32
mei / juni  2015 Serious game Speelse verleiding om Nederlands te leren interview Anje Dijk: ‘Talencentra meer in beeld’ achtergrond Hoe geef je in het Engels les? reportage Wereldwijd samenwerken met Google hangout 5 transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Transfer 5 (mei 2015)

Embed Size (px)

DESCRIPTION

In dit nummer volop aandacht voor taal. Met: Hoi Holland!, de serious game voor internationale studenten, een interview met Anje Dijk van het Talencentrum RUG en veel meer.

Citation preview

Page 1: Transfer 5 (mei 2015)

mei / juni 2015

Serious gameSpeelse verleiding om Nederlands te leren

interviewAnje Dijk: ‘Talencentra meer in beeld’

achtergrondHoe geef je in het Engels les?

reportageWereldwijd samenwerken met Google hangout

5t ransfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

transfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Page 2: Transfer 5 (mei 2015)

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic en verschijnt zes keer per jaar. Redactie­­­— Ralph Rozema (hoofdredacteur), Ralph Aarnout, Els Heuts en Annelieke Zandvliet Aan­dit­nummer­werkten­mee­­­— Robert Coelen, Frank Nuijens, Martine Postma , Freddy Weima en Rineke Wisman. Redactieraad­­­— Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Zuyd Hogeschool), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE). Vormgeving­en­lay-out­­ ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk­­­— Drukkerij Verloop, Alblasserdam Abonnementen­­­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer. Overname­artikelen­­­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie. Contact­met­de­redactie­­­— via [email protected] of www.nuffic.nl/transfer. Transfer 6, jaargang 22, verschijnt op 2 juli 2015.

Foto omslag: Amber Beckers/Hollandse Hoogte, bewerking Making Waves

inhoud

Er hangt een paradox rond internationale studenten, want vaak zijn ze goed in talen, maar is Nederlandse taalvaardigheid er niet bij. “Ik spreek geen Nederlands,” zegt Daniela, een Mexicaanse die in Tilburg studeert. Ze zegt het foutloos

en bijna zonder accent. Veel meer Nederlands kent ze niet.Het is lastig voor werkgevers die internationaal talent willen behouden voor sectoren met een tekort aan hoogopgeleide arbeidskrachten.Universiteiten spelen erop in en bieden – met steeds meer succes – cursussen Nederlands aan. Groningen spant de kroon met ruim dertigduizend inschrijvingen voor een online cursus die buitenlanders al voor hun studie kunnen beginnen. En nu is er ook een serious game waarmee je op je smartphone spelenderwijs de weg vindt in de Nederlandse taal en cultuur. De meeste internationale studenten volgen colleges en werkgroepen in het Engels, maar hoe staat het met het Engels van docenten? Internationale studenten mopperen er soms over. Nederlandse studenten zijn steeds kritischer nu steeds meer vwo-scholen tweetalig onderwijs op hoog niveau geven. De universitair docenten die tekort komen, gaan daarom op cursus. Maar niet alleen taalvaardigheid, didactiek is net zo belangrijk voor de effectiviteit van Engelstalig onderwijs, betogen betrokkenen in dit nummer van Transfer. Hoe snel het niveau van het Engels al in het funderend onderwijs omhoog gaat, merken studenten aan de pabo. Op stage zijn ze soms verrast hoe basisschoolleerlingen in het Engels kunnen praten. De Hogeschool Rotterdam en de Stenden Hogeschool laten zien hoe internationalisering en interculturele samenwerking bij hen een vaste plek hebben gekregen. In Maastricht werken studenten van de master Global Health virtueel samen met collega’s in andere werelddelen. De opleiding kreeg een uitmuntende beoordeling. Studenten schrijven onder meer projectvoorstellen samen met counterparts elders in de wereld die ze nog nooit hebben ontmoet. Internationalisering leidt zo tot het opdoen van nieuwe, waardevolle vaardigheden voor de beroepspraktijk.

Serious game

ralph rozema

[email protected]

Dagboek zuidelijk AfrikaFreddy Weima, directeur van EP-Nuffic, bezocht

onderwijsinstellingen in Zuid-Afrika en Mozambique en opende het Neso-kantoor in Pretoria. Voor Transfer hield

hij een dagboek bij.

20

Pabo’s internationaliserenDe pabo, het laatste bastion waar ze niet verder kijken

dan Nederland. Transfer nam een kijkje in Meppel en Rotterdam om dit veelgehoorde vooroordeel te

ontzenuwen.

rubrieken4­— nieuws 13­— column Moeten universiteitsbladen in het Engels of Nederlands? 30­— aanpakken Arie de Fijter, studentenpastor in Maastricht 31­— sorry? pardon! In Macau lijkt alles normaal

22

2

Page 3: Transfer 5 (mei 2015)

3

Talenpractica zijn passé, de eerste MOOC Nederlands is een feit. Anje Dijk, voor-zitter Nederlandstalige Universitaire Talencentra over de laatste ontwik-kelingen: “We komen weer meer in beeld.”

De opmars van Engels in het hoger onderwijs lijkt onstuitbaar. Om de kwaliteit op orde te houden, worden docenten soms op cursus gestuurd. Maar alleen het verbeteren van hun taal-vaardigheid is niet voldoende, ontdekte Transfer. Didactische aspecten zijn minstens zo belangrijk voor effectief Engelstalig onderwijs.

Engels en Nederlands in het hoger onderwijsTerwijl steeds meer opleidingen Engelstalig worden, wil Nederland buitenlandse studenten

ook zoveel mogelijk in aanraking brengen met onze eigen taal.

focus

10 16

Opinie: ‘Internationalisering is nog niet goed doordacht’

Waar is internationalisering eigenlijk goed voor, vraagt Robert Coelen van Stenden Hogeschool zich af. Het wordt

tijd eens duidelijke leerdoelen te formuleren.

Gezondheidszorg wereldwijd

Bij de master Global Health in Maastricht werken studenten uit alle delen van de wereld samen. “Het is een

onderdompeling in internationale samenwerking."

Spelenderwijs de Nederlandse cultuur en taal ontdekken. Er is nu een serious game die buiten-landse studenten daartoe verleidt. “Door tulpjes te scoren leer je ongemerkt de taal.”

26 27

14

Page 4: Transfer 5 (mei 2015)

Wetswijziging voor vereenvoudigen joint degreeMinister Bussemaker heeft een wetsvoorstel gepu-bliceerd dat onder meer obstakels voor gezamenlijke opleidingen van meerdere instellingen in binnen- en buitenland moet wegnemen. Als het aan haar ligt, sluiten de betrokken instellingen voortaan een over-eenkomst over onder meer het collegegeld, zodat studenten niet overal het volledige tarief betalen. De mogelijkheid studenten te verplichten tot een door-lopende inschrijving moet de administratieve romp-slomp verminderen.Ook de procedure voor het toetsen en accrediteren van een joint degree wil de minister vereenvoudigen. Daarnaast wil Bussemaker regelen dat ook studenten met een vooropleiding in het buitenland in aanmer-king komen voor – soms verplichte - studiekeuzeacti-viteiten en een daaraan gekoppeld studiekeuzeadvies.

Vaak bestaan die activiteiten uit het invullen van een digitale vragenlijst en eventueel een gesprek. Dat kan ook best op afstand plaatsvinden, constateert de minister. Een andere wijziging die Bussemaker voorstelt, gaat over het profileringsfonds. Instellingen moeten dat kunnen gebruiken om beurzen beschikbaar te stellen aan buitenlandse studenten, zowel van binnen als buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Verder wil Bussemaker het mogelijk maken dat iemand die in Nederland promoveert, de titel PhD krijgt - net als in het buitenland. Wie wil reageren op het wetsvoorstel 'Bevordering internationalisering hoger onderwijs', kan dat tot 24 mei doen via www.internetconsultatie.nl/internatio-naliseringhogeronderwijs. (AZ)

Foto

: Yon

hap

New

s Age

ncy/

EPA

vreugdesprongEen blij moment op een universiteit in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. Studentes van de Seoul Women’s University maken een vreugdesprong voor een selfie voor hun afstudeeralbum.

mei/juni 2015 | transfer

nieuws4

Page 5: Transfer 5 (mei 2015)

Beroepsniveau van teruggekeerde en thuisgebleven alumni in China

6,2%

24,8%hoger management

gewone werknemer

ambtenaar

ZZP'er

ondernemer

middelbaar management

33,8%

47%

50,5%

16,8%

4,3%

3,4%

4,8%

5,4%

0,5%

2,7%bron: 2013 Survey Report on Overseas Returnees’ Competitiveness in the Job Market via ChinaFile

300.000Zoveel keer werd de pagina over het Holland Scholarship op studyinholland.nl en de Neso-websites bijna bezocht tussen 16 februari en 31 maart. De eerste lichting bursalen arriveert in september in Nederland.

Beursstudent betaalt geen ‘nieuwkomers taks’ in BelgiëVoor studenten uit ontwikkelingslanden die met een beurs naar België komen, geldt straks een uitzondering op de ‘nieuwkomerstaks’. Zo wordt het bedrag van 160 euro genoemd dat buitenlanders, onder wie internationale studenten, sinds maart moeten betalen als zij langer dan drie maanden in België willen verblijven. De taks dient ter financiering van het migratiebeleid.De Vlaamse interuniversitaire koepel voor ontwikke-lingssamenwerking VLIR-UOS meldt dat de regering nu aan een wetswijziging werkt, zodat bursalen uit ontwikkelingslanden een vrijstelling kunnen krijgen. In afwachting daarvan betaalt de koepel de taks voor deze studenten. “Voor een student in een ontwikke-lingsland komt 160 euro vaak overeen met een maand-loon”, aldus de directeur van VLIR-UOS.Volgens de koepel staat Theo Francken, de staatsse-cretaris voor Asiel en Migratie, daarnaast open voor een gesprek over de bijdrage van andere buitenlandse studenten. Al zou hij ook hebben gezegd dat die in heel wat andere Europese landen ‘een pak meer betalen voor hun studentenvisa’. De invoering van de taks leidde tot veel protest vanuit het hoger onderwijs. Maar ook in de politiek staat die ter discussie. Een Vlaams parlementslid sprak de vrees uit dat de taks de internationale studentenmobiliteit naar België zal afremmen. (AZ)

mei/juni 2015 | transfer

5

Page 6: Transfer 5 (mei 2015)

Hoe­kwam­je­in­Twente­terecht?­“Een vriend wees me op een krantenartikel over de IFP-beurs van de Ford Foundation. Er waren tweeduizend aanmeldingen. Van de zestien die overbleven, was ik de enige met een handicap. Ik ben blind. De studie-faciliteiten voor blinden zijn in Oeganda en in Nederland ongeveer hetzelfde, merkte ik trouwens. Net als de onwetendheid over het onderwerp.”

Waarover­ging­je­onderzoek?“Ik heb onderzocht wat een blind persoon in Oeganda nodig heeft om met ict te kunnen werken. Digitale communicatie biedt enorme kansen voor blinden en slechtzienden. Als de techniek, financiën en wetgeving maar op orde zijn. Maar er valt nog veel te verbeteren.”

