47
Het Friese Paard Tjeerd Bouwma In dit boek o.a.: • Karakter en kenmerken • Aanschaf • Voeding • Stalling • Verzorging • Dracht en geboorte • Ziektes

Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    3

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Het Friese PaardTjeerd Bouwma

In dit boek o.a.:

• Karakter en kenmerken • Aanschaf • Voeding • Stalling

• Verzorging • Dracht en geboorte • Ziektes

Page 2: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 2

Het Friese paard

DIT IS VERSIE 1.0 VAN DIT E-BOOK

NIEUWSBRIEFMeldt u aan voor mijn gratis nieuwsbrieven als u op de hoogte wilt blijven via:

http://www.friesepaard.com.

WEBSITEOntdek nog meer gratis informatie en artikelen op:

http://www.friesepaard.com.

DISCLAIMERVeel aandacht en zorg is besteed aan de samenstelling en de inhoud van dit boek. Ondanks dat is

het mogelijk dat de informatie die hier is gepubliceerd onvolledig of onjuist is.

Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Als de in dit boek verstrekte informatie tekortkomingen of fouten vertoont, zullen wij de grootst mogelijke inspanning leveren

om dat zo snel mogelijk te corrigeren. Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of indirecte schade die ontstaat uit het gebruik van dit boek of van de op de site

http://www.friesepaard.com ter beschikking gestelde informatie.

Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de auteur.

Page 3: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 3

VMet trots presenteer ik mijn nieuwste boek over het Friese paard en zijn verzorging.

Als echte liefhebber grijp ik alle mogelijkheden aan om te leren over mijn passie: het Friese paard. Zo volg ik cursussen en clinics. Ik bezoek vakbeurzen en wedstrijden in binnen- en buitenland. Naast dit alles heb ik de nodige literatuur gelezen. Alle informatie die ik in de loop der jaren verzameld heb, wil ik graag delen. Daarom heb ik dit boek samengesteld.

Het boek bevat een mix van praktijkgerichte informatie en wetenswaardigheden. Van een liefhebber, voor een liefhebber.

Mocht je na het lezen van dit boek vragen en/of suggesties hebben, dan verneem ik dat graag van je.

Veel leesplezier! Tjeerd Bouwma

Voorwoord

Page 4: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 4

inhoudsopgave

IInhoudsopgave

Inleiding ............................................................................................................ 5 1. Historie ......................................................................................................... 6 2. Karakter en kenmerken van het Friese paard .............................................. 9 3. De Fries, een veelzijdig gebruikspaard .......................................................11 4. De aanschaf van een Fries paard .............................................................. 12 5. Drinken en eten .......................................................................................... 17 6. De weide..................................................................................................... 23 7. De stal ........................................................................................................ 25 8. Uiterlijke verzorging .................................................................................... 27 9. Dracht en geboorte ..................................................................................... 30 10. De gezondheid ......................................................................................... 32 11. De omgang met je paard .......................................................................... 38 12. Je paard vervoeren................................................................................... 42 13. Kleding en andere attributen .................................................................... 45 Colofon ........................................................................................................... 47

Page 5: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 5

IInleiding

Page 6: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 6

Historie

H1.1 De oorsprong van het paardHet paard stamt af van de Eohippus. Dit dier van slechts 25 tot 40 cm hoog leefde onge-veer 40 tot 60 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika en West-Europa. Hij had strepen op rug en hals. In tegenstelling tot ons moderne paard had de Eohippus geen door een hoef beschermde enkele teen, maar kussentjes met vier tenen aan de voor- en drie aan de ach-terbenen. Het kleine paard had een staart die veel gelijkenis vertoonde met die van een tijger. Wanneer je naar dit alles kijkt, zie je dat de Eohippus maar weinig overeenkomsten heeft met het paard zoals wij dat nu kennen.

Na de Eohippus kwam de Mesohippus. Hij leefde 25 tot 40 miljoen jaar geleden. Qua uiter-lijk leek hij nog veel op zijn voorganger, met als verschil dat de Mesohippus iets groter was en

een langere hals had. Niet lang daarna kwa-men de Merychippus en de Miohippus. Uit deze twee soorten ontwikkelde zich 2 tot 5 miljoen jaar geleden de Plihippus. Dit dier kan worden beschouwd als eerste échte voorouder van het hedendaagse paard. Toen zo’n 8.000 jaar ge-leden de ijstijd aanbrak, stierf dit ras bijna uit. Maar door zijn kracht en aanpassingsvermogen wist hij toch te overleven. Na de ijstijd kwam de Equus, het moderne paard zoals wij dat nu ken-nen.

Uit de Equus ontstonden 4 nieuwe rassen: • vlaktepaarden (lichtgebouwde paarden); • steppepaarden (volbloedpaarden); • toendrapaarden (een paard afkomstig uit de poolstreken) en • woudpaarden (koudbloedige paarden).

1 - Historie

Page 7: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 7

Historie

Al deze wilde paarden trokken rond in kuddes, grotendeels in Europa en Azië. De nakome-lingen van de wilde paarden, de Tarpan en het Przewalskipaard, zijn nog tot ongeveer 100 jaar geleden in deze gebieden waargenomen. Het waren echter de laatste dieren van een ras dat inmiddels is uitgestorven. Slechts in een enkele dierentuin kom je nog een teruggekruiste na-zaat tegen van het wilde paard.

Het wilde paard was niet groot, maar wel slank en snel. De primitieve mens joeg op hem voor het vlees en de melk. Dit lukte alleen door het paard in de val te lokken of hem over een rots-wand te drijven, waar hij doorgaans te pletter viel. Uiteindelijk lukte het de mens om het paard te temmen.

In eerste instantie werd het paard gehouden voor de voedselbehoefte van de mens. Maar al snel werd duidelijk dat het paard ook ingezet kon worden voor andere doeleinden. Het bleek bijvoorbeeld dat legers hun offensieve kracht en flexibiliteit mee konden vergroten door het paard voor een strijdwagen te spannen. Later in de tijd zouden de paarden eveneens als rij- en lastdier worden gebruikt, waarvoor door fok en kruising de meest geschikte rassen werden gevormd. Op die manier kwam voor ieder doel een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken – en in tijden van oorlog – de ridder moest met zijn harnas (dat maar liefst 225 kilo kon wegen) in galop worden gedragen. Daar verschenen dan ook de sterkere vormen van de koudbloed. Andere paarden werden ge-fokt op kracht en snelheid om met de postkoets verbindingen mogelijk te maken over lange afstanden. Speciaal voor vervoer in het koude berglandschap van Noord-Europa ontstond een pony met veel uithoudingsvermogen. Dit kleine paard stond model voor de vele uitvoeringen

waarin hij nu vooral dient als kindervriend.

1.2 Historie van het Friese paardDe historie van een van de oudste Europese paardenrassen, het Friese paard, voert ons te-rug naar de Romeinse tijd. Maar waarschijnlijk werd dit paard al eerder gebruikt: zo’n 3.000 jaar geleden. Daarover is echter slechts weinig bekend. De Romeinen gebruikten de Fries als krijgspaard tijdens de invasie van Brittania; het latere Engeland en Wales.

In de 13e eeuw was het Friese type bekend. Door een consequent fokbeleid vertoont het Friese paard zoals we dat nu kennen, nog steeds de specifieke raseigenschappen en daardoor overeenkomsten met zijn verre voor-ouders.

Tijdens de donkere Middeleeuwen werd de Fries voornamelijk gebruikt als krijgspaard. Ko-men we dichter bij de 19e eeuw, dan zien we dat de Fries - vooral in het noorden van ons land - door de rijke boeren en de adel werd gebruikt. Niet alleen als werkpaard voor het lichtere werk op de boerderij en het voortrekken van de zondagse koets ter kerke, maar tevens bij een stukje vermaak van de gegoede bur-gerij. De Fries werd namelijk ingezet bij korte-baandraverijen, waarbij het paard traditioneel bereden werd met een klein dekentje dat dienst deed als zadel. Bij kortebaandraverijen draven twee dravers een korte afstand tegen elkaar. De draver die gewonnen heeft, gaat door naar de volgende ronde. Op die manier ontstaat een af-valrace die uiteindelijk de winnaar voortbrengt. De drafsport werd niet alleen in Nederland be-oefend met Friese paarden. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen we zeg-gen dat de Fries is gebruikt in de fokkerij van de Russische Orlovdraver en bij Amerikaanse fokkerijen die toen furore maakten.

Page 8: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 8

Historie

1.2.1 Liefde overwint allesMet de komst van het Gronings-Oldenburger slag, de zogenoemde Bovenlanders, eind 19e/begin 20e eeuw, brak voor de Fries een moei-lijke tijd aan.

Een Fries is niet echt geschikt om zwaar werk op de boerderij te verrichten. Veel boeren ko-zen daarom steeds vaker voor de - speciaal voor dit werk gefokte - Bovenlander. De con-currentie die het Friese paard moest aangaan, werd hem bijna fataal. Een groep liefhebbers greep in. Op 1 mei 1879 werd door hen in café De Grutte Trije Romers te Roordahuizum het Friesch Paarden-Stamboek opgericht. De kwa-liteit van het ras bewaken en het promoten van het ras waren de voornaamste doelstellingen. Het eerste paardenstamboek van Nederland was daarmee een feit. Hoewel de registratie van de paarden een gunstige uitwerking had op de fokkerij, kon toch niet worden verkomen dat de steeds groter wordende populariteit van de Bovenlanders een zware slag toebracht aan het Friese ras.

Begin 20e eeuw bleef de Fries de wind tegen hebben. Toen in 1913 slechts drie oudere stam-

boekhengsten voor de fokkerij beschikbaar waren, werd er wederom ingegrepen. In het Oranje Hotel te Leeuwarden richtten een aantal Friezen, naast het Friesch Paarden-Stamboek, eveneens een vereniging op om het Friese paard te redden. Er werd een plan bedacht om de fokkerij nieuw leven in te blazen. Met welsla-gen! Door een weldoordacht en vakbekwaam aankoop- en opfokbeleid voor de nog kwalitatief afdoende beschikbare volbloed hengstveulens werd de Fries opnieuw van de ondergang ge-red. De Fries kon opgelucht ademhalen.

In de jaren ‘60 van de vorige eeuw brak op-nieuw een crisis uit in de fokkerij. Was de crisis van de 19e eeuw nog op regionaal niveau, nu ging het om problemen op mondiaal niveau. De Fries moest wereldwijd concurreren met een nieuwe en onafwendbare ontwikkeling: de machinale werktuigen. Mechanische gereed-schappen maakten paarden op het boeren-bedrijf overbodig. Geld om de paarden voor het plezier te behouden, ontbrak bij de meeste boe-ren. Dit tot groot verdriet van velen. Wederom werd een van de oudste Europese rassen met uitsterven bedreigd. Zo stonden in 1965 slechts 500 merries geregistreerd in het Friesch Paar-den-Stamboek. De noodklok werd – opnieuw - geluid. Ditmaal zou niet de mens – ondanks zijn goedbedoelde pogingen - maar de economie die juist in deze tijd in de lift zat, redding bieden. Er kon meer geld worden besteed aan vrije tijd. Hierdoor kreeg het Friese paard opnieuw een kans. In korte tijd liep het Friese paard zijn ach-terstand weer in. Er ontstond zelfs een grote voorsprong op andere rassen. Het bijzonder zachtaardige, intelligente en eerlijke karakter van de Fries heeft daar in grote mate aan bijge-dragen. Door zijn karakter is hij voor velen, ook voor mensen die in hun dagelijks leven weinig tot niet met paarden omgaan, zeer geschikt voor recreatief gebruik, met name voor spor-tieve doeleinden.

Page 9: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma www.friesepaard.com v 46pagina 9

Tjeerd Bouwma

K

Karakter en kenmerken van het Friese paard

De aard van het Friese paard is uniek. Het is, zoals eerder opgemerkt, een vriendelijk en le-vendig dier. Intelligent en leergierig is hij ook. Daarnaast is de Fries gemakkelijk en niet veel-eisend. Hij voelt zich op bijna elke plek in de wereld, ongeacht het klimaat, thuis.

Karakteristiek voor het Friese paard zijn de zwarte kleur, het front, het royale behang en grote, krachtige, hoogstaande gangen. Het ede-le hoofd en de evenwichtige bouw geplaatst op een lichtgebogen hals, vervolmaken de trotse verschijning.

Het Friesch Paarden-Stamboek omschrijft de ideale Fries als volgt:

“Het hoofd niet te lang en voldoende breed.

Kleine, attente oren, waarbij de oorpunten iets naar elkaar toe neigen. De ogen groot en glanzend. Het neusbeen bij voorkeur iets hol of recht. Ruime neusgaten, gesloten lippen en goed op elkaar passende tanden. Het hele hoofd vooral droog en sprekend. Vloeiende overgang naar de hals. De nek voldoende lang, zodat het paard het hoofd voldoende kan afbui-gen. De gehele hoofdaanzetting niet te zwaar en vooral ruimte bij de keelgang. De hals licht-gebogen met manenkam. De hals mag niet te kort zijn en dient voldoende hoog uit de borst te komen. Een onderhals wordt niet graag gezien.

De schoft goed ontwikkeld en vooral geleide-lijk in de rug overlopend. De schoft niet te plat. De rug niet te lang en goed gespierd. Een iets weke rug is toegestaan. De lendenen breed,

2 - Karakter en kenmerken van het Friese paard

Page 10: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma www.friesepaard.com v 46pagina 10

Karakter en kenmerken van het Friese paardTjeerd Bouwma

sterk en goed gespierd met een vloeiende lijn in het kruis overgaande. Het kruis niet te kort, iets afhellend, voldoende breed en gespierd, niet te rond of spits toelopend (nauwe zitbenen). De staart niet te laag ingepland. Vooral de broek-spier moet goed ontwikkeld zijn en lang doorlo-pen.

De schouder dient voldoende lang en goed geplaatst te zijn. De boegen voldoende ruim geplaatst, zodat zij samen met het borstbeen en een goede bespiering een mooie voorborst kun-nen vormen.

De borst niet te breed, doch ook niet te smal. De ribben voldoende lang en goed gewelfd, ruimte gevend voor hart en longen. Tonrond is niet gewenst. De buik naar achteren voldoende diepte houdend.

De voorbenen goed geplaatst. Van de voorkant gezien loodrecht met onder een hoefbreedte tussenruimte. Van opzij gezien loodrecht tot en met de kogel, de koot onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de bodem. De pijp van het voorbeen niet te lang, daarentegen dient er voldoende ruimte te zijn in de bovenarm. De

koot voldoende lang en verend. Hoeven ruim en gaaf. Van achteren gezien rechte achterbenen. Van opzij gezien, goed gesteld, sterk, met goe-de sterke hoeven. De pijp achter iets langer dan het voorbeen, terwijl de schenkel voldoende lang dient te zijn een bovendien goed bespierd. De gewrichten zowel voor als achter goed ont-wikkeld, vooral droog en bovendien goed ge-fundeerd. De hoek bij het spronggewricht dient ongeveer 150 graden te zijn, terwijl bij de ach-terbenen de koot ongeveer een hoek maakt van 55 graden ten opzichte van de bodem.

