209

Vergrendelde dagen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Dichtbundel door Huibert van der Meer

Citation preview

Page 1: Vergrendelde dagen
Page 2: Vergrendelde dagen

Vergrendelde Dagen

Page 3: Vergrendelde dagen
Page 4: Vergrendelde dagen

Vergrendelde Dagen

Huibert van der Meer

Page 5: Vergrendelde dagen

Schrijver: Huibert van der Meer

Coverontwerp: Huibert van der Meer

Titel: Vergrendelde Dagen

© Huibert van der Meer, mei 2015

Page 6: Vergrendelde dagen
Page 7: Vergrendelde dagen

5

Nazomer versje

ik beloof niks

spreek geen beloftes uit

ik zal stil zijn en kijken

maak geen enkel geluid

hooguit kerf ik mijn woorden

in je ivoorblanke huid

en strooi dan wat licht

in je wonden

Page 8: Vergrendelde dagen

6

Harder te waaien

door het lover heen het uitbundigste blauw

van de hemel zoals we die als kind al zagen

en dan witte wolken die vormen aannemen

die alleen door de dromers worden herkend

geen wandeling is vergeefs, zolang je durft

vertraagd te lopen en zonder meer blijft hopen

op een intieme ontmoeting met een bloem

of een vallend blad, een fladderende vlinder

aan heel je houding merk ik dat jij veel liever

loopt door een stad, langs rinkelende kassa's

en kwalijk nemen doe ik je dat natuurlijk niet

dus steeds vaker loop ik alleen, om het even

waar ik loop, in welke ruimte, in welke tijd

het is herfst, het begint steeds harder te waaien

Page 9: Vergrendelde dagen

7

Nogmaals

ik wil je die woorden nogmaals horen zeggen

nogmaals omdat ze domweg zo puur zijn en echt

ze betekenen meer als je ze nogmaals herhaalt

maar ook nogmaals is eindig, dat weet ik ook wel

(kun je dit nogmaals niet oneindig lang rekken

dat het blijft resoneren en nagalmt in de stad?)

ja nogmaals die woorden, ik hoor ze je zeggen

in je stem de belofte dat je het nogmaals herhaalt

en nogmaals en nogmaals, mijn hemel, mijn god

Page 10: Vergrendelde dagen

8

Mijn vaders duiven

soms zie ik

als ik naar buiten kijk

mijn vaders duiven

weer in- en uitvliegen

niet voor lang

het duurt maar even

dan vallen ze weer neer

mijn vaders duiven

mijn vaders duiven

ze vallen zomaar

uit de lucht

Page 11: Vergrendelde dagen

9

Ik kom terug

ik kom terug in het zonlicht

op een zwoele zomeravond

kom ik terug en zal je strelen

alsof ik nooit ben weggeweest

ik kom terug en ik vertel je

alles wat jij maar wilt weten

over bomen langs de wegen

en stromend water in rivieren

ik kom terug, vele jaren ouder

zonder de ballast van bagage

zal ik naakt zijn en weer kind

ik kom terug en ben een kind

kan weer naar plaatsen reizen

los van het volwassen weten

Page 12: Vergrendelde dagen

10

Expositie

laatst droomde ik van dijen

die feestelijk werden geopend

met een drankje en een speech

van een hoogwaardigheidsbekleder

het talrijk genodigde publiek

liep belangstellend voorbij

en men was unaniem van mening

dat de expositie verfrissend was

er waren aanwezigen bij

die hun vingers en handen

in het kunstwerk begonnen te steken

en op een gegeven moment

kwam het wonderschone lichaam

van het kunstwerk grommend klaar

zo zie je maar weer

dat kunst gewoon kut is

Page 13: Vergrendelde dagen

11

Het inktuur

dit is het inktuur van mijn sterven

ik zal niet langer woorden kerven

en alles dat nog komt voorbij dit uur

- al omarmd door vlokken sneeuw -

wordt ijskoud water op den duur

het teder smoren van mijn schreeuw

en gaan de vlokken vloeibaar stromen

dan raak ik niets meer werkelijk aan

misschien hooguit nog wel in dromen

bedwelmde sterren, de dronken maan

hier sta ik, starend naar mijn eigen handen

vol vlokken sneeuw, net scherpe scherven

ik zal uiteindelijk wel ergens stranden

voorbij het inktuur van mijn sterven

Page 14: Vergrendelde dagen

12

Inkt

in dit droomloze bed

tatoeëer ik in gedachten

het zwarte inkt van de nachten

op je buik als sonnet

want mijn stem breekt toch

steeds weer af als een tak

en mijn hart klopt alleen

op de tong van mijn pen

ik wil best wel rijmen

maar heb er geen zin in

liefde rijmt toch niet op dood

ik wil de nachten

allang niet meer schrijven

de donkerte is zwaar als lood

Page 15: Vergrendelde dagen

13

Het zwart

hij zei me:

dichters, ze worden

in tegenlicht geboren

en de donkerte

die waait vanzelf

wel voorbij

en zo niet

dan gaan zoeken

- zo zijn ze nu eenmaal:

dolende zwervers

door dwalende zinnen

(je moet door het zwart

om het wit te begrijpen)

ik weet niet precies

wanneer hij het zei

maar dat hij dit zei

staat wel vast

Page 16: Vergrendelde dagen

14

Een wandeldroomnotitie

ik droom van verstrikte vissen

van zwermen vissen in de lucht

en verder van verwarde wolken

die uit het blauw zijn weggevlucht

ik droom de stad ondersteboven

mijn lippen op haar naakte huid

en ik ga dolen door haar dromen

stel haar ontwaken heel lang uit

de wolken, komen ze wel terug?

(ik luister naar haar ademhaling

ze ligt - dromend - op haar rug)

ze wordt ooit wakker op den duur

(en de stad draait zich weer om

er staat een wind, er valt een muur)

Page 17: Vergrendelde dagen

15

Volle maan (8 oktober 2014)

je kunt het al zien aan

zijn hele manier van bewegen:

de maan is ladderzat

en zwalkt weer stuurloos rond

en wat te denken van zijn

belachelijke zwarte regenjas

die hij te pas en te onpas

maar aan- en uitrekt

en dan dat gluren naar de dames

zo stiekem in de nacht

ja hoor, het is weer zover:

hij heeft zijn jas weer uitgetrokken

en vertoont ie zich thans in vol ornaat

terwijl toch niemand erom vraagt

de potloodventer!

volle maan noemen ze dat

romantisch

Page 18: Vergrendelde dagen

16

Er gaan geruchten

het gonst

en het gonst

het gonst

overal rond

het gerucht

dat ze komt

dat gonst

en dat gonst

het hangt

in de takken

van bomen

en struiken

ja, het gonst

in het rond

en komt

achter deuren

dringt dwars

door luiken

het gonst

en het gonst

ze is

buitenaards mooi

loopt op

blote voeten

en danst

waar ze komt

het gonst

en het gonst

ik moet haar

begroeten

ik moet

haar gaan zien

Page 19: Vergrendelde dagen

17

het gonst

en het gonst

het gaat

echt veranderen

het gonst

en het gonst

in mijn hoofd

en van anderen

Page 20: Vergrendelde dagen

18

Dood zijn met een kater

iemand strooide met mijn as

en verdomd boven het water

van een onbetekenende plas

dat is dood zijn met een kater

te laat om nog te reageren

werd ik slordig uitgestrooid

te laat om nog te camoufleren

hoe ik mijn leven heb vergooid

ik hoop wel dat je kunt lachen

om de clown die ik toch was

om alle blunders die ik maakte

ik zie ons nog liggen in het gras

tussen de koeienstront en plaggen

ik je voelen kon en je ook raakte

Page 21: Vergrendelde dagen

19

Silvio

zo zuiver als toen zal het niet worden

we zijn immers volwassen nu

ik zie je kinderen staan, ze spreken

in de heldere taal van verdriet

in woorden die hun waarheden raken

- eerlijker kan bijna niet

en natuurlijk zijn er tal van versprekingen

geen taal houdt emotie ooit bij

ik kijk nog even naar je omkaderde gelaat

en profile, afgewend van de zee

het liefst rij ik nu direct door naar de kust

om met jou naar duinen te staren

Page 22: Vergrendelde dagen

20

Wat een mooie dag

de deur waait op een kier

het licht golft schuimend binnen

ik schrijf je naast me hier

met in de haast geschreven zinnen

ben jij vandaag nog weg geweest

heb jij iets moois gezien?

je antwoordt schuchter en bedeesd:

de zonsopgang misschien

ik lees je wat gedichten voor

en let voortdurend op je lippen

domweg wachtend op een lach

kijk, het licht golft verder door

lijkt van alles aan te stippen

je fluistert: wat een mooie dag

Page 23: Vergrendelde dagen

21

Chopin en appeltaart

ze bakt spontaan een appeltaart

op een herfstige namiddag

terwijl ze luistert naar Chopin

van die kabbelende pianosonates

het is van die plak het maar achter

de muur muziek in winkelcentra

en straks gaat ze vast nog wel

de slagroom staan kloppen en zo

het heeft wel iets, ja zondermeer

iets ongelooflijk liefs en teders

ja, dat is wat het ook wel heeft

maar iets geils heeft het meer:

Chopin en appeltaart

Page 24: Vergrendelde dagen

22

Boodschappen doen

het was benauwend druk

in de supermarkt vanavond:

dames en heren

kassa zes gaat open

vervolgens weer die muziek

ik geloof Marco Borsato

of van vergelijkbaar

Nederlandstalig liedjestuig

toen klonk er een mededeling

van nota bene hamsters

- niemand was er verbaasd over

of ik boerderijmini's spaarde

- frisse lucht en stilte

verkoopt u dat ook, juffrouw?

Page 25: Vergrendelde dagen

23

Binnenstebuiten

de stad hijgt voortdurend, de straten pulseren

en het lijkt wel of iedereen moedwillig verdwaalt

gebouwen lijken zich binnenstebuiten te keren

alle deadlines en targets worden haastig gehaald

en ik loop verdoofd door deze straten en stegen

op zoek naar iets teders, iets moois dat beklijft

maar durf niks te vragen, 't komt niemand gelegen

en wie tederheid zoekt, is snel te zacht of verwijft

en dus dool ik door richting de rand van de stad

niet meer echt zoekend, maar vluchtend voor iets

wellicht wel voor die drang om iets teders te zien

heb ik het tedere dan werkelijk verkeerd ingeschat

ligt de sleutel nu juist in het doorgronden van niets

keert ook tederheid zich binnenstebuiten misschien

Page 26: Vergrendelde dagen

24

Huize Voorland

ik staar door het raam

en het grijs vult de lucht

zet maar alvast van die

knalrode geraniums neer

ik bloed toch vandaag

en misschien wil iemand

mij rijden naar het park

waar vast kinderen spelen

verliefden elkaar kussen

't is toch koud vandaag

Page 27: Vergrendelde dagen

25

Gevederd

ik knip gaten

in het tegenlicht

versnipper

alle wolken

wat open is

dat maak ik dicht

en alles

stroomt in kolken

gaat rond en rond

in cirkelvlucht

langs jouw

zachte gelaat

en scheurt het blauw

dan uit de lucht

misschien wel alles

dat bestaat

opdat jou niets

meer resten zal

dan mij jouw hand

te reiken

jij reizen zult

naar mijn heelal

waar tijd

nooit kan verstrijken

jij een vrouw bent

ik een man

en we voor eeuwig

kunnen leren

waar geen God

ooit komen kan

wij snavels hebben

veren

Page 28: Vergrendelde dagen

26

Najaarsstorm

wind en regen:

herfsttinten steken de straat over

het licht kauwt

de tanden stuk op grijze wolken

vogels zwermen

in de loodzware najaarslucht

de wereld lijkt

van marmer te zijn geworden

nu gewoon voelen

dat mijn jongenshart klopt

ik ben niet van marmer

ik adem, ik leef

Page 29: Vergrendelde dagen

27

Reprise

een liggende wind staat ver weg op

een soort aanzwengelende viool

ze blaast een kus, die dwarrelt

van haar hand af in zijn richting

ze oogt vertekend achter het glas

waarin amorfe herfsttinten dansen

in het ritselend gebladerte spreekt

de wind, zo hij al een stem heeft

verhalend over asgrijze luchten

en wolken die gedaanten aannemen

hij ziet een wolk speels van weer

een andere wolk afdwarrelen

bijna alsof God de scènes beneden

nog eens in het luchtruim herhaalt

Page 30: Vergrendelde dagen

28

Vliegtuigen

mensen hoeven van mij echt niet

van een gebouw af te stappen

om zo'n domme jongen als ik

van zwaartekracht te overtuigen

ik weet eigenlijk sinds peuter al

dat we vast aan elastiekjes zitten

onzichtbaar bevestigd aan enkels

en waar grothengsten aan trekken

ze belemmeren ons nu al eeuwen

een wolk uit de hemel te knippen

of een hap van de maan te nemen

terwijl we in feite vliegtuigen zijn

eigenlijk best wel treurig, toch?

van minder wordt een mens gek

Page 31: Vergrendelde dagen

29

Zonsondergang boven zee

ik sleep de zonsondergang

tot vlak achter je hoofd

je haar lijkt wel van ebbenhout

in de waaier van rood licht

de lucht trilt en weeft zich

teder rond je zachte huid

ik raak je aan, je heupen

raak verstrikt in je armen

zeewater bubbelt

als champagne

Page 32: Vergrendelde dagen

30

Een onsterfelijke danser

hij kerft haar initialen

in een oude dode boom

loopt in gedachten verder

richting water

reigers staan als stille

ooggetuigen

geduldig aan de slootkant

met hun hoofd gebogen

starend in het zwart

dat kabbelt, danst en stroomt

naar hun eigen verwrongen

en bewogen spiegelbeeld

wie in het zwart kan staren

denkt hij, en weet te overleven

moet in het licht welhaast

een onsterfelijke danser zijn

Page 33: Vergrendelde dagen

31

geef me een pen

die jouw lichaam kan schrijven

inkt zo warm als jouw bloed

die geen nutteloos rijm zoekt

of bombastische metaforen

maar schrijft in een taal zo klaar

als het water, zo helder als licht

een pen die jouw stem

kan laten weerklinken

al was het maar in een witregel

Page 34: Vergrendelde dagen

32

Exodus

de vrouwen zijn van chocolade

gesponsord door De Ruijter

probeer ze maar aan te raken

je ziet ze in vlokken uiteenvallen

en de kinderen zijn soldaten

die grijnzend trekkers overhalen

ja, de manipulators kennen

de zoete smaak van warm staal

bidden heeft geen enkele zin

de goden zijn allang vertrokken

in grote, glanzende luchtschepen

zijn het, denk ik, wolken of zeilen

terwijl ik staar omhoog, verbaasd

over de exodus van bange goden

Page 35: Vergrendelde dagen

33

Dromen van vissen

ik herinner mij nog dat ik even dacht

dat ik vooral niet na moest denken

en in de wirwar van speekseldraden

naar een deur op zoek moest gaan

ik wist, dat er toch iemand moest zijn

die 'real time' naar deze beelden keek

zo'n kerel die voor waakhond speelt

en in weekends bijvoorbeeld gaat vissen

want of je nu naar een dobber staart

of naar een drenkeling op een scherm

de wijze van verdwijnen is identiek

opeens was ik weg, flikkerde het beeld

en hapte een vis mijn stembanden stuk

- onnodig, wat moest ik nog zeggen?

