33
Economie: Hoofdstuk 8 : Economische groei en ontwikkeling 3. De langegolfbeweging Na WOII groei-optimisme: Toename van belangrijke grootheden volgens constant groeiritme Exponentieel verloop van betrokkene variabele Na verloop van tijd : - uitputting natuurlijke grondstoffen - toenemende vervuiling milieu Theorie van de lange golven: ‘70: groeivertraging in westen Aandacht voor de versnellingen en de vertragingen in de trendmatige groei over de eeuwen heen. Lengte golfbeweging = 50 à 60 jaar opgaande fase: 25 à 30 j. gunstig algemeen beeld van de economie neergaande fase: 25 à 30 j. chronische malaise, reële welvaartspeil hoeft niet te dalen. Fundamentele en complexe verschuivingen. Probleem met bijhuden statistische gegevens: vorige eeuw: broodprijs, katoenprijs, i, loon) Kondratieff p. 157 Verklarende factoren Technologische factoren Kapitaalvorming (I) Theorie van Schumpeter: Beklemtoont dynamische rol van de ondernemer Deze introduceert uitvindingen in economie moeten gecommercialiseerd worden nieuw productieproces levert winsten op

users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Economie: Hoofdstuk 8 : Economische groei en ontwikkeling

3. De langegolfbeweging

Na WOII groei-optimisme: Toename van belangrijke grootheden volgens constant groeiritme Exponentieel verloop van betrokkene variabele

Na verloop van tijd : - uitputting natuurlijke grondstoffen - toenemende vervuiling milieu

Theorie van de lange golven: ‘70: groeivertraging in westen Aandacht voor de versnellingen en de vertragingen in de trendmatige groei

over de eeuwen heen. Lengte golfbeweging = 50 à 60 jaar opgaande fase: 25 à 30 j.

gunstig algemeen beeld van de economie neergaande fase: 25 à 30 j.

chronische malaise, reële welvaartspeil hoeft niet te dalen. Fundamentele en complexe verschuivingen. Probleem met bijhuden statistische gegevens: vorige eeuw: broodprijs,

katoenprijs, i, loon)

Kondratieff p. 157

Verklarende factoren Technologische factoren Kapitaalvorming (I)

Theorie van Schumpeter: Beklemtoont dynamische rol van de ondernemer Deze introduceert uitvindingen in economie moeten gecommercialiseerd worden nieuw productieproces levert winsten op Succesvolle innovatie verschaft tijdelijke marktmacht = winsten wijzigingen in economie creative destruction: voortdurende innovatie, waarbij succesvolle

toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen Bron voor economische groei verzadiging : neergaande fase ingeluid

Kondratieff: motor is technische innovatie (stoommachine,elektriciteit, ICT,..) Kapitaalgoederen nodig opent nieuwe markten grote demografische verschuivingen aanzuigeffecten nr andere sectoren

Page 2: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

tot verzadiging

Wat hij belangrijk vind: Openstellen van nieuwe markten voor bestaande producten en grote demografische verschuivingen en migraties.

Er hebben zich ook monetaire effecten voorgedaan. Goudvondsten, opheffen bimettalisme, opheffen goudstandaard, afschaffing goudconvertibiliteit dollar .

4. Groeiboekhouding (tabel 8.3 pg 158)

= beschrijft eco. groei en brengt bijdrage van de verschillende groeicomponenten in kaart.

= uitsplitsen van productietoename naar factoren: verandering in arbeid, wijzigingen in kapitaalvoorraad en technologische vooruitgang.

De totale groei van Y wordt uitgesplitst in:

1) (L)= aangroei van de bevolking=> Er komen meer vreemdelingen in belgie dan er vertrekken = +

2) (H)= aangroei scholingsgraad, betere scholingsgraad beter voor economie3) (K)= aangroei van de kapitaalvoorraad Investeringen zijn afhankelijk van de intresten. Als intrest lager us kan je

goedkoper investeren Hoog: investering omwille van pers. Toekomst4) (T)= Technologische vooruitgang Maatschappij is permanent in beweging Hoe groter je bent hoe kleiner stijging want je staat al op hoog niveau

6. De nieuwe groeitheorie

= Technologische ontwikkelingen zijn endogeen: komen niet toevallig tot stand maar als gevolg van bepaalde economische stimuli. Technische innovaties worden doorgevoerd met bedoeling om winstpotentieel te vergroten.Winstmotieven verhogen de kans op technologische verbeteringen.

