdbescherming – schoenen – helm, etc.). - Draag een lashelm. - Hou de elektrode of de lastoorts uit de buurt van uw en andermans lichaam. - Zorg voor een EHBO-verbandkist in de onmiddellijke omgeving van uw werkterrein. - Draag geen contactlenzen, de hitte van de toorts kan ze aan het hoornvlies vastbranden.

  • www.contimac.be 5

    - Vervang het glas van het lasmasker als het beschadigd is of niet geschikt voor de specifieke taak. - Laat de gelaste delen volledig afkoelen alvorens ze met de handen aan te raken.

    1.5 Rookvorming

    Lassen veroorzaakt rookvorming en schadelijke metaalstofwolken, doe daarom het volgende: - Gebruik een afzuigventilator als u in een gesloten plaats werkt. - Reinig het lasapparaat als er solventen op liggen of ander materiaal dat schadelijke gassen kan uitstoten. - Las geen metaal dat bedekt is met of dat bestaat uit lood, cadmium, grafiet, zink, chroom en tin als er geen afzuigventilator voorzien is. - OPGELET: Gebruik geen zuurstof om te ventileren!!!

    1.6 Straling

    De lasboog produceert stralingen die de ogen kunnen beschadigen en de huid verbranden. De lasboog wordt gevaarlijk beschouwd tot op een afstand van 15m (50ft). Zorg voor de nodige bescherming.

    1.7 Lawaai

    De lasboog leeft de huidige wetgeving na m.b.t. lawaai (niet over 80 db); zorg voor oorbescherming om schade te vermijden tijdens het lassen boven uw hoofd of het lassen in kleine ruimtes.

    1.8 Elektromagnetische storing

    De stroombron leeft de wetgeving na m.b.t. elektromagnetische storingen en is geschikt voor gebruik in een industriële omgeving. Toch is het nodig om u eraan te herinneren en de nodige maatregelen te treffen in geval van storingen met: - Datatransmissiesystemen - Communicatietoestellen - Schakelpanelen - Veiligheidsmateriaal - Schaalverdeling en meetinstrumenten

    1.9 Dragers van pacemakers

    De magnetische velden afkomstig van de hoogspanning of hoge frequentie kunnen de werking van pacemakers verstoren. Mensen met pacemakers moeten hun dokter raadplegen alvorens dit toestel te gebruiken of plaatsen te betreden waar ermee gewerkt wordt.

    1.10 Bewegende delen

    Hou alle beschermingen op hun plaats. Hou uw handen, haar en kledij weg van de bewegende delen (ventilator, rotator, draadvoeding voor MIG machines).

  • www.contimac.be 6

    Gevaartekens

    Veiligheidstekens

  • www.contimac.be 7

    2. Beschrijving van de stroombron De TIG 160 HF AC/DC CDI, TIG 200 HF AC/DC CDI en TIG 320 HF AC/DC CDI lasapparaten zijn gemaakt voor het elektrodelassen met HF-ontsteking. Basisonderdelen: 1. Bedieningselektronica 2. Stroomelektronica 3. HF generator Door de kleine afmetingen en de lichtheid zijn deze lasapparaten ideaal voor gebruikers die zich veel moeten verplaatsen. De inverterfrequentie elimineert het stereotiepe lawaai van de oude generatie stroombronnen. Er is een betere controle over de lasnaad dankzij de vooruitgang in het elektronisch onderzoek. De kwaliteit van het materiaal waarvan de ERGUS-machines gemaakt zijn, garandeert een optimale werking, een lange levensduur en weinig onderhoud. LEES DE HANDLEIDNG GRONDIG ALVORENS DE MACHINE VAN STROOM TE VOORZIEN EN TE GEBRUIKEN. Door de instructies te volgen kan u voorkomen dat de machine fout geïnstalleerd wordt. Opgelopen schade door verkeerd gebruik maakt de garantie ongeldig. CONTACTEER UW VERDELER VOOR SPECIAAL ONDERHOUD. REPARATIES UITGEVOERD DOOR ONBEVOEGDE INSTANTIES MAAKT DE GARANTIE ONGELDIG. Lasstroombronnen dienen voor professioneel gebruik en mogen enkel gebruikt worden door bevoegd personeel. Dit toestel kan zeer zwaar werk aan, bij een temperatuur tussen -10°C (14°F) en +40°C (104°F).

    2.1 Het toestel opstellen

    Zet het toestel niet op plaatsen die de luchtcirculatie van de ventilator en het ventilatierooster beperken (dek de stroombron niet af). Zorg ervoor dat de temperatuur van de omgeving de 40°C niet overschrijdt en dat er geen vochtige lucht is die stof, zuren, zouten, ijzerhoudend of metaalhoudend stof bevat. Controleer of de hoofdstroom gelijk is aan de stroom van de stroombron. Zorg ervoor dat de hoeveelheid geleverde stroom volstaat voor de stroom die de generator nodig heeft (Zie technische gegevens). Zorg ervoor dat de werkomstandigheden overeenstemmen met de IP 21 S beschermingsgraad. De omhulsels rond de elektrische componenten beschermen hen tegen externe werktuigen en tegen direct contact. Ze hebben verschillende graden van bescherming tegen vaste stoffen en water, afhankelijk van de omstandigheden.

  • www.contimac.be 8

    De graad van bescherming wordt voorgesteld door de letters IP, gevolgd door twee cijfers: het eerste cijfer geeft de graad van bescherming aan tegen vaste voorwerpen en de tweede tegen water. Cijfer I

    Beschrijving Cijfer II

    Beschrijving Bijkomstig veld

    Beschrijving

    2

    Beschermd tegen vaste voorwerpen breder dan 12 mm (vb. een vinger)

    1

    Beschermd tegen waterdruppels die verticaal naar beneden vallen

    S

    Toestel niet in werking

    2.2 Geleverde onderdelen

    Het pakket bevat: - 1 stroombron - 1 gebruikershandleiding - 1 mannetjes-, 4-polige toortsconnector Controleer of elk van de hierboven vermelde onderdelen in het pakket zitten. Indien er iets ontbreekt, raadpleeg dan uw verdeler. Controleer of de generator niet beschadigd werd tijdens het transport. Indien dit wel het geval is, contacteer dan zo snel mogelijk uw verdeler.