Page 36: Vergrendelde dagen

34

Iemand schreeuwt: kom hier!

een beetje aangeschoten van de rosé

sluit ze de ramen, kijkt over de daken

de stad in, waar het neonlicht flikkert

slaapwandelaars en dichters zwalken

ze sluit haar gordijnen niet helemaal

misschien dat zich in de morgen wel

iets door de kier wurmt, loom strelend

licht dat fluisterend wekt: word wakker

ze wordt lichter in haar slaap, steeds

lichter, droomt in dromen die ze droomt

ze schommelt urenlang, danst en lacht

in regen, ontsnappend door een kier

richting een nachtomarming stroomt ze

iemand schreeuwt: kom hier! kom hier!

Page 37: Vergrendelde dagen

35

Tegengestelde richting

het water begon zich opeens

heel anders te gedragen

van kleur te veranderen en in

tegengestelde richting te stromen

ik vroeg nog wat dat volgens jou

dan te betekenen kon hebben

maar jij had hoofd en ledematen

al losgeschroefd en afgedaan

lag aan de rand van de oever

roerloos en geluidloos te slapen

ik kwam voorzichtig overeind

en keek zover het water stroomde

hoeveel rompen lagen daar eigenlijk

aan de kant, vermomd als rots, gestapeld?

Page 38: Vergrendelde dagen

36

Inwisselbaar

ik raak met de toppen van mijn vingers

de margrieten aan de kant van de weg

bijna terloops zachtjes aan en denk dan

vanzelf terug aan eerdere wandelingen

zo worden wandelingen steeds herhaald

handel ik in tweedehands wandelingen:

de ene tegen de andere ruilend, daarmee

de tijd zodoende inwisselbaar makend

soms draai ik me om onderweg, bevreesd

achtervolgd te worden door een jongere ik

dat hij mij inhaalt en naast me komt lopen

dat wordt geheid zo'n gesprek over dromen

en dichten, voornemens van toen en van later

stil maar, zeg ik sussend, het had erger gekund

Page 39: Vergrendelde dagen

37

kuil

ik doe gewoon net

of jij een door mij

gegraven kuil bent

voor een ander

wie weet val ik erin

Page 40: Vergrendelde dagen

38

WifiSpots

fijn hoor, die WifiSpots:

draadloos communiceren!

alsof men in vroeger tijden

eerst uren bezig was met het

spannen van netwerkkabeltjes

van mond naar mond

alvorens men het woord

tot elkaar kon richten

Page 41: Vergrendelde dagen

39

Een droom van een treinreis

hij staarde geboeid door het raam naar buiten

zag zichzelf gespiegeld in het heldere glas

zijn geboortestad in duizelingwekkend tempo

afbrokkelen en aan zich voorbijtrekken

hij keek naar de dame naast hem, die haar

lippen tuitte en bloedrood begon te stiften

'we dromen toch zeker? of niet? vroeg hij

maar ze was te druk bezig met verven

achter het glas begon hij woorden te zoeken

misschien dat iemand de moeite had genomen

een boodschap boven de daken te schrijven

de wereld begon achterover te kantelen

en de dame dreef nu in woest klotsend water

iemand siste: 'sssst, dit is een stiltecoupé!'

Page 42: Vergrendelde dagen

40

Komiek en de dood

zelfs het ingeblikte lachen zal vergaan

wanneer de dood de komiek passeert

en hem terloops vraagt om een vuurtje

'sorry, ik rook niet', antwoordt de grapjas

en stapt het toneel op, zwijgend starend

naar een vrijwel lege zaal - lichten doven

alleen zijn vader ziet hij zitten, achterin

zijn jaren geleden overleden verwekker

maar allez, de voorstelling kan beginnen:

opeens kan hij zich geen grap meer heugen

Page 43: Vergrendelde dagen

41

Sterrenplukker

ik kus straks de wereld stil

en zal vannacht niet slapen

om te zien hoe het maanlicht

langs de boomtakken scheert

zonder geluid lijkt alles zich

wel uit verlegenheid te sluiten

alsof het hoorbare maskeert

en de schaamte tegenspreekt

ik pluk voorzichtig een ster

bekijk hem even in mijn hand

het licht lekt door mijn vingers

misschien is het veel veiliger

als ik het geluid weer aanzet

eens uit angst ga schreeuwen

Page 44: Vergrendelde dagen

42

Ongeluk

hoe asfaltwegen

als trampolines

haastig

in- en uitademen

en voertuigen

omhoog worden

geslingerd

als fiches van een

vlooienspel

in bonte kleurtjes

opdat het bloed

dat door de spleten

van portieren

sijpelt

en meandert

over het grijze asfalt

niet teveel opvalt

want dat bederft

alleen de eetlust maar

van hulpverleners die

snel ter plekke zijn

alsook de fotograaf

van de lokale krant

die op standje

automatisch

plaatjes schiet

en voor een paar

rotte euro's

per beeld

het leed vastlegt

van een te vroeg

stervende vrouw

in blik

die aan alle kanten

is opengereten

Page 45: Vergrendelde dagen

43

Versgevallen sneeuw

zullen we gaan

naar waar het stil is

en wij het samen

over koetjes

en kalfjes hebben

en misschien ook

over andere dingen

van die zaken

die ons dan zeker

aan het denken zetten

terwijl ik ondertussen

met mijn vingertoppen

wielsporen kerf

in je huid zo wit als

versgevallen sneeuw

en onderweg ben

van je borsten

naar je schoot

Page 46: Vergrendelde dagen

44

Minnaressen en godinnen

ik wist niet wat de volgorde was:

was ik nu stervende, om daarna

opnieuw geboren te worden, los

van alle reeds opgedane kennis

of werd ik nu elk moment geboren

en moest ik nog kennis vergaren?

ja, vragen zonder enige relevantie

want leven en dood waren blijkbaar

gewoon momenten in dezelfde cirkel

begin en einde als de kip en het ei

ik zag moeders boterhammen smeren

dochters die aan mijn hand liepen

om te verdwalen in het landschap

van minnaressen en godinnen

Page 47: Vergrendelde dagen

45

De zee is gevlucht

hoe bang ga ik zijn

in de sterrenloze nacht

nu de maan al het licht

van zich afschudt

ik wil naar je kijken

en intiem met je zijn

als de hemel zich sluit

voor verhalen

hoor, de wind duelleert

met zand op het strand

en de zee is gevlucht

richting bergen

ik raak je niet aan

want stel dat je sterft

in het nieuwe licht

van de morgen

herken je mijn angst

of ben ik gewoon gek

schuurt zand verstand

uit mijn denken?

Page 48: Vergrendelde dagen

46

Geloven

het is net, zegt ze, alsof de lucht

begint te trillen op de momenten

dat alleen ik naar de takken kijk

het gebladerte dat loslaat en valt

alsof mijn blik het aanwakkert

een soort sterfte teweegbrengt

wil je, vraagt ze, morgen samen

met mij naar de bomen kijken?

ik twijfel, laat haar eigenlijk liever

geloven dat ze de herfst aanstuurt

Page 49: Vergrendelde dagen

47

Eerste sneeuw

ik herinner mij sneeuw

versgevallen op straat

hoe de wereld in minuten

verbleekt en verstild was

en het licht was zo anders

het geluid zoveel ijler

ik hoorde haar wel maar

het leek mijlen ver weg

ik had tot dan toe gedacht

dat haar huilen mij nooit

een minuut zou verlaten

de sneeuw bleef maar vallen

scheurde mij los, onverhoeds

was ik los van haar tranen

Page 50: Vergrendelde dagen

48

Blikken soep

er zijn maar weinig dingen mooier

dan blikken die op borsten rusten

dus leg ik graag de lege blikken

Unox groente- en tomatensoep

op haar slapende lichaam neer

- gewoon omdat het zo poëtisch is

(eerlijk gezegd, zou ik er het liefst

ook nog een foto van willen maken)

jammer alleen dat ze ontwaakt en

dan zo geïrriteerd overeind komt

Page 51: Vergrendelde dagen

49

Splinters I

je prent je in dat alles gewoon hetzelfde is

dat het gaat zoals het doorgaans gaat, maar

voortdurend voel je een soort van spanning

onderhuids, je vermoedt iets achter een gordijn

achter de deur van de koelkast, onder je bed

en je kunt je vinger er maar niet op leggen

maar je voelt gewoon dat je gehoord wordt

misschien zelfs wel bekeken wordt, verdomme

is het iets, is het iemand, gewoon een gevoel?

je weet het niet en ja, juist deze onwetendheid

zorgt ervoor dat je verkrampt en wil happen

in eerste instantie naar lucht, daarna misschien

wel naar die onzichtbaar blijvende bedreiging

ja, je tanden erin zetten, je erin vast willen bijten

de bespieder tussen je kaken vermalen tot... tot

ja, tot wat eigenlijk? splinters van je verbeelding?

en je meent opeens geluiden te horen die je niet

hoort te horen, zelfs de digitale klok tikt opeens

- paukslagen, een orkest van hersenschimmen! -

misschien verlangt het onzichtbare slechts naar je

wil het alleen naar je kijken, wat je doet deze nacht

komt het naast je in bed liggen, staart het naar je

terwijl je slaapt, rustig wachtend op een droom

een droom van een huis met een raam dat openstaat

wijd open,- een huis dat zich verslikt in de wind

en het stof dat het gedwongen wordt door te slikken

bijna alsof het huis net als jij op verbeelding kauwt

- toch blijf je binnen, je durft niet naar buiten te gaan

want buiten hoor je het onzichtbare vast in ontelbaar

veel meer dingen: startende auto's, passerende treinen

laat het stil worden, het onzichtbare onhoorbaar zijn

Page 52: Vergrendelde dagen

50

In de regen dansen

het herhaalt zich

bijna eindeloos

zoals het riet

in de wind ook telkens

weer een kant op buigt

het is bijna zo

alsof herhaling moet

het met zachte druk

wordt opgelegd

dat steeds maar weer

even in de regen dansen

om daarna dood te gaan

ja, dat herhaalt zich

bijna eindeloos

Page 53: Vergrendelde dagen

51

Een glimp van de schepping

wij, reptielen, leven toch wel in permanente ballingschap

we krabben verveeld onze schubben bij herhaling kapot

totdat we onszelf weer als een soort ei hebben gepeld

en, als je er echt over nadenkt, naakter dan naakt zijn

wij hebben geen stemmen, sissen maar wat meestentijds

de woorden zijn lang geleden uit ons denken gesneden

ja, dat was in de tijd dat er ijverige apostelen rondliepen

die toen als ongenode gasten bij ons aan tafel aanschoven

maar het sissen gaat ons echt boven verwachting goed af

je kunt van alles roepen en niemand kijkt dan naar je om

terwijl moderne apostelen met de dood worden bedreigd

misschien is het vanaf het begin wel verkeerd uitgelegd

het verhaal van de schepping, zit alles meer onderhuids

moet je werkelijk naakt zijn om er een glimp van te zien

Page 54: Vergrendelde dagen

52

Hartslag

ik ben de mist

en toegerust

met vochtige

en vage sluiers

als ik werkelijk

zou willen

honger ging stillen

dan daalde ik

nu op je neer:

om alles te verhullen

en met mijn ik

ondoordringbaar

straten en stegen

wegen te vullen

ik ben de mist

spreid mijn armen

omhels je

en dan... ja, dan

word jij vanzelf

in de verte

onzichtbaar

voor anderen

omdat ik

de mist ben

en het zicht

hooguit nog

gemeten wordt

in een hartslag

Page 55: Vergrendelde dagen

53

Klein wondertje

het is eigenlijk

te mooi voor woorden:

het pompende hart

dat ik bij mijn geboorte

van mijn moeder

heb gekregen

vult zich vanzelf

met kattenkwaad

Page 56: Vergrendelde dagen

54

Genageld

stel je voor dat er ooit een dag komt

waarop je louter zuivere tonen hoort

dat je - bedwelmd - aan het dolen slaat

in een moedige en romantische poging

de bron zo dicht mogelijk te naderen

het misschien zelfs wel even te strelen

dat is waar je alleen nog maar naar streeft:

het zuivere werkelijk aan te gaan raken

ga je verdwalen, oplossen in toonladders

raak je verward en verstrikt in sonates?

en ja, je wist het feitelijk al toen je vertrok:

wie zuiverheid zoekt, zoekt meestal alleen

gaan ze je zoeken, je ooit nog terugvinden

of wordt er uiteindelijk niet naar je gezocht?

het is bijna te hopen dat je die bewuste dag

door iemand aan een kruis wordt genageld

Page 57: Vergrendelde dagen

55

Denk ik?

het regent

in mijn droom

en het waait

en ik denk

dat ik ergens

aan denk

in mijn droom

maar dat is

onmogelijk

denk ik

in een droom

echt ergens

aan denken

het is immers

een droom

toch?

