60
Vauban en de Ieperse vestingen Catalogus tentoonstelling 24 november 2007 tot 26 januari 2008 Stadsarchief Ieper

Vauban en de Ieperse vestingen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Catalogus naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling (2007)

Citation preview

Page 1: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaubanen de Ieperse

vestingen

Catalogus tentoonstelling 24 november 2007 tot 26 januari 2008

Stadsarchief Ieper

Page 2: Vauban en de Ieperse vestingen
Page 3: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

3

Voorwoord

Vauban is een naam die bij veel Ieperlingen vertrouwd in de oren

klinkt. Het is alsof hij behoort tot onze kring van intimi. 300 jaar

na zijn dood is zijn naam nauw verbonden met onze stedelijke

geschiedenis.

Vergeten we niet dat Vauban in dienst stond van Lodewijk XIV. Deze

absolute monarch veroverde met militair geweld een groot stuk van

Vlaanderen waardoor deze gebieden definitief verloren gingen. Op

13 maart 1678 belegerden de Franse troepen Ieper onder leiding

van markies de la Trousse. Het was niet de eerste keer dat Franse

troepen onze stad omsingelden: dit hadden ze al eens gedaan vanaf

13 mei 1648 en vanaf 13 september 1658. Blijkbaar was 13 voor de

Fransen geen ongeluksgetal, want iedere keer slaagden ze in hun

onderneming.

Door het verdrag van Nijmegen van in 1678 kwam Ieper onder

Frans bestuur. Vauban kreeg de opdracht de stad te versterken.

Hij veranderde het uitzicht van Ieper op veel plaatsen. Al deze

werken kostten enorm veel geld. Zoals steeds was de bevolking

ondergeschikt aan het militair belang. Huizen werden afgebroken

en de burgers moesten zich voor compensaties maar richten tot

het stadsbestuur. Zware belastingen brachten de inwoners tot de

bedelstaf. Bij belegeringen was het voedsel prioritair voor de

soldaten. Het lot van de Ieperlingen gedurende deze oorlogsjaren

wordt in de traditionele geschiedenis totaal over het hoofd gezien.

Het klinkt ons vertrouwd in de oren want ook bij andere oorlogen is

de ellende van de gewone burger geen bladzijde waard.

Wat Vauban ontwierp brak Jozef II korte tijd later af. De Hollanders

bouwden de fortificaties herop. Allemaal in naam van het ‘Hoger

Belang’. Rond 1850 was Ieper ‘eindelijk’ niet meer van strategisch

belang en begon men met de definitieve sloop van de vestingen. Er

waren geen centen genoeg om de klus te klaren en zo bleven een

groot deel van de militaire bolwerken onaangeroerd.

Tijdens ‘den Grooten Oorlog’, dienden de vestingen nog eens als

schuilplaats, maar de laatste 80 jaar hebben ze zich tot groene long

ontwikkeld. Ze zijn een oase van rust en ontspanning. Heel wat

steden benijden ons deze toeristische attractie. De naam ‘Vauban’

overleefde de tand des tijds en brengt ons zo naar dit Vaubanjaar

2007. Wat zou zijn reactie zijn als hij ‘zijn vestingen’ nu zou zien?

Frans Lignel

Schepen van Historische Zaken

Page 4: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

4

Vauban, Frankrijk en Europa 2007 staat in Frankrijk als het ‘Année Vauban’ bekend. Maar

buiten dit land is er omzeggens geen aandacht voor deze figuur,

een tentoonstelling in Saarlouis, Ath of Ieper en een rondreizende

tentoonstelling in het Naamse niet te na gesproken. Toch is

het tijdvak waarin Vauban leefde, voor Frankrijks grenzen

doorslaggevend geweest. Met steun van zijn militairen slaagde

Lodewijk XIV erin Frankrijk zowel in noordelijke als oostelijke

richting enorm uit te breiden. Delen van Vlaanderen, delen van

Henegouwen, Lotharingen en de Elzas werden definitief Frans. Dat

de staatsgrens tussen Frankrijk en België nu precies daar ligt gaat

tot Lodewijk XIV terug. De latere verdragen van 1769, 1779 en 1820

regelden enkel de uitwisseling van enclaves en brachten nog een

paar kleine correcties aan.

De grens is uiteindelijk het resultaat van de maximale uitbreiding die

Frankrijk gelukt is, waarbij men de oude Vlaamse kasselrijgrenzen

als uitgangspunt heeft genomen. Aan beide zijden van de grens heeft

men op die wijzigingen eeuwenlang een andere visie gehad. De

Fransen spreken van ‘rattachement à la couronne’ (heraanhechting,

terugkeer), wij over een verlies van Frans-Vlaanderen. Wat in het

verleden een splijtzwam en bron van scheiding is geweest, biedt

evenwel in de huidige periode van Euroregio, Interreg en andere

Europese initiatieven enorme samenwerkingsmogelijkheden.

Vauban en de hedendaagse versterkte steden aan beide zijden van

de grens, maken grensoverschrijdende culturele contacten uiterst

interessant. Niet alleen in de voormalige kasselrijen Ieper en Veurne

is er grote aandacht voor onze gemeenschappelijke geschiedenis,

ook in het Noorderdepartement zie je van Rijsel tot Duinkerke

frequent een reflectie op het eigen Vlaamse verleden.

Voor het Ieperse stadsarchief heeft dit ‘Franse’ Vaubanjaar in elk

geval enorm veel nuttige contacten en historische ontdekkingen

in Frans-Vlaanderen opgeleverd. Met het oog op het toekomstige

Europa van de regio’s is het onze opgave die contacten nog verder

uit te diepen.

Prof. Dr. Rik Opsommer

Stadsarchivaris

Page 5: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

5

Sébastien Le Prestre de Vauban .........................................................................................................p. 6

Ieper voor 1678 ......................................................................................................................................p. 12

Pré Carré ..................................................................................................................................................p. 17

Belegering ...............................................................................................................................................p. 18

Ieper Franse vestingstad ......................................................................................................................p. 21

Regio ........................................................................................................................................................p. 38

Fort Knocke .............................................................................................................................................p. 41

Verdere evolutie ....................................................................................................................................p. 44

Vestingbouw en belegering .................................................................................................................p. 49

Page 6: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

6

Biografie

Sébastien Le Prestre de Vauban (1633 – 1707) is afkomstig

uit het Franse dorpje Saint-Léger-de-Foucheret (in 1867

omgedoopt tot Saint-Léger-Vauban). Zijn ouders behoorden

tot de lagere landadel.

De naam ‘Vauban’ verwierf de familie wanneer de overgrootvader

van Sébastien - Emery Le Prestre - het kasteel van Vauban kocht, een

klein domein in de Yonne. Vanaf dan werd aan de familienaam Le

Prestre ‘de Vauban’ toegevoegd. Sébastien was reeds van kindsbeen

af gepassioneerd door vestingbouwkunde. Zijn grote voorbeelden

waren Errard de Bar-le-Duc, Antoine de Ville en Blaise Pagan.

Na zijn opleiding aan het college van Sémur-en-Auxois, waar hij

uitblonk in de vakken wiskunde en tekenen, ging Sébastien in het

leger. Hij werd cadet in het regiment van de prins van Condé. Condé,

die de Fronde leidde, was in opstand gekomen tegen kardinaal

Mazarin, raadgever van de minderjarige Lodewijk XIV. Vaubans

keuze voor de antimonarchistische Fronde is markant,

1 - Buste van Vauban (privé-bezit). Cararamarmer, eind 18de eeuw (H: 80 cm – B: 80 cm).

Sébastien Le Prestre de Vauban

Page 7: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

7

gezien zijn latere trouw aan de Franse vorst. Dat kan echter verklaard

worden door het feit dat Condé gouverneur van Bourgondië was, de

woonplaats van de jonge Vauban.

Reeds op negentienjarige leeftijd superviseerde hij de restauratie

van de vestingwerken van Clermont-en-Argonne en nam hij deel

aan de belegering van Sainte-Menehould. Tijdens het beleg werd hij

gevangen genomen door de koninklijke troepen. Mazarin overtuigde

hem om de Fronde de rug toe te keren en het koninklijke kamp te

vervoegen. Het jaar daarop werd hij benoemd tot luitenant in het

infanterieregiment van Bourgondië.

Dit betekende het begin van een schitterende en langdurige loopbaan

als militair en vestingbouwer. Gedurende zijn carrière voerde hij

achtenveertig belegeringen uit, verbouwde hij meer dan honderd

vestingsteden en ontwierp hij een dertigtal nieuwe fortificaties of

citadellen aan de grenzen van Frankrijk.

2 - SAI, Afb. Historische Figuren, nr. 1, Fry W.T., s.d.

Page 8: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

8

1633 geboren in mei te Saint-Léger-de-Foucheret

1651 cadet in het regiment van de prins van Condé

1653 gevangen genomen door de koninklijke troepen en

vervolgens luitenant in het regiment van Bourgondië

1655 verwerft het ingenieursbrevet

1658 beleg en inname van Ieper onder zijn leiding

1660 huwelijk met Jeanne d’Osnay-d’Epiry

1667 gekwetst in het gezicht (litteken linkerwang) tijdens het

beleg van Dowaai

1668 gouverneur van de citadel in Rijsel (door hem gebouwd)

1673 beleg en inname van Maastricht

1674 brigadebevelhebber van de infanterie

1675 koopt het kasteel van Bazoches (in de Morvan)

1678 beleg en inname van Ieper onder zijn leiding, aangesteld

tot commissaris-generaal der vestingen

1684 gouverneur van Rijsel

1688 luitenant-generaal

1689 bevelhebber van de Vlaamse vestingen (Duinkerke, Sint-

Winoksbergen en Ieper)

1694 bevelhebber van Brest in Bretagne

1699 erelid van de Academie der Wetenschappen

1703 maarschalk van Frankrijk en ridder in de orde van de

koning

1705 overlijden van zijn echtgenote

1707 Vauban sterft op 30 maart en wordt begraven in zijn

woonplaats Bazoches

1808 zijn hart wordt naar het Hôtel des Invalides in Parijs

overgebracht

Page 9: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

9

Onderweg… naar Ieper

Vauban was het grootste deel van zijn leven onderweg. Hij reisde van

stad tot stad om de vestingwerken te begeleiden en te inspecteren.