Actieve rol voor het overheidsbeleid:1) politieke stabiliteit: regering probeert beleid uit te voeren met weinig

hoogteverschillen. (italie=slecht)

Page 3: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

2) bescherming eigendomsrechten: Good will: vb: nieuwe uitvinding vastleggen want je verdient er geld op

3) goed ontwikkelde financiële markten4) aanwakkeren ondernemerschap : overheid moet er alles aandoen zodat wij

ondernemen (zelfstandige)Economische ontwikkeling

Kwantiteit maar ook kwaliteit (assortiment)= ( verdeling van de natuurlijke rijkdommen, armoede, politieke participatie, kindersterfte, levensverwachting, alfabetisering)

bbp/capita = maatstaf voor vergelijking van het ontwikkelingspeil tussen diverse landen.

Groeistrategieën ontwikkelingslanden:

– big push: idee was ontwikkeling forceren

Alzo kloof snel verkleinen tussen landen

(havens, wegen, telefoonnet, onderwijs, gezondheidszorg )

– self-reliance: sceptisme tov westen

richt zich niet meer naar geselecteerde onderdelen maar naar het gros van de maatschapij: nu accenten op landbouw, alfabetisering, hygiëne, publieke voorzieningen, commercialisering artisanale producten.

Page 4: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Hoofdstuk 9: macro-economisch evenwicht

Er zijn economische fluctuaties op korte termijn:= KT: conjunctuurcycli: hoog en laagconjunctuur, recessie & heropleving in onregelmatig patroonEr is een trendmatige evolutie op langere termijn:= LT: economische groei volgens een trend

Conjunctuurbewegingen = periodieke fluctuaties(=schommelingen) in tewerkstelling, productie, prijspeil, winsten, beurskoersen (duur= 4 à 11 j.)Conjunctuurgolf = opeenvolging van expansie en contractie

Conjunctuurgolf:L - H: fase van expansie H - L: fase van contractie (recessie of depressie)

ae: conjunctuurbewegingac: hoogconjunctuur (groeivoet > trend)ce: laagconjunctuur (groeivoet < trend)ab: expansiefase (groeivoet stijgt)b: boombc: recessie (groeivoet daalt maar > trend)cd: depressie (groeivoet daalt maar < trendd: slump (heropleving ec. activiteit)de: groeivoeten stijgen (e = herstel)

Page 5: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

België: conjunctuurbarometer van Nationale Bank= het economische verloop= bevraging bedrijven ivm orders, voorraden, vooruitzichten, werkgelegenheid

anticiperen, dus voorspellend Amplitudes (verschillen) worden kleiner

Soorten indicatoren: Leading indicatoren:slaan vlugger om (bouwaanvraag, invoer) Lagging indicatoren:blijven vaak achter (investeringen werklozen)

Gelijklopende indicatoren: schommelen zoals bnp(uitvoer, elektriciteitsverbruik, afbetaling van een lening)

Macro-economisch evenwicht:Het macro-economisch evenwicht wordt bestudeerd aan de hand van de aggregatieve vraag en het aggregatieve aanbod.

De aggregatieve vraag= wijziging van totale macro-economische vraag naar goederen en diensten ten gevolge van verandering in algemene prijsniveau.Aggregatieve vraagcurve: AV-curve = totale macro-economische vraag naar goederen en diensten

Het negatieve verband tussen de aggregatieve vraag en het algemene prijsniveau wordt bepaald door:

de intrestvoet(P> ook intrest > dus invest <, C< want duurder)Hoger prijsniveau gaat gepaard met hogere intrestvoet.

Leidt tot mindere investeringen van producenten.(consumptie van gezinnen vermindert want consumptiekrediet wordt duurder)

het reële vermogen(p> reële waarde activa daalt dus C<Vermogen individu= voorraad bezittingen die iemand heeft en die zekere marktwaarde vertegenwoordigen. Acitvas: gronden en gebouwen, aandelen.

