6
s & d 4 | 2011 44 Over de auteurs Hala Naoum Néhmé is politicoloog en was onder andere secretaris van de vvd-partij- commissie Integratie. Frans de Graaf is een van de schrijvers van het jongste vvd-verkiezingspro- gramma. Noten zie pagina 49 Islamitische scholen (1) Tijd voor ontmoedigings- beleid De Onderwijsinspectie merkte 20% van de islamitische basisscholen in 2010 aan als zwak, en 7,5% als zeer zwak. De resultaten waren iets beter dan in voorgaande jaren. Toch is speciaal beleid voor deze scholen hard nodig, menen Hala Naoum Néhmé en Frans de Graaf. Ter vergelijking: gemiddeld was in 2010 6% van alle basisscholen zwak en 1% zeer zwak. hala naoum néhmé & frans de graaf Alweer een artikel over het islamitisch onder- wijs? Inderdaad kaarten wij in dit artikel geen nieuwe problematiek aan. Wat we wel doen is ons afvragen: waarom doen politici en bestuur- ders niets aan de ernstige problemen die zich op islamitische scholen al ruim twintig jaar voordoen? Wij betogen dat politici in het debat over islamitisch onderwijs scherper stelling moeten nemen vóór het kind en tégen slechte scholen. Zo’n stellingname past ¬ behalve bij de vvd ¬ ook bij de sociaal-democratie, een stro- ming die wortels heeft in de Verlichting en die volwaardige integratie en zelfverheffing hoog in het vaandel heeft staan. Wij pleiten ervoor dat sociaal-democraten en liberalen hun onjuiste interpretaties van de godsdienstvrijheid laten varen en (weer) onverkort voor de rechten en kansen van kinderen kiezen. Juist nu heeft een dergelijke inspanning kans van slagen: de posi- tie van seculiere partijen is sterker dan ooit. snelle opmars islamitische scholen Eerst iets over de geschiedenis van het islami- tisch onderwijs in Nederland. Eind jaren tachtig maakte het Nederlandse onderwijsbestel voor het eerst kennis met dit fenomeen toen de eerste twee islamitische basisscholen in Amsterdam en Rotterdam werden opgericht. Dit onvoorziene gevolg van de schoolstrijd leidde destijds in politiek opzicht, behalve bij de sgp, nauwelijks tot vraagtekens. 1 Toen de snelle toename van de islamitische scholen langzamerhand zichtbaar begon te worden, kwam de discussie over de lasten en baten ervan pas los. 2 Voor de confessionelen en sociaal-democra- ten was in de discussie over de wenselijkheid van apart islamitisch onderwijs de ‘sluishypo- these’ belangrijk. 3 Deze was gestoeld op het idee

Tijd voor ontmoedingsbeleid

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Tijd voor ontmoedigingsbeleid

Citation preview

Page 1: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

44

Over de auteurs Hala Naoum Néhmé is politicoloog en was onder andere secretaris van de vvd-partij-commissie Integratie. Frans de Graaf is een van de schrijvers van het jongste vvd-verkiezingspro-gramma.

Noten zie pagina 49

Islamitische scholen (1)

Tijd voor ontmoedigings-beleid

De Onderwijsinspectie merkte 20% van de islamitische basisscholen in 2010 aan als zwak, en 7,5% als zeer zwak. De resultaten waren iets beter dan in voorgaande jaren. Toch is speciaal beleid voor deze scholen hard nodig, menen Hala Naoum Néhmé en Frans de Graaf. Ter vergelijking: gemiddeld was in 2010 6% van alle basisscholen zwak en 1% zeer zwak.