De stap dient recht gesteld te zijn. Krachtig en buigzaam met voldoende ruimte, komend uit de schouder met voldoende stuwing van de achterhand uit. De achterhand dient krachtig te worden ondergebracht. De draf ruim vooruitgrij-pend, verheven gaand, met goede stuwing van de achterhand uit. De draf dient lichtvoetig te zijn met een zweefmoment en voldoende bui-ging in het spronggewricht. Een blijmoedige en dragende galop met voldoende stuwing uit de achterhand en buiging in het spronggewricht. Een schofthoogte op driejarige leeftijd van circa 160 cm wordt als ideaal beschouwd.”

Page 11: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 11

De Fries. een veelzijdig gebruikspaard

Het paard dat vroeger voor de landbouw werd gebruikt, was kortbeniger en gedrongen, met een brede borst en onderstandige voorbenen. Door de bredere borst kon het paard zich ge-makkelijker in het tuig werpen. Hierdoor ontwik-

kelde hij trekkracht. Dit type paard komt nog altijd voor. Jarenlang is het immers zo gefokt. Het kost meerdere generaties voordat deze kenmerken uit het ras verdwijnen.

Een praktische bouw is voor het gezadeld rij-den en voor de aangespannen sport van groot belang. Daartoe dient het paard een opwaartse romprichting te hebben. Door deze opwaartse bouw komt de gewichtsverdeling tijdens de beweging meer op de achterhand, waardoor het paard beter in staat is om hiermee te dra-gen. Voor een opwaartse bouw is niet alleen een lang voorbeen van belang, maar ook de stand daarvan. Deze stand is gekoppeld aan de schouder, waarbij een schuine en lange schou-der het paard de ruimte geeft om het voorbeen ver weg te zetten.

Het tuigpaard heeft vaak een iets meer recht-opstaande halsrichting ten opzichte van die van het rij- en menpaard. Maar voor alle types geldt dat het paard soepel door het hele lichaam moet bewegen, met een beweging die door een krachtige achterhand naar voren wordt overge-bracht. Hierdoor kan het paard van voren rijzen,

Zorro met zijn Friese hengst Tornado. Bronvermelding: www.nieuwsblad.be

D• rijpaard; • dressuurpaard; • tuigpaard; • rijtuigpaard; • recreatiepaard; • showpaard bij internationale wedstrijden;

• paard in musicals (Goa Paarden Musical); • paard in het circus (Circus Strassburger); • paard voor de filmindustrie. (Zo speelt de Fries onder meer een rol in Ladyhawke, Walt Disney Tall Tales, Interview with a Vampire, Sense and Sensibility, Emma en The mask of Zorro).

3 - De Fries, een veelzijdig gebruikspaardAnno nu kom je Friese paarden over de hele wereld tegen: in koninklijke stallen (ook bij ons Koninklijk Huis!), bij maneges, stoeterijen en bij particulieren. Ze zijn populair op vele terreinen. De Fries wordt gebruikt als:

Page 12: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 12

De Fries. een veelzijdig gebruikspaard

iets wat belangrijk is voor zowel het gezadeld rijden als het rijden voor de wagen. Voor een tuigpaard is veel knieactie gewenst (dit overi-gens vaak in tegenstelling tot rij- en menpaar-den). Maar dat niet alleen: het moet gecombi-neerd worden met veel ruimte en een dragende achterhand. Duidelijk moge zijn dat voor alle doeleinden correcte beenstanden vanzelfspre-kend een must zijn.

Het Friese paard heeft zich de laatste decennia steeds meer ontwikkeld als sportpaard. Langza-merhand zie je het type van vóór de landbouw-periode terugkomen; de tijd waarin de Fries een elegant koetspaard was.

In 2007 stonden ruim 40.000 paarden geregi-streerd bij het De Koninklijke Vereniging Het

Friesch Paarden-Stamboek (KFPS). Jaarlijks worden zo’n 7.000 dekkingen geregistreerd.

Koets

D4 - De aanschaf van een Fries paardHet is verstandig om voor jezelf een pri-oriteitenlijstje te maken met eigenschap-pen en kenmerken waar jouw toekomstige paard aan moet voldoen. Hieronder volgen een paar punten die op je lijst moeten staan:

• karakter; • leeftijd; • geslacht; • africhtingniveau; • ervaring;

• verkeer- en trailermakheid; • ras; • afstamming.

4.1 De voorbereidingenVoor veel mensen is (en blijft) het een droom: een eigen paard. Een paard kopen, doe je niet zomaar. Er komt veel bij kijken. Zeker wan-neer je nog niet of nauwelijks bekend bent met de paardenwereld. Er is een aantal zaken van belang als je een paard gaat aanschaffen. In dit boek begeleiden we je stap voor stap bij de aanschaf van jouw kameraadje voor het leven.

Allereerst moet je je goed afvragen waarom je een paard wilt kopen. Wil je een paard om af en toe op zondagen mee over het strand te dra-ven? Wil je een wedstrijdpaard dat samen met jou een Olympische titel haalt? Doe je het liefst dressuurproeven of heb je meer met springwed-strijden? De hoeveelheid ervaring die je hebt en je eigen karakter zijn minstens even belangrijk (wanneer je bijvoorbeeld van jezelf weet dat je

een onzekere amazone bent, is een tempera-mentvol, schrikachtig paard geen goede keuze voor jou). Op die manier kan het perfecte paard voor jou gevonden worden. Daarnaast is het goed om alle informatie en nieuwsberichten uit de paardenwereld nauwgezet te volgen.

Page 13: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma onderwerp

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 13

Het belangrijkste is dat je een paard vindt dat een aanvulling is op jouw leven en persoonlijk-heid. Er is een oud, wijs gezegde dat luidt: ‘Van alle hayr zijn goede peerden’ (Een goed paard heeft altijd een goede kleur). Ofwel: de kleur is bijzaak.

Verwacht niet dat je voor een klein bedrag een topsportpaard vindt. Ook voor de aanschaf van een paard geldt: aan kwaliteit hangt een prijs-kaartje. Wanneer je een beperkt budget hebt, is het goed om je eisen aan te passen. Je zou er ook voor kunnen kiezen om een paard te lea-sen. Leasen is een vorm van huren.

Voordat je een paard koopt, dien je goed te we-ten hoe je hem wilt stallen. Er zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt er voor kiezen om je paard bij een manege te stallen. Vaak betaal je hiervoor een hoge prijs. Je kunt ook kiezen voor een natuurlijke huisvesting. Dit houdt in dat je je paard op het land laat met zijn soortgenoten. Alleen in de winter gaat hij dan op stal. Voor het paard is de tweede optie het fijnste. Zo krijgt hij bijvoorbeeld veel meer beweging dan zijn col-

lega in de stal. Een buitenpaard heeft hierdoor minder hoef- en beenproblemen en een betere doorbloeding. De eerste optie biedt jou echter meer voordelen. Afhankelijk van je budget, de mogelijkheden bij je in de buurt en de tijd die je in het paard en zijn verzorging wilt steken, maak je een keuze. Vraag goed naar de af-spraken die de staleigenaar met de eigenaren maakt. Duidelijkheid is belangrijk. Dit om ver-keerde verwachtingen te voorkomen.

Hoeveel een paard kost, hangt sterk af van ras, leeftijd en kwaliteiten. Wanneer je een paard hebt gekocht, zijn er eenmalige kos-ten die je moet maken voor benodigdhe-den. Voorbeelden hiervan zijn: • schoonmaakspullen; • zadel; • hoofdstel; • halster; • dekje; • dekens; • beenbeschermers.

Tuigje aan de muur

Page 14: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 14

De Fries. een veelzijdig gebruikspaard

Er zijn ook terugkerende kosten. Denk aan stallingkosten. Bij jou thuis of bij een manege/pension betaal je meer dan bij de boer. Dit komt omdat je dan ook betaalt voor de kosten van het voer, drinken, de bodembedekking, het on-derhoud van de stal, e.d.

Andere terugkerende kosten:

• hoefsmid (om de acht weken); • wormkuur (om drie maanden); • tandarts (eenmaal per jaar); • verzekeringen (maandelijks of jaarlijks, soms per kwartaal).

Maak voor jezelf een begroting van hoeveel jouw paard op jaarbasis kost. Aan de hand hier-van kun je zien of je financieel draagkrachtig genoeg bent om een paard te (onder)houden.

4.2 De aanschafWanneer je alles helder voor ogen hebt, kan je zoektocht beginnen. In diverse paardenmaga-zines die op de markt zijn (BIT, Horismo), staan advertenties van mensen die een paard te koop aanbieden. Tegenwoordig wordt ook internet een steeds belangrijker medium om zaken te doen. Misschien wel het belangrijkste! Zowel de meer algemene websites (www.marktplaats.nl, www.marktplaza.nl), alsmede de meer ge-specialiseerde websites (www.paardenonline.com, www.horsespotter.nl en www.sporthorses.nl hebben een ruim aanbod aan paarden.

Wanneer het paard in de advertentie jou aan-spreekt, treed je in contact met de adverteerder. Stel vooral veel vragen en trek de adverteerder na. Het is goed om te weten wat de ondervin-dingen zijn van andere mensen die te maken hebben gehad met de adverteerder. Zo voor-kom je dat je bij malafide personen terechtkomt. Voelt het contact met de adverteerder goed, dan maak je een afspraak voor de bezichtiging. Neem altijd iemand mee met ervaring die ob-jectief meekijkt en denkt.

Eenmaal op het terrein van de eigenaar dien je goed op de volgende punten te letten: • Is de stal schoon? • Ziet het paard er goed verzorgd uit? Glanst de vacht mooi? Is de blik van het paard helder? Wat is de conditie van de hoeven? • Hoe reageert het paard op de eigenaar?

Andere punten die minstens zo belangrijk zijn: • algehele conditie: een paard mag niet te dik of te dun zijn. De heupbenen en de ribben hoor je niet te kunnen zien. Alleen te voelen; • de huid: de huid van een paard moet glad aanvoelen. Er mogen geen bultjes voelbaar zijn; • de benen: de benen dienen droog en hard te zijn. Er mogen geen bultjes te zien of te voelen zijn; • de stand van de benen. • onregelmatig lopen: wanneer een paard onregelmatig loopt, kan het zijn dat er iets mis is met de rug, de heup, het been of de voet; • de hoeven: de hoeven dienen goed besla- gen of bekapt te zijn.

Page 15: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 15

De Fries. een veelzijdig gebruikspaard

Zijn bovenstaande punten voor jou meer dan voldoende, dan ga je samen met de eigenaar het paard borstelen en opzadelen. Let daarbij op of het paard rustig blijft staan en hoe het op jou reageert. Daarna vraag je aan de eige-naar of hij een stukje wil rijden op het paard. Zo kun je zien hoe het paard loopt. Kijk of hij mooi en ontspannen loopt. Tot slot maak je zelf een rit met het paard. Probeer, indien mo-gelijk, zo veel mogelijk uit: draf, galop, sprong. Op die manier krijg je een goede indruk van wat het paard kan en hoe vertrouwd hij voelt. Andere punten waar je op moet letten, zijn: • Bij twijfel is het zeker verstandig om nog eens terug te komen. Daarnaast kan het goed zijn om meerdere paarden te bekijken en te berijden; • Laat je vooral leiden door je eigen gevoel. Helaas zijn er ook oplichters in het circuit actief die je proberen van alles wijs te maken. Vraag altijd in een vroeg stadium (bijvoorbeeld tijdens het e-mailcontact voor- afgaand aan de bezichtiging) of het paard gekeurd mag worden. Indien dit een probleem is, dan is het vrijwel zeker dat het paard iets mankeert en kun je er beter niet aan beginnen.

Zeg nooit direct na de bezichtiging dat je het paard wilt kopen. Slaap er een nachtje (of twee) over. Het is geen brood dat je koopt. Vraag je-zelf af of het bekeken paard voor jou echt het meest geschikte is. Wees daarbij kritisch en laat je niet verleiden door zijn lieve blik … Ga altijd nog een tweede keer kijken. Om zeker te weten dat er geen sprake is van bedrog, kun je ‘per ongeluk’ een uur vroeger komen dan gepland. Zoals al eerder is geschreven, zijn er ook ma-lafide mensen actief. Zij kunnen een paard bij-voorbeeld uitdrogen of verdoven om hem rustig te laten lijken tijdens het voorrijden …

4.3 De keuringAls koper heb je een onderzoeksplicht. Dit betekent dat je zelf te weten moet komen of een paard vrij is van gebreken en ziektes. Een aankoopkeuring laten doen door een erkende keuringsarts, is dus van essentieel belang. Een erkende keuringsarts staat ingeschreven in het register van Erkende Keuringsdierenartsen voor Paarden (EKPD). Maak met de eigenaar van het paard heldere afspraken over de kosten van de keuring. Wanneer het paard wordt goedge-keurd, is het normaal dat jij de kosten voor je rekening neemt. Wordt het paard niet goedge-keurd, dan kun je de kosten het beste verhalen op de eigenaar.

Er zijn twee soorten keuringen: een klinische keuring en een röntgenlogische keuring. Een klinische keuring houdt in dat de keuringsarts het paard uitwendig onderzoekt. De keuringsarts: • luistert naar de ademhaling, het hart en de longen; • onderzoekt de stembanden op cornage; • controleert het bewegingsapparaat op rechte lijn in stap en draf; • controleert het bewegingsapparaat op zach te en harde volte; • voelt de wervels; • inspecteert de mond; • kijkt naar de pupilreactie; • doet buigproeven.

Daarnaast doet hij een spatproef. Bij de spat-proef wordt elk been een minuut vastgehouden waarna het paard meteen moet wegdraven op een harde ondergrond. Het paard mag al-leen de eerste stap onregelmatig lopen. Loopt het langer onregelmatig, dan is de kans groot dat het paard wordt afgekeurd. Een röntgen-logische keuring houdt in dat het paard zowel

Page 16: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 16

De Fries. een veelzijdig gebruikspaard

inwendig als uitwendig wordt bekeken. In de meeste gevallen wordt alleen de klinische keu-ring gedaan. Die keuring is goedkoper. Een röntgenlogische keuring is alleen wijs wanneer je met je paard (top)sport wilt bedrijven en het paard veel gaat belasten.

4.4 Verkocht! Wanneer je hebt besloten het paard van jouw wensen te kopen, is het goed om een contract op te (laten) stellen. Wat dient minimaal in zo’n contract staan? • De naam en het chipnummer van het paard. Een paard heeft een geldig paspoort en stamboekbewijs. Het chipnummer op beide documenten moet overeenkomen met de chip van het paard; • Uiterlijke kenmerken van het paard; • Gemaakte afspraken met de eigenaar; • Gezondheidsverklaring; • Aanverwante spullen die worden meegeleverd; • Omgang met andere paarden; • Trailermakheid (met een omschrijving van wat jij verstaat onder trailermakheid).

Het contract wordt altijd in tweevoud opgesteld. Een exemplaar is jou en een is voor de verko-per. Beide exemplaren dienen voorzien te zijn van de handtekening van de diverse partijen. Anders is het contract niet rechtsgeldig. Tevens kun je afspraken maken met de verkoper over op welke manier het paard naar je toekomt. In-dien de verkoper het dier naar je brengt, is hij verantwoordelijk tot het dier bij jou van de laad-klep afstapt. Anders ben je zelf verantwoordelijk voor het transport.