Page 6: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Activas vertegenwoordigen het vermogen van de gezinnen. Prijsniveau neemt toe => reële waarde activa daalt. (consumptie wordt weer slecht beïnvloed)

de verhouding tussen het binnenlands en buitenlands prijsniveau(P> dus slechtere concurrentiepositie) Eigen productie wordt duurder in vergelijking met producten in buitenland.

Verschuiving AV curve

Het aggregatieve aanbod

Aggregatieve Abodcurve in de Lange Termijn: AA is afhankelijk van K, L, N (arbeid, kapitaal en natuur) en kwaliteit ervan =

scholingsgraad en technologie. De aggregatieve A curve in de LT is onafhankelijk van het algemene prijsniveau

want p geen invloed op deze factoren dus verticaal Het algemene prijsniveau oefent geen invloed uit op die factoreren.

Aggregatieve aanbodcurve in de Korte Termijn:

Page 7: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Het positieve verband tussen het aggregatieve aanbod in de KT en het algemene prijsniveau ontstaat door:

de nominale loonrigiditeitLonen passen zich niet snel aan bij P daling (langetermijnlooncontracten).Er treedt een reële loonstijging op => verhoogt de productiekosten bedrijven waardoor productie zal verminderen. (qdaling)

de nominale prijsrigiditeitPrijzen in economie passen zich traag aan de wijzigingen in eco. Omstandigheden.

Vermindering van vraag leidt niet onmiddellijk tot prijsdaling. Prijsaanpassingen gaan gepaard met administratieve kosten. Pdaling is administratie

perceptie van een relatieve prijsstijgingRelatieve prijsstijging: Algemene prijswijziging wordt door individuele arbeider aangevoeld als prijsstijging van goed of dienst die hij aanbiedt.

Producent gaat over tot meer productie. Verwachtingen worden in onderhandelingen in overweging genomen.

Page 8: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Macro-economisch evenwicht: vraag- en aanbodschokken

Vraagschokken (Cdaling, Idaling, Xafname)• Negatieve vraagschok

à daling outputvolume, prijsdaling = economie wordt gekenmerkt door onderbestedingTussenkomst overheid = stabilisatiebeleid (expansieve maatregelen)

• Positieve vraagschokà stijging outputvolume, hoger algemeen prijsniveau

Aanbodschokken (wijziging kosten, L, energie)= wijzigingen die productiekosten van ondernemers beïnvloeden.Vb: verdrievoudiging van olieprijzen in 1973, loonschokken.• Negatieve aanbodschok

verhogen productiekosten voor ondernemingen, gaan hogere kosten doorreken in de prijs.

• Positieve aanbodschok (productiviteitsverbetering)verbetering productie-efficiëntie Korte termijn: lagere productieprijzen => lagere outputprijzen.Lange termijn: matiging in looneisen

Page 9: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Hoofdstuk 10 : CONSUMPTIE, INVESTERINGEN EN DE AGGREGATIEVE VRAAG

De aggratieve vraag = de consumptie van de gezinnen de investeringen van de bedrijven de overheidsbestedingen de netto-uitvoer

De consumptiefunctie en de spaarfunctieConsumptiefunctie: Y = C + S C = Y - S Y= inkomen C= consumptie S= sparen Hoeveel consumeren gezinnen? Consumptie hang af van hoogte inkomen.= De consumptiefunctie is de relatie tussen de macro-economische consumptie en het inkomensniveau.Co= autonome consumptie: volk heeft hypothetisch gezien geen inkomen maar er kan toch nog geconsumeerd worden (spaargelden).

C = Co + cY C = C/Y Cm = ^C/^Y

Spaarfunctie: Y= C + S S = Y - C = dat wat niet geconsumeerd wordt vormt het inkomen.

Page 10: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Bij elke consumptiefunctie hoort een overeenkomstige spaarfunctie.