  • www.contimac.be 9

    2.3 Bedieningselementen voorpaneel

    TIG 160HF AC/DC CDI 1. Schakelaar aan/uit (op achterpaneel) 2. Functieselectie 3. ”+”-aansluiting 4. “-“-aansluiting 5. Aansluiting afstandsbediening, voetbediening 6. Aansluiting TIG toorts 7. Scheider snelgas TIG toorts 8. Display

  • www.contimac.be 10

    TIG 200 HF AC/DC CDI 1. Schakelaar aan/uit (op achterpaneel) 2. Functieselectie 3. ”+”-aansluiting 4. “-“-aansluiting 5. Aansluiting afstandsbediening, voetbediening 6. Aansluiting TIG toorts 7. Scheider snelgas TIG toorts 8. Display

  • www.contimac.be 11

    TIG 200 HF AC/DC CDI 1. Schakelaar aan/uit (op achterpaneel) 2. Functieselectie 3. ”+”-aansluiting 4. “-“-aansluiting 5. Aansluiting afstandsbediening, voetbediening 6. Aansluiting TIG toorts 7. Scheider snelgas TIG toorts 8. Display

  • www.contimac.be 12

    Ref. 8 DISPLAY: toont las instellingen en parameters Ref. 2 KNOB: voor wijzigen van instellingen en parameters Ref. 2A inschakelen van gelijkstroom (DC) lassen Ref. 2B inschakelen van wisselstroom (AC) lassen

    Ref. 2C wijzigen van de gewenste frequentie met een instelbereik van 10 tot 250Hz (enkel in AC) en van 1 tot 10 Hz in SFM mode

    Ref. 2D wijzigen van de gewenste pulser frequentie met een instelbereik van 50 tot 95 % (enkel in AC)

    Ref. 2E inschakelen van TIG lassen Ref. 2B inschakelen van MMA lassen Ref. 2G LED indicator puls boog lassen (PULSER) is geselecteerd Ref. 2H inschakelen van hoog frequent lassen (enkel in TIG) Ref. 2I keuze lassen tussen 2 of 4 takten Ref. 2J inschakelen las geheugen/uitgebreide instellingen (MEM/ADV) Ref. 2K LED indicator afstandsbediening (REM) is geselecteerd

  • www.contimac.be 13

    3. Installatie en gebruik De installatie moet gebeuren door bevoegd personeel. Alle aansluitingen moeten overeenstemmen met de huidige specificaties en de veiligheidsregels. Controleer of de stroom tussen 380V en 4400V (driefasig) ligt alvorens de stroombron op het net aan te sluiten. De hoofdstroom moet geaard zijn. Tabel van lengte en doorsnede De gebruikte hoofdstroom moet altijd de vereiste stroom leveren. Bij sommige toepassingen zijn er verlengkabels nodig om de werkplaats te bereiken. Volg de onderstaande tabel om de maximale stroom te benutten. U vindt er de kabeldoorsnede t.o.v. de lengte. Elektrodelassen bij stroom tot 320A

    20 mt (66 ft) 2,5 mmq (12 AWG) 30 mt (99 ft) 4 mmq (10 AWG) 40 mt (130 ft) 6 mmq (9 AWG) NOOT: Gebruik een evenredige doorsnede voor verschillende lengtes.

  • www.contimac.be 14

    4. Installatie van de elektrodemachine Alle bedieningselementen voor de lasparameters bevinden zich op het voorpaneel van de lasmachine. - Verbind de stroomkabel met een driefasige, geaarde contactdoos van 400 V.

    - Ref.4 Ref.5 Verbind de positieve (+) en de negatieve (-) connectoren met de aardingskabel en de elektrodehouder. Bij rutiele elektroden moet de elektrodehouder verbonden worden met de negatieve pool (-), terwijl bij basiselektroden de elektrodehouder verbonden moet worden met de positieve pool (+). In elk geval, bekijk de instructies op de elektrodekast voor elk type. - Ref.1 Ontstekingsknop - Ref.2 Indicatorlamp voor overbelasting door verhitting. - Ref. 3 Stroomknop Elektrodes 1,60 mm (1/16”): minimumstroom 30 A, maximumstroom 50 A Elektrodes 2,00 mm (5/64”): minimumstroom 40 A, maximumstroom 70 A Elektrodes 2,50 mm (3/32”): minimumstroom 70 A, maximumstroom 110 A Elektrodes 3,25 mm (1/8”): minimumstroom 110 A, maximumstroom 140 A Elektrodes 4,00 mm (5/32”): minimumstroom 140 A, maximumstroom 180 A Elektrodes 5,00 mm (3/16”): minimumstroom 180 A, maximumstroom 200 A - Ref.6 Aansluiting afstandsbediening - Ref.7 Selecteer de gewenste elektrodepositie; - Ref.10 Hot startknop: vermijd dat de elektrode blijft kleven bij vonkstart met hogere spanning. Steek het niet-gecoate uiteinde van de elektrode in de houder. Verbind de aarding met het lasstuk. Schuur de elektrode over het stuk. Maak de elektrode los om te stoppen met lassen. De boog zal uitdoven.

  • www.contimac.be 15

    4.1 Elektrodelassen

    Booglassen met gecoate elektroden is een fusieprocedure waarbij een elektrische boog als warmtebron gebruikt wordt. Dit wordt gevormd tussen de uitersten van een gecoate elektrode en het basismateriaal. De hitte ontwikkeld door de boog doet het basismateriaal, de stang en een gedeelte van de coating smelten. Het resterende gedeelte brandt op en er ontstaat rookvorming. Daardoor wordt de lasnaad beschermd tegen oxidatie, veroorzaakt door de lucht. Het deel van de coating dat het smeltbad binnenkomt, scheurt zich af van het metaal en komt op het oppervlak terecht waar de slak gevormd wordt. Dit draagt ook bij tot de bescherming tegen lucht. U kunt de procedure uitvoeren in elke laspositie.

    Lasposities Er zijn vier basisposities: - Oppervlak: De elektrode wordt erboven gehouden en de delen worden horizontaal gelast.

    - Frontaal: De elektrode wordt horizontaal gehouden en de delen worden verticaal gelast.