Wanneer je een Fries paard gekocht hebt, stuurt de verkoper het bewijs van inschrijving naar het KFPS (Koninklijke Vereniging Het Friesch Paarden-Stamboek). Op de achterzijde van het bewijs staan je naam en adres ge-schreven. Bij het stamboekkantoor te Drachten zal het paard overgeschreven worden op jouw naam. Jij wordt hiermee automatisch lid van het KFPS. Na betaling van lidmaatschap- en admi-nistratiekosten, ontvang jij het geldige bewijs van inschrijving thuis.

4.5 En nu verder … VerzekerenNu je de trotse eigenaar bent van een Fries, komt er veel op je af. Kies je voor een stukje zekerheid, dan kun je je paard verzekeren. Er zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in verze-keringen voor paarden. Equine Risk (www.uw-paardverzekeren.nl), Hippo Paardenverzekering B.V. (www.hippopaardenverzekering.nl), Equipe paardenverzekering (www.fairmount-bv.nl) en Hippo Zorg B.V. (www.hippozorg.nl) zijn daar voorbeelden van. Laat je goed informeren over de mogelijkheden en prijzen. Een WA-verzeke-ring is sowieso verplicht.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van verzekeringen die je optioneel kunt afsluiten: • ziektekostenverzekering; • operatieverzekering; • blijvende ongeschiktheidverzekering; • overlijdensverzekering; • diefstal; • crematie.

Page 17: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 17

Drinken en eten

D5.1 DrinkenHet Friese paard drinkt gemiddeld 30 tot 50 liter vers water per dag. Een en ander is afhankelijk van het soort voer dat hij krijgt, de inspanning die hij levert en het weer (temperatuur). Wan-neer jouw paard niet genoeg drinkt, droogt hij uit, waardoor het voedseltransport langzamer verloopt of zelfs ge-blokkeerd raakt: een koliek-aanval is dan het gevolg. Het is verstandig om de kwaliteit van het drinkwater in stal en weiland af en toe te laten controleren door een expert. Bijvoorbeeld de Gezondheidsdienst voor dieren; de Gd te Deventer (www.gddeventer.com).

Wanneer het erg warm is (zowel binnen als buiten), geef je paard dan niet te koud water. IJs-koud water kan als het ware de maag bevrie-zen. Ook hierdoor ontstaat een koliek. Water op ka-mertemperatuur is het beste.

5.2 Voeding Een paard eet 60 tot 80% van zijn tijd. Goede voeding is dus van essentieel belang, want voe-ding heeft invloed op de conditie, de algehele gezondheid en de prestaties van jouw paard. Veel pony’s en paarden hebben aan gras en hooi meer dan voldoende. Wanneer de dieren veel arbeid verrichten, is het goed om ze bijvoe-

ding (krachtvoer) te geven. Zoals ieder mens is ook elk paard weer anders. Voeding op maat is daarom belangrijk.

Een paard is een herbivoor - een planteneter - maar anders dan zijn collega-herbivoren (de

koe en het schaap bijvoorbeeld), is hij geen herkauwer. Een paard heeft

slechts één maag. Eerst wordt het voedsel in de

maag en dunne darm bewerkt door maag-

en pancreasenzy-men, waarna in de dikke darm fermen-tatie plaatsvindt.

Friese paarden moe-ten bij een gemid-

delde belasting over het algemeen matig

gevoerd worden. Dit komt omdat deze paarden over

het algemeen niet zo heel zwaar en temperamentvol zijn. De bijvoeding

dient weinig energierijk te zijn. Er moeten echter wel voldoende aminozuren, eiwitten, vitaminen, mineralen en sporenelementen in zitten. De die-renarts kan jou adviseren bij het samenstellen van de maaltijden.

5.2.1 RuwvoerRuwvoer, waar gras onder valt, is het beste dat je je paard geven kunt. In gras zitten voldoende voedingstoffen. Natrium ontbreekt echter. Dit kun je aanvullen door het paard een liksteen te geven. Twijfel je aan de kwaliteit van het gras, dan kun je een gewassenonderzoek laten uit-

5 – Drinken en eten

Page 18: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 18

Drinken en eten

voeren. Je weet dan zeker of het gras alle voe-dingsstoffen in zich heeft of niet. Een bedrijf dat deze onderzoeken doet, is Blgg (www.blgg.nl).

Kuilgras wordt gewonnen uit grasland dat beperkt bemest is. Later wordt dit gemaaid, waardoor de structuur behouden blijft. Voor de darmflora van je paard is dit belangrijk. Het gras wordt meteen na het maaien in een kuil gedaan en luchtdicht toegedekt. Vanwege de hoge voedingswaarde kan op krachtvoer worden be-spaard. Voordeel van kuilgras ten opzichte van hooi is dat de vitaminen en mineralen beter be-waard blijven en er geen stof vrijkomt. Hierdoor worden luchtwegproblemen en allergieën wor-den voorkomen.

Houd er wel rekening mee dat dit gras veel eiwit met een veranderde structuur (voor paarden is dit moeilijk afbreekbaar) en koolhydraten bevat.

Toch moet je met gras oppassen. Gras maakt immers fructaan aan; een plantaardige (reser-ve)koolhydraat. Het fructaangehalte in grassen

is afhankelijk van het zonlicht, de temperatuur, de vegetatieperiode en het sporenelementen-gedeelte. Tijdens de zaadontwikkeling, groei en bloei van het gras wordt het opgeslagen fructaan gebruikt en neemt het fructaangehalte af (mei tot september). In de overige maanden neemt het fructaangehalte weer toe. Niet alle grassoorten hebben een even hoog fructaange-halte. Raaigras heeft een hoog fructaangehalte, terwijl roodzwenkgras, timothee, kropaar en grote vossenstaart juist een laag gehalte heb-ben.

De spijsverteringsorganen van het paard kun-nen fructaan moeilijk verwerken. Op den duur kan er hoefbevangenheid optreden. Hoefbevan-genheid is een ontsteking die vooral optreedt in de wandlederhuid van de hoef. Dit risico kun je verminderen door een speciaal samengesteld graszaadmengsel voor de paardenwei te ge-bruiken. Het is goed om de grond te bemesten. Voor de juiste bemesting is het aan te raden om een bodemonderzoek laten doen. Aan de hand van de uitslag kun je gaan bemesten. Daar-

verpakt gras

Page 19: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 19

Drinken en eten

naast is het van belang om regelmatig te bij te zaaien, te maaien en te slepen. Op dit manier houd je de wei in een goede conditie.

Ondanks de aanwezigheid van fructaan is ie-dere grassoort nog altijd veel gezonder dan krachtvoer, dus laat je je Fries gewoon lekker grazen!

5.2.2 HooiHooi is ruwvoer dat je gebruikt als vervanging voor gras. Het wordt gebruikt als voedsel voor onder andere paarden, tijdens de winter of in droge perioden wanneer er weinig grasgroei is. Er zijn verschillende soorten hooi die je je paard kunt geven. Welk soort hooi je gebruikt, hangt af van het paard.

5.2.3 Graszaadhooi Graszaadhooi bestaat uit één soort hooi: het is het restproduct van gras voor het graszaad. Het voordeel van graszaadhooi is de constante

kwaliteit van een baal (over het algemeen wordt het geperst in grote balen) en een lager risico op giftige planten, dit in tegenstelling tot weide-hooi waarmee het vergelijkbaar is. Ook is gras-zaadhooi doorgaans iets goedkoper.

5.2.4 WeidehooiWeidehooi is het meest voorkomende ruwvoer in Nederland en bestaat uit een gevarieerd grasmengsel. Het wordt door paarden als zeer smakelijk ervaren, maar heeft door de verschei-denheid in plantensoorten een grotere kans op aanwezigheid van giftige planten, zoals het al genoemde jakobskruiskruid.

5.2.5 KrachtvoerHoe is krachtvoer ontstaan? Wel, een paard heeft minstens 14 uur nodig om normaal voed-sel op te kunnen nemen. Dat bleek in vroegere tijden lastig, toen paarden vooral als ‘werktuig’ werden ingezet en een hele dag in touw moes-ten zijn. Nu wist men dat de mens zetmeelrijke

Hooischuur

Hooi moet: • je in een goed geventileerde ruimte opslaan; • droog en soepel aanvoelen; • fris en schoon zijn, niet beschimmeld of stoffig; • goed ruiken en zoet smaken; • veel goede grassen en weinig ‘mindere’ grassoorten bevatten; • de kleur behouden van de bloemen die erin zitten; • een goede kleur hebben: groen tot bruinig. Het mag geen gele kleur hebben, want dat betekent dat het hooi vochtig is (geweest); • worden gemaaid als het nog jong is, tussen de bloem- en zaadperiode in; • geen giftig onkruid bevatten, voorbeeld het schadelijke jakobskruiskruid.

Page 20: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 20

Drinken en eten

producten goed en snel kon verteren. Zou dat dan ook niet kunnen gelden voor het paard? Men probeerde het paard dit energierijke voedsel te geven, en inderdaad: ook paarden konden dit vlot verteren. Vanaf die tijd staat zetmeel-/energierijk voedsel bekend als kracht-voer.

Krachtvoer is dus voer dat een veel hogere voe-dingswaarde heeft dan ruwvoer. Denk aan mue-sli, granen en brokken. Het dient als aanvulling op ruwvoer voor extra energie. De hoeveelheid krachtvoer die jouw paard nodig heeft, hangt af van het soort arbeid dat hij moet verrichten en/of hoeveel beweging hij krijgt. Daarnaast zijn er individuele verschillen. Eerder in dit boek is geschreven dat het Friese paard over het al-gemeen weinig krachtvoer nodig heeft, maar om eventuele tekorten te voorkomen, kan de voeding worden aangevuld met zogenoemde vitaminen- en mineralenkoeken. Net als bij de mens kan een teveel (of tekort) aan voeding tot gewichts- en gezondheidproblemen leiden. Raadpleeg altijd je dierenarts voor een geschikt advies.

5.2.6 Nadelen van krachtvoerKrachtvoer bestaat uit voedingsstoffen die een hoge glycemische index (GI) hebben. De GI-index gaat over de snelheid waarmee kool-hydraten in de darm worden verteeld en als glucose in het bloed wordt opgenomen. Naast snelle koolhydraten - gemaakt uit zetmeel, denk aan biksjes, brokjes, muesli en melasse (dit is een stroopachtig bijproduct uit de productie van suiker uit rietsuiker en suikerbieten) - zijn er langzame koolhydraten (cellulose). De snelle koolhydraten in het voedsel zorgen ervoor dat het glucosepeil in het bloed vlot toeneemt. Vlot-ter dan wanneer je paard natuurlijk voedsel zou eten. Wanneer de granen geplet worden, komen de koolhydraten nog sneller vrij. Steeds meer paarden lijden hierdoor aan diabetes II,

ook wel ‘ouderdomssuiker’ genoemd. Insuline verlaagt het glucosegehalte van het bloed. Bij diabetes II is er steeds meer insuline nodig om de cellen glucose te laten opnemen. Er is als het ware insulineresistentie opgetreden. Insuli-neresistentie is ook een oorzaak voor het optre-den van hoefbevangenheid.

5.2.6.1 Verslaafd raken aan krachtvoerSuikers (zetmeel valt onder suikers) zijn een belangrijke energiebron en worden gevonden in granen (muesli) en ander krachtvoer. Over het algemeen krijgen paarden een tot twee keer per dag een relatief grote portie krachtvoer te eten. Wanneer zo’n portie te groot is voor het dier, gebeurt het volgende: om het (teveel aan) zet-meel te verteren, heeft het paard meer micro-organismen nodig dan hij bij zich draagt. De micro-organismen die het paard heeft om ruw-voer te verteren, kunnen hiervoor niet gebruikt worden, omdat deze anders beschadigd raken en in aantal verminderen, waardoor het ruwvoer niet goed meer kan worden verteerd. Gevolg is dat micro-organismen worden aangemaakt die alleen zetmeel en geen ruwvoer meer verteren. Dat is ongewenst, omdat de micro-organismen die zorgen voor de vertering van ruwvoer ook voor de vitaminen zorgen die een paard nodig heeft. Hierdoor moet het paard de vitamines voortaan halen uit het krachtvoer, zodat er steeds meer krachtvoer moet worden gegeven, wat weer maagproblemen kan opleveren. Dit proces kan echter ook weer omgedraaid wor-den, maar het duurt een tijd voordat het paard hier weer op ingesteld is.

Een paard dat krachtvoer eet, heeft een grotere kans op het krijgen van een maagzweer dan wanneer hij hooi eet. Een maagzweer ontstaat wanneer de zuurgraad (pH-waarde) te hoog wordt en de maag daardoor meer maagzuur gaat produceren. Wanneer het paard krachtvoer eet, daalt de pH-waarde minder dan wanneer

Page 21: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 21

Drinken en eten

het paard hooi eet. Een paard onderhoudt zijn gebit door harde vezels te eten. Met brokjes en dergelijke kan hij dat niet meer. Hierdoor ont-staan gebitsproblemen, waardoor de tandarts vaker langs moet komen.

5.2.6.2 Ruwvoer versus krachtvoerRuwvoer versus krachtvoer kun je vertalen in vetten versus koolhydraten. Hoewel cellulose technisch gezien een koolhydraat is, wordt het door het lichaam opgenomen als vet. Dit is om-dat cellulose door het paard zelf niet afbreek-baar is, maar wel door de micro-organismen in de blinde en de dikke darm. Die maken er vluchtige vetzuren van die het paard wel kan opnemen. Zetmeel en de overige koolhydraten worden daarentegen afgebroken tot glucose en in die vorm opgenomen in het bloed.

Wanneer een paard vooral cellulose als voe-dingsbron benut, zoals van nature ook bedoeld, dan is vet de grootste energieleverancier. Zijn gevoelige koolhydraatstofwisseling wordt hier-door nauwelijks belast. Wanneer het paard krachtvoer krijgt, komt de energie zijn lichaam binnen als een koolhydraat. Er zijn echter steeds sterkere aanwijzingen dat het paard niet zo goed overweg kan met een grote hoeveel-heid koolhydraten. Hoefbevangenheid is een typisch gevolg van teveel koolhydraten, even-als insulineresistentie; twee aandoeningen die niet of nauwelijks voorkomen bij een paard dat uitsluitend cellulose als energiebron gebruikt. Ook lijkt het er sterk op dat allergieën, zoals zomereczeem, iets te maken hebben met een verstoorde koolhydraatstofwisseling.

De manier waarop de spieren van het paard energie gebruiken, is eveneens afhankelijk van de aard van de energiebron. Bij een paard dat vooral koolhydraten krijgt, zullen de spieren zich optimaliseren voor een meer kortstondige, maar

felle verbranding. Het gevolg is een paard dat ‘hyper’ reageert maar snel uitgeput raakt, terwijl een paard dat vet als brandstof gebruikt, zijn energie gelijkmatiger verbruikt en zich minder nerveus opstelt maar veel langduriger zijn ener-gie blijft behouden.

Koolhydraatverbranding kan bij gebrek aan voldoende zuurstof tot verzuring van de spie-ren leiden. Dit verzuren is echter per definitie onmogelijk bij de verbranding van vet, omdat het verbrandingsproces hier niet op anaërobe (= zonder (vrije) zuurstof plaatsvindend) wijze kan plaatsvinden. Alles wijst er dus op dat kool-hydraten niet de beste brandstof zijn voor een paard. Zijn spijsverteringsgestel is hier duidelijk niet voor bedoeld. Daarnaast kleven er allerlei gezondheidsbezwaren aan tegen het voeren van zetmeelrijk voedsel. Vetten zijn in alle op-zichten een betere energiebron. Maar maak niet de fout om, nadat je de conclusie hebt getrok-ken dat vet de beste brandstof is voor je paard, hem vetten of oliën rechtstreeks via zijn voedsel te verstrekken! Het paard is niet gemaakt om dit op deze manier binnen te krijgen. Zo mist hij bijvoorbeeld een galblaas, waardoor het vet niet goed kan mengen met de spijsverterings-sappen. Het paard hoort vetten op te nemen als vluchtige vetzuren. Deze worden gemaakt door de micro-organismen die in de blinde en dunne darm leven en cellulose als brandstof nodig hebben.