Jaarlijks legde hij duizenden kilometers af. Geen sinecure gezien

de toenmalige staat van de verbindingswegen en de beperkte

vervoersmogelijkheden. Zijn reizen waren zonder twijfel lang en

moeizaam. Vauban schreef regelmatig over “les chemins horribles

que le diable a fait” en over “le froid et la pluie sur le dos”.

Over het vervoermiddel van Vauban is weinig bekend. Men

veronderstelt dat hij zich verplaatste met een ‘basterne’, een

soort draagstoel tussen paarden. Hoogstwaarschijnlijk gebruikte

Vauban die enkel op slecht terrein. In de andere gevallen werd hij

vervoerd met een gewone postkoets. Van zijn lange verplaatsingen

maakte hij gebruik om aantekeningen te maken en zijn memoires

te schrijven.

In totaal kwam Vauban elf keer naar Ieper.

1658

1678

1684

1685

1688

1689

1696

1697

1699

1702

1705

Beleg en inname Ieper

Inspectie

Verblijf in de Onze-Lieve-Vrouwstraat (“chez le Gouverneur”)

Aanpassingswerken

Bezoek

Page 10: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

10

Zijn systemen

Om aan lange belegeringen te weerstaan, alsook om de impact van

het geschut te beperken, werkte Vauban de verdedigingswerken

zoveel mogelijk in de diepte uit. Hij hield met andere woorden het

geschut zo ver mogelijk weg van de hoofdomwalling. Daartoe werden

er voorversterkingen (o.a. demi-lunes, tenailles, contregardes,

redoutes) opgetrokken, met rondom diepe grachten al dan niet met

water gevuld. Deze voorversterkingen werden oordeelkundig voor

de meest bedreigde fronten ingeplant. Ze waren aan het oog van

de belegeraars onttrokken, en kwamen slechts progressief in het

zicht naarmate de vijand de stad naderde. Rondom de stad werd

een bedekte weg aangelegd die voldoende breed was om de nodige

manschappen te verzamelen voor de tegenaanval. Het naar de stad

toe oplopend glacis beschermde deze bedekte weg.

Vauban werkte achtereenvolgens drie systemen uit:

Eerste systeem

In zijn eerste systeem voorziet hij grote bastions om er zoveel

mogelijk infanterie te kunnen in onderbrengen. Hetzelfde geldt

voor de demi-lunes. Dit systeem verschilt weinig van dat van zijn

voorganger Pagan. De bastions kunnen voorzien zijn van rechte of

ronde flanken (oreillons). Tussen de bastions liggen rechte stukken

muur, courtines genaamd. Voor de courtines liggen de tenailles, die

afgeleid zijn van de middeleeuwse fausse-braies (taluds tegen de

buitenkant van de vestingmuur). Voorbeelden van dit eerste systeem

vinden we in Ieper, de citadel van Rijsel, Straatsburg, Maubeuge en

Longwy.

3 - Eerste systeem van Vauban.

Page 11: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

11

Tweede systeem

Hier is het de bedoeling om de verdedigingswerken nog meer in

de diepte uit te breiden zodat de aanvallers door de ingewikkelde

verdedigingsstructuur uit verband worden gebracht. De tenailles

worden verder verwijderd van de courtines en de bastions worden

losgekoppeld. Deze gedetacheerde bastions nemen zo de vorm aan

van contregardes. Vauban wil hiermee vooral antwoord bieden op

het door hem uitgevonden ricochetvuur dat de artilleriestukken kon

treffen. Van belang zijn daarbij de gebastioneerde torens op de

uiteinden van de courtines achter de bastions, die elk twaalf tot

twintig stukken artillerie kunnen bevatten. Besançon en Belfort zijn

de meest markante voorbeelden van deze tweede variante.

Derde systeem

Het derde systeem is een verdere uitwerking van het tweede. Naast

de gedetacheerde bastions en de bastiontorens bevat de courtine

een knik om het flankeervuur te bevorderen. De holle demi-lunes

voor de courtines zijn voorzien van een reduit. Dit systeem werd

enkel in Neuf-Brisach uitgevoerd.

4 - Tweede systeem van Vauban.

5 - Derde systeem van Vauban.

Page 12: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

12

Bourgondische en Spaanse periode

Na de belegering van Ieper in 1383 door de Engelsen en de

Gentenaars beval Filips de Stoute, hertog van Bourgondië

en graaf van Vlaanderen, de vestingen terug aan te leggen

en door middel van een muur te versterken.

De werken begonnen omstreeks 1388 aan de noordzijde, vanaf

de Torhoutpoort tot aan de Boezingepoort. Het stuk tot aan de

Steendampoort werd rond 1390 afgewerkt en in 1392 volgde het

deel tot aan de Boterpoort. In 1393 verbond men de Boterpoort met

de Tempelpoort. Het volgende jaar begon men aan het gedeelte

vanaf de Torhoutpoort tot aan de Hangwaert- of Menenpoort. In

1395 bouwde men de muur tussen de Menen- en de Mesenpoort en

een jaar later werkte men de volledige muur af, door de Mesenpoort

met de Tempelpoort te verbinden.

Deze gekanteelde muur was grotendeels, de oostzijde uitgezonderd,

voorzien van ronde en halfronde torens.

De Bourgondische versterking bleef tot 1684 volledig intact tot

Vauban er zijn tweede project - het gedeeltelijk bastionneren van

de hoofdomwalling - uitvoerde. Het muurgedeelte tussen de Mesen-

en de Tempelpoort (achter de inundatie van Belle) bleef gespaard

en verdween pas bij de ontmanteling van de vestingen in 1855. Aan

de voet van de muur was een berm (fausse-braie) aangebracht, die

de muurfunderingen omvatte en de muur moest beschermen tegen

het klotsende vestingwater. Een brede weergang achter de muur

kon de verdedigers tot bij de kantelen brengen. Zes grote torens

met daarin overwelfde kazematten deden dienst als munitiedepot.

Twee kleinere werden ingericht als poedermagazijn. Eén achter

het oud arsenaal, dat de laatste jaren nog als laboratorium dienst

deed, werd pas in 1855 afgebroken. Het andere bevond zich ter

hoogte van de Boterplas, in de nabijheid van de Boterpoort. Dit

poedermagazijn ontplofte in 1658. Een dubbele gracht rondom de

stad zorgde voor een optimale beveiliging.

Gedurende het Spaans bewind werden een aantal voorwerken

gebouwd en de bestaande vestingwerken hersteld en verstevigd.

Omstreeks 1537 voorzag men de overwelfde torens ten oosten van

de Rijselpoort alsook de Predikherentoren van een hoge uitkijktoren.

Men bracht de wal binnen de ringmuur, die door aanpalende

eigenaars ingepalmd werd, terug tot zijn originele breedte van 7,65

meter. In 1552 legde men voor de Boezingepoort en de nabijgelegen

Ieperlee een aantal schansen aan. De Spanjaarden bouwden in

1578 een groot aantal ravelijnen buiten de stadsmuren evenals

het fort ‘te Hoge Zieken’ op het grondgebied van Sint-Jan. In 1633

begon men het kanaal naar Nieuwpoort te graven. Omstreeks 1640

Ieper voor 1678

Page 13: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

13

begon men aan de bouw van de sluis van Boezinge en werd een

aarden omwalling rond de Neerstad opgeworpen om de haven te

beschermen. Dat zelfde jaar bouwden de Spanjaarden een demi-

lune voor de afgeschafte poterne ‘Steendam’. Een kleine demi-lune

kwam tussen de Diksmuide- en de Torhoutpoort. Men voorzag het

oostelijke front, dat niet was uitgerust met flankeertorens, van zes

demi-lunes. Men bouwde een zelfde voorwerk ter hoogte van het

dominicanenklooster. Dit alles werd omgeven door een gracht, een

bedekte weg en een glacis. Enkel het moerassige gebied tussen de

Mesen- en de Tempelpoort rustte men niet uit met een bedekte weg

en glacis.

Om de veiligheid van de stad te bevorderen sloot men een aantal

poorten. Dit was het geval met de Boezinge- en de Elverdingepoort.

Er bleven nog zes uitvalswegen doorheen de Mesenpoort, de

Tempelpoort, de Boterpoort, de Diksmuidepoort, de Torhoutpoort

en de Hangwaertpoort.

Dit was de toestand zoals de Fransen de Ieperse vestingen vonden

ten tijde van de belegering en inname op 28 mei 1648.

De Spanjaarden probeerden vanaf 12 april 1649 de stad te

heroveren. Op 8 mei 1649 capituleerden de Fransen en werd Ieper

opnieuw Spaans bezit. In 1658 nam Vauban deel aan een nieuwe

Franse belegering van Ieper. Op 25 september capituleerde de stad

en trokken Franse troepen Ieper binnen.

Op 7 november 1659 werd de Vrede van de Pyreneeën getekend,

waarbij Ieper terug in Spaans bezit kwam.