Page 58: Vergrendelde dagen

56

Stenen

de stenen

van huizen

in de stad

dromen ook

(ze hebben

teveel gehoord)

gesprekken

in de nacht

het huilen

van moeders

het klaarkomen

van geliefden

de opstand

van zonen

het vluchten

van dochters

het zuipen

van vaders

de stenen

ze dromen

van ogen

en ledematen

ze nemen

de benen

de stad

stort ineen

Page 59: Vergrendelde dagen

57

Vlucht

de vogels

daar gaan ze

elkaar achterna

dat heet dan

een vlucht

dus als ik jou

achterna loop

is het zo

dat ik vlucht

Page 60: Vergrendelde dagen

58

Adagio

ik zie wolken

gestapeld als stenen:

bouwschetsen van

misschien wel een God

schaduwtempels

scheren omzichtig

over het gras en

het slapende meisje

haar lichaam is

kwetsbaar en broos

als het landschap

ze ademt talmend

de tedere schaduw

steeds in en weer uit

Page 61: Vergrendelde dagen

59

Wolklezen

in de namiddag keken we samen naar de wolken

'kijk oma, een draak en een man met een zwaard!'

maar zij zag twaalf mannen een kerk binnengaan

geen wolk was lang hetzelfde, dat wisten we wel

die mannen, ze kwamen die kerk nooit meer uit

Page 62: Vergrendelde dagen

60

Bericht uit het dolhuis

I

van de fitness coach

moesten wij gekken

opeens elke ochtend

gaan buigen en strekken

en de man met de spuit

gaf ons plotseling fruit

in plaats van een injectie

(besluit van de directie)

en de crea therapeute

liet ons op zondag kleien

dus ik dacht: da's leuk

dan klei ik geopende dijen

voor straf werd ik naar

de schaamafdeling verplaatst

II

erg lang door het raam

de buitenwereld bekijken

is er meestal niet bij

de witjas zegt dan altijd

dat we ons beter veel meer

naar binnen kunnen keren

en zo wordt het een afdeling

vol binnenstebuiten gekeerde

malloten die alleen zichzelf

nog maar kunnen tegenkomen

nog een geluk dat hier binnen

de dagen datumloos verstrijken

herfst en lente tegelijk beginnen

dit is: in onze perceptie van tijd

Page 63: Vergrendelde dagen

61

III

men zegt dat er een klokje

van de onvoltooide tijd

tikt onder haar rokje

maar ik ben niet gek

weet heus wel dat als

tijd onvoltooid is, in

een toestand verkeert

van onafgemaakt zijn

getik nooit weerklinkt

IV

we krijgen twee pillen

om 's nachts in te slapen

om angst af te schillen

en dromen te schrapen

van bladderende muren

of van de beslagen ruiten

die onverdraaglijke uren

van ons uit willen sluiten

maar de pillen, we spoelen

ze meestal weg door de wc

V

soms is er gebak

da's dan meestal op zondag

soms na de preek

van een dienaar van God

maar als wij hem vragen

ons God te beschrijven

dan komt hij niet verder

dan sterren en maan

alsof God de nacht is

Page 64: Vergrendelde dagen

62

- hoe simpel gedacht

VI

bezoek komt hier zelden

wie wil ons zien lijden

zien dwalen en dolen

in dit schier oneindige huis

tragikomische helden

die je beter kunt mijden

we zijn de staatsmongolen

we zijn echt niet goed pluis

hiep hiep hoera

voor de panpizza

VII

we vervelen ons dood

maar dat is de bedoeling

dan komt er een auto

bijna zo lang als een straat

met een kist en twee reigers

in kostuums van de dood

en als de auto weer wegrijdt

dan zwaaien we even

heel even maar, heel even

want de gekte gaat door

Page 65: Vergrendelde dagen

63

Audiospoor

in de spiegeling van

het brakke water

droomt ze en

ligt ze stil in de zon

zij wier zoute huid

nog zoeter smaakt

dan suikerspinnen

op de Haagse kermis

waar onverhoeds

geluid verdwijnt

alsof we samen

verstoppertje spelen

en ik mij schuilhoud

in een stomme film

en Charlie Chaplin

grappig zie flaneren

over haar borsten

tussen haar dijen

en geen woord

meer zeggen kan

waar haal ik nou

verdomme zo snel

een gedroomd

audiospoor vandaan?

Page 66: Vergrendelde dagen

64

Novemberliedje

de wind in je gezicht

steeds weer die wind

altijd en overal

in je gezicht de wind

je torst de wind

met je mee in je ogen

ik proef de wind

op je lippen en tong

als ik je aanraak

voel ik die wind

stomend als water

de bloemende wind

in jubelende tinten

nooit knakt de wind

Page 67: Vergrendelde dagen

65

Bijna een boom

ik wil vergroeid

met de takken

zijn als ik je zie

over veel jaren

veel jaren na nu

en dat noemen ze

later, maar ik weet

het niet zeker, ben

al bijna een boom

Page 68: Vergrendelde dagen

66

Ach

stel nou, dat de schaduw

- gek van het frivole licht -

zich geërgerd afwendt

en besluit anders te vallen

uit een soort balorigheid

een vorm aanneemt die

domweg niet strookt met

wat de wetten zoal zeggen

zou het misschien eindelijk

dan niet meer gek zijn dat ik

piano op jouw lichaam speel

een boek lees in jouw hoofd

mag ik dan de wolken kneden

teder op je schoot neerleggen

ach, het zal allemaal wel niet:

de schaduw is te gehoorzaam

Page 69: Vergrendelde dagen

67

Het ontbindende licht

gefolterd mijn lichaam

met eigen lederen riemen

ik doodde zo elk plezier

maar ik deed wat ik deed

feitelijk puur vanuit een

gezonde leergierigheid

klampte ik mij voor even

aan absolute leegte vast

en op mijn schoot viel

voor een tijdje althans

versnipperd de wereld

ik wilde weten waarom

maar iemand verklaarde

dat ik ongeschikt was en

niets meer mocht zeggen

over het licht dat ontbond

Page 70: Vergrendelde dagen

68

Ontdekkingen

ik ontdekte als kind dat

de zomer uiteindelijk bleek

te bestaan uit langere tijd

langere tijd van schaduw

en dat de straatklinkers

langere tijd warm waren

en ik wist pertinent zeker

dat de ijsjes sneller smolten

maar daar stond dan tegenover

dat we gedurende de winters

langere tijd geen ijsjes kregen

Page 71: Vergrendelde dagen

69

Bij de maagd op bezoek

het is de stilte en het flikkerend licht

van kaarsjes dat misschien enigszins

aanzet tot een vorm van nederigheid

door de maagd gestreeld willen worden

hoe dan ook, ik denk aan mijn vader

dat er geen God was om hem zachtjes

wiegend naar het licht te begeleiden

een engel desnoods of een hemelse hoer

er was pijn, folterend lijden en morfine

verving de God die niet kwam wiegen

de afwezige engel en de pijpende dame

je kunt concluderen dat God op die dag

misschien door iets anders was afgeleid

dat kan - of toch nee! - niet bij mijn vader

Page 72: Vergrendelde dagen

70

Factoren

in de schaduw lopen is min of meer als

een leugen vervlechten in een waar verhaal

er bevindt zich ook geen overgang tussen

de schaduw en het licht, je bent in het één

of juist heel nadrukkelijk in het ander

(mooie meisjes en vrouwen liggen in de zon

kijk er de stranden en zwembaden maar op na

en ja, ze smeren hun huid in met een factor)

gelukkig waait overal dezelfde wind en

dansen haren even grillig in licht en schaduw

als de factoren leugen en waarheid in woorden

ga daarom maar gewoon zomaar ergens liggen

of lopen desnoods - je zult worden opgemerkt

Page 73: Vergrendelde dagen

71

Echt geen tijd

gisteren toen ik op de trein stond te wachten en

naast mij een ouder echtpaar stond, hoorde ik

hem als een excuus tegen haar zeggen dat er

echt, nee echt geen tijd voor iets was geweest

er is altijd tijd, de lucht is er doordrenkt van

overal: in mijn adem, de jouwe, van iedereen

vorige week was er tijd, gisteren, vandaag en

morgen is er weer tijd - we verdrinken in tijd!

zeeën van tijd, golvende tijd, stromende tijd

nooit, nee echt nooit, is er juist eens geen tijd

Page 74: Vergrendelde dagen

72

Afgescheurd

het grijs in de lucht

veegt het zonlicht

van je netvlies

toch loop je door

je was tenslotte

toch al onderweg

ook zonder de zon

kun je ergens

vrolijk aankomen

al blijf je er

voortdurend op letten:

dat de wolken

niet plotsklaps

aan het schuiven gaan

stel je toch voor

dat je een opening mist

een scheur in het grijs

naar het heldere blauw

het zou dan zomaar kunnen

dat je zelf afgescheurd raakt

Page 75: Vergrendelde dagen

73

Wat je handen met me doen

jouw handen, ze lachen

ja, schateren soms

ze jubelen zelfs als ik

een slechte grap maak

ze vinden, jouw handen

en altijd zonder lang

echt te hoeven zoeken

vinden ze mij opnieuw

en opnieuw, jouw handen

ja, als vlinders bijna

dat fladderende strelen

jouw handen, ze raken

zachtjes aan en maken

mij zo stil en verlegen

Page 76: Vergrendelde dagen

74

Godsdeeltjes

's nachts ontwaken

en dan half slaperig

naar buiten lopen

en opeens zien dat

het heelal fonkelt

het boven je wemelt

van de Godsdeeltjes

die omhoog en weer

omlaag gaan, in en uit

je bewustzijn drijven

terug in je bed lijkt

niets meer op het oude

Page 77: Vergrendelde dagen

75

Toen er nog poedels uit de lucht kwamen vallen

als we die nacht naar buiten zouden gaan

en op ons rug in het gras gingen liggen

zouden we tientallen sterren zien vallen

misschien zelfs wel meer dan honderd

ja, ja, een regen van sterren, zei de krant

uren verstreken, wij maar staren omhoog

pas toen ik een joint of twee had gerookt

begon er langzaam maar zeker van alles

te vallen, maar ook op te staan, sterrenstof

afschuddend als honden water uit hun vacht

ik zei je nog dat de Grote Beer waarschijnlijk

gewoon zo'n parmantige, keffende poedel was

misschien wel met zo'n jasje aan, tegen de kou

'kou?' vroeg je 'is het koud dan in de kosmos?'

'ja, er is sneeuw en het regent, maar geen sterren

ik denk alleen poedels en andere kuttenlikkers'

lagen we dan, op ons rug in het gras, en achter

het wolkendek sterren bij bosjes tegelijk vallend

lazen wij vol verbazing de dag erop in de krant

Page 78: Vergrendelde dagen

76

Bij het klotsende water

kijk, het rood wordt zachtroze

op het vrolijk kabbelende water

en tintelt en zingt nog van leven

nu moet je in de plas stappen

en naakt durven zijn, ja naakt

richting het zwaard zwemmen

misschien wel zolang blijven

drijven in het klotsende water

totdat zon en zwaard ondergaan

het water donkerder kleurt

en de maan op den duur vanzelf

een sleutel op het water neerlegt

een soort van lichtsleutel die je

nooit eerder hebt nodig gehad

een die op andere sloten past

en misschien heeft zo'n slot

wel niets te maken met deuren

is zo'n slot eerder een sprong

in het diepe? het maakt niet veel uit

je hebt immers die sleutel in handen

Page 79: Vergrendelde dagen

77

Woestijnvlinders

ik droomde dat ik een trap beklom

op een zolder aankwam en jou daar zag

slapend, waarschijnlijk net als ik dromend

ik ging gehurkt naast het bed zitten

luisterend naar je ademhaling, starend

naar je haar dat over het kussen uitwaaierde

voorzichtig trok ik de dekens van je lichaam

je huiverde heel even, draaide je vervolgens om

in mijn richting, goddank, en sliep rustig verder

je borsten, half verborgen, onbereikbaar, achter

je ranke armen als tralies, bewakers van je droom

naakt lichaam, dacht ik, als een gekuiste woestijn

is dit landschap slechts een omhulsel van de ziel?

hoe hemels moet het dan zijn om daar te vertoeven

ik tilde je op, droeg je de trap af, ik liep op de maan

je had haast geen gewicht, jij was duizenden vlinders

woestijnvlinders met vleugels warm van de zon

en ik liep met jou naar het centrum, richting neon

het moet een wonderlijk gezicht zijn geweest:

een nachtwandelaar die duizenden vlinders omarmt

onderweg hield iemand mij staande, een eenzame man

met een houten kruis op zijn rug, zijn bebloede lichaam

bezwijkend onder het gewicht van de dode boom

is het niet beter om vlinders te dragen? vroeg ik

nee, het moest, kreunde hij, het moest van zijn God

kon hij niet beter voor een andere God kiezen dan

stond er niet een tweedehands op Marktplaats te koop?

hij glimlachte en verdween in de mist, de zielendrager

- gelukkig woog jouw ziel in mijn droom stukken lichter

Page 80: Vergrendelde dagen

78

Zeg nou niet

als het dan toch regent

kunnen we misschien

juist eens niet het beste

binnen blijven

waarom zouden we niet

gewoon samen

in deze natte donkerte

gaan dansen

als het dan toch regent

laten we elkaar dan

tenminste aanraken

en zeg nou niet dat ik

idioot veel betekenis geef

aan de regen

als het dan toch regent

dan zeg je dat niet

Page 81: Vergrendelde dagen

79

Lieflijk afscheidsliedje

de herfst is ook wel het grote bederven

de loslatende stilte en kleuren die vluchten

de hijgende wind, het kreunen, het zuchten

de herfst is ook wel in stijl durven sterven

de morrende wind aan de takken van bomen

moppert van vorst en van kou en van sneeuw

ja, de stilte komt los, gevloek, dan geschreeuw

het herfstorgasme: woest klaar durven komen

en nu wordt het winter, mijn hemel, mijn god

je vraagt je elk jaar weer af: wat vriest er kapot?

Page 82: Vergrendelde dagen

80

Blikken en blozen

ze zat soms stil in haar keuken

bezig haar tranen te versnijden

in plakken stromende vloeistof

kronkelend nog op de snijplank

verder snijdend, steeds kleiner

fijner snijdend de pijn van zijn

mijn blik op haar, haar blik op mij

elkaars blikken, elkaars blozen

ze glimlachte om de flinterdunne

brokjes traan, klevend aan metaal

en met haar mes sneed ze door

hoelang kon een mens snijden?

en ik zat daar dan soms urenlang

stil ontroerd alles gade te slaan

een mens, wist ik, sneed zo lang

een ander mens ernaar kon kijken

Page 83: Vergrendelde dagen

81

De som

een lok haar is verstreken

dat kun je niet zeggen

maar ja, een stilte valt ook

dan kan ik misschien ook

de woorden wel leren lezen

mist in de stad beklimmen

en als we dan toch bezig zijn

veeg ik al het overtollige weg:

twee mensen

Page 84: Vergrendelde dagen

82

Die foto van haar bij de vijver

daar zit je dan, je wantrouwt

van alles, zelfs je horloge

dat steeds sneller gaat tikken

jaar na jaar stop je in dozen

en steeds weer maak je ze open

gris je naar halfvergeten feiten

of naar die foto van haar bij de vijver

waar, in welke doos ook weer?

het was warm toen, die zomer

dat weet je nog wel en dat ze die dag

een witte jurk droeg en zo straalde

maar zoveel zomers waren warm

en wanneer straalde zij eigenlijk niet?