Bepalende factoren voor C en S Vermogen:hoe groter vermogen, hoe meer consumptie SIntrest en beschikbaarheid krediet: >i meer S, minder C (vaak ook C op krediet)Hoog intrestvoet, meer gespaard en minder geconsumeerd.Consumptiegoederen worden vaak op krediet gekocht.Vooruitzichten:vooruitzicht conflict => toename van consumptie => hamsteren.Ook verwachtingen gezinssituatie en algemeen eco. Klimaat spelen een rol.Demografie:grootte gezin, vergrijzing, stad><plattelandDuurzame consumptiegoederen:Na crisis inhaalconsumptie, ter vervanging van bestaande goederen.Reclame: zet aan tot C

De investeringsfunctieInvesteringen worden beïnvloed door winstvooruitzichten en conjuctuurRol van de rentevoet:Beslissing om te investeren hangt af van de voordelen(extra opbrengsten en kostenbesparingen) en van de kosten die ermee gepaard gaan.Bedrijfsleider interesseert zich in verwachte rendement (percentage).

Page 11: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Rol van de afzet:De afzet is de doorslaggevende factor om het investeringsniveau te verklaren.

Economie groeit = grotere productie = grotere hoeveelhedennodig van inputs kapitaal en arbeid.

α = accelerator = Investeringen worden bepaald door veranderingen in de afzet.= coëfficiënt waarmee de verandering in de output moet worden vermenigvuldigd

Macro-economisch evenwicht:Algemene evenwichtsvoorwaarde:

Iea= de gewenste investeringen

Cijfervoorbeeld: Evenwichtsinkomen voor deze economie

Productie en inkomensniveau: 30 Geconsumeerd: 20 Gewenste investeringen: 20Aggregatieve vraag: 40

kon niet voldaan worden want het binnenlands product bedraagt maar 30 Aggreagatieve vraag is groter als binnenlands product

Page 12: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Ongewenste output van voorraden Bedrijven zullen productie doen verhogen

Inkomensniveau: 90 bedrijven hebben ongewenste voorraden=> productie verminderen.Het evenwichtsinkomen is dat inkomensniveau waarvoor de aggregatieve vraag gelijk is aan het binnenlands product

Grafische afleiding van het inkomensevenwicht:

5 De investeringsmultiplicatorDe investeringsmultiplicator(Ki) is de verhouding tussen de verandering van het evenwichtsniveau van het nationaal inkomen en de verandering van de gewenste investeringen die er de oorzaak van is.

Investeringsmultiplicator: 1 / 1- cmvb. 1/1-(2/3) = 1/(1/3) = 3 1/1 -(7/8) = 1/(1/8) = 8

Page 13: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Hoofdstuk 11:BEÏNVLOEDING VAN DE AGGREGATIEVE VRAAG: DE BUDGETTAIRE POLITIEK

De overheid beïnvloedt het vrije marktmechanisme: via indirecte belastingen, subsidies en reglementen, zelf aanbod verzekeren via directe belastingen en sociale transfers

overheidsuitgaven wordt er een onderscheid gemaakt tussen:1) Transfers: inkomensoverdrachten(overheid aan de burgers)

(pensioenen, kindergeld, werklozensteun, intresten op overheidsschulden)2) Overheidsbestedingen:

– Overheidsconsumptie (papier, bureaus,pc)– Overheidsinvesteringen (bruggen en wegen)

3) Belastingen:– directe belastingen op een inkomen (verminderen het beschikbaar

inkomen van gezinnen) vb: inkomensbelastingen– indirecte belastingen op een besteding (werken prijsverhogend,

verminderen de koopkracht) vb: btw en accijnzen

EvenwichtsvoorwaardenUitbreiding van de algemene evenwichtsvoorwaarde met inbegrip van de overheid:

Y= consumptie + investeringen van bedrijven + bestedingen van overheid.Want evenwichtsinkomen wordt alleen bepaald door aggregatieve vraag.

Intrede overheid: gezinnen moeten een deel van hun inkomen als nettobelastingen (T)

afgeven aan de overheid. Zo kan overheid goederen en diensten van bedrijven kopen=

overheidsbestedingen (G) G > T (overheidsbestedingen groter als nettobelasting)

Page 14: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Budget= tekort: overheid leningen aangaan. Deel S wordt naar overheid gebracht via overheidsleningen overheid verkoopt overheidsobligaties aan gezinnen (banken)

G < T: overschot: terugbetaling overheidsleningen.

