toegepaste economie

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Bso-toegepaste economie

Citation preview

ECONOMIE

PAGE 1

ECONOMIE

Basisbegrippen: behoeften, behoeftebevrediging, goederen en diensten, productie, geld als ruilmiddel, koop en verkoop

De voorbije vakantiemaand was voor An en Bart een drukke periode. Bart kon dankzij een zware, maar goed betaalde vakantiejob een bromfiets kopen. An is net terug van een sportstage georganiseerd door een gereputeerd trainer. Haar spaarvarken met 2 jaar weekendklusjes moet eraan geloven. Vriendin Fanny investeerde haar bijverdiensten in een stereoketen. Zo zie je maar dat verlangens of behoeften erg verschillen. Een ding is zeker: niets wordt je in de schoot gegooid. Zonder een flinke inspanning kan je verlangens of behoeften niet bevredigen. Onze behoeften kunnen we niet allemaal bevredigen. Een rangschikking volgens belangrijkheid lijkt logisch. Zo hebben we allemaal een onmiddellijke behoefte aan voeding, kleding, een woning, enz

Een behoefte: het aanvoelen van een tekort, een gemis en tevens een verlangen om dit tekort te doen ophouden.

De middelen om deze behoeften te bevredigen, zijn goederen of diensten.

Goederen: materile of stoffelijke middelen, tastbaar. Bijvoorbeeld brood, tv gsm pc ....

Diensten: Immaterile of onstoffelijke middelen, prestaties. Bijvoorbeeld: openbaar vervoer, onderwijs, bankdiensten.....We onthouden:Primaire behoeften: zijn levensbelangrijk

Secundaire behoeften: zijn eigen aan de leefwereld, cultuur

Tertiaire behoeften: zijn luxe

Behoeften worden bevredigd door goederen of diensten of een combinatie van de twee.Productie/produceren= de activiteiten die goederen of diensten tot stand helpen brengen, dwz middelen die nuttig zijn, die behoeften kunnen bevredigen.

Consumeren = het kopen van goederen of diensten ter bevrediging van behoeften.

Voorbeeld: een gezin geniet van een lekker etentje in een restaurant. Het gezin is consument dus die verbruikt goederen of diensten. Het restaurant is producent, die levert diensten of goederen. Deze wordt producent genoemd.

En persoon kan onmogelijk alles produceren om in zijn behoeften te voorzien. Om de productie van goederen en diensten zo vlot mogelijk te laten verlopen, gaat de mens de arbeid verdelen. Deze arbeidsverdeling is dus niets anders dan een verdeling van taken. De ene produceert kleding, de andere voeding enz De arbeidsverdeling draagt bij tot betere en goedkopere producten. De mens zal immers best renderen in een arbeidsproces waarin hij beter, handiger, sneller is. Een doorgedreven vorm van arbeidsverdeling is specialisatie. Hier gaat de mens zich toeleggen op n onderdeel van het productieproces. De productie verloop sneller, de producten worden goedkoper. Maar specialisatie heeft ook nadelen. De individuele schrijnwerker maakt een volledige kast. Een werknemer in een meubelfabriek bedient n bepaalde machine en voelt zich weinig verbonden met het eindproduct. De arbeidsvreugde is in zon situatie miniem.

Ruil: Eerst werden goederen (ook diensten) rechtstreeks geruild tegen andere goederen(diensten). Aan deze rechtstreekse ruilhandel zijn nadelen verbonden: je vindt niet altijd een geschikte ruilpartner. De ruilwaarde van een goed kan leiden tot oneindige discussies. Sparen is niet mogelijk. Om al deze nadelen te omzeilen kwam de mens tot de onrechtstreekse ruilhandel. Men ruilde tegen producten die men niet nodig had, bijvoorbeeld schelpen, specerijen maar waarvan men zeker wist dat ze bewaard konden worden en geruild worden tegen wat men echt nodig had!

Een goed (dienst) wordt de dag van vandaag geruild tegen geld. Dat geld wordt geruild tegen een ander goed (dienst) dat een bepaalde behoefte bevredigd. Zo onstaat het kopen en verkopen. Wie een goed of dienst aanbiedt verkoopt iets. Wie zich het goed of dienst aanschaft koopt.Economische kringloop: We onderscheiden bij het streven naar behoeftebevrediging 2 groepen: de consumenten (een individu, een gezin) en de producenten (bedrijven).

We onderscheiden 2 stromen: een goederen- en dienstenstroom (= volle lijn) en een geldstroom (stippellijn).

In de goederen-en dienstenstroom leveren de gezinnen de arbeid waardoor de bedrijven kunnen produceren en hun goederen/diensten aanbieden aan gezinnen. In de geldstroom ontvangen de gezinnen loon voor de geleverde arbeid. Het loon wordt besteed aan de goederen en de diensten die de bedrijven leveren. Het inkomen van al de gezinnen samen is het Nationaal inkomen (N.I.)

De totale waarde van de geproduceerde goederen en diensten is het Nationaal Product (N.P.)

Omdat, in deze vereenvoudigde voorstelling, de inkomens van de gezinnen volledig besteed worden aan de geproduceerde goederen en diensten is N.I. = N.P.