Page 85: Vergrendelde dagen

83

Uitgestelde vogelsterfte

laten we ons dan verbergen

in de vele verloren seconden

die we eerder al zo verveeld

en vergeefs hebben gewacht

of schuil jij toch liever onder

het afdak van de momenten

waarop juist niet werd gewacht

en alles in ziedende vaart ging

zo'n afdak kan gaan scheuren

hangt misschien niet eens stil

genoeg om ons te beschermen

of we schuilen helemaal niet

maar blijven staan, hand in hand

starend omhoog, naar de vogels

ze sterven niet, nog niet vandaag

je ziet het aan de wijze waarop

de zwerm danst in het luchtruim

Page 86: Vergrendelde dagen

84

Uit de praktijk

ze staan daar

als zotte verzinsels

de wachters

en morgen?

morgen dan staan

ze daar weer

en ze snateren

in onzuivere zinnen

vol snot

ze spuwen

hun speeksel in

smerige draden

wie niet weg is

wordt gezien

en verslonden

is vergeten

verpulverd

verguisd

en morgen?

morgen weet

niemand het meer

Page 87: Vergrendelde dagen

85

Verveling

gaan we doen?

weet ik veel

verzin iets

waarom ik?

omdat jij

iets wil doen

wandelen?

ja, dat kan

maar zo saai

shoppen dan?

als het moet

ga ik mee

weet jij iets?

nee, niet echt

hooguit seks

Page 88: Vergrendelde dagen

86

Navel vol complimenten

ik laat mijn woorden druppelsgewijs

op haar nog slapende lichaam vallen

(zijn ze nog ergens enigszins goed voor)

en vrolijk word ik van al het gespetter

ik voel me een kind in een regenplas

kijk, haar lichaam glinstert en straalt

haar navel loopt vol complimenten

bestaat er zoiets als een voorbestemd

soort van toevallige ontmoeting?

natuurlijk! deze druppels, haar lichaam

Page 89: Vergrendelde dagen

87

In het klotsen staan

het water bootst het luchtruim na

kijk, vogels zwermen zwemmend

tegen asgrijze stenen wolken aan

die als rotsen in het klotsen staan

boven ons scholen de vissen samen

in een hemel van nog kneedbaar klei

alles verandert, krijgt andere namen

't gaat ver, er kan geen God meer bij

hoor je de golven fluisterend bruisen

psalmen, dwars door 't gierend geruis

en liefste, als jij nu, hier onder de Pier,

onbevooroordeeld naast mij zou staan,

begrijp je dat de wereld die we denken

te zien, feitelijk al jaren terug is vergaan

Page 90: Vergrendelde dagen

88

Een malle gedachte over sneeuw

stel nou toch, denk ik even, dat de sneeuw

het broze, tot ijskoud stof vergane gebeente

is van gestorven en allang vergeten goden

eens trots en sterk, eens aanbeden door velen

in heksenkringen, in bloedige offerrituelen

om nu in stukjes te verwaaien over steden

en ik raak verder verdwaald in de vlokkerige

omarming van zoveel dood tegelijkertijd

vallend op spelende kinderen met sleetjes

die, volkomen logisch, geen enkel besef

hebben dat de atmosfeer bijna barst van

deze wonderlijke terugkeer

Page 91: Vergrendelde dagen

89

Wisselende namen

ik sta stil op broze ondergrond

naar blauwe luchten starend

men denkt dat ik dood ben en

begraven of misschien verbannen

verdwenen in het niets, terwijl

ik al tijden barrevoets wandel

en steeds wisselende namen draag

maar nu sta ik dus stil en ben ik

bovendien mijn naam vergeten

bijna vermoedend dat ik dood ben

Page 92: Vergrendelde dagen

90

Waar we blij van worden

stokoud

en opgesloten

in een kamertje

kijken we films

en lezen we boeken

jij en ik

zag je dat

dat camerastandpunt

en hoe mooi

die dialoog

en de muziek

onder die laatste scène

en laat me vanavond

in bed jou alsjeblieft

die fraaie zin voorlezen

die ik las vanmiddag

toen jij gesukkeld was

in slaap

van die dingen

waar we blij van worden

Page 93: Vergrendelde dagen

91

Het eten is klaar!

de afgebeten kop van schaamte

glimt in de donkerte, grauw als

zwartgruis etende slakken met

glinsterende sporen slijm, zo glad

dat zelfs oud vel erover uitglijdt

in doodshemden zonder zakken

bewegen zij zich voort, hun bloed

is op ons hoofd, kleeft aan alles:

wolkenkrabbers en Charons boot

in winterlicht op weg naar graven

een dorstig hart wordt uitgespuwd

geofferd aan te dronken godinnen

aardbeien, uilen, engelen in bed

met slagroom en vleesetende vagina's:

vlijmscherpe tanden in geslachten

wat eenmaal verscheurd, doordrenkt

van dood is, zal worden gegeten en

weer worden vergeten, schalen vol

erecties in de saus van onze honger

staan klaar op tafels - het eten is klaar!

Page 94: Vergrendelde dagen

92

Het jaar mag beginnen

de wind

in mij hoofd

fluistert zinnen

scheert langs het riet

als een verfstreek

op linnen

en ik zit

aan het water

't wordt maar niet later

en de lucht is

zo mooi

en zo helder

het water

klotst buiten

naar binnen

een binnenschip

schuift langzaam

voorbij

de schippersvrouw

lacht en wuift even

naar mij

het is zo stil

en zo mooi:

het jaar mag beginnen

Page 95: Vergrendelde dagen

93

Getver, de laatste trein gemist

een keer vertel ik het nog wel, het verhaal

van het explosief dat nooit explodeerde

als we samen de laatste trein hebben gemist

en we diep in het stationsdonker verzinken

goederentreinen razen voorbij, zijn op weg

naar andere tijden,- en ik hou je maar vast

want de nacht is nog lang, heus ik weet wel

dat je bang bent om een oerknal te dromen

je hebt niets aan mijn woorden, want nee

het zijn geen vrienden in nood, geen armen

die jou op kunnen tillen, het zijn woorden

die ik uitspreek, de hele nacht lang en maar

zal blijven herhalen,- en je valt niet in slaap

ofschoon explosief zul je nooit exploderen

Page 96: Vergrendelde dagen

94

Voordat de modder gaat stromen

er resten nog gister vergeten boodschappen

een aantal telefoongesprekken, wandelingen

op van die middagen dat de zon maar niet

doorbreekt, alles zich in slow motion voltrekt

je ziet hangend aan de takken, bengelend

woorden als koorden - of zijn het stroppen?

witregellasso's klaar om geworpen te worden

je abrupt van alle luchten en geuren te beroven

het is zaak om nu de samenstelling van geluk

te ontcijferen, voordat de modder gaat stromen

zo'n moeilijke formule kan het immers niet zijn

Page 97: Vergrendelde dagen

95

Eerste gedicht

mijn nichtje vroeg me

of ik me ook weleens

in opa's schuur schuilhield?

ik schudde mijn hoofd

en dacht alleen:

ik schuil veel liever

stilletjes in de schaduw

van een boom

die nog geplant moet worden

te jong om de gedachte

uit te durven spreken

en nog jarenlang onzeker

of ik een normale jongen was

nu schuil ik allang niet meer

maar trek me terug

onder het lispelend lover

Page 98: Vergrendelde dagen

96

Kijk, een indiaan

hij oogst nu helemaal niets meer, is

ontheemd in een land genaamd nergens

goed dat de stormen in de luchten

tenminste voor hem nog gratis te zien zijn

'een steen ligt altijd exact op de plek waar

hij wil liggen', hoorde ik eens als kind

een indiaan zeggen tegen een witte man

die een geweer op de gevederde richtte

mijn vader was, zei hij, ook indiaan geweest

lang voordat hij mij als witte man verwekte

dit is het sluimergebied van mijn dromen:

ik zeg: kijk papa, daar sta jij als indiaan

Page 99: Vergrendelde dagen

97

Blauw

de glinsterende koude

ingebakerd, verbeeldt

een deur op een kier

ik woon in uren van

bijna vergeten neuriën

gekrast in de kilte

maar op sommige dagen

kraakt alles weer blauw

Page 100: Vergrendelde dagen

98

Exacte aantallen

alle gewicht van de wereld

als bungelende beroertes

en armoedige onderwerping

aan karikaturen van ideeën

die de schijnbare vrede wissen

kinderen met frisse geesten

worden losgesneden en al

in de baarmoeders gereserveerd

voor andere plaatsen en realiteiten

en zachtjes in vergetelheid verpakt

licht in deze donkere tijd jubelt

maar even en laat doden achter

weet iemand het exacte aantal?

(niet dat het er iets toe doet

het is voor de statistieken)

Page 101: Vergrendelde dagen

99

Watertaal

ik heb woorden

in water geschreven

en daarna er

een steen op gegooid

in cirkels

lijkt taal pas te leven

als het stroomt

lijkt pas alles voltooid

heb onder water

proberen te spreken

niet gehoord

ja, hooguit door vissen

en verdomme

ze konden slechts gissen

omdat mijn woorden

op luchtbellen leken

Page 102: Vergrendelde dagen

100

Zondagochtend in het bos

ik was alleen buiten, het was

zo'n dag dat de lucht zonder

kleur was, of mag grijs wanneer

men het in verband brengt

met lucht ook gewoon kleur heten?

ik ging glimlachend zitten op het

groene mos en zag de bladerloze

takken van de bomen lichtjes

in de niet al te heftige windstoten

heen en weer zwiepen,- een begroeting

aan van alles en nog wat zat ik

te denken, maar in het bijzonder

dacht ik aan woorden die in bepaalde

volgorde, leek het, tussen de takken

vandaan in mijn hoofd vielen

(ik moet ze onthouden, dacht ik

maar ach, als ze echt belangrijk waren

dan vielen ze vast een andere keer

weer en dan zou ik een vel papier

meenemen om ze op te vangen)

vogels zwermden rakelings langs

de bovenste vingertoppen van de

bomen, ik hoorde de wind tussen hun

veren suizen, zoals de wind in alles

hoorbaar is voor de goede verstaander

ik stelde mij voor dat een muze

naast mij kwam zitten, een arm om mij

heensloeg en verder eigenlijk niet sprak

want ze zou exact hetzelfde ervaren als ik

dus weten dat woorden soms overbodig zijn

Page 103: Vergrendelde dagen

101

Charlie Chaplin in kleur

ik heb gedroomd dat het leven

niet meer in kleur werd uitgezonden

en het maar voortdurend bleef

motregenen in tinten van werkelijk

het afschuwelijkste grijs denkbaar

ik liep naar buiten, ging staan op het

natte grijze gras en kon mij opeens

niets meer herinneren van daarvoor

dat ik ergens binnen moest zijn geweest

ik liep nu immers toch naar buiten

en het motregende maar en het

motregende maar, het motregende

in zwart-wit en zonder enig geluid

ik zag Charlie Chaplin schoksgewijs

door de grijze brijmassa bewegen

ja, ik zag hem, vermotregend en druk

pogend de kleuren weer te herstellen

Page 104: Vergrendelde dagen

102

Ik zoek een deur

ik zoek een deur naar jouw geur

in deze jungle, waarin men elkaar

al om een spotprent van het leven

berooft en over straat schalt dat

dit wraak is uit naam van de profeet

ik zoek een deur naar jouw lichaam

want de massa benauwt me, ze heten

allemaal Charlie, zijn in groten getale

verzameld op pleinen, luisterend naar

leiders, die dan opeens pacifisten zijn

ik zoek een deur naar jouw geneurie

een melodie die zacht inzinkt, teder

in slaap wiegt, losstaat van de waan

van de dag en niet buigt voor massale

beweging, die weer kantelt, vanzelf

ik zoek een deur naar jouw kamer

Page 105: Vergrendelde dagen

103

Voorland

hier hangt

een jarenoud verdriet

't kleeft aan foto's

en aan stoelen

een zwaarte die je

eigenlijk amper ziet

maar daarom des te meer

kunt voelen

men zegt dat hij

veel teksten schreef

en dat hij

woonde in gedichten

maar uiteindelijk

eenzaam achterbleef

zoekend naar rijm

en vergezichten

hier hangt

een jarenoud verdriet

van boeken

ongelezen

zoals je het

maar zelden ziet

't zal maar

je voorland wezen

Page 106: Vergrendelde dagen

104

Naast mij

heb je gezocht

in menigten op straten en pleinen

verfstreken van Rembrandt

de lichtval door het glas in lood

in duizend en een kerk

maar ook wel

in verten veel verder

dan de laatste halte van de tram

de donkerste echo's in mijn hoofd

in witregels van dode dichters

heb je gezocht

in de tikkende seconden

die uren werden, dagen, maanden

jaren van voorbijgaande tijd

in de waan dat jij verstreken was

maar ook wel

hoe een leven zonder jou

in moest worden gekleurd

heb je gezocht

verdomme overal

terwijl je naast mij stond

Page 107: Vergrendelde dagen

105

De schepper snuffelt

steeds grauwer

de manier waarop

de maanverlichte verten

zichtbaar zijn

het zijn puzzeltjes

van God

denk ik weleens

raadseltjes om op te lossen

ik vermoed

dat ik ook niet werkelijk

nu de schapen hoor blaten

het zijn speelse

dwaalsporen van een schepper

die aan het gras snuffelt

Page 108: Vergrendelde dagen

106

De dromer

liever geloof ik in mijn dromen

dan in de werkelijkheid

de werkelijkheid is zoveel

kleurlozer en stiller

dan mijn meeste dromen

en ik, immers nog een kind, kus

toch veel liever een zonnestraal

of adem gulzig de regenbuien in

en ik zie jou nog steeds liever blozend

naar mij kijken als ik schreeuw

midden in een drukke winkelstraat

dat ik niet in werkelijkheid geloof

ja, je mag je voor mij schamen

Page 109: Vergrendelde dagen

107

De weg naar school

de drie trappen van 't portiek

nee, ik wist nog niet als kind

dat ik later echt nooit meer

zo triomfantelijk zou dalen

de betonnen, holle akoestiek

en alles somber grijs getint

de doodse, kille atmosfeer

ging ik de straat wel halen?