hala naoum néhmé & frans de graaf

Alweer een artikel over het islamitisch onder-wijs? Inderdaad kaarten wij in dit artikel geen nieuwe problematiek aan. Wat we wel doen is ons afvragen: waarom doen politici en bestuur-ders niets aan de ernstige problemen die zich op islamitische scholen al ruim twintig jaar voordoen? Wij betogen dat politici in het debat over islamitisch onderwijs scherper stelling moeten nemen vóór het kind en tégen slechte scholen. Zo’n stellingname past ¬ behalve bij de vvd ¬ ook bij de sociaal-democratie, een stro-ming die wortels heeft in de Verlichting en die volwaardige integratie en zelfverheffing hoog in het vaandel heeft staan. Wij pleiten ervoor dat sociaal-democraten en liberalen hun onjuiste interpretaties van de godsdienstvrijheid laten

varen en (weer) onverkort voor de rechten en kansen van kinderen kiezen. Juist nu heeft een dergelijke inspanning kans van slagen: de posi-tie van seculiere partijen is sterker dan ooit.

snelle opmars islamitische scholen

Eerst iets over de geschiedenis van het islami-tisch onderwijs in Nederland. Eind jaren tachtig maakte het Nederlandse onderwijsbestel voor het eerst kennis met dit fenomeen toen de eerste twee islamitische basisscholen in Amsterdam en Rotterdam werden opgericht. Dit onvoorziene gevolg van de schoolstrijd leidde destijds in politiek opzicht, behalve bij de sgp, nauwelijks tot vraagtekens.1 Toen de snelle toename van de islamitische scholen langzamerhand zichtbaar begon te worden, kwam de discussie over de lasten en baten ervan pas los.2 Voor de confessionelen en sociaal-democra-ten was in de discussie over de wenselijkheid van apart islamitisch onderwijs de ‘sluishypo-these’ belangrijk.3 Deze was gestoeld op het idee

Page 2: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

45

Islamitische scholen Hala Naoum Néhmé & Frans de Graaf Tijd voor ontmoedigings beleid

van ‘integratie met behoud van eigen identiteit’: de cultuur van de islamitische kinderen zou ver af staan van de Nederlandse. Daarom zouden zij (tijdelijk) baat kunnen hebben bij een eigen school. Dit om te voorkomen dat ze gedesoriën-teerd of ontworteld raakten op een Nederlandse school. Volgens toenmalig fractieleider Elco Brinkman (cda) zou bovendien ‘nergens zo goed Nederlands worden geleerd als op islamiti-sche scholen’.4

De liberalen wezen in de discussie daarente-gen veelvuldig op de ‘contacthypothese’. Meer contact tussen heterogene kinderen zou leiden tot meer begrip, tolerantie en samenwerking. Dat argument pleitte tegen de vorming van islamitische scholen. In 2003 telde ons land in totaal 41 islami-tische scholen. Dat aantal was in 2008 geste-gen tot 48 en anno 2010 waren het er 45 (43 basisscholen en 2 middelbare).5 In totaal volgen 9300 basisschoolleerlingen en 1100 middelbare scholieren hier onderwijs. Zes procent van de leerlingen van Turkse en Marokkaanse afkomst zit op een islamitische basisschool.6

kritische rapporten

Al sinds er islamitische scholen zijn in Nederland verschijnen er kritische rapporten over. Hierin wordt gerept over slecht onderwijs, fraude, wan-bestuur, seksediscriminatie, vijandige houding jegens andersgelovigen et cetera.7 De onderwijs-inspectie gaf in haar laatst gepubliceerde on-derzoeksrapport dat specifiek over islamitische scholen ging (2008), toe dat de situatie op die scholen nauwelijks is veranderd. ‘De constate-ringen van de inspectie uit 2003 lijken nu, vijf jaar later, nog weinig aan betekenis te hebben ingeboet […] [het] moet regelmatig worden vast-gesteld dat de onderwijskwaliteit relatief vaak tekort schiet en dat ook de kwaliteit van bestuur en schoolleiding te wensen overlaat.’8

Negen jaar daarvoor, in 1999, was de conclu-sie van de inspectie niet anders: ‘de eerste doel-stelling [kwaliteitsverbetering] is vooralsnog niet gerealiseerd […] goed onderwijs is nauwe-

lijks mogelijk op scholen waar bestuur, ouders, directie en leraren niet op dezelfde lijn zitten’.9 Ook de tientallen wetenschappelijke studies die de islamitische scholen onder het vergrootglas hebben gelegd, hadden soortgelijke conclusies.10