  • www.contimac.be 16

    - Verticaal: De elektrode wordt verticaal gehouden en de te lassen delen bevinden zich in dezelfde positie. Er zijn twee posities: Verticaal stijgen: de elektrode gaat omhoog; Verticaal zakken: de elektrode gaat omlaag.

    NB: Het zakken moet in een snelle beweging gebeuren, terwijl het stijgen traag moet gebeuren om het te lassen materiaal te verwarmen. - Boven het hoofd: De elektrode gaat opwaarts, met de te lassen delen horizontaal.

    VOOR HET OPTIMAAL LASSEN VAN MATERIAAL MET EEN CONSTANTE DIKTE, VEREISEN DE TE LASSEN RANDEN ENIGE VOORBEREIDING WORDEN ALVORENS TE BEGINNEN.

    STIJGEN

    ZAKKEN

  • www.contimac.be 17

    4.2 Problemen bij elektrodelassen

    Defect Mogelijke oorzaken Oplossingen

    1. Luchtbellen in de lasnaad (poreusheid).

    A. Natte elektroden. B. Te hoge lasstroom. C. Vuile of geverfde oppervlakken.

    A. Droog de elektroden voor gebruik. B. Verminder de lasstroom. C. Reinig de te lassen stukken alvorens ze te lassen.

    2. Zichtbare kreuken in de lasnaad onmiddellijk na het hard worden.

    A. Stukken te stijf. B. Lasbek te dun. C. Te snelle afkoeling.

    A. Vermijd spanningsproblemen door de vorm. B. Las minder snel om zo een dikkere laag te verkrijgen. C. Zorg voor voorverwarming van het stuk en koel het trager af.

    3. Kloving door lichte vulling van de spleet.

    A. Te lage lasstroom. B. Elektrode te groot voor het te lassen stuk. C. Spleet te nauw. D. Foute lasvolgorde.

    A. Verhoog de lasstroom. B. Gebruik elektroden met een kleinere diameter. C. Vergroot de spleet. D. Plaats de stukken in een correcte volgorde.

    4. Delen van het gelaste stuk niet versmolten met de het bladmetaal of met het stuk.

    A. Elektroden te dun voor de te lassen stukken. B. Te lage lasstroom. C. Gebruik van elektrode met verkeerde schuinte. D. Te hoge lassnelheid. E. Metaalslakken of vuil op het oppervlak van het stuk.

    A. Gebruik elektroden met een grotere diameter en zorg voor voorverwarming van het stuk. B. Verhoog de lasstroom. C. Corrigeer de lashoek met de basisplaat. D. Verminder de lassnelheid. E. Reinig het oppervlak alvorens te lassen.

    5. Niet-metaalachtig materiaal zit vast in de lasnaad (slak inbegrepen).

    A. Deeltjes vast in de onderste lagen van de vorige passage. B. Te dicht. C. Door een onregelmatige laag blijven de deeltjes makkelijker steken. D. Lichte penetratie met deeltjes die vastzitten onder het smeltbad. E. Roest of schilfers verhinderen goede smelting. F. Verkeerde elektrode voor de aangewende laspositie.

    A. Bij het lassen met fijne stukken, reinig slak en herbegin met een elektrode van een kleinere diameter. B. Zorg voor voldoende ruimte om slak te reinigen. C. Schuur indien nodig het fijne of het onregelmatige stuk. D. Verwijder de hoeken van de slak. Gebruik kleinere elektroden met hogere stroom voor een goede penetratie. E. Reinig het stuk alvorens te lassen. F. Gebruik elektroden die geschikt zijn voor de laspositie, anders zal het moeilijk zijn om slak te verwijderen.

  • www.contimac.be 18

    5. Installatie van de machine in TIG HF DC – Gelijkstroom - Sluit de stroomkabel aan op een driefasige contactdoos van 400 V, zorg ervoor dat de contactdoos geaard is. - Zet de gasfles op een veilige plaats en zorg ervoor dat ze stevig staat. - Verbind de gasslang van de TIG toorts met de drukmeter volgens de instructies van de fabrikant die bij de meter zitten. Gebruik puur argongas van 4-8 lt./min. (1-2 gallon/min).

    - Ref.4 Positieve connector (+) voor de aardingskabel. - Ref.5 Negatieve connector (-) voor de stroomkabel van de TIG toorts. - Ref.8 Verbind de TIG toorts met de contactdoos. - Ref.9 Breng de gasscheider van de TIG toorts in. - Ref.15 Selecteer DC – gelijkstroom. - Ref.3 Stroomknop met potentiometer voor lasstroom. - Ref.7 Selecteer 2/4-staps positie voor TIG lassen met of zonder HF * 2 T HF positie – 2-staps, hou de toortstrekker ingedrukt.

    * 4 T HF positie – bij 4-staps is het niet nodig om de toortstrekker ingedrukt te houden. Druk de trekker in; als de boog aanslaat, kunt u de trekker ontspannen en toch verder lassen; om te stoppen, druk de trekker weer in en laat weer los. * 2-4 T zonder HF: Gebruik deze ontsteking zonder HF op plaatsen met hoge risico’s waar storingen veroorzaakt door de HF voor problemen zorgen (nabij computers of elektronische toestellen). Identieke 2/4 T functies met HF. Ontsteking zonder HF gebeurt door de top van de wolfraamelektrode op het te lassen stuk te schrapen.

  • www.contimac.be 19

    - Ref.14 Bij lage basisstroom, in 4-staps-modus, zal het indrukken van de toortstrekker een lagere startstroom geven, die in percentage regelbaar is m.b.t. de lasstroom. Door de trekker te lossen zal de machine teruggaan naar de waarde afgesteld met de stroomoutputknop (Ref.3). - Ref.12 Door de stroomafnemingstijd in te stellen, vermindert de stroomoutput geleidelijk. Zo worden typische defecten bij het lassen van uiteinden zoals krimpuitholling vermeden. In de 2-staps positie gebeurt dit door de toortstrekker te lossen, terwijl bij de 4-staps positie de trekker ingedrukt moet blijven. - Ref.11 Door de gasnalooptijd in te stellen, wordt oxidatie van de elektrode na het lassen vermeden. Het gas zou gedurende enkele seconden moeten circuleren (8/10 aanbevolen). - Ref.6 Connector voor: afstands-, impuls- en voetbediening. AC – Wisselstroom - Ref.4 Positieve connector (+) voor de aardingskabel. - Ref.5 Negatieve connector (-) voor de stroomkabel van de TIG toorts. - Ref.8 Verbind de TIG toorts met de contactdoos. - Ref.9 Breng de gasscheider van de TIG toorts in. - Ref.15 Selecteer AC – wisselstroom. - Ref.3 Stroomknop met potentiometer voor lasstroom. - Ref.7 Selecteer 2/4-staps positie voor TIG lassen met of zonder HF. * 2 T HF positie – 2-staps, hou de toortstrekker ingedrukt.