Geldkringloop voor een gesloten economie met overheid:

Page 15: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Actief budgettair beleidOverheid komt op een actieve manier tussen om het evenwichtsniveau van het nationaal inkomen te beïnvloeden.

Verhoging evenwichtsniveau: Expansief budgettair beleid door:– verhoging overheidsbestedingen– verlaging belastingen– verhoging transfers– combinatie van voorgaande factoren

Verlaging evenwichtsniveau: Contractief budgettair beleid door:– verlaging overheidsbestedingen– verhoging belastingen– vermindering transfers– combinatie van voorgaande factoren

Economie stimuleren zonder overheid ? Tryge Haavelmo toename overheidsbestedingen(G) = toename nettobelastingen

rG = rT

Automatische stabilisatoren door toename overheidsbestedingen => Y –stijging door aanwezigheid inkomensbelasting vloeit gedeelte naar overheid

dus: inkomstenbelasting en transfers automatische stabilisatorwerking

Bij opgaande conjunctuur:– stijging overheidsontvangsten– daling overheidsuitkeringen– tempering toename nationaal inkomen (Y)

Bij neergaande conjunctuur:– daling belastingsontvangsten– stijging overheidsuitkeringen,transfers (werkloosheidsuitkering)

à Daling inkomen wordt afgezwakt

Budgettaire politiek en de overheidsschuldHeeft gevolgen voor overheidssaldo = tekort of overschotOverheidsschuld = het totale bedrag van de uitstaande overheidsleningenExpansief beleid => (toename) overheidstekortRestrictief beleid => inkrimpen tekort

Page 16: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

overheidstekort niet altijd een probleem beroep op spaargelden gezinnen Hoge overheidstekorten leiden tot hoge rentevoeten = neg. Gevolgen

voor investeringen. > tekorten => verhoging r => afname spaargedrag aanpassen

Bij grote overheidsschuld zijn intrestbetalingen een zeer groot deel van de uitgaven van de overheid.=> Minder plaats voor overheids- C en I

• De overheidsschuld stijgt door overheidstekorten.• Overheidsoverschotten kunnen gebruikt worden om de overheidsschuld

af te bouwen• Overheidsschuld = totale bedrag leningen

Budgettaire politiek en de overheidsschuldOverheidsschuld in de verschillende landen:

schuldratio = overheidsschuld / BBPbij groei => meer belastingontvangsten => intresten op schuld gemakkelijk gefinancierd met belastingsopbrengsten

Page 17: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

grootste deel schuldratio is in handen van eigen volk dus geen afvloeiing van geld naar buitenland wel herverdeling tussen eigen burgers

aanwending geld voor onderwijs, infrastructuur, R&D net zoals een bedrijf investeringen doet hoge schuld = probleem want T% zo te hoog (Laffercurve) compensatie door geldcreatie => inflatoir sneeuwbaleffect = leningen voor i-betalingen

Hoofdstuk 12 BEÏNVLOEDING VAN DE AGGREGATIEVE VRAAG:DE MONETAIRE POLITIEK

Geld heeft drie functies:• Ruilmiddel >< directe(goed voor goed) en indirecte ruil(geld <=>goed)• Bewaarmiddel van koopkracht

directe koopkracht (vgl. met aandelen)• Rekeneenheid en waardemeter

= economische goederen in eenzelfde eenheid uitdrukken

De geldhoeveelheidChartaal geld- Munten en biljetten- Bankbiljetten uitgegeven door de ECB- Bankbiljetten in handen van de commerciële banken

Giraal geld - Overschrijvingen, zichtdeposito’s in handen van het publiek bij de

banken- Onmiddellijk opvraagbare tegoeden

Geldhoeveelheid M1= het giraal geldGeldhoeveelheid M2Spaar- en termijndeposito’s met korte looptijd van het publiek bij de bankenGeldhoeveelheid M3 Termijndeposito’s met langere looptijd

Het geldaanbodHet geldaanbod wordt onderverdeeld in:- aanbod van chartaal geld en de bankreserves- aanbod van zichtdeposito’s (aangeboden door commerciële bank)-