Naast deze rapporten die specifiek over islamitisch onderwijs gaan, rapporteert de onderwijsinspectie periodiek over de kwaliteit van alle scholen. Uit het meest recente onder-zoek daarover blijkt dat islamitische scholen het iets beter doen dan voorheen. Maar het aantal (zeer) zwakke islamitische scholen is relatief nog steeds bijna vier keer zo hoog als het aantal (zeer) zwakke ‘overige scholen’.11 Een school wordt beoordeeld als ‘zeer zwak’ als de resulta-ten drie jaar lang onvoldoende zijn en als tegelij-kertijd de kwaliteit van het onderwijsproces onder de maat is.12

Grofweg zijn er vier gebieden waar het misgaat. Ten eerste staan islamitische scholen de emancipatie van islamitische kinderen in de weg. Confessionelen als Elco Brinkman meenden dat het islamitisch onderwijs deze emancipatie juist zou bevorderen. Wie in de eigen kring opgroeit, kan daarna goed samen-leven met andersdenkenden.13 Ongetwijfeld liet hij zich bij die gedachte inspireren door de succesvolle emancipatie van katholieken in de twintigste eeuw. Aannemende dat deze theorie van eman-ciperende katholieken juist is, moet deze ook sociaal-democraten en liberalen aanspreken. Er bestaat echter een groot verschil tussen de groep katholieken destijds en de groep moslims nu. In de eerste groep waren alle rangen en standen vertegenwoordigd. Daardoor was sociale stij-ging binnen die zuil goed mogelijk. Moslims in Nederland bevinden zich echter relatief vaak in

Zes procent van de leerlingen van Turkse en Marokkaanse afkomst zit op een islamitische basisschool

Page 3: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

46

een sociaal-economische achterstandspositie. Het gevolg is dat op islamitische scholen 96% van de leerlingen opgroeit in een gezin dat behoort tot de laagste inkomensgroepen.14 Sociale stijging binnen de islamitische zuil is zeer lastig, zo niet onmogelijk. Wie als kind op een islamitische school ‘belandt’, komt terecht

in een ‘gevangenis van achterstand’.15 Wie de emancipatie van moslims nastreeft moet hun niet een eigen zuil bieden, maar ze een handrei-king doen om daaruit te kunnen komen. Het tweede punt waarop het misgaat is op onderwijskundig gebied: islamitische scholen falen al jaren in het bieden van wat de Onder-wijsinspectie kwalitatief goed onderwijs noemt. Hiermee voldoen ze niet aan de basisvoorwaar-de van artikel 23 van de Grondwet dat spreekt van ‘de eisen van deugdelijkheid [die] afdoende moeten zijn gewaarborgd’. In het inspectierap-port Bestuurlijke praktijken in het Islamitische onderwijs (2008) wordt de noodklok geluid over de onderwijskwaliteit op islamitische scholen. De derde reden dat islamitische scholen het zo slecht doen houdt verband met het bestuurs-kundige aspect en de inhoudelijke deskundig-heid van de schoolleiding. De geldfraude op veel van de islamitische scholen is het meest in het oog springende feit. In totaal fraudeerde in 2004 86% van de islamitische scholen met rijksgeld en trof de inspectie op 65% van deze scholen ernstige onrechtmatigheden aan. De gevallen varieerden van onrechtmatige of niet-bestaande aanstellingen van familieleden, tot personeels-leden in een te hoge salarisschaal plaatsen en publieke middelen gebruiken voor schoolreisjes waarvan volgens de Onderwijsinspectie het educatieve karakter niet kon worden aange-

toond.16 Tevens werd één school ervan verdacht geld door te sluizen naar terroristische organi-saties.17 In een vergelijkend onderzoek uit 2008 naar 46 niet-islamitische scholen is er slechts één fraudegeval aangetroffen.18

Naast het fraude-aspect is er ook het pro-bleem van de slechte schoolbesturen. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft hier onlangs aandacht voor gevraagd. ‘In bestuurlijk opzicht zijn de islamitische scholen kwetsbaar.’19