en elke ochtend langs het huis

van mijn oma die nog sliep

dan even tikkend op haar ruit

sloeg ik voor haar een kruis

dezelfde woorden die ik riep:

schrik maar niet van dit geluid

Page 110: Vergrendelde dagen

108

Naakte kleuren

vannacht hebben de kleuren zich

van al het overtollige ontdaan

stapten barrevoets uit het neonlicht

en kwamen zingend naast hem staan

de stad bleef weliswaar gevuld

met geluid, beweging, geuren

de wind trok aan takken, er waren

stemmen en dichtslaande deuren

maar zonder kleren kleurden kleuren

alle regenplassen intens fel rood

zijn spiegelbeeld begon te scheuren

en alle scherven waren zwaar als lood

maar de kleuren bleven zingen en in

tegenlicht stierf hij de mooiste dood

Page 111: Vergrendelde dagen

109

tussen de schouderbladen van een

zich voorover bukkend landschap

word ik neergeschreven, terwijl

de wind staccato loeit, de bomen

meedogenloos scheef getrokken

worden en het maar zeer de vraag is

of ik die billen in de verte wel kan

bereiken in de tijd die mij gegeven

is door... ja, weet ik veel door wie

misschien wel een door de overheid

aangestelde spelleider, met zo'n nare

fluit in zijn mond en met zo'n eeuwige

glimlach, zo'n wapperend handje, alsof

hij tracht mij in een richting te dirigeren

naar links, naar rechts, hij wappert raak

met dat handje,- om je dood te lachen

en gehaast zap ik naar een andere hel

een ander niveau van denken en ervaren

van aanraken en aangeraakt worden

waar een seconde langer dan een dag

kan duren en de gedaante aanneemt van

een eeuwenoude boom, meedogenloos

scheef getrokken door het gezucht van

een als wind vermomde vergeten God

die stottert en bang is, misschien wel om

te ontdekken dat achteraf altijd alles, alles

van een kinderlijke eenvoud blijkt te zijn

Page 112: Vergrendelde dagen

110

Tussen de stenen

ik schuil

tussen de gladde stenen

vergroei met het mos

en voel de regen

kletterend vallen

op mijn gedachten

die naakter zijn dan ooit

en weer zullen drogen

in de wiegende warmte

van een zomerse dag

ieder ander zou zeggen

dat ik hier niet pas:

zo seizoenen lang

tussen het ongedierte

kruipend op mijn huid

en krioelend

in mijn hoofd

maar ik heb ooit

een kind gekend

dat zich bang tussen

de stenen rolde

en gelukkig werd

Page 113: Vergrendelde dagen

111

Kruisbeeld

misschien heeft hij ook nog wel

minuscule tranen geweend die

niet zijn gezien en dus ook nooit

zijn neergeschreven, onbekend

gebleven woorden gefluisterd die

teruggaan naar de aller diepste tijd

waarin schaduw en licht nog niet

van elkaar te onderscheiden waren

ik denk dit starend naar zijn beeltenis

terwijl zijn gezucht mij beroert en het

lijkt alsof ik hamerslagen hoor galmen

de lucht hier voel trillen van woede

hij houdt zijn armen wijd gespreid

bijna als een vogel, maar hij verkiest

het luchtruim niet, niet bereid om net

als ieder ander op de vlucht te slaan

kan alle overtollige zwaarte uiteindelijk

uit je lijf en hoofd verdwijnen, geruisloos?

en kan dat dan zonder tranen te wenen

zo minuscuul dat de dood ze niet ziet?

Page 114: Vergrendelde dagen

112

Onecht licht

ik heb het maanlicht

in een zwarte doek gewikkeld

en op een plek neergelegd

waar het ongestoord kan schitteren

om het te vinden moet je

door vele donkere kamers gaan

chemische processen - en daarna

in de dampende vroegte staan

men zegt mij dat dit licht in wezen

onecht is, slechts een reflectie

van het werkelijke licht

maar werkelijkheid interesseert

mij steeds minder - en wie niet

reflecteert, zal geen schittering zien

Page 115: Vergrendelde dagen

113

Los van zwaartekracht

mijn vingers zijn

van dauw doordrenkt

en bewandelen haar huid

ik laat mij door

haar dromen want

wil los van zwaartekracht

niet meer wil ik

bewegen, niet meer

dan strikt noodzakelijk

gedroomd niet langer

meer te wentelen

mee met deze malle planeet

te blijven staan

als een pilaar terwijl alles

onder mij door schuift

Page 116: Vergrendelde dagen

114

Dichten

dichten is een keuze

parkbank of voedselbank

maar 's nachts uitzicht

op de Melkweg vol sterren

zolang het nog gratis is

want er komt een tijd

dat als je de nota niet betaalt

er een testbeeld hangt

dat het donkere hemelruim

gewoon al die tijd al

een scherm bleek te zijn

Made in China

hoe kan het ook anders?

kinderen die sterren maken

Page 117: Vergrendelde dagen

115

Hemelrand

in de kamer de stilte

mijn handen in haarscherpe

focus gevouwen gebed

dan uitgestrekt, want

de hemelrand is misschien

niet eens meer zo ver weg

ik wil naar buiten om

iets moois te gaan zoeken

daar waar de rails

in de verte samenkomen

ga ik staan in de wind

tot de volgende dag

het kader weer wisselt

de ochtend leeggeblazen is

Page 118: Vergrendelde dagen

116

Maanzaad

hij pulkt het maanzaad

van zijn brood en plant het in

de verse aarde

hij hoopt op maanlicht

bij het bankje in de tuin

waarop zij zaten

en in gedachten

zit ze naast hem en zegt hij:

'ik hou zoveel van...'

in de hoop haar stem

al fluisterend te horen:

'ja, ik ook van jou!'

maar het zaad dat komt

maar niet tot bloei, de lente

niet, de zomer niet

het is eindeloos

en dat is lang, het wachten

zoveel nachten bang

naar de viooltjes

kijkt hij in de bak ernaast:

ja, die bloeien wel

Page 119: Vergrendelde dagen

117

Rooksignalen

in een handomdraai

verandert hij het uizicht

maakt hij het roder

iets meer rook misschien

de indianen vroeger

wisten er raad mee

eigenlijk geeft hij

de maatschappij signalen

dat hij eenzaam is

vlammen laaien op

lijken wolken te likken

man steekt huis in brand

springt in paniek achteruit

toch wel geschrokken

Page 120: Vergrendelde dagen

118

Klein te zijn

nu wil ik schuilen in het

vermotregende gras, zo klein

zijn dat geen mens mij nog ziet

en ik zal misschien afdalen

gaan slapen bij mierenvolkeren

om weer ondergronds te ontwaken

door de nauwe gangenstelsels

waardoorheen soms het daglicht lekt

zal ik ronddolen en gaan leren

om te begrijpen dat architectuur

ook een optelsom kan zijn van velen

daarna weer omhoog te gaan

uiteindelijk weer terug omhoog

doordrongen van het kleinere

Page 121: Vergrendelde dagen

119

Het blaffende janken

de dag begon met bovenmatig vrolijk

en luidruchtig gekwetter van een vogeltje

dat ik natuurlijk niet benoemen kon

maar wel degelijk al eens eerder had gezien

het huppelde langs de rand van de vijver

en fladderde vervolgens razendsnel

in de richting van de schutting, om daarna

een old school ringtone te gaan fluiten

toen het begon te motregenen, 's middags

was dit olijke kwettergeval allang gevlogen

en had plaatsgemaakt voor een jankende hond

het blaffende janken druppelde en snotterde

over de schuttingen en ik dacht: dit is typisch

zo'n dag die feitelijk alleen zou mogen beginnen

Page 122: Vergrendelde dagen

120

Foto

ik ben een opgeraapte

foto uit een bad

en iemand gaat mij

te drogen hangen

ik ben feitelijk niet meer

dan wasgoed aan een lijn

maar zonder zon

het is hier donker

ik hoefde niet zo nodig de

snelle kiek te zijn die ik nu ben

ofschoon die wel het langst beklijven

vaak zijn het kinderen van kinderen

die je later dan opeens weer tevoorschijn

toveren, je weer oprapen en even bekijken

Page 123: Vergrendelde dagen

121

Luchtverhalen

ze zei: er bloeien warme handen

in het hoge gras en als we er gaan

liggen samen en onze ogen sluiten

worden we vast in slaap gestreeld

dan stromen we op de wind en

in de richting van de wolken mee

onze luchtverhalen met witte krijtjes

op het heldere blauw schrijvend

iemand beneden zal ernaar kijken

misschien een kind aan de hand

van een moeder, verwonderd starend

naar de letters en omhoog wijzend

en ik? ik was een jongetje, zag dat ze

sliep, wegdreef en woorden schreef

Page 124: Vergrendelde dagen

122

Gek hè?

op dagen als deze doe ik

onbewust mijn vader na

zo kijk ik langer naar duiven

en veel beter naar de bomen

misschien moet ik de stad in

een HEMA rookworst scoren

(met mosterd, wel met mosterd)

op dagen als deze weet ik

dat ik zomaar in de menigte

kan verdwalen en uiteenvallen

immers al bijna zo oud als hij

toen hij uiteenviel

ik denk soms heel even

op dagen als deze:

geef me één dag terug

gek hè?

(15 mrt. 1942 - 12 febr. 2000)

Page 125: Vergrendelde dagen

123

In het bos

het zijn, weet ik zeker, geen bomen

hier steekt het gebeente van de aarde omhoog

over mos en stenen loop ik door de tijd

en takjes kraken onder mijn voeten

heel even moet ik glimlachen omdat

ik toch ergens opeens een deur vermoed

of een schietstoel naar veilige armen

want dit zijn geen bomen, weet ik zeker

Page 126: Vergrendelde dagen

124

Namen

het lange stilstaan wordt stilaan

mijzelf door louter dode dingen

laten omringen en dan tegelijkertijd

hopen dat iets of iemand het decor

genadeloos afbreekt en er dan bomen

vol bloesems voor in de plaats neerzet

er sijpelt altijd wel iets van licht, dwars

door zo'n roze dak, lichtspettertjes of

bloesemvlindertjes - geef het een naam

het is 't licht uiteindelijk toch om het even

je dacht toch niet dat dit licht hierdoor

een seconde twijfelt aan de rol dat 't speelt

aan namen of titels kleeft geen enkele inhoud

Page 127: Vergrendelde dagen

125

Over introverte sterren

leg je hoofd op mijn borst

ja, sluit je ogen maar

je laten ontdekken wil ik

dat alles klopt

en vertellen zal ik over

introverte sterren

waarmee God jongleert

achter de wolken

een deur zal ik dichten

om te openen

om doorheen te gaan

als licht door kieren

regen in aarde

wind door je haren

Page 128: Vergrendelde dagen

126

Oorlogsbeelden

vormloos ploffen wind en hagel

in nog levende half gesmolten getijden

het gaat, op den duur, de oevers

aanraken, en dan uiteindelijk overstijgen

een bizar mengsel van dromen

lijkt te worden verknipt in plakken

en vloeibare handen strelen

oneffenheden in de structuur ervan weg

ik zou het liefst willen vluchten

met mijn eigen bloed mee willen stromen

maar er staan kinderen, onwetend starend

naar het klotsen, als naar een beeldscherm

ze moeten worden beschermd

terug naar de buik van hun moeders gebracht

Page 129: Vergrendelde dagen

127

Vader en dochter aan zee

ik vertel aan het kind

het verhaal van de wind

van de slapende wind

in de duinen

aan mijn hand loopt ze mee

ik loop met haar naar zee

en de zon die verzinkt

in de einder

er zijn soms wel dagen

dat tijd kan vertragen

en niet te verdragen

langzaam verstrijkt

maar niet hier op het strand

nee, niet hier in het zand

hier voelt tijd echt zo licht

als een veertje

ik vertel aan het kind

van de slapende wind

en ik geef haar een kus

op haar handje

Page 130: Vergrendelde dagen

128

Wind alleen

zijn er gedachten zo uniek

dat geen ander ze zou kunnen denken

die, zeg maar, van een nog onontdekte

soort zijn en dat altijd zullen blijven?

buiten dit denken zelf is meestal alleen

wind om mij heen en ofschoon wind

altijd onderweg is van het ene punt naar

het andere, geeft het verder niets door

je zou kunnen zeggen dat de wind

voortdurend aan alles voorbijgaat

maar tegelijkertijd ook overal blijft

wind passeert en staat stil in de tijd

als een nog onontdekte gedachte bijna

denken met alleen wind om mij heen

Page 131: Vergrendelde dagen

129

Bellen

stond ik in mijn regenjasje

afzijdig van de rest, dromend

in een plas starend, terwijl

anderen schuilden onder afdaken

ik zag tientallen bellen in het water

en ze spatten allemaal uiteen

zou mijn vader de komende dagen

eens niet stomdronken thuiskomen?

ik dacht: als ik maar heel lang hier

blijf staan in de kletterende regen

mij niet verroer en dapper ben

dan dwing ik misschien iets af

Page 132: Vergrendelde dagen

130

Vrede

urenlang staan

in de schurende wind

en weten

dat sommige woorden

lekker allitereren

ja, dat vaak zelfs

de ergste vergissing

gewoonweg

weer wordt vergeten

als je dan vliegt

en vervolgens

toch valt

kun je er

vrede mee hebben

wind weten woorden weer wordt gewoonweg

vaak vergissing vergeten vliegt vervolgens valt vrede

Page 133: Vergrendelde dagen

131

Jeugdherinnering

een auto rijdt

een moedereend

bijna zo plat

als een dubbeltje

veertjes dwarrelen

op in het schijnsel

van de koplampen

van een volgende auto

er valt niet veel meer

te redden hier

hooguit kun je haar

aan de kant leggen

twee kuikens

aan de overkant

dribbelen zenuwachtig

heen en weer

ze waggelen naar

hun moeder toe

het is een waanzinnig

drukke weg

Page 134: Vergrendelde dagen

132

Ingekleurde vlokjes sneeuw

we moeten zijn terugkeer vieren

er een feest van maken

zijn er voldoende slingers in huis

voor als hij straks thuiskomt

en zijn driften weer voor even

heeft beteugeld

confetti, die we omhoog werpen

en dan als stuifsneeuw

op zijn dronken harses

zien neerdalen

een bedwelmde man valt om

ligt stil, bedolven onder

olijke vlokjes sneeuw

ik heb ze voor hem ingekleurd

Page 135: Vergrendelde dagen

133

Godverlaten helder

in een andere tijd

lig ik tegen je aan

en kus zachtjes

je slapende lichaam

als mist daal ik neer

en raak niet verstrikt

in de wirwar van

straten en pleinen

mist gaat gewoon liggen

neemt bezit van de stad

vervaagt op den duur

alle contouren

als ik weer ga, kraakt alles

zo godverlaten helder

Page 136: Vergrendelde dagen

134

In de verte

de dagen zijn nooit langer

dan dat 't licht het wil

een lach galmt zo lang

ik als kijker naar je lippen staar

en al het zoekgeraakte licht

het allang vergeten lachen

wordt in de verte opgestapeld

Page 137: Vergrendelde dagen

135

Niets anders dan dat

natuurlijk, ik kan je van alles vragen

waarom je iets zus doet, waarom zo

om welke tijd je bent opgestaan vandaag

wat je dacht toen je voor de spiegel stond

ieder ander mag dat best belangrijk vinden

je zult me daar nooit iets van horen zeggen

maar van mij hoeft het niet zo nodig

ik vind het nutteloos om te weten

ik poog alleen je lief te hebben

Page 138: Vergrendelde dagen

136

Tante Jannie

het was eigenlijk zo vanzelfsprekend

dat men er niet eens meer van opkeek

hoe ze elke avond een bad kwam nemen

en haar veren schudde aan de oeverrand

pas toen ze al weken niet gekomen was

begon een enkeling zich af te vragen

waar die vreemde vogel gebleven kon zijn

er was haar toch niet iets ergs overkomen?