    * 4 T HF positie – bij 4-staps is het niet nodig om de toortstrekker ingedrukt te houden. Druk de trekker in; als de boog aanslaat, kunt u de trekker ontspannen en toch verder lassen; om te stoppen, druk de trekker weer in en laat weer los. * 2-4 T zonder HF: Gebruik deze ontsteking zonder HF op plaatsen met hoge risico’s waar storingen veroorzaakt door de HF voor problemen zorgen (nabij computers of elektronische toestellen). Identieke 2/4 T functies met HF. Ontsteking zonder HF gebeurt door de top van de wolfraamelektrode op het te lassen stuk te schrapen.

    - Ref.14 Bij lage basisstroom, in 4-staps-modus, zal het indrukken van de toortstrekker een lagere startstroom geven, die in percentage regelbaar is m.b.t. de lasstroom. Door de trekker te lossen zal de machine teruggaan naar de waarde afgesteld met de stroomoutputknop (Ref.3). - Ref.11 Door de gasnalooptijd in te stellen, wordt oxidatie van de elektrode na het lassen vermeden. Het gas zou gedurende enkele seconden moeten circuleren (8/10 aanbevolen). - Ref.13 Als de balansknop in het midden staat, is de boog in balans. Door de knop in tegenwijzerzin te draaien, zal de lasnaad dieper zijn; door de knop in wijzerzin te draaien, zal de lasnaad gereinigd worden. - Ref.12 Door de stroomafnemingstijd in te stellen, vermindert de stroomoutput geleidelijk. Zo worden typische defecten bij het lassen van uiteinden zoals krimpuitholling vermeden. In de 2-staps positie gebeurt dit door de toortstrekker te lossen, terwijl bij de 4-staps positie de trekker ingedrukt moet blijven. - Ref.6 Connector voor: afstands-, impuls- en voetbediening.

  • www.contimac.be 20

    5.1 TIG lassen

    TIG lassen is een fusieprocedure waarbij een elektrische boog, tussen de wolfraamelektrode en het te lassen materiaal, als warmtebron gebruikt wordt. TIG lassen vereist het gebruik van een inert gas (Argon) dat de lasnaad beschermt. Als vulmateriaal gebruikt wordt, bestaat dit uit stangen die geschikt zijn voor het te lassen materiaal (staal, roestvrij staal, koper; etc.).

    In de TIG modus is het mogelijk om te lassen in elke positie: vlak, onder een hoek, op de rand, verticaal en boven het hoofd. Bovendien heeft het gelaste stuk, vergeleken met andere manieren van lassen, een grotere mechanische weerstand, is het beter bestand tegen corrosie en is er minder hitte in het lasgebied, waardoor er minder vervormingen ontstaan. Er kan ook gelast worden zonder lasmateriaal, waarbij een gave, glimmende las zonder onzuiverheden gegarandeerd wordt. TIG AC Lassen Door hun fysische en mechanische eigenschappen, vereisen aluminium en aluminiumlegeringen speciale maatregelen voor alle lasprocedures. Puur aluminium is een licht metaal met een smelttemperatuur van ongeveer 660°C, een hoge hittedilatatiecoëfficiënt en een zeer hoge hittetransmissiecoëfficiënt (geleiding). Het eerste probleem bij het lassen van aluminium is oxidatie, nl. als het in contact komt met zuurstof en lucht wanneer het smeltpunt bijna bereikt wordt (ongeveer 660°C – 1220°F); de oxidatievorming op het oppervlak blokkeert de doorgang van elektrische stroom in één richting en daardoor dooft de boog uit. De aluminiumoxyde, die een hogere smelttemperatuur heeft dan aluminium, isoleert de lasnaad. Stroom kan niet door deze isolatie heen. Daarom is het onmogelijk om aluminium en aluminiumlegeringen met gelijkstroom te lassen. Voor TIG aluminium lassen, worden enkel stroombronnen met wisselstroom gebruikt, met een ontsteking bij hoge frequentie. Bij wisselstroom stromen golven van positieve stroom, afgewisseld met golven van negatieve stroom, naar de elektrode. Door de gevorderde technologie van de nieuwe stroombronnen, met blokgolfwisselstroom bij een frequentie van 80 tot 200 Hz, is de tijd die nodig is om van de positieve halve golf naar de negatieve te gaan, vermindert. Daardoor is de boog goed geconcentreerd en stabiel. De hoge frequentie houdt de boog aangeschakeld en stabiel bij elke inversie van de polariteit.

  • www.contimac.be 21

    Voorbereiding van het materiaal Het lasresultaat hangt ook af van de reinheid van het stuk, vóór het gelast wordt. De randen moeten altijd goed gevormd worden alvorens te reinigen. De meest geschikte zijn de “V” of de “X”. De stukken moeten goed gepenetreerd kunnen worden. Als ze klaar zijn, moeten ze gereinigd en ontvet worden met oplosmiddel. Ze kunnen afgeborsteld of geschuurd worden met aandacht voor het verwijderen van schilfers. Er moet pure argon gebruikt worden. Bij een andere mix kan oxidatie optreden. Selectie en voorbereiding van de elektrode De elektrode moet bestand zijn tegen zoveel mogelijk stroom zonder te smelten, want gesmolten wolfraam bezoedelt het gelaste metaal. Wolfraam kan harde insluitingen vormen die de weerstand van de naad kunnen compromitteren. Bij het lassen met een wisselende stroom, waarbij de polariteit telkens verandert van positief naar negatief, moet de stroom sterk genoeg zijn om de top van de elektrode lichtjes te doen smelten. Lasstroom en relatieve elektrodediameter Gelijkstroom

    (A) Wisselstroom (A) Wisselstroom (A)

    Ø elektrode

    (mm)

    Negatieve

    pool

    Pure

    wolfraamelektrode

    Gethoreerde

    wolfraamelektrode

    1,0 1,6 2,4 3,2 4,0

    10-70 60-150 100-250 200-400

    10-60 50-150 100-160 150-210 200-275

    15-80 70-150 140-325 225-325

    Voorbereiding elektrode voor lassen bij gelijkstroom De elektrode moet gericht zijn volgens de lasstroom.