Wat­doe­je­sinds­je­promotie?“Ik ben terug in Oeganda en zoek werk. Ik kan lesgeven, fondsen werven, schrijven en onderzoeken. Een PhD-titel opent deuren, maar het blijft lastig als visueel gehandi-capte. Een beetje positieve discriminatie zou welkom zijn. Hopelijk vergroot mijn promo-tieonderzoek de bekendheid met het onder-werp – en helpt het ook andere studenten op weg.” (RW)

‘Europees onderwijs moet digitaler’Wil Europa haar goede positie op de internationale studentenmarkt behouden, dan moet de erkenning van Europese diploma’s verder verbe-teren. Ook moeten landen gezamenlijk digitaal onderwijs ontwikkelen. Dat stelt een denktank van het Europees Parlement.In zijn rapport vat de denktank belang-rijke trends samen. De Verenigde Staten verliezen al jarenlang terrein op de internationale studentenmarkt, maar blijven vooralsnog de favoriete studiebestemming. De populariteit

van Europa neemt nog toe, onder meer omdat de collegegelden hier significant lager zijn. Technologische veranderingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor het hoger onderwijs, aldus de denktank. Het is echter moeilijk te voorspellen hoe deze zullen uitpakken. Niettemin moeten de Europese lidstaten meer samenwerken bij het aanbieden van digitaal onderwijs, om te zorgen dat ze de boot niet missen. Het aanbod aan digitaal onderwijs is nu nog zeer onge-lijk verdeeld over het continent. (RA)

Vijf Nederlandse universiteiten in World Reputation RankingsDe TU Delft, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de Wageningen Universiteit hebben een plekje bemach-tigd in de World Reputation Rankings 2015. Ze mogen zich daarmee één van de honderd universiteiten met de beste reputatie noemen, volgens onderwijs-magazine Times Higher Education. De ranglijst is gebaseerd op reputatie onder academici; andere indicatoren spelen geen rol.

Harvard University staat sinds de introductie van de lijst in 2011 op de eerste plaats. De hoogst genoteerde Nederlandse universi-teit is net als vorig jaar de TU Delft, die wel uit de top 50 is gezakt. De Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht zijn in de lijst gestegen ten opzichte van vorig jaar. Wageningen Universiteit is een nieuwkomer bij de beste honderd. (RR)

Veel corruptie bij onderwijsagenten in Australië Universiteiten in Australië, waaronder de prestigieuze University of Sydney en de Australian National University, zijn verwikkeld in een corruptieschan-daal rond agenten die buitenlandse studenten werven. Dat blijkt uit onderzoek van het Australische televi-siestation ABC. Onderwijsagenten vervalsten diploma’s om te zorgen dat gerekruteerde jongeren worden aangenomen. Een documentaire van ABC toont hoe Chinese onderwijs-agenten die werkten voor de University of Sydney vervalste transcripten aannamen over gevolgde opleidingen.

Eerder luidde een onderzoekscom-missie in de oostelijke staat New South Wales de noodklok over omstandigheden ‘die leiden tot corruptie’ binnen universiteiten. De commissievoorzitter liet er geen twijfel over bestaan: “Elke universi-teit waarmee we spraken liet weten problemen te hebben met enkele agenten met vervalste documentatie.” De Australische regering heeft een onderzoek aangekondigd naar de kwaliteit van onderwijsagenten. Dat moet uiteindelijk leiden tot een accre-ditatie- en beoordelingssysteem. (RR)

mei/juni 2015 | transfer

nieuws6

Foto

: Gijs

van

Ouw

erke

rk

abdul busuulwa (45)promovendus bestuurskunde

aan de universiteit twente

De beurs van…Jaarlijks komen honderden studenten,

promovendi en cursisten uit ontwikkelingslanden met een beurs naar Nederland. Wie zijn zij en wat doen zij?

Page 7: Transfer 5 (mei 2015)

cv

-beurzen

beurs deadline start studie/onderzoek

Japan, studie en onderzoek 20 jun apr /okt 2016

Duitsland, kort onderzoek 20 jul vanaf jan 2016

Mexico, studie en onderzoek 21 aug 2016

Meer informatie op www.wilweg.nl/cv

robert schuddeboom dutch consul general in istanbul @rschuddeboomDear Turkish Student: “Studying in the Netherlands should be on your short-list” My new blog on studying in the NL’s @ http://bit.ly/1PmLlrv

Groningen opent campus in ChinaDe Rijksuniversiteit Groningen (RUG) opent als eerste Nederlandse universiteit een branch campus in China. In samen-werking met de China Agricultural University (CAU) uit Beijing vestigt de RUG zich vanaf 2016 in de stad Yantai, zo’n 700 kilometer van Beijing, op een leegstaande campus van de CAU.RUG-collegevoorzitter Sibrand Poppema ondertekende eind maart in Shanghai in het bijzijn van minister-president Mark Rutte een samenwer-kingsovereenkomst met de stad Yantai en de CAU. De overeenkomst bouwt voort op gezamenlijk onderzoek met de CAU, Wageningen UR en Friesland Campina. Wageningen UR kreeg tweemaal een aanbod om in Yantai een campus te openen. Ook een Ierse universiteit legde een aanbod naast zich neer.De branch campus moet de inter-nationale bekendheid van de RUG vergroten. “Dit is een unieke kans voor de RUG om zich als eerste continen-tale universiteit te vestigen in Noord-China”, zegt Poppema. “China is een enorme groeimarkt voor universiteiten, met inmiddels ruim zeven miljoen nieuwe studenten per jaar, van wie ruim 450.000 in het buitenland gaan studeren.”De campus gaat eind 2016 open. Op termijn moeten zo’n 10.000 studenten

precies hetzelfde hoger onderwijs krijgen als in Groningen, in het Engels. Welke opleidingen de RUG in China gaat aanbieden is nog onduidelijk. Waarschijnlijk gaat het om vier tot zes programma’s van de faculteiten Economie en Bedrijfskunde en Wiskunde en Natuurwetenschappen.Als Chinese studenten een Nederlands diploma willen halen, moeten ze ten minste een jaar in Groningen studeren. Hoeveel extra Chinese studenten dit naar Groningen brengt, durft woord-voerder Riepko Buikema van de RUG nog niet te voorspellen. “De kans om

in Yantai een campus te openen diende zich vrij plotseling aan. Veel details moeten nog uitgewerkt worden. Ook de vraag hoeveel Nederlandse diploma’s er worden versterkt, is nog open.”In de faculteitsraad Economie en Bedrijfskunde klinkt bezorgdheid over de snelheid waarmee de plannen tot stand komen. “De raad is bezorgd over het gebrek aan informatie rond dit plan. Het heeft veel potentieel, maar we krijgen de indruk dat er voor de faculteiten ook veel risico’s aan kleven,” aldus raadslid Kees van Veen in de Groningse Universiteitskrant. (RA)

Foto

: Tja

lling

Hal

bert

sma/

RU

G

Een delegatie van de RUG bezoekt de campus in Yantai.

mei/juni 2015 | transfer

7

Page 8: Transfer 5 (mei 2015)

Het is een nieuwe stap in het Bologna-proces: de ministersconferentie in Jerevan in Armenië die op 14 en 15 mei plaatsvindt. Onderwijsministers van bijna vijftig Europese landen komen dan bijeen. “De bedoeling is om het Bologna-proces te verste-vigen en tegelijkertijd de dialoog te versterken binnen en buiten de European Higher Education Area,” zei de Armeense onderwijsminister Armen Ashotyan vooruitlopend op de conferentie. Het Bologna-proces loopt sinds 1999. In die tijd is afgesproken universi-teiten meer op elkaar af te stemmen, onder meer door invoering van de Bachelor-Master structuur. Belangrijke thema’s in Jerevan zijn de Europese accre-ditatie voor joint programmes, de samenwerking met onderwijsinstellingen buiten Europa en de toeganke-lijkheid van het Europese onderwijssysteem. Joint programmes waarbij universiteiten in verschil-lende landen samenwerken, bestaan al. Maar een Europese accreditatie is er nog niet. “De hoop is dat daardoor nog meer van zulke initiatieven van de grond komen,” zegt José Ravenstein van het Nationaal Agentschap Erasmus+.De Armeense minister Ashotyan onderstreept dat hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk moet worden. “De European Higher Education Area moet een platform zijn waar minderheden gelijke kansen hebben. Iedereen moet toegang kunnen krijgen. Nu zijn er op de Europese kaart nog steeds gebieden waar mensen van dat recht geen gebruik kunnen maken.” (RR)

Websites universiteiten vaak ongeschikt voor smartphonesWesterse universiteiten weten potentiële buiten-landse studenten lang niet altijd te bereiken, omdat de websites van hun opleidingen niet geschikt zijn voor smartphones. Dat blijkt uit onderzoek van de University of Salford Business School bij Manchester en SI News studyinternational.com.De onderzoekers analyseerden 121 websites van universiteiten in Groot-Brittannië, Australië, Canada en de Verenigde Staten. Daarvan bleek bij 40 procent dat de pagina’s voor potentiële buitenlandse studenten niet op een mobieltje konden worden bekeken. Tegelijkertijd, zo constateren de onderzoekers, zoeken jongeren steeds vaker op hun smartphone.

In 2013 gebeurde dat wereldwijd in 12 procent van de gevallen; in 2014 lag dat op 27 procent. Jongeren in ontwikkelingslanden hebben lang niet altijd toegang tot pc’s, maar hebben wel een mobiele telefoon. Vooral in Afrika gaan de ontwik-kelingen snel. Voor 2017 is de verwachting dat daar dan 334 miljoen mensen over een smartphone beschikken. De downloadsnelheid ligt in ontwikkelingslanden vaak wel lager dan in westerse landen. Universitaire sites die wel geschikt zijn voor de smartphone zijn daardoor niet altijd goed te bekijken, bijvoorbeeld als ze te ingewikkeld zijn. Ook daar houden universi-teiten niet altijd rekening mee.  (RR)

Ministers praten in Jerevan over Bologna-proces

Foto

: RIA

Nov

osti

De staatsuniversiteit van Jerevan.

mei/juni 2015 | transfer

nieuws8

Page 9: Transfer 5 (mei 2015)

datum organisator evenement locatie meer informatie

3 jun o.a. EP-Nuffic Nationale buddydag Zwollewww.nuffic.nl/ onderwijspromotie/make-it-in-the-netherlands

14–16 jun ACAAnnual conference 2015 Internationalisation: from strategy to implementation

Brussel www.aca-secretariat.be

15–18 sep EAIEAnnual conference ‘A wealth of nations’

Glasgowwww.eaie.org/home/ conference/glasgow.html

Rusland wil achterstand inlopen

Rusland gaat zijn hoger onderwijs drastisch hervormen. Voor het einde van 2016 moeten zo’n honderd universiteiten hun deuren sluiten.Momenteel telt Rusland bijna elfhonderd univer-siteiten, circa één instelling per 140.000 inwoners. Ter vergelijking: in Nederland bedient een hogeron-derwijsinstelling gemiddeld 280.000 inwoners. Veel Russische instellingen zijn in de roerige jaren negentig opgericht; de kwaliteit van een flink aantal is volgens minister van Onderwijs Livanov onder de maat. De hervormingen maken deel uit van een al langer lopend programma dat voorziet in de sluiting van veertig procent van de universiteiten. Livanov wil een aantal private instellingen laten opgaan in fede-rale universiteiten, die hierdoor beter moeten scoren in internationale rankings. Geen enkele Russische instelling heeft vooralsnog de top honderd van een

internationale ranking weten te halen.De plannen worden mede ingegeven door een terug-lopend aantal studenten. Een deel van die daling hoopt de regering op te vangen door meer buiten-landse studenten aan te trekken. Daartoe worden meer beurzen verstrekt.De aansluiting met het buitenlandse hoger onder-wijs wordt bemoeilijkt door de koersval van de roebel. Omdat studeren in het buitenland duurder is geworden, neemt de belangstelling ervoor af. Het afgelopen jaar is het aantal studenten dat zich oriën-teert op een studie in het buitenland met meer dan een kwart afgenomen.Volgens het Russische ministerie van onderwijs studeren er momenteel zo’n 50.000 studenten in het buitenland. Een deel van hen zou zelfs vervroegd willen terugkeren naar Rusland, om daar verder te studeren.Volgens Jerke Verschoor, directeur van Nuffic Neso Russia, is het nog te vroeg om iets te zeggen over afnemende belangstelling voor een studie in Nederland. “Met de devaluatie van de roebel is het voor Russische studenten inderdaad duurder geworden om in het buitenland te studeren. Maar de interesse voor onze Study in Holland-activiteiten verflauwt nog niet. Integendeel, we zien begin dit jaar zelfs een toename.”Verschoor merkt op dat de euro voor Russen minder duur is geworden dan de Amerikaanse dollar en het Britse pond. “Studeren in de eurozone is nu voor Russen aantrekkelijker dan studeren in de VS of het VK. Daarmee biedt deze crisis ook kansen voor Nederlandse instellingen.  (RA)

Moscow State University, de best scorende universiteit van Rusland.