later hoorde men dat ze dood in haar

woning vol van straat verzamelde relikwieën

was gevonden, in verregaande staat van...

we liepen als kinderen nieuwsgierig naar

haar woning toe, tuurden door de ramen naar

binnen, om vervolgens weer te gaan spelen

Page 139: Vergrendelde dagen

137

Stel je voor

stel je voor dat dit kind

mijn hand loslaat om

voor mij uit te lopen

dan minutenlang

niet naar mij omkijkt

zich vervolgens omdraait

en opeens volwassen is

dat ze mij aanstaart

met een blik die zoveel

anders is, niet per se

minder liefdevol

maar wezenlijk anders

ik zal minutenlang

niks kunnen zeggen

en stiletjes hopen dat

ze weer mijn hand vastpakt

Page 140: Vergrendelde dagen

138

Een nieuwe wereld

door onverlichte nauwe straten dool ik

altijd op zoek naar weer een volgende

verdieping, een onbekende straat waar

wellicht dan wel lantaarns ontstoken zijn

waar de muze danst en haar schaduw

mij steeds heel even aanraakt, intieme

gebaren makend, gedachten boetserend

mij in staat stelt in haar armen te breken

ik gris naar haar schaduwhand en klamp

mij eraan vast, ze fluistert: lieve dichter,

blijf je wind en maan voor mij schrijven?

ik zal een nieuwe wereld voor je schrijven

en je ooit een keer niet meer hier achterlaten

in dit donkere decor door mij gedroomd

Page 141: Vergrendelde dagen

139

Stadsinwaarts

in de oude stad is een steeg waar de schemer

uiteenvalt in vellen papier

en inktflarden licht vormen woorden

met als thema’s seks, drank en plezier

er is een kroeg waar veel reizigers komen

want gelegen halverwege elke tocht

met aan de muur veel portretten van zoekers

die nooit vonden maar wel hebben gezocht

en aan het strand rollen golven stadsinwaarts

schreeuwen meeuwen van dood en verderf

maar ik pak jouw hand vast en kus je

jouw huid is als canvas, mijn lippen als verf

ja, ik geef je mijn stad en mijn dromen

neem het aan, neem het aan

neem het alsjeblieft aan

want dichterbij mij kun je niet komen

dichterbij mij valt de nacht

en lispelt de wind vreemde zinnen

dichterbij, dichterbij mij

ik zou er niet aan beginnen

Page 142: Vergrendelde dagen

140

Reisgenoten

los van welk reisplan dan ook

ben ik van kind af aan

feitelijk steeds maar weer vertrokken

ja, simpelweg telkens weggegaan

je vraagt mij nu wat me toen dreef

onwetendheid, ben ik toch bang

een kind in vreemde domeinen

met die onbeteugelbare drang

om als fossiel in iemands hoofd

uiteindelijk teruggevonden te worden

kunnen we samen reizen, zonder

kompas en losgerukt van tijd

we hoeven nooit meer te vertrekken

want aankomen is van geen enkel belang

Page 143: Vergrendelde dagen

141

De Onzichtbare Man

onzichtbaar ben ik geworden

geleidelijk zoals dat heet

steeds minder en minder

mensen zagen mij nog staan

(straks zijn er zelfs geen regels meer

behalve dan de witte:

een vers van witregels

witregellasso's)

onzichtbaar ben ik en ik

loop door boekhandels

en bibliotheken, ongezien

pagina's uit werken scheurend

(de woorden gaan zich vertakken

en alle kanten op groeien:

grillig en vol woordgebladerte

taalbenauwdheid)

en na een dag van woorden lezen

keer ik thuis terug en spelen

de kinderen ongestoord door

- ik word niet meer begroet

(ik steen

ik ijs

ik sneeuw:

ijssteengechreeuw)

ik lig naast mijn geliefde

's nachts, maar ze weet het niet

en alles blijft onaangeraakt

zelfs mijn lusten zijn vervaagd

(cameraman, zoom eens in

op dit lichaam

in slow-motion:

vruchtvleesopname)

Page 144: Vergrendelde dagen

142

soms blijf ik dagen weg

want wie onzichtbaar is

wordt geen moment gemist

en mag in alle vrijheid dolen

(ik zoek

zoekende steen

die verder rolt:

zoeksteengebeente)

onzichtbaar heb ik soms de drang

weer even zichtbaar te zijn

al was het alleen om mijn paniek

in de spiegel te aanschouwen

(verbeeldingserosie)

Page 145: Vergrendelde dagen

143

Sterven in de nacht van de liefde

het was druk vannacht op straat

iedereen leek plots, wapperend

met liefdesbrieven, gehaast op

weg te zijn naar een ander adres

de blikken waren openhartig, men

wist het van elkaar: een man verliet

zijn woning door de achterdeur en

liet hem voor zijn buurman openstaan

iedereen was onderweg en leek opnieuw

verliefd, maar toen, opeens, uit het niets

het bewijs dat geen droom gevrijwaard

blijft van een onvermoede ommekeer:

een man zat op een stoepje, gebogen hoofd

zijn brief verscheurd, stervend van verdriet

Page 146: Vergrendelde dagen

144

Trompetten in het gras

in het gras - weer bezaaid met grote

gele trompetten - neem ik je waar:

zie ik je adem in de zwierende takken

je beweegt in de wind, dus je woont overal

in wat ooit vroeger groeide, in wat later nog

zal gaan bloeien en zich loswrikt van wetten

onbeschaamd strijk je dan langs mijn huid

en mijn woorden, met de genadige blik van

een striemende regen uit een wolkloze lucht

en ik val in herhaling, in oneindige herhaling

als ik zeg dat de lente trompettert in mijn vezels

ik machteloos spartel in kleuren zo fel dat zelfs

witregels zichzelf opnieuw definiëren, geel zijn

als trompetten in het gras

Page 147: Vergrendelde dagen

145

Als de zon opkomt

ik ben vannacht omhoog gelopen

op een onbestaande trap

en natuurlijk was ik best een beetje

bang, sloeg de twijfel steeds weer toe

bij elke tree die ik beklom

eenmaal hoog genoeg , plukte ik

een ster om mee te nemen

en neer te leggen op jouw lichaam

zodat je voortaan slaapt in sterrenlicht

vrij zwevend door het hemelruim

als de zon opkomt, heb ik de hele nacht

geduldig aan je bed gezeten en stil

gekeken hoe je woelde in je slaap

verlegen raakte ik je even aan

streelde zacht je diepste plooi

en daarna ben ik gaan staren

dacht ik: God, wat is ze mooi

Page 148: Vergrendelde dagen

146

15 maart

tussen de stenen

ligt de tijd

afgesloten

lui uitgestrekt

en het licht lijkt

stil te hangen

houdt de seconden

langer gevangen

het rekken

en het strekken

van de duur

der dingen

dit is een zee

van niet meer

op van alles

hoeven wachten

van eindeloos

voortdurende

versteende

ogenblikken

Page 149: Vergrendelde dagen

147

Alzheimer

ze staart naar een punt

ver weg hier vandaan

stottert woorden in een taal

die geen mens kan verstaan

ze ziet het licht gefilterd

vallen door het getinte glas

in lood, het kleurt de man

op de kansel in geel en in rood

dan zit ze plots op haar bed

hoort de stem van haar zusje

en haar moeder komt bij haar

die geeft haar een kusje

ik neem haar mee aan haar hand

naar een plek aan het water

ga haar de toekomst voorspellen

zeggen hoe mooi ze wordt later

Page 150: Vergrendelde dagen

148

Helmgras

waar is zij

waar is zij naartoe gegaan?

waar het zilte in- en uitademen

van golven het helmgras buigt

het zand verwaait, miljoenen

korrels zich hechten aan haar huid

daar is zij

daar is zij naartoe gegaan

zomaar verdwenen kan ze

toch onmogelijk zijn, ze moet wel

daar ergens zijn

waar het helmgras buigt

Page 151: Vergrendelde dagen

149

Moet ik maar weggaan dan?

en als ik ga dan ga ik stil

zal ik gewoon abrupt verdwijnen

en naar een plek gaan zoeken

waar ik niet meer aan je denk

het licht zal anders zijn vanaf die dag

minder feestelijk en fel

dat zal voor mij beslist zo gelden

en ik vermoed ook wel voor jou

ik zal me mengen tussen mensen

die mij niet echt interesseren

ja, zelfs gesprekken met hen voeren

proberen niet aan jou te denken

ik zal geen brieven aan je schrijven

mijn taal laat ik desnoods dan sterven

ik zal je niet meer in de regen horen

je niet meer voelen in de wind

ik zal dan nooit meer naar je kijken

en in niets meer zal ik ooit nog lijken

op wie ik was in jouw omarming:

een dichter, dronken van geluk

zo dronken zal ik nooit meer worden

die bedwelming keert nooit terug

mijn god, wat zal ik clean zijn, afgekickt

als ik jou niet meer 'gebruik'

wil je niet liever dat ik ondanks alles blijf?

Page 152: Vergrendelde dagen

150

Pino, vreemde vogel

we hebben gedanst

samen aan het water

en zagen hoe de maan

van ons vandaan zwom

vogels fladderden

in heldere spetters

het licht uit hun veren

'het wordt ochtend'

zei je met een lach

ik liet je niet meer los

Page 153: Vergrendelde dagen

151

Cirkels

ik las over een oud volk dat uit armoede ging varen

zij gingen de verkeerde kant uit, men reisde toen

zonder kompas, naar de andere kant van de wereld

zij gingen weg en kwamen dan meestal niet terug

niet dat een kompas per se een terugkeer garandeert

als dat zo was, dan zou iemand met een noodkreet

ook op zijn minst door één ander worden bijgestaan

maar dat gebeurt helaas negen van de tien keer niet

nee, meestal wordt zo iemand botweg weggestuurd

en dan het liefst naar de andere kant van de wereld

Page 154: Vergrendelde dagen

152

Boemerang

sluit je ogen

en kom met me mee

weet wel dat ik

een boemerang ben

die weggegooid

steeds terugkeert

en het stopt

als ik handen

heb ontmoet

die niet loslaten

Page 155: Vergrendelde dagen

153

Spiegel

mijn gelaat gegeseld door wind

en elke gedachte achter mijn huid

zal eveneens zijn gezandstraald

en met het helmgras meebuigen

- langer heen en korter weer

en langer weer en korter heen -

tot ik mij achterrover laat vallen

doe alsof ik ter plekke sterf maar

ondertussen gewoon staar naar het

wolkendek dat in en uit mijn blikveld

verdwijnt als schuivende panelen van

een god of regisseur die speelt met

digitaal vervaardigde decorstukken

die nog renderen terwijl ik ernaar kijk

haperende hemellichamen die als

tl-buizen aan en uitflikkeren

- langer aan, korter uit

en langer uit, korter aan -

er is hier nooit iemand rond dit uur

het slapen roeit de gehele mensheid

's nachts een aantal uren uit, wie alleen

wil zijn en onaangeraakt wil blijven

moet wel door deze donkerte dwalen

die nog ouderwets gewoon van karton

is gemaakt en er nu al eeuwen staat

onwrikbaar en van het diepste zwart

je kunt er de rest van je leven verdwalen

jezelf bewust of onbewust verliezen

- langer bewust, korter onbewust

en langer onbewust, korter bewust -

ofschoon verliezen misschien wel niet

Page 156: Vergrendelde dagen

154

het juiste woord is voor de toestand

waarin je uiteindelijk verzeilt als je

de spiegel hebt bereikt en je alleen nog

naar de contouren van je eigen beeltenis

kunt staren, die nog aan het renderen is

omdat je blijkbaar nog steeds onaf bent

er nog woorden en gedachten wachten

ontmoetingen, liefdes, pijnen, orgasmen

je nog verwonderd en verbaasd zult zijn

Page 157: Vergrendelde dagen

155

Een lichtkogel is ze

deze schaterlach

komt vanuit alle richtingen

is de jachthoorn

van het meisje in de regen

ze druppelt neer

op de halfbeslagen autoruit

klaar om het stuur

ongevraagd over te nemen

ze nadert in koplampen

van tegenliggers

een lichtkogel is ze

wakker blijven

in de onderdompeling

van dit laaiende lichaam

Page 158: Vergrendelde dagen

156

Knikkeren op zolder

kijk, daar rolt een knikker in het licht

rollend oog op houten vloerdelen

het hoogste vertrek van dit statige huis

staat vol stoffige relikwieën, vaal geworden

meubilair en schilderijen van zeelieden

met pijp en jongens met betraande gelaten

kunst of kitsch, het maakt niet zoveel uit

iedereen hier kijkt me aan en ik verwacht

dat er minstens één zodadelijk gaat spreken

mij vraagt waarom hier nooit iemand komt

ik ben er toch, zal ik dan dapper zeggen

en veeg dikwijls het stof van jullie lijsten

in de hoek staat een verweerde oude spiegel

de knikker rolt van mij weg en naar mij toe

Page 159: Vergrendelde dagen

157

Reconstructies

lichter dan een veer geworden

omhul ik mij met louter lucht

uit het zuiden, uit het noorden

zolang de wind me maar bevrucht

lichter dan een veer geworden

val ik in slow motion neer

en als je luistert hoor je woorden

die ik uitspreek keer op keer

kijk mij wuiven naar het broze

of naar reflecties in een plas

naar wat beweegt, vol is van leven

ik groet zelfs het liefdeloze

of een lach die er ooit was

de reconstructies van het even

Page 160: Vergrendelde dagen

158

Gaten zuigen in gevoel

de vloer lag ooit bezaaid

met pepermuntjes

ik had ze als confetti

uitgestrooid

bedoeld om haar

mijn liefde te verklaren

ze zag het niet

dus pakte prompt

haar kruimeldief

en zoog en zoog

in enkele minuten

mijn verklaring op

ik hou van zuigen

daar niet van

maar niet van gaten zuigen

in gevoel

Page 161: Vergrendelde dagen

159

Nieuwe wereld

ik hield vroeger al van donkere luchten, van

harde striemende wind en regen die kletterend

op de ruiten van mijn kamer uiteenspatte en

de balkondeuren in de sponningen deed ratelen

alsof ik in dat monotone geratel weer naar nieuwe

wegen kon gaan zoeken en ik reizen kon naar

werelden die nog onontgonnen waren, zonder

dat volwassenen bezig gingen met hoogglans verf

om alles in hun kleur te schilderen en er attributen

neer te zetten die het bewaren in mijn ogen niet

waard waren maar zogenaamd alles gezellig maakten

ik was van plan te gaan liggen in het ongemaaide gras

om mij vervolgens geen moment af te vragen of er niet

iets ontbrak aan deze wereld - ik was er gewoon, klaar!