Verdere voordelen van natuurvoeding:

• een betere algehele gezondheid; • een beter energiepeil en dito uithoudingsvermogen; • minder neurotisch gedrag. Paarden die zich nerveus gedragen, lijken veel energie te heb- ben. Ze huppelen heen en weer, maar als je

Page 22: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 22

Drinken en eten

ze aan het werk zet, zijn ze snel moe. Het paard gebruikt glucose als brandstof. Paar- den die vetten als brandstof gebruiken, zijn rustiger maar hebben meer uithoudings- vermogen; • minder stalondeugden. Stalondeugden ontstaan uit een soort geestelijke nood als een paard niet kan doen wat hij het liefst doet: grazen! Met krachtvoer neemt het grazen af. Omdat grazen het liefste is dat hij doet, heb je dus een fijner, gelukkiger leven voor jouw Fries!

5.3 Overgangsfase Wanneer je je paard geen krachtvoer meer geeft, krijg je te maken met een overgangsfase. De darmflora zal zich moeten herstellen. Dit kan wel een jaar duren. In de overgangsfase zal je paard meer moeite hebben om de voedingstof-fen uit het ruwvoer te halen. Het is goed om je paard in deze periode veel ruwvoer te geven. Je zou ook kunnen overwegen om je paard tijdelijk een voedingssupplement te geven dat hem ondersteuning biedt. Er zijn supplementen op die markt die speciaal gemaakt zijn voor een overwegend ruwvoerdieet. Wanneer je merkt dat je paard dikker begint te worden, is hij weer in staat om meer voedingsstoffen uit het ruwvoer te halen. Vanaf dit moment kun je langzaam de hoeveelheid voedsel gaan vermin-deren.

Daarnaast zullen de spieren van je paard zich moeten aanpassen. Deze zijn gewend om kool-hydraten te verbranden, maar nu krijgen ze opeens vetten toegediend. Het zal erop lijken dat je paard minder energie heeft. Maar dat is niet zo: zijn spieren moeten leren om de nieuwe energie doelmatig te benutten. Een koolhy-draatarm dieet helpt de spieren zich snel aan de nieuwe situatie aan te passen.

5.4 Voedingssupplementen Fabrikanten van voedingssupplementen (en krachtvoer!) willen jou graag doen geloven dat jouw kameraadje niet genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt. Zij hebben er immers belang bij om hun producten aan jou te verkopen. Maar heeft het toedienen van al die vitamines en mineralen wel nut?

Van oudsher eet het paard ruwvoer. Met behulp van de micro-organismen in zijn darmen haalt hij uit dit voer in principe alle voedingsstoffen die hij nodig heeft. Het zomaar toedienen van supplementen is in bijna alle gevallen overbo-dig en doet meer kwaad dan goed. Je verstoort hiermee namelijk de natuurlijke balans tussen de verschillende stoffen.

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat steeds meer paarden lijden aan een tekort aan magnesium. Dit wordt veroorzaakt door het teveel aanbieden van mineralen! Hierdoor komt zóveel kalium beschikbaar, dat het magnesium niet meer opgenomen kan worden. En dat ter-wijl er genoeg beschikbaar is!

Waar je wél op moet letten, is dat je paard ge-noeg vitamine E binnenkrijgt. Een paard kan die niet zelf aanmaken. In gras zit voldoende vitamine E, maar in hooi gaat de kwaliteit ervan snel achteruit.

5.5 Waar moet je goed op te letten bij het voeren van een paard?

• Voederbakken en drinkbakken dienen goed schoon te zijn; • Geef je paard voldoende vers drinkwater; • Voer je paard niet te veel of te vaak, maar wel op regelmatige tijden: zo’n 3 tot 4 keer per dag; • Voer je paard genoeg vezels;

Page 23: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 23

Drinken en eten

D

• Geef je paard niet opeens een ander soort voer; • Wanneer je wilt gaan rijden op je paard, wacht hiermee tot een uur nadat je paard heeft gegeten; • Niet alleen het paard van Sinterklaas, Ame- rigo, houdt van een wortel of een appel, ook jouw paard! Geef hem daarom af en toe zo’n lekkere, verantwoorde traktatie.

5.6 Hoe kun je zien dat jouw Fries te dik is?Een paard ziet er gezond uit wanneer de rib-ben niet te zien zijn, maar wel te voelen. De heupbeenuitsteeksels mogen niet ver uitsteken, maar wel zichtbaar zijn. Een paard is te dik wanneer je zijn ribben niet meer kunt voelen en

er vet op zijn achterhand en hals zit. Een paard dat in de wei staat of alleen met ruwvoer wordt gevoerd, heeft een wat rondere buik. Dit komt omdat ruwvoer veel ruimte inneemt.

6 - De weideVan nature hebben paarden de behoefte om het gehele jaar door lekker buiten te zijn, ’s winters dus ook! Dit kan goed, omdat hun vacht zich prima aanpast aan de verschillende seizoenen en omdat de vacht het paardenlichaam altijd lekker warm en droog houdt. Paarden zijn kud-dedieren en staan dus het liefst met andere paarden in de wei. Dit bevordert hun motorische en sociale ontwikkeling. Ze krijgen genoeg fris-se lucht en er is volop bewegingsvrijheid.

Bij benadering heeft een paard met een li-chaamsgewicht van 500 kilo tenminste ¼ tot ½ ha grond nodig. 2 ha grond is nodig tijdens de opfok van jonge paarden. Extreme weers-omstandigheden (storm, hevige regenval, kou, hitte, onweer) komen in Nederland steeds vaker voor. Geef je paard daarom de mogelijkheid om

zich te beschermen. Een schuilhok biedt hier-voor een goede oplossing.

Wanneer je paard in de winterperiode in de stal heeft gestaan, is het goed om hem langzaam te laten wennen aan de weide. De eerste dagen laat je hem slechts enkele minuten in de wei. Na de weidegang geef je hem op stal wat hooi. De dagen daarna laat je hem steeds wat langer in de wei tot hij (weer) helemaal gewend is.

6.1 Onderhoud van de weideNet zoals je paard onderhoud nodig heeft, heeft ook de weide waarin hij staat, dat. Zorg ervoor dat het gras op de kortste plekken tenminste 15 cm is. Voordat je de wei bemest, is het goed om eerst een bodemonderzoek te laten doen. Het kan zijn dat de grond te zuur is. Uit het bodem-

Page 24: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 24

De weide

onderzoek komt naar voren hoeveel kali, fosfaat en stikstof in de bodem zit. Gras heeft kalk no-dig. Die stof zal dus genoeg aanwezig moeten zijn.

Wanneer je het grasland opnieuw inzaait, is het verstandig te kiezen voor een zaadmengsel dat speciaal wordt aangeraden voor paarden. De landbouwconsulent bij jou in de buurt kan je ad-viseren.

Het liefst houden paarden van malse grassen, zoals beemdgras, raaigras en timotheegras, en van wilde witte klaver. Houd er rekening mee dat de wilde, witte klaver zeer eiwitrijk is. Je paard mag daarvan dus geen grote hoeveelhe-den eten. Deze plant heeft overigens wel een geneeskrachtige werking.

Het is aan te raden om naast paarden ook an-dere dieren, zoals geiten, koeien en schapen de weide te laten begrazen. Op die manier wordt de weide gelijkmatig begraasd. Wanneer je het weiland sleept, mag er de eerste tijd geen paard op grazen. Door het slepen zullen de wormlarven zich verspreiden en is er tijdelijk een verhoogd risico op besmetting. Check gere-geld of er geen gaten en kuilen in de wei zitten. Het is niet nodig om de paardenmest te weg te halen wanneer de weilandgrond wordt beweid. De wormbesmetting is niet zo hoog en de mest-kevers eten de mest op en verteren het, zodat voedingsstoffen beschikbaar komen voor het grasland. In minder intensief begraasde weiden is het echter wél nodig om de mest een keer per dag te verwijderen.

6.2 Gevaren in de weiIn het weiland is de kans op vergiftiging groter dan in de stal. Een goed onderhouden weide zal nauwelijks giftige planten hebben. Wanneer je paard echter in contact komt met siergewas-sen, is er een reële kans op vergiftiging.

Een klaverweide of nat gras vergroot de kans op mok. Mok is de verzamelnaam voor huid-problemen rond de kootholte. Staat je paard in zo’n soort weide, dan is het noodzakelijk om de kootholte van je paard regelmatig te checken. Wanneer je paard voor het eerst in een weide gaat waar veel jong gras of klaver aanwezig is, is er een kans dat hij teveel eet. Dit heeft een nare koliek tot gevolg. Het is beter om je paard geleidelijk te laten wennen aan het nieuwe voer. Het stalvoer is hij immers nog gewend.

Paarden eten graag verschillende soorten on-kruid. Niet al het onkruid is even onschuldig. Zo is kruiskruid (senecio) zeer giftig en veroorzaakt chronische leverafwijkingen. Paarden eten dit kruid alleen als er niets anders te eten is of

Andere natuurlijke gewassen die gevaarlijk zijn voor je paard:

• heggerank (dodelijk!); • nachtschade (ook wel bitterzoet genoemd – dodelijk!); • overhangende bomen, zoals de jeneverbes; • goudenregen; • ligusterhagen; • dolle kervel; • moerasspirea; • eikels (in grote hoeveelheden); • brem (bij langdurig gebruik); • sint-janskruid; • veel planten die in de winter groen blijven, zijn giftig voor het paard; • (ongekookte) bonen, zoals snijbonen en prinsessenbonen; • jakobskruiskruid; • uien (vergiftiging is te herkennen aan de rode kleur van de urine); • siererwt; • wonderboom.

Page 25: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 25

De weide

D

wanneer dit kruid verwelkt of gesneden is. Wan-neer kruiskruid in jouw weiland voorkomt, moet je het afsnijden en verbranden.

In verfstoffen, houtconserveermiddelen, insec-tenverdelgers, onkruidverdelgers en isolatiema-

teriaal kunnen ook stoffen zitten die schadelijk zijn voor je paard. Pas goed op! Houd giftige stoffen zoveel mogelijk buiten bereik van je paard.

7 - De stalDe stal is een plek waar je paard zich veilig moet voelen. Hij moet er lekker tot rust kunnen komen. Het is belangrijk dat een stal genoeg ruimte biedt. Gemiddeld heeft een paard mini-maal zo’n 3.50 meter bij 4.25 meter aan ruimte nodig. Hij moet immers breeduit kunnen liggen en gemakkelijk weer opstaan. Het spreekt voor zich dat een merrie met haar veulen meer ruim-te vraagt. Een stal moet tenminste drie meter hoog zijn en voorzien van een waterdicht dak.

Het zou mooi zijn wanneer de stal met de voor-zijde naar het zuiden staat in plaats van op de windzijde. De staldeuren moeten tenminste 1.20 meter breed en 2.40 meter hoog zijn.

De vloer van de stal hoeft niet waterpas te lig-gen. Wel moet de vloer stroef zijn, want anders kan je paard uitglijden. Het is beter om de vloer iets te laten aflopen (1 à 2 cm per meter). Zo kan de urine makkelijker wegkomen. Meestal wordt er gebruikgemaakt van beton. Tegels en klinkers zijn niet toegestaan, omdat die door-laatbaar zijn waardoor schadelijke stoffen in de grond terechtkomen.

Als stalstrooisel volstaat stro, vlas, zaagmeel of houtkrullen. Het is niet verstandig om zaag-meel en houtkrullen bij een zagerij te halen. De zagerij levert het niet stofvrij aan en je weet niet welke houtsoorten zijn gebruikt. Sommige hout-

soorten zijn giftig voor je paard! Het is daarom raadzaam het strooisel gewoon in pakken - in de winkel - te kopen. Stro wordt overigens het meest gebruikt. Vlas is wat duurder dan stro, maar het absorbeert beter (hierdoor hoef je de stal minder vaak uit te mesten) en het is lekker warm.

Tip: leg een klein laagje wit zand onder je strooisel. Zo blijft het strooisel langere tijd droog. De urine trekt minder snel in het strooi-sel. Het is natuurlijk wel zaak om het zand re-gelmatig te verversen. Voor eventueel aanwezige ramen dient raster-werk geplaatst te worden.

Er moet genoeg ventilatie zijn voor de frisse lucht en in verband met bijvoorbeeld het vrij-komen van ammoniakdampen uit de urine en mest van je paard. Deze dampen zijn ongezond voor mens én dier! Maar de stal mag geen gaten en kieren hebben. Dit om inregenen en tocht te voorkomen.

Zorg voor goede isolatie. Een geïsoleerde stal biedt in de winter bescherming tegen de kou en in de zomerperiode tegen de warmte. De tem-peratuur in de stal moet liggen tussen de 12 en de 17 graden. Er mogen geen scherpe voorwer-pen, randen en hoeken in de stal aanwezig zijn.

Page 26: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 26

De stal

Je paard zou zich immers kunnen verwonden of zijn halster kan erachter blijven haken. Houten wanden kun je bedekken met rubberen matten. Op die manier kan je paard niet door de wan-den heen schoppen. De hoeveelheid licht heeft invloed op de fertiliteit van je paard. Wanneer je merrie gedekt moet worden, plaats haar dan zo-veel mogelijk in het (dag)licht. Dit bevordert de vruchtbaarheid. Licht is ook belangrijk om alle werkzaamheden goed uit te kunnen voeren.

Wanneer je je paard nauwkeurig controleert, bevordert dat zijn gezondheid. Door de ramen en het dak kan het daglicht de stal binnenko-men. Als aanvulling kun je TL-verlichting aan-brengen.

Wellicht overbodig te vermelden, maar stop-contacten en elektrische leidingen/bedrading

dienen buiten het bereik van je paard te zijn aangebracht!

De voerbak moet op borsthoogte van je paard worden geplaatst. Het is verstandig om de drinkbak op een andere plek te plaatsen, ver uit de buurt van de voerbak. Zo voorkom je dat voedselresten in het drinkwater terechtkomen. Je paard kan overigens ook gewoon uit een emmer eten. Zorg dat het drinkwater tussen de 10 tot 12 graden is. De temperatuur kun je con-troleren met een badthermometer.

7.1 Uitmesten op oppottenEr zijn verschillende manieren om de paarden-stal schoon te houden. Zo kun je ervoor kiezen om elke dag de stal uit te mesten met een krui-wagen en een mestvork. Het voordeel hiervan is dat het heel hygiënisch is. Voor het uitmesten

Page 27: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma onderwerp

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 27

haal je je paard uit de stal. Met een mestvork kun je vervolgens het schone stro naar één kant harken. Het vieze stro en de mestballen schep je dan in een kruiwagen en dit voer je af. Wan-neer de stal schoon is, verspreid je het schone stro over de stal en dit vul je aan met nieuw, vers stro. Daarna kan je paard de stal weer in. Eens per jaar kun je de stal ook nog eens extra grondig reinigen met een hogedrukspuit en ont-smettingmiddel.