De Spanjaarden bouwden in 1665, in de nabijheid van de Mesenpoort,

de Sint-Pieterskazerne. Men sloopte dit gebouw midden negentiende

eeuw. In 1669 richtte ingenieur Marchin een citadel op, buiten de

stadsmuren achter de Sint-Jacobskerk.

In 1678 belegerden de Fransen opnieuw de stad en namen die op 25

maart in. De oude Bourgondische vestingmuur deed tot dan dienst

bij niet minder dan zes belangrijke belegeringen:

door Habsburgse troepen

door de Spanjaarden

door de Fransen

juli 1488

augustus 1583

mei 1648

april-mei 1649

september 1658

maart 1678

Page 14: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

14

Op dit plan van ca. 1670 wordt de toestand van de stad onder het

Spaanse bewind aangegeven. De Bourgondische hoofdomwalling is

nog intact. Aan de oostzijde bouwden de Spanjaarden een citadel

met links twee ravelijnen en rechts drie. De zuidzijde, met de

Rijselpoort, vonden ze voldoende versterkt door de aanwezigheid

van een moerassig gebied. Zuidwestelijk bemerkt men het ravelijn

nr. 47, het huidige ‘Eilandje’.

Vier ravelijnen en een aarden omwalling, aangelegd rond de Neerstad

met havenkom en bestaande uit vijf bastions met tussenliggende

courtines, beschermden de noordzijde van de stad. De Neerstad

kon men bereiken via de Elverdingseweg, de Torhoutseweg,

de Diksmuidepoort (stadszijde) en via het water, doorheen de

Waterpoort.

In die tijd was de Ieperlee, die de stad dwarste, nog niet overwelfd.

Men sloot om veiligheidsredenen de Boezinge- en de Elverdingepoort

af, waardoor de stadsmuur slechts zes stadspoorten telde: de Mesen-

of Rijselpoort, de Tempelpoort, de Torhoutpoort, de Boterpoort, de

Diksmuidepoort en de Hangwaert- of Menenpoort. 6 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire

de la ville d’Ypres, XVII.

Page 15: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

15

In 1669 bouwden de Spaanse bezetters achter de Sint-Jacobskerk

een vijfhoekige citadel. Op deze plaats bouwden de Fransen later

het hoornwerk van Antwerpen.

Vijf ravelijnen beschermden iedere zijde van deze regelmatige

vijfhoek. Een natte gracht en een bedekte weg met glacis omringden

het geheel. De bastions kregen namen: Sint-Jacob, Sint-Antonius,

Sint-Jan, de Marchin (naar de naam van de ingenieur en ontwerper

van deze citadel) en Sint-Franciscus. Dit fort omvatte kazernes,

magazijnen, een woning voor de gouverneur of commandant en een

kapel.

Men bereikte de hoofdingang langs de Aalmoezenierstraat. De

Spanjaarden verwijderden de bruggen ter hoogte van de Menenpoort,

zodat de weg naar Menen en Kortrijk vanaf dan doorheen de citadel

liep.

7 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVIII.

Page 16: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

16

Dit panorama vanuit het zuiden geeft een beeld van de stad tijdens

de zeventiende eeuw. Vooraan ziet men een eerste ravelijn. De

Bourgondische stadsomwalling met zijn ronde en halfronde torens

is duidelijk zichtbaar. Op de voorgrond liggen de toegangswegen,

die langs het ravelijn naar de Mesenpoort leiden.

Panoramisch zicht vanaf het oosten. Op de voorgrond zijn de

naderingsloopgraven en de geschutsbatterijen te zien.

In de Neerstad en ter hoogte van één van de ravelijnen stijgen

rookpluimen op ten gevolge van granaatinslagen. Links onder staat

een watermolen op de Zillebekebeek. Rechts op de voorgrond en

aan de horizon zijn windmolens te zien.

10 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 73, Perel, 1648.

9 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 67, Merian C., 1659.

Page 17: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

17

Ten gevolge van de Vrede van Aken van 2 maart 1668,

kreeg Frankrijk een vrij onregelmatige noordergrens, met

uitschieters tot Doornik, Oudenaarde en Charleroi. Vauban

verzette zich tegen dergelijke grens omdat die moeilijk te verdedigen

was en vooral duur uitviel door de noodzakelijke grote militaire

aanwezigheid. De koning en zijn raadgevers verkozen evenwel

vooruitgeschoven versterkte plaatsen in vijandig gebied, die als

uitvalsbasis en ook als bevoorradingsposten bij een eventuele aanval

konden dienen. Reeds in 1673, in een brief gericht aan Louvois,

minister van oorlog, opperde Vauban de idee om een dubbele

verdedigingslinie aan te leggen. Deze linies zouden versterkte

steden en forten verbinden om zo een volwaardig verdedigings- of

aanvalsfront te vormen.

Door het Verdrag van Nijmegen (10 augustus - 17 september 1678),

tussen Frankrijk enerzijds en Holland en Spanje anderzijds, kreeg de

grens een eenvoudigere vorm. Dit verdrag leek rekening te houden

met de wensen van Vauban, van vijf jaar eerder, om een defensief

front te realiseren, bestaande uit twee quasi parallelle linies.

De eerste gordel bestond uit dertien vestingsteden en twee forten:

Duinkerke, Sint-Winoksbergen, Veurne, fort Knocke, Ieper, Menen,

Rijsel, Doornik, fort de Mortagne, Condé, Valenciennes, Le Quesnoy,

Maubeuge, Philippeville en Dinant.

De tweede gordel verbond eveneens dertien vestingsteden:

Grevelingen, Sint-Omaars, Aire, Béthune, Atrecht, Dowaai,

Bouchain, Kamerijk, Landrecies, Avesnes, Mariembourg, Rocroi

en Charleville. Vauban adviseerde om de versterkte steden, die

achter deze tweede linie lagen, te ontmantelen. Daarmee wilde hij

vermijden dat rebellerende bendes die zouden innemen om zich te

keren tegen het bestaande gezag.

Pré Carré

11-30 zie referentielijst pagina 55.

Page 18: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

18

De bedoeling van de Fransen was de grens naar het noorden

te verleggen en versterkte steden en forten in te nemen.

Na de inname van Gent op 11 maart 1678 besloot Lodewijk

XIV richting Ieper te trekken om de stad te veroveren.

De markies de la Trousse die reeds ter plaatse was, kreeg opdracht

de stad en de citadel te omsingelen en de wegen, die naar de

stad leidden, te bezetten om die vrij te houden voor de Franse

aanvallers.

De koning duidde voor de omsingeling de volgende generaals aan:

Maarschalk de Schomberg diende de zone te bezetten tussen het

kanaal naar Boezinge en de molen van Sint-Elooi. Maarschalk de

Luxembourg stond in voor het gebied vanaf de molen van Sint-Elooi

tot de weg naar Roeselare en maarschalk de Lorges werd het gebied

tussen de weg naar Roeselare en het kanaal toegewezen. Zo was de

omsingeling compleet.

De aanvallers ondervonden echter veel hinder van de aanhoudende

regen. Het grote aantal grachten en de drassige gronden rondom de

stad bemoeilijkten de aanvoer van het geschut.

Aanvankelijk werden twee naderingsloopgraven richting citadel

gegraven. De belegerden maakten het de aanvallers uiterst moeilijk

door hun voortdurende beschietingen.

Door het groot verlies aan manschappen en materieel wijzigden de

Fransen plots hun tactiek. De Schomberg en de Lorges bestookten nu

ook onverwacht de stad langs beide zijden van het kanaal, waardoor

de Spanjaarden totaal verrast werden. Na hevige weerstand van

de Spanjaarden werd de stad op 25 maart 1678, na twaalf dagen

belegering, door het Franse leger ingenomen.

Belegering

Page 19: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

19

De belegering en inname van de stad in maart 1678.

De legende geeft van A tot Z alle kenmerkende gebouwen in

de stad aan. Buiten de stad zijn naderingsloopgrachten en

geschutsopstellingen te zien. Infanterie en cavalerie maken zich

gereed voor een bestorming. Op de voorgrond zijn schermutselingen

tussen verschillende ruitergroepen afgebeeld (waarschijnlijk snellen

hulptroepen de belegerden ter hulp).

Bij de belegering in 1678 werden de stad en de Spaanse citadel

(links) op 25 maart ingenomen.

31 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 106, Avelines, eind 17de eeuw.

32 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 92, Marot, 1678.

Page 20: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

20

De inname van de stad in maart 1678 gezien vanuit het

zuidwesten.

Van links naar rechts: De Sint-Niklaaskerk, de Jezuïtenkerk, de

Sint-Maartenskathedraal, de Halle, de Sint-Pieterskerk (waarvan de

torenspits ontbreekt door een brand in 1638), de Sint-Jacobskerk

en de Rijselpoort.

Ets door Aubert gebaseerd op een tekening van Adam-Frans Van der

Meulen.

36 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 65, Aubert, 1678.

Page 21: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

21

De vestingstad

De Vrede van de Pyreneeën (7 november 1659) leidde tot

een kortstondige vrede tussen Spanje en Frankrijk. De

Spanjaarden hadden derhalve enkele jaren minder oog voor

de fortificaties in de Zuidelijke Nederlanden. Na het overlijden

van zijn schoonvader - de Spaanse koning Filips IV - eiste Lodewijk

XIV op basis van het devolutierecht de Zuidelijke Nederlanden op.