Totaal geldaanbod = chartaal geld + giraal geld

Page 18: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Munten: geschiedenisStandaardmunten

– Edel metaal– Ruilwaarde = metaalwaarde– Recht van aanmunten = vrij– Wettig , onbeperkt betaalmiddel

Tekenmunten– Edel metaal (wel koper,zink)– Ruilwaarde > metaalwaarde– Geen vrije aanmunting => winst– Onbeperkt, wettig betaalmiddel

Pasmunten– Geen edel metaal– Ruilwaarde > metaalwaarde– Geen vrije aanmunting– Beperkte betaalkracht (max 50 munten /betaling)

Waarom evolutie naar meer munten ipv biljetten?

Biljetten : geschiedenisRepresentatief papiergeld (Geld dat door muntstukken wordt gesteund)- handelaars deponeerden standaardmunten bij kassiers en ontvingen in

ruil ontvangstbewijzen- Dekkingscoëfficiënt = 100%- Inwisselbaar in goud

Fiduciair papiergeld( geld waarvan we vertrouwen dat we er goederen en diensten mee kunnen kopen ondanks de materie)- Voorkomt eenvoudige vormen van bedrog- Dekkingscoëfficiënt < 100%- Inwisselbaar in goud

Conventioneel papiergeld- Dekkingscoëfficiënt < 100%- Papieren standaard of nominalisme

2/3 geld is giraal (proton, visa, AE)

Aanbod van basisgeld:Bedrag van alle uitgegeven bankbiljetten(chartaal geld + bankreserves)= Passiefzijde van de balans van de centrale bank (aanwending van het basisgeld):

– bankbiljetten– deposito’s van banken

Page 19: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Papieren standaard waarde = vertrouwen want huidige biljetten zijn niet meer inwisselbaar in goud.

Actiefzijde van de balans van de centrale bank (bronnen van het basisgeld):- internationale reserves- overheidsschuld- kredietverlening aan banken

Aanbod van giraal geld:• Principe van geldsubstitutie: omzetting van chartaal geld in giraal geld.

=geld op rekening zetten• Kredietverlening creëert eveneens giraal geld.

(vb. p. 216)• Bank kan krediet verlenen voor het bedrag van niet-benodigde reserves.• De reservecoëfficiënt = de reserves die de bank moet aanhouden bij de

geldsubstitutie.

De geldpiramide:

Totaal geldaanbod: chartaal + giraal geldBasisgeld: chartaal geld + bankreservers

Page 20: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Banksysteem kan op basis van reserves een veelvoud aan deposito’s creëren door kredietverlening.

De vraag naar geld Hoeveel geld wenst het publiek te bezitten?De gevraagde geldhoeveelheid wordt beïnvloed door/ Benodigde hoeveelheid geld wordt bepaald door:- Volume van transacties= het nationaal inkomen- de rentevoet = geld dat niet onmiddellijk wordt uitgegeven

Geldmarktevenwicht geldvraag is in evenwicht met het geldaanbod.

De monetaire politiekGeldaanbod wordt bepaald door- Basisgeld dat de CB uitgeeft - Reservecoëfficiënt van de banken - Chartale voorkeur van de burger

Centrale bank heeft geldhoeveelheid niet volledig onder controle, door de voorkeur van chartaal geld versus giraal geld.

ECB beschikt over instrumenten voor om geldhoeveelheid te beheersen en ontwikkelingen tegen te gaan:- Bepaling r voor de banken Rentevoet waartegen de ECB bereid is de banken krediet te verstrekken. Wijzigingen: minder of meer aantrekkelijk - Openmarktpolitiek Aan en verkoop waardepapier (overheidsobligaties) Aankopen zorgt voor basisgeld in omloop Verkoopt neemt ze basisgeld terug- Interventie op de valutamarkt Vreemde valuta’s kopen of verkopen tegen euro’s - Opleggen reserves aan de banken

Gezamenlijk evenwicht op de geld- en goederenmarkt Gewenste investeringen bepaald door de rente Ondernemingen kunnen geld beleggen of investeren Enkel investeringen als rendement > marktrente Bedrijven koesteren hogere winstverwachtingen => investeringen

toenemen. = toename nationaal inkomen= grotere geldvraag

Bij gelijk geldaanbod= rentestijging = te kleine geldhoeveelheid= minder investeringen

Page 21: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

=> I => NY stijgt => grotere geldvraag => Bij gelijk geldaanbod => r stijgt => minder I

Hoofdstuk 13 WERKLOOSHEID EN INFLATIE Inflatie en werkloosheid wijzen op het slecht functioneren van een economie op macro-economisch vlak.