Je kunt ook kiezen voor een zogenaamd op-potsysteem. In de loopstallen van paarden in opfok die in de wintermaanden binnenblijven, wordt dit systeem gebruikt. In plaats van dage-lijks wordt dan het stro wekelijks of maandelijks ververst. Mestballen worden wél dagelijks ver-wijderd.

Check tijdens het uitmesten altijd de drink- en

voerbakken van het paard op hygiëne. Het kan zomaar zijn dat voedselresten, mestballen of dode diertjes (o.a. muizen) in de drinkbak drij-ven. Wanneer je merkt dat je paard zijn voer onaangeroerd heeft gelaten, is er waarschijnlijk iets met hem of met de voeding aan de hand. In de winter kan de waterleiding naar de drinkbak bevriezen. Je kunt dit voorkomen door de lei-dingen goed te isoleren door er stro omheen te wikkelen.

U8 – Uiterlijke verzorging

Jouw Fries heeft dagelijks intensieve, liefdevolle verzorging en aandacht nodig. Hij kan niet voor zichzelf zorgen en is dus afhankelijk van jou. De verzorging neemt dagelijks zo’n vier uur in be-slag. Ook tijdens de vakanties!

In de vorige hoofdstukken is al gesproken over de voeding, de weide en de stal; belangrijke onderdelen in de verzorging van je paard. Dit hoofdstuk wordt gewijd aan de uiterlijke verzor-ging.

Paarden vinden het heerlijk om geborsteld te worden. Met een borstelbeurt laat je hem er mooi, glanzend uitzien. Maar dat is niet het be-

langrijkste: het stimuleert ook de bloedsomloop en maakt de spieren los. Tevens kun je tijdens het borstelen verwondingen of verdikkingen waarnemen. En niet geheel onbelangrijk: het versterkt de band tussen jou en je viervoeterka-meraad!

Het is verstandig om het paard buiten te poet-sen en te wassen. Zo belet je dat jij en je paard stof inademen. Paarden die veel in de wei staan, hebben een talglaag die de huid beschermt tegen de verschillende weersinvloe-den. Wassen en te hard poetsen is schadelijk voor de talglaag. Heb je het plan gevat om je paard te gaan berijden, poets hem dan eerst.

Page 28: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 28

Uiterlijke verzorging

Zo voorkom je schuurplekken (door zand of modder veroorzaakt) onder het zadel.

Begin met de hoeven. Als je wilt dat jouw paard je zijn voet geeft, dan ga je tegen hem aanstaan en glijd met je vlakke hand langs zijn been. Let erop dat je zijn been niet teveel naar buiten trekt, want dan raakt hij uit balans en kan hij vallen! Vraag om zijn voet, pak vervolgens zijn hoef en til hem op. Houd de hoef met een hand vast. Met de andere hand krab je de hoeven uit met de hoevenkrabber. Met de hoevenkrab-ber haal je de mest en het vuil weg. Krab heel voorzichtig, zodat je het hoorn - de rand tussen zijn zool en het ijzer – niet beschadigt. Verwijder eventueel vastzittende steentjes. Zelfs spijkers kun je tegenkomen! De hoeven van een Fries zijn over het algemeen vrij hard. Wanneer je ze een paar maal per week invet, blijven ze lekker soepel.

Droge modder verwijder je met de rubberen roskam of met een harde borstel. Kam in de richting van de haren. Modder uit de staart en de manen verwijder je door de slierten haar goed stevig tussen de handen heen en weer te rollen. Een harde borstel kan de haren breken. Je kunt er ook voor kiezen om de modder eruit te wassen. Let op dat je dan niet teveel sham-poo gebruikt. Een teveel aan shampoo droogt de natuurlijke oliën uit. Dit kan kriebel op de hoofdhuid veroorzaken. Afgezien van het hoofd maak je je paard nat en breng met een draaien-de beweging de shampoo aan met een spons. Gebruik lauwwarm water. Dit lost de modder beter op en is heerlijk ontspannend voor je paard. Na het inzepen spoel je zorgvuldig alle shampoo van je paard af.

De staart is vaak lastig om te verzorgen. De anti-klitspray kun je gebruiken om de staart te verzorgen. Je kunt ook de staart zo nu en dan afspoelen met wasverzachter.

8.1 GebitsverzorgingEen sterk gebit komt de gezondheid van je paard ten goede. De spijsvertering begint im-mers al in de mond. Het gebit van jouw paard is erop gericht om veel te malen. Kiezen vervullen hierbij een grote rol en zijn dan ook sterk ont-wikkeld. Net als mensen wisselen paarden hun melktanden (doppen). Anders dan bij mensen groeien de tanden van het paard per jaar een aantal millimeters en slijten ze harder. De leef-tijd van je paard kun je schatten door zijn gebit te analyseren.

De snijtanden bevinden zich vooraan in de mond en dienen ervoor het voedsel te grijpen en te snijden. Via de lippen, de tong en de wangen wordt het voedsel verplaatst naar de maaltanden (= kiezen), ook wel premolaren genoemd. Zonder deze tanden kan een paard niet overleven. Paarden kunnen tussen hun 4e en 6e levensjaar vier haaktanden ontwikkelen die ook wel hengstentanden genoemd worden. Haaktanden komen dan ook voor bij hengsten en ruinen. Bij merries komen ze amper voor en als ze al voorkomen, zijn ze kleiner dan bij

Voor een goede borstel-/poetsbeurt dien je in het bezit van de volgende spullen te zijn:

• schone handdoeken; • een schone emmer; • lauw tot warm water; • een spons; • een harde borstel; • een zachte borstel; • een glansborstel; • paardenshampoo; • anti-klitspray; • een rubberen roskam; • een manenkam; • een zweetmes en • een hoevenkrabber.

Page 29: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd BouwmaTjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma v 50pagina 29

Uiterlijke verzorging

hengsten en ruinen. Voor het verwerken van voedsel hebben deze tanden geen functie. Ze worden als wapen gebruikt bij gevechten.

De meeste paarden (maar niet allemaal!) heb-ben nog een klein kiesje. Dit kiesje wordt wolfs-kiesje genoemd en komt tussen de 6e en 12e maand door. Lang geleden was dit een volwaar-dige kies, maar door de eeuwen heen heeft hij zijn werking verloren. Meestel bevindt een wolfskiesje zich voor of tegen de eerste kiezen in de bovenkaak. Soms komen ze ook voor in de onderkaak. Om bitproblemen te voorkomen, wordt het wolfskiesje altijd verwijderd door de paardentandarts.

Wat kun je zelf doen om het gebit van je paard in goede conditie te houden? • Voer je veulen niet te harde brokken; • Laat je paard veel kauwen; • Laat het gebit regelmatig controleren door een erkende dierenarts of paardentandarts. Denk aan 1 keer per jaar. Paarden in de leef tijd van 0 tot 5 jaar (in deze periode wordt gewisseld) en oudere paarden (hun tanden zijn soms zover afgesleten dat ze niet meer goed kunnen kauwen) hebben vaker controle nodig; • Maak na gebruik het bit goed schoon. Je kunt dit doen door het bit een tijdje te laten weken in azijn. Aanslag kun je verwijderen door het bit in te smeren met tandpasta en het er daarna met warm water af te borstelen; • Een paardengebit is aan slijtage onderhevig. Mede door het bijvoer slijt het gebit niet he- lemaal. Op de kiezen blijven scherpe haken zitten. Je doet er goed aan om deze haken eens per jaar te laten verwijderen. Ze kunnen namelijk vervelende wondjes in de mond veroorzaken.

Er kan sprake zijn van gebitsproblemen wanneer je paard … • gewicht verliest, zonder dat zijn eetlust afneemt; • conditioneel achteruitgaat; • van drinkgewoonte verandert; • een slechte adem heeft; • overtollig speeksel heeft; • bloed in de mond heeft; • sterk geurende ontlasting heeft; • een loopneus of loopogen heeft; • zijn eten laat vallen; • zijn hoofd schuin houdt tijdens het eten; • zijn biks verkruimelt; • eerst het hooi eet en daarna pas biks; • het bit er moeilijk inkrijgt; • zijn tong uit de mond steekt; • bokt en steigert; • tekenen vertoont van teugelkreupelheid; • steeds zijn hoofd schudt; • geen goede aanhechting heeft met het bit en/of • het niet fijn vindt wanneer je zijn wang streelt.

8.2 ToiletterenNaast de basisverzorging kun je ervoor kiezen om je paard een schoonheidsbehandeling te geven (bijvoorbeeld het invlechten van de staart of de baardharen wegscheren). Toiletteren noe-men we dit. Wanneer je Fries meedoet aan een show, keuring of wedstrijd, is dat heel gebruike-lijk. Maar ook op een ‘gewone’ dag zal je paard het heerlijk vinden om in de watten gelegd te worden. Voordat je je hieraan waagt, is het ver-standig om je te verdiepen in de kunst van het toiletteren. Zo dient onder andere de vetlok van de Fries lang te blijven en mogen de tastharen niet worden weggeschoren.

Page 30: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 30

Uiterlijke verzorging

D9 – Dracht en geboorte9.1 Natuurlijk dekken en inseminerenVanaf 15 tot 24 maanden is je merrie geslachts-rijp. Om te fokken, is het echter beter te wach-ten tot je merrie drie jaar oud is. Anders dan bij vrouwen duurt de zwangerschap (dracht) van je merrie 11 maanden. Bijna een heel jaar dus! De vruchtbaarheid van je merrie is afhankelijk van het seizoen. Het meest vruchtbaar is je merrie tussen eind april en juli. De cyclus is on-geveer 21 dagen. De hengstigheid (de periode waarin je merrie een hengst zal toelaten) is 5 tot 7 dagen. Je kunt het beste 1 à 2 dagen vóór het eind van de hengstigheid je merrie laten dekken. Rond die tijd vindt namelijk de ovulatie plaats. Wanneer je merrie geslachtsgemeen-schap wenst met de hengst, zal zij haar staart opzij houden en in de paarhouding gaan staan. Wanneer zij er echter niet aan toe is of niet wil, zal zij haar tanden tonen aan de hengst en bij-ten.

Tegenwoordig zie je steeds vaker dat voor KI (kunstmatige inseminatie) wordt gekozen. Bij KI wordt het zaad van een hengst kunstmatig bij de merrie ingebracht. In plaats van dat de hengst de merrie dekt, bespringt hij bij KI een namaakmerrie. Iets na de ovulatie kun je het beste insemineren. Als je merrie snel na de in-seminatie hengstig is, bestaat de mogelijkheid dat de inseminatie niet is gelukt. Als je merrie daarentegen daarna niet snel hengstig is, is de kans op succes groot. Om zeker te weten of de bevruchting is gelukt, kun je vanaf de derde week na de dekking/inseminatie een echo of een scan laten maken door de dierenarts. Op een echo/scan is ook te zien of er afwijkingen zijn.

De voordelen van kunstmatige inseminatie: • KI is hygiënischer dan natuurlijke dekking; • er is een kleinere kans op geslachtsziekten bij de hengst en de merrie; • de hengst kan niet worden verwond door de merrie; • KI is goedkoper voor mensen die geen hengst bezitten.

De nadelen van kunstmatige inseminatie: • het is een kunstmatig proces. Het past daarom niet bij een zo natuurlijk mogelijke leefwijze; • de spermacellen zijn minder lang in leven; • de spermacellen zijn minder vruchtbaar.

Drachtige merries dienen gevaccineerd te zijn tegen influenza, tetanus en rhinopneunomie. De dierenarts kan een speciaal inenting- en ont-wormingschema opstellen. Let erop dat niet alle ontwormingkuren geschikt zijn voor drachtige merries!

Zorg ervoor dat je merrie niet te dik wordt door overeten. De kans op geboorteproblemen kan hierdoor immers toenemen. Vanaf de vierde maand mogen zij echter wel iets energierijkere voeding tot zich nemen.

Niet alle merries worden even gemakkelijk drachtig. Oorzaken als een onregelmatige

Page 31: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 31

Dracht en geboorte

cyclus of een baarmoederontsteking kunnen hieraan ten grondslag liggen. Daarnaast is het percentage embryonale sterfte en abortussen vrij hoog onder merries. Hiervoor zijn vele oor-zaken.

Oorzaken van embryonale sterfte en abortussen zijn bijvoorbeeld:

• virussen en bacteriën; • schimmels; • tweelingdracht; • misvormde vrucht; • hormonen; • voeding; • stress.

9.2 De geboorte

9.2.1 VoorbereidingenEen aantal weken voordat je merrie gaat veu-lenen, dient je merrie in een stalbox te worden gezet waar zij later ook gaat veulenen. Op die manier kan je merrie alvast antistoffen maken die ze dan weer via de moedermelk door kan geven aan het veulen. Bovendien is het prettig als je merrie kan bevallen op een plek die ze al kent. De stalbox moet uiteraard schoon, vol-doende groot en goed verlicht zijn. Daarnaast dient er genoeg schoon stro te liggen.

Hoe sneller de geboorte nadert, hoe vaker je merrie in de gaten gehouden moet worden. Een geboorte is bij een paard namelijk moeilijk te voorspellen. Zo kunnen merries gemakkelijk twee weken te vroeg een volgroeid veulen ba-ren, maar voor hetzelfde geld wordt het veulen pas 3 tot 4 weken na de uitgerekende datum geboren. Gelukkig zijn er enkele voortekenen waarmee het tijdstip van de geboorte redelijk goed te voorspellen valt. Zo zal de uier van

je merrie kort voor de geboorte vollopen met melk - of loopt zelfs de eerste melk (biest) al uit de uier - en krijgt je merrie harsdruppels aan de tepels (dit heet kegelen). Mocht vóór de ge-boorte al veel melk vrijkomen, dan kan dit het beste worden opgevangen, ingevroren en in warm water (au bien Marie) worden opgewarmd - niet koken en evenmin in de magnetron doen. Tevens is je merrie vaak onrustig vóór de ge-boorte. Zweet ze daarbij, dan kan de geboorte al aan de gang zijn! Je merrie kan de geboorte in principe alleen af. Het veulen is gemiddeld al na een half uur geboren. Wil je erbij zijn (dat wordt toch wel aangeraden), blijf dan op enige afstand rustig je paard observeren. Blijkt dat het persen niet het gewenste resultaat oplevert, bel dan een dierenarts. Hij zal je vertellen hoe je eerste hulp kunt verlenen.

9.2.2 VeulenenHet veulenen bestaat uit drie fases: * contractiefase; * uitdrijvingsfase; * uitdrijving van de nageboorte.

Wanneer de baarmoeder samentrekt, wordt het geboortekanaal vergroot. Je merrie zal hierop onrustig reageren. Ze zal bijvoorbeeld rondjes gaan draaien, krabben, afwisselend liggen en staan en vaker mest produceren.

Eerst breekt de vruchtblaas. Deze blaas kan zo’n 10 tot 20 liter vocht bevatten. De voorbeen-tjes zijn het eerst te zien. Normaliter ligt het ene beentje voor het andere. Het tweede voorbeen-tje moet te zien zijn halverwege het pijpbeen van het eerste beentje. Is dat niet het geval, dan voel je met schone handen of het tweede beentje en het hoofdje onderweg zijn. Wanneer je merkt dat dit niet het geval is, bel dan met spoed de dierenarts. Na de beentjes, zal het neusje en de rest van het hoofdje volgen.