Vanaf 1667 veroverde Lodewijk XIV een groot deel van de Spaanse

Nederlanden. Enkel met Engelse en Hollandse steun kon hij gestopt

worden. Dankzij de Vrede van Aken (2 mei 1668) bleef de Franse

koning in het bezit van Rijsel, Doornik, Ath, Charleroi, Kortrijk,

Menen, Oudenaarde, Tielt en Veurne.

Ieper en het nog meer zuidelijk gelegen Kassel lagen nu als een wig

diep in Frans grondgebied.

Lodewijk XIV wilde persé nog meer gebieden veroveren. Door

de Engels-Hollandse alliantie in 1670 te breken had hij vrij spel.

Tijdens de Hollandse oorlog (1672-1678) rukten de Fransen nog

verder noordwaarts op.

De vredesverdragen van Nijmegen (10 augustus - 17 september 1678)

herschikten de grens tussen Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden.

Sint-Omaars, Aire, Belle, Waasten, Kassel, Ieper, Maubeuge,

Kamerijk en Valenciennes vielen aan Frankrijk toe. Menen,

Doornik en Veurne bleven Frans. Kortrijk, Oudenaarde, Tielt, Ath

en Charleroi kwamen opnieuw aan de Zuidelijke Nederlanden. De

relatief rechte grens van 1678 zou de basis vormen van het Franse

noordelijke verdedigingsstelsel.

Bij de vrede van Utrecht (11 april 1713) wanneer Veurne, Ieper,

Waasten en Menen als ‘Geretrocedeerd Vlaanderen’ opnieuw bij de

Zuidelijke Nederlanden kwamen, zal de grens en de erbij horende

vestingwerken nog een substantiële wijziging ondergaan.

Tussen 1678 en 1713 is Ieper vijfendertig jaar lang een Franse stad

geweest. Heel snel ontstonden hier typisch Franse instellingen.

Ieper werd zelfs zetelplaats van een ‘Siège Royal’ (1693) die in

1704 tot een ‘Siège Présidial’ opgewaardeerd werd. Pas vanaf 1713

namen de oude Vlaamse instellingen opnieuw hun plaats in.

Ieper Franse vestingstad

Page 22: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

22

Het tweede project van Vauban, de uiteindelijke uitvoering, maar

in een latere fase.

Op dit plan worden de versterkingen en de bebouwing in detail

weergegeven.

Rood: gebouwen en metselwerk

Groen: water

Oranje: droge gracht

Grijs: glacis

43 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 12, s.n., ca. 1774.

Wapenschild van Vauban.

Page 23: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

23

De drie Projecten

Om de stad Ieper beter te versterken, aangepast aan de noden van

de tijd, werkte Vauban drie projecten uit. Enkel de eerste twee

werden uitgevoerd.

Het eerste project behelsde het behoud van de bestaande,

hoofdzakelijk Bourgondische, omwalling zoals die door de

Spanjaarden werd achtergelaten. Langs de buitenkant voorzag

hij drie hoornwerken en richtte hij de Neerstad herin door het

aanbrengen van gebastioneerde fronten. De drie hoornwerken

waren: het hoornwerk van Torhout, van Antwerpen (op de plaats

van de afgebroken Spaanse citadel) en dat van Elverdinge. Twee

contregardes beschermden de Leeuwen- en de Predikherentoren.

Westelijk en verder vooruitgeschoven in de gracht lagen enkele

lunetten. Een bedekte weg met traversen en glacis werden omheen

het geheel aangelegd. 44 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire

militaire de la ville d’Ypres, XX.

Page 24: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

24

In het tweede project bracht hij een vierde hoornwerk aan,

namelijk dat van Belle, en hij zorgde ervoor dat een deel van de

hoofdomwalling gebastioneerd werd. Het betrof de stukken ter

hoogte van de Neerstad en het hoornwerk van Torhout, de stukken

tussen het hoornwerk van Torhout en de Rijselpoort en een stuk

tussen de Tempel- en de vroegere Boterpoort.

Door de zuidelijke uitbreiding van de vestingen ontstond tussen

de oude Bourgondische omwalling en het nieuwe demi-bastion,

een plein (Esplanade) dat door de militairen gebruikt werd als

oefenterrein. In dit hol demi-bastion liet hij een poedermagazijn

inplanten. Daarenboven voorzag hij een groot aantal voorwerken

zoals tenailles, demi-lunes, contregardes en lunetten.

Dit alles werd eveneens omgeven door een bedekte weg en glacis.

Verder bouwde hij nog forten en redoutes om de toegangswegen te

beschermen.

45 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXI.

Page 25: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

25

In het nooit gerealiseerde derde project wilde Vauban de

Bourgondische omwalling tussen de Mesen- en de Tempelpoort

afbreken.

Hij zou de vestingen zuidelijk uitbreiden, de contregardes

ombouwen tot bastions en onderling verbinden met courtines zodat

die geïntegreerd zouden worden in de hoofdomwalling.

46 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIb.

Page 26: Vauban en de Ieperse vestingen

Eigenaars die gronden verloren voor de aanleg van Ieperse

versterkingen worden op koninklijk bevel schadeloos gesteld met

renten die de besturen van de veroverde gebieden (hier stad Wervik)

moeten betalen.

Om de vestingen te kunnen bouwen werden heel wat gronden

onteigend (geïncorporeerde gronden). De eigenaars kregen

daar een vergoeding voor (-48-). De uitgevoerde werken

en de militaire aanwezigheid veroorzaakten vaak schade aan

particuliere en openbare eigendommen. De betrokkenen werden

eveneens vergoed.

Naast de onteigeningen gebeurde het soms dat stukken grond in

pacht werden genomen. Dit was ondermeer het geval voor de

gronden die het voorplein vormden van de citadel. De hogere

overheid kon de stad of de kasselrij verplichten in te staan voor

het onderhoud van de fortifi caties, bij te dragen voor de levering

van allerhande materieel (o.a. paarden en karren) en voeding voor

de militairen (fouragekosten) en in te staan voor de inkwartiering

tijdens de winter.

Om deze zware kosten te kunnen betalen hief de stad bijkomende

belastingen. In sommige gevallen probeerde het stadsbestuur haar

fi nanciële verplichtingen te ontlopen. Dergelijke nalatigheden

leidden tot processen.

De burgerbevolking werd regelmatig ingeschakeld om werken

uit te voeren in opdracht van de militaire overheid. De militaire

aanwezigheid leidde dikwijls tot spanningen met de plaatselijke

burgerbevolking.

48- SAI, Kasselrijarchief, 1ste reeks, nr. 380.

Page 27: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

27

Het betreft hier hoogstwaarschijnlijk een plan, nagetekend van

één van de ‘projectplannen’: namelijk hoe de Fransen de vestingen

wensten uit te bouwen. De versterkingen, zoals hier op deze

plannen voorgesteld, werden nooit helemaal zo uitgevoerd. Het

gebastioneerd systeem tussen het hoornwerk van Elverdinge en de

Neerstad bijvoorbeeld, dat op deze ets voorkomt, werd pas na 1815

in een ietwat andere vorm door de Hollanders gerealiseerd.

Het eerste project van Vauban om de vestingen te versterken

bestond erin om de bestaande hoofdomwalling te behouden en er

omheen voorversterkingen aan te brengen onder de vorm van o.a.

demi-lunes, ravelijnen, hoornwerken en het bouwen van een nieuwe

versterking rondom de Neerstad. Het is pas na 1684, in uitvoering

van zijn tweede project, dat Vauban het hoornwerk van Belle liet

bouwen. 56 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 45, s.n., 18de eeuw.

Page 28: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

28

Projectplan voor het bouwen van een citadel op de Esplanade.

Er zijn twee gedetailleerde projectplannen bekend: het ene

is gedateerd op 12 januari 1688 en het andere op 27 juni 1699.

Dit laatste plan is ondertekend door Vauban zelf.

Op dit plan wordt in het geel de inplanting van de citadel

aangegeven, terwijl dit op andere plannen door een stippellijn

wordt aangeduid.

Het poedermagazijn, dat er reeds stond, is niet ingekleurd. Men

kan duidelijk zien dat het voorziene tracé van de Tempelstraat

omgebogen werd om door de citadel te lopen. Door geldgebrek werd

deze citadel nooit gebouwd. Het bastioneren van de hoofdomwalling,

tussen de Rijselpoort en de Tempelpoort en tussen de Neerstad en

het hoornwerk van Elverdinge, kwam er om die reden ook niet.

57 - SAI, projectplan citadel, 1699.

Page 29: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

29

Een naar het westen georiënteerd plan van de stad.

Op de Esplanade bemerkt men in stippellijn het plan voor het

bouwen van een kasteel, bedoeld als reduit (een laatste schuilplaats

bij het terugtrekken van de militairen).

In een handschrift van 8 augustus 1699 “les bastimens civils necessaires

au reduit, ou chasteau d’Ipres”, heeft Vauban het over een project

voor het bouwen van dit kasteel als reduit op het Esplanadeplein,

achter het demi-bastion ter hoogte van de Boterplas. Dit kasteel,

volledig omringd door een natte gracht, zou kazernes bevatten voor

de soldaten, een paviljoen voor de officieren, een woonst voor de

gouverneur, een tuin, opslagplaatsen, een poedermagazijn, een

krijgsbakkerij, een wapenplaats, kazematten, een gevangenis en

zelfs een kapel.

Het zou voorzien zijn van twee poorten (een toegangspoort en een

nooduitgang), telkens geflankeerd door twee wachtlokalen (corps

de garde). Dit project werd evenwel nooit gerealiseerd.

58 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 34, s.n., s.d.

Page 30: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

30

Vauban schreef een aantal ‘memoires’, die bewaard worden in de

historische dienst van het Franse leger in Vincennes.

