Vooraf – handleiding

1

Vooraf – handleiding• Deze bezinning duurt 10 minuten (zonder liedje). • Als de teksten terzelfdertijd ook luidop gelezen

komt het bezinnend karakter sterker over. Twee stemmen: één voor de groene en één voor roodbruine tekstblokken. (Het is niet de bedoeling dat de titel ‘Mijn broer/Mijn zus’ telkens wordt gelezen.)

• Voor elke dia moet slechts één maal worden geklikt. De teksten of beelden volgen dan na elkaar.

• Tijdens de bezinning kan op de achtergrond rustige muziek spelen.

bezinningbezinningbij het jaarthemabij het jaarthema

‘Mijn broer, mijn zus’‘Mijn broer, mijn zus’

2013-20142013-2014

3

een goede schooleen goede school

Dat willen we zijn, toch?Dat willen we zijn, toch?

met goed onderwijsmet goed onderwijsmet goede opvoedingmet goede opvoedingmet goede leerkrachtenmet goede leerkrachtenmet een goed schoolteammet een goed schoolteam

4

maar wat is dat dan… goed?maar wat is dat dan… goed?

Ja, dat heeft met veel te maken!Ja, dat heeft met veel te maken!

Bij voorbeeld:Bij voorbeeld:

- een gunstig doorlichtingsverslageen gunstig doorlichtingsverslag

- een goed onderwijsniveaueen goed onderwijsniveau

- aandacht voor differentiatieaandacht voor differentiatie

5

- een degelijk zorgbeleideen degelijk zorgbeleid- beantwoorden aan de eindtermenbeantwoorden aan de eindtermen- verzorgde infrastructuurverzorgde infrastructuur- beleidsvoerend vermogenbeleidsvoerend vermogen- verticale leerlijnenverticale leerlijnen- ouderparticipatieouderparticipatie… … en zo nog wel wat en zo nog wel wat

aandachtspunten die de kwaliteit aandachtspunten die de kwaliteit van onze school bepalenvan onze school bepalen

6

Dat klinkt allemaal heel Dat klinkt allemaal heel degelijk en professioneel…degelijk en professioneel…Maar kan je ook zeggen wat Maar kan je ook zeggen wat eigenlijk de essentie is?eigenlijk de essentie is?Wat is een goede ‘vrije Wat is een goede ‘vrije katholieke school’?katholieke school’?

7

Er kwam eens een man voorbij...Er kwam eens een man voorbij...Hij zag een schoolpoort en daarboven hing in fel gekleurde letters: Hij zag een schoolpoort en daarboven hing in fel gekleurde letters: ‘vrije katholieke school’. ‘vrije katholieke school’.

Hé, dacht de man, ik ben wel benieuwd hoe ze dat aanpakken. Hé, dacht de man, ik ben wel benieuwd hoe ze dat aanpakken.

Hij ging binnen en vroeg de directeur: Hij ging binnen en vroeg de directeur: Excuseer, mevrouw, is dit hier een christelijke school?Excuseer, mevrouw, is dit hier een christelijke school?De directeur dacht even na en zei: De directeur dacht even na en zei: Ja, natuurlijk. Katholiek, euh christelijk, dat klopt, ja.Ja, natuurlijk. Katholiek, euh christelijk, dat klopt, ja.En ze wou nog zeggen : wij geven hier godsdienstles.En ze wou nog zeggen : wij geven hier godsdienstles.Maar ze bedacht : ja, dat hebben ze in die andere school een beetje Maar ze bedacht : ja, dat hebben ze in die andere school een beetje verderop eigenlijk ook...verderop eigenlijk ook...Onze jongeren worden christelijk opgevoed, wou ze zeggen, Onze jongeren worden christelijk opgevoed, wou ze zeggen, hoewel...hoewel...En de leerkrachten, dat wist ze ook niet zo goed.En de leerkrachten, dat wist ze ook niet zo goed.