Page 32: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 32

Dracht en geboorte

Wanneer het hoofdje nog in het vlies zit, kun je je merrie voorzichtig benaderen om het vliesje te verwijderen, anders bestaat het gevaar van verstikking. Doe dit uiteraard wel met schone handen! Het veulentje heeft - als het goed is - zijn oogjes open. Daarna worden de romp en de heupen uitgedreven. In de meeste gevallen blijft je merrie rustig liggen met de achterbeen-tjes van het veulen in de schede. Laat haar gewoon liggen. Het veulen krijgt nog een grote hoeveelheid bloed via de dan nog intacte navel-streng. Op het moment dat je merrie uit zichzelf opstaat, zal de navelstreng vanzelf breken. De navelstreng mag dus niet worden doorgeknipt! Wel dien je de navel daarna te ontsmetten met jodium. Je merrie likt het veulen mooi schoon en helpt hem bij het rechtop staan. Als het veulen rechtop gaat staan (dit gebeurt meestal binnen een uur), zal hij ook voor het eerst biest (eerste melk) gaan drinken bij z’n moeder. Het veulen heeft een zuigreflex. De biest zit boor-devol antistoffen. Erg belangrijk dus! De eerste

melk dient binnen 2 uur tot maximaal 6 uur na de geboorte te worden gedronken. Mocht dit om wat voor reden dan ook niet lukken, dan kun je bij de dierenarts een veulenpakket ophalen waarin onder meer een zuigfles in zit.

Binnen drie uur na de geboorte wordt de nage-boorte afgedreven. Let daarbij op dat er geen stukjes in je merrie achterblijven (je kunt de nageboorte bijvoorbeeld in een emmer bewaren tot de dierenarts komt, zodat hij kan controle-ren of er niets is achtergebleven). Ze kan hier namelijk erg ziek van worden. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat bij 50% van de Friese merries de nageboorte niet spontaan komt. Over het algemeen komen bij Friese veulentjes waterhoofdjes en dwerggroei ook vaker voor dan bij andere rassen.

Het is goed om de eerste tijd je merrie met haar veulen alleen te laten zodat zij aan elkaar kun-nen wennen.

D10 – De gezondheid

Mens sana in corpore sano = een gezonde geest in een gezond lichaam. Dat geldt ook voor jouw paard. Het is daarom van het groot-ste belang om de gezondheid van je paard goed in de gaten te houden en wanneer nodig actie te ondernemen. Het is dus verstandig om enige medische (basis)kennis te hebben. Op die manier kun je eerder problemen signaleren en eerste hulp bieden.

Soms komt het voor dat een paard in geval van een operatie of koliek opgenomen moet wor-den. Wat daarbij opvalt, is dat juist de Fries over

het algemeen last van heimwee heeft ...

Een gezond paard onderscheidt zich door zijn glanzende vacht, schone neus, goed passende hoeven en heldere ogen (zonder afscheiding). Daarnaast heeft hij een goede eetlust. Het is normaal wanneer je paard regelmatig zijn afval-stoffen (urine en mest) uitscheidt. De kleur van zijn urine is donkergeel en troebelachtig. De mest is bolvormig en glanzend.

10.1 TemperatuurregulatieDoordat paarden zich geleidelijk hebben ont-

Page 33: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 33

Dracht en geboorte

wikkeld in een koud klimaat, hebben zij geleerd door adaptatie (dit proces bestaat uit: assimila-tie (het paard past zijn omgeving aan zijn mo-gelijkheden aan) en accommodatie (het paard past zich aan zijn omgeving aan) warmte aan te maken en vast te houden.

Zo is de paardenneus er bijvoorbeeld op gericht om lucht op te warmen en komt er bij het spijs-verteringsproces een grote hoeveelheid warmte vrij. Als het koud is, heeft je paard meer honger. Hij zal daarom meer eten. Hierdoor bouwt hij een extra isolerend vetlaagje op.

Je paard kan zich snel opwarmen door de volgende technieken toe te passen:

• snel opeenvolgende spiersamentrekkin gen (bibberen, rillen). Deze produceren veel warmte;

• pilo-erection. Je paard zet zijn vachtharen rechtop. Hij doet dit op een manier dat het voor jou bijna onzichtbaar is. De rechtop staande haren zorgen ervoor dat ze meer isolerende lucht insluiten;

• verhoogd metabolisme. Bij aanhoudende kou zal de hartslag en de bloeddruk van je paard omhoog gaan. Tevens zal hij meer cortisol (stresshormoon) produceren;

• countercurrent heat exchange. Wanneer het koud is, worden de bloedvaten onder de huid van je paard afgegrendeld en stroomt het bloed dieper door/onder zijn huid. Voor dat het bloed naar het hart en de longen wordt vervoerd, wordt het circulerende bloed eerst omgeleid en opgewarmd;

• circulation shunts. De benen van je paard kunnen tegen bevriezing beschermd wor den en tegelijkertijd het warmteverlies re duceren door het bloed van de slagaderen direct naar de aderen te laten terug- stromen. De lichaamscellen in de benen zijn dan tijdelijk van voeding verstookt. Dit is niet erg, omdat de benen van je paard nauwelijks spieren bevatten. Zo wordt het bloed alleen gebruikt om de benen op te warmen. Zodra de benen warm genoeg zijn, kan het bloed weer door de haarvaten stromen zoals gebruikelijk.

Bovengenoemde technieken vergen uiteraard veel energie. Voor een langere periode van kou (het winterseizoen) treft je paard andere maat-regelen. Al tijdens de herfst wordt wintervacht gemaakt. De dikte ervan wordt bepaald aan de hand van het temperatuurverloop.

De wintervacht bestaat uit drie typen haren: • fijne haren om te isoleren; • stugge haren om de fijnere isoleer- haren overeind te houden; • haren om neerslag tegen te houden.

Het is van het grootste belang om de haren met zorg te borstelen. Op die manier blijft de struc-tuur mooi. En gebruik niet te veel shampoo! Te-veel shampoo tast de vetlaag aan.

10.2 PreventieZiek kan je paard altijd worden, maar er zijn preventieve maatregelen die je dient te nemen om het risico te verkleinen.

Page 34: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd BouwmaTjeerd Bouwma

v 46pagina

De gezondheid

34

De volgende vaccinaties zijn mogelijk: • griep; • tetanus; • rhinopneumonie (verkoudheid) en • huidschimmel.

In overleg met de dierenarts bepaal je welke vaccinaties nodig zijn voor jouw paard.

Daarnaast moet je paard regelmatig ontwormd worden (om de 6, 8, 12 weken)

Er zijn maar liefst zeven verschillende wormen die je paard bij zich kan dragen:

• veulenworm; • lintworm; • longworm; • kleine strongyliden; • grote strongyliden; • aarsworm en • spoelworm.

Paarden kunnen last hebben van (inwendige) parasieten. De paardenhorzel is er zo een. Deze vlieg is vanaf mei actief en kan je paard vooral in de periode augustus tot en met ok-tober behoorlijk lastigvallen. Hij legt zijn eitjes in de vacht. Je paard likt ze vervolgens op, en zo komen de larven terecht in de maag van je paard.

Een goede hygiëne en regelmatig de weide maaien en van mest ontdoen zijn dingen die je kunt doen om besmetting van wormen en para-sieten te voorkomen of te reduceren.

Je hoopt natuurlijk dat je paard altijd gezond blijft, maar er is een aantal aandoeningen, waarvan koliek, mok, hoef- en spierbevangen-heid en Staart- en maneneczeem de bekendste zijn. Hieronder volgt een toelichting.

10.2.1 KoliekDe koliek (buikpijn) is de meest voorkomende aandoening (die ook nog eens dodelijk kan zijn!) bij paarden. Er is niet een bepaalde oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van een koliek, want er zijn er vele, bijvoorbeeld wormen, buikvliesontsteking, darmontsteking, obstipatie en zand. De Fries is een paard dat niet snel laat merken dat het niet goed met hem gaat. Wanneer hij bijvoorbeeld staat te krabben (een onschuldig symptoom) kan het zijn dat hij een koliek heeft. Ras en leeftijd hebben invloed op hoe de aandoening zich manifesteert.

Mogelijke symptomen van een koliek: • verminderde eetlust; • zweten; • opzwellende buik; • flatulentie (kan toenemen, maar ook afnemen); • mestproductie kan toenemen, maar ook afnemen; • opboeren van gas; • kijken naar de buik (er in willen bijten); • flehmen (bovenlip optrekken); • gestrekt willen liggen, meestal op de rug; • over de grond rollen.

Wat kun je doen? Wanneer je vermoedt dat je paard een koliek heeft, schakel dan onmiddellijk de dierenarts in en laat je paard geen eten en drinken tot zich nemen. In de tussentijd kun je je paard laten

www.friesepaard.com© Tjeerd Bouwma

Page 35: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 35

De gezondheid

stappen. Vraag hiervoor wel eerst toestemming aan de dierenarts. In sommige gevallen kan dit namelijk niet goed zijn. Geef je paard de ruimte om, indien nodig, te rollen. Praat op een kalme-rende toon tegen hem. Je kunt tevens proberen om zijn buik te masseren.

10.2.2 MokFriese paarden hebben in vergelijking met an-dere paardenrassen vaker last van mok. Mok is - zoals al eerder vermeld in dit boek - de verzamelnaam voor huidproblemen rond de kootholte. Vooral gedurende de nazomer en de herfst kan je paard er veel last van hebben. Het ontstaan van mok kan verschillende oorzaken hebben: • huidbeschadigingen door te veel wassen, modder, zand en/of diaree; • bacteriële infecties; • schimmelinfecties; • schurftmijten (komen veel voor bij Friezen – de mijten vinden het heerlijk om rond te dolen in de sokken van je Fries …); • verminderde weerstand.

Wat zijn de symptomen van mok? • een rode huid; • schilfers; • korstjes; • jeuk; • eczeem; • kreupelheid; • wanneer het gehele (onder)been dikker is, zijn de lymfebanen ontstoken Dit noemen we Einschuss. Hierbij kan koorts gepaard gaan.

Hoe is mok te behandelen?De behandeling van mok is afhankelijk van door welke oorzaak (zie boven) mok is ontstaan. Er

zijn verschillende middelen te koop, maar raad-pleeg altijd eerst de dierenarts. Hij kan bijvoor-beeld een huidafkrabsel om mijten, parasieten of schimmels op te sporen, voorschrijven.

10.2.3 HoefbevangenheidHoefbevangenheid - of zoals het ook wel ge-noemd wordt: laminitis - is een stofwisselings-aandoening aan de hoeven. Het komt vooral voor bij de voorbenen. Er ontstaat een vochtop-hoping tussen de hoornschoen en de lederhuid. In het acute stadium is het paard ernstig kreu-pel dat behandeld moet worden als een spoed-geval.

De oorzaak van hoefbevangenheid is een hoog fructaangehalte in het gras dat jouw paard eet. Maar ook een onverwacht ander dieet, het drinken van koud water na inspanning, overbe-lasting, overgewicht en ontstekingen kunnen leiden tot hoefbevangenheid.

Hoe is hoefbevangenheid te behandelen?De dierenarts kan in de meeste vallen volstaan met het voorschrijven van een dieet en dieet-voeding. Ontstekingremmers en pijnstillers kan hij in ernstige gevallen ook voorschrijven.

10.2.4 SpierbevangenheidSpierbevangenheid, ook wel maandagziekte of tying up genoemd, is een spieraandoening. Deze aandoening komt vooral voor bij sport-paarden en werkpaarden. Je paard kan deze aandoening krijgen wanneer hij na een paar rustdagen weer arbeid moet verrichten. Voor-waarde is daarbij wel dat de voeding in de rust-dagen niet is aangepast waardoor afvalstoffen minder snel worden vervoerd. Met andere woor-den: er vindt slechts gedeeltelijke verbranding plaats. Een deel van het glycogeen (de spieren gebruiken glycogeen als brandstof) wordt dan omgezet in melkzuur. Dat melkzuur veroorzaak

Page 36: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 36

De gezondheid

veel pijn. Ook een teveel aan kalium in het voedsel kan een oorzaak van spierbevangen-heid zijn.

Wat zijn de symptomen?• stijfheid; • trillen; • zweten; • hijgen.

De symptomen van spierbevangenheid kunnen lijken op die van een koliek. En dat is nu juist het verraderlijke, want bij een koliek wordt ge-adviseerd om met je paard te stappen terwijl dit bij spierbevangenheid niet goed is.

Wat kun je doen?Wanneer je paard last heeft van een lichte spierbevangenheid, leg dan een dik dekentje over zijn rug en laat hem goed rusten in de stal. Geef hem de eerste tijd geen krachtvoer, maar hooi. Wanneer de aanval voorbij is, kun je voorzichtig beginnen met het opbouwen van de beweging. In de herstelfase nog altijd matig voeren.

Wanneer je paard een zware aanval van spier-bevangenheid heeft, moet je de dierenarts raadplegen.

10.2.5 Staart- en maneneczeemStaart- en maneneczeem wordt ook wel zo-mereczeem of sweet itch genoemd. Het is een allergische reactie die optreedt na een steek van de vrouwelijke culicoïdesmug. Het paard krijgt verschrikkelijk veel jeuk. Om van de jeuk af te komen, krabt en schuurt hij zichzelf kaal. Meestal - zoals de naam al zegt - de staart en de manen, maar ook onder de buik. De culi-coïdesmug is van maart tot oktober actief, met name tijdens zonsopgang en zonsondergang.

Uit onderzoek is gebleken dat 20% van de Friese paarden van drie jaar en ouder last heeft van staart- en maneneczeem. Paarden die al-lergisch zijn voor de steek van deze mug, zullen er hun hele leven last van houden.

Wat kun je doen?

• vlieg-/mugwerende dekens over je paard leggen; • vlieg-/mugwerende middeltjes gebruiken (maar wees daarmee voorzichtig en test het eerst op een klein stukje huid, want in die middeltjes kunnen ook stoffen zitten waar je paard allergisch voor kan zijn); • huidzalf/-olie om de (licht) beschadigde huid soepel te houden; • visolie, want dit vermindert de jeuk.

Schurft bij Friese Paarden.Paarden kunnen, zeker als ze een verminderde weerstand hebben geïnfecteerd raken met schurftmijt. Wist je dat meer dan de helft van de Friese paarden is besmet met Chorioptesmij-ten? Vooral bij paarden met veel behang (lange beharing) is de kans op besmetting in de koot-holte extra groot.

De Chorioptesmijt is de meest voorkomende mijtensoort bij paarden. Deze schurftmijten nes-telen zich in de huid en graven daar gangetjes wat voor erge jeuk zorgt. De Chorioptesmijten hebben een voorkeur om zich te nestelen in de kootholte van het paard. De kootholte is het deel net boven de hoef, aan de achterkant van het been en is een ideale omgeving voor ze, omdat het er warm en vochtig is. Bij infectie met de Chorioptesmijt blijft de irrita-tie beperkt tot de kootholte. Het paard zal veel stampen en schuren vanwege de jeuk. Je kan

Page 37: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 37

De gezondheid

een aangetaste stuk huid herkennen doordat de huid er rood en schilferig uitziet en het aange-taste deel dikker en pijnlijk is.