    Hoek [°] Stroombereik [A]

    30 60-90 90-120 120

    0-30 30-120 120-250 >250

  • www.contimac.be 22

    Voorbereiding elektrode bij wisselstroom

    Bij AC TIG lassen kan geen conische top gebruikt worden door de extreme hitte. De top moet afgerond zijn, zoals op de tekening. Vorm van de elektrode na het AC TIG lassen

    Juiste stroomoutput: De top van de elektrode is afgerond door het lichtjes afsmelten.

    Teveel stroom: De elektrode is teveel gesmolten door teveel stroom. Er kunnen wolfraaminsluitingen optreden in de lasnaad. Gebruik een elektrode met een grotere diameter.

    Onvoldoende stroom: De boog is onstabiel en er kunnen deeltjes wolfraam vrijkomen. Dit is het resultaat van een onregelmatig topoppervlak. Gebruik een elektrode met een kleinere diameter.

    Soorten elektroden

    Elektrode Kleur Gebruik

    Cerium-wolfraam Grijs Universeel Puur wolfraam Groen/Blauw Aluminium en aluminiumlegeringen Thorium-wolfraam Rood Fe-roestvrij staal-koper

  • www.contimac.be 23

    Laspositie Plaats de top op 3-4 mm (.12-.16 in) van het te lassen stuk, druk de toortstrekker in, de boog zal automatisch aanslaan. Van zodra het smeltbad gevormd wordt, beweeg de toorts met een gelijkmatige snelheid om een smeltbad te vormen met gelijke diepte en breedte.

    Als vulmateriaal gevormd wordt, hou de stang schuin en op ongeveer 20 mm (.79in) van het stuk. Als het smeltbad vloeibaar wordt, trek de toorts terug en voeg materiaal bij door de stang tegen het smeltbad te houden (vulmateriaal is altijd noodzakelijk bij aluminium).

    Trek de stang weg en breng de toorts weer bij de lasnaad.

    Herhaal deze procedure snel en constant zodat de naad homogeen blijft.

  • www.contimac.be 24

    PARAMETERS VOOR TIG LASSEN Roestvrij STAAL

    Lasstroom (A) Dikte

    bladmetaal mm.

    Dikte naad

    Horizontaal Verticaal

    Elektrode mm.

    Vulmateriaal Ø mm.

    Lassnel-heid mm./min.

    Argon lit./min.

    Aantal passages

    Kop tegen kop

    25-60 23-55 1,0 1,6 250-300 6 1

    Overlappend 60 55 1,0 1,6 250-300 6 1 Buitenhoek 40 35 1,0 1,6 250-300 6 1

    1 (.039in)

    Binnenhoek 55 50 1,6 1,6 250-300 6 1 Kop tegen kop

    80-110 75-100 1,6-2,4 1,6-2,4 175-225 6 1

    Overlappend 110 100 1,6-2,4 1,6 175-225 6 1 Buitenhoek 80 75 1,6-2,4 1,6 175-225 6 1

    2 (.078in)

    Binnenhoek 105 95 1,6-2,4 2,4 175-225 6 1 Kop tegen kop

    120-200 110-185 2,4-3,2 2,4 125-175 7 1

    Overlappend 130 120 2,4-3,2 2,4 125-175 7 1 Buitenhoek 110 100 2,4-3,2 2,4 125-175 7 1

    3 (.12in)

    Binnenhoek 125 115 2,4-3,2 3,2 125-175 7 1 Kop tegen kop

    120-200 110-185 2,4-3,2 3,2 100-150 7 1

    Overlappend 185 170 2,4-3,2 2,4 100-150 7 1

    4 (.16in)

    Binnenhoek 180 165 2,4-3,2 2,4-3,2 100-150 7 1 5 (.2in)

    Buitenhoek

    160 140 3,2-4,0 2,4-3,2 100-150 7 1

    Kop tegen kop

    220-275 190-230 3,2-4,0 3,00-4,00 150-240 7 2

    Overlappend 250-300 210-250 3,2-4,0 3,00-4,00 150-240 7 2

    6 (.24in) Binnenhoek 280-320 230-280 3,2-4,0 3,00-4,00 150-240 7 2

    Koper en koperlegeringen

    Dikte bladmetaal mm.

    Dikte naad Lasstroom Horizontaal (A)

    Elektrode mm.

    Vulmateriaal Ø mm.

    Lassnelheid mm./min.

    Argon lit./min.

    Aantal passages

    Kop tegen kop

    70-90 1,6 1-1,6 300 6-8 1

    Overlappend 70-100 1,6 1-1,6 300 7-8 1

    1 (.04in)

    Kop 2 L 60-100 1,6 1-1,6 300 7-8 1

    2 (.078in)

    Kop tegen kop

    130-150 1,6 1,6 250 7-8 1

    Kop tegen kop

    170-200 2,4-3,2 2,4-3,2 260 7-10 1-2

    Binnenhoek 200-250 2,4-3,2 2,4-3,2 225 7 1

    3 (.12in) Overlappend 200-250 2,4-3,2 2,4-3,2 225 7-10 1

    TIG lasparameters bij gelijkstroom (DC)

  • www.contimac.be 25

    ALUMINIUM en aluminiumlegeringen

    Dikte Blad-metaal mm.

    Dikte naad

    Hori- zontaal

    Las- Stroom (A) Verti- caal

    Verti- caal stij- gen

    Elektrode mm.

    Vulmateriaal Ø mm.

    Lassnel-heid mm./min.

    Argon lit./ min.