De bedoeling van deze memoires was inzicht bieden in de werking

van de genie aan de hand van o.a. brieven aan de minister van

oorlog, projecten, raadgevingen en instructies. Ook de toestand

van de werken werd daarin opgenomen, geïllustreerd met plans en

doorsneden.

Een groot aantal werd door Vauban zelf ondertekend. Militaire

ingenieurs (meestal behorende tot het geniekorps) legden vanaf de

late zeventiende eeuw tot in de negentiende eeuw verdere kopieën

aan. Voor de stad Ieper zijn er vier memoires bekend: 15 april 1678,

4 januari 1688, 8 augustus 1699 en 17 maart 1703.

Dit exemplaar uit 1709 is eveneens een kopie. Het is van Jean

Anthénor Huë de Caligny, militair ingenieur in Ieper onder Vauban.

Deze kaart uit het handschrift van de Caligny toont de toestand

van de vestingstad Ieper in 1709. De Caligny was van 1688 tot 1713

militair ingenieur in Ieper.

69 / 70 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.

Page 31: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

31

Brief door Anthenor Huë de Caligny, militair ingenieur in Ieper,

waarschijnlijk gericht aan de magistraat van Veurne. De Caligny

verleent alle hem toebehorende bevoegdheden aan de heer

Lombart, greffi er van Reninge, om de waarde van de gronden te

schatten die in het fort Knocke zullen geïcorporeerd worden.

De reliëfplannen werden vanaf de zeventiende eeuw uit

militair-strategisch oogpunt vervaardigd. Ze waren een

zeer goed middel enerzijds om een overzicht te geven hoe

een vestingstad diende verdedigd te worden en anderzijds om de

aanvallers te informeren welke de meest kwetsbare plaatsen waren

bij een belegering.

Geleidelijk aan werd de collectie plannen privébezit van Lodewijk

XIV, die ze omstreeks 1700 onderbracht in het Louvre. Lodewijk

XVI liet ze in 1776 opbergen op de zolders van het Hôtel des

Invalides, nadat de legerleiding ze wilde laten vernietigen wegens

verouderd.

Een deel van de verzameling verhuisde in 1986 naar het Palais des

Beaux-Arts te Rijsel. Zo ook het reliëfplan van Ieper.

De maquette van Ieper uit 1701 wordt toegeschreven aan

koninklijk ingenieur Tessier de Derville. Het onderging een grondige

herstellingsbeurt in 1789. Dit plan, met schaal 1/600, heeft een

oppervlakte van 51,73 m² (9,44m x 5,48m).

70bis - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 307, de Caligny, 1698.

Page 32: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

32

De handschriftelijke teksten in deze twee schriftjes zijn kopieën

van een soort inspectieverslagen.

Het eerste schriftje (-71-) bevat een korte beschrijving van de

samenstelling van de toenmalige Ieperse bevolking alsook een

opsomming van de in die tijd bestaande openbare gebouwen,

kerkelijke gebouwen en burgerhuizen. Ten slotte volgt een inventaris

van de staat der vestingwerken.

In het tweede schriftje (-72-) werden een viertal verslagen

opgenomen, alle ondertekend door Vauban. Deze verslagen

handelen over een project om de vestingwerken te herstellen en

geven een beschrijving van de staat van die werken. Verder bevatten

ze algemene instructies voor het aanpassen (verbouwingen) en

onderhoud van die vestingen en een handleiding voor het correcte

gebruik ervan.

Tot slot wordt er nog eens een opsomming gegeven van de uit te

voeren werken (o.a. metselwerk, grondwerken, aanbrengen van

gazon op de taluds, vervaardigen van houtconstructies).

72 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel II.

71 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel I.

Page 33: Vauban en de Ieperse vestingen

Vauban en de Ieperse vestingen

33

In 1689 gaf Lodewijk XIV opdracht om op de Grote Markt, juist voor

de hoofdingang van het O.L.V.-hospitaal, een fontein op te richten.

De fontein herinnerde aan zijn verovering van het westelijke

gedeelte van Vlaanderen, met Ieper als hoofdplaats.

Bovenaan staat de Zonnekoning afgebeeld, maar dit onderdeel werd

nooit gerealiseerd. In 1806 werd de fontein afgebroken.

Lodewijk XIV liet een medaille slaan als aandenken aan de oprichting

van deze fontein. Op de ene kant staat de buste van de koning met

de tekst “Ludovicus Magnus rex christianissimus” en op de andere

kant de fontein, bekroond met het standbeeld van de koning en

voorzien van volgende tekst: “Fundit inexhaustas. Yprae 1689”.

73 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIV.

Page 34: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

34

Ten tijde van Vauban telde de stadsversterking vier stadspoorten:

de Mesen- of Rijselpoort, de Bellepoort, de Diksmuidepoort en de

Antwerpen-, Hangwaert- of Menenpoort.

Alle poorten waren voorzien van een chambre d’orgues, een

verdieping waarin de herse of valhekken kon worden opgetrokken.

De Mesenpoort (a) was gebouwd in een sobere stijl. De buitengevel

had twee bakstenen pilasters met bovenaan, juist onder het fronton,

een klein Frans wapenschild dat versierd was met lelies (fleur de lis)

en een kroon.

De buitengevel van de Bellepoort (b) was in Toscaanse stijl. Zij

bestond uit twee pilasters en een fronton, waarin het embleem van

Lodewijk XIV was opgenomen.

De Diksmuidepoort (c) had een buitengevel die versierd was met

twee pilasters en een fronton in Dorische stijl. De binnenzijde

bevatte dezelfde bouwelementen maar dan in Toscaanse stijl. Beide

droegen de wapens en emblemen van Lodewijk XIV.

Een fronton in Toscaanse stijl bekroonde de, met vier pilasters

versierde, buitengevel van de Antwerpenpoort (d & e). Het was

de enige gevel van de vier stadspoorten die in natuursteen werd

opgetrokken. De wapens en emblemen van de Zonnekoning waren

erin gebeeldhouwd. De binnenkant was uitgevoerd in Dorische stijl

en bestond uit twee pilasters en fronton, eveneens voorzien van

het embleem van de Franse koning. Onder de kroonlijst werd in

1688 een marmeren plaat aangebracht met een Latijnse tekst in

gouden letters. Deze werd later door de Nederlanders vervangen.

De gewijzigde tekst bevindt zich nu vlakbij de Rijselpoort.

75 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXII & XXIII.

a b c d

e

Page 35: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

35

76 - SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A18, Koninklijke ordonnantie betreffende het betalen van huurgelden voor het gebruik van paarden, 1706.

77 - SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A311, Koninklijke ordonnantie betreffende de openbare aanbesteding voor het afbreken van retranchementen langs het kanaal van Lo en in de parochie Zillebeke, 3 juni 1712.

Page 36: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

36

Inspectieverslag van Blaise Duvanquet, inspecteur-generaal van

de verdedigingslinie Duinkerke-Komen (16 november 1699). In dit

verslag wordt de staat van de redoutes beschreven die gelegen zijn

langs de linie van Duinkerke tot aan de Leie. Deze versterkingen

zijn achtereenvolgens gelegen op het grondgebied van de kasselrij

Veurne, de Acht Parochies en de kasselrij Ieper. Sommige van deze

retranchementen zijn in een lamentabele toestand.

Voor de regio Ieper vinden we er de beschrijving van de staat van

volgende redoutes en retranchementen:

Redoute van de Fintele;

Redoute ‘Païsan’ waar de gouverneur van het Fort Knocke woonde;

Redoute van Steenstrate;

Redoute aan het sas van Boezinge;

Talud van het retranchement, vanaf de Verdronken Weide tot het

wachtlokaal bij Zillebekevijver en het talud van het retranchement

van Zillebekevijver tot de Verbrande Molen.

78 - SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 8.

Page 37: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Specifiek voor Ieper.Enkele bedenkingen.

Opmerkelijk voor de Ieperse vestingen zijn de grote bastions

met uitgestrekte facen, waarin de stadspoorten werden

gebouwd. Dit waren toch de gevoeligste plaatsen van de

hoofdomwalling voor het vijandelijke geschut. Een stelsel van

uitgebreide voorwerken diende hiervoor een oplossing te bieden.

Enkel de Rijselpoort, die doorheen de oude Bourgondische omwalling

loopt, vormde hierop een uitzondering.

Het is eveneens merkwaardig dat de Fransen in Ieper nooit een

citadel oprichtten. Het bleef enkel bij plannen om er een te bouwen

op de Esplanade.

Talrijke namen van straten en wegen verwijzen nu nog naar ons rijk

militair- en vestingverleden. We vermelden o.a.:

Aalmoezenierstraat - Appelstraat - Arsenaalstraat - Bellepoortpad

Boezingepoortstraat - Bolwerkstraat - Brielenpoortstraat

Burchtstraat - Citadelstraat - Esplanade - Goesdamstraat Grachtstraat

- Hoornwerk - Houten Paard - Kanonweg Marshofstraat - Nikolaas de

Kanonnierlaan - Ravelijnstraat

Rondeelpad - Torrepoortlaan - Vaubanstraat - Vestingstraat

Wallestraat - Waterpoortstraat - Zaalhof

Page 38: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

38

Het Stadsarchief van Ieper bezit een aantal kaarten en

plannen waarop de omgeving van de stad wordt afgebeeld.

Op sommige van deze plannen worden diverse militaire

activiteiten aangeduid zoals linies, fourageplaatsen of versterkte

steden en plaatsen, al dan niet door Vauban gerealiseerd.