Toen dacht ze : misschien kan die man het zelf wel zeggen? Toen dacht ze : misschien kan die man het zelf wel zeggen? En ze vroeg hem : En ze vroeg hem : wat is volgens u nodig om een christelijke school te zijn?wat is volgens u nodig om een christelijke school te zijn?

8

Dit is een vraag waar we voor open Dit is een vraag waar we voor open staan in een katholieke school.staan in een katholieke school.

En het evangelie reikt een En het evangelie reikt een uitdagend antwoord aan.uitdagend antwoord aan.

9

Matteusevangelie 25, 34-40Matteusevangelie 25, 34-40

Dit evangelieverhaal wordt wel eens ‘het laatste Dit evangelieverhaal wordt wel eens ‘het laatste oordeel’ genoemd. Het klinkt heel gewichtig. oordeel’ genoemd. Het klinkt heel gewichtig. Met plechtige woorden. Met plechtige woorden. Je voelt aan: dit gaat over het allerbelangrijkste, Je voelt aan: dit gaat over het allerbelangrijkste, over de essentie van het leven. over de essentie van het leven. En dus ook over de vraag: wat maakt je tot een En dus ook over de vraag: wat maakt je tot een goede school – ‘uiteindelijk’?goede school – ‘uiteindelijk’?

10

Matteusevangelie 25, 34-40Matteusevangelie 25, 34-40

Die dag zal de koning zeggen tegen de groep rechts van zich: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.

Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”

11

Matteusevangelie 25, 34-40Matteusevangelie 25, 34-40Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten

gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven?

Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen,

u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de minsten van mijn broeders of zusters,

dat hebben jullie voor mij gedaan.”

12

13

Jezus noemt

‘de minsten’

zijn broers en zussen

14

15

Mijn broer/Mijn zusMijn broer/Mijn zus

16

‘‘Ik had honger en jullie gaven Ik had honger en jullie gaven mij te eten’mij te eten’

• 3,16 miljoen ton voedsel wordt in België jaarlijks weggegooid. Dat betekent bijna 1 kg per dag per persoon.Mogen we dit laten gebeuren?

• Willen we zoeken naar wegen om met elkaar te delen, op welk vlak dan ook?

• Honger naar waardering, genegenheid, dankbaarheid….

17


18

‘‘ik had dorst en jullie gaven mij ik had dorst en jullie gaven mij te drinken.’te drinken.’

• Bij 4497 gezinnen werd in België in 2011 het water afgesloten.

• Flessenwater kopen stimuleert de privatisering van water. 1 miljard mensen hebben geen drinkwater.

• Een ‘Bron’ aanreiken van levenszin, overal waar het leven droog staat…

19

Hela, hola, wacht even…Hela, hola, wacht even…Dit is niet eerlijk. Daar Dit is niet eerlijk. Daar

kunnen wij als school toch kunnen wij als school toch niks aan veranderen?niks aan veranderen?

O, je kan minstens een school zijn O, je kan minstens een school zijn die ‘anders’ in de wereld staat, die ‘anders’ in de wereld staat, die ‘leert’ én ‘leert’ om anders om die ‘leert’ én ‘leert’ om anders om te gaan met levensmiddelen?te gaan met levensmiddelen?

20


21

‘‘Ik was een vreemdeling, Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op’en jullie namen mij op’

• Open staan voor wat vreemdelingen aan waardevols te geven of te zeggen hebben.

• ‘In vele regionen van de wereld leven tegenwoordig mensen in tragische omstandigheden van instabiliteit en onzekerheid. Het kan niet verrassen dat armen en behoeftigen plannen maken om te vluchten, om een nieuw land te zoeken dat hun brood, waardigheid en vrede kan bieden.’ (Johannes-Paulus II)

22


23

‘‘Ik was naakt, en jullie Ik was naakt, en jullie kleedden mij.’kleedden mij.’

• Niemand bewust in zijn hemd zetten. Altijd de mooiste kant van anderen willen zien.