Foto

: iSt

ock

agenda

mei/juni 2015 | transfer

9

Page 10: Transfer 5 (mei 2015)

10

april/mei 2015 | transfer

de taal van ons onderwijs

anje dijk, voorzitter nederlandstalige universitaire talencentra

‘Taal heeft de wind weer mee’

Page 11: Transfer 5 (mei 2015)

De volle flexkamer van het Talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is veelzeggend. Goed, de Letterenfaculteit had er ruimer bij kunnen zitten als nieuwbouw van de universiteit niet door de problemen als gevolg van de gaswinning was vertraagd. Maar het Talencentrum groeit ook uit zijn jasje en schakelt veel tijdelijke krachten in, zonder vaste werkplek. “Het is voor ons belangrijk om flexibel te blijven”, legt directeur Anje Dijk op haar kamer uit. Want talencentra in het hoger onderwijs hebben niet alleen te maken met pieken en dalen tijdens het collegejaar, maar ook met langere golfbewegingen. Dat heeft Dijk, die het Talencentrum sinds 2004 leidt, ondervonden. “Vooral in het begin was het moeilijk”, vertelt ze. “De universiteit moest bezuinigen en deed dat ook op taal.” In Groningen is het Talencentrum ondergebracht bij de Letterenfaculteit, maar het moet zichzelf bedruipen. Elders maken talencentra deel uit van bijvoorbeeld de universiteitsbibliotheek of student services. Ook de precieze taken en financiering verschillen per instelling. Dijk, die voorzitter is de Nederlandstalige Universitaire Talencentra (NUT), kan daarom geen algemeen beeld schetsen. Wel weet ze dat taal de laatste jaren de wind mee heeft. “Er is veel aandacht voor Engels, allerlei universi-teiten zijn bezig een taalbeleid te vormen. Daardoor komen talencentra weer meer in beeld.” Ook het actieplan Make it in the Netherlands, bedoeld om meer internationaal talent aan te trekken en te behouden voor de arbeidsmarkt, heeft een positief effect. Onder de noemer ‘Alles begint met taal’ is de ambitie geformuleerd om het voor buitenlandse studenten eenvoudiger en aantrek-kelijker te maken Nederlands te leren. Dat kan natuurlijk niet zonder de talencentra, al denkt Dijk dat het goed was dat de NUT het ministerie van

Onderwijs en de VSNU bezocht toen het actieplan tot stand kwam.

GratisDe RUG biedt studenten sinds enkele jaren gelegen-heid om op kosten van de universiteit een cursus Nederlands volgen. Dat leidde vorig jaar tot ongeveer

duizend cursisten, in het eerste kwartaal van dit jaar al zeshon-derd. “Studenten wilden graag Nederlands leren, maar ze konden de cursus niet altijd betalen of hadden het geld er niet voor over”, stelt Dijk vast. “Zodra de cursus gratis werd, kwamen ze. Inmiddels is ook een vervolgcursus gratis. Dat heeft natuurlijk alles te maken met

het beleid: wil je zorgen dat mensen zich hier thuis voelen en de weg weten te vinden, dan is het handig als ze begrijpen wat er wordt gezegd bij het kopieer-apparaat of op de markt.” Tijdgebrek kan studenten er eveneens van weer-houden om Nederlands te leren, heeft Dijk gemerkt. Aanvankelijk moesten studenten de gratis cursus in het eerste jaar van hun opleiding doen. “Elke week twee keer twee uur Nederlands, plus nog eens vier uur huiswerk, bleek vaak een te zware belasting naast de studie. Dus hebben wij goed nagedacht hoe we de studenten allemaal door de cursus heen kunnen loodsen. We doen nu één les per week en lassen pauzeweken in als er tentamens zijn. Bovendien mogen studenten de cursus nu in elke fase van hun opleiding doen, dat geeft ook wat lucht.”

Sprong­in­het­diepeZoeken naar de juiste formule was ook aan de orde bij het opzetten van de MOOC (Massive Open Online Course) Nederlands, waarmee de RUG dit voorjaar een primeur had. Oorspronkelijk zou de Nuffic een MOOC ontwikkelen, in het kader van Make it in the Netherlands, maar die koos uiteindelijk voor een

“Wat doe je in de klas, wat kan op afstand? En hoe

faciliteer je dat optimaal? Daar is nog wat te

winnen.”

Foto

: Hen

k Ve

enst

ra

mei/juni 2015 | transfer

11

Laat buitenlandse studenten wat Nederlands leren, zo klinkt het de laatste

jaren. En zorg dat de kwaliteit van Engelstalig hoger onderwijs voldoende

is. Koren op de molen van de talencentra, zegt Anje Dijk, voorzitter van

de landelijke vereniging daarvan en directeur van het Talencentrum in

Groningen. ‘Maar we moeten onze positie blijven bevechten.’

Page 12: Transfer 5 (mei 2015)

serious game [zie p. 14]. De RUG had intussen een potje voor e-learning-activiteiten, vertelt Dijk. Het Talencentrum diende een aanvraag in voor een online cursus Nederlands, waarna werd geopperd er een MOOC van te maken. “Dat was voor ons een sprong in het diepe. Het platform waarop de MOOC wordt gepubliceerd, FutureLearn, heeft een vrij strikte vorm en wij waren de eerste die er een taalverwer-vingscursus vanaf nul op ging aanbieden.” De drieweekse MOOC werd een groot succes, zegt Dijk stalend. Ze pakt de cijfers erbij: meer dan 33.000 aanmeldingen, 3.000 deelnemers uit de hele wereld die de cursus voltooiden. “We wilden cursisten het idee geven: Nederlands klinkt wel moeilijk, maar misschien valt het toch mee. Te oordelen naar de positieve feedback is dat gelukt.” Een ander doel van de MOOC was studenten te interesseren voor een opleiding in Groningen. In hoeverre dat is gehaald, is volgens Dijk niet goed te evalueren. Wel weet ze dat het merendeel van de 65 inschrijvingen voor de online cursus Nederlands die het Talencentrum sinds kort aanbiedt, en waarvoor wel moet worden betaald, voortkomt uit de MOOC. De technologische ontwikkelingen vindt Dijk op dit moment de grootste uitdaging voor de talencentra. “Wat doe je in de klas, wat kan online en op afstand? Wat vroeger in een talenpracticum gebeurde, kunnen studenten nu zelf thuis doen. Hoe faciliteer je dat optimaal? Daar is nog wel wat te winnen.”

OndergesneeuwdMinister Bussemaker zag eind vorig jaar geen heil in het VVD-plan om elke buitenlandse student verplicht Nederlands te laten leren. Anje Dijk is het met haar eens. “Een verplichting vind ik wat ver gaan, als iemand hier een opleiding in het Engels volgt.”

De noodzaak wordt steeds minder groot, nu de ene na de andere universiteit Engels als voertaal kiest of tweetaligheid nastreeft. Zo ook de RUG. “Je merkt wel dat er heel veel aandacht naar het Engels gaat”, zegt Dijk. “Maar ons taalbeleid geeft ook duidelijk aan dat wij graag willen dat buitenlandse studenten en medewerkers in elk geval een basis van het Nederlands kennen.” De directeur van het Talencentrum vindt het jammer dat meertaligheid ondergesneeuwd dreigt te raken. “Terwijl wij er wel voor pleiten dat mensen uit andere landen hier komen, die vaak ook een of meer talen naast het Engels beheersen. Aandacht voor die meertaligheid kan het onderwijs een extra dimensie geven.” In het Europese project MAGICC, waarin haar Talencentrum heeft geparticipeerd, is een model ontwikkeld voor lessen waarin de focus ligt op acade-mische vaardigheden, interculturele vaardigheden en meertaligheid. “Zo proberen we ook die andere talen meer een rol te laten spelen”, zegt Dijk. Om meertaligheid te bevorderen heeft het Talencentrum Café de las Lenguas geïnitieerd, vertelt ze verder, waar bezoekers wekelijks in onderlinge gesprekken hun kennis van verschillende talen in de praktijk kunnen brengen. Aan belangstelling geen gebrek.

PuzzeltjeDe ambitie uit Make it in the Netherlands om de Engelse taalvaardigheid van docenten te verbeteren, pakt de NUT op door een symposium te organiseren. “Daarbij gaat het niet alleen om de taal, maar ook om didactische en interculturele vaardigheden”, bena-drukt Dijk. “Ook interculturele vaardigheden horen bij uitstek tot de expertise van de talencentra, maar dat kunnen we nog beter neerzetten.” Talencentra bieden steeds meer cursussen aan over intercultu-rele communicatie, en sinds kort houdt een speciale werkgroep binnen de NUT zich daarmee bezig. Genoeg te doen dus voor de talencentra. “Er ontstaat een mooi puzzeltje waarin wij allerlei stukjes kunnen leggen”, stelt Dijk tevreden vast. Maar zij rekent zich niet rijk. “Als de universiteit nu ineens zou besluiten geen geld meer in taal te steken, dan zijn wij zo weg. Wij hebben een kwetsbare positie, die we voortdu-rend moeten bevechten. We moeten steeds laten zien wie we zijn en wat we kunnen, zodat we niet worden vergeten. Bij de eigen instelling, maar ook op lande-lijk niveau.”

annelieke zandvliet

De MOOC gaat in juni weer van start. Aanmelden kan via future-

learn.com/courses/dutch

Ook hogescholen bij ‘universitair’ netwerk

De vereniging van Nederlandstalige Universitaire Talencentra (NUT, www.nut-talen.eu) heeft 24 leden. Daar behoren talencentra van vier hogescholen toe, en zes van Vlaamse instellingen. Het Language service centre van de Anton De Kom Universiteit in Suriname is geassocieerd lid. De leden profileren zich via de NUT, wisselen informatie uit, delen kennis en ervaringen, en bundelen expertise. Zo ontwikkelden enkele talencentra samen een toets en testten ver-schillende leden welke online tools bruikbaar zijn in het taalonderwijs. (AZ) 

mei/juni 2015 | transfer

12

Page 13: Transfer 5 (mei 2015)

‘Don’t be afraid to overthink the cultural stuff. Just don’t do stupid shit.’ Joe Leech, expert in de gebruikerser-varing van websites, laat tijdens de conferentie Online Media in Higher Education interviews zien met interna-tionale studenten die geen wijs kunnen worden uit de gemiddelde universitaire website. Bijvoorbeeld omdat het aparte kopje ‘international students’ met een foto van een Aziatische student de gemiddelde Duitser niet aanspreekt. De instroom van Nederlandse studenten stagneert. Universiteiten moeten studenten uit het buitenland aantrekken om te kunnen groeien. De TU Delft lijkt het te lukken. Momenteel is zes procent van de bachelorstudenten van niet-Neder-landse afkomst. Maar voor de master-studenten is dat al dertig procent. En de populatie promovendi bestaat maar liefst uit 66 procent buitenlanders.De hogeronderwijsbladen zijn bij uitstek geschikt om deze studenten te betrekken bij het universitaire leven. Maar hoe doe je dat goed, zonder het signaal af te geven dat ze tweederangs burgers op de campus zijn als het om informatievoorziening gaat?