    Aantal pas- sages

    Kop tegen kop

    40 40 40 1-1,6 1,6-2,4 275-325 7 1

    Overlappend 50 40 40 1-1,6 1,6-2,4 250-300 7 1 Binnenhoek 50 50 50 1-1,6 1,6-2,4 250-300 7 1

    1 (.039in)

    Kop 2L 40 40 40 1-1,6 1,6-2,4 250-300 7 1 Binnenhoek 80 70 70 2,4 2,4 200-225 6 1

    2 (.078in) Kop 2L 90 90 90 2,4 2,4 175-225

    8 1

    Kop tegen kop

    140 130 130 2,4-3,2 2,4-3,2 225-250 8 1

    Overlappend 150 150 150 2,4-3,2 2,4-3,2 200-225 8 1

    Binnenhoek 150 150 150 2,4-3,2 2,4-3,2 200-225 8 1

    3 (.12in)

    Kop 2L 120 120 120 3,2 2,4-3,2 175-200 8 1 Kop tegen kop

    180 170 170 3,2 2,4-3,2 250-275 8 1

    Overlappend 200 200 200 3,2 2,4-3,2 200-250 8 1 Binnenhoek 200 200 200 3,2-4,0 2,4-3,2 175-225 8 1

    4 (.16 in)

    Kop 2L 170 170 170 3,2-4,0 2,4-3,2 175-225 8 1

    Vulmateriaal Vulmateriaal kan zowel bestaan uit draden als uit stangen; metalen repen gesneden uit hetzelfde gelaste metaal, kunnen ook gebruikt worden. In dit geval moet het vulmateriaal altijd goed gereinigd worden. De samenstelling van het lasmateriaal mag geen poreusheid doen ontstaan, het moet geselecteerd worden volgens het gekozen basismateriaal. Als het geschikte materiaal gebruikt wordt, met bijpassende beweging, zou de naad gaaf moeten zijn, zonder enige tekenen van poreusheid.

  • www.contimac.be 26

    5.2 Problemen bij TIG lassen

    Defect Mogelijke oorzaak Oplossing

    1. De elektrode smelt wanneer de boog gebruikt wordt.

    A. Elektrode verbonden met de “+” pool.

    A. Verbind de elektrode met de “-“ pool.

    2. Vuil smeltbad

    A. Elektrode vuil door contact met het smeltbad of de stang. B. Gas vervuild met lucht.

    A. Maak een nieuwe top. B. Controleer de gasslang of vervang de fles.

    3. De elektrode smelt of oxideert wanneer de boog gebruikt wordt

    A. Geen gastoevoer naar het smeltbad. B. Klonters vuil op de toorts. C. Snee in de gasslang. D. Gasdoorgang vuil. E. Gasventiel gesloten. F. Toortsventiel gesloten. G. Elektrode te klein voor gebruikte stroom.

    A. Controleer op verstoppingen in de gasleidingen en controleer de fles. B. Reinig de toorts. C. Vervang de gasslang. D. Maak de gasvoeding los van de toorts en verhoog de druk om vuil weg te blazen. E. Open. F. Open. G. Lagere lasstroom of vervang de elektrode door een grotere.

    4. Las zichtbaar fijn.

    A. Ongeschikt beschermgas.

    A. Verhoog de gastoevoer of controleer de gasleiding.

    5. Boog onstabiel tijdens TIG lassen.

    A. Wolfraam elektrode te groot voor de lasstroom

    A. Kies de elektrode met de juiste afmetingen. (Referentie tabel 3).

    6. De lasboog raakt niet stabiel.

    A. Aardingsklem niet aangesloten op het stuk, of connectoren niet aangesloten op de juiste polen. B. Toortskabels uitgetrokken. C. Verkeerde gastoevoer, maak de fles leeg of sluit het ventiel.

    A. Verbind de aardingsklem met het lasstuk of sluit de toortskabels en aarding aan op de juiste connectoren. B. Verbind de toortskabel met de “-“ pool. C. Wijzig de gastoevoer, vervang de fles op open het ventiel.

    7. De boog voelt stug aan.

    A. Wolfraam elektrode te groot voor de lasstroom. B. Wolfraam elektrode niet geschikt voor het werk. C. Te hoge gastoevoer. D. Verkeerd gas gebruikt. E. Slecht contact tussen de aardingsklem en het lasstuk.

    A. Kies de elektrode met de juiste afmetingen (Referentie tabel 3). B. Kies de juiste elektrode (Referentie tabel 4). C. Kies de juiste gastoevoer voor het werk. D. Kies het juiste gas (Referentie tabel 6). E. Zorg voor een goed contact tussen de aardingsklem en het lasstuk.

  • www.contimac.be 27

    6. Wat als de inverter niet werkt? - Het lasapparaat slaat niet aan: controleer de hoofdstroomverbinding en de positie van de schakelaar (1). - Onregelmatig elektrodelassen:

    Controleer de juiste aansluiting van de kabelhouder en de aardingsklem in overeenstemming met de gebruikte elektrode.

    Controleer of de lasstroom geschikt is voor de elektrode en het te lassen stuk. Controleer of de elektroden niet nat of beschadigd zijn. Controleer of het lasstuk niet te vuil, vet, etc. is. Controleer of de aardingsklem goed op het lasstuk is aangesloten. - Het lasapparaat levert de vereiste stroom niet:

    Controleer of het voltage van de hoofdstroom tussen 210V-240V ligt (zelfs tijdens het lassen). Als verlengkabels gebruikt worden, zorg er dan voor dat ze de gegevens in tabel op p.10 volgen. * Bij TIG lassen:

    - De toorts spat tijdens het lassen: Controleer of de toorts en de aarding goed aangesloten zijn. Controleer of er gas is en of de toevoer ervan volstaat. Controleer of het lasstuk niet vuil of vet is.

    Controleer of het lasstuk niet gemaakt is van legeringen die niet compatibel zijn met de gebruikte stroombron. Controleer of een elektrode van de juiste kleur gebruikt wordt voor het te lassen materiaal.

    Controleer of er geen te hoge stroom gebruikt wordt. - Relatieve inschakelduur te kort: Controleer of de ventilator draait.