In deze eenvoudige kringloop werd geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat gezinnen kunnen sparen. Die mogelijkheid is er omdat de bedrijven investeren, dwz ze produceren goederen die niet voor consumptie bestemd zijn. Maar de werknemers die daar mee bezig zijn krijgen ook een loon. Er is dus bij de gezinnen een teveel aan inkomen, dat moet worden gespaard. Gezinnen zullen hun spaargeld in bewaring geven bij de financile instelling (bank) die het op zijn beurt doorgeeft aan de bedrijven om mee te investeren.Ook de overheid heeft een rol in de economische kringloop. Een economie zonder overheid is niet mogelijk en daarnaast is de overheid ook consument.

De volledige kringloop kunnen we (nog altijd vereenvoudigd) als volgt voorstellen. BUITENLAND

13 14

BEDRIJVEN 1 3 12 11 4 2 7 8

OVERHEID

FIN.INSTELLINGEN 9 10 6

GEZINNEN

5

1 = arbeid

2 = loon

3 = consumptie

4 = goederen en diensten

5 = sparen

6 = intrest

7 = kredieten

8 = terugbetalen + intrest

9 = belastingen

10 = allerlei nutsvoorzieningen

11 = overheidssteun staatswaarborg

12 = belastingen en taksen

13 = invoer

14 = uitvoer

GEZINNEN

Inkomensvorming: In ons streven naar behoeftebevrediging speelt het inkomen een zeer belangrijke rol. Zonder inkomen kunnen we in onze maatschappij niet overleven.

De gezinnen kunnen op 2 manieren een inkomen verwerven: door arbeid en door kapitaal. Het inkomen uit arbeid kan in dienstverband of op zelfstandige basis verdiend worden. In beide gevallen gaat een deel van het brutoinkomen naar de overheid in de vorm van bijdragen voor de sociale zekerheid en belastingen. Wat overblijft is het nettoloon, dit wordt besteed aan consumptie van goederen en diensten. Als van het beschikbare inkomen nog een gedeelte overblijft, kan worden gespaard.

Wat is een loon?

Het loon is de vergoeding die je ontvangt voor het gepresteerde werk.

Welke bedragen mogen van het loon worden afgehouden?RSZ en bedrijfsvoorheffing

Wat is:Nominaal inkomen: is het geldbedrag van het inkomen

Reel inkomen: is de koopkracht van het inkomen

Primair inkomen: wordt vergaard door loon, pacht, huur, interest en winst

Stukloon: de vergoeding die je krijgt als je een product gemaakt hebt per stuk

Uurloon: de vergoeding die je krijgt als je per uur werkt.

Brutoloon: loon dat je verdient zonder dat er rsz en bedrijfsvoorheffing af is

Nominaal: het effectieve geldbedrag dat je verdient

Nettoloon: is het effectieve loon dat je krijgt

Inkomen uit kapitaal: bv rente over spaargelden

Looninkomen: winst en inkomen uit vermogen noemen we primair inkomen. Dat is inkomen dat verdiend wordt bij de productie.

Uit wat kan je allemaal kapitaal putten?Aandelen, obligaties, hypothecaire leningen, langlopende spaartegoeden.

Soorten arbeid

formele of officile economie (geregistreerd): wit betaald

informele of officieuze economie (niet-geregistreerd)

zwart betaald

onbetaald (niet-geldeconomie of parallelle economie)

Soorten arbeid

Zelfstandige arbeid =

Eigen risico

gepresteerd door mensen die op

goederen + diensten

eigen rekening

produceren en/of verkopen

Tot deze groep behoren:

vrije beroepen vb. arts, tandarts, advocaat

ambachtslui

landbouwers

handelaars

industrilenArbeid in dienstverband =

gepresteerd door werknemers ze werken onder contract = onder toezicht van en met de middelen van een werkgever.

in dienst van een werkgever DUS NIET voor eigen rekening, zij stellen hun arbeid ten dienste van een werkgever

VB.

Ilse werkt in koekjesfabriek

Dirk is receptionist in hotel comfort

Kapster Vera is aan de slag bij kapsalon Lokken

Hilde is apotheker in het Universitair ZiekenhuisBediende = verrichten voornamelijk geestesarbeid

vb. journaliste verricht vnl. opzoek- en denkwerk

Arbeider=levert voornamelijk handenarbeid

vb. vakman die meubels afbeitst, oppoetst, bekleed en nieuwe scharnieren en sloten voorziet.

Direct loon = loon dat rechtstreeks te maken heeft met productie van goederen of diensten. Bijvoorbeeld het loon van een arbeider aan een machine die autos produceert

Indirect loon = loon dat niet direct kan toegewezen worden aan de productie van een goed of dienst, bijvoorbeeld het loon van een receptioniste in een bedrijf.

Nominaal loonBeloning van de productiefactor arbeid. Het is het loon uitgedrukt in een geldeenheid, dus niet gecorrigeerd voor het prijspeil. Men spreekt ook wel van loon in lopende prijzen.

Reel loonEcht besteedbare beloning (in koopkracht uitgedrukt) van de productiefactor arbeid. Het rele loon kan uit het nominale worden berekend, door deze te delen door het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Deze techniek wordt defleren genoemd. Het rele loon wordt ook wel loon in constante prijzen genoemd.Stukloon: de vergoeding die je krijgt als je een product gemaakt hebt per stuk

Uurloon: de vergoeding die je krijgt als je per uur werkt.