Doordat de mijten gangetjes graven raakt de huid gevoeliger voor bacteriële- en schimmelin-fecties waardoor er andere paardenziektes ont-staan. Dat kan weer extra complicaties met zich meebrengen. Als de ontsteking zich uitbreid naar de lymfebanen wordt het been van onderaf dik en pijnlijk en krijgt het paard koorts. Direct ingrijpen is dan nodig.

Om schurftinfecties te voorkomen is het be-langrijk om preventief te handelen. Controleer daarom dagelijks goed de benen van je paard of de huid er niet rood en schilferig uitziet. Het begint vaak met een klein plekje, maar de in-fectie breidt zich snel uit en is besmettelijk. Schurftinfecties moeten altijd behandeld worden in overleg met een dierenarts.

10.2.7 Osteochondrose bij Friese paarden. Osteochondrose is een ontwikkelingsstoornis die tijdens de groei ontstaat. Het is een ver-stoorde groei van het kraakbeen waardoor er

ontstekingen en blijvende schade ontstaan aan de gewrichten van je Friese paard. Het komt het meeste voor in het spronggewricht, ge-volgd door de knie, kogel, rug- en halswervels en de schouder. Echter kan het ook in andere gewrichten ontstaan. Osteochondrose komen we naast het Friese paard tegen bij het Warm-bloedpaard, de Arabier,de Draver en bij de Quarter Horse.

De behandeling van Osteochondrose kan bestaan uit voldoende rust, eventueel gecom-bineerd met het inspuiten van hyaluronzuur. Losse fragmenten kunnen echter operatief met behulp van artroscopie verwijderd worden. Dit is een ingreep waarbij er via twee á drie kleine sneetjes (0.5 cm groot) in het gewricht met een camera en kleine instrumenten deze losse frag-menten verwijderen.

De beste behandeling van Osteochondrose is preventie. Zorg dat het veulen van jongs af aan de juiste voeding en beweging krijgt. Supple-menten bij de merrie zoals koper, chondroitine-sulfaten, glucosaminoglycanen en controle over de groeisnelheid kunnen helpen osteochondro-se te voorkomen.

Page 38: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 38

De omgang met je paard

D11 – De omgang met je paard11.1 Aard en gedrag Alhoewel de Fries bekend staat als een leven-dig, maar betrouwbaar en mak paard, is het van belang om voldoende inzicht te hebben in het karakter van je viervoeter, zodat je in de omgang met ’m niet voor onverwachte verras-singen komt te staan.

Over het algemeen kan gesteld worden dat - wilde - paarden sociale dieren zijn die in kleine hiërarchische groepen (meestal in familiever-band) leven met aan het hoofd de oudere mer-ries. De vergelijking met een olifantenkudde dringt zich op, maar met het verschil dat daar de mannetjes solitair leven, terwijl bij paar-denkuddes de ruinen tot op hoge leeftijd met de jongere paarden blijven spelen, om die - al spelenderwijs - te leren zich te gedragen. Paar-denfamilies bestaan over het algemeen uit één dominante hengst, enkele merries plus hun nakomelingen. Voor de ‘kleintjes’, de veulens onder de drie jaar, is het noodzakelijk om fysiek en sociaal contact te hebben met soortgeno-ten. Zo leren zij al snel sociale vaardigheden. Belangrijk, want in de natuur heeft een paard langdurige (soms jarenlange) vriendschappen en bouwt hij een heel sociaal netwerk om zich heen. Paarden uiten die vriendschap door sa-men te spelen en elkaars vacht te verzorgen.

Het zijn soms net mensen!

Een vast territorium hebben wilde paarden niet, maar ze zijn wel erg gericht op hun omgeving. Zo kunnen ze zich gemakkelijk aanpassen aan uiteenlopende ecologische omstandigheden (voedsel en klimaat). Hun leefgebied kan tot bijna 50 km² groot zijn, waarbij een paard onge-veer vijf tot tien kilometer per dag aflegt tijdens het grazen. Dat betekent dat paarden circa 12% van hun tijd besteden aan beweging. Over be-weging gesproken: paarden zijn vluchtdieren. Zij zijn alert op bedreigingen. Wanneer er ge-vaar dreigt, slaat het paard op de vlucht.

Paarden eten van nature vooral gras. Ze grazen een groot deel van de dag, waarbij de nadruk ligt op de ochtend en de namiddag. De rest van de dag wordt opgevuld met bewegen, sociale activiteiten en rust. Dat laatste doen ze in totaal ongeveer acht uur per etmaal. Een rustperiode duurt maximaal drie aaneengesloten uren. Een paard kan zowel liggend als staand rusten. Wanneer paarden echt willen slapen (vooral in de vroege ochtenduren), dan doen zij dit lig-gend, het liefst op een droge en beschutte plek. Naast dit ‘rustgedrag’ vertoont een paard ook ‘comfortgedrag’: hij vindt het heerlijk om te krab-ben, zich uit te schudden en te rollen (vooral in

Paarden in de wei

Page 39: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 39

De omgang met je paard

zanderige plekken). Het is (nog) onbekend of het rollen een middel is tegen parasieten of dat het gedaan wordt om de groepsgeur over te brengen.

Conclusie: paarden gedijen het best als ze vol-doende ruimte en soortgenoten (= vrienden) om zich heen hebben. Het zal duidelijk zijn dat een paard dat de hele dag - alleen - in de stal staat, beperkt wordt in zijn belangrijkste gedragingen.

11.2 Benadering van je paardHet belangrijkste bij het omgaan met paarden is rust. Zoals hierboven al geschreven, zijn paarden vluchtdieren. Ook kunnen ze schrikken van plotselinge bewegingen en geluiden. Als je een paard wilt benaderen, laat dan op zachte toon je stem horen, zodat het paard weet dat je eraan komt. Maar benader hem nooit van ach-teren! Wanneer het paard jou niet ziet of hoort, kan hij erg schrikken met een trap naar achte-ren als mogelijk - ernstig - gevolg. Er gebeuren nog steeds veel ongelukken in de omgang met paarden, ook met het eigen paard. Word niet nonchalant: hoe braaf en vertrouwt je paard ook is, blijf alert en laat hem altijd opnieuw je - zach-te, rustige - stem horen als je hem benadert en ga nooit rennen of schreeuwen in een paarden-stal. Nog beter is te wachten tot het paard zelf naar je toe komt.

11.3 Je paard vastzettenOm je paard veilig te kunnen vastzetten, is een speciale ‘paardenknoop’ bedacht. Dit is een veiligheidsknoop die je paard niet snel los kan krijgen, maar die jij in één ruk losmaakt, mocht dat nodig zijn. Je kunt je paard natuurlijk ook vastzetten met de bekende ‘paniekhaak’. Deze haak kan ook onder druk gemakkelijk worden geopend. Zorg dat je paard niet te kort aange-bonden staat. Wanneer het touw te strak is, kan je paard gaan ‘hangen’, wat kan leiden tot het stuktrekken van het halster. Ook kan je paard

vallen. Maar geef je paard ook weer niet teveel ruimte wanneer je hem vastzet, want dan kan het paard het touw over zijn hoofd krijgen. Een paniekaanval kan het gevolg zijn, waardoor hij ook hierbij kan gaan ‘hangen’.

11.4 Halster omdoenVoordat je je paard de halster omdoet, kijk je eerst of hij niet gedraaid zit. Vervolgens ga je links van je paard staan, waarbij je de halster met beide handen vasthoudt; het nekgedeelte met je rechterhand en het neusgedeelte met de linkerhand. Met je linkerhand ga je met de ope-ning van de halster over de neus heen, waarna je de halster langzaam over de neus omhoog-schuift en het nekgedeelte achter de oren van het paard legt. Haal eventueel aanwezige ma-nen onder de halster vandaan en maak de clip vast.

11.5 Je paard leidenWil je je paard naar de wei brengen (of iets anders natuurlijk), dan heb je een zogeheten halstertouw nodig. Dit touw maak je vast aan de onderste kinring van de halster. Pak vervolgens met je rechterhand het halstertouw - niet te - strak vast op ongeveer 30 centimeter afstand van de clip. Het uiteinde van het halstertouw houd je met je linkerhand vast. Let daarbij op dat je niet het touw om je hand windt. Als je paard ergens van schrikt, kan hij ervandoor gaan. Met het halstertouw om je hand gewik-keld, kan dat leiden tot brandblaren, kneuzingen of breuken. Je kunt zelfs een vinger verliezen!

Loop samen met je paard ontspannen naar de plaats van bestemming, waarbij je paard op jouw lichaamstaal moet reageren tijdens de wandeling. Dus: wanneer jij gaat lopen, moet je paard ook gaan lopen en wanneer je stopt, dan moet je paard dat ook doen. Een goede oefe-ning ‘reageren op lichaamstaal’ is dat als jij voor je paard staat en je doet een stap naar voren,

Page 40: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 40

De omgang met je paard

dan moet je paard een stapje terug doen. Ga jij naar achteren, dan moet je paard een stapje naar voren doen. Oefen hiermee voldoende met je paard en wees daarin consequent, en beloon hem wanneer hij goed luistert.

11.6 Belonen en straffenAls je je paard iets wilt laten leren, dan moet je hem aansporen om díe dingen te gaan doen die jij van hem verwacht. Doet hij het goed, dan beloon je hem. Waarom? Met een beloning be-vestig je je paard dat hij iets goed heeft gedaan. Je geeft hem zekerheid en moedigt hem aan de volgende keer weer hetzelfde te doen. Dit is een positieve beloning. Een negatieve beloning bestaat ook: je neemt dan iets vervelends weg als je paard doet wat je van hem verwacht. Bij-voorbeeld het stoppen met het geven van druk als het paard aanstapt.

Doet je paard echter iets fout, dan kun je hem straffen, want hierdoor ontmoedig je bepaald, fout gedrag. Ook hierbij maken we onderscheid tussen positief en negatief (straffen). Een voor-beeld van positief straffen is, hoe paradoxaal dat ook moge klinken, een slag met de zweep als hij weigert een hindenris te nemen. Je voegt namelijk iets toe (de zweepslag) waardoor het paard gestraft wordt. Negatief straffen is bij-voorbeeld het weghalen van de voederbak als je paard al begint te eten nog vóór je de bak hebt kunnen neerzetten. Je neemt iets weg waardoor het paard gestraft wordt, dus negatief straffen.

Je Fries is een schrander dier, dus hij weet goed wanneer hij een beloning krijgt dan wel straf. De zwakste schakel hierbij is nog wel eens de mens. Wees daarom altijd consequent en geef geen tegengestelde signalen waardoor je paard in de war kan raken. Hij moet duidelijk weten wanneer hij iets goed heeft gedaan en

wanneer fout. Op het juiste moment belonen of straffen is de basis voor een goede, plezierige relatie.

11.7 Teugels Een delicaat onderwerp, want hoe hard of juist hoe zacht moet je de teugels aantrekken? In ieder geval nooit (te) hard, want je paard voelt dat in zijn mond. Je gaat als volgt te werk: je neemt de teugels langzaam op totdat je voelt dat de tong van je paard onder het bit zit. Voer de teugeldruk iets op totdat het paard doet wat je wilt, en laat de teugeldruk los zodra het paard reageert. Doet hij dat echter niet, maak er dan geen strijd van en ga niet flink trekken. Een paard kan zich afsluiten van pijn. Trekt z’n berijder hard aan de teugels, dan sluit het paard zijn pijn af en reageert met flink trekken, zodat je - voor je het weet - op de grond ligt, want je paard is altijd sterker dan jij! Rij dus rustig met een juiste, gevoelige instelling, dan bereik je het meest.

11.8 Uithoudingsvermogen en training van Friese paardenFriese paarden staan van nature niet bekend om hun grote uithoudingsvermogen. Flink dra-ven is niet echt aan hen besteed! Toch is het mogelijk, door gerichte training, om ook Friezen het hoogst haalbare volhardingsvermogen te la-ten bereiken. Daarnaast zal door specifieke trai-ning ook het presteren onder ongunstige condi-ties, zoals bijvoorbeeld hitte en kou, verbeteren. Met zijn trekkracht kan het uithoudingsvermo-gen en de spierkracht goed getraind worden. Middelen die hiervoor gebruikt kunnen worden, zijn bijvoorbeeld een boomstam, een remkar of een kettingeg. Effectief is gebleken om een af-stand van 1 tot ongeveer 4 km per dag te doen. Daarbij dient wel gelet te worden op de opbouw van licht naar zwaar.

Page 41: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

v 46pagina 41

De omgang met je paard

Waar dient men op te letten als men zijn Fries traint?

• een vast ritme en intensiteit (om het uithou- dingsvermogen te trainen, zal de intensiteit in vergelijking met de gebruikelijke training ver hoogd moeten worden. Op die manier wordt een maximaal uithoudingsvermogen bereikt);

• een stevige ondergrond, bijvoorbeeld een hard zandpad. Wanneer op een losse bodem wordt getraind, kunnen peesblessures ontstaan;

• warming-up (zo wordt het lichaam voorbereid op veel belasting. Vooral bij prestaties die 1 tot 15 minuten duren, is dit van belang);

• voldoende rust (een intensieve training vindt 2 tot 3 keer per week plaats. De andere dagen mag je paard absoluut geen inten- sieve beweging krijgen. Op die manier voor- kom je namelijk over-training en belasting);

• tijdens een intensieve training niet te lange afstanden snel laten rijden. Dit voorkomt vervelende blessures en vermoeidheid bij je paard;

• goed kijken en luisteren naar de signalen die je paard geeft (hij kan immers zelf aangeven of hij meer (of minder) aankan). Twijfel je over z’n uithoudingsvermogen, belast je paard dan zeker niet (teveel).

Trainingsveld

Page 42: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 42

Je paard vervoeren

J12 - Je paard vervoerenBij het vervoeren van je paard komt veel kijken. We hebben het nog niet eens over het bezitten van een paardentrailer en een auto die trailer + paard kan vervoeren (voldoende trekkracht), maar alleen al het paard de trailer inleiden kan al een hele operatie zijn die lang kan duren!

12.1 Hoe je je paard de trailer in kunt krijgenHeb je wel eens een (wild) paard een donker hol zien ingaan? Een paardentrailer is daarmee te vergelijken: een nauwe ruimte waaruit het paard niet snel kan wegvluchten als er gevaar dreigt. Daarbij wiebelt hij ook nog eens! Geen wonder dat een paard - vanuit zijn natuur - een trailer beschouwt als een onveilige plek! Ook de mens speelt een (negatieve) rol: als het paard tegenstribbelt, komt hij algauw aanzetten met dwang, zweep of andere trucjes zoals blinddoe-ken, waardoor vanaf dat moment de trailer en-kel geassocieerd wordt met narigheid ... Wat je moet doen is ook hier weer simpelweg het hem aanleren. Leer je paard de trailer inlopen, zodat hij weet dat de trailer zélf geen kwaad kan doen (de mens wel: zie verderop in dit hoofdstuk hoe je moet autorijden met een paardentrailer). Een stappenplan kan daarbij helpen.

Stap 1: Een paardentrailer is smal en donker. Om met het eerste te beginnen, kun je oefe-nen met ‘smalle’ ruimtes zonder dat je paard er gevaar in ziet. Zet bijvoorbeeld in de bak twee stoelen een meter uit elkaar en probeer je paard hier tussendoor te sturen, zonder zelf tussen de stoelen door te lopen. Veel paarden hebben in eerste instantie hier al bedenkingen tegen, maar bedenk wel dat als dit al niet lukt, het met een trailer zeker niet gaat lukken!