De Vrede van Nijmegen (1678) was geen garantie voor rust en vrede

in de regio. De Fransen eisten nog een oorlogsschadevergoeding

ten gevolge van de Hollandse oorlog. Regelmatig vielen ze de

grensgebieden van de Spaanse Nederlanden binnen. Tussen 1688 en

1697 heerste opnieuw een toestand van oorlog tussen Frankrijk en

zijn buurlanden (de Negenjarige Oorlog).

De plannen uit de atlas ‘de Beaurain’ (-82-) uit die tijd, duiden o.a.

militaire kampen en fourageplaatsen aan rond Sint-Eloois-Vijve en

Harelbeke. Op het plan van Nicolas de Fer (-79-) zijn de linies te

zien van Ieper naar Komen en die rondom Spiere.

Het gebied gelegen tussen de stad Ieper en de Leie, was

moeilijk te verdedigen. Daarom werd er door de Fransen een

verdedigingslijn gevormd tegen mogelijke invallen van de vijand.

Deze verdedigingslinie begon bij Zillebekevijver, liep langs de toren

van de kerk van Zillebeke en ging verder richting Hollebeke, waar

op een heuvelrug een redoute werd gebouwd. Op dat punt had men

een mooi zicht op de omgeving. Het retranchement liep verder

langs het kasteeldomein van Hollebeke, waar de duiventoren werd

omgebouwd tot wachtlokaal. Van daar doorkruiste het weiden en

akkers tot bij de molen van Hollebeke, dwarste de Kortekeerbeek

en eindigde bij de Leie.

Deze verdedigingslijn van iets meer dan tien kilometer, werd

uitgegraven tot op een diepte van 2,25 meter en was maximum

4,50 meter breed, de opgeworpen borstwering inbegrepen. Op

regelmatige afstand waren er redoutes gebouwd (zes volgens het

oorspronkelijke plan van Vauban). Sommige waren opgeworpen in

aarde, andere werden in baksteen uitgevoerd. Ze waren vierkant

met een zijde van ongeveer vijf meter en een hoogte van 4,5 meter.

Als gevolg van kritiek geuit door Jean Anthenor Huë de Caligny,

verantwoordelijke voor de vestingstad Ieper, werden er in 1696

grondige aanpassingen aan deze verdedigingsgordel aangebracht.

De linie uiterst rechts op dit plan is de Spiere linie. Deze gordel

bood vooral bescherming aan de steden Doornik en Rijsel.

Regio

Page 39: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

39

Het beeld toont de verdedigingslinie Ieper-Komen.

79 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 149, de Fer N., 1695.

82 - SAI, Oude Drukken, 949.3.02/1755-1756/DEBE, de Beaurain J., 1755, Histoire militaire de Flandre, 3 delen.

Page 40: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

40

Vlaanderen, what is in a name.

Deze achttiende-eeuwse kaart toont de verdeling van Vlaanderen

in het verkleinde graafschap (Oostenrijks Vlaanderen), het aan

de Noordelijke Nederlanden verloren gegane Zeeuws-Vlaanderen

(Hollands Vlaanderen) en het aan Frankrijk verloren gegane Frans-

Vlaanderen.

Opmerking:

De Kasselrij Belle is verkeerdelijk bij Oostenrijks Vlaanderen

ingekleurd.

83 - SAI, Kaarten en Plannen, nr.187, Schreibern J. G., 1750.

Page 41: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

41

De Spanjaarden bouwden in 1662 het fort Knocke, gelegen

in Lo, aan de samenloop van de Ieperlee met de IJzer. Met

deze versterking wilde men verhinderen dat de Fransen

oorlogstuig en fourage (bevoorrading), via het kanaal Duinkerke-

Veurne, de IJzer en de Ieperlee, tot bij de stad Ieper brachten.

Samen met de kasselrij Ieper werd het fort Knocke in 1678

ingenomen door de Fransen. Ondanks de onvolledige afwerking

waren de Fransen van oordeel dat het fort de nodige weerstand kon

bieden tegen mogelijke vijandelijke aanvallen en dienstig kon zijn

bij de verdediging van Ieper. Ze bouwden dan ook het fort verder

uit. Het volledige gebied rond de samenvloeiing van de IJzer en

de Ieperlee was een eenvoudige militaire constructie en bestond

uit een driehoekig eiland met twee halve bastions. Het geheel

stond ingeplant in de zuidelijke sector van de samenvloeiing. Deze

militaire constructie had een bakstenen bekleding en was voorzien

van een ravelijn. Het fort bevatte poedermagazijnen, bakovens,

logementen voor de officieren en de mogelijkheid tot kazernering

voor honderd man. Zelfs een kapel was voorzien.

Het zwaartepunt in de bouwgeschiedenis van het fort Knocke is

te situeren tussen 1692 en 1699. Het omvatte de verbouwing tot

een garnizoensverblijf voor achthonderd man. Vauban noemde

fort Knocke één van zijn best geslaagde realisaties. Rondom de

versterking kon men grote gebieden onder water zetten, waardoor

het nauwelijks te benaderen was.

De uitbouw van het fort, vanaf 1692, bestond uit de aanleg van

bastions ten zuiden en ten noorden, de bouw van twee ravelijnen

ten oosten en ten westen en het opwerpen van drie lunetten.

Deze verdedigingswerken waren uit aarde opgebouwd. Een laatste

aanpassing gebeurde kort voor 1712, en omvatte het graven van

een 36 tot 55 meter brede gracht om de oostelijke en westelijke

sector heen.

In zijn memoires maakt Vauban vermelding van het Fort ‘Kénoque’

op 4 mei 1692, 7 juli 1694, 15 januari 1697, 28 januari 1697, 15

juli 1699 en 8 augustus 1699. Vauban is zelf in het fort aanwezig,

tijdens de voltooiing van de werken tussen 8 augustus 1699 en 14

augustus 1699. Hij schrijft: “la depense concernant le revétement

de la fortification est effroyable”.

Fort Knocke werd op 6 september 1712 door de Brits-Oostenrijkse

coalitie op de Fransen veroverd. Het fort werd ten tijde van

Jozef II grotendeels ontmanteld en is in de vroege negentiende

eeuw volledig verdwenen.

Fort Knocke

Page 42: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

42

85 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 169, A.R., 1712.

86 - SAD, in bruikleen. CR.22, Schenk, 1712.

Page 43: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

43

87 - SAD, in bruikleen. CR. 25, s.n., s.d.

88 - SAD, in bruikleen. CR. 36 (bis), s.n., s.d.

Page 44: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

44

Na de Franse bezetting (1678 - 1713), ondergingen de Ieperse

vestingen herhaaldelijk gedaantewisselingen. Aan de hand

van een reeks plannen uit de atlas van J.J.J. Vereecke kan

die verdere evolutie worden gereconstrueerd.

Het plan (-89-) toont de toestand gedurende het beleg van de

Fransen in 1744 tijdens de Oostenrijkse successieoorlog. Ten zuiden

van het hoornwerk van Antwerpen werd een gedetacheerd voorwerk

(lunette) aangebracht, dat bereikbaar was onder dekking van een

caponnière, een zijdelings afgeschermde en verdedigbare toegang.

Tussen de ‘Chaussée de Baillieul’, de huidige Dikkebusseweg en de

Dikkebusvijverbeek werd eveneens een lunette toegevoegd. Ter

hoogte van het hoornwerk van Elverdinge werd een stuk van de

Bourgondische omwalling gemoderniseerd. In vergelijking met het

plan (-45-) uit 1684, zien we dat er in de Neerstad een tweede

muur, in de vorm van een hoornwerk met stadspoort, aanwezig is.

Onder Jozef II werden praktisch alle voorwerken geslecht (-90-).

Slechts enkele ravelijnen en redoutes in de Verdronken Weiden

(inundatie van Mesen en inundatie van Belle) bleven gespaard.

De hoofdomwalling met de tenailles bleef intact. Ook het

poedermagazijn dat in 1783 werd afgebroken is niet meer te zien.

In 1792 ondervonden de Oostenrijkers dat ze zeer kwetsbaar waren

geworden. De stad werd opnieuw omgeven door een groot aantal

demi-lunes en contregardes en een soort hoornwerk ter hoogte van

het vroegere hoornwerk van Elverdinge. Dit merk je op een plan

(-91-) waarop de belegering van de stad Ieper door de Fransen in

1794 te zien is.

Tijdens het Franse bewind (1795-1815) werden de voorwerken om

veiligheidsredenen grotendeels ontmanteld (-92-). Tegenstanders

zouden die kunnen gebruiken als bolwerk tegen de bezetter. Het

hoornwerk van Elverdinge kreeg een gedeeltelijke restauratiebeurt

en ook de voorwerken rond de inundatiegebieden bleven bestaan.

De Brits-Hollandse coalitie daarentegen richtten terug een groot

aantal voorwerken op rond de stad (-93-).

Ieper werd na de slag van Waterloo (1815) Hollands bezit. Een aantal

nieuwe vestingwerken en militaire gebouwen werden door hen

opgericht (-94-). Vooreerst een kruitmagazijn op de Esplanade, dan

een infanteriekazerne, het kruitmagazijn aan de Elverdingsestraat,

de versterkingen rond het Minneplein en een vijftal lunetten aan de

Verdere evolutie

Page 45: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

45

noordwest zijde. Vooral het hoornwerk van Antwerpen kreeg een

heel andere vorm door het samenvoegen van alle vestingelementen

tot één geheel. Daarin werden in totaal 36 kazematten (van vier

op zes meter) ondergebracht in twee bouwlagen, achttien links en

achttien rechts. Vandaag bestaat de onderste bouwlaag nog. Ze is te

bereiken via de Leopold III-laan. Centraal werd een buskruitmagazijn

opgericht.