Brutoloon: loon dat je verdient zonder dat er rsz en bedrijfsvoorheffing af is

INKOMEN UIT KAPITAAL

Soorten beleggingen:

SPAARBOEKJE: geld is beschikbaar (altijd) intrest hoger dan op zichtrekening maar. Intrest is wettelijk geregeld. TERMIJNREKENING: Je stelt je geld tijdelijke ter beschikking van de bank. Vooraf wordt deze tijdelijke periode (termijn) vastomlijnd. Op de intrest van een termijnrekening is ook 15 roerende voorheffing verschuldigd.KASBONS = waardepapier van een financile instelling waarbij je je geld aan de bank in bewaring (en gebruik) geeft voor een vaste, vooraf afgesproken periode. Deze periode is meestal 3, 5, 7 of 10 jaar. In ruil voor het mogen gebruiken van je geld, krijg je van de bank een vaste, vooraf afgesproken, gegarandeerde intrest. Deze intrest kan je jaarlijks laten uitbetalen of laten kapitaliseren. Dit betekent dat je intrest bij je kapitaal geteld wordt en ook weer intrest opbrengt. Op de intrest van kasbons is een roerende voorheffing (belasting) van 15% verschuldigd. De belasting wordt bij de uitbetaling afgetrokken.AANDELEN= eigendomsbewijzen van bedrijven. Een aandeel is een recht op het eigendom van een vennootschap. Alle aandeelhouders samen zijn economisch eigenaren van de vennootschap. Een aandeel geeft zeggenschap in de onderneming en men kan winstuitkeringen in de vorm van dividend ontvangen. Een aandeel kan verhandelbaar zijn op een effectenbeurs, maar dit is niet noodzakelijk. De duur van je belegging is niet vast! Je kiest zelf wanneer je je aandelen weer verkoopt.Als aandeelhouder heb je ook stemrecht op de algemene vergadering.

OBLIGATIES = een schuldbewijs voor een lening die door een overheidsinstelling, een onderneming of een instelling is aangegaan. Als een bedrijf geld nodig heeft kan het door het uitgeven van een obligatielening aan de nodige financiering komen. De koper van de obligatie ontvangt van de uitgever rentevergoeding. Ook hier wordt vooraf vastgelegd over welke periode de obligatielening loopt. Ook de rente is vooraf vastgelegd.Inkomensbestedingen 3 soorten

Consumptie of consumptieve bestedingen. We maken nog een onderscheid tussen private consumptie = aankopen van goederen en diensten door gezinnen bij de bedrijven. En Publieke overheidsconsumptie= de uitgaven aan collectieve goederen en diensten. De overheid stelt deze goederen en dinesten tr beschikking van de gemeenschap zonder betaling van de normale prijs. Overheidsconsumptie kan worden ingedeeld in: personeelsuitgaven en aankopen van consumptiegoederen en diensten. Investeringen of productieve bestedingen. Dit zijn de investeringen door bedrijven en door de overheid- bedrijfsinvesteringen = aankopen van productiegoederen door bedrijven.

- overheids- of collectieve investeringen = aankopen van productiegoederen door de overheid bijv. wegen, vliegvelden, havens, dijken, enz. Overheidsinvesteringen (kapitaaluitgaven) worden meestal gefinancierd door middel van leningen (kapitaalontvangsten).We onderscheiden verschillende soorten investeringen:

Verevangingsinvesteringen = het aankopen van productiegoederen die verouderde productiegoederen vervangen.

Netto- of uitbreidingsinvesteringen = aankopen van productiegoederen die de productiemogelijkheden uitbreiden.

Voorraadinvesteringen = voorraad van grondstoffen, niet-afgewerkte producten (of beter een toename van deze voorraden)

Sparen = het inkomen dat niet werd uitgegeven. We kunnen een onderschei maken tussen gezinssparen, overheidssparen en bedrijfssparen.DE BEDRIJFSKOLOMWat is een bedrijfskolom?

Het is een opvolging van bedrijven die een bepaald product doorloopt om tot bij de verbruiker te komen.

Voorbeeld:

Asperges

1) tuinbouwer, de asperges worden gekweekt en geteeld

2) de veiling, asperges worden verkocht aan de meest biedende

3) kruidenier, de asperges worden verkocht

4) consument, consumeert de asperges

Verschillende sectoren in het bedrijfsleven: Metaal en elektrotechnische industrie: Sidmar in Gent

Bouwnijverheid: Gamma, Deschacht

Autosector: zowel de kleine autohandelaar als de grote verdelers Honda

Groothandel: massa verkoop vb Makro

Detailhandel:carrefour

Horeca, catering en verblijfsrecreatie: hotel gravensteen, caf

Transportsector: taxi, vrachtvervoer

Zakelijke dienstverlening: immo, notaris

Overige dienstverlening: kappers, schoonheidsverzorgende bedrijven, textielreinigingsbedrijven, vakfotografen, sport en fitnesscentra, beveiligingsbedrijven en andere persoonlijke diensten. De circa 74.000 ondernemingen zijn sterk gericht op de consument als afnemer.

Non-profit sector: zorgen voor gezondheid en welzijn. Rode Kruis. Bedrijven zonder winst.

DE HANDELSVERRICHTINGENHet handelsbeleid:

Het assortiment van producten kunnen samenstellen in functie van de doelgroepHet assortiment is het totale aantal verschillende producten dat een onderneming kan aanbieden.