    Controleer of de ventilator niet geblokkeerd is en of de lucht uit het rooster komt. Controleer of het niet te heet is in de werkomgeving.

  • www.contimac.be 28

    7. Gebruik van het digitale paneel

    7.1 basis instellingen MMA

    Ref. 8H Imax Imax (maximum stroom) de uitgaande stroom Ref. 8I instellen van een lasboog overstroom (0-100%) Ref. 8K PULSER Hervormt een constante stroom in een serie van blokstromen

    met variabele frequentie NB: om functie PULSER in te schakelen beweeg de cursor totdat “P” op het scherm zichtbaar word. Beweeg de cursor totdat “O” zichtbaar word om PULSER mode uit te schakelen

    7.2 Basis instellingen TIG

    Ref. 8H Imax ( maximum stroom ) de uitgaande stroom (5-160A) Ref. 8A PREGAS: regeling van de gas uitstroomtijd voor het lassen : zodat de

    leiding in de lastoorts vol kan stromen en er geen onbeschermde ontsteking kan voorkomen (0,5 tot 2 sec)

    Ref. 8B BASE CUR instelling van de startstroom in % van de ingestelde lasstroom, aan te raden minstens 30% en hoger in te stellen

    Ref. 8C SLOPE UP instelling van de tijd tussen ontsteken en het bereiken van de maximum stroom

    Ref. 8D PULSER vormt continu stroom om naar de pulserende DC stroom. Instelbaar van 1 tot 350HZ

    Ref. 8E SLOPE DOWN regeling van de tijd tussen maximale stroom en verlaagde stroom tijdens uitdoven deze waarde is uitgedrukt in seconden

    Ref. 8F END CUR instellen van de uitdoof stroom uitgedrukt in % van de ingestelde lasstroom deze stroom is minimaal 5A. Meestal tussen 10 tot 40%

    Ref. 8G POST GAS instelling van de nastroomtijd van het gas. Dit ter bescherming van de electrode en het smeltbad. Instelbereik van 0,5 tot 20 sec

  • www.contimac.be 29

    Ref. 8L INDICATOR gebruikte wolfram elektrode heeft een te kleine diameter voor de gekozen stroom.

    Ref. 8I INJECT CURRENT dit is de boogstartstroom bij TIG LIFT (15-160 A) Ref. 8J INJECT CURRENT dit is de boogstartstroom bij TIG HF (15-160A)

    7.3 Lasparameters instellen

    Gebruik de functietoetsen (2) om de lasparameters in te stellen. Voor elke functie die geselecteerd wordt, verschijnt de huidige waarde op de display (7) en het LED van het overeenkomstige icoon licht op. Druk op “enter”: Het meetsymbool flikkert. Voer de nieuwe waarde in met e “+” en “-“ druktoetsen. Druk op “enter” om te bevestigen en ga naar de volgende functie met de “+” knop. De knop (3) regelt de maximale stroomoutput.

    7.4 Pulse

    Als de Pulse functie geselecteerd wordt, verschijnt on/of op de display; selecteer de gewenste modus met de “enter” toets. In de on-modus kan de pulserende Werkcyclus tussen 30 en 80% liggen, en de frequentie tussen 1 en 175 Hz. De maximale stroomoutput wordt geregeld met de knop (3), “Base” is het minimum.

    7.5 Keuze lasprocedure

    Als de programmering afgelopen is, kunnen er 6 verschillende procedures geselecteerd worden: STICK (elektrode)

    STICK+BOOGKRACHT (elektrode met overspanning) TIG 2T HF (TIG lassen in 2 stappen met HF) TIG 4T HF (TIG lassen in 4 stappen met HF) TIG 2T NO HF (TIG lassen in 2 stappen zonder HF) TIG 4T NO HF (TIG lassen in 4 stappen zonder HF) De geselecteerde procedure verschijnt op de display, het LED van het overeenkomstige icoon licht op. Begin te lassen. Het Preview display verandert in Lassen en de af te lezen stroom is de eigenlijke stroomoutput. * Bij TIG PULSE verschijnt Preview op de display en de ampèremeter toont de afgestelde maximumstroom.

    7.6 Programmageheugens

    Als er meerdere, gelijkaardige lasoperaties uitgevoerd moeten worden, of als verschillende gebruikers dezelfde machine gebruiken, is het mogelijk om de groep parameters in het geheugen op te slaan en ze later weer op te roepen. Gegevens in het geheugen invoeren: Stel de lasparameters in zoals hierboven (1). Druk op de “MEM, R” (Read memory) knop, kies een getal van 2 tot 18 met de + en – knoppen. Druk op de “MEM, W” (Write memory) knop.

  • www.contimac.be 30

    Het geheugen lezen Gememoriseerde lasprogramma’s kunnen gemakkelijk opgeroepen worden. Druk op de “MEM, R” (Read memory) knop; de display zal een getal van 2 tot 18 tonen. Verander het getal, indien nodig met de + en – knoppen. Drup opnieuw op de “MEM,R” knop om de keuze te bevestigen. Als een parameterwaarde veranderd wordt terwijl het geheugen gebruikt wordt, zal de nieuwe waarde automatisch de vroegere vervangen bij de volgens lasoperatie.

    7.7 Afstands- en voetbediening

    Als de afstandsbediening (of voetbediening) aangesloten is op de contactdoos (6), zal de regeling van de stroomoutput automatisch van de knop (3) naar deze bedieningselementen getransfereerd worden. WAARSCHUWING: Bij afstands- of voetbediening, moeten de stroomtoenemings- en stroomafnemingstijd op nul (0) gezet worden.

    7.8 Verhitten

    Extreem hoge omgevingstemperaturen, gecombineerd met zwaar werk, kunnen het woord “Overload” op de display doen verschijnen; dit betekent dat de generator verhit is. Na de koelcyclus staat de indicator automatisch weer op “Preview”.

    7.9 Anti-kleven

    Als tijdens de STICK of STICK + ARC FORCE procedure de elektrode gedurende enkele seconden blijft kleven, zal “ANTSTICKING” op de display verschijnen en zal de outputstroom zakken tot Imin, en zo verhitting van de elektrode vermijden.