In 1856 werd na besprekingen en discussies overgegaan tot de

afbraak van alle buitenvestingen (-95-). Alleen de hoofdwal kon

behouden blijven samen met twee contregardes en één demi-lune

ten zuidwesten. De vrijgekomen gronden werden in augustus 1856

openbaar verkocht. Nadien werden ook de grachten aan de noord-

westzijde gedempt (van het Stationsplein tot de Torhoutpoort).

89 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXVII. Toestand in 1744.

Page 46: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

46

90 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXX. Toestand kort na 1783.

91 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXI. Toestand in 1794.

Page 47: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

47

92 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXII. Toestand in 1814.

93 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIII. Toestand in 1815.

Page 48: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

48

94 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIV. Toestand in 1830.

95 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXVII. Toestand in 1856.

Page 49: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

49

De methode van aanval (a) is in hoofdzaak gebaseerd op drie

pijlers:

1. de stelselmatige inname van het terrein door het

aanbrengen van parallellen (concentrische loopgraven)

en naderingsloopgraven;

2. het oordeelkundig opstellen en gebruik van de artillerie;

3. de bekommernis om de verliezen aan mensenlevens te

beperken, zowel bij de aanvallers als bij de verdedigers.

De eerste parallel werd ’s nachts op ongeveer zeshonderd meter van

de aan te vallen versterking gegraven en voorzien van batterijen.

Reeds vroeg in de morgen werd de vesting vanuit de aanvalsbatterijen

bestookt om te verhinderen dat de verdedigers zich zouden

organiseren. Zo was het gemakkelijker om naderingsloopgraven en

nieuwe parallellen aan te leggen. De laatste werd gedolven aan de

voet van het glacis.

De aanvallers naderden de stad door middel van naderingsloopgraven

die zigzag werden gedolven juist op de aslijn van de bastions en de

demi-lunes. Dit waren de zones die het minst gevaar opleverden

voor de belegeraars.

Deze loopgraven verbonden de drie parallellen, waar enerzijds de

troepen voor de aanval waren samengetrokken en waar anderzijds

het geschut - kanonnen en mortieren ondergebracht in batterijen -

werd opgesteld. Er werd getracht bressen te slaan in de vestingmuren

door geconcentreerd kanonvuur en door explosies van mijnen.

Een gebastioneerd systeem bestaat hoofdzakelijk uit twee bastions

met ertussen een recht stuk muur, de courtine. Daarvoor ligt een

demi-lune of halve maan, die op haar beurt beschermd wordt door een

enveloppe, een doorlopende beschermingswal rondom een vesting.

Een enveloppe bestaat uit een bedekte weg en wapenplaatsen met

banket, borstwering of parapet en een glacis (e). Op de bedekte

weg zijn traversen aangelegd om het effect van het ricochetvuur

te verhinderen. Hierbij wordt onder een welbepaalde hoek gevuurd

zodat het projectiel herhaaldelijk na elkaar het doel treft.

Loopgraven werden door pioniers gegraven. Dit gebeurde in vier

fasen. Een eerste pionier delfde achter de bescherming van een

‘mantelet’ (een houten paneel op wielen) een gracht van ongeveer

anderhalve voet (een voet is ca. dertig centimeter) diep en

anderhalve voet breed. Een tweede pionier volgde en vergrootte

Vestingbouw en belegering

Page 50: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

50

de gracht tot twee op twee voet. Een derde groef tot op een diepte

en een breedte van 2,5 voet. Ten slotte werd de loopgraaf door een

vierde pionier voltooid tot op een diepte en breedte van drie voet.

De uitgedolven aarde werd in gabions of schanskorven gegoten die

als borstwering fungeerden. Om het geheel samen te houden werden

de gabions onderling met fascines of twijgenbundels verbonden.

In een dwarsdoorsnede is een voltooide loopgraaf te zien waarbij

de vier opeenvolgende fasen nog eens worden voorgesteld (j). Om

dit alles te kunnen realiseren had men heel wat materieel nodig:

schoppen, spaden, houwelen, vorken en hakmessen.

96 - (Afb. a) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.

96 - (Afb. e) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.

96 - (Afb. j) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.

Page 51: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

51

100 - SMI, in bruikleen. Aquarel van de fontein op de Grote Markt van Ieper, Broude, 1752.

103 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1877,Vandenpeereboom A., 1877, Essai de numismatique yproise.

Page 52: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

52

Banket: verhoging achter de borstwering

van een vestingwal of loopgraaf ten behoeve van de geweerschutters.

Bastion: vijfhoekige uitbouw van een versterking.

Bedekte weg: doorlopende weg aan de buitenzijde van de buitenste gracht van een vesting, beschermd door het glacis.

Beer: gemetselde muur in de vestinggracht om het waterpeil te regelen.

Caponnière: weg door een droge gracht met zijdelingse dekking (in het gebastioneerde stelsel).

Citadel: zelfstandig vestingwerk, binnen of juist buiten de stad gelegen, om de inwoners van de stad onder bedwang te houden of als laatste verdedigingplaats wanneer de stad werd ingenomen.

Contregarde: smal en lang buitenwerk, voor de

facen van bastions en demi-lunes of ravelijnen.

Contrescarp: talud aan de buitenzijde van de hoofdgracht.

Courtine: recht stuk muur, gelegen tussen twee bastions of rondelen.

Demi-lune of ravelijn: driehoekig vestingwerk, gelegen tussen twee bastions voor de courtine.

Enveloppe: doorlopende beschermingswal rondom een vesting, eventueel voorzien van een bedekte weg.

Escarpe: talud aan de vestingzijde van de hoofdgracht.

Esplanade: oefenterrein binnen een vesting.

Facen: de naar buiten gerichte delen van bastions, demi-lunes of ravelijnen.

Fascine: bundel samengebonden rijshout om op schanskorven aan te brengen.

Fausse-braye: borstwering voor musketiers, voor en onderlangs de hoofdomwalling.

Flank: gedeelte van een bastion dat grenst aan een courtine.

Gabion of schanskorf: cilindervormige mand zonder bodem om hoge aarden taluds te kunnen vervaardigen.

Gebastioneerd front: twee bastions en de tussenliggende courtine.

Gedetacheerd bastion: bastion door een gracht gescheiden van de vesting.

Glacis: licht hellend buitentalud, gelegen langs de bedekte weg om die te beschermen. Een glacis vermijdt dat de oprukkende vijand ongemerkt de stad kon naderen.

Glossarium

Page 53: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

53

Hol bastion: bastion met een holle binnenruimte.

Hoornwerk: buitenwerk van een vesting, bestaande uit een gebastioneerd front en twee lange, doorgans evenwijdige flanken, aansluitend aan de vestinggracht.

Inundatie: onderwaterzetting voor verdedigingsdoeleinden.

Kanteel: gemetselde muurtand van de gekartelde borstwering op een middeleeuwse vestingmuur. Tussen de kantelen bevindt zich de schietsleuf.

Kazemat: bomvrije ruimte in metselwerk voor het opstellen van geschut.

Keel: open achterzijde van een bastion, ravelijn, rondeel.

Lunette: vanaf de zeventiende eeuw: paarsgewijze, links en rechts van een ravelijn gebouwde buitenwerken. Soms worden kleine ravelijnen ‘lunet’ genoemd.

Mortier: krombaangeschut.

Oreillon: ronde uitbouw aan de schouderhoeken van een bastion.

Parapet: aarden ophoging op een muur of wal, waarachter de schutters zich konden opstellen.

Poterne: bomvrije doorgang in de wal of muur van een vesting.

Redoute: een eenvoudig, rechthoekig, gesloten buitenwerk.

Reduit: zelfstandig verdedigingswerk binnen de vesting. Hier konden de verdedigers zich in laatste instantie nog terugtrekken.

Ricochetvuur: de batterijen werden in het verlengde van de facen van de bastions of van gedeelten van de bedekte weg opgesteld. De projectielen werden onder zodanige hoek afgeschoten dat ze na inslag het doelwit herhaaldelijk keilden.

Rondeel: ronde of halfronde muurtoren.

Saillant: hoek tussen twee facen van een bastion, ravelijn.

Tenaille: voorwerk van een vesting ter bescherming van de courtine en de flanken van de bastions.

Traverse: aarden wal die loodrecht staat op de hoofdwal en die dekking geeft tegen zijwaarts afgevuurde projectielen.

Weergang: loopgang over de ringmuur van

een middeleeuwse vesting, achter een borstwering met kantelen.