Het vierde argument betreft het segregatie-aspect. Dit geldt natuurlijk ook voor openbare zwarte scholen. Bij die laatste categorie is het echter een nadelig gevolg van de vrije school-keuze van ouders. Bij islamitische scholen is segregatie een impliciete en soms bewuste doelstelling. De schoolbesturen noemen dat ‘bewustwording van de eigen religieuze en culturele identiteit’. Volgens het scp is ‘bij de kleinere richtingen in het bijzonder onderwijs de link tussen verzuiling en segregatie veel sterker. Door de samenloop van etniciteit met religie worden de islamitische scholen vrijwel uitsluitend bevolkt door niet-westerse alloch-tone leerlingen, waardoor contact met andere leerlingen nauwelijks mogelijk is.’20

In 2008 meldde de Onderwijsinspectie in haar meest recente rapport over dit onderwerp dat meisjes op sommige islamitische scholen in hogere groepen verplicht zijn een hoofd-doek te dragen, dat zij niet deelnemen aan gym- en zwemlessen en dat jongens en meisjes gescheiden zitten in de klas of zelfs via ver-schillende schoolingangen het schoolgebouw binnentreden.21 Islamitische scholen belemmeren dus de integratie. Dat staat ¬ in principe ¬ los van het onderwijskundige aspect. Zelfs al zouden islamitische scholen goed reken- en taalonder-wijs verzorgen (wat niet het geval is), dan nog zouden deze scholen vanwege het feit dat zij integratie belemmeren, onwenselijk zijn. Scholen worden geacht bij te dragen aan het voorbereiden van kinderen op het leven in de samenleving. In een beroemde zaak die in 1972 door het Amerikaanse Supreme Court werd be-

Islamitische scholen Hala Naoum Néhmé & Frans de Graaf Tijd voor ontmoedigings beleid

96% van de leerlingen op een islamitische basisschool groeit op in een gezin dat behoort tot de laagste inkomensgroepen

Page 4: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

47

handeld, stelde het hooggerechtshof dat de doel-stelling van een school is om haar leerlingen tot ‘goede democraat’ op te leiden. Een dergelijke doelstelling zou ook voor Nederlandse scholen moeten gelden. De meeste islamitische scholen hebben onvoldoende of geen aandacht voor deze essentiële taak.

Bekend zijn de onthullingen die ex-docente Hennie Metsemakers in 2009 deed. Zij werkte op een Amsterdamse islamitische school. Als ‘ongelovige’ moest zij apart zitten in de lunchpauze en haar leerlingen vertellen dat het christendom zou worden afgeschaft en dat alleen moslims goede mensen kunnen zijn.22 Tevens vertelde Metsemakers dat op 5 december de schoolramen werden afgeplakt zodat kinde-ren niet in aanraking zouden komen met het Sinterklaasfeest. Het lijkt wel alsof op islamitische scho-len alle problemen die zich in het onderwijs kunnen voordoen, worden geconcentreerd. Daarom zijn naar onze opvatting specifieke maatregelen gerechtvaardigd. De PvdA neemt in haar integratienota Verdeeld verleden, gedeelde toekomst uit 2009 duidelijk stelling tegen slecht presterende islamitische scholen: ‘De PvdA constateert dat er op dit moment grote nadelen aan zijn verbonden [….] In de praktijk blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van het bestuur van islamitische scholen te wensen overlaat.’ De nota stelt verder: ‘Voorop staat voor ons de kwaliteit van ál het onder-wijs. Als aan objectieve criteria (goed bestuur, gediplomeerde docenten, een degelijk leerplan, een geschikt gebouw, inspraak van ouders) wordt voldaan kan een nieuwe school worden opgericht.’