Het college van bestuur vraagt me al jaren wanneer Delta, het universiteits-blad van de TU Delft, helemaal in het Engels zal verschijnen. Maar is dat dé oplossing? Uit lezersonderzoek weet ik dat we dan veel Nederlandstalige lezers zullen verliezen. Ze kunnen wel Engels lezen, maar doen het liever niet.Alle hogeronderwijsbladen worstelen met ‘verengelsing’. De redactie van Folia van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam heeft één artikel en een rubriek in het Engels in haar blad verstopt. Observant van de Universiteit Maastricht heeft al jaren een tweetalige voorpagina, maar met verschillend nieuws. Op de nieuwe website van Univers van Tilburg University staan zowel Nederlandse als Engelse artikelen door elkaar. En Resource van Wageningen UR geeft

hetzelfde blad in het Nederlands en Engels uit.De grootste valkuil is om de interna-tionale studenten en medewerkers als homogene doelgroep te zien. Zo telt de groep betaalde medewerkers van de TU Delft maar liefst 86 nationaliteiten. Is alleen het vertalen van artikelen in het Engels de oplossing? Mij lijkt dat naïef. Maar wat moeten we anders?Delta is net het project ‘Universiteits-medium 3.0’ gestart. De hoofdvraag: wat als de universiteit morgen wordt opgericht? Wat is dan de beste manier om iedereen van onafhankelijke infor-matie te voorzien, te verbinden met de universiteit en met elkaar, academisch debat en interdisciplinaire samenwer-king te stimuleren? Onafhankelijk van hun herkomst. Is dat een magazine of een website, in het Nederlands of Engels, eenrichtingsverkeer of interac-tief? Volgens mij moeten we voorbij de universiteitsmedia in hun huidige vorm durven denken. Met in ons achterhoofd het zender/ontvanger-mantra van Leech: “it’s not about you, it’s about me.”

Frank Nuijens is hoofdredacteur van Delta, het

universiteitsblad van de TU Delft.

mei/juni 2015 | transfer

13

wisselcolumnHoofdredacteuren van

universiteits- en hogeschoolbladen schrijven op uitnodiging van

Transfer een column.

Foto

: Mar

cel K

rijge

r

frank nuijens

It’s not about you

Page 14: Transfer 5 (mei 2015)

nederlands leren op je telefoon

Al tulpjes scorend naar het volgende level

Daar sta je dan met je koffer op Schiphol, of op een treinstation ergens in Nederland. Een nieuwe fase in je leven breekt aan. Je begint aan een nieuwe studie, of een nieuw onderdeel daarvan, gaat op een nieuwe plek wonen, in een onbekend land. Een groot avon-tuur breekt aan – je zult moeten improviseren om de eerste dagen door te komen.Precies dat spannende gevoel roept ‘Hoi Holland’ op, een serious game waarin internationale studenten vanaf nu kennis kunnen maken met de Nederlandse taal en cultuur. Een kleine, vrolijke talencursus is het, die studenten op hun telefoon kunnen spelen. Maar ook: een uitdaging aan de studenten om zo veel mogelijk uit hun verblijf in Nederland te halen. Net als in het echt moeten ze zich in het spel staande houden in de jungle die een onbekende cultuur kan zijn.“Buitenlandse talenten aan Nederland binden, dat is het doel van de game”, vertelt Margje Geurts van EP-Nuffic, de organisatie die het spel liet ontwikkelen. “De meeste internationals volgen hier een Engelstalige opleiding en hebben het Nederlands ook in hun vrije tijd niet nodig. Doordat ze de taal niet leren, missen ze de aansluiting met een groot deel van de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is zonde – voor hen én voor Nederland, dat hun talenten goed kan gebruiken. Met de game willen we ze verleiden toch óók Nederlands te leren.”

Digitale­kijkdoosOf ze nou moeten wachten op de bus of op een college dat gaat beginnen, internationals kunnen vanaf nu op elk verloren moment Nederlandse zinnen en woorden oefenen. “We hebben een app willen maken die nadrukkelijk níet op een talen-cursus lijkt”, licht Evert Hoogendoorn van game-ontwikkelaar IJsfontein toe. “Alleen als ’ie écht leuk

is, en als je hem in losse sessies van een paar minuten kunt spelen, gaat de doelgroep ermee aan de slag. We hebben hem van begin tot eind op hún situatie toege-sneden.”Een klassieke cursus is het allerminst geworden. Rijtjes met vervoegingen of grammaticale regels zijn nergens te bespeuren. Hoi Holland is een prachtig vormgegeven digitale kijkdoos, waarin scènes uit het leven van een internationale student voorbij trekken. Aankomen op Schiphol, op de fiets naar de universi-teit, een bezoek aan een verjaardagsfeestje. De speler vult zinnen aan, zet woorden al swipend op de juiste volgorde – en scoort zo de tulpjes die hij nodig heeft om een volgend level te bereiken.

Voor elke scène heeft de speler maar beperkte tijd; een klokje bovenin het scherm geeft aan dat haast is geboden. Een weloverwogen keuze, legt Hoogendoorn uit. “Een taal leren heeft veel met improviseren te maken. Als je wacht tot je zeker weet hoe je iets moet zeggen, hou je veel te lang je mond. We sporen

studenten aan om snel te kiezen en dus fouten te maken. In een collegezaal is dat eng, in deze game absoluut niet. Je kunt nooit afgaan voor een groep. Terwijl je probeert om het maximale aantal punten te halen, leer je ongemerkt de taal.”

SubtiliteitenVia de Taalunie en de vereni-ging van Nederlandstalige Universitaire Talencentra (NUT) werden taaldocenten betrokken bij de ontwikkeling van de game. Omdat de doelgroep geen voor-kennis van de taal heeft, was het

Als internationale studenten Nederlands leren, maken ze meer kans op de

Nederlandse arbeidsmarkt. De serious game ‘Hoi Holland’ verleidt ze om de

eerste woorden te leren. Welkom in de jungle die Nederland heet!

“Terwijl je probeert het maximale aantal punten

te halen, leer je ongemerkt de taal”

mei/juni 2015 | transfer

14 de taal van ons onderwijs

Page 15: Transfer 5 (mei 2015)

nederlands leren op je telefoon

Al tulpjes scorend naar het volgende level

belangrijk om de aan te bieden zinnen eenvoudig te houden. Wim Tersteeg van het Utrechtse taalinstituut Babel: “Een zin als ‘Kom maar even binnen’ lijkt heel eenvoudig, maar bevat allerlei

moeilijke nuances. Op zulke subtiliteiten heb ik scherp gelet. Want ze kunnen er zomaar voor zorgen dat iemand afhaakt.”Omdat de game sterk op beeldmateriaal steunt, vindt Tersteeg hem geschikt als kennismaking voor doel-groepen zonder voorkennis van het Nederlands. Maar of een Koreaan even gemakkelijk het hoogste level haalt als een Duitser? Tersteeg: “Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. Vrijwel al het bestaande digitale leermateriaal is ontwikkeld als onderdeel van een cursus. Een docent kan dan helpen als een student vastloopt. Bij deze game is dat niet het geval. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat uitpakken.”Hoi Holland is géén volledige talencursus, benadrukt Margje Geurts van EP-Nuffic, maar een kennis-making met de taal en cultuur. “We hopen dat de deelnemers zin krijgen om een volledige talencursus te volgen.” Hoe eerder studenten instromen in een echte cursus, hoe groter de kans op succes, weet Wim Tersteeg. “Als ze snel een goede basis leggen, kunnen studenten ook op eigen kracht ver komen. Want het leervermogen van de doelgroep is groot.”

Meteen­aan­de­slagDe game is vanaf medio mei beschikbaar voor Apple- en Android-toestellen. Hij wordt grootscheeps onder de aandacht gebracht via de Neso’s, de Study in Holland-kanalen en met een digitale campagne. Geurts hoopt dat ook de instellingen hem gaan promoten. “Deze maand krijgen veel internationals te horen of ze vanaf september in Nederland kunnen komen studeren. Ze kunnen meteen met de game aan de slag, om straks des te beter voorbereid en met extra veel zin aan hun studie te beginnen.”

ralph aarnout

Make it in the Netherlands!

Hoi Holland is ontwikkeld met budget van het ministerie van OCW, in het kader van het nationaal actieprogramma Make it in the Netherlands! Dit programma is bedoeld om internationaal talent aan Nederland te binden, met initiatieven op het gebied van onder meer taalverwerving, carrièrehulp en vermindering van bureaucratie. Meer informatie op nuffic.nl/makeitinthenetherlands. (RA)

mei/juni 2015 | transfer

15

Page 16: Transfer 5 (mei 2015)

Het aantal Engelstalige opleidingen blijft maar toenemen. Om te voorkomen

dat de verengelsing ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs, blijkt

meer nodig te zijn dan taalvaardigheidscursussen. Didactische aspecten zijn

minstens zo belangrijk voor de effectiviteit van Engelstalig onderwijs. ‘Niet

iedereen hoeft door dezelfde hoepel te springen.’

mei/juni 2015 | transfer

16 de taal van ons onderwijs

didactische aspecten van belang voor kwaliteit engelstalig onderwijs

Lesgeven in het Engels vergt meer dan taalvaardigheid

Page 17: Transfer 5 (mei 2015)

‘Engels heet hangijzer voor TU-student’, schreef het AD onlangs, naar aanleiding van klachten van onte-vreden studenten in Delft. ‘Engels is een barrière in de collegezaal’, kopte Folia enkele dagen eerder. Het is niet voor het eerst dat er kanttekeningen worden gemaakt bij, of zelfs kritiek wordt geuit op, Engelstalig onderwijs. Wat doen universiteiten en hogescholen daarmee? “Dat verschilt enorm”, zegt Annemieke Meijer. Zij maakte deel uit van de denk-tank ‘Engels als voertaal’ van het Netwerk Academische Communicatieve Vaardigheden. Die denktank inventariseerde enkele jaren geleden de stand van zaken, maar leidt nu een slapend bestaan. “Sommige universiteiten hebben taalbeleid ontwikkeld of uitgebreid en verplichte taaltoetsen ingesteld. Bij andere is het op papier mooi, maar valt de praktijk tegen. En sommige instellingen hebben helemaal geen beleid.” Meijer is al jaren met het onderwerp bezig. Aanvankelijk vanuit haar werk bij het Centrum voor Onderwijs en Leren van de Universiteit Utrecht, waar ze cursussen verzorgde voor docenten die college gingen geven in het Engels. Inmiddels brengt Meijer studenten van het University College Utrecht academische vaardigheden bij en behoort het onder-werp niet meer direct tot haar takenpakket. “Maar vanuit academische interesse volg ik het nog steeds.”Het aantal opleidingen in het Engels stijgt weliswaar minder snel dan voorheen, maar de taal breidt zich nog steeds uit in het hoger onderwijs in Nederland. “Persoonlijk denk ik dat er vaak iets te makkelijk over wordt gedacht”, zegt Meijer. Volgens haar zou er beter geluisterd moeten worden naar de werkvloer. “Vaak is het een managementbeslissing om te gaan internationaliseren. Daar zijn goede redenen voor. Maar dat heeft consequenties in de collegezaal.”

Advies­en­ondersteuningEr zijn docenten die zeggen dat het niet uitmaakt of ze lesgeven in het Nederlands of in het Engels, weet Meijer. “Misschien is dat zo, of hebben ze niet door dat de taal gevolgen heeft voor de kwaliteit van hun onderwijs. Anderen zitten er echt mee, die kunnen niet zichzelf zijn in het Engels. Maar in Nederland kun je als docent bijna niet toegeven dat je Engels niet up to scratch is.” Daarom is belangrijk dat er wordt doorgevraagd, vindt Meijer, en dat waar nodig advies en ondersteuning wordt geboden.

Alleen taalvaardigheidscursussen zijn echter niet genoeg, benadrukt ze. Didactische aspecten zijn minstens zo belangrijk voor de effectiviteit van Engelstalig onderwijs. “Ik ken voorbeelden uit de praktijk, waarbij vocabulaire en uitspraak matig zijn. Maar die docenten geven wel goed interactief en gestructureerd onderwijs, met aandacht voor de behoeften van de studenten. Dan is het minder belangrijk dat het Engels perfect is.”

