Upload
anneleen-meijer
View
241
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
VERMOEIDHEID BIJ MENSEN MET NIET AANGEBOREN HERSENLETSEL
L. Fasotti
Radboud Universiteit Nijmegen
Sint Maartenskliniek R, D&E
WAAROM ZO WEINIG AANDACHT
“Vermoeidheid is altijd een ongrijpbaar fenomeen geweest”
Simon Wessely
- definitie- en meetprobleem
- niet pathognomisch
- venijn in de staart
DEFINITIE EN METING VAN VERMOEIDHEID
• Vermoeidheid blijft, net zoals pijn, een subjectieve ervaring, die alleen indirect meetbaar is
• Algemeen twee manieren van meten:
- als subjectieve ervaring (meestal via
zelfrapportageschalen)
- als prestatie afname (gedragsmaten)
NIET PATHOGNOMISCH
• Vermoeidheid is een non-specifiek symptoom en kent vele oorzaken
- lichaamscondities: slaaptekort, musculaire
inspanning, mentale inspanning
- ziekte: bacteriële of virale infecties, auto-
immuunziekten, kanker, etc…
- psychiatrische ziektebeelden: depressie,
angststoornissen, somatoforme stoornissen
VENIJN IN DE STAART NA EEN CVA?
• Verschillende studies, verschillende resultaten: 25-95% van CVA-patiënten
(Stulemeijer et al., 2005)
• Nederlands onderzoek (Hochstenbach, 1999) : 70% van patiënten noemt klacht,
40% als belangrijkste klacht• 70% na een jaar naar 40% later (Stulemeijer
et al., 2005)
TRAUMATISCH HERSENLETSEL
• Ook hier variëren de cijfers• Chronische fase: ongeveer 50%
• Kreutzer et al., 2001: 722 mensen 2,5 jaar na letsel (gemiddeld 10 dagen coma): 46%
• Masson et al., 1996: 231 mensen 5 jaar na letsel: 35,1% (mild), 32,4% (ernstig), 57,7 % (zeer ernstig)
CENTRAAL vs. PERIFEER
In recent onderzoek (Chaudhuri & Behan) onderscheid tussen:
• “perifere vermoeidheid” : het onvermogen omfysiek inspannende activiteiten vol te houden, zonder ernstige beperkingen in het volhouden van mentale taken
• “centrale vermoeidheid” : het onvermogen om aandachtstaken en/of fysieke activiteiten die enige zelf-motivatie veronderstellen, teinitiëren en/of vol te houden, zonder dat dit verklaard kan worden uit perifeer-motore dysfuncties
Executive dyscontrol model (van der Linden et al. ,2003)
• Cognitieve prestaties kunnen in “automatische” taken gedurende lange perioden op peil worden gehouden zonder excessieve vermoeidheid
• Taken die echter veel “executieve” controle vereisen, zoals non-routinematige taken, zijn gevoeliger voor vermoeidheid
• Onderzocht bij gezonde mensen: groep die gedurende 2 uur de executieve taken deed, presteerde achteraf slechter in WCST en Tower of London, dan de groep die “automatische” taken had uitgevoerd
CONCLUSIES
• Bij diverse patiëntengroepen (traumatisch hersenletsel, MS, Parkinson) wordt er geen relatie gevonden tussen cognitieve prestaties en subjectieve vermoeidheidsklachten
• Onderzoek suggereert dat bij gezonde mensen mentale vermoeidheid leidt tot verminderde cognitieve prestaties (vooral bij executieve taken)
• Waar komt deze discrepantie vandaan?
FUNCTIONAL IMAGING STUDIES
• fMRI studies wijzen uit dat patiënten (hersentraumata en MS) veel extra cerebrale inspanning moeten leveren tijdens cognitieve taken i.v.m. gezonde controles (bijvoorbeeld McAllister, 2001: ”…TBI subjects require additional cerebral resources to “compensate for processing inefficiencies”)
• Deze verhoogde cerebrale activatie is (hypothetisch) het meest waarschijnlijke onderliggende mechanisme dat vermoeidheid veroorzaakt
BEHANDELING: UITGANGSPUNTEN
• Het is niet mogelijk om door training of therapie het oude energieniveau te herstellen
• Alle therapie-inspanning is er op gericht om de patiënt met hersenletsel te leren zo efficiënt als mogelijk om te gaan met zijn huidige energieniveau
• 3 compensatiestrategieën: aanpassing activiteiten- patroon, planning, ontspanning (avoidance strategies - vermijdingsstrategieën)
WIJZIGING ACTIVITEITENPATROON (COMPENSATIESTRATEGIE 1)
• Registratieformulieren• Taartleggen (meest vermoeiende dag, minst
vermoeiende dag)• Wat valt er op als je die dagen vergelijkt?