Helaas laat de nota in het midden wat te doen met de islamitische scholen. Wij zijn van me-ning dat toepassing van de ‘objectieve criteria’ die in de nota worden genoemd, zou leiden tot de sluiting van vrijwel alle islamitische scholen in Nederland.

plan van aanpak

Het is helder dat op een groot aantal islamiti-sche scholen sprake is van een onaanvaardbare situatie. De vraag die zich opwerpt is: wat nu? Moet de vrijheid van godsdienst zodanig wor-den geïnterpreteerd dat zij islamitisch onder-wijs in de huidige vorm legitimeert? Of moet ondubbelzinnig voor het belang van het kind worden gekozen? Wij kiezen voor de tweede optie ¬ en volgens ons ligt deze ook veel dich-ter bij de sociaal-democratische idealen dan de eerste optie. Het verdedigen van rechten van (geïnstitutionaliseerde) religies is immers nooit een doel van de sociaal-democratie geweest. De reden dat sdap-leider Troelstra in 1917 de (finan-ciële) gelijkstelling van het religieus onderwijs steunde was niet dat hij de ruimte wilde geven aan religies. Hij wilde het bijzonder onderwijs juist onder staatscontrole krijgen omdat hij meende dat dit tot beter onderwijs zou leiden.23 Troelstra koos niet voor de religie maar voor het kind. Hij zou hierin een voorbeeld moeten zijn voor de huidige PvdA-politici. Zij kunnen daarbij optrekken met bondgenoten. Zeker nu sociaal-democraten en liberalen voor het eerst sinds de ‘paarse jaren’ weer de grootste frac-ties in het parlement vormen, zouden zij het probleem van de islamitische scholen samen moeten aanpakken. De vraag is hoe dit op een effectieve en realistische manier te doen. Islamitische scholen ontlenen hun bestaans-recht aan artikel 23 waarin is vastgelegd dat (religieuze) groeperingen eigen scholen mogen oprichten en deze door de staat mogen laten financieren. Een mogelijkheid om islamitische scholen aan te pakken is het dusdanig aanpas-sen van dit artikel dat deze groeperingen die mogelijkheid niet meer hebben.24

Islamitische scholen Hala Naoum Néhmé & Frans de Graaf Tijd voor ontmoedigings beleid

Het lijkt wel alsof op islamitische scholen alle problemen worden geconcentreerd die zich in het onderwijs kunnen voordoen

Page 5: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

48

Een dergelijk streven is zowel bij de PvdA als bij de vvd niet onomstreden. Binnen de vvd noemde voormalig partijleider Hans Wiegel het bijzonder onderwijs in 2005 een van de ‘ver-worvenheden van de democratische rechtsstaat’, terwijl het vvd-manifest Om de Vrijheid (2005) voorstelde om de onderwijsvrijheid aan banden te leggen.25 Binnen andere partijen is het bij-zonder onderwijs geen onderwerp van discussie ¬ als zij niet al ronduit tegen enige aanpassing van artikel 23 zijn, zoals het cda. Hoewel vanuit zuiver sociaal-democratische en liberale optiek veel te zeggen is voor het wij-zigen van dit artikel kan worden vastgesteld dat de realisatie hiervan op dit moment onhaalbaar lijkt. Het parlementaire draagvlak ontbreekt daarvoor simpelweg. Afgezien daarvan: de grote meerderheid van bijzondere scholen biedt goed onderwijs, wordt goed bestuurd, fraudeert niet, haalt de gestelde leerprestaties, en bereidt kin-deren op een degelijke wijze voor op het leven in de samenleving. Waarom zouden we alle groepen straffen, ook zij die aantoonbaar goed functioneren en hun leerdoelstellingen halen? Wij stellen daarom niet voor artikel 23 te wij-zigen. Wel willen we pleiten voor apart beleid gericht op islamitische scholen, aangezien ern-stige misstanden zich hier relatief vaker voor-doen. Volgens ons is het wenselijk om ¬ zoals de vvd eind 2002 voorstelde ¬ een ontmoe-digingsbeleid te voeren omtrent islamitische scholen. Dat beleid kan worden vormgegeven door onder andere een maximum te stellen aan het aantal leerlingen uit een sociaal-economi-sche achterstandspositie per school. Daarnaast is een strikte wetshandhaving door de inspectie hard nodig, net als een moe-dige overheid die optreedt als een inspectierap-port daar aanleiding toe geeft. Dat betekent dat een school die slecht onderwijs geeft of slecht wordt bestuurd, veel sneller dan nu moet wor-den gesloten. Na sluiting zou de overheid altijd onterecht ontvangen geldbedragen moeten terugvorderen. En aan nieuwe scholen moeten