Meijer vertelt over de cursus die ze vroeger gaf. Slechts één van de vier dagdelen ging puur over taalvaardigheid en uitbreiding van het vocabulaire. “Iemand kan in zijn eigen taal iets op verschil-lende manieren uitleggen”, licht de docente toe. “Als een student iets in het Engels niet meteen begrijpt,

moet je het ook in andere woorden kunnen zeggen.” Een klein deel van de cursus ging over uitspraak. Ook niet onbelangrijk, aldus Meijer: “Uit onderzoek blijkt dat studenten daar erg over kunnen vallen.” Een volgende bijeenkomst stond in het teken van inter-culturele communicatie, een andere ging over didac-tische tips and tricks: hoe je een student beter kunt laten leren in een vreemde taal. Het laatste dagdeel ging Meijer op lesbezoek.

WeerstandDocenten volgden de cursus op vrijwillige basis, vaak in het kader van een seniorkwalificatie onder-wijs (SKO). “Ik had soms het idee dat de mensen die naar de cursus kwamen, dat juist het minste nodig hadden”, blikt Meijer terug. “Als je ze langs een taaltoets-lat had gelegd, dan waren zij geslaagd. Toch voelden ze een soort onbehagen. Docenten over wie studenten klagen, al dan niet terecht, komen daar-entegen meestal niet vrijwillig.” Daarmee wil Meijer overigens niet zeggen dat het volgen van dergelijke cursussen verplicht zou moeten worden gesteld. Dat is ook niet het beleid van de Universiteit Utrecht, die alle masters in het Engels gaat aanbieden, vertelt programmamanager internationalisering Margreet de Lange. “Docenten moeten de taal beheersen waarin zij onderwijs geven. Daar stellen wij geen norm voor, zoals een bepaald certificaat of cursussen. Een commissie beoordeelt de competenties op basis van bewijsmateriaal. Niet iedereen hoeft door dezelfde hoepel te springen, dat leidt tot weerstand. Studenten vormen een belangrijke indicator om te bekijken wat nodig is.”

“Als iemand goed interactief onderwijs geeft,

is het minder belangrijk dat het Engels perfect is”

mei/juni 2015 | transfer

17

Page 18: Transfer 5 (mei 2015)

De Hogeschool van Amsterdam (HvA) kent evenmin een duidelijke norm, aldus Matthijs Eijgelshoven, behalve voor medewerkers die toetsen maken. Dat heeft te maken met het decentralisatiebeleid van de hogeschool, legt de projectmanager taalbeleid uit. Maar ook met het feit dat de ene opleiding een of twee Engelstalige minoren aanbiedt, de andere alleen Engelstalig lesmateriaal gebruikt en een volgende een buitenlandse docent heeft. “Zo is er een groot grijs gebied tussen geheel Engelstalige opleidingen enerzijds en volledige Nederlandstalige opleidingen anderzijds. Dat maakt het lastig om centraal beleid te voeren. Het is logisch dat je flink investeert in iemand die altijd onderwijs geeft in het Engels. Maar iemand die een of twee keer per jaar een Engelstalige les verzorgt, kan die beter uit zijn hoofd leren.”

GrapjesEijgelshoven heeft de opdracht van het college van bestuur om taal op de agenda te zetten binnen de hogeschool. Dat doet hij door afspraken te maken met de managers van de verschillende domeinen. “Als die zeggen: ‘wij hebben een internationaal semester en het Engels van de docenten is niet toerei-kend’, dan zorgen we bijvoorbeeld voor coaching.” Daarnaast kunnen docenten, maar ook secreta-resses zich inschrijven voor een cursus Engels bij de HvA-academie, vertelt Eijgelshoven. Centraal staat dat vakkennis goed wordt overge-dragen. De projectmanager is het met Annemieke Meijer eens dat dit niet alleen afhangt van de taal-vaardigheid van de docent. “Als je een klas voor je neus hebt met studenten voor wie Engels vaak de tweede taal is, dan zullen ze niet allemaal hetzelfde niveau hebben.” Hij wijst eveneens op het belang van de didactiek met een economieles als voorbeeld. De ene student is goed in dat vak, maar niet in Engels. Een ander heeft geen probleem met de taal, maar vindt economie lastig. “Als de stof niet goed over-komt, waar ligt dat dan aan? Daar kom je niet achter door een uur lang frontaal tegen de studenten te praten, maar wel als je ze tijdens de les vragen laat beantwoorden. En er moeten voldoende herhalings-momenten zijn. Dat is in een andere taal nog veel belangrijker.” De HvA gaat samen met de British Council een pilot opzetten over lesgeven in het Engels. En Annemieke Meijer bereidt een presentatie over dit onderwerp voor met een psycholoog, omdat uit onderzoek blijkt dat ook docenten die behoorlijk goed Engels spreken zich daar niet helemaal prettig bij voelen. “Opvallend is dat veel mensen zeggen: ‘Ik kan geen grapjes maken in het Engels.’ Waarom zeggen ze dat? Staat die klacht symbool voor algemener ongemak? Daar willen we dieper in duiken.”

annelieke zandvliet

Nederland blijft koploper in Engelstalig onderwijs

De Academic Cooperation Association (ACA) publiceerde eind vorig jaar een onderzoek naar Engelstalige opleidingen in het hoger onder-wijs, onder meer gebaseerd op een enquête onder opleidingsmana-gers. In Nederland werd die door tachtig personen ingevuld. Enkele bevindingen: - Nederland heeft het grootste aantal volledig Engelstalige opleidin-

gen van alle Europese landen waar Engels niet de voertaal is: 1.078- Duitsland volgt Nederland op de voet (1.030). De nummer 3,

Zweden, staat wat meer op afstand (822). Frankrijk (499) en Denemarken (494) moeten een flinke kloof overbruggen om van respectievelijk plaats 4 en 5 omhoog te klimmen.

- Tweederde van de hogeronderwijsinstellingen in Nederland biedt Engelstalige opleidingen aan. Van alle opleidingen is 30 procent in het Engels.

- Net iets meer dan de helft van de studenten die hier een Engelstalige opleiding volgen, is afkomstig uit Nederland.

- Van de ondervraagde opleidingsmanagers in Nederland gaf 61 pro-cent aan dat Engelse taalvaardigheid een belangrijk selectiecriteri-um is bij het aantrekken van docenten.

- Bij 42 procent van de Engelstalige opleidingen in Nederland moeten docenten – indien nodig – hun Engels verbeteren.

- Voor andere medewerkers geldt die verplichting bij een op de vijf opleidingen – dat is meer dan in andere landen. (AZ)

Bron: Bernd Wärchter, Friedhelm Maiworm (eds.), English-Taught Programmes in

European Higher Education – The State of Play in 2014

mei/juni 2015 | transfer

18

Page 19: Transfer 5 (mei 2015)

Allemaal een voldoende voor Engels in 2018

De Erasmus Universiteit Rotterdam wil een twee-talige instelling worden. Daarom is het streven dat alle medewerkers de Nederlandse en Engelse taal beheersen op een niveau dat bij hun functie en de context daarvan past. In ruim een jaar tijd is al het ondersteunend personeel getoetst. Beleidsadviseur internationalisering Brenda Docter inventariseert momenteel de resultaten. Zij kan nog niet zeggen hoeveel collega’s aan de norm voldoen. Wie daar-onder zit, wordt gestimuleerd om binnen vijf jaar alsnog op niveau te komen. Dat is geen verplichting, benadrukt Docter: “Niemand wordt erop afgerekend; het gaat erom of je je functie goed kunt uitoefenen.”

Inmiddels hebben ruim 180 medewerkers een cursus gevolgd bij het talencentrum.Bij het werven van nieuw personeel staat het taal-niveau in de vacaturetekst. Na verloop van tijd zal dat onderdeel worden van alle functieomschrijvingen. In 2018 moet iedereen de Engelse taal op het gewenste niveau beheersen. De reacties van collega’s zijn wis-selend, zegt Docter. “Sommigen hebben nog wat schroom en zeggen dat ze het Engels nooit gebrui-ken.” Maar ze merkt ook veel positieve energie. “Op mijn eigen afdeling had iedereen het over de toetsen: grammatica, spreek- en schrijfvaardigheid. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje.” (AZ)

Een cursus Engels in het talencentrum van de Erasmus Universiteit.

Foto

: Ron

ald

van

den

Hee

rik

mei/juni 2015 | transfer

19

Page 20: Transfer 5 (mei 2015)

Port­Alfred,­­Zuid-Afrika­Met enkele collega’s kom ik aan bij de overzeese vestiging van de Stenden Hogeschool. De branch campus is

gevestigd in een oud hotel en doet heerlijk authentiek aan. Het is een toplo-

catie. Het terras van het studentenrestaurant biedt een grandioos zicht op de oceaan. Studenten vertellen ons enthousiast over de opleiding, hoewel het voor de meeste Nederlanders behoorlijk wennen was. De term ‘comfort zone’ valt vele malen. We maken een rondritje door de stad en langs het paradijselijke strand.

Inmiddels studeren zo’n drie-honderd studenten aan Stenden South Africa, vooral Zuid-Afrikanen en Nederlanders, maar ook veel Duitsers en bijvoorbeeld Zimbabwanen. De Zuid-Afrikanen volgen een volledige opleiding van drie jaar, de meeste internationale studenten komen er voor een half jaar. Van oudsher is deze branch campus gespeciali-seerd in hotel management, maar sinds enkele jaren kan je er ook een oplei-ding disaster management volgen. Verrassend genoeg overlappen de curricula

voor zo’n zeventig procent. Als je aan Stenden South Africa verblijft, word je zeker niet alleen met de luxe kant van dit land gecon-fronteerd. Vele studenten doen vrijwilligerswerk of stages in de townships van Port Alfred. Dat kan van alles zijn: sport- of computerbegeleiding, maar ook maatschappelijk werk en creatieve therapie. In de loop der jaren is Stenden een belangrijke factor geworden in het dagelijks leven in de townships. Overal zien we bewijzen daarvan, tot een Robert Veenstra Centre aan toe, verwijzend naar een vroegere Stenden-bestuurder. Emzed, die de community projects vanuit Stenden begeleidt, spreekt van een ongekende inter-culturele ervaring voor de studenten.

Pretoria­Donderdag 26 maart gaat tijdens een ceremonie op de Nederlandse ambassade in Pretoria ons Neso-kantoor

opening neso-kantoor in pretoria

Onderweg door bruisend Zuid-Afrika en MozambiqueAfrika biedt steeds meer kansen voor samenwerking in het hoger onderwijs. Directeur

Freddy Weima van EP-Nuffic bezocht eind maart 2015 hogescholen, universiteiten en

projecten voor capaciteitsopbouw in Zuid-Afrika en Mozambique. En hij opende het

nieuwe Neso-kantoor in Pretoria. Voor Transfer hield hij een dagboek bij.

Foto

ach

terg

rond

: iSt

ock

Foto

: Nuf

fic N

eso

Sout

h A

fric

a, A

ndre

Vor

ster

mei/juni 2015 | transfer

achtergrond20

Page 21: Transfer 5 (mei 2015)

in Zuid-Afrika écht van start. Er is een zin die ik altijd al eens heb willen uitspreken: “I officially declare EP-Nuffic’s Netherlands Education Support Office to be opened!” Vandaag gaat het gebeuren. Het is een prachtige ochtend. We beginnen met een workshop over de vraag wat we van dit Neso-kantoor mogen verwachten. Een uitstekende manier om ideeën te krijgen en de sfeer wat losser te maken. Een belangrijke uitkomst van de workshop: bij de Neso Zuid-Afrika staat niet de promotie van het Nederlandse hoger onderwijs voorop, maar de samen-werking tussen het Nederlandse en Zuid-Afrikaanse hoger onderwijs. De ontspannen sfeer van de workshop weet iedereen goed vast te houden tijdens het officiële deel met de speeches. De boodschap dat we hier zijn gekomen om samen te werken komt goed over. Het levert een compliment op van het Zuid-Afrikaanse ministerie van Hoger Onderwijs en van ambassadeur Marisa Gerards, die enthousiast blijkt over de komst van een Neso op haar post. Een hoogtepunt van de ceremonie zijn de statements van de vijf aanwezige studenten van Stenden Port Alfred, twee Zuid-Afrikanen, twee Nederlanders en een Tanzaniaan: “It is a most awesome experience.” De zaal is uitstekend gevuld, met vertegenwoordigers van Nederlandse en Zuid-Afrikaanse hoger onder-

wijsinstellingen, ministeries en bedrijven. Ook de alumni zijn goed vertegenwoor-digd, ze hebben zich inmiddels georgani-seerd en hebben een ambitieus bestuur. Onze chief representative Samia Chasi maakt indruk, zij kan met haar ervaring bij de Wits University het belang van een Neso in Zuid-Afrika op stimule-rende wijze voor het voetlicht brengen.