Gebruikte afkortingen:

SAD Stadsarchief DiksmuideSAI Stadsarchief IeperSMI Stedelijk Museum Ieper

Page 54: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

54

Deze lijst bevat in chronologische orde een aantal recente werken aangaande Vauban, vestingbouwkunde en de Franse militaire politiek onder Lodewijk XIV

SALAMAGNE Alain. Vauban en Flandre et Artois. Les places de l’intérieur. Saint-Léger-Vauban, 1995

BLANCHARD Anne. Vauban. Paris, 1996

LYNN John. Giant of the grand siècle. The French army, 1610-1715. Cambridge-New York-Melbourne, 1997

FAUCHERRE Nicolas. Places fortes. Bastion du pouvoir. Paris, 2000

ROWLANDS Guy. The dynastic state and the army under Louis XIV. Royal service and private interest, 1661-1701. Cambridge-New York-Port Melbourne, 2002

HANSCOTTE François, FAUCHERRE Nicolas, LEMAÎTRE Pascal. La route des villes fortes en Nord. Les étoiles de Vauban. Paris, 2003

ROOMS Etienne. De organisatie van de troepen van de Spaans-Habsburgse monarchie in de Zuidelijke Nederlanden, 1659-1700. Brussel, 2003

VIROL Michèle. Vauban. De la gloire du roi au service de l’état. Seyssel, 2003

LANGINS Janis. Conserving the enlightment. French military engineering from Vauban to the revolution. Cambridge-London, 2004

HASQUIN Hervé. Louis XIV face à l’Europe du Nord. L’absolutisme vaincu par les libertés. Bruxelles, 2005

BARDE Yves. Vauban ingénieur et homme de guerre. Précy-sous-Thil, 2006

BARROS Martin, SALAT Nicole, SARMANT Thierry. Vauban. L’intelligence du territoire. Paris, 2006

GRIFFITH Paddy. The Vauban fortifications of France. Oxford-New York, 2006

HANSCOTTE François. Vauban et le Nord. La ceinture de fer. Lille, 2006

WARMOES Isabelle. Les plans en relief des places fortes du Nord. Paris-Lille, 2006

LOTTIN Alain, GUIGNET Philippe. Histoire des provinces françaises du Nord de Charles Quint à la révolution française 1500-1789. Arras, 2006

D’ORGEIX Emilie, SANGER Victoria, VIROL Michèle, WARMOES Isabelle. Vauban la pierre et la plume. Paris, 2007

FAUCHERRE Nicolas, MONSAINGEON Guillaume, DE ROUX Antoine. Les plans en relief des places du roy. S.l., 2007

MARY Luc. Vauban. Le maître des forteresses. Biographie. Paris-Montréal, 2007

MONSAINGEON Guillaume. Les voyages de Vauban. Marseille, 2007

MONSAINGEON Guillaume. Vauban un militaire très civil 1633-1707. Lettres. Paris, 2007

OSTWALD Jamel. Vauban under siege. Engineering efficiency and martial vigor in the war of the Spanish succession. Leiden-Boston, 2007

PETER Jean. Le journal de Vauban. Paris, 2007

ROOMS Etienne. Lodewijk XIV en de Lage Landen. Leuven, 2007

VIROL Michèle. Les oisivetés de monsieur Vauban ou ramas de plusieurs mémoires de sa façon sur differents sujets. Seyssel, 2007

Bibliografie

Page 55: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

55

1 Buste van Vauban (privé-bezit). Cararamarmer, eind 18de eeuw (H: 80 cm – B: 80 cm).

2 SAI, Afb. Historische Figuren, nr. 1, Fry W.T., s.d.

3 Eerste systeem van Vauban.

4 Tweede systeem van Vauban.

5 Derde systeem van Vauban.

6 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVII.

7 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVIII.

8 SAI, Kasselrijarchief Ieper, 1ste reeks, nr. 379, 1685.

9 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 67, Merian C., 1659.

10 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 73, Perel, 1648.

11 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 180, Stridbeck J., 1710.

12 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 191, Bodenehr G., ca. 1725.

13 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 195, s.n., ca. 1680.

14 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 190, s.n., begin 18de eeuw.

15 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 202, s.n., 1706.

16 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 184, Du Bosc C., ca. 1736.

17 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 212, s.n., s.d.

18 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 218, s.n., s.d.

19 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 209, s.n., s.d.

20 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 186, A.R. Sculp.,1723.

21 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 210, s.n., s.d.

22 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 213, s.n., s.d.

23 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 211, s.n., s.d.

24 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 137, Harrewyn, begin 18de eeuw.

25 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 131, Harrewyn, begin 18de eeuw.

26 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 116, Schenk P., begin 18de eeuw.

27 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 217, s.n., s.d.

28 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 216, s.n., s.d.

29 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 208, s.n., s.d.

30 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 185, Bodenehr G., ca. 1720.

31 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 106, Avelines, eind 17de eeuw.

32 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 92, Marot, 1678.

33 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 96, De Chatillion L., 1678.

34 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR*,

Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places, deel I.

35 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR**,

Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places, deel II.

36 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 65, Aubert, 1678.

37 SAI, Oude Drukken, 355/1708/STUR, Sturm L.C.,

1708, Le veritable Vauban se montrant au lieu du faux Vauban.

38 SAI, Oude Drukken, 355/1744-1745/LEPR (convoluut), Le Prestre de Vauban S., 1744, Der Angriff und die Vertheidigung der Festungen.

39 SAI, Oude Drukken, 355/1741/SEVI*, Sevin de

Quincy C., 1741, L’ art de la Guerre, deel I.

40 SAI, Oude Drukken, 355/1741/SEVI**, Sevin de

Quincy C., 1741, L’ art de la Guerre, deel II.

41 SAI, Oude Drukken, 355/1747/MULL, Muller J.,

1747, The attack and defence of fortify’d places.

42 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 128, Harrewyn, 1708.

Referentielijst

Page 56: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

56

43 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 12, s.n., ca. 1774.

44 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XX.

45 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXI.

46 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIb.

47 SAI, Oude Drukken, 355/1690/BEHR, Behr J.

H., 1690, Der aufs Neu verschantzte Turenne oder Gründliche Alt- und Neue Kriegs-Bau-Kunst.

48 SAI, Kasselrijarchief, 1ste reeks, nr. 380.

49 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 100.

50 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 44.

51 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 197.

52 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 245.

53 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 46.

54 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 307/4.

55 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 93, s.n., ca. 1715.

56 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 45, s.n., 18de eeuw.

57 SAI, projectplan citadel, 1699.

58 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 34, s.n., s.d.

59 SAI, Fotocollectie, F002-25, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

60 SAI, Fotocollectie, F003-6, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

61 SAI, Fotocollectie, F003-11, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

62 SAI, Fotocollectie, F004-4, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

63 SAI, Fotocollectie, F003-19, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

64 SAI, Fotocollectie, F004-8, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

65 SAI, Fotocollectie, F006-6, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

66 SAI, Fotocollectie, F006-11, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.

67 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 160, de Beaulieu, ca. 1684.

68 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 94, Fricx E. H., 1709.

69 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.

70 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.

70bis SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 307, de Caligny, 1698.

71 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel I.

72 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel II.

73 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIV.

74 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 8, Baillieu, 1708.

75 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXII & XXIII.

76 SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A18, Koninklijke ordonnantie betreffende het betalen van huurgelden voor het gebruik van paarden, 1706.

77 SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A311, Koninklijke ordonnantie betreffende de openbare aanbesteding voor het afbreken van retranchementen langs het kanaal van Lo en in de parochie Zillebeke, 3 juni 1712.

78 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 8.

79 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 149, de Fer N., 1695.

80 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 79, Fricx G., 1745.

81 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 163, Capitaine L., 1795-1796.

Page 57: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

57

82 SAI, Oude Drukken, 949.3.02/1755-1756/DEBE, de Beaurain J., 1755, Histoire militaire de Flandre, 3 delen.

83 SAI, Kaarten en Plannen, nr.187, Schreibern J. G., 1750.

84 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 130, s.n., s.d.

85 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 169, A.R., 1712.

86 SAD, in bruikleen. CR.22, Schenk, 1712.

87 SAD, in bruikleen. CR. 25, s.n., s.d.

88 SAD, in bruikleen. CR. 36 (bis), s.n., s.d.

89 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXVII.

90 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXX.

91 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXI.

92 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXII.

93 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIII.

94 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIV.

95 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke

J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXVII.

96 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR,

Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.(Afb. van a - m)

97 SAI, Bibliotheek, 944.28/2007/DESP, Despriet Ph., 2007, De geniale Vauban en de pré-carrévestingen 1677-1713.

98 SAI, Oude Drukken, 355/1746/MULL, Muller J., 1746, A treatise containing the elementary part of fortification, regular and irregular.

99 SMI, in bruikleen. Grondplan van de fontein op de Grote Markt van Ieper, s.n., s.d.

100 SMI, in bruikleen. Aquarel van de fontein op de Grote Markt van Ieper, Broude, 1752.

101 SMI, in bruikleen. Medaille van de belegering van Ieper, 1678.

102 SMI, in bruikleen. Medaille van de fontein op de Grote Markt van Ieper, 1689.

103 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1877,

Vandenpeereboom A., 1877, Essai de numismatique yproise.

104 NMBS-Holding Historisch Patrimonium, in bruikleen. Ritbord Vauban.

105 SAI, Kasselrijarchief, 6de reeks, nr. 2979.

106 SAI, Bibliotheek, 929.50/LEPR/1971, Blomfield

R., 1971, Sebastien le Prestre de Vauban.

Page 58: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

58

Page 59: Vauban en de Ieperse vestingen

Vaub

an e

n de

Iepe

rse

vest

inge

n

Deze tentoonstelling is een realisatie van het Stadsarchief Ieper.

Catalogus:

Jules Allemon, Katrien Goudeseune, Rik Opsommer

Tentoonstelling:

Jules Allemon, Katrien Goudeseune

Grafische vormgeving:

Frederik Pattyn

Bruikleengevers:

Stadsarchief Diksmuide, Stedelijke Musea Ieper, NMBS-Holding

Historisch Patrimonium

Met medewerking van:

Chris Vandewalle, Peter Bossu, Jozef Dauwe, Philippe

Vanderghote, de stedelijke diensten en in het bijzonder de

medewerkers van het Stadsarchief en de technische dienst

Met financiële steun van Septentrion

Wettelijk depot: D/2007/0271/02

Colofon

Page 60: Vauban en de Ieperse vestingen

Stadsarchief Ieper - Lange Meersstraat 9 - 8900 IeperTel. 057 239 440 - Fax 057 239 449 - [email protected] - www.ieper.be