Een diep assortiment: beperkt aantal producten, maar in veel variteiten.

Een breed assortiment: is een erg groot aantal verschillende producten.

De lengte van het assortiment: de voorraad per artikel, variteit.

Een handelaar moet zijn assortiment van producten en/of diensten samenstellen in functie van zijn doelgroep. Dit noemt men ook wel eens marketing.

De verkoopprijs van een product kunnen bepalen

de prijs bepaalt voor een deel de doelgroep en omgekeerd. Van de prijs hangt veelal de winst af. Een te hoge prijs verhindert wellicht de verkoop en een te lage prijs doet de onderneming geld verliezen => veel aandacht aan besteden.

In principe geldt in ons land een vrije prijsbepaling behalve in enkele specifieke sectoren: bv oliesector (brandstoffen). Hou bij de prijszetting in de eerste plaats rekening met de kostprijs. De opbrengsten moeten je in staat stellen de kosten te dekken.

Psychologische factoren: 129 ipv 130

Wel of geen kortingen en/of uitstel van betaling

De promotie voor een zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan uitgevoerd wordenDoel: verkoop op een hoger niveau brengen

Hoe: in contact komen met de afnemer en hem allerlei informatie te verstrekken over het assortiment

Soorten: persoonlijke promotie (via vertegenwoordigers, winkelpersoneel) en onpersoonlijke (massacommunicatie via reclame,)

Kanalen: kranten, plaatselijke publicaties, huis aan huis brochures, aanplakborden, radio, sponsering

De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven. Weten dat de factoren: product, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van een voorbeeld

De handelaar moet een keuze maken van de mogelijke klanten (doelgroep). De keuze van de doelgroep heeft als voordeel dat de handelaar duidelijk weet wie de uiteindelijke klant zal zijn, welke eigenschappen hij heeft, hoe de denkwereld is

De ondernemer moet een beeld hebben van de groep waarop hij zich wil toeleggen.

AAN EN VERKOOPVERRICHTINGENDe noodzakelijke documenten in een aan-en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen.

Bestelbon: als de koper en verkoper tot een akkoord komen over de offerte, wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin de afgesproken elementen van de koop voorkomen. Deze wordt bijna steeds opgemaakt door de verkoper en meestal in drievoud. Dit is het bewijs van bestelling.

Gegevens op een bestelbon:

gegevens van verkoper

gegevens koper

datum en bestelbonnummer

aantal, omschrijving en eenheidsprijs, totale prijs

btw tarief

handtekening koper en verkoper

eventueel overeengekomen voorschot en het nog te betalen saldo

leveringsdatum of termijn

verkoopsvoorwaarden

Factuur

Is de schriftelijke bevestiging van een schuldvordering uit een overeenkomst tot levering van goederen en diensten.

Drie delen:

administratieve gegevens in de hoofdding: datum, factuurnummer, gegevens van koper en verkoper, datum levering

In het midden: gedetailleerde prijsberekening, aard en hoeveelheid van de goederen, MvH, totaal btw bedrag, bijzondere voorwaarden ivm korting, kosten

Onderaan of achterkant: alg verkoopsvoorwaarden

Facturen moeten 10 jaar bewaard worden

CreditnotaEen creditnota, opgesteld door de verkoper, is een document waardoor het schuldbedrag, vermeld op de factuur, verminderd mag worden.

Creditnotas kunnen voorkomen door:

fout in de factuur

als een korting overeengekomen wordt nadat de factuur is opgesteld

als er meer goederen aangerekend werden dan geleverd

bij beschadiging van geleverde goederen die al gefactureerd werden

DebetnotaIdem als creditnota maar nu in het nadeel van de koper, het schuldbedrag moet vermeerderd worden. Debetnota wordt door de koper opgesteld en meestal omdat er bijvoorbeeld verpakking teruggestuurd wordt.Verloop van een koop(van prijsaanvraag tot betaling)Prijsaanvraag: de koper neemt initiatief en vraagt mondeling of schriftelijk een prijs voor het omschreven goed. Spelen hierbij een rol: prijs, hoeveelheid, kwaliteit, levering, betaling

de offerte: de verkoper reageert met een prijsopgave (mondeling of schriftelijk) en geeft soms bijkomende voorwaarden. Indien de verkoper initiatief neemt zonder prijsaanvraag => spontane offerte

bestelling/koopovereenkomst: de koper beantwoordt de offerte met een bestelbon of met een bestelling telefonisch, fax, mail

levering: op de overeengekomen plaats en tijdstip worden de goederen geleverd door de verkoper en in ontvangst genomen door de koper. Hij tekent hiervoor de speciale bon of factuur.

Betaling: de koper moet de goederen betalen. Via factuur.

Klacht: indien koper niet akkoord.