MozambiqueEen dag later vertrekken we vroeg naar Mozambique, samen met collega’s Theo Hooghiemstra en Rosa Borges. Theo en ik komen er voor het eerst, voor Rosa is het land gesneden koek, want ze is al een jaar of zes de programmabeheerder voor Mozambique. Wat enorm helpt is dat Rosa van origine Portugees is en dus de taal spreekt. De Portugese cultuur is overigens

nog volop aanwezig in Mozambique, bijvoorbeeld blijkend uit de vele koffiehuizen. Blijkbaar wordt de jarenlange koloniale overheersing de hedendaagse Portugezen niet al te euvel geduid. Onze missie naar Mozambique staat vooral in het teken van het capaciteitsopbouwprogramma Niche. We bezoeken projecten in verschillende fasen van voortgang. Ook spreken we gouverneur en voormalig vice-minister van hoger onderwijs Arlindo Chilundo. De ontvangst op de Eduardo Mondlane Universiteit (UEM), de grootste en oudste hoger onderwijsinstel-ling van Mozambique, is geweldig. We worden opge-wacht door een grote delegatie: de rector en zijn vice-rectoren en zo ongeveer alle decanen. Ondenkbaar dat zoiets in Nederland zou gebeuren. De rector heeft zijn PhD aan de Rijksuniversiteit Groningen behaald. Hij kent Nederland goed en praat er vol lof over. Hij houdt een doorwrocht verhaal over de geschiedenis en toekomst van de universiteit en over de langjarige samenwerking met (EP-)Nuffic. Dit jaar zal een Niche-project starten gericht op een onderwijsprogramma voor duurzame energie en gas. Een hoogtepunt van de reis is de allereerste Holland Alumni-bijeenkomst op de ambassade in Maputo. In tegenstelling tot andere Afrikaanse landen kent Mozambique nog geen alumnivereniging. Hoog tijd om daar wat aan te doen. Er komen maar liefst veertig gasten op af, onder wie de eerder genoemde rector van de UEM. Een groot compliment voor de collega’s van EP-Nuffic, die deze gebeurtenis tot in de puntjes hebben voorbereid. Hiermee komt een eind aan onze reis door twee landen. Ik kijk er zonder meer positief op terug. Stenden heeft laten zien dat een branch campus echt goed kan uitpakken. Bij de capaciteitsopbouw blijven we overtuigd van de noodzaak van vernieuwing: meer aansluiten bij het internationaliseringsbeleid van instellingen en bij de hulp en handel-agenda, aandacht voor alumni en een grotere betrokkenheid van Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen. Het nieuwe Neso-kantoor zal de samenwerking helpen versterken.

freddy weima

Foto

's: F

redd

y W

eim

a

mei/juni 2015 | transfer

21

Freddy Weima, een van de alumni,

en Theo Hooghiemstra

Page 22: Transfer 5 (mei 2015)

“Een student van ons kwam met een compleet nieuwe blik terug van een stage op een basisschool in Nottingham.” Ton de Kraay, docent aan de pabo van de Hogeschool Rotterdam, herinnert het zich nog goed. “Hij had zoveel geleerd, ook over zijn eigen rol. Zo zeggen we in Nederland ‘juf Janneke’; in Engeland is het nog ‘mr. Brooks’. Maar de afstand tussen de leerlingen en die mr. Brooks bleek veel kleiner dan we in Nederland gewend zijn.”“Het kan een stage in Engeland zijn, maar ook op een Engels-Russische school in Kazachstan”, zegt Julie

Bytheway, docent op de internationale pabo van de Stenden Hogeschool in Meppel. “Studenten zetten stappen buiten hun comfortzone. Het is soms afzien, maar ze leren veel. Daar profiteren ze van als ze later voor de klas staan.”In Rotterdam gaan lang niet alle studenten op reis en dat hoeft ook niet. “We hebben 175 culturen in onze eigen regio”, weet De Kraay. “Het gaat ons in de eerste plaats om cultural awareness, dat aanstaande leraren zich bewust worden van de vari-atie en rijkdom aan culturen die we hebben. Daarmee

pabo’s op de bres voor internationalisering

‘Deze ontwikkeling in het onderwijs mag je niet missen’De pabo, het laatste bastion waar ze niet verder kijken dan Nederland. Het is een

veelgehoord vooroordeel. Toch zijn diverse pabo’s actief bezig met internationalisering,

elk op zijn eigen manier. Transfer ging kijken in Meppel en in Rotterdam. ‘Studenten op

stage zijn soms volkomen verrast wat basisschoolleerlingen al kunnen.’

mei/juni 2015 | transfer

achtergrond22

Page 23: Transfer 5 (mei 2015)

moeten ze aan de slag kunnen op basisscholen in een grootstedelijke context.”

Grote­verschillenDe pabo in Meppel leidt studenten op om te werken op een internationale school, hier of in het buiten-land. De opleiding werkt nauw samen met instel-lingen in Scandinavië waar studenten een deel van hun studie volgen. Maar ze leren ook lesgeven op een Nederlandse basisschool. “Je ziet hoe twee-talige basisscholen in Nederland oprukken, ook daar spelen we op in”, zegt Bytheway. De lerarenopleidingen in Meppel en Rotterdam vallen op door de extra aandacht die ze geven aan interculturele competenties en internationalisering. Het is een ontwikkeling in het primair onderwijs die je niet mag missen, vinden ze. Nu al zijn er basisscholen met tpo (tweetalig primair onderwijs), waarbij het streven is om tussen de 15 en 30 procent van de lessen in het Engels te geven en scholen met vvto (vroeg vreemdetalenonderwijs) met één of enkele uren Engelse les per week. Maar er bestaan grote verschillen tussen de pabo’s bij de aanpak van internationalisering.

OoievaarsnestDe landelijke locatie van de Stenden Hogeschool in Meppel vormt een wonderlijk contrast met het inter-nationale karakter van de pabo die samenwerkt met partners over de hele wereld. ITEPS heet de opleiding in het Engels: International Teacher Education for Primary Schools. Het leslokaal kijkt uit op een ooie-

vaarsnest in de tuin. Binnen stomen studenten zich klaar voor hun stage in Singapore, Oslo of gewoon Hoogeveen, want Nederland hoort er wel bij. Het is eind van de ochtend. Studenten analyseren in het Engels een dialoog tussen een leraar en een leerling. “Wie maakt hier fouten”, wil de Nieuw-Zeelandse docente Bytheway weten. “De leraar is onduidelijk”, reageert de klas. “Hij geeft feedback,

maar de leerling pakt het niet op.” Goed gezien, vindt Bytheway. Even later stuurt ze bij: “Niet alleen naar de spreker kijken, ook naar de luis-teraar: luistert die wel echt?” Ongeveer eenderde van de pabo-studenten in Meppel is Nederlands, eenderde is Duits, maar ook bijvoor-beeld Italianen en Zuid-Afrikanen doen de opleiding. De Nederlanders

hebben vaak al een tussenjaar in het buitenland achter de rug. Voor hun stage willen ze naar verre bestem-mingen. Angola, zegt Karin uit Deventer. Bangalore in India, zegt Sonam die van Sint Maarten komt. Alleen Marije uit Joure wil in de buurt blijven: “Eerst een minor in Denemarken, daarna wil ik lesgeven op een tweetalige basisschool in Nederland.”

Duitsers­haken­afHet idee voor de internationale opleiding komt voort uit de grote verschillen in benadering tussen landen. “Daar wilden we iets mee”, zegt Bytheway. “We waren de eersten in de wereld die opleidingen in drie landen combineerden. Studenten volgen nu een deel van hun studie in Denemarken of Noorwegen.” In tegenstelling tot die andere landen stelt Nederland wel een extra wettelijke voorwaarde aan de oplei-ding: de studenten zijn verplicht ook te leren hoe ze in het Nederlands moeten lesgeven en ze krijgen daar een diploma voor. “Dat gaat ver”, vindt Sonam. Zij is op Sint Maarten met Engels grootgebracht. “Natuurlijk wil ik wel wat Nederlands leren, maar daarin lesgeven is iets anders, ik wil kunnen kiezen voor een internationale school.” Vooral Duitse studenten haken na het eerste jaar af en vervolgen hun studie in Denemarken, waar leren lesgeven in het Deens niet verplicht is. De Stenden Hogeschool heeft goede hoop dat de Tweede Kamer de eis voor het Nederlands zal afschaffen. “We willen meer buitenlandse studenten naar Nederland halen, dus we willen af van die verplichting. Nu kiezen buitenlandse studenten vaak voor Scandinavië waar ze een volledig Engelstalige opleiding kunnen doen.”

“We gaan mee met de ontwikkelingen op

taalgebied. Maar we leiden op voor basisscholen in

Nederland.”

Foto

: Tom

van

Lim

pt/H

H

Foto

: Ral

ph R

ozem

a

mei/juni 2015 | transfer

23

Docente Julie Bytheway met studenten in Meppel

Page 24: Transfer 5 (mei 2015)

Andere­thuistaalZo internationaal als de pabo in Meppel is, zo kleurrijk is die in Rotterdam. Het merendeel van de studenten is Nederlands, vaak met een andere thuistaal. Hun familie is oorspronkelijk afkomstig uit Turkije, Marokko, de Kaapverdische eilanden, Suriname of Nederland. Niet zozeer internationa-lisering, als wel cultural awareness is het sleutel-woord. Al is er ook een kleine international class met studenten van buiten Nederland. De Rotterdamse pabo biedt een vierjarige opleiding met een sterk profiel Engels. Er is een opleidings-variant ‘Yellow Brick Road’, bedoeld voor studenten die in de toekomst willen lesgeven op scholen met vvto, tpo, IPC (International Primary Curriculum van voorheen de Shell-scholen) of op international primary schools. De studenten leren in het Engels les te geven. De ‘Yellow Brick Road’-studenten besteden een kwart van hun stage aan activiteiten rond Engels binnen de school. Docent Ton de Kraay en coördinator internationalise-ring Mieke Hilster-Verhart hechten grote waarde aan de opleiding. “Onze studenten lopen stage bij basis-scholen met vroeg vreemdetalenonderwijs. Dat is een grootse ervaring”, zegt De Kraay. “Voor de studenten is het Engels een grote uitdaging”, merkt Hilster-Verhart op. “We willen dat ze meer internationale bronnen gebruiken, maar dat vinden ze lastig.” De stages leveren ook de basisscholen voordeel op.

De Kraay: “We helpen ze met het vinden van buiten-landse partnerscholen, zodat leerlingen kunnen samenwerken. De scholen denken vaak aan Engeland, maar daar zijn ze veel te goed in Engels. In Finland of Zweden vinden ze eerder aansluiting.”

RoodkapjeDe Kraay heeft de basisscholen zien veranderen. “We hebben in de regio nu tien jaar vvto. Daardoor heb je kinderen met heel nieuwe vaardigheden in groep 8. Studenten op stage zijn soms volkomen verrast wat leerlingen al kunnen. Daar moeten ze zich op voorbe-reiden. Je kunt er als pabo niet meer omheen om goed Engels te bieden.” Ook om andere talen en culturen kan de Hogeschool Rotterdam niet heen. “We gaan niet alle talen leren, we besteden wel aandacht aan de cultuur. Chinese kinderen bijvoorbeeld kennen een variant van Roodkapje, maar dan met een tijger. De rijkdom en wisselwerking van culturen willen we overdragen. ” Buitenlandse excursies horen er vanzelfsprekend bij. De Rotterdamse studenten maakten een reis naar Philadelphia rond het thema Urban Education. “Dan zie je hoe ze daar in Amerika mee omgaan”, vertelt De Kraay. “En het relativeert. Je denkt ineens: die kinderen uit achterstandswijken in Rotterdam zijn eigenlijk zo arm nog niet.”