zeer strenge eisen worden gesteld. Hiervoor moet een verzwaarde inspectie gaan gelden. En een lange proefperiode, bijvoorbeeld van tien jaar. Daarna mag een school alleen open blijven als de resultaten aantoonbaar goed zijn. Het recente voorstel van de minister van Onderwijs om zwakke scholen nog maar een jaar de tijd te geven zich te verbeteren26 (in plaats van twee) is een bescheiden eerste stap in de goede richting. Deze maatregelen gelden in beginsel voor alle bijzondere scholen. Zij zullen echter vooral (of: uitsluitend) in het islamitisch onderwijs drastische gevolgen hebben voor het onderwijs-aanbod. Islamitische scholen zullen gedwongen worden om ofwel hun onderwijskwaliteit dras-tisch te verhogen en bestuurlijk orde op zaken te stellen ofwel hun deuren te sluiten. Oftewel: wij stellen algemeen beleid voor, maar in de praktijk is dit (vrijwel uitsluitend) specifiek gericht op islamitische scholen. De genoemde maatregelen lijken vanzelf-sprekend. Maar helaas zijn ze tot dusver zelden of nooit ingezet als het om islamitische scholen ging. Volgens onderwijssocioloog Jaap Dronkers komt dat doordat de inspectie een tandeloze tijger is als het om islamitische scholen gaat. ‘Nog nooit is een school gesloten wegens slecht onderwijs’, aldus Dronkers in 2009.27

De stopzetting van subsidieverlening in 2010 aan het Islamitisch College Amsterdam vormt daarop geen uitzondering. Als gevolg van die stopzetting is die school nu gesloten. Maar de directe aanleiding van het kabinetsbesluit was het lage leerlingenaantal, dat onder het wettelijk minimum lag, niet de verschillende negatieve inspectierapporten die er waren. Ook hier speelde de kwaliteit van onderwijs dus geen doorslaggevende rol.28

Ook zouden zowel zwakke als zeer zwakke scholen niet meer standaard om de vier jaar uitgebreid moeten worden onderzocht, maar aan een jaarlijkse risicoanalyse moeten worden onderworpen.29 Al deze maatregelen zijn én hard nodig én relatief makkelijk in te voeren.

Islamitische scholen Hala Naoum Néhmé & Frans de Graaf Tijd voor ontmoedigings beleid

Page 6: Tijd voor ontmoedingsbeleid

s& d 4 | 20 1 1

49

Noten

1 ‘Andere Tijden’, Schoolstrijd, 10 september 2002.

2 Dit leidde tot krantenkoppen als: ‘vvd geschokt door groei van islamitische basisscholen’ (nrc Handelsblad, 13 januari 1992) en ‘cda en PvdA: stichting islamitische scholen kan inte-gratie juist bevorderen’.

3 J. Rath, R. Penninx, K. Groenen-drijk, A. Meijer, Nederland en zijn Islam: een ontzuilende samenle-ving reageert op het ontstaan van een geloofsgemeenschap. Amster-dam, het Spinhuis, 1996, p. 155-156.

4 Trouw, ‘vvd wil weten hoe kabinet over Islamitische zuil denkt’, 13 januari 1992.

5 Deze daling is gerealiseerd vanwege de sluiting van drie scholen wegens financieel wan-beleid.

6 L. Herweijer, ‘Segregatie in het basis- en voortgezet onderwijs’ in; P. Schnabel, R. Bijl en J. de Hart, Betrekkelijke betrokken-heid, Studies in sociale cohesie, Sociaal en Cultureel Rapport 2008, Den Haag: scp, p. 206-233 (217). In dit onderzoek wordt de gangbare definitie voor alloch-tonen gehanteerd. Dat betekent dat alleen de eerste en tweede generatie als ‘allochtoon’ wordt aangemerkt.

7 Zie o.a. Inspectie van het Onder-wijs 1999, 2003, en 2008, Rad-boud Universiteit Nijmegen 2006, Sociaal Cultureel Planbu-reau 1999 en 2008.