ROOD : WERK/PRODUCT./INSPANN.
GEEL : ACTIEVE ONTSPANNING
BRUIN: PASSIEVE ONTSPANNING
BLAUW: RUST/SLAPEN
Niet-adequate regulatie (meest vermoeiende dag)
24 12
3
4
5
6
7
8
9
10111213
14
15
16
17
18
19
20
21
2223
Adequate regulatie (minst vermoeiende dag)
24 12
3
4
5
6
7
8
9
10111213
14
15
16
17
18
19
20
21
2223
WAT KAN JE VERANDEREN ?
• Hoe zijn de activiteiten verdeeld (bijv. is er voldoende afwisseling tussen in- en ontspannende activiteiten – veranderen van activiteitenpatroon)
• Relatie klachten-activiteiten (bijv. wat zijn “energievreters” en wat zijn “energiegevers”?. Is hierin verandering gekomen na het letsel ?)
• Uitvoering van activiteiten (bijv. hoe worden activiteiten uitgevoerd en wat voor invloed heeft dit op vermoeidheid)
PLANNING (COMPENSATIE- STRATEGIE 2)
• Wat kan een betere planning van activiteiten bijdragen aan
het vermijden van vermoeidheidsklachten?
- Voordelen van meer planning: meer controle krijgen over activiteitenpatroon prioriteiten stellen beter overzicht dag/week inbouwen flexibiliteit
- Nadelen kan soms een keurslijf zijn minder ruimte voor spontane invallen
ONTSPANNING (COMPENSATIESTRATEGIE 3)
• Er zijn voldoende aanwijzingen dat volgehouden aandachtstaken na een hersenbeschadiging belastender worden
• Voorbeeld: systolische bloeddruk (Riese et al.,1999)
GEVOLGEN
• … een dergelijke lange periode van verhoogde bloeddruk is een teken van stress (Veldman, 1992)
• De inspanning kost dus meer energie dan anders en het is voor de persoon met hersenletsel moeilijk om de verhoogde bloeddruk terug tot normale waarden te laten dalen
• Strategie: ontspannende activiteiten na inspanning (zie compensatiestrategie 1) of progressieve relaxatie
PILOT-STUDY
• 18 chronische CVA-patiënten• 7 linker hemisfeer, 7 rechter hemisfeer, 4
bilateraal of onbekend• Gemiddelde leeftijd 50 jaar• Post onset gemiddeld bijna 3 jaar (35 maanden)• Meetinstrumenten: Checklist Individual Strength,
SIP alertness behavior, SCL-90• Neuropsychologische tests: PASAT, Bourdon
Wiersma, Stroop, TMT A, B en C
RESULTATEN
N Voor Na Ver. t p
CISfat. 18 43.22 34 9.22 4.4 .001**
CIScon. 18 25.83 19.89 5.94 3.3 .004**
SIPal. 18 255 161 94 1.9 .06
SCLtot. 18 161 131 30 5.4 .001**
SCLdep. 18 30 24 6 4.3 .001**
CORRELATIES
• CIS-fatigue verschilscore correleert hoog met totaalscore van de PASAT (.681, p=.015), maar ook met alle onderdelen van de PASAT
• Patiënten met een trage informatieverwer- king profiteren duidelijk minder van de behandeling
OPZET RCT
• Multicenter • 3 condities: cognitieve behandeling,
combibehandeling (COGRAT), wachtlijst controlegroep
• 48 patiënten per conditie• Follow-up meting na 6 maanden• Kleinere groepen• Niet alleen avoidance, ook hanteren van
vermoeidheid (cognitief en gedragsmatig)