VerkoopsgesprekkenEen goed verkoopsgesprek steunt op:

kennis van artikelen

kennis van de koopmotieven en de verkoopargumenten

kennis van de klanten

kennis van de bezwaren en tegenargumenten

kennis van de concurrentie

Het gesprek valt uiteen in de volgende delen:

aandacht trekken: contact met de klant, ontvangen van de klant

belangstelling wekken

kooplust wekken: het eigenlijke gesprek met verkoopsargumenten

de koopdaad: afsluiten verkoop

Basistips voor een verkoopsgesprek:

zorg voor een goede eerste indruk

begroet klant op een hartelijke manier

onthoud namen van de klant

stel beleefde en doeltreffende vragen om koopmotieven op te sporen

laat merken dat je enkel zijn belangen voor ogen hebt

overtuig met eerlijke verkoopsargumenten

argumenteer visueel

dank de klant, ook als hij niet koopt

sluit het gesprek altijd beleefd en vriendelijk af

Belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, offerte, bestelling en klachtVia de prijsaanvraag zal de koper bij de verkoper informeren naar de prijs van bepaalde goederen en naar de verkoopsvoorwaarden

gegevens koper

de vraag naar catalogus, stalen, kortingen, leveringsvoorwaarden,

datum, handtekening

Via de offerte zal de verkoper de potentile klant trachten te overtuigen om zijn goed aan te kopen. Het is een verkoopsmiddel.

gegevens van koper en verkoper

verkoop- en leveringsvoorwaarden

gevraagd product met zijn eigenschappen (prijs, hoeveelheid, nummer)

manier van betaling

duur geldigheid

duwtje in de rug => gratis staal,

Als de koper en de verkoper een akkoord hebben over een offerte, wordt er een bestelbon opgemaakt met daarin de afgesproken elementen van de verkoop. Meestal in drievoud

gegevens beide partijen

gegevens goederen ( art nr, omschrijving, hoeveelheid, prijs, btw)

bestelbonnr, datum

leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden, verkoopsvoorwaarden

handtekening beide partijen

Formuleer beleefd wat het probleem is en welke rechtzetting u wenst.

gegevens beide partijen

klacht + uitwerking die u wenst

datum en handtekening

AANKOOPKANALENGroothandelStaat tussen de producent en de kleinhandel. Zij kopen het product grote hoeveelheden van de producenten. Deze goederen worden dan in kleinere hoeveelheden doorverkocht aan de kleinhandel. Het kan voorkomen dat de consument ook rechtstreeks bij de groothandel kan aankopen.

SamenkoopAls gunstige voorwaarden kunnen bedongen worden bij een producent, kan het voorkomen dan verschillende handelaars samen aankopen doen. Het succes van dit systeem neemt de laatste jaren toe, zodat er specifiek samenaankoopondernemingen opgericht worden die alleen aan de bij hen aangesloten leden leveren

TussenpersonenMakelaar: treden op als bemiddelaars, ze handelen in naam van de opdrachtgever, ze brengen beide partijen samen, ze ontvangen hiervoor een vergoeding

Handelsagent: ze verkopen voor rekening en in naam van de fabriek vb autoverkoper

Commissionair: krijgt opdrachten van opdrachtgever, zoekt de gevraagde goederen en koopt deze aan onder zijn eigen naam. Hij koopt dus onder zijn eigen naam maar voor rekening van de opdrachtgever

Handelsreiziger/handelsvertegenwoordiger: werkt voor rekening en in naam van zijn opdrachtgevers. Hij bezoekt periodiek eventuele kopers en noteert hun bestellingen. De opdrachtgever zal leveren en ook de factuur opmaken.

Franchising: een franchisezaak wordt uitgebaat door een zelfstandige die van de franchisegever het recht krijgt bepaalde producten te verkopen onder een bepaalde naam of formule. In ruil levert de franchisegever technische en commercile bijstand onder de vorm van marketing, prijsbepaling, reclame.

Bv Quick

BETALING EN INNINGRechtstreekse betalingDit is de betaling rechtstreeks tussen schuldenaar en schuldeiser. aangezien dit steeds zonder tussenkomst van een derde (bank) is, is deze betaling in specin, baar geld, in contanten.

Kwijting: dit is een formulering op een bestaand document waarin de schuldeiser verklaart dat de schuldenaar betaald heeft. Bv op leveringsnota of de factuur: voldaan, datum en handtekening.

Kwitantie: dit is een document opgesteld en ondertekend door de schuldeiser bij het beindigen van de schuld.

Kassabon: document, geprint door de kassa, contante winkelaankopen

Ontvangstbewijs: dit is een apart bewijs opgesteld en ondertekend door de schuldenaar bij het ontstaan van de schuld.

Onrechtstreekse betaling = betaling met tussenkomst van een derde (=bank)Stortingsformulier:laat een niet-rekeninghouder toe een bedrag te storten op de rekening van een schuldeiser.

Overschrijving: een formulier waarmee een rekeninghouder aan zijn financile instelling opdracht geeft een bepaald bedrag over te schrijven naar de rekening van een schuldeiser bij een andere of dezelfde financile instelling.

Bankcheque: een document waarmee de houder van een zichtrekening aan zijn financile instelling de opdracht geeft om een som uit te betalen aan een al dan niet genaamde derde.

Domiciliring: wisselende bedragen, facturen laten opsturen naar een instelling en die vermindert het verschuldigde bedrag van je zichtrekening.

Doorlopende opdracht: op vaste tijdstippen een vast bedrag laten overschrijven.

Kaarten: betaalkaart/kredietkaart

ZichtrekeningDit is de rekening die dient voor het dagelijks beheer van geld. De klant kan zijn geld erop deponeren en op elk ogenblik weer opvragen. Het laat de klant toe op ieder moment betalingen en inningen te doen. Het is kosteloos geopend maar periodiek is een beheerskost. Lage rente

SpaarrekeningVoor geld dat niet onmiddellijk nodig is maar toch gemakkelijk opvraagbaar is . Een eenvoudig beleggingsmiddel

TermijnrekeningRekening die geopend kan worden als de klant zijn geld langer kan missen en voor een bepaalde termijn wenst te beleggen.