  • www.contimac.be 31

    8. Verkrijgbare toebehoren

    8.1 Pulse-unit (ingebouwd in de ADi versies)

    Het gebruik van stroom onder impuls levert een betere controle in sommige situaties. I MIN basisstroom (MIN/MAX regelbaar) Lage frequentie, regelbaar van 0,6

    tot 6 Hz I MAX piekstroom (MIN/MAX regelbaar) Medium frequentie, regelbaar van

    6 tot 60 Hz Hoge frequentie, regelbaar van 60

    tot 600 Hz Basis/piek percentagetijd

    (30/70%). Het smeltbad ontstaat door impulsgolven, terwijl de basisstroom de boog aangeschakeld houdt. Deze oplossing helpt kleine diktes te lassen en creëert een hittezone (HAZ) die veel smaller is en minder vervormingen vertoont vergeleken met een traditionele TIG las bij een gelijke, gewone stroom.

    8.2 Voetbediening

    Met de voetbediening is het mogelijk om de boog en de brandblusser te bedienen. Bovendien kan de gebruiker tijdens het lassen aanpassingen doorvoeren volgens zijn vereisten, zoals stroomtoename of –afname door de druk op het pedaal te wijzigen.

    8.3 Afstandsbediening

    De afstandsbediening kan op een afstand de lasstroom in zowel de elektrode als de TIG modi regelen. De standaard verlengkabel is 5 meter (16,4ft) lang; langere kunnen op aanvraag geleverd worden.

    8.4 Andere toebehoren

    Bestelnr. Omschrijving

    97350 Las-set 25 G

    97355 Las-set 35 G 500020T DWT 17 (4m) TIG toorts 700701624T DWT 26 (4m) TIG toorts 99991 Automatische lashelm vast DIN 11 99990 Automatische lashelm regelaar DIN 9-13

    97202 Ontspanner NL 97204 Ontspanner B 96705 G-box voor gebruik op stroomgroep 96715 Afstandsbediening (amperage) 96720 Voetbediening (amperage) 96725 Pulse box

  • www.contimac.be 32

    9. Technische gegevens TIG HF 160

    AC/DC CDI TIG HF 200 AC/DC CDI

    TIG HF 320 AC/DC CDI

    Voltage hoofdstroom 230V ± 10% 230V ± 10% 3x400V ± 10%

    Frequentie 50/60 HZ 50/60 HZ 50/60 HZ Stroomfactor 0,85 0,85 0,85 Nominale stroom 23A 27A 22,5A Zekeringen 20A t-lag 20A t-lag 20A t-lag OCV 95V 95V 95V Nominale stroom elektrode 5,3kW 5,3kW 13,1 KW Nominale stroom TIG DC 3,3kW 4,5kW 9,1 KW

    Nominale stroom TIG AC 3,3kW 4,5kW 9,1 KW Voltage elektrodeboog 20,2-26,4V 20,2-26,4V 20,2 – 32,8V Voltage TIG boog 10,2-16,4V 10,2-18V 10,2 – 22,8V Relatieve inschakelduur elektrode 130A@60% 160A@40% 320A@60% Elektrode-output bij 100% relatieve inschakelduur

    105A 130A 245A

    Relatieve inschakelduur TIG DC 160A@70% 200A@40% 320A@70% TIG DC output bij 100%relatieve inschakelduur

    110A 140A 265A

    Relatieve inschakelduur TIG AC 160A@70% 200A@40% 320A@70% TIG AC output bij 100% relatieve inschakelduur

    110A 140A 265A

    Beschermingsgraad IP 23 S IP 23 S IP 23 S Isolatiegraad F F F Werktemperatuur -10°C+40°C -10°C+40°C -10°C+40°C Grootte (mm) 385x180x220 425x235x385 425x235x385 Gewicht 15,50kg 19,5kg 20,5 Kg

    10. Kenmerken TIG HF 160

    AC/DC CDI TIG HF 200 AC/DC CDI

    TIG HF 320 AC/DC CDI

    Outputbereik elektrode 5-160A 5-160A 5-320A Outputbereik TIG DC 5-160A 5-200A 5-320A Outputbereik TIG AC 5-160A 5-200A 5-320A Hot start SELECTEERBAAR SELECTEERBAAR SELECTEERBAAR Boogkracht AUTOMATISCH AUTOMATISCH AUTOMATISCH Anti-kleven AUTOMATISCH AUTOMATISCH AUTOMATISCH Type TIG boogontsteking

    HF HF HF

    Bediening TIG DC 2-4-staps 2-4-staps 2-4-staps Basisstroom REGELBAAR REGELBAAR REGELBAAR Stroomafname 0-20S 0-20S 0-20S Gasnalooptijd 0-20S 0-20S 0-20S AC frequentie 80-150 Hz AUTO 80-150 Hz AUTO 80-150 Hz AUTO Balans REGELBAAR REGELBAAR REGELBAAR N.B.: De fabrikant heeft het recht om de specificaties te wijzigen wanneer hij wil en zonder voorafgaande kennisgeving. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade aan personen of zaken veroorzaakt door ongepast of verkeerd gebruik van het product.

  • www.contimac.be 33

    11. Blokdiagram

  • www.contimac.be 34

  • www.contimac.be 35

  • www.contimac.be 36

    12. Diagram aansluiting afstandsbediening Bedrading connectoren

  • www.contimac.be 37

    CE Verklaring van Overeenstemming Fabrikant TEC.LA. S.r.l. Via Castel Morrone n. 15/c 16161 Genua – Italië

    VERKLAART met exclusieve verantwoordelijkheid dat de producten hieronder, voorzien van het

    merkteken: Model: TIG 160 HF AC/DC CDI - TIG 200 HF AC/DC CDI - TIG 320 HF AC/DC CDI Serienummer:

    waarvan de leveringen starten op 1 januari 2005,

    in overeenstemming zijn

    met de veiligheidsvoorschriften van de richtlijnen 89/336 EEC, 92/31 EEC en 93/68 EEC m.b.t. de elektromagnetische compatibiliteit (EMC), en in het

    bijzonder met de technische vereisten van de EN 50199, EN 60974-1 normen; en dat ze dienen voor industrieel gebruik en niet voor huishoudelijk gebruik.

    Genua, 1 januari 2005-04-26 Directeur Carlo Curletto