Evolutie van de werkloosheidsgraadTot ’80: Japan en EU beter dan VS‘75 – ’85: sterke stijging in EU tot 8%Sinds ’88: EU beter dan Europees gemiddeldeTot ‘90: in Japan erg laag daarna groei tot 2004

Evolutie van de inflatiegraadSinds ’70: Eurozone slechter dan Japan en VSSinds ’90: inflatieverschil met VS kleiner Midden ‘70 en begin ‘80: opstoot inflatie

Daarna dalende tendens. Sinds midden ’90: Inflatie België 2% (beter dan gemidd.EU)

Sinds ‘95: Japan deflatie

Page 22: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Werkloosheid = een onderbenutting van de productiefactor arbeid.Volledig werklozen = niet werkend, werkzoekendWL% = Voll. WL / actieve bevolking = Voll. WL / (werkende bev. + Voll. WL)

Tot bevolking = actieven + niet actieven (minder dan 16 en ouder dan 64)

Actieve bevolking = - werkende personen- werklozen- personen die niet participeren (bv. Studenten,huisvrouwen)

Werkgelegenheids° = Werkende bev. / bev. Op act. leeftijd

Inactiviteits° = actieve leeftijd maar niet werkend/ bev. op actieve leeftijd

Aangroei bevolking afhankelijk van – Natuurlijke aangroei (= verschil geboorten en sterften) – Migratiesaldo België:– aangroei 0,78%– dalend deel tot 19j (23,6% => 17,4%)– stijgend deel boven 65 (16,75% => 17,06%)

Dalend deel laaggeschoolden, knelpuntberoepen

Page 23: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Niet-conjuncturele werkloosheid:= verzamelterm voor allerlei vormen van werkloosheid die het tekortschieten van de aggregatieve vraag niet als oorzaak hebben. Niet-conjuncturele werkloosheid = structurele problemen

Vormen van niet-conjuncturele werkloosheid:– frictionele werkloosheid ( kortdurige werkloosheid vb:sluiting)– seizoenswerkloosheid (bouwsector,toerisme)– technische werkloosheid(stakingen,ongelukken)– natuurlijke werkloosheid– verdoken werkloosheid– tijdelijke werkloosheid (weer, tijdelijke daling V)

Factoren die een invloed hebben op het nominale loon: het verwachte prijsniveau verwachte prijsstijgingen worden als loonsverhoging aangevraagd de werkgelegenheidsgraad hoe beter hoe sterker de positie aan de onderhandelingen hoge graad werkgelegenheid versterkt positie werknemers t.o.v

werkgevers aan onderhandelingstafel. (werknemers gaan elders) de arbeidsmarktinstituties ontslagvergoedingen, minimumlonen, werkloosheidsuitkering de prijselasticiteit van de vraag elasticiteit groot = bij prijsstijging zien bedrijven vraag naar hun

producten dalen, prijsverhogingen moeilijker doorrekenen in hun prijzen

Oplossingen: Herscholing,begeleiding werklozen Ontmoediging sommige diploma’s Ontmoediging te hoge scholing Afbouw werklozensteun Verhoging minimumlonen Afbouw loonbelasting (loonwig kleiner maken)

(betere concurrentiepositie tov lageloonlanden) Algemene loonmatiging Aantrekkelijker investeringsklimaat (calculatorische intrestlasten) Herverdeling arbeidstijd (deeltijds, onderbreking)

Page 24: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Conjuncturele werkloosheid = onderbestedingswerkloosheid) Oorzaak= gedeelte werkloosheid dat samenhangt met toestand van onderbesteding in economie.