Elektronisch geld

Opvolging van debiteuren en crediteurenDebiteuren: het steunt op een efficinte opvolging van klanten. Een goed registratiesysteem is noodzakelijk. Hiervoor zijn er boekhoudpakketten.

Als de klant niet betaald heeft op de vervaldag:

herinneringsbrief

verzenden aanmaningsbrief

telefonisch contact

aangetekend brief

inschakelen deurwaarder en / of advocaat

Crediteuren: ook hier een degelijk registratiesysteem via softwarepakketten.

HET KREDIETVerkoop op termijnKoper en verkoper komen overeen dat de betaling van de goederen zal worden uitgesteld tot een later tijdstip. De koper kan beschikken over de goederen. De factuur wordt een afgesproken periode na de factuurdatum betaald. Geen bijhorende kosten.

Verkoop op afbetalingEen verkoop waarbij de koper, na betaling van een voorschot van min 15% het resterende bedrag + intresten in min 3 betalingen terugbetalen.

In het contract moet de rele intrestvoet staan.

Bij reclame op afbetaling moet vermeld zijn:

de prijs bij contante betaling

totale prijs afbetaling

bedrag van het voorschot

het aantal, bedrag en de regelmaat van de afbetalingen

Kredietverlening door financile instellingenOp korte termijn

Kaskrediet: de handelaar komt met zijn financile instelling overeen dat hij meer geld van zijn zichtrekening mag afhalen dan erop staat. Dit tot een afgesproken bedrag, de kredietlijn. Je moet hierop intresten betalen.

Kasvoorschot: een rekeningvoorschot van een vast bedrag op korte termijn, waarbij de instelling een vaste intrest toepast gedurende de hele looptijd van het krediet.

Discontokrediet: goederen kopen maar niet over voldoende geld beschikken om ze te betalen, kan verkoper uitstel van betaling verlenen. Om zeker te zijn van zijn geld zal de verkoper aan de koper vragen een speciaal document te tekenen: de wisselbrief. Hierop komen ze overeen het bedrag op een datum en plaats te overhandigen.

Op langere termijnHypothecaire lening: typische kredietvorm van woonkrediet bij particulieren. De instelling leent geld uit op langere termijn (+ 5 jaar) voor de aankoop van bouwgrond, bouwen, waarbij het onroerend goed als waarborg staat. Ofwel vaste rentevoet ofwel variabele. Meestal ook verplicht levensverzekering af te sluiten.

Investeringskrediet: belangrijke investering (machines, installaties). De instelling ontleent geld mits ze kan beschikken over een waarborg bv hypotheek, een derde, waardepapieren, de looptijd varieert tussen 5 en 20 jaar. Indien de ondernemer aan voorwaarden voldoet neemt de overheid een deel van de intrestlans op zich.

Leasing: De leasingmaatschappij koopt hete voorwerp aan en verhuurt het op zijn beurt door aan de gebruiker. Het is de gebruiker die bepaalt welke eigenschappen het voorwerp heeft. Na de huurperiode heeft de leasingnemer de kans om het voorwerp tegen een vooraf afgesproken prijs aan te kopen.

Financiering op afbetaling: Door een financiering aan te gaan bij een financile instelling kan de klant zijn aankoop in 1 keer betalen. Hij betaalt dan zijn lening terug aan de bank!Steunmaatregelen bij specifieke financieringsvormen Rentetoelagen: tegemoetkoming in de rente van de leningen die de ondernemers aangaan voor het financieren van investeringen

Leasingpremie: tegemoetkoming in de rente op het leasecontract

Kapitaalpremie: subsidie voor de investering die de ondernemer financiert met de eigen middelen

Vrijstelling van de onroerende voorheffing: fiscaal voordeel dat toegekend wordt op de aanvaarde investeringen die onroerend zijn

Participatiefonds: waarborgen van kredieten aan startende en snelgroeiende ondernemers

Vlaams waarborgfonds: indien niet voldoende zakelijke waarborgen => beroep doen op dit fonds om toch krediet te verkrijgen.

Gevaren bij kredietverleningKrediet is het ter beschikking stellen van goederen of geldbedragen die pas later worden betaald of terugbetaald.

Allerlei valkuilen kunnen aan de basis liggen van kredietproblemen:

een slecht bedrijfsbeleid

overkreditering: opstapelen van kredieten dat leidt tot het onvermogen om de schulden en intrestlasten terug te betalen

onjuiste keuze van de kredietvorm: door bv misleidende reclame, onvoldoende vergelijking

Markten en prijzenGoederen en dienstenmarkt. Op de goederen- en dienstenmarkt komen de vraag naar en het aanbod van goederen en diensten samen. De aanbieders zijn de ondernemingen en de overheid, de vragers zijn de gezinnen, de overheid en de ondernemingen.