Is de stoelenproef succesvol verlopen, dan probeer je het daarna met andere voorwerpen, net zolang totdat je paard vertrouwd is met de materie. Vervolgens laat je hem over een plank of stuk zeil lopen, omdat dit geassocieerd wordt met de klep van een trailer. Een andere goede methode voor dit soort grondwerk is Parelli Na-tural Horsemanship van Pat en Linda Parelli. De nadruk van deze werkwijze ligt niet op het paard maar op jou als eigenaar. Je leert de psyche van je paard doorgronden zodat je hem kunt begrijpen, aanvoelen en trainen.

Stap 2: Dan komt de trailer erbij! Zet hem in eerste instantie neer op een plek met veel ruim-te eromheen, zoals in de bak. Laat hem aan de auto gekoppeld zitten of zet eventueel een stapel stenen onder de achterkant, want een opwippende trailer kan alle goede bedoelingen in een klap tenietdoen. De klep van de trailer kun je voorlopig dichtlaten, want het paard hoeft er nog niet in.

Stap 3: Herhaal de oefeningen van stap 1, maar nu naast de trailer. Plaats dus naast de trailer beide stoelen en laat je paard tussen de stoelen door lopen. Zorg voor voldoende ruimte tussen de trailer en de stoel ernaast. Geef je paard zo min mogelijk rust: houd hem goed be-zig met de stoelen!

Maak na een tijdje de ruimte tussen beide stoe-len allengs smaller. Geef je paard daarbij een escapemogelijkheid: de ruimte tussen stoel en trailer. Maakt je paard gebruik van de escape (hij kiest dus voor de trailer), stop dan meteen met deze oefening en gun hem een lange rust-pauze, al dan niet ‘veilig’ in de wei. Herhaal

Page 43: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 43

Je paard vervoeren

dit ritueel enkele malen. Paarden zijn namelijk goed in het ‘ontdekken’ van hoe ze rust kunnen krijgen, en als dit door de trailer komt, zal hij hem kunnen gaan accepteren.

Stap 4: De volgende stap is stap 3, maar nu met geopende trailerklep. Leid je paard tussen een stoel (of eventueel jezelf) en de klep door. Als de oefeningen van stap 3 goed zijn doorlo-pen, moet dit geen probleem zijn. Maak lang-zamerhand de ruimte kleiner, zodat je paard op gegeven moment niet anders kan dan een stuk-je over de klep lopen. Is dit het geval, geef hem dan ook nu meteen rust, uiteraard met hetzelfde doel als beschreven aan het eind van stap 3, namelijk een beloning in de vorm van rust als hij zonder problemen een stukje klep ‘neemt’.

Stap 5: Is ook stap 4 tot een goed einde ge-bracht, dan kun je proberen om je paard een stukje de trailer in te laten lopen. Hier komen de oefeningen van stap 1 goed van pas: stuur je paard een stukje de trailerklep op, en elke keer dat hij een stapje erbij doet, laat je hem meteen met rust (= beloning). Probeer niet hem niet meteen helemaal de trailer in te sturen, maar wacht rustig af. Het kan best zijn dat je paard weer achteruit de klep afloopt. Mocht dat ge-beuren, dan stuur je hem rustig, maar zelfverze-kerd direct weer terug de klep op. Waarom? Zo merkt hij dat hij rust krijgt als hij - gedeeltelijk! - in de trailer staat, maar dat dat niet het geval is als hij weer rechtsomkeert maakt. Geef hem niet ‘het laatste zetje’ als hij nog met één voet buiten staat, maar heb geduld. Is het moment dan daar dat hij voor het eerst helemaal in de trailer staat, dan is voldoende rust een mooie beloning, zowel voor hem als voor jou! Omdat dit - letterlijk - een hele stap is, sluit je niets af (geen stang of klep), maar kijk (en geniet!) naar hoe je paard deze (nieuwe) omgeving in zich opneemt.

Stap 6: Herhaal de oefeningen uit stap 5 meerdere malen. Laat je paard merken dat hij in de trailer rust krijgt en daarbuiten niet, zodat hij uiteindelijk uit zichzelf naar de trailer loopt, om-dat hij weet dat hij daar met rust gelaten wordt. Je kunt best deze oefeningen doen nadat je bijvoorbeeld met hem hebt gereden, zodat hij in de gaten krijgt dat ‘de trailer inlopen’ er gewoon bij hoort.

Stap 7: We gaan nog een stap verder: eerst de stang dicht, gevolgd door het sluiten van de klep. Doe de stang in het begin niet te lang dicht, zodat je paard merkt dat hij ook weer een keer opent. Zo bouw je het vertrouwen verder op. Als de stang geen problemen (lees: stress) (meer) oplevert, dan kun je ook eens de klep proberen te sluiten.

Stap 8: Je kunt nu met een gerust hart je paard de trailer insturen, maar wees ervan be-wust dat hij er best eens geen zin in kan heb-ben. Dwang (duwen of gebruik van de zweep) zal eerder averechts werken. Doe dit dus niet, maar ga gewoon een paar stappen in dit stap-penplan terug. Enkele malen heen en weer stu-ren tussen jezelf en de klep is vaak al genoeg om hem eraan te herinneren dat hij binnen rust krijgt, maar buiten niet.

12.2 Rijden met een paardentrailer Het rijden met een paardentrailer is méér dan het rijden met zomaar een aanhangwagen. Je bent met een levend wezen op stap, een dier dat van nature niet houdt van nauwe ruim-tes. Daarom is het van belang om een aantal belangrijke aspecten in acht te nemen. Als eerste is het van belang dat de trailer veilig is. Laat ‘m niet alleen regelmatig keuren (ver-geleken met de APK-keuring voor motorvoer-tuigen), maar zorg ook voor goed onderhoud tussen de keuringen door.

Page 44: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 44

Je paard vervoeren

Waar moet je zoal aan denken? • de bodem moet stevig (dus niet verrot) zijn; • vitale delen van de trailer mogen niet doorgeroest zijn; • let op dat de verlichting het goed doet; • check de bandenspanning. Is een band te zacht en wordt hij niet opgepompt, dan kan de combinatie gaan slingeren met alle gevolgen van dien; • is de trailer goed aangekoppeld aan de trekkende wagen; • is daarbij de kabelrem goed gemonteerd; • check of alle sluitingen deugdelijk zijn (geen losse borgpennen!).

Is alles in orde, dan ga je rustig op pad. Weet dat je paard een belangrijke ‘lading’ is, dus laat je niet opjagen door medeweggebruikers die vinden dat je bijvoorbeeld te langzaam rijdt of een bocht of een verkeersdrempel te rustig neemt. Houd op autosnelwegen zoveel mogelijk rechts aan, ook in je eigen baan als je auto’s achter je hebt. Want zo kunnen anderen jou vei-lig inhalen en heb je hierbij minder last van de luchtverplaatsing. Merk je dat je niets achter je hebt, ga dan wat meer naar links in je baan. Zo creëer je ruimte om een eventuele stuurcorrec-tie veilig uit te kunnen voeren. Want met al dat extra gewicht reageert de auto een stuk trager en elke stuurbeweging die je maakt, wordt door je paard gevoeld. Vergelijk het met het in een bewegende tram of trein staan.

BochtenNormaliter rem je vóór de bocht om in of na de bocht weer gas te gaan geven. Met een paar-dentrailer is het beste om niet te gaan remmen voor een bocht, maar rustig het gas los te laten. Probeer zoveel mogelijk één snelheid aan te houden, want nogmaals: paarden merken elke beweging.

SlingerenEen te lage bandenspanning kan een oorzaak zijn dat de trailer gaat slingeren. Het niet goed verdelen van het gewicht is een andere (denk maar aan omgevallen caravans tijdens de zo-mervakantie: die zijn ook foutief beladen). Gaat je trailer slingeren, rem dan niet uit alle macht: je hebt dan kans de controle over de combinatie helemaal te verliezen. Je kunt beter juist iets meer gas geven. Dat klinkt vreemd, maar de auto brengt de trailer op die manier weer ‘in het juiste spoor’. Is dat weer het geval, minder dan rustig vaart. Een andere oorzaak van slingeren kan juist het te hard rijden zijn. Het gaspedaal nog dieper intrappen, is dan geen oplossing, dus zul je wel moeten afremmen (maar niet bruusk!). Laat het gaspedaal los en laat op die manier de combi-natie vaart minderen. Rem wel als je een helling afrijdt. Zet zo nodig je alarmlichten aan om het verkeer achter je te laten merken dat er iets aan de hand is. Om de stabiliteit van een paarden-trailer te vergroten, kun je speciale stabilisator-koppelingen aanschaffen.

Bescherming tijdens het vervoerHoe kun je veilig je paard vervoeren? We gaven al tips betreffende het autorijden. We kijken nu naar het welzijn van je paard: • geen scherpe voorwerpen in de trailer; • check of het paard goed is vastgebonden; • gebruik panieksluitingen om in geval van nood je paard vlugger los te kunnen maken; • gebruik beenbeschermers en ander beschermmateriaal; • overleg met je medepassagiers over wat te doen in geval van nood: wie zorgt voor het paard, wie belt de dierenarts, hulpdiensten enz.; • zorg dat je alle (verplichte) documenten bij je hebt en natuurlijk • dat je goed verzekerd bent.

Page 45: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 45

Kleding en andere attributen

KEen rit met jouw zwarte parel vraagt om pas-sende kledij. Dit heeft alles te maken met veilig-heid en comfort voor jou én je paard. Bedenk daarbij: less is more. Toeters en bellen zullen je paard immers alleen maar afleiden. Wanneer je meedoet aan wedstrijden, heb je speciale wed-strijdkleding nodig. Daarover later meer. Eerst volgt een opsomming van kleding en aanvullen-de attributen die je nodig hebt om verantwoord met je paard te gaan rijden.

Cap Het dragen van een cap of een valhelm tijdens het rijden is verplicht. De cap moet voldoen aan de Europese EN 1384-veiligheidsnorm. Hij moet dan ook voorzien zijn van het EN 1384-teken en een CE-aanduiding. Maak de kinband altijd goed vast.

BovenkledingHet is belangrijk dat je bovenkleding bewe-gingsvrijheid (maar ook weer niet teveel) en comfort biedt. Je kunt ervoor kiezen om een bodyprotector te dragen. Dit is een soort body-warmer die jou beschermt als je van je paard valt. Net als de cap dient de bodyprotector te voldoen aan de veiligheidsnorm van de EU, de zogenaamde EN 13158-norm in dit geval.

Rijbroek/jodhpursEen goede rijbroek is gemaakt van stretchstof en heeft geen naden en plooien die schaafwon-den op de benen kunnen veroorzaken. Een spij-kerbroek bijvoorbeeld heeft die wel! Een jodh-purs is een nauwsluitende broek die oorspron-kelijk in India is vervaardigd. Ook deze broek is

van stretchstof gemaakt. Een jodhpurs is langer dan een normale rijbroek.

Rijlaarzen Hoge laarzen dienen de benen goed te omslui-ten. Ze kunnen van leer of rubber zijn. Een goe-de laars heeft een gladde zool en een smalle hiel, zodat jouw voet niet vast komt te zitten in de stijgbeugel. Je kunt er ook voor kiezen om te gaan rijden met rijschoenen met chaps of lage jodhpurs-laarsjes. Ga nooit met sportschoenen of regenlaarzen rijden. De kans is groot dat je voet vast komt te zitten in de stijgbeugel! Handschoenen Het dragen van handschoenen is niet verplicht. Heb je last van koude of juist zweterige han-den, dan is het zeker aan te raden om een paar handschoenen te dragen tijdens het rijden. In de winter zijn er speciale wollen handschoenen. In de zomer dunne katoenen.

ZadelEen zadel is van essentieel belang om lekker met je paard te kunnen rijden. Helaas blijkt in de praktijk dat veel mensen niet over een goed passend zadel beschikken.

Een niet goed passend zadel kan voor de nodige ongemakken zorgen. Je paard kan last krijgen van: • spierpijn; • spieratrofie (dit ontstaat wanneer het spierweefsel bekneld raakt, waardoor de

13 - Kleding en andere attributen

Page 46: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 46

Kleding en andere attributen

toevoer van voedingsstoffen naar de spieren stagneert. Het spierweefsel zal afnemen of afsterven); • beschadigde wervels; • stress; • agressie bij het opzadelen. En jij als ruiter kan bijvoorbeeld last krijgen van evenwichtsproblemen.

Hoewel je Fries doorgaans niet zo snel zal aan-geven of hij iets mankeert, dien je alert te zijn op afwijkend gedrag. Wanneer je paard...

• van je wegdraait als je komt aanlopen met het zadel in de hand, • van je wegloopt als je wilt opstijgen, • bijt tijdens het aansingelen of • steigert,

...kan er iets mis zijn met het zadel dat je gebruikt.

De Nederlandse Vereniging van Zadelmakers en Rijzadelspecialisten (NVZR) geeft sinds kort een keurmerk uit. Een bedrijf dat zo’n keurmerk heeft gekregen, staat garant voor deskundig advies en reparatie. Laat je goed informeren.

HoofdstelMeestal is het hoofdstel gemaakt van leer. Het bevat een aantal onderdelen:

• teugels; • bit; • sperriem; • neusriem; • bakstuk; • keelriem; • frontriem; • kopstuk.

Om de mondhoeken van je paard soepel te houden, kun je ze zo nu en dan insmeren met slaolie. Het bit wordt dan ook makkelijker aan-genomen.

ZweepMet de zweep geef je je paard aanwijzingen. Voor verschillende toepassingen zijn er zwe-pen te koop. Leer voordat je de zweep gaat gebruiken eerst goed over de mogelijkheden en onmogelijkheden. Wanneer je de zweep im-mers niet goed gebruikt, kun je je paard angstig maken. Zo mag je bijvoorbeeld de zweep niet gebruiken om je paard sneller te laten lopen.

WedstrijdkledingDoe je met je paard mee aan wedstrijden, dan heb je speciale kleding nodig. Lees van te voren goed het wedstrijdreglement. Hierin staat aan welke eisen jij en je paard moeten voldoen. Er is namelijk verschil tussen men-nen, concours rijden, springwedstrijden, dres-suurwedstrijden en samengestelde wedstrijden (dressuur, springen en crosscountry). De kans dat je Fries meedoet aan een springwedstrijd is overigens vrij klein.

Ik hoop van harte dat dit e-boek interessant en behulpzaam voor je was en ik zie ernaar uit om je in de nabije toekomst van nog meer informa-tie te voorzien.

Tjeerd Bouwma

Page 47: Tjeerd Bouwma Het Friese Paard · een passend paard. Zo werden meer kracht en snelheid van paarden gevraagd in landbouw-gebieden - de ploeg moest door de vette klei worden getrokken

Tjeerd Bouwma onderwerp

© Tjeerd Bouwma

Tjeerd Bouwma

www.friesepaard.com v 46pagina 47

Tjeerd Bouwma Ellen Groenewoud - Vulpen Producties - te Almelo Maaike Venema, te Uden Ellen Groenewoud - Met dank aan stoeterij De Elsenerhof te Markelo 1 - 2010 In eigen beheer uitgegeven www.fps-studbook.com www.nieuwsblad.be

Auteur Eindredactie Vormgeving

Fotografie Druk

Uitgeverij Bronvermelding

Colofon