• ‘Bedekken’ wie openlijk wordt bekritiseerd of vernederd.

• Moeten kwetsbare kinderen merkkleding dragen om niet belachelijk te worden gemaakt?

24


25

‘‘Ik was ziek Ik was ziek en jullie bezochten mij’en jullie bezochten mij’

• Echte interesse voor elke jongere of collega,voor de mens die ziek is.

• ‘Bid voor mij…’

• Begrip en nabijheid. Empathie.‘Heb je het moeilijk?’

26


27

‘‘Ik zat gevangen en jullie Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.’kwamen naar mij toe.’

• Ik was ‘in de gevangenis’ en jullie hebben je kinderen verboden om met mijn kinderen te spelen.

• In de gevangenis van angst, van depressie.

• Gevangen in onze rijkdom, in onze waarheid, onze zelfgenoegzaamheid. Vrij worden om ons te verbinden met andere mensen.

28


29

30


31


‘Wat jullie gedaan hebben’, zei de Heer, ‘voor een van de minsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’

Rare woorden. Wat wil de evangelist daarmee zeggen eigenlijk? Wat betekent dat: ‘in de minsten ontmoet je Mij’?

32

‘in de minsten ontmoet je Mij’

Dit zinnetje heeft talloze mensen geïnspireerd in het verleden en het heden.

Is het niet de kracht van de Levende zelfdie je ervaart als je betrokken bent op de ‘minsten’, als een broer, een zus?

Het is soms gek: dat geeft een mens ‘goesting’. Het maakt je vrij. Je vindt hierin levenszin: geloof, hoop en liefde.

33


Je wordt een blije school

die ouders verrast,

die weet te relativeren,

die vrijmoedig tegendraads durft zijn,

die geniet van elke jongere,

die perspectief vindt voor elk kind.

34


35

GebedGebedHeer, geef ons ogen met een klare kijk

om U te zien in de ‘minste’ mensen.Geef ons voeten om naar hen toe te stappen.Geef ons handen om brood met hen te delen.Geef ons oren om te luisteren naar hun verhaal.Geef ons een mond om woorden te spreken

die goed doen.Geef ons een hart om genegenheid te geven en te

ontvangen. Amen.

36

het jaarthema in onze schoolEen goede school is een school

met bewuste aandacht voor spiritualiteit,

het jaar door:- op teamniveau- met de leerlingen,

op klasniveau of schoolniveau

Een school die niet bewust bezig is met spiritualiteit, kan geen goede school blijven.

Het jaarthema is een hulpmiddel om aan schoolspiritualiteit te werken.

37

Een lied Een lied Truus SimonsTruus Simons

Toen ik naar mijn naaste zocht, waar was jij? Waar was jij?Toen ik naar mijn naaste zocht, waar was jij?En ik vraag je niet naar huidskleur,naar geloof of naar je naam.Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij?

Ik had niets en zocht een huis, waar was jij? Waar was jij?Ik had niets en zocht een huis, waar was jij?En ik vraag je niet naar huidskleur,naar geloof of naar je naam.Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij?

38


Toen ik dorst en honger had, waar was jij? Waar was jij?Toen ik dorst en honger had, waar was jij?En ik vraag je niet naar huidskleur,naar geloof of naar je naam.Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij?

Overal waar jij zult zijn, zal ik zijn, zal ik zijn.Overal waar jij zult zijn, zal ik zijn.En ik vraag je niet naar huidskleur,naar geloof of naar je naam.Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij?

39


40

Een ander liedEen ander lied

Elly & Rikkert

met kindertekeningen

http://www.youtube.com/watch?v=jyk3LxmFa-E

Elly & Rikkert

met kindertekeningenzie:






41

Deze bezinning kadert in de diocesane jaarthemawerking voor het onderwijs bisdom Hasselt 2013-2014.

Samenstelling: Rob Vandueren, samen met Karin Mensch en de diocesane werkgroep jaarthema.

Documents

Vooraf – handleiding