Arbeidsmarkt: Op de arbeidsmarkt komen de vraag en het aanbod van arbeid samen. De vragers zijn de ondernemingen en de overheid. De aanbieders zijn de werknemers. Al naargelang ze hand- of hoofdarbeid verrichten, spreekt men van arbeiders en bedienden. Mensen die voor de overheid werken -> ambtenaren. Product is de arbeid. Dit is geen homogeen product want er bestaan verschillende soorten arbeid. Er is ook meer vraag naar het ene beroep dan naar het andere.Geld en kapitaalmarkt: De geldmarkt is de plaats waar vraag en aanbod naar kortlopend geld samenkomen. De aanbieders zijn de gezinnen en de bedrijven en in beperkte mate de overheid. Zij bieden hun overschotten tijdelijk aan op de geldmarkt waar de financile instelling ze in ontvangst nemen en dan weer voor korte tijd uitlenen aan de gezinnen, de overheid en de bedrijven die tekort aan kapitalen hebben. Op de kapitaalmarkt komen vraag en aanbod van langetermijnfondsen samen. Ze bestaan uit 2 belangrijke deelmarkten, nl de aandelenmarkt en obligatiemarkt. Op de aandelenmarkt bieden de ondernemingen hun aandelen te koop aan terwijl op de obligatiemarkt zowel de ondernemingen als de overheid optreden.

Situering in de kringloopG

ARBEIDSMARKT

B

E

E

Z

D

I

GELD EN KAPITAALMARKT

R

N

IJ

N

V

E

E

N

MARKT VAN GOEDEREN

N

EN DIENSTEN

Wet van vraag en aanbod

Prijsvorming goederenBij monopolie kan de aanbieder, gezien zijn alleenheerschappij, in theorie de hoogst mogelijke prijs vragen. In de praktijk moet hij echter rekening houden met tal van factoren, zoals de noodzakelijkheid van product voor de consument, koopkracht van het publiek, het al dan niet aanwezig zijn van vervangingsproducten en rendement dat hij wil nastreven.

Prijzen van arbeidDe prijs van de arbeid, loon en wedde, komt tot stand door onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de werknemers, de werkgever en de overheid. Er is geen volledige vrijheid op de arbeidsmarkt aangezien de overheid regulerend optreedt d.m.v sociale wetgeving. Toch spelen hier ook in zekere zin vraag en aanbod een rol.

CAOPrijs van kapitaalDe prijs op de kapitaalmarkt is de intrest. Intrest op rente is een vergoeding voor krediet. Krediet is uitstel van betaling of lening. Intresten veranderen naargelang de toestand van de economie.

Indexcijfer van de consumptieprijzenDe FOD Economie laat iedere maand zowat 10000 verkooppunten in Belgi de prijzen noteren van 481 producten. Van al die prijzen wordt dan, via een ingewikkelde berekeningsmethode, een gewogen rekenkundig gemiddelde berekend. Dit cijfer wordt dan omgerekend, naar een basisjaar. Zo ontstaat het indexcijfer van de consumptieprijzen dat rond de 23ste van elke maand bekend gemaakt wordt door de indexcommissie.

OVERHEIDTaken van de overheid: De voornaamste taak van de overheid bestaat erin de welvaart en het welzijn van de bevolking te bevorderen. Welvaart en welzijn zijn 2 zeer ruime begrippen. Ze hebben beide met behoeftebevrediging te maken. Welvaart heeft veeleer te maken met de bevrediging van materile behoeften terwijl het bij welzijn gaat over een algemeen gevoel van geluk. Materile behoeften kunnen bevredigd worden met goederen en diensten. De behoefte aan een gevoel van geluk daarentegen vaak niet. De overheid kan er wel voor zorgen dat er een gevoel van algemeen welzijn is. Dat heeft dan te maken met gevoelens van vrijheid, veiligheid, gezondheid, rust, vrede, schoonheid, rechtvaardigheid enz

Het gaat hier om collectieve behoeften. Dit zijn behoeften die voor iedereen gelden maar waarvoor individuele betaling moeilijk of onmogelijk is.

De overheid zal zich dus o.a. bezig houden met:

organisatie van een rechtssysteem

organisatie van een landsverdediging

culturele ontwikkeling

organisatie van sociale voorziening

organisatie van internationale betrekkingen

zorg van het milieu

Overheid en economieOnder economische politiek verstaan we het geheel van maatregelen die de overheid neemt om de economie in gewenste banen te leiden. Vermits Belgi deel uitmaakt van de Europese eenheidsmarkt wordt de economische politiek van ons land voor een belangrijk deel door de EU overheid bepaald.

Als de overheid de gang van het economisch leven volledig bepaalt, spreken we van een staatseconomie.

Laat de overheid daarentegen de economische ontwikkeling over aan het spel van vraag en aanbod, dan spreken we van een vrijemarkteconomie. De meeste landen kennen een gemengde economie. Een van de belangrijkste kenmerken van de markteconomie zijn de schommelingen in de economische activiteit.

Situering in de kringloop zie grote kringloop!G

ARBEIDSMARKT

B

E

E

Z

OVERHEID

D

I

R

N

GELD EN KAPITAALMARKT

IJ

N

V

E

E

N

MARKT VAN GOEDEREN

N

EN DIENSTEN

Overheidsinkomsten en uitgavenInkomsten: Belastingen vormen de grootste ontvangstenpost voor de overheid.

2 categorien: Directe belastingen en indirecte belastingen (bijvoorbeeld btw)

Een andere belangrijke inkomstenbron vormen de sociale zekerheidsbijdragen.

De niet-fiscale ontvangsten hebben betrekking op inkomsten uit de overheidsbedrijven en de opbrengsten van de verkoop van goederen van de staat.