Werklozen verliezen snel hun beroepskennis en kwalificaties =outsiders. Zijn geen echte concurrenten op arbeidsmarkt met insiders. Verstevigt onderhandelingspositie insiders = loonstijging

Oplossingen - Vraag stimuleren via transacties (T)- Deficit(gebrek) spending overheid doet overheidstekort doet ontstaan bij

voorkeur via het verhogen van de uitgaven: "deficit" en "spending". De redenering is dat zo meer financiële middelen terecht komen bij de consumenten die vervolgens meer uitgeven en zo de economie opnieuw doen groeien.

Inflatie = aanhoudende stijging van het algemene prijspeil.2-3%: creeping > 10%: galloping >> hyperinflatie • Inflatie is ongewenst, tast koopkracht aan.• Herverdeling van inkomens en vermogens Schuldeisers verliezen, schuldenaars winnen• Consumptieprijsindex = inflatiemaatstaf.

= belangrijk als maatstaf voor kosten van levensonderhoud.• Lonen worden gekoppeld aan gezondheidsindex (zelfde goederen en

diensten als consumptieprijsindex) Gezinnen gaan duurder geworden goederen vervangen door

goedkopere. samenstelling korf aanpassen

• Deflatie = negatieve inflatie. = Waardedaling van het geld

Conjuncturele inflatie = bestedingsinflatie = vraaginflatie = demand-pull

Vraaginflatie(demand-pull) = toegenomen aggregatieve vraag met prijstoename als gevolg.= inflatie die ontstaat wanneer de vraag naar goederen het aanbod of de beschikbaarheid van die goederen verre overtreft.

Page 25: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Oorzaken - tekort overheidsbegroting (G-uitgaven > stijging BBP)- overschot handelsbalans => X>M- investeringen (publiek of privé)- veel kredietexpansie of sterke invloed reclame

Monetaire inflatie oorzaak = te sterke groei van geldhoeveelheid (M).

Verantwoordelijkheid ligt bij Europese Centrale BankMV = PTM= geldhoeveelheid V=omloopsnelheid van het geld (velocity)T= transacties PT= gemiddelde waarde van transactie

Kosteninflatie = aanbodinflatie = cost pushinflation = Prijsstijging door kostenverhogingvb. toename aardolieprijzen is zowat in alle productieprocessen doorgerekend

Afhankelijk van monopoliepositie en elasticiteit

Vb. loonstijging niet in overeenstemming met productiviteitstoenameKostenverhoging niet in verhouding productiviteit

Nivellering van de lonen / wagedrift = productiviteitsinflatie= De inkomensverschillen tussen (groepen) personen worden relatief kleiner

Verhoging winstmarges Permanente strijd tussen de sociale klassen voor een groter deel van de koek, hun aandeel in het NY te verruimen Y = het nationaal inkomen

Stagflatie:=inflatie die samen gaat met verlies aan outputStagflatie = inflatie + stagnatie

Gevolgen inflatie• Daling X, toename M• Aantasten rentabiliteit ondernemingen

Diepte-investeringen = L vervangen door K• ROI verhoogt• Daling koopkracht ( bij partiële indexatie)• Verzwaring progressieve T• Reële daling koopdracht FA met vaste waarde• Voordeel voor schuldenaars (ook G)• Inkomsten G >> via Transacties

Page 26: users.telenet.beusers.telenet.be/drolsmurf/Economie samenvatting.docx · Web view=geld op rekening zetten Kredietverlening creëert eveneens giraal geld. (vb. p. 216) Bank kan krediet

Uitgaven G >> want arbeidsintensief en niet opgevangen door meer productiviteit

Vandaag inflatie door:• Energiehonger China (BRIC-landen)• Agflatie = voedingsprijzen stijgen door : Minder landbouwgrond door biobrandstof Groei wereldbevolking

Gevoelsinflatie = verschil echte inflatie en perceptie (stijging dagelijks brood meer waarneembaar dan MP3 en TV)

Deflatie = nefast => uitstel I => voorraadvorming Stijging werkloosheid => negatieve spiraal =>Eco. mist koopkrachtstimulans