Page 162: Vergrendelde dagen

160

Verdwaald

we roken die nacht volop de geur van natgeregend mos

barrevoets door modder en vergeelde bladeren bewegend

jij droeg een veel te grote jas, de mijne, en raakte mij aan

- vingertoppen die langs mijn schouders en armen streken

of ik wel zeker wist dat we niet juist verder in de wirwar

van bomen verzeild raakten en nog meer gingen verdwalen

kun je verdwaalder zijn dan verdwaald? vroeg ik mij af

wat konden we anders dan ons voortbewegen in de wind?

van ver het geluid van jankende honden, ritselend gebladerte

boven ons hoofd leek wel stromend water, en bang waren we

in de donkerte, uiteindelijk misschien zelfs wel voor elkaar

ik zag je staan, in die veel te grote jas, door bomen omringd

jij was het ritselen, het stromen en het janken geworden

jazeker, en of je verdwaalder kunt zijn dan verdwaald

Page 163: Vergrendelde dagen

161

Van voor de schepping

stromend water

bestond gelukkig

lang voor

de schepping al

stel je voor dat God

het had veranderd

en er het geluid van

een passerende trein

aan had gegeven

we zouden nooit

zo zorgeloos

zijn gaan zwemmen

zonder daarbij direct

aan zelfmoord te denken

Page 164: Vergrendelde dagen

162

Honger stillen

om al het lawaai te overstemmem

hang ik stiltespeakers aan de wolken

en met het volume van mijn versterker

vol open beitelt het door alles heen

de stilte die het geschreeuw aan flarden

scheurt het monotone zoemen van wekkers

in een halve seconde verstommen laat

staan de tijd die overeind blijft in de storm

van stilte waarin bomen onbesuisd heen

en weer zullen zwiepen zonder ritselend

gebladerte geen wind, geen krijsend kind

alles zal verstommen het kreunen en het

trillen, al zou ik graag mijn honger stillen

en af en toe een vogel willen horen zingen

Page 165: Vergrendelde dagen

163

Berichten

ik hoor haar kwetsbare pianospel

dwars door de tijd heen breken

ze speelt niet nu, dat weet ik wel

haar spel is reeds versreken

toch hoor ik haar nog alle uren

die haast tedere loopjes spelen

zo blijft ze mij berichten sturen

intimiteiten met mij delen

haar hand is in majeur akkoord

de vingers die zich spreiden

verdubbeld en weer omgekeerd

ik stuur aan haar mijn erewoord

zonder verder uit te weiden

't liefst laat ik haar ongedeerd

Page 166: Vergrendelde dagen

164

Van mooie meisjes

ik geloof

dat ik dacht

dat zwaarte

en kracht

niet

noodzakelijkerwijs

een geheel

hoefden te vormen

zoals ik

maan en licht

ook separaat

van elkaar

dikwijls in het

lange haar

van mooie meisjes

zag schitteren

Page 167: Vergrendelde dagen

165

Opstanding

om dood te gaan

en op te staan

moest ik door een

pijngrens gaan

ik mocht mezelf

niet willen zien

als belangrijk

of voornaam

mijn nieuwe dag

begon daarom

met het begroeten

van een tak

ik liep naar huis

en zag het kruis

waaraan ik

gestorven was

ik zag een vrouw

daar huilend staan

ze snikte zacht

ik was ontroerd

maar bleef niet staan

nee, ik ging voort

zoals het hoort

in dit verhaal

om dood te gaan

en op te staan

moest ik veranderen

in licht

Page 168: Vergrendelde dagen

166

De kiekjesmaker

ik was er niet bij

de feesten, vakanties

kijk maar naar de foto's

van welk feest dan ook

blader die albums

maar allemaal door

je zult me niet zien

ik was er nooit bij

omdat ik het

fotografeerde

altijd maar achter mijn

camera schuilging

en die stille momenten

van tederheid

en bezinning

was ik daar wel bij?

ook daarvan geen enkel

bewijs in de albums

achteraf beschouwd

was ik nooit ergens bij

Page 169: Vergrendelde dagen

167

Lente

de lente

is het werkelijkst

de bloemen

en de bomen

hebben iets

om open te vouwen

te geven

en afstand van te doen

als strelende handen

die toch

het lichaam

gaan ontvallen

terug worden

getrokken

uiteindelijk weer

los zullen laten

handen

die bloeien

in het voorjaar

zoals het moet zijn

die je kunt

plukken

gedurende

het minnespel

Page 170: Vergrendelde dagen

168

Kathedraal

het heeft gemotregend

in deze kathedraal vol beelden

en Christus aan het kruis

met druppels op zijn lippen

lijkt haast iets te bewegen

zijn ogen toch in elk geval

straks gaat hij zijn hoofd

nog afwenden van de rest

beter is het omhoog te kijken

Page 171: Vergrendelde dagen

169

Alleen om jou

ik schep het zand

van je lichaam

om kastelen

en kathedralen

te bouwen

ik schrijf een stad

voor ons samen

met smalle stegen

om doorheen

te dwalen

boetseer desnoods

wolkenluchten

die zich rondom

jou zullen gaan

vouwen

ik dicht alleen

om jou te omarmen

Page 172: Vergrendelde dagen

170

Ontmoeting

ik dool in mijn slaap

als door een onbekende stad

van fel verlichte pleinen

drukbevolkt, vol geroezemoes

naar een bank in een park

of naar een plek aan het water

waar je alleen gekabbel hoort

het stromen je gewaar wordt

een vreemde man neemt plaats

naast mij, achter mij, misschien

op den duur zelfs volledig in mij

ik stel hem duizend en een vraag

maar een antwoord blijft uit

hoe naïef om dat te willen dromen

Page 173: Vergrendelde dagen

171

Alle strofen

opeens strijken mijn natte vingertoppen

voorzichtig over het elastieken slagveld

van haar slapende lichaam en gaan op reis

wederom nerveus zoekend naar narcissen

om te plukken voordat ze wegdrijft

het gaat regenen, zij in modderstromen

transformeert, in zwarte zwermen vogels

en mij tomeloos fladderend verlaten gaat

ik zal haar nastaren, lang in de verte turen

en wellicht dat ik mij daarna, als ze werkelijk

niet meer te zien is, zal gaan terugtrekken

met de geplukte narcissen nog in mijn handen

zal ik de goden of die enkele god desnoods

smeken om alle strofen te vullen met haar beeld

Page 174: Vergrendelde dagen

172

Schetsblok

zat ik in een blanco wereld

waar alles nog moest beginnen

dus ik schiep uit het niets

maar wat bomen en rivieren

wat moest ik anders om

de tijd te doden en tja, ik had

dat schetsblok nu eenmaal

voor mijn verjaardag gekregen

toen schiep ik jou, in een soort

van spontane creatieve opwelling

je zoog zuurstof naar binnen

ik zag je borsten op en neer gaan

ja, ik deed maar wat, wist ik veel

dat alles om jou zou gaan draaien

Page 175: Vergrendelde dagen

173

Nooit vergeten

ik sta hier

eigenlijk ook maar

louter toevallig

en bedenk opeens

dat ik misschien

je naam in de rotsen

zou moeten beitelen

of in de plassen

en de wolken moet krassen

eigenlijk gewoon

als een soort van bewijs

dat ik hier heb gestaan

en aan je dacht

en het echt nooit meer

vergeten kan

Page 176: Vergrendelde dagen

174

Vertraging

ik staar graag het heelal in

met mijn grote telescoop

een soort zwemmen is het

door religieuze teksten

vaak in trance keer ik terug

verliefd op eindeloosheid

hoofd nog vol van alle praatjes

met manen en nevelflarden

hoe laat vertrekt exact de bus

naar het volgende zwarte gat?

maar meneer, dat kan gemakkelijk

nog lichtjaren lang gaan duren

en dan rekenen we nog niet eens

de vertraging van de schepping mee

Page 177: Vergrendelde dagen

175

Natuur

ik stel me zo voor:

ze heeft dijen van klei

ik boetseer er

aanzwellende merels

en ruisende regens in

en als zij ze spreidt

kus ik zacht de natuur

Page 178: Vergrendelde dagen

176

Ik kus je

en ik kus je zacht

ik kus je op je volle lippen

terwijl je heel diep slaapt

oneindig ver bent afgedwaald

toch kus ik je zacht

ik kus je op je mooie billen

om daarna je hand te pakken

en je vingers te gaan tellen

want ik kus je zacht

ik kus je teder op elk plekje

waar je het niet verwacht

en jij je omdraait in je slaap

als ik je kus dan is het zacht

ik kus je zacht, ik kus je

Page 179: Vergrendelde dagen

177

Lichaam vol bellen

van hout is dit lichaam

het knispert in vuur

blijft drijven op golven

splintert en kraakt

van staal is dit denken

het gloeit en wordt heet

is haast niet te stoppen

tot kogels gesmeed

van water mijn liefde

het regent nu neer:

bellen op jaarringen

sissend in gedachten

Page 180: Vergrendelde dagen

178

Chet Baker

Chet Baker blaast in ijle klanken

richting een tomeloos verdriet

hoor hem zoeken, hij is geen vinder

wel een vlinder, maar vlindert niet

o trompettist, o mooie dichter

je wordt steeds lichter in mijn hoofd

ik hoor je heel voorzichtig knakken

hoe je langzaam maar zeker dooft

kom maar hier, ik zal je wiegen

zoals een moeder doet met haar kind

laten we weggaan en blind vliegen

op tonen van een tandeloze wind

Page 181: Vergrendelde dagen

179

Observatie

tak beweegt

in de wind

wolken schuiven

in en uit

elkaar

nog even

en iemand

zal ongevraagd

de dagen

vergrendelen

ik kan

er louter

naar kijken

Page 182: Vergrendelde dagen

180

Steeds opnieuw

weet je wat pas fijn is?

omhoog naar wolken kijken

en dan opeens

vanuit het niets bijna

je vader zien

gevormd door wind

die naar je staart

begrijpend knikt

en jij praat door

met je geliefde

zegt haar dat je

van haar houdt

je vader knikt

steeds weer opnieuw

Page 183: Vergrendelde dagen

181

Geheim

ik ga

uit planken

bomen zagen

en uit

boeken ook

misschien:

Lodeizen wilg

voor in

jouw tuin

die voorleest

als het waait

vertel het maar

aan niemand

door

dan blijft het

ons geheim

Page 184: Vergrendelde dagen

182

29 april 2015

de leeslamp stottert licht

over sobere passages:

schichtsgewijs de somberte

steeds even aanstippend

het wachten is eigenlijk

op een komische wending

die de zwaarte weghaalt

en een glimlach boetseert

maar nee, niet vandaag

er is vandaag gewoon

niets om over te lachen

je hebt nu eenmaal weleens

van die dagen dat je denkt:

God, nu even niet denken

Page 185: Vergrendelde dagen

183

Voetstap

misschien schrijf ik

mijn voetstap wel

op de zachte huid

vlak onder je borsten

en als je dan kijkt

naar jezelf in de spiegel

weet je dat ik je ooit

bewandeld heb

het is denk ik

gewoon de drang

iets na willen te laten

Page 186: Vergrendelde dagen

184

Onwerkelijk

ik wil deze donkerte

uit de straten schrapen

dan vensters van licht

in de gevels schilderen

de stenen buigen wel mee

alsook het hout en het lood

het regenwater druppelt

in het ritme van de dood

ik zie je telkens staan

aan het eind van elke straat

altijd in de regen

en steeds weer spoel je weg

een schim lijk jij te zijn

een hersenschim misschien

maar ik weiger te geloven

dat je niet werkelijk bestaat

je draait je telkens om

en ik weet waarom je gaat

ik heb je niks te geven

hooguit een omarming

en handen door je haren

lippen op je huid

mijn blikken in je ogen

de woorden die ik schrijf

Page 187: Vergrendelde dagen

185

Gods tedere explosie

samen met jou wil ik

zo graag naar verwelkte

paardenbloemen staren

omdat ik nu al weet

dat jij er net als ik

een tedere explosie

van God in zult zien

Page 188: Vergrendelde dagen

186

En zo

ik moet vooral

jou niet vergeten

en blijven denken

aan mijn handen

die ik echt

heb horen zingen

als zij rustten

op jouw lichaam

wat dat mij leert

over wachten

en geduldig zijn

en zo

Page 189: Vergrendelde dagen

187

Stilte en vrijheid

als stilte dan

voor vrijheid komt

dan zal ik stiller

dan het stilste zijn

veel langer dan

die twee minuten

en denken aan

wat ongedwongen is:

een terloopse kus

op jouw wang

of op jouw schouder

omdat ik denk

nee, zeker weet

dat zo de vrijheid voelt

Page 190: Vergrendelde dagen

188

Vanavond bloedt de zon weer leeg

ik zag een soort van schubben

in de wolkenlucht vandaag

en dacht op dat moment:

da's mooi toch wel, die vissen

in de lucht, hoe wolken

transformeren willen, liever

toch een vorm aannemen

die door mensen wordt herkend

ik weet dat zij ook soms verlangt

naar liggen in het gras

en net zo graag als ik dan zoekt

naar vormen in de lucht

maar ik hoef het niet te weten

of zij dezelfde vissen ziet

vanavond bloedt de zon weer

leeg in een waaier avondrood

Page 191: Vergrendelde dagen

189

De parkiet van God

er sijpelen scherven van cijfers

langs sikkelvormige schaduwen

van een tijdsaanduiding

in een vloeibare vorm

en ze vallen in mijn hoofd

dwars door mijn schedel

breinversnijders van het ergste soort

Pijn! Pijn! Pijn! schreeuw ik

hoelang dan gaat het duren

koleertige cijfers, gehate wijzers

de tijd is de kanker

die mijn lichaam verteert

heb ik voel ik pijn, louter pijn

tot in de aller diepste lagen

van mijn kreupele bewustzijn

die alles verterende pijn

teruggaand naar het jongetje

dat voor het raam

vlokken sneeuw zag vallen

scherfsneeuw, schreeuwsneeuw

of was het niet eens een raam

stond hij in stolpflesje

onophoudelijk heen en weer

geschud wordend

misschien lucht het wel op

als ik nu de hemel bestorm

mij opsluit in Gods studeerkamer

en daar de schaar in zijn parkiet zet

Page 192: Vergrendelde dagen

190

Aan wie het horen wil

ik wil, als ik je heb aangeraakt

mijn lippen zacht heb gedrukt

op je zilte huid, je smaak

heb geproefd op mijn tong

veranderen in wind

ik zal langs takken scheren

dakpannen van daken lichten

door bibliotheken waaien

bladmuziek van piano's rukken

zingen in buizen

ik zal in alle denkbare kieren

en gaten jouw naam achterlaten

en aan wie het van me horen wil

vertel ik hoe zacht je handen zijn

Page 193: Vergrendelde dagen

191

Stapelbed

ik had je wel gezien in mijn

droom vannacht, maar ik bleef

maar aarzelen

en woorden schrijven

in het harde zand

in plaats van naar je toe

te gaan en je hand vast te pakken

je mee te nemen

naar een plek weg

van de drukte

je stapelde een bed

van de schelpen die jij had gezocht

in het zand

de zee rolde zich uit

als een deken in je droom

Page 194: Vergrendelde dagen

192

Niets is meestal wat het lijkt

het regent nu al uren

wind giert dwars door huizen heen

het missen wordt steeds erger

het verpulvert elke steen

in jouw ogen wil ik staren

in jouw omarming wil ik varen

wil ik thuiskomen en elke keer weer

doen alsof ik je een lange reeks van jaren

niet meer heb gezien

in jouw handen wil ik wonen

omdat ze steeds de moeite lonen

van het wachten en het missen

en het eindeloos vergissen

in van alles dat beweegt

het regent nu al uren

ik moest maar eens naar buiten gaan

verdwalen in de straten

of gewoon versteend in regen staan

ik wil door jouw ogen kijken in slow motion

naar de wereld en het leven

zoals het zich spontaan voltrekt

naar gesteente met mos bedekt

en naar de mensen die bewegen

ik zal nemen, ik zal geven

aan de takken van de bomen, alle bellen

in de plassen, de klaprozen in bermen

ja, ik zal door jouw ogen kijken

en ik vermoed gelukkig zijn

het regent nu al uren

ik ben verkleumd tot op het bot

het wordt langzaam lichter

deuren zwaaien uit hun slot

Page 195: Vergrendelde dagen

193

ik wil jouw naam in wolken schrijven

maar jouw armen zijn nog even ver

verwijderd van mijn lichaam

ik kan maar niet de angst verdrijven

dat jouw ogen nooit de mijne zullen zijn

en ik niet kijken kan zoals jij kijkt

ja, het regent nu al uren

niets is meestal wat het lijkt

Page 196: Vergrendelde dagen

194

Druppelvanger

ik had al heimwee naar je stem

nog voordat je ook maar een woord

had uitgesproken in mijn bijzijn

jou horen was herkenning

alsof er vruchtwater tegen mijn

trommelvliezen klotste en de

woorden die je koos heen

en weer slingerden

daarna alles in wiegende deining

verzonk en een neuriënd later

van wachten en missen begon

je stem viel daarna vrijwel dagelijks

dwars door mijn wezen heen

en zo dikwijls ving ik druppels

Page 197: Vergrendelde dagen

195

Ongecoördineerd

misschien moet ik gewoonweg trachten

niet de cirkels op het water te zien uitdijen

maar de steentjes richting diepte volgen

naar donkerder, doffer en onverlichter

dan het zuiverste zwart van onversneden

angstdromen ooit verlaten te worden

ik dan langzaam maar zeker wennen kan

aan de vanzelfsprekendheid van pijn

om ongecoördineerd te kunnen zinken

naar een zachter soort van teder zijn

een gemoedelijker soort machteloosheid

moesachtiger, misschien wel pappig bijna

niet hoef ik sterk te zijn of solide te ogen

zolang wat ik voel maar werkelijk is

Page 198: Vergrendelde dagen

196

Gevonden worden

zal ik bijtijds flonkerend zijn

en niet onvindbaar blijven

in het bedauwde hoge gras

dat schier onzichtbaar maakt

ik wil gelukkig zijn, ook nu

in dit bijna half bestaan

van nauwelijks onderweg zijn

louter wachten op jouw komst

eenzaam lig ik in het gras

luisterend naar de regen

en een fluitend merelkoor

zal ik bijtijds flonkerend zijn

val ik wel voldoende op om

gevonden te kunnen worden

Page 199: Vergrendelde dagen

197

De trein durven missen

ik veeg de woorden

van je lippen

scheur plakken stilte

van je huid

ik schraap de nacht

van je borsten

stromend water

tussen je dijen vandaan

het maanlicht werp ik

in fonkelende lasso's:

cirkelend licht

dat zingend uiteenspat

een jurk van bloesems

zal ik rond je lichaam

dichten als de zon

uiteindelijk weer opkomt

met je mee zal ik gaan

je vergezellen naar

de trein terug

die je moet nemen

die je altijd, steeds weer

tot in de eeuwigheid

zult blijven nemen

mis hem gewoon een keer

Page 200: Vergrendelde dagen

198

Straat vol vuurvliegjes

ik sloot resoluut het gordijn, zag nog

hoe het licht van de lantaarnpaal

pal tegenover mijn woning, nipt de wielen

van een passerende fietser raakte

en cirkelvormige schaduwen wierp

ik draaide mij om en keek

op de klok, mij realiserend dat

het minder laat was dan ik vermoedde

en er misschien nog voldoende tijd was

om in een willekeurig gedicht

te gaan wroeten en dan te verdwalen

maar toen kwam jij binnen

nou ja, dit is: je schoof op mijn netvlies

begon verlegen te vertellen dat je mij

bij vlagen zo miste en verlangde

naar een blik in elkaars ogen, een moment

van even aanraken, een hand

op je wang, door je haar, onder je blouse

lippen op jouw lippen, een kus dus gewoon

buiten hoorde ik hoe in de wind het tuinhek

van de buurman open- en dichtsloeg

een houten klokkenspel van andere buren

het blaffen van een angstige hond

ik schoof het gordijn maar weer open

zag dat het was gaan regenen

de koplampen van een naderende auto

likten de straatstenen, druppels glinsterden

de straat bezaaid met kleine vuurvliegjes

wat een fantasie, dacht ik, en dat op mijn leeftijd

Page 201: Vergrendelde dagen

199

In lagen (een afscheidsritueel)

I

steeds dieper zal ik graven

in mijn onderste lagen

waar die niet te verdragen

geur van somberte hangt

en natuurlijk, mijn liefste

je mag het me vragen:

waarom ik steeds richting

donkerte wil reizen

om weer te verdwalen

in spiegelpaleizen

mijzelf vertekend zie splitsen

zie breken, kapseizen

en ik hoor het je zeggen:

je hoeft niets te bewijzen

je bent wie je bent

een prachtig mooi mens!

maar ik ben een zoeker

een doler, een dichter

van nature aanstichter

van mijn eigen verdriet

en dus ga ik dieper

in die onderste lagen

waar men mij vergeet

of tenminste niet ziet

en je moet me niet zoeken

want je zult me nooit vinden

ik laat me verslinden

door het zwart in mijn hoofd

Page 202: Vergrendelde dagen

200

II

niets is voor niets tenslotte: je hebt

mij ooit ergens onderweg ontmoet en

ik waande mij in je omarming veilig

heb zelfs gezien dat er een deur opende

voelde licht langs mijn gelaat strijken

maar nu knijp ik mijn ogen uit voorzorg

maar weer dicht en richt mij andermaal

op het meer neutrale zelfbehoud

je was een bed van mos in die felle zon

met wiegende armen in lome seconden

in de toon van je stem hoorde ik beloften

lispelend schetste je vergezichten

en misschien moeten dit soort gezichten

ook wel eeuwig in een verte blijven

zoals een punt achter een zin

maar mag ik dan tenminste schreeuwen

alles rondom mij in wanhoop stukslaan

de fles weer aan mijn lippen zetten

het blauw uit het firmament scheuren

de wolken verwonden, aan stukken rijten

spotten met zwaartekracht en zwarte gaten

onder de dampkring laten ontstaan

mag ik dan nooit meer van je herstellen

hele straten en pleinen verpulveren

alle denkbare decors in paniek te lijf gaan?

ik weet het wel, liefste, ik mag dat niet doen

Page 203: Vergrendelde dagen

201

III

een korte notitie zal ik je sturen

zodat je weet waar ik ben

mocht je je dat nog afvragen

het uitzicht hier is fantastisch

zal ik je schrijven en ook

de mensen zijn lief en zacht

er loopt hier een dame rond

gestoken in een witte jas

met prachtig krullend haar

vooral in tegenlicht is ze mooi

haar haardos in een rode gloed

het witte textiel doorschijnend

soms komt ze mij iets brengen

meestal is dat iets kalmerends

zodat ik minder tranen ween

ik probeer me zo te positioneren

dat zij tussen mij en de zon staat

en ik haar contouren kan zien

alles lijkt daarna opeens vlakker

zelfs haar lichaamsvormen

zijn opeens minder glooiend

misschien moet ik hier wel weg

althans, op den duur, heb sterk

het idee dat ik langzaam doof

niet dat branden zo aanlokkelijk is

IV

mijn warme adem beslaat de ruit

en de lichten van de fietsers buiten

lijken verdomd op dwarrelende vlokken

die de aarde maar niet willen aanraken

Page 204: Vergrendelde dagen

202

ik zie ze zwevend boven het plaveisel

zigzaggend op zoek gaan naar iets

waarachtigs, tenminste, dat vermoed ik,

dat lichtvlokken daarnaar op zoek gaan

ik veeg de mist weg met een enkele streek

van mijn hand en alles is opeens weer

zo intens helder en in ziedende vaart

draait de aarde om zijn as en ik tril

wankel op mijn benen, ik deins terug

van het raam, veins niet dat ik heldhaftig

of dapper ben en in de spiegeling van het raam

zie ik mijzelf staan, weer een jongetje

ik wend mijn hoofd af van de lichten

sluit mijn ogen en ik zou kunnen huilen

zoals toen die keer aan de telefoon

ook toen zag ik mijzelf gespiegeld

het was in het water

V

soms sneeuwt het in deze kamers 's nachts

maanwit dwarrelt dan dwars door vloeren

en plafonds

verdiepingen spelen geen rol van betekenis meer

en alle vergeten gezichten worden eventjes gestreeld

en een halve graad kouder trekken ze grimassen

de gestoorde slapers met hun lijf vol slaaptabletten

snurkend, knarsetandend, voortdurend draaiend

tegen de richting van de wereld in, mee met de wind

of juist in tegenwind, het maakt geen enkel verschil

men draait, woelend en dromend, toch wel in cirkels

het is een slapend gebouw

Page 205: Vergrendelde dagen

203

dat in een nog diepere slaap wordt gewiegd

in een nog zuigender gat wordt gezogen

ik probeer me haar hand voor te stellen

zodat ik nog iets heb om vertederd naar te kijken

maar ook de verbeelding wordt hier cel na cel

uit je denkraam gepulkt of gewist uit je systeem

een definitie van liefde? ik zou het niet weten

ik blijf wel mijn best doen, maar er is louter leegte

VI

het bleef die dag maar onophoudelijk doorregenen

de stenen van de huizen glinsterden en in plassen

zag je hoe zich cirkels vormden

behalve wanneer er een fiets of auto doorheen reed

dan leek het wel of het water ribben kreeg

er elk moment een lichaam uit zo'n plas kon opstaan

(een vrouwenlichaam natuurlijk

mannen komen uit klei of uit modder)

ik stelde mij dan voor dat zij opeens verrees uit het water

haar hand naar mij uitstrekkend, zeggend: 'mijn liefste

zullen we dansen in de regen samen?'

ik kan niet eens dansen

dat weet je toch wel?

VII

ik moet steeds denken

aan de manier waarop ze bewoog

die avond dat we samen door een stad liepen

hand in hand een kerk passeerden en allebei

zo onnozel waren om te checken of we daar

op dat uur nog naar binnen konden

Page 206: Vergrendelde dagen

204

jeetje, dacht ik, het kan toch God zijn bedoeling

niet zijn om na zeven uur 's avonds niemand

meer in Zijn Huis toe te laten?

ik wou er een snedige opmerking over maken

maar bedacht net op tijd dat ik niet weer

die van spot vervulde dichter moest uithangen

bovendien keek ik op dat moment naar haar opzij

en zag aan haar hele manier van bewegen

dat we feitelijk al door een veel groter huis liepen

VIII

als ik later groot ben

bouw ik voor jou een zandkasteel

zodat je vanuit wel duizend kamers

kijken kunt naar hoge golven

die de wolken steeds weer likken

of naar de duinen en het helmgras

waar je kinderen ziet spelen

bij de bunkers van de Duitsers

je verliefden ziet passeren

hand in hand en vrolijk lachend

als ik later groot ben

dan mag je komen in mijn ballenbak

waar we samen uren kunnen spelen

vrij vallend in de felle kleuren

vissen wordend, jij en ik

zwemmend onder al die ballen

als in een kauwgomballenautomaat

en we drinken zoete ranja

en we eten pepermuntjes

ja, het is altijddurend zomer

als ik later groot ben

ga ik een tekening voor je maken

je ziet een maan, een kerk, een boerderij

en een pad leidt naar jouw huisje

Page 207: Vergrendelde dagen

205

in jouw kamer brandt nog volop licht

een hart, een pijl naar jou gericht

ik vouw een vliegtuig van papier

dat ik door je raam naar binnen gooi

er staan woorden op geschreven

je mag ze lezen als ik weg ben

(maar je weet vast al wat er staat)

als ik later groot ben

heb ik een vlot voor jou en mij gemaakt

we varen samen naar een overkant

roeiend met onze handen

en mocht dit vlot gaan zinken, onverhoopt

dan pak ik je hand vast en ik loop

doodleuk met jou verder over het water

dat is ooit al eens een keer vertoond

en ik geloof dat dat alleen maar kan

als je echt in iets gelooft

als ik later groot ben

dan zal ik waarschijnlijk sterker zijn

en kan ik zomers voor jou schrijven

of moet ik als ik groot ben later

ook gewoon zwak durven zijn?

IX

nu rust de wind

in een plooi van je huid

en ik trek me stil terug

naar een andere plek

of ga je mee, hier vandaan?

naar een reinigend water

stroom je ook net als ik

naar een onbestemd later

Page 208: Vergrendelde dagen

206

het is niet erg

dat je zwijgt

ik begrijp het volkomen

ik wil alleen niet

dat je huilt

het net als ik koud hebt

X

ze slaapt

beweegt licht

droomt misschien

van mijn adem

op haar huid

en ik zeg niets

bekijk haar alleen maar

Page 209: Vergrendelde dagen

207