Uitgaven: Belangrijke uitgaven zijn die in verband met de sociale zekerheid. De werklozen, zieken, gezinnen met kinderen, gepensioneerden.

De tweede grote uitgavenpost wordt gevormd door de zgn. werkingskost van de overheid. Hierin zitten de lonen en de pensioenen van al de mensen die voor de overheid werken of gewerkt hebben en de aankopen voor de verschillende ministeries.

3de grote uitgavenpost zijn de rentelasten. Omdat de overheid meer geld uitgeeft dan er binnenkomt, moet ze leningen aangaan.

De overheid maakt een begroting op. Dit is een raming(schatting) van alle inkomsten en uitgaven voor de komende periode. Deze begroting moet in evenwicht zijn. Het is niet de bedoeling dat de overheid winst maakt!

BUITENLANDOnstaan van de internationale economische betrekkingenBepaalde landen kunnen bepaalde goederen veel goedkoper produceren dan andere landen. Bv bananen => klimaat. Belgi heeft er bijgevolg een absoluut voordeel bij om bananen in te voeren. Belgi is arm aan grondstoffen.

Plaat van het buitenland in de economische kringloop; toepassen op de Belgische situatie

Zie grote kringloop. Vooral bedrijven hebben met buitenland te maken voor import en export, maar het kan ook intracommunautaire handel zijn. Voor de eenvoud noemen we dit in de kringloop export en import.

Betaling en financiering van de internationale handel

Documentaire wissel: Onder een documentaire wissel verstaan we een wissel waaraan de documenten zoals de factuur, een certificaat van oorsprong, een connossement en dergelijke zijn gehecht die op de verkochte goederen betrekking hebben waar de wissel van is getrokken.Documentair krediet: omdat aan internationale betalingen heel wat risicos verbonden zijn hebben de financile instellingen speciale betalings- en krediettechnieken ontworpen. Het documentair krediet is een betalingstechniek waarbij de exporteur zekerheid krijgt over de betaling van zijn zending goederen en de importeur over de levering van de goederen. Nadat de verkoopsovereenkomst met de buitenlandse exporteur is gesloten, gaat de Belgische koper een overeenkomst tot opening van documentair krediet aan met zijn financile instelling.

krediet geldt eerder als waarborg

Acceptkrediet: Omdat tussen het moment van verzending van de goederen en het moment van betaling verschillende maanden kunnen verlopen, wordt zowel door de importeur als door de exporteur vaak beroep gedaan op krediet. De Belgische koper trekt op zijn financile instelling wissels van het bedrag van de in te voeren goederen. De financile instelling accepteert die wissels en disconteert ze, ze geeft aan de Belgische koper de contante waarde van de wissel.

Met dat geld kan de Belgische importeur de buitenlandse exporteur betalen. Op de vervaldag moet de Belgische koper zijn financile instelling het volledig bedrag van de wisselbrief terugbetalen. De Belgische verkoper trekt op zijn financile instelling wissels van het bedrag van de uitgevoerde goederen. De financile instelling accepteert en disconteert de wissels. De Belgische verkoper ontvangt de contante waarde. Als dan een paar maanden later de betaling door de buitenlandse koper gebeurt, kan de verkoper met dat geld zijn financile instelling terugbetalen. Het acceptkrediet is een van de goedkoopste financieringsformules voor de buitenlandse handel, vooral als de bankaccepten aan de voorwaarden voor verdiscontering bij de NBB voldoen.

Krediet op goederen: ?

Handels en betalingsbalansDe economische verrichtingen tussen de ingezetenen van een land en de rest van de wereld worden volgens een bepaald systeem op de betalingsbalans genoteerd. Met ingezetenen bedoelt men de inwoners van een land en ook de producerende ondernemingen die er gevestigd zijn, ook al zijn ze eigendom van buitenlanders. Er bestaan verschillende deelbalansen:

de goederenbalans: in- en uitvoer van goederen.

dienstenbalans: vervoer, verzekeringen, toerisme

inkomensbalans: arbeidsinkomen en kapitaalopbrengsten

balans van de lopende overdrachten: eenzijdige lopende transferten

kapitaalsbalans: overdracht van onroerende goeeren, kwijtschelding van schulden, verhandeling van brevetten enz., investeringen en beleggingen, handelskredieten, btalingen in vreemde deviezen

De eerste 4 balansen samen vormen de lopende rekening: deze verrichtingen hebben betrekking op de actuele productie, inkomensverdeling en besteding.

Voor elke verrichting worden de ontvangsten en de uitgaven genoteerd. Dan worden de saldi berekend en van al die saldi samen wordt een eindsaldo gemaakt. Dit geeft dan het uiteindelijke tekort of tegoed t.o.v het buitenland weer.

Wisselmarkt: De wisselmarkt is de markt waar de wederzijdse internationale schulden en vorderingen worden geruild. De invoerder kan er vreemde valuta aanschaffen en de uitvoerder kan er zijn vreemde valuta omzetten in eigen valuta.

Wisselkoers: De prijs waartegen het vreemd geld verhandeld wordt, noemt men de wisselkoers. De hoogte van de wisselkoers wordt bepaald door vraag en aanbod: als de vraag naar een bepaalde munt groter wordt, dan zal de koers ervan stijgen.

Appreciatie >