8 Onderwijsinspectie, Bestuurlijke praktijken in het Islamitische onderwijs. Inspectierapport 2008-27, p.11. Zie ook Inspectie van het Onderwijs 1999 en 2003, Radboud Universiteit Nij-megen 2006, Sociaal Cultureel Planbureau 1999 en 2008.

9 Onderwijsinspectie, Islamitische Basisscholen in Nederland. In-spectierapport nr. 1999-2, 1999, p. 21-22.

10 Zo stelde een onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen in 2007 het volgende: ‘zij [de is-lamitische scholen] liggen nog ver achter ten opzichte van de gemiddelde basisschool. Deze situatie is in de afgelopen tien jaar niet veranderd.’ G. Driessen (2007) Opbrengsten van islami-tische basisscholen; prestaties, attitudes en gedrag van leerlingen op islamitische scholen vergeleken, Radboud Universiteit Nijme-gen/its, nr. 2006.839, p. 40.

11 scp, ‘rk basisschool het minst vaak een zwakke school’, 24 maart 2011.

12 Deze definitie is afkomstig van de Inspectie voor het onderwijs.

13 S. Karsten en W. Meijnen, Leergeld; sociaaldemocratische onderwijspolitiek in een tijd van nieuwe verschillen. Mets en Schilt uitgevers & wbs, Amsterdam, 2005, p. 51.

14 Karsten en Meijnen, 2005, p. 51-52.

15 Toenmalig premier Balkenende op een cda-congres, november 2003. De stelling van Balke-nende laat overigens treffend zien dat het confessionele den-ken over islamitisch onderwijs sinds de eerder aangehaalde uit-spraken van Brinkman een ont-wikkeling heeft doorgemaakt.

16 Tussen 2001 en 2007 werd € 236.000 uitgegeven aan schoolreizen naar heilige plaat-sen in Saudi-Arabië. Zie hier-voor Inspectie van het onderwijs, 2008, p. 32.

17 De Volkskrant, ‘Voorzitter isla-mitische basisscholen verdacht van fraude’, 23 februari 2004.

18 nrc Handelsblad, ‘Fraude met rijksgeld op Islamitische scho-

len’, 13 november 2008.19 scp, 2008, p. 217. Het scp doelde

ook op de zes Hindoestaanse basisscholen in Nederland.

20 scp, 2008, p. 217.21 Inspectie van het Onderwijs

(2008), p. 8 en p. 32; Inspectie van het Onderwijs (2003) Isla-mitische scholen nader onderzocht, Inspectierapport 2003-17, okto-ber 2003, p. 14.

22 Het Parool, ‘As Siddieq sluit an-dere culturen uit’, 14 augustus 2009.

23 Karsten en Meijnen, 2005, p. 51.24 Zie; W.P.S. Bierens en P.G.C. van

Schie, ‘Neutraliteit van de staat, godsdienstneutraal onderwijs en liberalisme’, in: W.P.S. Bie-rens, C.L.C. Richert en P.G.C. van Schie (red.), Grondrechten gewogen. Enkele constitutionele waarden in het actuele debat, ge-schrift 100 van de Prof.mr. B.M. Teldersstichting, 2006, p. 147-153.

25 Trouw, ‘Wiegel en Hirsi Ali ko-men niet nader tot elkaar’, 24 november 2005 en de Volkskrant, ‘vvd-Manifest beperkt onder-wijsvrijheid’, 26 februari 2002.

26 nos Nieuws, ‘Minister: zwakke school eerder dicht’, 10 februari 2011.

27 nrc Handelsblad, ‘Inspecties lig-gen onder vuur. Waarom treden ze niet op tegen zwakke scho-len, de falende zorg of rookca-fés? Een drieluik, met vandaag: het onderwijs’, 9 mei 2009.

28 de Volkskrant, ‘Van Bijsterveldt: geen geld meer voor Islamitisch College Amsterdam’, 28 januari 2010.

29 Ook Ad Verbrugge, voorzit-ter van actievereniging Beter Onderwijs Nederland, pleit hiervoor. Hij noemt de huidige wetshandhaving door de in-spectie ‘veel te timide.’

Islamitische scholen Hala Naoum Néhmé & Frans de Graaf Tijd voor ontmoedigings beleid