PromotieonderzoekEen zorg die beide pabo’s delen, betreft de aanslui-ting tussen basisschool en voortgezet onderwijs. “Leerlingen kunnen aan het eind van de basisschool een hoog taalniveau hebben, maar dat is lang niet overal zo. In de brugklas zie je de diversiteit terug. Het is soms hartverscheurend om te zien hoe leer-lingen met goede taalvaardigheid in het Engels daar praktisch opnieuw moeten beginnen,” zegt Bytheway. Een mogelijke uitweg is om in de brugklas verschil-lende taalniveaus aan te bieden. De Kraay doet daar promotieonderzoek naar, naast zijn baan als docent didactiek Engels. “Wat is het effect van gedifferenti-eerd onderwijs Engels op de taalvaardigheidsontwik-keling in de brugklas? Dat willen we uitzoeken. Het zou heel goed kunnen uitpakken om in de brugklas Engels op verschillende niveaus te gaan geven.” En hoe vroeg moet je eigenlijk met een vreemde taal beginnen? Kinderen onder de twaalf pikken het gemakkelijk op, zo blijkt uit onderzoek. Dan gaat het spelenderwijs en bijna vanzelf. Veel docenten zijn ervan overtuigd dat Engels daarom een grotere rol

Groei aantal vvto-scholen

0

200

400

600

800

1000

1200

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

mei/juni 2015 | transfer

24

bron: EP-Nuffic

Page 25: Transfer 5 (mei 2015)

moet gaan spelen in het Nederlandse basisonderwijs. Maar Bytheway wijst ook op de mythen over jonge kinderen die talen leren. “Het succes hangt sterk af van de context. Een Chinees kind op een internatio-nale school in Den Haag praat ook tijdens het voet-ballen in de pauze Engels. Als de omgeving meehelpt, gaat het snel. Maar een uurtje per week Engels op een basisschool waar verder alles in het Nederlands gaat, geeft veel minder resultaat. We moeten dat niet mooier maken dan het is.”

ElitairMythen zijn er ook over het taalniveau van alloch-tone leerlingen. Ze kunnen nog niet eens Nederlands, wordt wel gezegd. “Wij zien dat kinderen met een andere culturele achtergrond soms juist taalbe-gaafd zijn. Ze krijgen dan van thuis een uitgebreide taalcode mee,” zegt Hilster-Verhart. “Als ouders bijvoorbeeld veel voorlezen in hun eigen taal, kan dat een positief leereffect hebben”, vult De Kraay aan. “Sprookjes vertellen en de schoolactiviteiten bespreken in de eigen taal helpt uiteindelijk ook de ontwikkeling van het Nederlands. Daar willen we onze studenten bewust van maken.”

Tegenstanders van Engels op jonge leeftijd op de basisschool benadrukken het vermeende elitaire karakter van tweetalige scholen. Dat geldt helemaal voor de internationale scholen die allerlei extra voorzieningen hebben en bijvoor-beeld kleine klassen. Maar volgens Bytheway zijn lang niet alle internationale basisscholen elitair. “Het stereotiepe beeld van scholen met bijna alleen ambassadeurskinderen is onterecht. We werken ook met internationale scholen waar kinderen uit een rijk milieu en kinderen van vluchtelingen samen in de klas zitten. Dan krijg je een verrijkende wissel-werking.”Ook bij de Hogeschool Rotterdam speelt de discussie over het vermeende elitaire karakter van program-ma’s met nadruk op Engels. “We leiden op voor basisscholen in Nederland. We willen meegaan met de ontwikkelingen op taalgebied. Die ontwikkelingen zijn niet te stuiten. Maar we willen dat iedereen kan meedoen, we worden geen Engelstalige pabo”, zegt Hilster-Verhart. “Internationalisering mag niet voor de happy few zijn.”

ralph rozema

Foto

: Ral

ph R

ozem

a

Ton de Kraaij en Mieke Hilster-Verhart van de Hogeschool Rotterdam

mei/juni 2015 | transfer

25

Page 26: Transfer 5 (mei 2015)

opinieFo

to: H

enrië

tte

Gue

st

Wat willen we daarmee bereiken? En kunnen we die doelen op een andere manier niet veel efficiënter bereiken? Op al die vragen moeten we helder antwoord kunnen geven, waarbij leer-uitkomsten centraal staan.

Misschien moeten we zelfs rekening houden met wat je “afleeruitkomsten” kunt noemen. Een van onze doelen is om interculturele competenties van studenten te bevorderen. Maar hebben kleine kinderen die niet van nature in huis, net als creativiteit? Dan zou ons doel moeten zijn: zorgen dat ze die competenties niet kwijtraken!Dat het Europees Platform en de Nuffic zijn samengegaan is waardevol, in het licht van deze discussie. Als je internatio nalisering serieus neemt, kun je het je niet veroorloven om het per onderwijssector te benaderen. Studenten naar het buitenland sturen om hun Engelse taalvaardigheid

Mag ik op deze plek eens een heel basale vraag stellen? Namelijk: waar is internationalisering van het onderwijs nou eigenlijk goed voor? We bereiden leerlingen en studenten voor op de samenleving en de arbeidsmarkt van de toekomst, hoor je vaak. Dat klinkt goed en nuttig. Maar daarmee zijn we er nog niet.Wat moeten jongeren precies weten en kunnen als ze uit de collegebanken komen? Op die vraag hebben we nog geen helder antwoord. En dus kunnen we óók niet goed beargumenteren wat het belang van internationalisering precies is. We zijn, kortom, nog nauwe-lijks gewend om in termen van leeruit-komsten over onderwijs te praten. Daar moeten we iets aan doen.Begin dit jaar heeft staatssecretaris Dekker het Platform #Onderwijs2032 gelanceerd. Een prachtig initiatief, dunkt mij, om de inhoud van het basis- en voortgezet onderwijs nog eens goed tegen het licht te houden. Wat willen we onze jeugd nu precies bijbrengen? En waarom?Dat EP-Nuffic werkt aan een strategi-sche agenda voor 2020 sluit prachtig aan op de plannen van Sander Dekker. Waarom sturen we studenten naar het buitenland? Waarom halen we buitenlandse studenten hiernaartoe?

te verbe teren, bijvoorbeeld. Is dat logisch? Is het niet veel logischer en effectiever om al op de basisschool aan die taalvaardigheid te werken – zodat je later in een leercarrière tijd en energie hebt voor andere zaken?Het is een simpel voorbeeld, maar dit illustreert wel waarom het zo belangrijk is dat de onderwijssectoren samen-werken. In Nederland beginnen we kinderen zo’n beetje vanaf hun twaalfde vreemde talen bij te brengen. En wanneer loopt hun taalgevoelige fase ten einde? Als ze twaalf zijn! Zulke dingen storen mij. We roepen allemaal dat we internationalisering belangrijk vinden, maar onderling overleg? Ho maar!Het Platform #Onderwijs2032 en de strategische sessies bij EP-Nuffic bieden een prachtige kans om te formuleren wat nou eigenlijk onze doelen zijn met internationalisering. En hoe we die doelen samen kunnen bereiken. Die kans moeten we grijpen. Nú is het moment om een nieuwe stap te zetten met de internationalisering van het onderwijs.

robert coelen

Robert Coelen is lector Internationalisation of

Higher Education bij Stenden Hogeschool.

‘Internationa­lisering­is­nog­niet­goed­doordacht’Het belang van internationalisering is onvoldoende onderbouwd, vindt Robert Coelen. Volgens hem wordt het tijd om duidelijke leeruitkomsten te formuleren.

“Studenten in het buitenland hun Engels laten verbeteren, is

dat logisch? Is het niet logischer om al op de basisschool aan die

taalvaardigheid te werken?”

26

mei/juni 2015 | transfer

opinie

Page 27: Transfer 5 (mei 2015)

Ze kennen elkaar niet persoonlijk, maar werken al intensief samen. Deze middag hebben studenten in Maastricht een virtuele ontmoeting met hun counter-parts in Canada. Ze stellen gezamenlijk een project-voorstel op voor gezondheidszorg in de Soedanese regio Darfur. “Wat weten we van de partners in Soedan met wie we willen samenwerken?”, klinkt het vanuit Canada. “Mensen in Darfur hebben lang

niet altijd toegang tot gezondheidszorg”, zegt een studente uit Maastricht. “Vooral vrouwen komen tekort. Aan hen moeten we extra aandacht geven.” In Nederland is het eind van de middag, in Canada nog vroeg in de ochtend. De studenten van de master Global Health praten met elkaar via Google hangout, het videoconferentiesysteem dat werkt vanuit Google+.

achtergrond

beST PrACTiCe: internationale master gLobAL heALTh

Echt internationaal samenwerken in MaastrichtDe internationale master Global Health van de Universiteit Maastricht krijgt een

pluim vanwege het innovatieve karakter. De accreditatieorganisatie NVAO heeft de

eenjarige opleiding ook het bijzondere kenmerk internationalisering toegekend. Het

panel roemt de internationale en interculturele ervaringen die in het programma

zijn geïntegreerd.

Foto

: Ton

Koe

ne/A

NP

mei/juni 2015 | transfer

27

Page 28: Transfer 5 (mei 2015)

Ze moeten er nog even flink aan trekken. Over ruim een week zien ze elkaar voor het eerst in het echt. Dat zal in India zijn. Niet alleen presenteren alle groepen dan hun eigen project, ze gaan ook samen health community work in de praktijk doen. Het wordt een brede, internationale ontmoeting: ook studenten van partneruniversiteiten in India, Thailand en Colombia zullen aanwezig zijn. “Het is een complete onderdompeling. De studenten moeten internationaal samenwerken, ze lopen tegen allerlei cultuurverschillen aan, ze leren van de aanpak van anderen, ze leren tot compromissen te komen”, zegt Anja Krumeich, die de Maastrichtse master coördineert.

Oog­voor­ongelijkhedenGlobal Health gaat over gezondheidszorg wereld-wijd, studenten doen interculturele competenties op en leren te denken vanuit verschillende disciplines. Aan bod komen epidemieën die zich wereldwijd verspreiden, hulp bij natuurrampen en de grote verschillen in toegang tot gezondheidszorg. De studie beoogt leiders en beleidsmedewer-kers te vormen op het gebied van de wereldwijde gezondheidszorg; sommige studenten zullen verder gaan als promovendus. De Universiteit Maastricht speelt met de master in op een wens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Lee Jong-wook deed als directeur-generaal een dringende oproep voor het opleiden van ‘dynamische leiders in de gezondheidszorg die over grenzen heenkijken en oog hebben voor de ongelijkheden in de zorg’. De aangeboden vakken weerspiegelen die wens. Cursussen hebben titels als Governing Health in a Global Context, Health in Times of Crisis, Global Health Economics. De studenten krijgen een scala aan lesmethoden aangereikt: van virtuele samenwer-kingsprojecten en individueel onderzoek tot problem based learning. Bij die laatste methode moeten ze in groepen van tien tot twaalf studenten een oplossing vinden voor een praktisch probleem. In de groep tasten ze mogelijke oorzaken af, raadplegen mede-studenten, sluiten bepaalde oorzaken uit en komen uiteindelijk tot een conclusie. Op die manier leren ze om in ingewikkelde situaties problemen op te lossen; dat kan hun later op de arbeidsmarkt van pas komen. De meeste studenten in Maastricht hebben geen medische achtergrond, maar hebben een bachelor

in bijvoorbeeld antropologie of psychologie. Zo’n zeventig studenten met twintig verschillende natio-naliteiten volgen nu de master. Ze komen uit onder meer Ethiopië, Indonesië, Nepal, Soedan, Italië of gewoon uit Nederland.

Veel­raakpuntenStudenten uit die internationale groep werken vervolgens aan opdrachten met anderen aan buiten-landse universiteiten. Sommige studenten in Maastricht werken samen met Canada, andere met India of Thailand. Ook een universiteit in Colombia doet sinds kort mee. Je zou verwachten dat de samenwerking met landen met een compleet andere cultuur het lastigst is, maar dat blijkt niet altijd zo te zijn. De samenwerking met de Thammasat University in Thailand loopt bijvoor-beeld heel goed. “Dat is een opleiding met veel inter-nationale studenten. Ze komen uit Afrika, Birma of Nepal. Door dat internationale karakter hebben we

veel raakpunten”, zegt coördinator Krumeich. Ook met Canada verloopt de samenwerking goed, maar de organisatoren en studenten lopen wel degelijk tegen verschillen aan. De Canadese studenten van de McMaster University zijn meer dan de anderen erop gericht om excel-lente resultaten te behalen. Zulke

verschillen spelen op de achtergrond mee. In de Google hangout is daarvan overigens weinig van te merken. Er wordt gelachen, soms flink inhou-delijk gediscussieerd. Dan ineens laat de techniek het afweten. De een na de ander valt weg. “Can you hear me?”, klinkt het vanaf het zwarte scherm. Na een paar minuten is de storing voorbij en komt iedereen terug. Opnieuw gelach. Storingen horen er soms bij.

GevoelighedenBij de master Global Health staat internationaal denken centraal. Maar een internationale aanpak moet je vertalen naar een plaatselijke situatie met alle culturele gevoeligheden die erbij horen. “We gaan na hoe we internationale regels van bijvoorbeeld de WHO het beste kunnen toepassen binnen plaatse-lijke culturen”, zegt Krumeich. “Dat is een speerpunt van de opleiding.” In India, op de Manipal University bij Jaipur, krijgen de studenten voor het eerst te maken met een cultuur die ze niet gewend zijn. “Dan zie je meteen

“Het is een complete onderdompeling. Ze lopen tegen cultuurverschillen

aan en leren compromissen sluiten.”

mei/juni 2015 | transfer

28

Page 29: Transfer 5 (mei 2015)

de verschillen. In India hebben mensen niet de gewoonte alles te plannen, ze organiseren het ter plekke. Maar Nederlandse studenten willen alles van te voren vastleggen. Beide werkwijzen hebben voor-delen, de studenten leren zo van elkaar. En ze reali-seren zich dat ze rekening moeten houden met lokale gebruiken. Geen internationale regels opleggen, maar aansluiten bij plaatselijke gewoonten werkt vaak effectiever in de gezondheidszorg.”De discussies raken ook gevoelige onderwerpen. India kwam in het nieuws door gewelddadige verkrachtingen. Dat wil zeggen: vooral westerse media berichtten daarover; in India zelf was de aandacht minder. “Je merkt dat Indiase studenten dat onderwerp mijden. Het moet niet te rechtstreeks. Maar praten over vrouwenrechten kan wel.” Studenten raken uit hun comfortzone. “Dat is precies de bedoeling”, zegt Krumeich. “Ze mopperen dat

de samenwerking niet goed gaat, soms is het ook een worsteling om culturele tegenstellingen te over-bruggen. Daar leert iedereen van. Als ze terugkijken, zien ze wat een waardevolle ervaringen het zijn geweest.”

DinerEen hoogtepunt elk jaar is de eerste avond in India. De studenten die elkaar kennen van de videoconfe-renties ontmoeten elkaar dan voor het eerst in het echt. “We zitten samen aan tafel voor het diner. Dan komen de verhalen. Dan blijkt dat het online werken ook wel wat frustraties heeft opgeleverd, nu kunnen ze in het echt met elkaar verder.” Ook tijdens het gesprek in de Google hangout komt India aan bod. De studenten moeten daar straks hun projectvoorstel pitchen. In enkele minuten moeten ze de anderen proberen te overtuigen. “Waarom maken we niet een video van twee minuten”, vindt Youssef. “Dan kan iedereen daarop reageren.” Uiteindelijk kiezen ze toch voor een korte, krachtige presentatie. Later in hun master kunnen de studenten twaalf weken lang een elective doen aan een van de partner-universiteiten. Ze ronden hun studie af met een thesis. Daarin komen de internationale protocollen over gezondheidszorg terug en hoe die plaatselijk uitwerken. Bijvoorbeeld: hoe pakt moeder- en kind-zorg uit in Ghana of in Nederland?

Vietnam­en­SoedanAfgestudeerden van Global Health komen terecht bij overheden, bedrijven, NGO’s of internationale organisaties als de WHO. “Een oud-student heeft een baan bij een hulporganisatie in Vietnam”, weet coördinator Krumeich. “Die heeft als taak om een inventarisatie te maken van alle problemen bij de internationale regels en hoe die het beste toe te passen zijn.” Een andere afgestudeerde werkt in de gezondheidszorg in Soedan. Dichter bij huis vond een oud-student een baan bij het tropeninstituut in Antwerpen. De meeting via Google hangout loopt op z’n eind. De studenten kijken uit naar hun verblijf in India. En ondertussen blijken ze al van alles van elkaar te weten. “Je stond in de headlines”, weten ze in Canada over een Maastrichtse studente, die in een krant een interview gaf. Nog één keer ontmoeten ze elkaar de komende week online. En daarna in het echt. “Tot gauw in India.”

ralph rozema

Foto

's: S

ue B

arcl

ay

mei/juni 2015 | transfer

29

Page 30: Transfer 5 (mei 2015)

30

Foto

: Phi

lip D

riess

en

‘Internationale student ziet pastor meer als vertrouwenspersoon’Studenten die met levensvragen worstelen, kunnen bij hem terecht voor een gesprek. Daarnaast steekt Arie de Fijter, studentenpastor in Maastricht, veel tijd in allerlei activiteiten met studenten. Variërend van groente kweken tot het wegwijs maken van asielzoekers.

Maastricht heeft een asielzoekers-centrum met zeshonderd vluchte-lingen en een universiteit met 15.000 studenten. Het zou mooi zijn om beide groepen met elkaar in contact te brengen, dacht Arie de Fijter. Een infor-matieavond leek hem een goed begin. “En ineens zat ons pand stampvol”, vertelt de studentenpastor. “Veel studenten waren blijkbaar geraakt door het idee, dat ze iets voor anderen konden betekenen.” Het Refugee Project was geboren en maar liefst 130 studenten wilden meedoen. Bijvoorbeeld door een asielzoeker de weg te wijzen naar de apotheek. “En juist internationale studenten kunnen dat goed, want die delen de ervaring dat het hier anders werkt dan thuis”, zegt De Fijter, die studenten zo stimuleert om actief te zijn in de samenleving. Om ze bewustzijn bij te brengen over

duurzaamheid, komt er in de grote tuin bij het nieuwe pand van het pastoraat een kas waarin studenten zelf groente kunnen kweken. En wie minder actief wil zijn, kan eenvoudig aanschuiven bij de wekelijkse groepsmaaltijd. “Zo word je onderdeel van een gemeenschap”, legt De Fijter uit, “wat waardevol is naast een individueel gerichte studie en het opbouwen van een cv.”

IdentiteitMeer dan de helft van de studenten die naar het pastoraat komen, is afkomstig uit het buitenland. Dat is niet vreemd, vindt De Fijter. “Nederlandse studenten kunnen zich eenvoudiger aansluiten bij een studentenvereniging en vinden ook makkelijker hun weg in religieus opzicht. Internationale studenten zijn meer op zoek naar een thuis; zij kunnen in het weekend niet even naar huis. En

kort door de bocht gezegd zijn zij iets meer bezig met religie en zingeving.”Dat kan ook in één-op-één-gesprekken met de studentenpastor – een kleiner, maar niet minder belangrijk onderdeel van zijn werk. “Spiritual guidance, zoals we dat noemen, kan ook over de relatie met ouders gaan. Of over identiteit. Een student zit immers in een nieuwe levensfase.” Anders dan Nederlandse studenten zien internationale studenten een pastor vaak als een vertrouwenspersoon, valt De Fijter op. “Nederlanders gaan toch eerder naar een psycholoog of arts.”Studenten blijken het op prijs te stellen om met iemand te spreken die onafhan-kelijk is. Signalen die De Fijter opvangt, kan hij wel kwijt bij de universiteit. Hij is daar niet in dienst, maar toch lid van het managementteam van het studenten servicecentrum. “Pastores staan dicht bij studenten”, aldus de studentenpastor, “ik denk dat wij goede voelhorens hebben.”

annelieke zandvliet

mei/juni 2015 | transfer

aanpakkenWat komt er kijken bij

internationalisering in het hoger onderwijs? Betrokkenen

vertellen over hun werk.

Page 31: Transfer 5 (mei 2015)

Maria Cristhin Kuiper wilde naar Macau om een vervreemdende ervaring op te doen. Wat haar het meest verbaasde, was dat ze zich amper verbaasde.

Fish. China. Enter. Moon. Zo ‘heetten’ de studenten die naast Maria Cristhin Kuiper in de collegebanken zaten in Macau. Hun werkelijke namen waren te ingewikkeld in een internationale omgeving, daarom hadden ze een bijnaam gekozen. De buddy van Maria Cristhin liet zich Roxanne noemen, ook toen de twee na verloop van tijd goede vriendinnen waren geworden.Ze verruilde Maastricht een halfjaar voor Macau in de hoop een vervreem-dende ervaring op te doen. Ondergaan hoe oost en west elkaar ontmoetten, dat wilde ze. Maar ze ontdekte al gauw dat de voormalige Portugese kolonie niet écht oosters is. Anders dan in de rest van China deden Facebook en Google het er gewoon, en met al zijn casino’s en discotheken had de stad

veel weg van Las Vegas.“Misschien was dat wel mijn grootste verbazing”, zegt Maria Cristhin achteraf. “Of mijn grootste vergissing. Ik dacht dat Macau een deel van China was, maar iedereen is er heel westers georiënteerd.” Abortus, het homohu-welijk, het Nederlandse drugsbeleid en het Nederlandse onderwijssysteem – haar medestudenten wilden er alles over weten, en bleken allerminst bevooroordeeld.Dat ze zo probleemloos haar weg vond, kwam ook wel door haar eigen onbe-vangenheid, vermoedt ze. Ze volgde Engelstalige vakken, maar was meestal de enige westerling in de groep. En de enige die gemakkelijk Engels sprak. “Veel van mijn medestudenten waren héél verlegen. Bij werkgroepen had

ik steeds het gevoel dat ik de leiding moest nemen, omdat er anders niks gebeurde. Tegelijk moest ik heel voor-zichtig zijn, als ik wilde dat de andere studenten ook iets zouden zeggen.”Ze ontmoette andere Nederlandse studenten die “helemaal gek werden” van de indirecte manier waarop ze moesten communiceren. Maria Cristhin: “Tsja. Met frustratie schiet je niet zo veel op, denk ik dan. Met geduld wel. Het duurt even, maar uiteindelijk hebben de locals me best heel veel verteld. Over hoe je je tegelijk Chinees en niet-Chinees kunt voelen, bijvoorbeeld. Het was bijzonder dat ze me uiteindelijk tóch zo ver toelieten in hun leven.”

ralph aarnout

‘Was­ik­nou­in­China­of­niet?’

tip: ‘Met geduld

kom je het verst in een vreemde

cultuur’

foto

: iSt

ock

31

april/mei 2015 | transfer

wie: Maria Cristhin Kuiper (21)studie: Arts and Culture, Universiteit

van Maastrichtbuitenlandervaring: semester sociale wetenschappen, University of Macau

sorry? pardon!Studenten vertellen over leerzame uitglijders en

misverstanden in het buitenland.

Page 32: Transfer 5 (mei 2015)

epnuffic_adv_strategische agenda_deƒ2.pdf 1 06-05-15 09:29